6 minute read

Met Job in gesprek ds. Robert-Jan van Amstel

MET JOB IN GESPREK

“Ik had dit niet willen missen. Wat een rijkdom bevat Job.” Of: “Nooit geweten dat met Job in gesprek gaan zoveel stof tot nadenken biedt. Niet alleen over het lijden, ook over wijsheid en vriendschap heb ik veel geleerd.” Zo klinken wat reacties van de deelnemers aan de Bijbelstudiegroep over Job: mens en Bijbelboek.

Ruim 30 personen verdeeld over twee groepen hebben zich gebogen over dit aangrijpend-intrigerende, oer-moeilijke boek. Job geeft zich niet zomaar prijs. Nu het nieuwe seizoen in onze kerken begint, wil ik een lans breken voor Job: durf het aan om met een groep mensen of individueel dit boek te lezen en te doordenken, al “staat ons hoofd er niet naar.” (K.H. Miskotte, Antwoord uit het onweer, p.11 Verzameld Werk deel 10). Om u op weg te helpen geef ik wat achtergrondinformatie en zet ik een drietal lijnen uit die u kunt volgen tijdens de bijeenkomsten: 1. het lijden en de rol van God, 2. vriendschap en pastoraat en 3. doel van het Bijbelboek Job. BEHOUDZUCHT EN PASTORAAT

Omdat de ontstaansgeschiedenis van het boek wat diffuus is, presenteer ik de achtergrondinformatie in grote lijnen. Het boek van Job is vermoedelijk in de vijfde en vierde eeuw voor Christus geschreven. De Tweede Tempel is dan al een tijd in gebruik; de eerste was verwoest aan het begin van de Babyloni-

sche Ballingschap op last van God zelf (2 Kronieken 36, vers 15 t/m 21). Met de ingebruikname vormde zich een bolwerk van conservatisme en behoudzucht om te voorkomen dat de Tempel opnieuw verwoest zou worden door vreemd volk. Geloofsinhoud mag niet veranderd worden. De wetten in Thora worden streng nageleefd waardoor de tempeldienaars zoals schriftgeleerden hoeders worden van een streng-conservatieve traditie. De Farizeeën in de tijd van Jezus Christus zijn daar een epigoon van. Er was behoudzucht wat betreft het godsbeeld dat vooral in boek Deuteronomium is terug te vinden: do ut des - ik geef opdat jij geeft. God zegent mensen die het goede doen en straft de zondaar / goddeloze / slechterik. Dat maakt het heel overzichtelijk. Pastoraal en theologisch broeide een belangrijke (tegen)vraag: hoe zit het dan met mensen die goed leven en toch lijden of voortijdig sterven? Of dat goddelozen fluitend door het leven gaan, rijk zijn leven ten koste van anderen en oud sterven?

LITERAIRE VERHANDELING

Het boek Job is op een bepaalde manier een reactie op dat conservatisme en die behoudzucht die in de vrienden van Job vertegenwoordigers vinden. Het boek Job is geen geschiedschrijving, eerder een literaire verhandeling. De schrijvers van het boek Job zijn goed thuis in de theologie van die tijd. Wellicht waren zij betrokken bij het werken in de Tempel en wilden ze van binnenuit de Tempeltheologie veranderen. Opvallend is dat in het gehele boek Job niets wordt gezegd over bijvoorbeeld de schepping in zeven dagen, Adam en Eva, Noach, Abraham en koning David. Er is een duidelijke focus op de theos (God) in de theologie en de vraag hoe dat nou zit met God, goed leven en lijden dat de mens overkomt.

1. Lijden en God Begin met elkaar te lezen in Job 1 en Job 2. Deze teksten zullen genoeg oproepen aan emoties en vragen. De grootste moeite is vooral, waarom God een weddenschap aangaat met satan. Satan is deel van de hemelse huishouding en dus geen aartsvijand van God. Voor satan is de vraag of een oprecht en vroom mens als Job toch niet ergens een dubbele bodem heeft: zou Job “werkelijk zonder reden zoveel ontzag hebben voor God?” (Job 1, vers 9 NBV21) De mens Job (en zijn vrienden) weten niets af van wat ‘boven’ wordt bekokstoofd. Opvallend is dat satan helemaal niet meer terugkeert in de rest van het boek. Zelfs niet aan het slot waar God zelf spreekt tot Job. Wij als lezers weten meer dan Job en schrikken, als God zegt tegen satan: “jij hebt Mij ertoe aangezet hem zonder reden te gronde te richten.” (Job 2, vers 3 NBV21) Gespreksvragen: wat vindt u van deze weddenschap in de hemel? Hoe ervaart u de ambivalente rol van God? Herkent u zich in de reactie van de vrouw van Job? Wat vindt u van Job die ontzag blijft houden voor God te midden van alle grote verliezen? Hoe gaat u zelf om met lijden dat u overkomt of om u heen ziet? Heeft dat lijden te maken met God of niet?

2. Vriendschap en pastoraat De drie vrienden brengen Job een bezoek; een vierde komt later aan het woord. Ze zijn zeven dagen en nachten stil bij hem, net zolang als de scheppingsweek duurt. Waar het leven begint voor de eerste mensen en de slang in beeld komt (Genesis 3), vervloekt Job zijn geboortedag hartgrondig en heftig (Job 3). Alsof Job de in de Tempel veelgehoorde Psalm 139 hardhandig omvormt tot een dodenlied. Wanneer u deze tekst in een groep leest, geef na het lezen een ieder de tijd om de tekst te laten bezinken. Gespreksvragen: waar raakt de tekst u en doet u opschrikken? Is er herkenning bij jezelf of bij iemand anders?

De reacties of betogen van de vrienden die de hoofdstukken 4 t/m 37 zijn te vinden (3x Elifaz, 3x Bildad, 2x Sofar en 1x Elihu) wordt door de gespreksgroep als ronduit stuitend ervaren: zij die de conservatieve tempeltheologie vertegenwoordigen en voor hun godsbeeld opkomen, hebben geen warm-pastoraal oog voor de mens Job. De ‘vrienden’ trekken de conclusie dat Job toch iets gedaan moet hebben waardoor God hem straft. Vooral Sofar maakt het bont wanneer hij over Job spreekt in de hij-vorm (Job 20) en van kwaad beschuldigt dat Job “verbergt onder zijn tong” (vers 12). Gespreksvragen: Als je iemand bezoekt of met iemand contact legt van wie je weet dat hij/zij lijdt of rouwt of verdriet heeft, wat zeg je dan wel of niet? Hoe bereid je je daarop voor? Of kies je ervoor om weg te blijven? Op welke manier bied je troost? Durf je dan ook God ter sprake te brengen en/of wat je zelf kunt putten uit het christelijk geloof? Of gebruik je weleens andere bronnen van zingeving? Het vergt gevoeligheid, geduld en aandacht om de nood van de ander in te voelen zonder gelijk alles willen begrijpen.

3. Doel van het Bijbelboek Job Wat mij treft in Job is zijn trouw aan God. Hij is de enige die tót God spreekt en niet over God zoals de vier vrienden. Hij geeft zijn hart bloot in gebeden, in eerlijke woorden spreekt hij tot God en zijn vrienden. Job kent intimiteit met God: God luistert aandachtig (Job 23, vers 6b), God waakt over hem en woont in zijn huis (Job 29, vers 2 en 4). Job heeft oog voor de andere kant van God. In Job 30 horen we Job zeggen dat God hem vernedert (vers 11) of dat Hij “helse pijnen” door zijn botten laat gaan (vers 17). Of in Job 19, weer heel anders: “Ik weet: mijn redder leeft, en Hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen” (vers 25) De auteurs van Job trekken geen conclusie: de vraag naar het waarom van lijden, door wie of wat veroorzaakt wordt door niemand beantwoord. Dat wordt, in alle wijsheid en tegen het gevaar van dogmatisme in, aan de lezer overgelaten.

GOD ZÁL SPREKEN

Wel kan ik een aantal gedachten formuleren over hoe ik Job lees: God laat het lijden toe en is daar ambivalent in. We kunnen als mens niet sluitend krijgen waarom er kwaad is in de wereld. De menselijke natuur heeft per definitief tragiek in zich. Het leven is een harde leerschool. In het lijden is geduld te oefenen waar het gaat om Gods spreken en handelen. Dát God zal spreken, daarop is te vertrouwen. Zie de indringende, stormachtige woorden van God in Job 38 t/m 41 waar God het opneemt voor Job. Gespreksvragen: waar vindt u het betoog van God houtsnijdend? Wat vindt u ervan dat God geen antwoord geeft op het waarom van het lijden van de mens?

Met Job in gesprek gaan is nooit uitgesproken raken.

ds. Robert-Jan van Amstel, Gereformeerde Kerk Putten (PKN), www.amstel4.nl

This article is from: