5 minute read
Benedikt Sas
from ZuivelZicht 2 2022
by BDUmedia
‘Zuivelsector presteert goed in kwaliteit, voedselveiligheid en duurzaamheid’ Bundeling diergezondheid en melkkwaliteit bewijst waarde
De bundeling van expertise op het gebied van diergezondheid en melkkwaliteit in Vlaanderen draagt bij aan de maatschappelijke waardering van de sector en een faire verdeling van de waarde in de keten. Benedikt Sas, directeur van zowel DGZ als MCC, streeft naar meer gezamenlijke onderzoeksprojecten.
Tekst: Yves De Groote
In Vlaanderen werken de organisaties voor diergezondheid en melkkwaliteit nauw samen. Dierengezondheidszorg Vlaanderen (kortweg DGZ) is actief in identificatie en registratie, laboratoriumonderzoeken en dierengezondheidszorg. Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) waarborgt de kwaliteit en de samenstelling van de boerderijmelk, ziet toe op de bemonstering, voert analyses uit en verzorgt de gegevensverwerking. De twee organisaties zonder winstoogmerk worden al jaren geleid door één directie. Sinds juli 2021 is Benedikt Sas directeur. De strategische rol van de nieuwe directeur is er voor zorgen dat de zuivelsector kan aantonen waartoe ze in staat is wat betreft kwaliteit en duurzaamheid en dat deze samen met de veehouders werkt aan een duurzamere keten. “Dankzij onze neutrale positie zijn MCC en DGZ ideaal gepositioneerd om de veehouders zo efficiënt mogelijk te ondersteunen bij hun duurzame, milieu- en dierlijkvriendelijke manier van werken”, benadrukt Sas.
Duurzaamheidsmonitor
Een van de projecten is de verdere ontwikkeling van de duurzaamheids- monitor in samenwerking met de brancheorganisatie MilkBE, die de duurzaamheidsmonitor en ook het lastenboek van IKM beheert. MCC, dat verantwoordelijk is voor de operationele
MCC-DGZ-directeur Benedikt Sas zou graag bijdragen aan een eerlijkere prijs voor de veehouders. (Foto: MCC-DGZ)
activiteit van IKM, zal deze monitor beheren. “De sector heeft al heel wat inspanningen geleverd op het vlak van duurzaamheid”, merkt Sas op. “Dankzij deze monitor, die ook aandacht heeft voor de zorg voor de dieren en de omgeving, kan de melkveehouderij de maatschappelijke waardering voor de sector verhogen.”
Toekomstige uitdagingen
Dat laatste is nodig. Hoewel zuivelproducten bewezen gezond zijn en de zuivelketen steeds duurzamer is, betreurt Sas de negatieve aandacht in de media. Daarbij wordt niet altijd gewerkt met correcte gegevens, zegt hij. “De zuivelsector presteert goed in kwaliteit, voedselveiligheid en duurzaamheid.” Hij verwijst met name naar de MCCjaarverslagen en een recente studie van KU Leuven die aantoont dat sinds 2000 de CO 2-emissie 30 procent is gedaald. “Er is een trend om flexitariër te worden, dat klopt. Het aantal veganisten blijft evenwel zeer beperkt, maar krijgen als kleine groep wel veel forum in de media. Maar de mens is een alleseter, dus wij hebben ook wel wat dierlijke producten nodig.” Ook kan volgens de directeur van DGZ-MCC niet voorbij gegaan worden aan de toename van de wereldbevolking en de stijgende welvaart. “Een studie van FAO uit 2021 stelt dat wereldwijd de consumptie van dierlijk eiwit tegen 2030 met liefst 14 procent zal toenemen.” Sas ziet hierin een kans. “In Vlaanderen hebben we een ideaal klimaat voor landbouw. Kijkend naar de uitstoot van CO 2 of de stikstof per liter melk, zijn we de beste leerlingen van de klas. Onze impact op milieu is in vergelijking met de meeste andere landen minimaal, omdat we zo efficiënt zijn.”
Betere prestaties en innovaties
Maar daarmee is de zuivelketen er nog niet, erkent hij. “Er zijn uitdagingen op de genoemde fronten. De zuivelsector als geheel moet er door nog betere prestaties en innovaties voor zorgen dat we een goede landbouw behouden, waardoor we dus ook goede én lekkere zuivelproducten hebben om de mens te voeden. Met projecten zoals de duurzaamheidsmonitor kan MCC daar verder toe bijdragen.” Hij pleit tegelijk ook voor korte ketens in de landbouw. “Lokale productie en verwerking van melk is nog altijd duurzamer dan zuivel vanuit verre landen te importeren. Dit geldt trouwens voor alle producten, ook vlees.”
Lage melkprijs
Aansluitend brengt Sas zijdelings de lage melkprijs voor de Vlaamse en Belgische melkveehouders onder de aandacht. “In de voedingsketen gaat het merendeel van de meerwaarde – tot 60 procent – van voedingsproducten naar de retailer en een kleiner deel – tot 40 procent – naar de verwerkers en de primaire sector. Spijtig genoeg krijgt de primaire productie maar een zeer klein deel van wat de consument uiteindelijk betaalt voor zijn voedingsproducten. Hierbovenop komt ook nog eens dat de momenteel stijgende prijzen voor veevoeders en energie in de primaire sector niet doorberekenend worden in de rest van keten.” Sas zou ook graag met MCC en DGZ een steentje willen bijdragen om tot een faire verdeling van de waarde in de keten te komen om zo een eerlijkere prijs voor de veehouders te realiseren.
De kwaliteit van de melk begint met een gezond dier. En daar zit de directe link van MCC met DGZ. Naast identificatie en registratie van landbouwdieren richt DGZ zich op de gezondheid van landbouwdieren, waaronder het melkvee, en bij uitbreiding de melkkwaliteit. “Als de melkkoe in goede gezondheid verkeert, dan heeft dat effect op de kwaliteit van de melk”, zegt Sas. “Vandaar dat MCC en DGZ regelmatig overleg hebben met elkaar of met kennisinstellingen, of samen- werken in onderzoeksprojecten om de gezondheid van het dier te verbeteren. De projecten gaan bijvoorbeeld over mastitis en uier- gezondheid en de impact op de melkkwaliteit.” Zoönosen krijgen uiteraard ook aandacht, vanuit de gezondheid van de mens. Er lopen bijvoorbeeld projecten rond alternatieve technologie voor het vervangen of verminderen van antibiotica en ook heel wat dataminingprojecten. Dankzij data-uitwisseling en vergaande digitalisering in de zuivelketen, en in het bijzonder bij MCC en DGZ en bij de Waalse tegenhangers CDL en Arsia, zijn door de jaren enorm veel kennis en data verzameld die ook dieper in de keten ingezet kunnen worden, bijvoorbeeld richting de korte keten en boerderij- verkoop.
Prof. dr. Benedikt Sas
Benedikt Sas haalde in 1996 zijn doctoraat behaald in de Wetenschappen aan de Universiteit Gent. Hij begon zijn carrière in 1998 als R&D-manager bij Kemin Europe en werd in 2001 vicepresident R&D en president van een businessunit bij het moederbedrijf. Sinds 2008 is hij professor Corporate & Innovation aan de faculteit biowetenschappen van UGent en was hij ook manager van Food2Know, een consortium dat meer dan vijfhonderd onderzoekers van zes faculteiten van drie universiteiten, een hogeschool en het Ilvo. Hij blijft verbonden aan UGent. “Ik geef heel graag les en vind het boeiend om jonge mensen iets bij te brengen en te motiveren, maar dan ook met veel praktijkgerichte voorbeelden gerelateerd aan mijn vakgebieden: ondernemerschap, intellectueel eigendom, innovatiemanagement et cetera.”