2 minute read

Krimp

Next Article
Savencia

Savencia

CNV voorziet massaal banenverlies Vakbond vreest gevolgen krimp veestapel

Het CNV voorziet een groot verlies aan banen als de veehouderij moet krimpen. De vakbond vindt dan ook dat de overheid met een sociaal plan moet komen voor de veehouderij als zij tot een krimp besluit.

Tekst: René van Buitenen

Het CNV heeft zich gemengd in de discussie over de toekomst van de veehouderij in Nederland. De vakbond vreest dat een krimp van de veestapel tot een fors verlies aan arbeidsplaatsen zal leiden. Dat kan snel op lopen tot zo’n 30.000 arbeidsplaatsen en dat is nog een conservatieve schatting, aldus het CNV in een analyse die vorige maand werd gepresenteerd.

Enorme klap

Het debat over de toekomst van de veehouderij richt zich volgens de vakbond te veel op alleen de primaire sector. De effecten van een krimp voor de verwerkende sector worden over het hoofd gezien. “In de discussie over inkrimping veestapel gaat het vaak over de boeren. Maar niet over de werknemers in die sector”, stelt CNV-voorzitter Piet Fortuin. “Terwijl een kleinere veestapel een enorme klap is voor hen. Zeker 30.000 werknemers kunnen getroffen worden als de veestapel krimpt.” De berekening die het CNV maakt staat los van een exacte omvang van een eventuele krimp. De vakbond redeneert als volgt: in de veehouderij werken ongeveer 10.000 werknemers. Dit getal heeft alleen betrekking op werknemers in loondienst en is dus exclusief de veehouders die bij een krimp hun bedrijf beëindigen. In de sectoren die nauw verwant zijn aan de veehouderij, zoals de zuivel- en vleesindustrie, de distributie en dienstverlenende bedrijven werken drie keer zoveel mensen. Het CNV baseert dit op gegevens van het CBS. Allen kunnen getroffen worden bij een krimp van de veestapel. “Hoe groot het risico is dat mensen hun baan verliezen hangt af van de omvang en intensiteit van de reductie maatregelen.”

Een krimp van de veestapel zal grote gevolgen hebben voor de werkgelegenheid in de verwerkende industrie, vreest vakbond CNV; bijvoorbeeld in het RMO-vervoer. (Foto: NZO)

Weinig perspectief

Het perspectief op ander werk is beperkt, vermoedt het CNV – al verschilt dat per regio, leeftijdscategorie en opleidingsniveau. “Regio’s buiten de Randstad, zoals Friesland, Groningen en Gelderland, bieden minder alternatieven voor een andere baan. Ter illustratie: in Friesland is er een grote zuivelindustrie die zwaar geraakt kan worden (FrieslandCampina, red.) en zijn er nauwelijks alternatieve banen. Een verhuizing naar de Randstad is ingrijpend en bovendien vaak onbetaalbaar.” Daar komt volgens het CNV bij dat werknemers in de landbouw zijn vaak praktisch geschoold zijn en doorgaans wat ouder zijn. Hun perspectief op de arbeidsmarkt is in het algemeen slechter dan die van jongere werknemers.

Fonds

Om een hoge werkloosheid in de landbouw te voorkomen pleit het CNV voor een steunfonds van de overheid. “De overheid moet een perspectief schetsen voor de getroffen mensen en hen begeleiden bij het vinden van een nieuwe baan.” Het fonds zou mensen die als gevolg van de krimp hun baan verliezen, moeten helpen aan ander werk. Het CNV denkt onder meer aan een omscholingsplan, met daarbij een extra focus op de zorg en de transport- sector. ”In de zorgsector zijn grote tekorten. De zorg vereist daarnaast vaardigheden die verzorgers van dieren vaak bezitten.” Ook de transportsector is volgen het CNV in een interessant alternatief. “Omdat veel medewerkers in de agrarische sector een rijbewijs bezitten en ervaring met vervoer hebben.”

This article is from: