7 minute read

Nieuwe Wegen

Next Article
Bedrijf

Bedrijf

Maurits en Jessica Tepper: de natuur als uitgangspunt ‘Laten zien dat het kan’

Melkveehouders krijgen te maken met nieuwe beperkingen en nieuwe kansen. Hoe spelen ze hierop in? In deze serie komen ondernemers aan het woord die ieder op hun eigen manier de toekomst van hun bedrijf vormgeven.

Er liggen kansen voor melkveehouders die natuurinclusief willen boeren. Om dat succesvol te doen, werkt een integrale aanpak het beste: de bodem verzorgen, het meest geschikte koeienras, een gesloten kringloop en melk en vlees lokaal tot waarde brengen. Deze ingrediënten dragen bij aan succes, nu en in de toekomst. Het is belangrijk om dat te vertellen, maar vooral om te laten zien dat het kan.

Tekst: Jeen Akkerman

“We kunnen in Nederland een landbouwsysteem ontwikkelen waarmee we hoogwaardig voedsel produceren zonder onnodige belasting van natuur en milieu. Dan moeten we stoppen met mensen te vullen en weer beginnen met mensen te voeden. De combinatie van natuurinclusief werken en toepassing van moderne technologie zorgt voor een economisch verdienmodel, met een gezonde boterham voor de boer. En we kunnen onze kennis op dit punt

‘We moeten stoppen met mensen te vullen en weer beginnen met mensen te voeden’

exporteren naar andere dichtbevolkte delen van de wereld, die met vergelijkbare uitdagingen worstelen.”

Bijzonder bedrijf Maurits Tepper (40) heeft een duidelijke visie. En de drang om die werkelijkheid te laten worden. Daarmee is hij – samen met zijn vrouw Jessica (35) die deelneemt in hun gezamenlijke onderneming – een flink stuk op streek. In de afgelopen jaren bouwden ze een bijzonder melkveebedrijf op in de Drentse dorpjes Sandebuur en Leutingewolde. Op deze twee locaties is in totaal 180 hectare grond in gebruik, waarvan een derde gangbaar grasland, een derde kruidenrijk grasland en een derde natuur. Er lopen blaarkop-koeien op, waarvan een deel wordt gemolken. De ondernemers laten melk en vlees verwerken en verkopen dat rechtstreeks aan lokale consumenten. Eytemaheert is de naam van de onderneming, die ook een voorbeeld voor anderen wil zijn.

Blaarkop Maurits glimlacht als we hem in de vergaderruimte van de ligboxenstal in Leutingewolde vragen hoe dit zo gekomen is. Hij is afkomstig uit een boerengeslacht. Zijn grootvader was als melkveehouder overtuigd van de blaarkop, een oud Gronings en sterk koeienras dat met weinig tevreden is en dan ook nog vlees en melk produceert. Al in zijn jeugd weet Maurits dat hij de groene sector in wil; hij volgt onder andere een opleiding aan de middelbare tuinbouwschool. Maar meer nog dan boer, is hij ondernemer. Na een cursus internationale bedrijfskunde gaat hij aan de slag bij een onderneming die zich toelegt op het sealen van elektronica-componenten. Op 26-jarige leeftijd koopt hij dit bedrijf en bouwt het uit tot een succesvolle onderneming.

Alternatief In 2015 kopen hij en Jessica een woonboerderij in Sandebuur, een mooie plek om met het gezin – ze hebben twee dochters van 5 en 7 jaar – neer te strijken. Maar al snel begint het agrarische bloed van Maurits weer te stromen; hij koopt een paar blaarkop-kalfjes en maakt plannen om een veehouderij op te bouwen die in balans is met de natuur in het gebied. Hij weet Jessica te overtuigen om mee te doen. In eerste instantie stelt ze als voorwaarde dat er niet gemolken gaat worden. Inmiddels is dat station gepasseerd: de blaarkoppen worden niet meer alleen voor de vleesproductie ingezet, Maurits is dit jaar gestart met het melken van 40 van de 130 beesten; hij hoopt dit op korte termijn uit te breiden tot 70. “Alleen op die manier kunnen we echt laten zien dat dit een levensvatbaar alternatief is voor de gangbare intensieve melkveehouderij.”

Meer kaas De koeien geven gemiddeld 19,6 kilogram melk per dag, met 3,5 procent eiwit en 4,8 procent vet. Naast het hoge vetgehalte is de bijzondere eiwitsamenstelling kenmerkend voor melk van blaarkoppen. “De melk bevat meer dan gemiddeld caseïne; zo kunnen we tot 25 procent meer kaas maken uit een liter van onze melk.” De relatief lage melkproductie wordt namelijk goedgemaakt door zelf de melk tot kaas te verwerken. Deze taak besteedt de ondernemer uit aan een kaasmakerij in Veenhuizen. De verkoop van de kaas

Maurits Tepper, melkveehouder die natuurinclusief werken combineert met moderne technologie tot een economisch verdienmodel. (Foto’s: Ivo Hutten)

vindt, net als die van het blaarkop vlees, plaats via een netwerk van lokale verkooppunten. Dit ondersteunt Jessica met een website die informatie over de producten bevat – 100% grasgevoerd – en de mogelijkheid biedt om online te bestellen.

Kostprijs Een tweede belangrijke factor in de economie van Eytemaheert is de relatief lage kostprijs van melk en vlees. Het bedrijf voert geen externe producten zoals kunstmest of krachtvoer aan. “Daar ontvangen we dus ook geen facturen voor en dat scheelt een slok op een borrel”, aldus Maurits. De aanpak moet ervoor zorgen dat de bodem zich herstelt. Jarenlang kunstmestgebruik heeft ook in deze regio het bodemleven aangetast en de eens zo rijke en humeuze esgronden veranderd in steriele grond met weinig absorberend vermogen. In plaats van kunstmest gebruikt Tepper twee soorten bemesting. De eerste is de mest van de koeien. Die komt op het land tijdens de weidegang, maar ook stalmest is belangrijk. Die wint de veehouder in een potstal, waar de mest vermengd met maaisel uit gepacht natuurland rijpt tot vruchtbare droge mest die in het voorjaar over het productie-grasland wordt uitgereden.

Het bedrijf van Maurits Tepper is een proeflocatie voor onderzoek naar de mogelijkheden om de blaarkop breder in te zetten voor natuurinclusieve kringlooplandbouw.

“Ja, in feite zijn we bezig om opnieuw vruchtbare esgrond te maken.”

Loonwerk Een tweede methode die Tepper toepast is de zogenoemde bokashi. Hiervoor kuilt hij natuurgras met een lage voedingswaarde in samen met kleikorrels en bacteriën. In plastic balen fermenteert het materiaal tot een organische meststof. “Onze aanpak brengt de bodem weer in balans. Zodra dat het geval is, spuit het gras de grond uit.” Een derde element dat de economie van zijn bedrijf bepaalt is loonwerk. Tepper voert in opdracht van natuurorganisaties, waarvan hij een groot deel van zijn areaal pacht, onderhoudswerkzaamheden uit. “Ik heb een trekker en andere machines, die ik op deze manier beter kan benutten.” Dit onderdeel draagt voor ongeveer een kwart bij aan het bedrijfsresultaat, schat Tepper. De melk is goed voor de helft en het vlees voor nog eens 25 procent. Daarnaast ontvangt hij, zoals alle boeren, toeslagen uit Brussel en natuurpremies, bijvoorbeeld voor een plas-dras voorziening voor de weidevogels.

Winst Alles bij elkaar is zijn bedrijf winstgevend, zo vertelt de ondernemer. “Ons huidige financiële resultaat is vergelijkbaar met dat van een standaard melkveebedrijf met 150 melkkoeien.” Waarmee Tepper ook aangeeft dat hij deels nog in een opbouwfase zit, bijvoorbeeld met de investeringen in een

Een bijzonder koeienras

Hun naam danken blaarkop-koeien aan de specifieke rode/zwarte vlek rondom hun ogen. Verder zijn de dieren egaal rood of zwart, met een witte punt aan de staart. Het ras, dat al werd beschreven in de late middeleeuwen, is van het dubbeldoel-type, met een iets grotere nadruk op vlees (60 procent) dan op melk (40 procent). Ze kalven gemakkelijk af en zijn zeer geschikt voor het omzetten van gras in vlees en melk. De provincie Groningen is de bakermat, aan het begin van de vorige eeuw bestond hier 90 procent van de veestapel uit blaarkoppen. Tot 1980 nam hun aantal in Nederland toe tot ongeveer 24.000, het aandeel in de veestapel was toen al flink geslonken. Eind jaren negentig werd het dieptepunt bereikt, met minder dan 1.000 volwassen blaarkop koeien in Nederland. Sindsdien maakt het ras een bescheiden come-back naar een kleine 2.000 dieren op dit moment, zo is te lezen op de website van SZH, de Stichting Zeldzame Huisdierrassen. Eytemaheert is door deze organisatie benoemd tot ‘erkend fokcentrum’. Dit betekent dat het bedrijf wordt gezien als ambassadeur voor (de instandhouding van) het bijzondere ras.

betere bodemvruchtbaarheid. En naast het financiële aspect telt voor hem ook het natuur-resultaat: meer weidevogels, meer soortenrijkdom in de natuur die hij beheert en de opbouw van een duurzaam veebestand, zijn blaarkoppen. Er zijn natuurlijk mensen die zeggen dat hij gemakkelijk praten heeft met een succesvolle onderneming buiten de agrarische sector achter de hand. “Ik weet dat sommigen zo naar ons kijken en denken dat wij van iedereen subsidie krijgen en gunstig worden behandeld door de overheid. De werkelijkheid is dat we zelf 2,5 ton hebben geïnvesteerd en we hebben 3.000 kilogram fosfaatrechten gekocht om te kunnen gaan melken.” Traditionele bestuurders Naast aanvankelijke scepsis bij boeren in de regio, merken Maurits en Jessica Tepper inmiddels groeiende belangstelling voor hun aanpak. Ze timmeren er ook mee aan de weg, bijvoorbeeld samen met Wageningen UR. Eytemaheert is een proeflocatie voor onderzoek naar de mogelijkheden om de blaarkop breder in te zetten voor natuurinclusieve kringlooplandbouw. “Dat onderzoek is volgens mij hard nodig om Nederlandse veehouders meer mogelijkheden te bieden om kringlooplandbouw in de praktijk te brengen. Helaas zijn we voor onderzoeksgelden afhankelijk van commissies waar ook traditionele landbouwbestuurders in zitten die het geld liever blijven besteden aan intensivering”, aldus een kritische Tepper.

Met of zonder onderzoeksgelden, het ondernemende stel wil laten zien dat het kan: de natuur verantwoord gebruiken om gezond voedsel te maken voor mensen in de regio. Waar staat hun onderneming over vijf jaar? Maurits kijkt naar buiten, over het karakteristieke coulissen-landschap van Noord-Drenthe. “Meer weidevogels en meer biodiversiteit in dit gebied. Zodat we kunnen blijven oogsten om mensen te voeden. En daar een goede boterham aan verdienen.”

This article is from: