3 minute read

Begijnse Column

Next Article
Officium

Officium

‘De begijnse column’

Als mensen maken we elke dag geschiedenis door elkaar verhalen te vertellen. Iedereen heeft zo haar eigen versie van een gebeurtenis, gekleurd door onze persoonlijke bril. Met de begijnse geschiedenis is het net zo: door welke lens kijken we (mee) als we over hen lezen? Wie eigent zich het veto toe de begijnen vast te zetten in definitie en verhaallijn? Geschiedenis maken of schrijven, is beseffen dat je slechts één van de vele perspectieven die de wereld rijk is, naar voren brengt.

Advertisement

Over de stem van Jeanne

‘Vandaag, hé, vandaag ging het over de ark van Jeanne!’ kondigt hij trots aan. Ik frons mijn wenkbrauwen en vraag me af of het vak ‘geschiedenis’ ingewisseld is met ‘godsdienst’. Ik herinner me immers enkel de ark van Noah. Broerlief gaat verder met ‘…en ze kreeg alle mensen mee en uiteindelijk ook de koning van Frankrijk, straf hé!’ De puzzelstukken beginnen in elkaar te passen: hij heeft het over Jeanne, bij ons gekend onder ‘Jeanne d’Arc’.

Ik zet mijn verhaal naast zijn verse zinnen: dat Jeanne gekend was als ‘Jeanne La Romée’. In haar dorp kregen kinderen de naam van de moeder, Jeanne werd gedragen door de bijnaam van haar moeder. Ik vertel dat Jeanne nu gekend is omdat de Franse beleidsmakers haar keer op keer als icoon voor hun politieke campagnes gebruikten, te beginnen in de negentiende eeuw. Ik tracht alles bevattelijk te maken voor zijn jonge leeftijd met ‘Eigenlijk zijn er verschillende verhalen over Jeanne, net zoveel als er mensen zijn. Iedereen vertelt zoals ze toen Jeanne gezien hebben. En soms vertellen mensen er later dingen bij die niet kloppen, gewoon om een verhaal te hebben. Zouden we van Jeanne gehoord hebben als ze niet voor een bepaald verhaal kon gebruikt worden?’ Terwijl hij zijn tekening inkleurt, babbelt hij verder over zijn schooldag. Ik weet uit ervaring dat alle informatie ondertussen door zijn geheugen krioelt en er later mogelijk een vraag of bemerking over Jeanne zal komen.

’s Avonds is het zover: de vallende duisternis doet zijn besluitvorming neerdalen. ‘Jeanne is gewoon Jeanne, hé, wat de mensen er ook over zeggen.’ ‘Inderdaad’, beaam ik, ‘misschien is dat wel het belangrijkste… dat we haar haar stem teruggeven en ze mag ademen, doorheen welk verhaal over haar dan ook.’ Terwijl ik stil de trap afdaal, bereid ik me alvast mentaal voor op een eventueel gesprek met de leerkracht geschiedenis op school… over Jeanne, over ‘gelijk hebben’ en over de wijsheid die uit de kindermond komt….

Martine Bogaert

Debby Van Linden

draagt, als deskundige begijnengeschiedenis, bijna tien jaar het erfgoed van de begijnen uit in Vlaanderen. Voor ‘Ons begijnhof’ schrijft ze driemaal per jaar een column, steeds ‘met begijnse slag’.

This article is from: