2 minute read

OGEN DIE MIJ ZIEN DS. GERCO LOCK

OGEN DIE MIJ ZIEN

Hij dringt zichzelf niet aan me op. Maar als ik hem eenmaal onder ogen ben gekomen, dan weet ik me gevangen door zijn blik. Ik kan niet anders dan hem aankijken. En Hij ziet mij aan. Met die ogen waarin je als vanzelf wegdroomt. Er ligt iets van ontferming in, bewogenheid. Waar denkt Hij aan? Het is alsof Hij dwars door me heen ziet, al mijn gedachten kent.

Hij hing in de museumzaal wat om een hoekje. Daardoor sprong Hij niet meteen in het oog. Maar bij de eerste aanblik wist ik: Hij zag me al die tijd al. En Hij zal me niet meer uit het oog verliezen. Deze ogen reizen met me mee. In zijn blik en houding lees ik vastberadenheid. Hij is niet van plan om weg te kijken van mijn leven. Volop betrokken is Hij erop, tot in de uiterste diepte toe. Regels van een lied schieten me te binnen:

Ogen die mij zoeken volgen tot hoever Ik ga een bocht om waar geen licht komt Geen hand mij vastgrijpt, geen oor mijn stem herkent Geen stem mij groet, geen naam mij past Tot waar geen mens is Tot waar geen God is Ogen die mij zien Die mij aanzien daar

LEVENSGEVOEL

Tot waar geen God is. Dat is wat ik iedere dag inadem. Het levensgevoel dat God er op geen enkele manier toe doet. Dat je ook niet moet verwachten dat er meer is. Dit is het leven. Punt. Maar precies daar, waar God overbodig verklaard is en afgeschaft, daar volgen zijn ogen mij. Zij gaan daar mee. Zelfs daar. Juist daar. Hij merkt de momenten van volstrekt alleen zijn op. Omdat Hij zelf bekend is met dat niet gezien worden. De ervaring zonder God te zijn, is hem immers allesbehalve vreemd.

VERBLUFT

Om zijn ogen kan ik hem niet loslaten. Omdat ze mij iedere keer weer opzoeken. En me raken. Ze oordelen niet. Ze zeggen alleen: Ik zie je. Ik ga met je mee. Ik laat jou niet los. Dit portret door Rembrandt is niet groter dan een A4tje. De lijst is indrukwekkender dan het doek. Maar ik ben verbluft over zoveel Christus in de ogen van deze eenvoudige gestalte. Verzonken in zijn ogen, word ik weer teruggebracht bij het evangelie. Ik zie Jezus rondgaan. Zijn blik zoekt de mensen op die hem nodig hebben. Mensen van nu. Terwijl anderen gehaast voorbij lopen, ziet Hij hen. De één hoog in de boom, de ander haast in de put.

MEEKIJKEN

En langzamerhand ga ik met zijn ogen meekijken. Ik probeer te zien wat Hij ziet. Met die oogopslag vol ontferming en bewogenheid. Er is veel waar ik doorheen moet kijken. Mijn blik is wazig geworden door het leven. Maar Hij scherpt mijn blik, veegt wat vertroebelt aan de kant. Hij laat me geduldig zien waar licht ontbreekt, waar handen moeten vastgrijpen en waar stemmen gehoord dienen te worden. Hij dringt zichzelf niet op maar weet me wel te vangen met zijn ogen. Ogen die me niet loslaten. Omdat Hij me aankijkt, kan ik gewoonweg niet om Jezus heen.

ds. Gerco Lock (Bethelkerk Scheveningen) schreef dit artikel bij Rembrandts ‘Christus en buste’ uit Museum Bredius en bij het lied ‘Ogen die mij zoeken’ van Huub Oosterhuis.

Rembrandt, Christe en buste, ca. 1648.

This article is from: