16 minute read
Kroniek ds. Wim Scheltens
KRONIEK
1. POETIN GAAT MAAR DOOR 2. NEDERLANDSE POLITIEK EN
DE CRISES 3. TROONOPVOLGERS IN EUROPA 4. NAAR EEN MEER
1. Poetin gaat maar door Inmiddels duurt de oorlog in Oekraine al meer dan een half jaar. Veel mensen zijn gedood. Veel vluchtelingen zijn in Polen en ook ons land terecht gekomen, ontheemd, beroofd van hun sociale leven. Vele gebouwen zijn verwoest of ernstig beschadigd. De oude Russische strategie van de verschroeide aarde is toegepast. Russische soldaten hebben ontberingen te leiden, krijgen voedsel dat over de houdbaarheidsdatum heen is, hebben soms geen passende kleding en goed schoeisel en weten soms niet wat ze moeten doen.
President Zelenski.
Ondertussen is Zelensky als leider van Oekraïne erin geslaagd om de aanval van Poetin zo te pareren, dat hij met inspirerende toespraken zijn land tot een grotere eenheid smeedt als ooit tevoren. Dat is wel een grote prestatie. De vaste wil om Rusland militair terug te dringen is ook bewonderenswaardig. Dat het tot een wrede oorlog moet leiden is weerzinwekkend. Wanneer kan Poetin ophouden? In de internationale politiek zal toch een weg gezocht moeten worden voor een staakt het vuren, een status quo en rust in de tent. In een oorlog is het nu eenmaal zo, dat je vrede moet sluiten met je vijand. In Moskou is al eens eerder een andere wind gaan waaien. Ik denk aan Michaïl Sergejevitsj Gorbatsjov, die op 30 augustus 2022 is overleden op 91-jarige leeftijd. Zijn glasnost (openheid) en perestrojka (hervormingen) hebben een onuitwisbare indruk gemaakt. Zijn visie op bewapening, klimaat en armoede is ondergewaardeerd en gewantrouwd. Dat is wel te begrijpen na de communistische harde lijn in Moskou van na WO II. Toch is het een tekortkoming van West-Europa: de ontwikkelingen ten aanzien van bewapening en natuur zouden heel anders kunnen zijn. Dat hij een einde maakte aan de koude oorlog is dankbaar aanvaard. Zijn politiek wordt door Poetin teruggedraaid op een stalinistische manier. En wat kunnen we? In de Maastrichterlaan in Vaals hangt een Oekraïense vlag met daarop het advies: Pray for peace. Daar is geen woord Frans bij.
2. Nederlandse politiek en de crises We zijn zomaar gerold in een veelheid aan crises: de energiecrisis, de stikstofcrisis, de asielcrisis, de klimaatcrisis, de Oekraïnecrisis, de woningcrisis, de coronacrisis, de personeelscrisis en de financiële crisis door steeds hogere energie- en voedselprijzen. Premier Rutte zei vrijdag 26 augustus na de ministerraad: „Besturen is ook fouten maken”. Of hij niet gewaarschuwd is, dat het met de asielinstroom uit de hand loopt? Rutte: „Bij elk besluit dat je neemt, zijn er heel veel mensen die waarschuwen voor de risico’s van zo’n besluit. En toch moeten we in de politiek besluiten blijven nemen.”
Veelomvattend Het is haast te veelomvattend om aan te pakken. En toch is het nodig. Huisvesting is een eerste levensbehoefte. Noodopvang en flexhuizen moeten tot vlotte oplossingen leiden. Laat in iedere gemeente een loket opengaan voor die mensen die de energiekosten niet meer kunnen betalen en laat een ambtenaar met de betrokkene samen kijken of de energiemaatschappij en de gemeente tot een oplossing kunnen komen. Daar moet geld van de rijksoverheid voor beschikbaar worden gesteld. Je kunt de oplossing beter dicht bij huis zoeken. De digitale manier van communiceren is te onpersoonlijk. Geen wonder dat mensen zich niet Mannen uit Eemnes slaagden erin even via de Hofvijver in Den Haag de omgekeerde vlag bij het Torentje te plaatsen. Die was al snel weg. gehoord voelen. Een apparaat kan niet luisteren alleen ratelen.
2030 - heilig? En dan de stikstof. Minister Wopke Hoekstra heeft de knuppel in het hoenderhok gegooid door het tempo van de regeringsmaartregelen in de vertraging te zetten. Hij pleit voor samenlevings-brede bezinning en draagvlak. Het regeerakkoord hoeft niet herzien te worden. Maar wat dan wel? Dat komt op mij als ‘half zacht’ over. We zullen wel moeten wachten op het rapport van Johan Remkes. En er zal wel een tegemoetkoming aan de boeren moeten komen. Om een ambtenaar met een zak geld te sturen en iemand gedwongen uit de eigen boerderij te halen. Dat lijkt me niet echt Nederlands. En de Europese Commissie vind het verkapte staatssteun. Nederland moet het economisch hebben van goede bedrijfsvoering. Belangrijk is om kennis en inzicht van boeren serieus te nemen. Het zijn vaklui. Ze hebben kennis van zaken. Het zijn zakenmensen die een eerlijke boterham willen verdienen. Laat de overheid hen daarop aanspreken en samen zoeken naar oplossingen.
Dat wil Hoekstra van het CDA. En daarin herken ik het CDA tot in de diepste drijfveren. Het CDA gaat niet samen met een botte bijl. Het CDA moet het hebben van overleg en samenwerking en draagvlak. En wat mij betreft ligt dat heel dicht tegen een kerngedachte van de Bergrede van Jezus: Behandel elkaar zoals je zelf behandeld wilt worden.
Gronings gas Het kabinetsbesluit om de gaswinning in 2013 niet te verlagen, valt verkeerd in Groningen. De zomer ervoor werd Groningen getroffen door de zwaarste beving ooit – in Huizinge. De toezichthouder kwam na eigen onderzoek tot een schokkende conclusie: er zouden zwaardere aardbevingen kunnen komen dan werd gedacht. Oud-burgemeester van Loppersum Albert Rodenboog (CDA) krijgt eind januari 2013 een telefoontje: of hij naar het provinciehuis in Groningen kan komen? In een zaaltje zitten drie “heren van de NAM”. “Het is mis met het Groningenveld”, zeggen ze. “Ik kon wel door de grond gaan. Het was niet meer veilig”, vertelt Rodenboog maandag 29 augustus aan de commissie van de enquête over de gaswinning in Groningen. Hij loopt na het gesprek met de drie “heren van de NAM” langs de gedeputeerde. “Albert, niet mee bemoeien. Dit is een probleem van de NAM en het ministerie”, krijgt hij te horen. Als burgemeester van de voormalige gemeente Loppersum was Albert Rodenboog de eerste bestuurder die aan de bel trok vanwege mogelijke bevingen als gevolg van gaswinning in het gebied. Na de beving in Huizinge van 2012, de zwaarste tot u toe, was Rodenboog het zat. Hij vond dat gaswinner NAM snel met een nette schadeafhandeling moest komen voor de huizen in het gebied. Maar die uitspraak nam de NAM hem niet in dank af. Een paar uur later nam vice-premier, minister van Economische Zaken en partijgenoot Maxime Verhagen, de gaswinner zelfs in bescherming. „De NAM had volgens hem een prima schadeafhandeling. Maar hij wist helemaal niet wat er aan de hand was.” Aldus de oud-burgemeester. Oud-minister Verhagen legde de fout bij een ambtenaar die het aspect van veiligheid niet onder de aandacht zou hebben gebracht. Waarom hij de NAM dan wel in bescherming nam, ontgaat me. Want de schadeafwikkeling is van meet af aan te stroperig voor woorden. Oud-minister Kamp vertelt dat hij niet wist wat het departement wel wist. Dat komt op mij als een slap verhaal over. Ik ben ervan overtuigd, dat als de NAM vlug en adequaat met schademeldingen was omgegaan, dat veel Groningers geen bezwaar zouden hebben tegen gaswinning. Als Den Haag het geluid uit Loppersum niet serieus neemt, verliest Den Haag gezag. Zouden ze dat in Den Haag niet aanvoelen? Als Haagse politici niet geïnteresseerd zijn in wat partijgenoten in het land meemaken en beleven, dan daalt het vertrouwen in die Haagse politici. Het relativeert het lidmaatschap van politieke partijen. Dat is slecht. Het holt de democratie uit. Zouden ze dat snappen in Den Haag?
3. Troonopvolgers in Europa In de zaterdag-bijlage “Tijdgeest” van het dagblad Trouw van 27 augustus 2022 is aandacht besteed aan verschillende vorstenhuizen en de troonopvolgers. Over prinses Leonor van Spanje, die volgend jaar oktober achttien wordt, wordt geschreven, dat zij de moeilijkste taak van alle Europese prinsessen krijgt: de naam van het koningshuis zuiveren. In het artikel klinkt haast een loftrompet, als ze wordt gepresenteerd als een vrolijk meisje dat graag naar het Koreaanse K-pop luistert, naar feestjes van haar schoolvriendinnen gaat. Maar ook als een jonge vrouw die zich bezorgd uitspreekt over het lot van kinderen in Oekraïne en die intussen speeches geeft in onder andere het Catalaans – in die eeuwige poging in Spanje om meer eenheid in het land te brengen. Het heeft de schoolgaande prinses de bijnaam ‘Disney-prinses’ opgeleverd, aangezien zij het volk moet betoveren tot een hernieuwd geloof in het koningshuis. De Belgische troonopvolger prinses Elisabeth Thérèse Marie Hélène is geboren op 25 oktober 2001, de eerste van vier kinderen. Allen spreken perfect Nederlands, wat men in Vlaanderen kan waarderen, waar het koningshuis van oudsher wordt gezien als Frans bastion. In haar vrije tijd schildert Elisabeth en speelt ze piano. Dankzij jarenlange balletlessen heeft ze een kaarsrechte houding en zweeft ze moeiteloos op haar hakken over de verraderlijke Brusselse kasseien. Zij deed deze zomer in Aarlen mee aan het kamp van de Koninklijke Militaire School. Tussen de zware trainingen door verruilde ze nog even snel haar legeruniform voor een stijlvolle rode jurk om acte de presence te geven bij de viering van de nationale feestdag op 21 juli. Stralend en gewillig poseerde ze in Brussel voor de camera’s. Toen de avond aanbrak, was ze naar verluidt alweer terug naar Aarlen om zo weinig mogelijk van het kamp te missen. Als ze koningin is, wordt ze daarmee ook opperbevelhebber van het leger. Ter voorbereiding voltooide ze vorig jaar een verkorte militaire opleiding. In het artikel van “Tijdgeest” wordt haast de wierookkwast gebruikt: Over prinses Elisabeth kun je weinig anders dan in positieve bewoordingen spreken, zegt Brigitte Balfoort, auteur van Prinsessen van België. “Er is nog nooit iets negatiefs over haar gelekt, ze is smetteloos. Elisabeth is ook zelfverzekerd en sociaal. Bij officiële gelegenheden schudt ze handen, glimlacht ze en tilt ze baby’s op. In België is men zeer van haar gecharmeerd.”
Prinses Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria Prinses Amalia wordt door Nelleke Noordervliet welwillend, bijna badinerend beschreven, haast met medelijden in verband met de gouden kooi. Het advies van Nelleke Noordervliet aan Amalia is: ‘Leef een eerlijk, sociaal en ontspannen leven. Met humor.’ Het valt op, dat de toon van dit artikel minder loftuitingen bevat. Dat zal wel typisch Nederlands zijn. Over de grondwet en de ministeriële verantwoordelijkheid wordt een aandoenlijk
Prinses Amalia.
beeld opgehangen: “Die structuur is in de negentiende eeuw opgetuigd onder het bewind van de slimme liberaal Thorbecke. En we zitten er nog steeds mee. Een onmondig kind staat aan het hoofd van de regering. Een buikspreekpop op de schoot van de minister-president.”
Buikspreekpop? Dat is wel op zijn minst eenzijdig. De koning heeft het recht zich te laten informeren. Intern kan de koning zijn staatsrechtelijk geweten laten functioneren. Hij kan ministers ontvangen en ondervragen en adviezen geven. De koning kan door allerlei werkbezoeken signalen opvangen en doorgeven. De koning is vrij om een toespraak te houden met medeweten van de minister-president. Zoals onze koning op 4 mei een toespraak heeft gehouden in 2020, 75 jaar na de bevrijding. Toen zei hij o.a.: ”Medemensen, medeburgers in nood, voelden zich in de steek gelaten, onvoldoende gehoord, onvoldoende gesteund, al was het maar met woorden. Ook vanuit Londen, ook door mijn overgrootmoeder, toch standvastig en fel in haar verzet. Het is iets dat me niet loslaat. Oorlog werkt generaties lang door. Nu, 75 jaar na onze bevrijding, zit de oorlog nog steeds in ons. Het minste wat we kunnen doen is: niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen. Niet apart zetten. Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is. En: onze vrije, democratische rechtsstaat koesteren en verdedigen. Want alleen die biedt bescherming tegen willekeur en waanzin.” Dit is geen taal van een buikspreekpop. Dit is taal van een achterkleinzoon van de Moeder des Vaderlands. En daar is niets romantisch aan. Dat is in de traditie staan van opkomen voor Nederlanders in de knel. Het lijkt me eervol voor ons land om prinses Amalia de weg te gunnen om op deze plek te komen: dienaar van recht en rechtvaardigheid. Om minder gaat het niet in het koningschap in ons land. Als in het zwartgallige decorum van de jury van De Slimste Mens de nationale mopperaar Maarten van Rossem neerbuigend doet over de studie van prinses Amalia, glijdt de allesweter uit. Hij weet niet, kan niet weten wat die studie inhoudt, want die studie is nieuw, wordt nog ontwikkeld en kan altijd uitgebreid worden naar een hoger niveau. Terecht adviseert Nelleke Noordervliet: ‘Leef een eerlijk, sociaal en ontspannen leven. Met humor.’ Ik zou daaraan willen toevoegen: en met bewogenheid en verantwoordelijkheidsbesef, zoals dat in de navolging van Christus ook past.
4. Naar een meer zelfbewuste theologie ‘Theologen hebben ten onrechte een gebrek aan zelfvertrouwen’, aldus Rosanne Hertzberger bij de opening van het academisch jaar van de Protestantse Theologische Universiteit in Utrecht op 30 augustus 2022. De microbioloog (en NRC-columnist) Hertzberger is gevraagd om haar kijk op theologie te geven. Ze geeft aan, dat theologen alle reden hebben voor zelfvertrouwen en optimisme. Ze zegt: “Als me één ding duidelijk is, is dat theologie ten onrechte een gebrek aan zelfvertrouwen heeft. Ik constateer onrust: het moet beter, minder conventioneel, we moeten beter aansluiten bij de samenleving. Het lijkt een christelijke gewoonte te worden, dat constante herbronnen en bezinnen en navelstaren. Niemand wil verantwoordelijk zijn voor het niet-aanhaken bij een belangrijke ontwikkeling en achteraf moeten zeggen: daar ging het mis, daar verloren we definitief de aansluiting op de eenentwintigste eeuw. En ook al denk ik dat deze nederigheid een goed uitgangspunt is, wil ik het vandaag eens omkeren. Wat kan de samenleving van de theologie leren? Theologie moet niet beter aansluiten op Nederland; het is juist de samenleving die met vragen loopt waar theologen een antwoord op kunnen geven.”
Rosanne Hertzberger. Ze analyseert verder: “De samenleving heeft zich, misschien wel terecht, afgezet tegen een soms wel bijzonder knellende godsdienst. Maar het leverde grote spirituele droogte op. We hebben honger naar heiligheid en betekenis. Mensen zoeken naar gemeenschap, naar rituelen, naar manieren om goed te doen. Mensen zijn de kerk opnieuw aan het uitvinden.”
Terugloop en afwijzing Ondanks terugloop en afwijzing beleeft ze een positieve kant: “Kijken, observeren, in plaats van altijd maar meten. Omdat niet alles in data te vangen is. Dat is de kern van theologie. Theologen bewaren de schatkist van het christendom en mogen zich niet laten meeslepen.” “De theologie, de kerk, de christelijke instituten en partijen winnen niet in aantal. Zo’n terugloop in het aantal theologiestudenten en kerkgangers, met daarbij de afwijzing uit de samenleving, dat doet iets met je. En toch ben ik ervan overtuigd dat er veel reden is voor zelfvertrouwen. Niet alleen qua inhoud, als het gaat om wat je te bieden hebt aan rijkdom aan betekenis voor een spiritueel uitgehongerde samenleving, maar ook praktisch.” Ze wijst op vragen rond diversiteit in de samenleving, waar in de kerken al lang mee wordt geleefd. Daarbij noemt ze haar woonplaats Rotterdam: “Daar smelten rijk en arm, hoog- en laagopgeleid samen. Ik heb het dan bijvoorbeeld over hoe je omgaat met groeiende ongelijkheid in Nederland, langs etnische, sociaal-economische, geografische en opleidingsniveau-lijnen. Als er érgens diversiteit te vinden is, dan is het in de kerk.” Haar conclusie is: “Theologen en kerken hebben al de vormen van onderzoek, onderwijs en communicatie waar andere wetenschappen naar op zoek zijn. Er liggen grote kansen voor de theologie om een divers, inclusief en maatschappelijk relevant vakgebied te zijn, waar andere wetenschappen een voorbeeld aan kunnen nemen.”
Het eigene met zelfbewustzijn belichten Zo leer ik van Herzberger, dat we met enige dankbaarheid en vrijmoedigheid werk mogen maken van een blijmoedig getuigenis, omdat er reden tot hoop is. Immers, de Schriften getuigen van een Here God die van wanten weet, die scheppingsvreugde beleeft en zegen en bemoediging geeft in tijden van moeite en verdriet. Dat een
mens geborgenheid in Christus bij God mag ervaren. Van de zomer heb ik een preek afgesloten met de zin: “Zo brengt Jezus ons waar we uit onszelf niet kunnen komen.” Laat een iemand van de zware kant (SGP) daar nou positief op reageren: “een treffende samenvatting van het geloof”. Opeens heb ik zomaar een gesprekje met iemand. Ik vraag op een gegeven moment of hij ook religieus is. Ja, zegt hij, boeddhist. O, zeg ik, ik ben christen en daarom kan ik jou toewensen: “God bless you”. Zegt hij: dank je, maar in Oostenrijk hebben ze toch ook zoiets. Ja, zeg ik, “Grüss Gott”, als groet onderweg. Dat we onze eigen mogelijkheden als kerken en theologie niet laten verslappen: dat we de Schriften kunnen lezen en verstaan en dat we niet letterknechten zijn, maar de Geest van de Schriften mogen verstaan. Dat we daarom niet bezuinigen op Grieks en Hebreeuws en de exegetische vakken voldoende ruimte geven. Want de bron van de christelijke theologie is niet de menswetenschap, maar de openbaring van God, wie Hij is en wat Hij van Zich laat weten. Rosanne Hertzberger zegt tenslotte: “Ik hoop dat theologen kennis en inzichten gul delen, en een hoop trends links laten liggen. Laten zij vooral zichzelf blijven.“ Dat spreekt me aan. Hoe zei Jezus ook weer bij zijn hemelvaart? ”Jullie zullen mijn getuigen zijn.”
5. Het ik-tijdperk en verder De grootgrutter die in de volksmond graag aangeduid wordt met ‘Appie’ heeft bekend gemaakt, dat het muntje gaat verdwijnen van de winkelwagentjes. In de corona-tijd waren ze ook al weg en bijna al de wagentjes kwamen weer terug in de stalling. Nu heb ik zomaar de gedachte, dat de grootgrutter zich rijk rekent met een houding die meer past in de coronatijd dan daarna. De eigen mening en eigengereidheid neemt meer en meer de overhand, wat ten koste gaat van de gemeenschapszin. Wat niet mag en wat moet heeft zijn beperkte levenstijd. In een tijd, dat de touwen weer wat kunnen hangen, gaan mensen het minder nauw nemen met plichtsbesef. Ik denk dat het muntje in de winkelwagen juist een hulpmiddel is om bij de les te blijven. Een argument van ‘Appie’ is ook: sommige mensen hebben geen muntje en zijn daar nijdig over. Maar hun klantenservice kun je zo’n muntje zo krijgen. In genoemde zaterdagbijlage “Tijdgeest” staat ook een heel gesprek met John Jansen van Galen, die in de Kerstspecial van De Haagse Post (1979) voor het eerst schreef over het “Ik-tijdperk”, wat veel aandacht kreeg. Is dat nu voorbij? De polarisatie en ontzuiling, gebrek aan respect voor gezag, versplintering van het politieke landschap spelen zelfs een grotere rol dan in de 80-jaren. Ook al horen we uit Den Haag over een participatie-samenleving en afkeer van de Dikke Ik. Maar geluiden uit Den Haag krijgen een steeds lager soortelijk gewicht. Wetenschappers en politici worden geminacht en soms bedreigd, omdat men twijfelt aan de integriteit. Het vertrouwen in leiding van over ons geplaatsten neemt steeds meer af. Er wordt steeds meer geroepen, dat men zich niet gehoord voelt en dat er geen draagvlak is voor beleid dat voorgesteld wordt. Waarschijnlijk blijven elementen van het “Ik-tijdperk” gewoon mee functioneren in de tijdgeest. Dan gaat dat “Ik-tijdperk” gewoon door, misschien op een lager pitje. Maar dat zien we nog niet zo.
Legitimatie en relatie Wat in het “Ik-tijdperk” misschien een extra rol mag spelen in het kerkelijk leven, dat zijn ‘de “Ik ben-woorden” in de Bijbel. Met die majesteitelijke opening van Exodus 3: “Ik ben die Ik ben”, die heeft mij gezonden – dat mag Mozes tegen de Farao zeggen. Dat is de Godsnaam als legitimatie. En de Godsnaam van de relatie is: “De God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jacob”. En dan volgen de “Ik ben”-woorden van Jezus: het levende water, het levende brood, het licht der wereld, de wijnstok, de deur, de goede herder, de opstanding en het leven, de weg, de waarheid en het leven en tot slot: “Ik ben met u, al de dagen, tot de voleinding van de wereld”. Is het nu gekunsteld of juist to the point om in het “Ik-tijdperk” te denken aan de “Ik ben”- woorden uit de Bijbel?
ds. Wim Scheltens