6 minute read

Met mijn God spring ik over een muur (Psalm 18 : 21-30) Maurice C.J. Wielenga

MET MIJN GOD SPRING IK OVER EEN MUUR

(PSALM 18 : 21-30)

Bovenstaande woorden die Koning David als danklied genoteerd heeft, klinken heldhaftig. Over een muur springen. Kunnen wij dat? In het jaar 1945, toen mijn ouders in Leeuwarden de befaamde Luisterpost achter de boekwinkel hadden, leerden de vrijwilligers van het luisterteam hoe ze met klimijzers zo effectief mogelijk over de 4 meter hoge scheidingsmuur moeten klimmen bij een inval door de Duitsers. Dat was toen. Tegenwoordig besteedt in ons land 40% van de bevolking elke week aan fitness-oefeningen en krachttrainingen. Jongeren willen maar al te graag hun spierbundels vervolmaken. Ze willen kracht en zekerheid uitstralen. De reclamewereld speelt daar handig op in: de fitboys en fitgirls in hun sportoutfit, zoals de popster Justin Bieber dat doet in de reclame voor Calvin Klein underwear. Dat is prachtig, om te sporten en daar goed mee te scoren, maar met de tekst van vandaag wordt toch heel iets anders bedoeld. Daar gaan we nu nader op in.

Berlijnse Muur - East Side Gallery.

David heeft in zijn leven vaak voor hete vuren gestaan. Hij moest strijd voeren tegen de Filistijnen en de Amelekieten. De eerste vuurproef werd een feit toen hij als herdersjongen met een slingersteen de reus Goliath doodde. Goliath had hem getart. Later ontkwam David ter nauwer nood aan een aanslag toen hij tijdens het tokkelen op zijn harp bijna werd getroffen door een werpspies die Saul op hem afvuurde. Een ultieme uiting van jaloersheid, omdat de meisjes op het tempelplein zongen: Saul heeft de duizenden verslagen, maar David de tienduizenden. Daar werd koning Saul woedend over. Na dit dreigement was David nog niet veilig. Hij vluchtte voor Saul en zocht een heenkomen in de spelonk van Abdullam, samen met nog 450 stamgenoten die angst hadden voor de legers van de Filistijnen en Amelekieten. Ziehier een prachtig voorbeeld van geloofszekerheid en Godstrouw. David zocht hulp en sterkte bij God en die kreeg hij op het gebed ook volop. GEDULDIG IN VERDRUKKING

We kunnen over geloofszekerheid lezen in de brief van Paulus aan de Romeinen (Romeinen 9: 9-21). Het centrale thema dat hierin naar voren komt is: “wij moeten geduldig zijn in de verdrukking en volhardend in het gebed”. We leven in een tijd van grote onzekerheden en dreigingen in tal van landen. Volk zal opstaan tegen volk. We ervaren dagelijks wat er in de Oekraïne gebeurt, hoe met duivelse middelen de Oekraïners het dagelijks leven bijna onmogelijk wordt gemaakt. Grote angst is er ook over de dreigende ontploffing van een van de grootste kerncentrales in Europa, die van Zaporizhya We weten nog haarfijn welke spanningen er in 1986 waren bij de ramp met de kerncentrale van Tsjernobyl en hoe dat gebied ook na bijna 40 jaar nog steeds gevaren oplevert. In Psalm 18 lezen wij dan in het danklied van David: “met U loop ik op een leger in en met mijn God spring ik over een muur”. Deze prachtige bewoordingen van verwachting en geloofszekerheid door de bijstand die God geeft, ook in een tijd van grote zorgen en wapengekletter: Oekraïne en Taiwan zitten in grote angst. Laten wij daarom bidden om uitredding voor deze volken. God redt op gebed. God heeft ons niet de geest van vreesachtigheid gegeven, maar de geest van kracht, liefde en bezonnenheid. (2 Timotheüs 1: 7)

Dit is een krachtige oproep van de apostel Paulus aan Timotheüs, een jonge leerling van hem die nog best wat steun en onderricht kan gebruiken. Paulus leert hem zijn geloof te trainen, aan welke vaardigheden hij moet voldoen om een waar soldaat in het leger van Christus te zijn: moed vergaren, zelfvertrouwen hebben, volharding oefe-

DE CHORAL EVENSONG IN DE PRAKTIJK

nen. Met een geest van vrees komen wij niet ver op ons levenspad. Paulus noemt dit zelfs lafhartigheid, of kunnen wij misschien beter zeggen: vreesachtigheid. Het komt aan op de geest van kracht, van liefde en bezonnenheid. Daar kunnen we met Gods hulp verder mee door dit aardse leven.

OASES OM BIJ TE KOMEN

Op onze levensreis geeft God ons oases om even bij te komen van vermoeidheid, van ziekte of post-covidverschijnselen. Na zo’n periode kunnen we weer energie opladen en verheugd verder trekken. Daarmee kunnen we anderen moed inspreken of buren vertellen waarom Jezus zo’n goede leermeester voor ons is. Of bidden voor vrienden of bekenden die het geloof hebben afgezworen, dat zij de weg naar God weer terug mogen vinden. Echt waar, beste lezers, gebed kan wonderen verrichten. Of mensen uit te nodigen weer trouw de kerkdiensten te bezoeken, want die zondagse bijeenkomsten kunnen ook een kracht en steun bieden in je geloofsleven. Na de covid-periode kan het weer: samen luisteren, bidden en zingen zijn weer mogelijk. God nodigt ons daartoe uit. Psalm 47 roept ons daartoe ook op: “Juicht God toe met jubelgeroep”. U moet maar eens luisteren via you tube naar de organist Martin Mans uit Rotterdam, wat hij op het orgel van de Breepleinkerk uit dit jubellied naar voren kan toveren. Adembenemend mooi spel is dat, je komt er helemaal in jubelstemming van. Dat doe je niet alleen, dat doe je natuurlijk samen in het huis van God. Laat dat weer hoogtepunten van de week worden. Maak vooral de jongeren daarvoor enthousiast. Liefde en bezonnenheid mogen graadmeters zijn op weg naar Christus toe. Wij moeten wel onze strijd strijden maar met Gods hulp overwinnen wij die ook. Want onze tijd en alle tijd staat uiteindelijk in Gods Handen. De Evensong mag zich verheugen in een toenemende interesse. Uit Groot Brittannië overgewaaid zijn Evensongs en het Festival of Lessons and Carols zomaar overal in ons land te vinden. In het boek ‘De Choral Evensong in de praktijk’ maakt Hanna Rijken een prachtige inkijk in deze vorm van kerkmuziek. Om te beginnen schrijft ze op wervelende wijze over de kerkgeschiedenis in Engeland: in kort bestek zoveel, dat het je haast duizelt. Nu koningin Elisabeth II op 96 jarige leeftijd is overleden is het goed om er bij stil te staan, dat zij niet het hoofd van de Anglicaanse Kerk was, dat is Jezus Christus. Zij heeft wel de titel gehad: Supreme Governer, opperste bestuurder. Het is jammer, dat in dit boek geen opgave van plaatsen is, waar je die vinden kan, zoals in Ede, Lunteren, Kampen, Utrecht, IJsselmuiden en Nunspeet. Dat ‘Festival of Nine Lessons and Carols‘ is in 1918 op Kerstavond geïntroduceerd in de King’s College Chapel in Cambridge. Over Thomas Cranmer gaat het ook indringend. Dat hij ook in een herberg de werken van Maarten Luther mee bediscussieert in Cambridge. De herberg krijgt daardoor de bijnaam ‘Germany’. Thomas Cranmer wordt beschouwd als de architect van het eerste Book of Common Prayer. Dat de Engelse kerkgeschiedenis meer over kerkrecht gaat dan over theologie, dat is opmerkelijk. Want in ons land kennen we dat wel anders. Toch betekent liturgie en ook de kerkmuziek veel voor het geloofsleven van mensen. Soms neuriet een bekende melodie zomaar in je hoofd en dan komt daar achteraan de inhoud van het lied bij stukje en beetje. In het liedboek Church Hymnary uit Cambridge zie je dat grote bekende liederen opgenomen zijn. Ik denk aan het lied dat in de Engelse koninklijke familie erg geliefd is ‘Guide me, O thou great Redeemer’. In het Nederlands: ‘Leid mij Heer, o machtig Heiland’. In het slot van het boek loopt ze onderdelen van de evensong uitgebreid langs. En tenslotte komt er een wens: dat de kerkmuziek binnen de kerk een grotere plaats krijgt. Dat jonge stemmen oefenen zodat ze kwalitatief hoge muziek kunnen zingen. En waarom? Omdat ze het eens kan zijn met de uitspraak die aan Ambrosius van Milaan wordt toegeschreven: “Muziek en poëzie zijn de twee vleugels, waarop de ziel, door hoop en liefde bewogen, omhoog gedragen wordt maar God.” Hanna Rijken is theoloog en musicus, promoveerde op de Choral Evensong in Nederland. Ze is docent aan het Rotterdams Conservatorium, predikant van de interkerkelijke pioniersplek Choral Evensong & Pub in Utrecht en dirigent van het Vocaal Theologen Ensemble. Haar boek heet: “De Choral Evensong in de praktijk theologisch-liturgisch-muzikaal”, bevat 176 blz. en is een uitgave van KokBoekencentrum, Utrecht 2002, € 17,99.

ds. Wim Scheltens

This article is from: