16 minute read
Blijf investeren in de jeugd
ARBEIDSMARKT Door Annelies van Stijn
STL: SECTOR MOET BLIJVEN INVESTEREN IN JEUGD
Het is belangrijk dat de sector, juist in deze tijd, blijft investeren in de jeugd en dus de toekomst. Nu opleiden van bbl’ers en vmbo’ers voor een baan in transport en logistiek zorgt voor potentieel personeel over twee à drie jaar. Drie bedrijven die hier de noodzaak van inzien en daarvoor de krachten bundelen, zijn The Greenery, Dijco Internationaal Transport en Hollander Barendrecht. Samen starten zij The Greenery Campus.
De komende jaren gaat er veel veranderen in de sector als het gaat om de leeftijdsopbouw van personeel. De vergrijzing neemt toe en het aantal leerlingen in het onderwijs daalt. Vanaf 2021 zal de instroom mbo-leerlingen in de richting transport en logistiek jaarlijks met 1 tot 1,5 procent afnemen; in de krimpregio’s Friesland en Zeeland zelfs nog meer. Transport- en logistiekbedrijven zullen er daarom alles aan moeten doen om als leerbedrijf de deuren open te zetten voor de jeugd. De sector zal ook samen met bijvoorbeeld STL de jeugd moeten laten zien dat werken in transport en logistiek aantrekkelijk is en kansen biedt.
AANTREKKELIJK
Aan Lutze van der Ploeg, manager Werk bij STL, zal het niet liggen. “Mijn taak en dat van mijn team van zestien adviseurs is jongeren en (v)mbo’ers voor te lichten over en te werven voor werk in transport en logistiek. Ook adviseren en begeleiden wij als STL bedrijven om als leerbedrijf jongeren een leerwerkplek aan te bieden. Op die manier proberen we de vergrijzing van de sector tegen te gaan.” Transport- en logistiekbedrijven moeten zich er volgens Van der Ploeg meer dan ooit van bewust zijn dat – als zij zich nu niet openstellen voor en het actief meewerken aan het creëren van leerwerkplekken voor bbl’ers en stageplaatsen voor mbo’ers – hun bedrijf langzaam vergrijst en het op een zeker moment te laat is om aantrekkelijk te zijn voor jongeren om daar nog te willen werken.
PAUZESTAND
En daar helpt de coronacrisis bepaald niet aan mee. “In deze tijden van onzekerheid zijn zowel bedrijven als leerlingen erg afwachtend”, aldus Van der Ploeg. “Beide zijn niet met volgend schooljaar bezig. Ze staan om zo te zeggen in de pauzestand. Zo zien we nu al een daling van de instroom voor aankomende september van 20 procent. Mijn advies is: niet afwachten, niet op elkaar wachten, maar actie ondernemen. Stap je nu als bedrijf of als leerling niet in, dan mis je de boot. Met name een bedrijf loopt dan zo een paar jaar achterstand op. De jeugd die nu in september begint met een opleiding komt pas over twee à drie jaar van school. Daar moet je nu al op anticiperen.”
CORONA
De coronacrisis heeft grote impact op de leerwerkplekken van bbl’ers en mbo’ers actief in onder meer de deelmarkten horeca/evenementen en (in mindere mate) verhuizen. Van der Ploeg: “Ik ben heel blij dat wij leerlingen en bedrijven tegemoet kunnen komen in deze onzekere tijd. Als sector is er gelukkig de afspraak gemaakt garant te staan voor de salarissen die deze jongeren ontvangen. Zij mogen namelijk in geen geval de dupe worden van bedrijven die in zwaar weer zitten. Tegelijkertijd zullen we bedrijven alleen een factuur voor de gewerkte uren sturen. We willen hen in deze moeilijke tijden ook steunen. Door deze maatregelen willen we leerlingen en bedrijven stimuleren actief te blijven. Daar blijven wij ook op inzetten.” Overigens zitten er er door de coronacrisis nu wel in deze sectoren de nodige leerlingen thuis. Er is immers minder werk en dan zetten bedrijven hun vaste krachten in. Verder is het soms lastig om voldoende afstand te kunnen houden, zoals aangeven door het RIVM. Zo kunnen leerlingen die als bijrijder meerijden met chauffeurs nu niet samen met hen in de cabine.
ANIMO
Op de vraag of er voor het uitbreken van het coronavirus bij bepaalde deelmarkten meer animo was voor het aanbieden van leerwerkplekken, schudt Van der Ploeg zijn hoofd. “Nee dat aanbod is redelijk gelijk verdeeld over de deelmarkten. Wat je natuurlijk wel ziet, is dat er meer mogelijkheden zijn bij bedrijven die naast transport ook logistieke activiteiten uitvoeren. Dat is logisch, want jongeren komen vaak binnen bij zo’n bedrijf als ze zestien of zeventien zijn. Ze beginnen dan in het magazijn of als bijrijder en kunnen pas doorstromen naar bijvoorbeeld de functie van chauffeur als ze achttien zijn en hun rijbewijs hebben gehaald.”
LOCATIE
Een ontwikkeling die Van der Ploeg ook signaleert, is dat steeds meer mbo-scholen
1. Dijco is een van de partijen die het initiatief tot
The Greenery Campus hebben genomen. Hier moeten in vijf jaar honderd jongeren worden opgeleid tot logistiek medewerker, chauffeur en planner.
ervoor kiezen hun leslokalen in te richten op locatie. Docenten geven dan les op locatie in plaats van op ‘normale’ scholen. Zo heeft het Eindhovense Summa College leslokalen op Eindhoven Airport. “Wat is er nou mooier voor bijvoorbeeld grondpersoneel
1
in opleiding dan op een vliegveld zelf les te krijgen”, zegt Van der Ploeg. “Dat motiveert en brengt theorie en praktijk dichter bij elkaar. In de sector transport en logistiek zie je dit nog niet echt veel.” Het eerste initiatief dat daartoe is genomen, is The Greenery Campus. De Samenwerkingsovereenkomst daarvoor is op 11 mei ondertekend door The Greenery, Dijco, Hollander, STL en het Scheepvaart Transport & Logistiek College. Van der Ploeg: “Het is een initiatief dat wij van harte ondersteunen.”
GREENERY CAMPUS
The Greenery Campus is een initiatief van The Greenery Barendrecht, Dijco Internationaal Transport en Hollander Barendrecht. Gezamenlijk willen zij als leerbedrijf mogelijkheden scheppen voor de jeugd en dus de toekomst van de betrokken bedrijven. “Als Dijco leiden wij al dertig jaar planners en chauffeurs op, gemiddeld twee chauffeurs en twee planners per jaar”, zegt Egbert van Alphen, algemeen directeur bij Dijco Internationaal Transport in Gouda. “Tot afgelopen maart was de markt krap als het gaat om chauffeurs en planners, nu is dat aan het kantelen. Omdat onze opdrachtgever The Greenery en collega-vervoerder Hollander net als wij steeds zoeken naar nieuwe, jonge mensen binnen ons bedrijf en ook zij die zelf opleiden, is het idee ontstaan dat gezamenlijk te gaan doen op locatie onder de naam The Greenery Campus. We willen dat samen doen, omdat we op zoek zijn naar dezelfde mensen en hen willen opleiden om te kunnen werken in een en dezelfde operatie met dezelfde processen, protocollen en producten. Zo moeten mensen die bij ons werken, weten dat we met bederfelijke waar werken en justin-time hier cruciaal is.” In het convenant hebben de bedrijven zich gecommitteerd aan het opleiden van honderd jongeren in vijf jaar tot logistiek medewerker, chauffeur en planner.
ARBEIDSMARKT Door Caroline Blom
MINDER INSCHRIJVINGEN VOOR BBL-OPLEIDINGEN
Hoe de arbeidsmarkt er ook voor staat: jonge instroom blijft altijd nodig om onze sector vitaal te houden. Dat wordt lastiger nu het aantal jongeren in Nederland blijvend daalt. Het aantal inschrijvingen bij mbo-opleidingen neemt elk jaar met 5.000 af. En de concurrentie tussen sectoren is stevig.
Het streven van sociale partners is om de bbl-instroom in 2020 nog op 1.000 leerlingen vast te houden. In de jaren daarna zal het reëel zijn dat dit cijfer met 5 tot 10 procent daalt, aangezien het aantal jongeren afneemt. Relatief gezien doet de sector transport en logistiek het niet slecht. Redenen hiervoor zijn dat de vrachtwagenchauffeur een voor iedereen herkenbaar beroep is, dat er in de sector altijd werk is en dat er in logistiek op elk niveau wel wat te doen is.
BBL’ERS EN SOOB
STL heeft als opdracht om zoveel mogelijk bbl’ers te plaatsen in een leer/ werkbedrijf dat verbonden is aan SOOB. Dat is een logische opdracht, omdat STL wordt gefinancierd vanuit SOOB. Maar tot nu toe zijn er zoveel bbl’ers die zich aanmelden voor een leer/werktraject in de sector, dat er binnen de SOOB-leer/werkbedrijven niet genoeg plekken zijn om hen op te leiden. Soms is ook de afstand tussen huis en leerwerkplek te groot om met een scooter te overbruggen. Die problemen zijn op te lossen, want ook buiten de SOOB-bedrijven zijn door STL relevante leer/werkplekken te vinden voor deze mbo-leerlingen. Leerlingen kunnen voor het grootste deel bij een SOOB-bedrijf geplaatst worden; zie hiervoor bijgaand overzicht. Na diplomering blijven de leerlingen niet altijd bij hun opleidingsbedrijf. Chauffeurs vertonen daarin meer loyaliteit naar hun eerste werkgever dan gediplomeerden uit andere beroepen. Uit arbeidsmarktcijfers blijkt dat er gedurende de loopbaan van veel medewerkers in transport en logistiek een constante uitwisseling is tussen onze sector, groothandel en retail.
MBO: MINDER KEUZE
Zoals in het begin gemeld: mboinstellingen zien zich geconfronteerd met steeds minder inschrijvingen. De
Instroom overzicht (voormalige) STL leerlingen werkzaam in de T&L sector
scholen reageren hier verschillend op. Sommige scholen richten zich nog meer op het bedrijfsleven en de aansluiting op de arbeidsmarkt, zij gaan zich wat meer specialiseren en stoten opleidingen af. TLN ziet helaas dat sommige roc’s ervoor kiezen om de t&l- opleidingen niet meer te geven. Andere mbo-instellingen gaan hun opleidingen zo breed mogelijk organiseren, zodat het voor de school makkelijk wordt om de klassen met elkaar te combineren. Een bizar voorbeeld daarvan is de pilot voor de opleiding ‘Servicemedewerker’ op mbo 2-niveau. Deze is heel goed te organiseren voor het onderwijs. Daardoor zijn de inschrijvingen inmiddels hoog opgelopen, maar de aansluiting bij de arbeidsmarkt is ver te zoeken. TLN en STL werken momenteel samen aan een netwerk van roc’s in alle regio’s die voldoende kwaliteit kunnen leveren en houden daar samen met de scholen de t&lopleidingen vakkundig aan de gang.
SAMENWERKING BRANCHES
TLN en STL zien zich dus geconfronteerd met een kleinere instroom van leerlingen, de veralgemenisering van diverse beroepsopleidingen en de natuurlijke verwantschap tussen beroepen in transport en logistiek, groothandel en retail. Hierin zagen we ook een kans. Daarom zijn TLN en STL samen met relevante partners uit andere sectoren, onderwijs en het SBB op zoek zijn naar samenwerking met als doel om de logistieke opleidingen in het mbo te bundelen. Voor ondernemers heeft dit als voordeel dat de opleidingen arbeidsmarktrelevant blijven en er naar verwachting meer studenten zich zullen inschrijven voor deze logistieke opleidingen. De scholen werken graag mee. Zij kunnen
de opleidingen aan een breder publiek aanbieden, omdat de beroepscontext veel diverser kan worden aangeboden. Ook voor de student biedt dit voordelen, omdat er door die diversiteit een grotere kans is dat hij/zij landt op een plek die goed past en gediplomeerd de arbeidsmarkt op kan. De uitkomst van dit proces zullen naar verwachting eind 2020 worden gepresenteerd. TLN werkt samen met STL en het beroepsonderwijs aan een doorlopende instroom naar onze sectorale opleidingen. Bovendien wordt de samenwerking met andere brancheorganisaties gezocht omdat uit arbeidsmarktcijfers blijkt dat de natuurlijke beweging van werknemers tussen de sector en die van de groothandel plaatsvindt.Het doel van al deze inspanningen is om jonge mensen hun beroepsopleiding met een diploma af te laten ronden. Er wordt zelfs geld en veel energie gestoken in bbl-trajecten voor ongediplomeerde werknemers of zijinstromers die in onze sector een ‘tweede kans’ grijpen.
DIPLOMA IS BELANGRIJK
Toch kwamen er recent berichten vanuit het ministerie van Onderwijs over studenten die zonder diploma hun opleiding verlaten om aan het werk te gaan. Het afbreken van de opleiding heeft soms te maken met de ontbrekende motivatie van de studenten, maar steeds vaker wordt als reden gegeven dat het leer/werkbedrijf de bbl’er overhaalt om de school vaarwel te zeggen en als volwaardig medewerker aan het werk te gaan. Niets mis mee, denkt die werkgever, die z’n personeelsprobleem op de korte termijn opgelost ziet. Helaas bezorgt de student zichzelf een groot probleem. Want voor verder leren is een officiële kwalificatie nodig om dat mogelijk te maken. Vaak liggen problemen ook buiten de eigen invloedssfeer. Als het niet zo goed gaat met de economie, met het bedrijf of met die werknemer zelf, en er volgt onverhoopt ontslag, dan is het zonder officiële papieren veel moeilijker om aan een nieuwe baan te komen. Kortom: deze ‘groenpluk’ is voor alle betrokken partijen ten zeerste af te raden. TLN adviseert altijd om diplomering of certificering van medewerkers mogelijk te maken, zowel bij instroom (bbl), zijinstroom of bij medewerkers die door hun ervaring in aanmerking komen voor een branchecertificaat.
Caroline Blom is beleidsadviseur Strategisch Arbeidsmarktbeleid, Onderwijs, Rijbewijzen, code 95 en Beroepscertificaten bij TLN.
ARBEIDSMARKT Door Erik Busser
TLN DEELT KENNIS TACHOGRAAF IN TRAINING ‘RIJ- EN RUSTTIJDEN EN DIGITALE TACHOGRAAF’
TRAINING VOOR TRAINERS EN OPLEIDERS
De code 95-training ‘Rij- en rusttijden en digitale tachograaf’ is een veel gevolgde training door beroepschauffeurs. Vanwege de complexe regels en het risico op hoge boetes tijdens controles is het van groot belang dat beroepschauffeurs de juiste informatie krijgen. Om de kennis van de opleiders te waarborgen, houdt zal TLN een training voor iedereen die deze training verzorgt.
Beroepschauffeurs moeten altijd beschikken over een code 95 op hun rijbewijs, anders mogen zij geen vrachtwagen besturen. Ze moeten via het CBR deze vakbekwaamheid halen. Daarnaast is het vanuit Europese regelgeving verplicht om elke vijf jaar nascholing te volgen om de code 95 te verlengen. De nascholing bestaat uit vijf keer zeven uur nascholing, waarvan minimaal zeven praktijkuren, gevolgd bij een door CCV erkende opleider. Een veel gevolgde code 95-training is de ‘Rijen rusttijden en digitale tachograaf’ – twee onderwerpen die voor elke beroepschauffeur van belang zijn. Iedere beroepschauffeur heeft immers te maken met een tachograaf en daardoor met geregistreerde rij- en rusttijden. De invoering van de digitale tachograaf in 2006 heeft er onder andere toe geleid dat het controleren van de zeer complexe rijen-rusttijdenregelgeving door handhavers veel eenvoudiger is geworden. Dat zorgt met regelmaat tot hoge boetes bij weg- en bedrijfscontroles.
OVERTREDINGEN
Beroepschauffeurs worden tijdens wegcontroles gecontroleerd op het naleven van de rij- en rusttijden en het correct bedienen van de tachograaf. Veelal wordt in eerste instantie gedacht dat een opgelegde boete onterecht is, maar blijkt na een grondige analyse dat de overtreding terecht was. Opvallend vaak worden boetes opgelegd voor het niet of verkeerd bedienen van de tachograaf. Zo ontbreekt bijvoorbeeld vaak de handmatige invoer van de dagelijkse en/of wekelijkse rust, omdat niet bekend was dat dit verplicht is of dat men niet weet hoe dit uitgevoerd moet worden.
VEEL WIJZIGINGEN
De oorzaak is te vinden in onder andere het feit dat de regels de afgelopen jaren de
nodige wijzigingen hebben ondergaan. De analoge tachograaf werd in 2006 vervangen door de eerste versie van de digitale tachograaf. In 2011 volgde een tweede versie en in 2012 de derde. In 2019 volgde de introductie van de smarttacho met wederom een aantal wijzigingen en in 2023 zal de tweede versie van de smarttacho worden geïntroduceerd. Ook deze uitvoering brengt weer een aantal belangrijke aandachtspunten met zich mee. De beroepschauffeur kan van de twee voorkomende merken tachografen (VDO en Stoneridge) straks al vijf verschillende versies tegenkomen.
TLN-TRAINING
Het is erg belangrijk dat beroepschauffeurs tijdens deze code 95-training de juiste informatie krijgen. Het is niet voor alle trainers/opleiders eenvoudig om de juiste informatie te achterhalen van de complexe rij-en-rusttijdenregelgeving en de verschillende generaties en versies tachografen. Diverse trainers/opleiders hebben aangegeven graag meer kennis te willen en hebben al eerder deelgenomen aan voorlichtingsbijeenkomsten van TLN. In het najaar van 2020 gaat TLN trainingen houden specifiek voor trainers/opleiders. Tijdens deze trainingen worden trainers die de code 95-training verzorgen, volledig bijgepraat over de recente ontwikkelingen op het gebied van rij- en rusttijden en de verschillende generaties en versies tachografen. Op deze manier wordt geborgd dat beroepschauffeurs juist worden geïnformeerd en is het risico op onnodige hoge boetes veel kleiner. Geïnteresseerden in deze training kunnen een mail sturen naar opleidingen@tln.nl.
Erik Busser is consultant rij- en rusttijden en digitale tachograaf bij TLN Consultancy.
ARBEIDSMARKT
CORONACRISIS KAN ZORGEN VOOR EXTRA STRESS
De coronacrisis kan voor veel stress zorgen óf juist niet. Stress-en burn-outcoach Nico van Rossum ziet twee stromingen, ook bij medewerkers in de sector transport en logistiek. Haar advies in het kort: “Herken de signalen, bespreek het en ga ermee aan de slag.”
Klachten die zijn gerelateerd aan stress, overspannenheid en burn-out zijn eigenlijk van alle tijden. Stress duurt kort. Dan is de belasting groter dan de belastbaarheid. Wanneer de stressklachten te lang duren en er zijn weinig herstelperioden, kan dat leiden tot overspannenheid. Die persoon ervaart lichamelijk en geestelijke vermoeidheid, voelt zich gespannen, emotioneel labiel, slaapt slecht en heeft het gevoel controle te verliezen. Burn-out gaat vaak nog een stapje verder. Er is jarenlang roofbouw gepleegd zonder dat deze persoon zich daar bewust van is. Bij iedereen manifesteren de klachten zich anders, die vaak zakelijk én privé zijn gerelateerd, benadrukt Van Rossum.
STRESSFACTOREN
Is er in deze coronatijd sprake van meer stress en andere mentale klachten? Van Rossum ziet twee stromingen, ook bij managers en medewerkers in de transportsector. “Er zijn jonge gezinnen met kinderen die stress kunnen krijgen over hoe zij hun werk en de zorg voor kinderen moeten organiseren toen opvang en scholen dicht waren en nu gedeeltelijk weer open zijn. Privé en zakelijk lopen meer door elkaar. Ook maken veel medewerkers en zzp’ers zich zorgen over hun baan en inkomen. Veel bedrijven hebben minder werk. Chauffeurs zijn veelal mannen van de weg, thuiszitten is geen hobby. Daarnaast hoor ik dat niet alle klanten de chauffeurs even hartelijk ontvangen. Soms mogen ze niet naar de toilet of naar binnen. Dat kan
1
stress opleveren, want respect wordt niet altijd ervaren. Hier staat tegenover dat een grote stressfactor is weggevallen: de drukte op de weg. Doordat er minder werk is en mensen minder consumeren, is er ook tijd voor reflectie en hobby’s, waar mensen weer energie van krijgen.”
GA IN GESPREK
Van Rossum roept managers en leidinggevenden op om in gesprek te gaan met hun medewerkers over wat zij nodig hebben. “Persoonlijke aandacht en waardering geven is belangrijk, maar kan Door Anita Hestens ook lastig zijn. Ook voor hen kan de huidige tijd pittig zijn doordat er veel energie gaat zitten in onlinemeetings en wegvallen van werk. De manier van communiceren met hun medewerkers kan voor stress zorgen bij die medewerkers. Dat doet zich bijvoorbeeld voor als een chauffeur zich voortdurend onder druk gezet voelt door de planner. Het altijd maar ‘aan’ staan en dóórgaan kan leiden tot een burn-out, waardoor iemand drie maanden tot een paar jaar thuis kan komen te zitten. Het blijkt uit de praktijk dat mensen met stressklachten de signalen niet of te laat herkennen en vaak niet weten met wie zij dit kunnen bespreken en wat de opties zijn.”
STRESS- EN BURN-OUTCOACHING
Een medewerker met burn-out kost gemiddeld € 60.000 (bron: Zilveren Kruis). Preventie door werknemer én werkgever is beter dan een lange re-integratie – voor alle partijen. Van Rossum verzorgt code 95-trainingen over duurzame inzetbaarheid (Drive via STL) en code 95-trainingen over stresspreventie (Jobtrans), beide met SOOBsubsidie voor aangesloten bedrijven. Zij kan ook mensen individueel begeleiden. Het traject start met een CSR korte vragenlijst, die stressklachten, herstelbehoefte, vermoeidheid en cognitief functioneren in kaart brengt. Het behandelplan is opgebouwd uit drie fasen met verschillende interventies: crisisfase (stoppen met roofbouw, acceptatie en bevorderen van herstelfuncties), opbouw van vitaliteit (fysiek, mentaal en gedrag) en conditieopbouw en reïntegratie (starten met en toetsen van inzetbaarheid).
1. Nico van Rossum: “Signalen van stress, overspannenheid of burn-out worden vaak te laat of niet herkend.”