7 minute read

De preek als uitnodiging tot een gedachtewisseling ds. Wim Scheltens

DE PREEK ALS UITNODIGING TOT EEN GEDACHTEWISSELING

Gelukkig is de Bijbel geen monoloog. Er is sprake van stem en tegenstem om met psalm 81 te spreken. In de zang vormen stem en tegenstem een meervoudige zang die de lofzang extra toon geeft. In de Bijbel is stem en tegenstem een afwisseling van proclamatie en aarzeling. Uitermate sterk is dat het geval in Johannes 14. Jezus zegt: waar Ik heenga, daarheen weet je de weg. En Thomas zegt daar meteen bovenop: we weten niet waar U heengaat…

Net als Jezus aangegeven heeft: het huis van de Vader heeft vele woningen. En dan voegt Jezus er onmiddellijk aan toe: en als het anders zou zijn had ik het jullie ook gezegd. Daar wordt de tegenstem gesuggereerd en meteen al serieus genomen. Dat is een uitermate sterk gegeven. Want hier wordt de aarzeling serieus genomen ook als het niet nodig is. Jezus heeft immers net gezegd: Ik ga heen om plaats voor jullie bereiden, want Ik wil, dat jullie zullen zijn waar Ik ben. En dan Thomas: we weten het niet. We weten niet wat we ermee moeten. We weten niet hoe ermee om te gaan. Zo zie je dat het Evangelie geen monoloog is, maar een dialoog. Dat zie je sterk in de hoofdstukken van het Evangelie naar Johannes, waar lange gesprekken zijn weergegeven. WAT IS EEN PREEK?

Het is vooral verstandig om bij voorbaat te stellen: iemand mag namens God mij het heil aanzeggen en oproepen om dit heil te aanvaarden en daar uit te leven. Vervolgens is het de bedoeling, dat de Bijbel open gaat. Dat wil zeggen: er wordt een gedeelte uit de Bijbel gelezen en daarover worden gedachten geformuleerd, accenten geplaatst en met andere gegevens uit de Bijbel gecombineerd. Daarom heet een preek ook uitleg. En het gaat tegen de achtergrond van het christelijk geloof. Bovendien worden eigentijdse ontwikkelingen ook genoemd. Wellicht komen ook wel eens enkele herkenningspunten uit de eigen omgeving aan de orde. VERGROOTGLAS

Wat mij ook belangrijk lijkt, is dat de Bijbel open gaat. Dat je met het vergrootglas of met het Joodse jadje een tekst doorloopt. In Hebreeën 11 zie je hoe geloofsgetuigen genoemd worden. En bij Jacob staat, dat hij de kinderen van Jozef zegent: beide jongens kruiselings, zo weten we uit Genesis. Maar in Hebreeën 11 lezen we ook nog, dat Jacob na die zegen op zijn stok steunt om te knielen. Dat hij God op zijn (blote) knieën dankt, dat hij zijn kleinzoontjes Efraïm en Manasse mag zien en mag zegenen. Daar dankt hij God voor in alle eerbied en met gymnastische bewegingen met zijn oude knieën en knuisten. Volgens mij doe je zowel de Schriften als het geloof recht, als je hier bij stilstaat in de preek. En dat je met elkaar van gedachten wisselt of je dit ook zo bijzonder vindt. KERKPIJN

Een jongen speelt bij een feestelijke kerkdienst op zijn drumstel. Hij mag iets doen, waar hij goed in is. Hij leeft zich uit. Na de dienst komt een oudere dame uit de gemeente naar hem toe lopen en zegt hem bits, dat het drumstel ‘een instrument van de duivel’ is. Sindsdien is de jongen nooit weer in een kerkdienst geweest. De jongen is geraakt en voelt zich miskend in wat hij kan. En dat is hij opgelopen in de kerk. En zijn ouders hebben daar ook last van. Dat is kerkpijn. Ik had graag gezien, dat die jongen zoiets zou gezegd hebben als: mevrouw, de duivel zit niet in een instrument, maar in een mens. Maar die tegenwoordigheid van geest en geestelijke kracht heeft niet iedereen op jongere (of oudere) leeftijd. Dat is het venijn van kerkpijn. Of dat iemand een ander toespreekt: zoals jij leeft, mag niet. Dan denk ik, wat is het toch een gouden greep van Jezus geweest om te zeggen: jullie zullen mijn getuigen zijn, helemaal in de lijn van de taak van Petrus: hoed mijn schapen. Dan praten we dus niet over wat wij vinden, hoe goed doorleefd en beargumenteerd ook. Nee, dan praten we over Jezus die laat weten: niemand zal de schapen uit mijn hand roven. Of: de satan heeft jullie willen ziften als de tarwe, maar Ik heb voor jullie gebeden. Die krachtige kant van Jezus’ koningschap of herderschap – wat bij Hem hetzelfde is – die geeft ons stof tot spreken. TEN GOEDE GEKEERD

Wat we in de verhalen van het Oude Testament vooral moeten vasthouden is de bevrijdende en reddende kracht van God. Daarbij denk ik aan Jozef, die door zijn broers verkocht is. Zo kwamen ze van dat verwende kereltje met zijn mooie kleren en zijn dromerige praatjes af. Als Jozef opgeklommen is, dankzij diezelfde dromen, tot één na hoogste machthebber, komen zijn broers graan kopen. Dan moet Benjamin ook meekomen tegen de wil van vader Jacob en tenslotte moet vader Jacob zelf ook mee komen. En zo raakt het volk Israël in Egypte. En nu is de terugblik van Jozef zo kenmerkend voor alles in de Bijbel: “Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd” (Genesis 50:20). En wat is het mooi om hierover ook van gedachten te wisselen in de preek. En te overwegen, hoe sterk het is, dat de vroege kerk in de samenvatting van geloof in de Apostolische Geloofsbelijdenis noemt, nadat het gegaan is over God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en de kerk: de vergeving van de zonden. Dat het niet alleen gaat over de zonden, want daar zijn de media al druk mee. Maar dat het in het geloof gaat om de vergeving van de zonden. En dat je dit krijgen moet van bevoegde zijde. Dan komt God en alleen God in beeld. Wat is het toepasselijk om dan als amenlied op de preek voor te stellen

‘IN DE PREEK GAAT HET OVER GOD, ZO LAS IK EENS. IK DENK DAT DIT NIET HELEMAAL KLOPT. IK ZOU ZEGGEN: IN DE PREEK GAAT HET OVER GOD, ZOALS HIJ ZICH BEKEND MAAKT. DAN WORD JE METEEN TERUGGEBRACHT IN HET SPOOR VAN DE SCHRIFTEN. WE ZIJN ONTVANGERS EN GEEN UITVINDERS. WE VERZINNEN NIET, MAAR WE LUISTEREN ZORGVULDIG’

om samen te zingen met elkaar: Psalm 121: 4: “Hij maakt het kwade goed, Hij is het die u hoedt…

TOEKOMST

Als je de geloofsgetuigen uit Hebreeën 11 volgt, dan valt op hoe toekomstgericht het geloof daar getekend wordt: de zegen voor Jacob en Ezau is met het oog op de toekomst. En als klap op de vuurpijl is er Jozef, die zegt: als jullie gaan naar het land van de belofte moet je mijn beenderen meenemen. Wat weet hij er nu van? Eerst moet het volk nog in Gosen (Genesis 47:27) aan het werk, gaandeweg aan het slavenbestaan wennen en dan pas is er de uittocht. Maar de toekomst speelt een rol: Jozef hoort niet thuis in Egypte, maar in het land van de belofte. Geloof heeft in Hebreeën 11 alles te maken met Gods belofte, die uit zal komen, die toekomst maakt. Dat Gods belofte ook voor ons is, dat is preken. GELOOF

Geloven is, dat je Gods Woord vertrouwd en dat je het ook voor jou persoonlijk als gids of steun in de rug ervaart. In Johannes 10: 24 vragen de Joodse leidslieden aan Jezus of Hij nu echt de Messias is. Jezus wijst dan op het verschil tussen geloof en ongeloof: als je schaap van zijn kudde bent, hoor je zijn stem. Dus wie gelooft, ziet het voor zich en zo gaat er een wereld van heil en liefde open. Wie niet gelooft, ontgaat dit alles, is met andere dingen bezig, vindt dat praten over geloof soms maar gebakken lucht.

DE ANDER SERIEUS NEMEN

Wie zorgvuldig met het Bijbelverhaal omgaat en niet te snelle conclusies trekt, leert om te gaan met situaties van andere mensen. En ook komen ongedachte dingen aan de orde, Als je de kracht hierachter kunt beleven als Gods kracht, dan gaat er een wereld voor je open. Dan neem je serieus wat je in alle rust en ernst wordt toevertrouwd. Het is een leerschool voor het pastorale gesprek zonder vooroordelen. Een open mind voor het Bijbelverhaal vertaalt zich door naar een open mind voor mensen om je heen. In de Bijbel is er sprake van een omslag: van het kwade naar het goede. Die beweging is in het pastorale gesprek ook zo van belang. WE WETEN NIET ALLES

In de preek gaat het over God, zo las ik eens. Ik denk dat dit niet helemaal klopt. Ik zou zeggen: in de preek gaat het over God, zoals Hij zich bekend maakt. Dan word je meteen teruggebracht in het spoor van de Schriften. We zijn ontvangers en geen uitvinders. We verzinnen niet, maar we luisteren zorgvuldig. Wij weten namelijk niet alles. En dat is niet uit gebrek aan kennis of luiheid. Jezus geeft bij zijn hemelvaart aan, dat God sommige tijden en gelegenheden aan Zichzelf heeft gehouden. Dat is niet aan ons bekend gemaakt. Dat maakt ons - als het goed is - bescheiden om zoiets als een eindtijd te voorspellen of het eindoordeel in te kleuren. Wat we wel weten, is, dat wie gelooft geoordeeld is. Dus angst past niet bij geloofsvertrouwen. “Rust mijn ziel, uw God is koning” - zo zingt het lied terecht.

This article is from: