3 minute read

Avro Business Jet Explorer

Goed onderhouden vliegtuigen gaan lang mee, levenslang zelfs. Zo ook de Britse vliegtuigen BAe/Avro van BAE Systems Regional Aircraft. Oorspronkelijk werden ze ontworpen voor een technische levensduur van twintig jaar waarin tussen de veertig- en vijftigduizend starts en landingen (cycles) zouden worden uitgevoerd. Maar ze gaan in de praktijk veel langer mee. Wat weer mogelijkheden oplevert voor de ontwikkeling van nieuwe business-uitvoeringen als de ABJ Explorer One of Four.

In 2005 wordt de levensduur van de BAe/Avro opgetrokken naar zestigduizend, en niet veel later zelfs naar tachtigduizend cycles. Daardoor overleven de toestellen met gemak de operationele levensduur die luchtvaartmaatschappijen aanhouden. Wanneer voor hen de balans tussen opbrengsten en kosten de verkeerde kant uit slaat, worden de vliegtuigen resoluut vervangen. Een vaak gevolgde strategie is deze vliegtuigen,eens teruggenomen door de fabrikant of leasemaatschappij, aan te bieden voor ombouw tot vrachtvliegtuig. Dan gaan de stoelen eruit, en wordt een versterkte vrachtvloer aangebracht in combinatie met een grote vrachtdeur.

Advertisement

BAE Systems kent dit klappen van de zweep en biedt uitgefaseerde viermotorige toestellen aan als Quiet Trader (QT) of QC (Quick Change). In Europa vallen de Britten hierbij terug op Roemeense ombouwbedrijven die hierin gespecialiseerd zijn. Na ombouw tot zogenoemde E-Class Freighters kunnen de vliegtuigen BAe/Avro vervolgens tussen de tien en twaalf ton vracht vervoeren.

ABJ

Er is ook een elegantere manier om een vliegtuig een tweede leven te gunnen: als betaalbare business jet. Ook dan gaat het oorspronkelijke interieur er uit om plaats te maken voor een luxe inrichting. Op die manier ontstonden inmiddels bijna dertig Avro Business Jets (ABJ’s) die wereldwijd emplooi vonden.

Volgens BAE is hier sprake van een langzaam, maar gestaag groeiende markt. Debet aan die groei lijken de unieke eigenschappen van ‘Jumbolientje’ te zijn: fluisterstille motoren en gecertificeerd voor short take offs van gravel- en andere onverharde korte banen. De vliegtuigen zijn evenmin afhankelijk van grondapparatuur en hebben eigen air stairs.

Explorer

Met het BAe/Avro Explorer One en Four concept gaan de Britten nog weer een stap verder. Er wordt nu gemikt op een kleine avontuurlijke groep die zich wereldwijd kan en wil verplaatsen in een vrachtvliegtuig met grote laaddeur, maar dan wel met het gesofisticeerde interieur van een uitermate smaakvol ingerichte business jet.

De Explorer One is hierbij uitgedacht voor het individu dat zelf z’n volstrekt unieke reisroute wil uitstippelen. De Explorer Four biedt daarentegen plaats aan twee stellen die met z’n vieren op vakantie willen. Bovendien gaat de klant bij de One voor een wat meer klassieke uitstraling, en bij de Four voor een stoere inrichting. Ga zowel bij de Explorer One als Four uit van een range van bijna 3.000 km met bemanning en passagiers.

Design Q

BAE Systems klopte voor het Explorer-concept aan bij ‘Design Q’ van de Brit Gary Doy. Doy is geen onbekende voor BAE. Hij tekende eerder VIP-interieurs. De designer kreeg de vrije hand. Hij bleef vervolgens in visioenen malen over dineren aan boord van een jacht. Dat idee vertaalde hij uiteindelijk in een uitschuifbaar ‘air deck’ met teakhouten bodem!

Ook aan de piloten is gedacht. Die krijgen een eigen onderkomen in het vrachtruim aan de rechterkant. Inclusief eigen ‘uitschuiftent’ met tafel en stoelen. Volgens Doy staat het concept garant voor een ‘great off roads experience’.

Aan de Explorer hangt een stevig prijskaartje. Volgens BAE moeten kopers rekenen op twee miljoen dollar voor een oudere BAe 146-200 tot maximaal zeven miljoen dollar voor een Avro RJ100 van recenter bouwjaar. Reken vervolgens na aanschaf op een ombouwtijd van maximaal anderhalf jaar en een uiteindelijk prijskaartje van hooguit zestien miljoen dollar all-in. Vergeleken met fabrieksnieuwe toestellen van vergelijkbare statuur is de ABJ daarmee meer dan de helft (en soms zelfs nog meer) goedkoper.

Het vervolg

BAE rekent op twee tot drie jaarlijkse bestellingen voor de Explorer. Daarmee zijn de ontwikkelingen niet gestopt, wat blijkt uit de recent geïntroduceerde ABJ Fusion. BAE mikt hier opnieuw op het exclusieve segment dat zich uitsluitend wil laten vervoeren in een vliegende limousine. Voor het interieur van de Fusion tekende opnieuw ‘Design Q’ die het toestel ditmaal door speciale kleur- en lichteffecten een kameleonachtig karakter toedicht. De Fusion gaat plaats bieden aan maximaal negentien passagiers, verdeeld over drie lounges. In het voorste compartiment is plaats gereserveerd voor een home cinema met een beeldscherm van 127 cm. Er is ook ruimte voorzien voor een boordbibliotheek. 

British Aerospace (BAe)

De BAe 146 werd tussen 1983 en 1992 gebouwd door British Aerospace (Bae) dat later op ging in BAE Systems. In 1992 werd begonnen met het leveren van een gemoderniseerde versie die als Avro RJ werd vermarkt en tot 2002 in productie was. Uiteindelijk werden 221 BAe 146’s gebouwd en 166 Avro RJ’s.

De Avro RJ70, RJ 85 en RJ100 hebben een identieke cabinebreedte en hoogte: 3,42 x 2,07 m. De cabinelengte verschilt: de RJ70 heeft een inwendige lengte van 15,42 m, de RJ 85 is 17,81 m lang en de RJ100 meet zelfs 20,19 m.

De viermotorige toestellen zijn ook in België vaak te zien omdat er bijna zeventig in gebruik zijn bij aldaar gebaseerde operators. Zo heeft bijvoorbeeld CityJet (voorheen VLM, nu in handen van Air France KLM) 23 Avro RJ85’s in gebruik. Daarmee wordt op werkdagen onder meer vanaf Brussel-Zaventem meerdere malen op en neer gevlogen naar bijvoorbeeld London City Airport in het hartje van de Britse hoofdstad. Ook Brussels Airlines is met veertien RJ85’s en twaalf RJ100’s dagelijks pan-Europees in de weer. En TNT Airways uit Luik heeft dan weer twintig vrachtvarianten BAe 146 in gebruik die worden ingezet voor pakketvervoer.

BAE Systems Regional Aircraft zelf heeft ruim 110 vliegtuigen BAe 146/Avro RJ in eigendom die via lease of koop aan derden worden aangeboden.

This article is from: