4 minute read
Klimaat
from ZuivelZicht 8 2021
by BDUmedia
Renaat Debergh, BCZ: ‘Belangrijk is inspanningen te blijven leveren’ Vlaamse melkveehouderij reduceert broeikasgassen fors
De Vlaamse melkveehouderij is er de afgelopen jaren in geslaagd de uitstoot van broeikasgassen fors te verminderen. “De sector heeft al heel wat stappen gezet, maar het is uiterst belangrijk om inspanningen te blijven leveren”, stelt Renaat Debergh van de Belgische zuivel organisatie BCZ. Om de emissies verder terug te dringen is een convenant opgesteld. Aandachtspunten daarin zijn de veevoeding en het bedrijfsmanagement.
Tekst: Yves De Groote
Volgens een recent onderzoek van de universiteit van Leuven verminderde de koolstofvoetafdruk van de Vlaamse melk in de periode 2000-2019 tot 0,93 kilogram CO2-equivalenten (-30 procent). “De levenscyclusanalyse (LCA) voor de bepaling van de CO2 emissies is gebaseerd op de methodologie van de International Dairy Federation”, weet Renaat Debergh, afgevaardigd bestuurder van Belgische zuivelorganisatie BCZ. Eerdere berekeningen over de CO2 uitstoot van Vlaamse melkveebedrijven, in 2000, 2009 en 2014 werden uitgevoerd door andere instanties: consultancybureau ERM en UGent. Voor elke vorige studie actualiseerden de onderzoekers van de KU Leuven waar nodig de database. Wanneer de CO 2 -emissie van een ingrediënt bijvoorbeeld vroeger niet en nu wel bekend is, dan werd dat nu toegevoegd. De cijfers voor de verschillende jaren zijn: 1,31 kg/l (2000); 1,10 kg/l (2009); 0,98 kg/l (2014) en 0,93 kg/l (2019).
Uniforme methode
Voor Debergh zijn vooral de evolutie in de cijfers en de uniforme methode voor de berekening belangrijk omdat ze zo goed vergeleken kunnen worden. “Het is duidelijk dat de inspanningen van de melkveehouders om de efficiëntie en duurzaamheid op hun bedrijf te verbeteren hun vruchten afwerpen. Om die reden behoort onze zuivel ook tot de absolute wereldtop.” De resultaten van de Vlaamse melkveehouders zijn te danken aan een aantal factoren. Debergh: “Enerzijds steeg de productie per koe, door nauwere afstemming van het voeder op de koe, verbeterde genetica, bredere inzet op preventie van dierziekten et cetera. Anderzijds wordt er binnen de voeding van de koe steeds meer gefocust op circulariteit, door benutting van restproducten uit de voedingsindustrie, zoals perspulp, bierdraf en koolzaadschroot. Als sector zijn er al heel wat stappen gezet, maar het is uiterst belangrijk om inspanningen te blijven leveren. Zo zal via individuele opvolging van de melkveebedrijven, advisering en de uitrol van extra maatregelen in het kader van Convenant Enterische Emissies Rundvee 2019-2030 de voetafdruk van Vlaamse melk nog verder verkleinen. Vijftien organisaties, waaronder de hele zuivelketen en haar partners zoals boeren- en landbouworganisaties, stellen in het convenant als doel het verder terugdringen van de methaanuitstoot die ontstaat bij het spijsverteringsproces – enterische methaanemissies – met 19 procent in 2030 ten opzichte van 2005. De focus in het convenant ligt op maat-
Ongeveer 96 procent van de Belgische melkveehouders, waaronder Wim Verbreuken en Petra Thys van boerderij De Laerhoeve, neemt vrijwillig deel aan deze duurzaamheidsmonitor. (Foto: De Laerhoeve)
Onderzoek 140 melkveebedrijven
De studie werd uitgevoerd aan de hand van bedrijfseconomische boekhoudcijfers van 140 melkveebedrijven. Op basis van deze data werd het mogelijk om met een groot aantal factoren rekening te houden, waaronder de melkproductie per koe, het veevoeder en zijn ingrediënten, de bemesting voor het telen van al die ingrediënten, de mestverwerking en het elektriciteitsverbruik in de stallen. Voor elke factor zijn de bijhorende CO2-emissies doorgerekend.
regelen op vlak van veevoeding en bedrijfsmanagement.”
Rantsoen
Bij veevoeding gaat het om het veranderen van het rantsoen. Het convenant stelt twee alternatieven voor. De combinatie van bierdraf en koolzaadschroot binnen een basisrantsoen van maïskuil en graskuil is de eerste. Dit reduceert de methaanvorming bij lacterend melkvee met 8 procent, mits het een evenwichtig totaalrantsoen is. De tweede is de verstrekking van geëxtrudeerd/geëxpandeerd lijnzaad via het krachtvoer.
Renaat Debergh: “De focus in het convenant ligt op maatregelen op vlak van veevoeding en bedrijfsmanagement.”
Zo reduceert de methaanvorming bij lacterend melkvee met 9 procent. Bij het bedrijfsmanagement gaat het onder meer om het verlengen van de levensduur van de melkkoeien en het verlagen van het vervangingspercentage voor het verminderen enterische methaanemissies van het totale bedrijf. Door het streven naar een betere diergezondheid en een lagere afvoer kunnen melkkoeien langer aangehouden worden. Het vervangingspercentage daalt dan. Een mogelijke maatregel is ook een optimale jongveeopfok waardoor de melkveehouder een lagere afkalfleeftijd kan nastreven waardoor het aandeel jongvee op een melkveebedrijf beperkt wordt. Door het streven naar een jongere maar verantwoorde afkalfleeftijd, zal het jongvee minder lang niet-productief zijn. Dit resulteert in een lager aandeel jongvee waardoor de emissies van het bedrijf gaan dalen.
Duurzaamheidsmonitor
Volgens Debergh zullen de maatregelen uit het convenant opgenomen worden in de volgende versie van de Duurzaamheidsmonitor begin 2022. Hierin staan de gezamenlijke duurzaamheidsprestaties van de melkveehouders. De monitor omvat nu 35 duurzaamheidsinitiatieven op het vlak van energie, water, dierenwelzijn, milieu, dierengezondheid, voeding van de koe en sociale aspecten. Dit aantal wordt opgetrokken tot vijftig in de volgende versie. Elke melkveehouder bepaalt zelf aan welke maatregel hij op zijn bedrijf prioriteit geeft. Verschillende zuivelbedrijven geven een premie aan hun leveranciers wanneer ze een bepaald aantal punten behaald hebben. “Als we in de duurzaamheidsmonitor vermelde maatregelen kunnen uitrollen naar het individuele landbouwbedrijf en de koolstofvoetafdruk van dit bedrijf kunnen berekenen, dan kan er ook worden aangegeven welke maatregelen de meeste daling kunnen realiseren”, legt Debergh uit. “In België zijn we nog niet zo ver mee. Uit onze duurzaamheidsmonitor blijkt dat ongeveer 7 procent van de bedrijven over een individuele koolstofvoetafdruk heeft.” Individuele benadering is een nieuwe stap, die volgens Debergh gepaard gaat met individuele bewustwording van de melkveehouders. “Zij krijgen beter inzicht in de achterliggende processen die bijdragen aan de koolstofafdruk en de maatregelen voor hun melkveebedrijf.”
Advertentie