7 minute read

De roep van het Molenwater ds. Dick Westerneng

DE ROEP VAN HET MOLENWATER

‘Het kan gebeuren dat je leven in twee stukken breekt. Mij overkwam dat op zaterdag 10 november 2012. Een zwaar herseninfarct veroorzaakte een brute breuk in mijn leven’. Een halfjaar in het ziekenhuis en het revalidatiecentrum volgde. ‘Opgenomen worden in een wereld met lotgenoten, mensen die net als ik probeerden weer overeind te komen’

Aan het woord is Ad den Boeft uit Middelburg. Hij is geen leerkracht meer in het speciaal onderwijs. Ook aan dertig jaar krantenbezorger en depot houder kwam een eind. Onze vrouwen zijn/waren beiden stagiaire van Ad en vriendinnen. Wij delen de passie voor geloven, betrokken creatief onderwijs en verhalen vertellen. Op 13 november 2012 zag ik hem na een bezoek aan een gemeentelid op de stroke unit. Halfzijdig verlamd. Vanwege heftige pijnen wilde hij nog geen bezoek, had ik gehoord, maar ik wilde hem gewoon even zien. Al 31 jaar voetbalde hij iedere dag in de pauze met de leerlingen. Hij was tegelijk keeper van een van de teams en scheidsrechter. Mateloos populair door de sfeer die hij creëerde. Zelfs tijdens repetities toverde hij gelach tevoorschijn. Ik dacht: allemaal afgelopen! In Lindenhof praatten we over de behandelingen, zijn belevenissen daar, boeken die wij lazen, voetbal en ons Eeuwig Houvast. Na het eerste weekendverlof bracht ik hem zondagavond terug na een preekbeurt. Studio Sport en het journaal waren net voorbij. Het moest. Hij stapte met tranen in zijn ogen in de auto, maar tijdens ons ritje werd hij rustig ondanks zijn beschadigde emotionele huishouding. Een zuster kwam vragen hoe het met hem was gegaan. Later bedacht hij: ‘in haar reguliere taakomschrijving was vast en zeker niet vastgelegd dat ze dit moest doen, maar ze deed het dus wel! Zulke mensen heb je echt nodig’. DE ROEP VAN HET MOLENWATER

Ad beweegt zich inmiddels voort in een scootmobiel. In zijn ogen voor kinderen de gedroomde skelter, want je hoeft niet te trappen. Hij komt veel in bibliotheek en boekhandel. Hij leest de meest uiteenlopende boeken, van vertaalde Russische romans tot studies over de voormalige kolonie. Over zijn revalidatie schreef hij de verhalenbundel ‘Overeind’ (ISBN 978-90-79875-95-5). Lindenhof gaf het dat jaar als kerstgeschenk aan alle patiënten. Een baken van hoop en vermaak. Ad maakt zijn dagelijkse wandelingen in een nieuw park dat in het hart van de stad wordt aangelegd: Park Molenwater. Daarover gaat zijn tweede werk, ‘De roep van het Molenwater’ (ISBN 978-90-831588-3-9-). ‘De wandelaar vertelt, luistert, laat zijn gedachten gaan over de verhalen uit verleden en heden. En hij probeert de moed erin te houden met behulp van humor, hoop en relativeringsvermogen in een voor hem totaal veranderd leven in een totaal veranderende wereld.’ Je wordt meegenomen in de magie van de nacht, maar ook naar de oorlog, de vogels in de stad, het speciaal onderwijs, opvoeding, vriendschap, gevolgen van hersenletsel en het onzichtbare leed achter de voordeuren in de stad Middelburg. Ad wil mensen ‘bemoedigen, in een tijd waarin bijna altijd

benoemd wordt wat er allemaal niet goed gaat. Dat was ook in het speciaal onderwijs mijn doel als leerkracht, richting kinderen en ouders.’ BEMOEDIGENDE ONTMOETING

Ad is voor mij een voorbeeld hoe je door trouw, aandachtig te wandelen in je ontmoetingen en het schrijven daarover een waardevol christen kunt zijn. Zijn bespiegelingen klinken als theologie. Ad maakt zich zorgen over een kastanjeboom die al lang in het water staat door de vele regen. Hij vraagt het een oude tuinman: Dat gaat toch niet goed op de duur? Het antwoord ‘Tja, dat kan natuurlijk gebeuren’ valt hem tegen. Zouden mensen dat ook hebben gezegd toen ze hoorden van mijn zware herseninfarct en als gevolg daarvan o.a. mijn verlamming. En toen ze hoorden dat mijn vriend Abel stierf? De tuinman legt uit dat ze proberen te voorkomen dat de boom doodgaat, maar dat het park een nat gebied heeft. Langzamerhand wordt het kostbare regenwater afgevoerd naar de vest. De natuur krijgt zo de kans te herstellen ‘Je moet nu niet alleen kijken naar die boom waarmee het niet goed gaat. Je moet kijken naar het hele plan’. Hij vertelt dat filmploegen een prachtig eiland filmden, waar de natuur totaal werd verwoest door een orkaan. Een indiaan zat op een grote steen, armen over elkaar, in kleermakerszit, in alle rust. De indiaan glimlachte en zei: ‘Mijn volk gelooft dat er een plan is’. Hij keek daarbij omhoog naar de lucht of misschien richting een Hogere Macht. ‘Dat er nu zoveel bomen en struiken weg zijn, biedt ruimte en licht voor weer andere en nieuwe bomen en planten en op de duur zal het eiland nog mooier worden dan het was. Kijk niet alleen naar wat nu niet goed is, maar richt je op het Grote Plan, al is het niet te begrijpen en gaan er ook dingen fout. Jullie zagen alleen de verwoesting maar niet de ruimte en het licht’. Ad omschrijft dit antwoord als een soort gelijkenis. ‘De oude tuinman, de indiaan en de bedenkers van het nieuwe klimaatadaptieve Park Molenwater tonen aan dat we moed moeten blijven houden.’ Ik las het en dacht aan Ezechiël, die het na de ballingschap herbouwde Jeruzalem noemt: ‘De HEER is daar’ (48:33). En Romeinen 8:28: Wij weten dat voor wie God liefhebben alles bijdraagt aan het goede. De roep van het molenwater is: Het Grote Plan wordt gemaakt door onze enige Troost in leven en in sterven. Het is zeker niet afgelopen met Ad na de breuk in zijn leven. Integendeel!

TITUS BRANDSMA - ‘HET LAATSTE GESCHRIFT’ EN ‘MIJN CEL, DAGORDE VAN EEN GEVANGENE’

In juli 2022 is prof. Titus Brandsma herdacht in de Martinkerk te Bolsward en is in het museum ‘De Tijd’ in Bolsward een tentoonstelling aan hem gewijd. Op 26 juli 1942 is hij in Dachau als Nummer 30.492 gestorven. Aan hem is geworden, wat in een gedicht van hem de laatste strofe is:

Want Gij, o Jezus, zijt bij mij. Ik was U nimmer zo nabij. Blijf bij mij, bij mij, Jezus zoet, Uw bijzijn maakt mij alles goed. Wat ik niet in het museum zag, is het boekje ‘Het laatste geschrift’. Daarin schrijft hij als gevangene in het Oranjehotel te Scheveningen op bevel van de Gestapo, waarom de NSB en het Rooms-Katholicisme niet bij elkaar horen. Je zou kunnen zeggen: dit boekje is de evenknie van het vlammende geschrift ‘Geen duimbreed’ van K. Schilder. Waarom dit “laatste geschrift” zo weinig bekendheid heeft, is mij een raadsel. Brandsma, filosoof en rector van de Radbouduniversiteit te Nijmegen vindt het onaanvaardbaar, als de NSB adverteert in katholieke bladen. Hij krijgt kardinaal de Jong achter zich en krijgt tegelijkertijd de opdracht van de kardinaal om alle redacties van katholieke bladen te bezoeken. Op overtreding staat het afhouden van de sacramenten. Brandsma vindt dit geen daad van verzet, maar van heldere onderscheiding. Hij moppert over de onbenulligheid van mensen van NSB en kritiseert de klakkeloze overname van Duitse instituties van het Derde Rijk, terwijl de eigenheid van Nederland zich kenmerkt door vrijheid en christelijke en katholieke waarden. De meerderheid van Nederland is christelijk en katholiek, zegt Brandsma. Daar moet Duitsland rekening mee houden. Bovendien kenmerkt de Nederlands geschiedenis zich door de hunkering naar vrijheid. Men moet zich realiseren dat Nederland gelaten is onder de bezettingsmacht en verlangt naar vrijheid. Daar werken de christelijke en katholieke idealen ook naar toe: dat mensen in vrijheid God mogen dienen. Dit is niet alleen geschiedenis. Zoals in Hitler-Duitsland het verboden is om Christus boven Hitler te stellen, zo verbiedt Poetin dat men Christus hoger acht dan Poetin. Brandsma geeft aan, dat de gelijkschakeling van het Derde Rijk on-Nederlands is. Net als K. Schilder kritiseert Brandsma de nadruk van NSB op het ‘algemeen (nationaal) belang’ boven het groepsbelang en het persoonlijk belang. Schilder zegt: “in de hand der goddelozen kan zo’n formule een stok zijn, waarmee de willekeur der tot de macht gekomenen slaat naar hen, die aan de machtsapparaten hun hand niet kunnen leggen. En uit christelijk oogpunt is deze staande formule geheel en al te veroordelen; al was het alleen maar reeds daarom, dat ze van ‘belangen’ spreekt, zonder ter zake van het ‘recht’ Gods geopenbaarde Woord te horen. Brandsma heeft het over God dienen. En hij eindigt indrukwekkend: “God zegene Nederland, God zegene Duitsland. God geve, dat beide volkeren weldra weer in volle vrede en vrijheid naast elkaar staan”.

Titus Brandsma, ‘Het laatste geschrift’ (26 blz.) en ‘Mijn cel, dagorde van een gevangene’ (30 blz.); deze boekjes zijn verkrijgbaar bij het Bisdom Rotterdam.

ds. Wim Scheltens

This article is from: