Profacility magazine #42- NL

Page 1

Business Interactive Media bvba - Profacility magazine nr. 42 • Driemaandelijkse publicatie • juni - juli - augustus 2014 • Nederlandstalige uitgave • 7,50 EUR • Afgiftekantoor Leuven Mail • P304098

Efficiency in building, workplace, facility and mobility management

De milieu- en maatschappelijke verantwoordelijkheid binnen de onderneming aanvaarden

Directeur Facilitaire Diensten en Masterplan AZ Alma Eeklo

Henk Vincent uitgeroepen tot Facility Manager van het jaar


Professionals in security

Licence 16.1042.10

Trigion is gespecialiseerd in het uitvoeren van bewaking op diverse terreinen en voor verschillende doelgroepen. Het is een sterk groeiend bedrijf dat werkt voor gerenommeerde firma麓s, organisaties en partners in events. Trigion biedt volgende diensten: Statische bewaking, mobiele bewaking, interventie na alarm, patrouillebewaking, winkelen retailbewaking, bewaking met hond, werfbewaking, alarmcentrale, persoonscontrole, ticketcontrole, flying agents, vaste ploegen, op afroep, 100% compliant. Bij Trigion denken we graag met u mee. O贸k in het beheersen van de kosten. Wilt u weten wat Trigion uw organisatie kan betekenen? Kijk voor meer informatie op www.trigion.be of bel op 03 - 224 38 00. Wij zijn u graag van dienst.

Member of Facilicom

De juiste mensen op de juiste plek Pro Facility Trigion NL.indd 1

14/05/14 15:11


Voorwoord Het doel niet uit het oog verliezen!

‘D

uurzaam’ lijkt wel het hedendaagse toverwoord. Vanzelfsprekend kan je noch als individu, noch als onderneming tegen ‘duurzaam’ zijn, zoveel is zeker. Maar de positieve basisgedachte is helaas al sterk uitgehold nog voor ‘duurzaamheid’ zich goed heeft kunnen verankeren in onze samenleving. ‘Duurzaamheid’ is dan misschien maar een enkel en zelfs niet eens zo lang woord, erachter schuilt een enorme lading. ‘Duurzaamheid’ is immens groot en alles omvattend, maar bovenal bijzonder delicaat, omdat zowat alles in ons doen en laten – professioneel en privé - de reële duurzaamheid beïnvloedt. Echte ‘duurzaamheid’ vereist dan ook een visie, oprecht en los van elke partijkleur. Vandaag gaat het al te veel om alleenstaande vaststellingen en pseudo-oplossingen, om ‘aandachtstrekkers’ die dan losse flodders blijken te zijn. Het wegverkeer wordt met de vinger gewezen en moet duurzamer, maar de technologische oplossingen die worden aangereikt – vb. hybride-auto’s – worden fiscaal afgestraft. Een vergelijkbaar scenario vinden we terug in de bouwsector, die ook onder grote druk staat van ‘duurzaamheid’. De energieprestaties van gebouwen moeten terecht omhoog, maar daardoor komt betaalbaar wonen voor jonge starters in het gedrang. Zij zoeken een uitweg naar renovatie, maar een niet gering deel van ons oude woningpatrimonium kan onmogelijk ‘verduurzamen’ tot op het vereiste niveau. Onder specialisten rijst zelfs de vraag of heel wat woningen niet beter zouden gesloopt worden. Maar wie gaat de eigenaar vertellen dat zijn eigendom waardeloos is? Persoonlijke ontwikkeling en individualisme hebben hun plaats opgeëist in onze maatschappij, maar gaan gepaard met meer verplaatsingen en transportbehoeften. Wonen buiten de stad, een weekendje naar Barcelona, de jaarlijkse skivakantie… wie laat zich dat afpakken in het belang van de ‘duurzaamheid’? Een moderne TV verbruikt behoorlijk minder dan een toestel van tien jaar terug, maar statistieken tonen aan dat we langer kijken en er per gezin ook meer toestellen worden aangekocht. Onze samenleving telt steeds meer eenpersoonsgezinnen met elk hun koelkast, TV, enz. Weinig duurzaam, maar kunnen we mensen verplichten tot samenwonen? Velen willen ‘duurzaamheid’, maar verwachten dat anderen er wat aan doen. We moeten ons bewust zijn van de onvermijdelijke impact die handelingen en beslissingen hebben op andere zaken als economie, welvaart en het milieu. Hoewel vele kleintjes spreekwoordelijk een groot maken, kan duurzaamheid slechts echt werken als er een overkoepelende visie is, een echte macro-visie, niet alleen nationaal maar minstens Europees en bij voorkeur mondiaal. Duurzaam is veel meer dan de optelsom van vele elementen – het is bovenal de combinatie en de daaruit voortvloeiende wisselwerking die bepalend is voor wat concreet gerealiseerd wordt. ‘Duurzaam’ is de rode draad doorheen deze editie van ons Profacility magazine. Beschouwingen rond en onderzoek naar duurzaamheid, best practices in een zeer gevarieerde waaier domeinen als catering, bouw, schoonmaak, mobiliteit, transport en zelfs stedenbouw, belichten de veelzijdigheid van dit thema en de impact ervan op de activiteiten van de Facility Manager.

Eduard CODDé, Hoofdredacteur Profacility Magazine redactie@profacility.be

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 3


De Profacility media zijn publicaties van

Uitgever: Business Interactive Media bvba Louisalaan, 475 -1050 Brussel Tel. +32(0)2 669 77 65 - Fax +32(0)2 626 37 17 info@bimedia.be - www.bimedia.be

Directeur van de uitgave Didier VAN DEN EYNDE - dvandeneynde@bimedia.be Advertentie & marketing Business Development Didier VAN DEN EYNDE - dvandeneynde@profacility.be Key Account Manager Sigrid NAUWELAERTS - snauwelaerts@profacility.be © Marc Detiffe

Klantenrelatie - coördinatie productie advertorials Kim Verhegge - kverhegge@bimedia.be Advertentietarieven beschikbaar op www.profacility.be/advertising REDACTIE Hoofdredacteur Eduard Coddé - redactie@profacility.be

Sustainable management & CSR best practices

Redacteurs Patrick Bartholomé, Bénédicte Delloye, Benoît Dorthu, Tim Harrup, Kim Verhegge, Jean-Claude Verset

07

Vertalers Michel BUCKINX, Annelies VERBIEST Fotografen Bernard DE KEYZER, Marc DETIFFE, Geoffrey Fritsch,

GOM goes for zero

08 Inhuldiging van de eerste ECO logische Lidl 2

Stuur ons uw persbericht naar redaction@profacility.be (FR) redactie@profacility.be (NL)

12

PRODUCTIE

20

Lay-out Kurt THYS - Str8 - www.str8.be

Drukkerij Van der Poorten SA - www.vanderpoorten.be

28

PARTNERSHIPS Profacility is mediapartner van

Zijn leveranciers kiezen binnen de meest ethische bedrijven De grootkeuken in de hoofdrol voor duurzame voeding Green Building I Le Monnoyer 10.000 m² ecologische kantoren met Zero Energy classificatie

Abonnements Inschrijven op www.profacility.be/abo contact : abo@profacility.be Uitgever: Didier VAN DEN EYNDE, Louisalaan, 475 -1050 Brussel © Alle rechten voor overname van teksten, advertenties of illustraties voorbehouden en dat voor alle landen. Ontvangen documenten worden niet teruggezonden. Hun toezending sluit het akkoord van de auteur in voor vrije publicatie.

ADVERTENTIE INDEX

A&H MEYER AREMIS ASSA ABLOY BIMEDIA LEEFMILIEU BRUSSEL IFMA - FORMATIONS KI’COMMUNICATIONS ISS MOZER PAN-ALL PURO TRIGION

4 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

49 13 45 25 31 17 06 56 06 45 21 02

52 MOBILITY MANAGEMENT I

HR POLICY Cafetariaplan, een zegen of een nieuw zorgenkind?


© Bernard De Keyzer

Inhoud

14

Fm eXCeLLenCe De laureaten voor de Facility Awards in de kijker

AgenDA

8 niet te missen Fm & reAL eStAte evenementen → 10/06 BIM Opleidingen Follow-up en monitoring van duurzame gebouwen Brussel, Mundo-B → 12/06 IFMA AV Toolevent Hoe aanpassen aan de vergadernoden van de toekomst? Kontich, Club house Aurelium

40

→ 18/06 IFMA Opleiding Het uitbesteden van facilitaire diensten Diegem, Regus Business Center

reAL eStAte i tOWnPLAnning i SmArt CitieS Duurzame stedelijke ontwikkeling ook door de integratie van stadsboerderijen

→ 19/06 Congres ‘Zorgvastgoed’ Antwerpen, Grand Café horta → 24-26/06 Opleiding BREEAM Blue Planet Academy Brussel → 10/09 6e Facility Cycling tour Dilbeek → 25/09 mCS inspiration Day Brussel

34

energY eFFiCienCY een pragmatische benadering voor het optimaliseren van de energieprestaties bij gebouwen

→ 10/2014 7e interactief Fm Congres Organisatie door KI Communications Meer informatie en volledige agenda: www.profacility.be/agenda

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 5


10 September 2014, Dilbeek Organised by KI’Communications

6 th ‘ABB Facility Cycling Tour’

more information > info@kicom.be > 0475/550 073 > This year also with electric bikes registration > www.facilitynights.com

FM - networking on bike organized with the support of:

Verhuizing van bedrijven en logistiek van gebouwen en stocks, dit is ons vak! Verhuizingen Verhuis van KMO’s tot en met grote bedrijven, laboratoria, ICT-materiaal en informatica-zalen: laat het maar aan de Belgische leader van de verhuis over! Ervaring, veiligheid, soepelheid en raadgeving.

Archivering Beheer van levende/dode archieven, scanning, traceerbaarheid, raadpleging via veilige website, vernietiging met certificaat.

Logistiek Elektronisch beheer en inventaris van meubilair en van stockageruimtes. Raadpleging via veilige website, barcodes.

U verwacht iets meer? Organisatorisch en operationeel beheer, monteren/demonteren van meubilair, reiniging meubilair en kantoren, beheer en levering van sleutels, veiligheidsplan.

w w w. m o z e r. b e ANTWERPEN Boomsesteenweg B-2610 Antwerpen • België TEL +32 (0)3 440 51 51 • FAX +32 (0)3 440 49 49 E-MAIL : antwerp@mozer.be

BRUXELLES Theodoor Swartsstraat 3 3070 Kortenberg • België TEL +32 (0)2 752 51 51 • FAX +32 (0)2 751 52 13 E-MAIL : brussels@mozer.be

LIEGE Rue de l’Abbaye, 14 4040 Herstal • Belgique TEL +32 (0)4 246 41 41 • FAX +32 (0)4 246 42 49 E-MAIL : liege@mozer.be


FM I SUSTAINABILITY MANAGEMENT I BUSINESS CASE 1 - GOM

“Go for Zero ” GOM, de schoonmaakdivisie van facilitair specialist Facilicom, neemt maatschappelijk

verantwoord ondernemen (MVO) zeer ter harte. MVO staat centraal voor haar strategische beleidsvoering. Met haar milieuproject ‘Go for Zero’ engageert GOM zich voor CO2-neutraliteit op de werkvloer en onderstreept hiermee haar milieuengagement.

O

m de CO2-uitstoot te verminderen, heeft GOM een concreet actieplan uitgewerkt waarmee het kan handelen met haar klanten. Eerst wordt de carbon footprint bepaald die GOM door haar activiteiten bij een klant veroorzaakt. In samenwerking met het onafhankelijk adviesbureau ZES (Zero Emission Solutions) wordt die voetafdruk vervolgens gemeten en in kaart gebracht volgens de richtlijnen van het ‘Greenhouse Gas Protocol’. Dit protocol is de meest gebruikte internationale instrument om de problematiek van de broeikasgassen te begrijpen, te kwantificeren en te beheren. Het is het resultaat van een partnership tussen het ‘World Resources Institute’ en de ‘World Business Council for Sustainable Development’. Het werkt wereldwijd met bedrijven, overheden en milieugroeperingen samen om een nieuwe generatie geloofwaardige en efficiënte programma’s te ontwikkelen, met als doel de impact op het klimaat te verkleinen.

Met het milieuproject ‘Go for Zero’ engageert GOM zich voor CO2neutraliteit op de werkvloer.

Eén doel, meerdere middelen Het verbruik van producten en transport verminderen, het aandeel milieuvriendelijke producten vergroten, toestellen gebruiken met een lager energieverbruik... Er worden in samenwerking met de klant oplossingen gezocht om minder CO2 uit te stoten. Ze kunnen zeer gevarieerd zijn. Zo kan er bijvoorbeeld beslist worden om de gebouwen tijdens de werkuren schoon te maken, en niet ervoor of erna. Deze schijnbaar onschuldige maatregel kan nochtans het verbruik van verwarming en elektriciteit, dat het gevolg is van de verschillende werkuren, verlagen. GOM legt ook de nadruk op sensibilisering en een gedragsverandering bij haar medewerkers, of het nu gaat om het doseren van producten, het verbruik van papier en karton of milieuvriendelijke verplaatsingen (met het openbaar vervoer, carpooling en de fiets). Om de restwaarde aan CO2 te compenseren, worden in samenspraak met de klant, CO2reductiecertificaten aangekocht, die behoren tot het ‘Gold Standard Label’. Het ‘Clean Development Label’ (CDL), dat deel uitmaakt van het internationale Kyoto-protocol, wordt ook in rekening gebracht. Just do it Nike European Logistics Campus, een bedrijf dat zich sterk engageert voor MVO, is de eerste klant waarbij GOM dit project geïmplementeerd heeft. Bart Michiels, General Services Director: “Als Nike ELC dragen wij MVO hoog in het vaandel in al onze partnerschappen. Wij zijn heel blij met de enorme inzet van GOM voor dit project. Samen werken aan een betere wereld... Just do it!”. GOM werkt op dit moment aan een tweede gelijkaardig project in Maasmechelen Village.

Kim Verhegge n

Gold Standard label Dit label werd in 2003 gelanceerd door een groep NGO’s, waaronder het WWF, en is de meest gerespecteerde norm op het vlak van CO2-emissies. Het zorgt ervoor dat projecten voor het verbeteren van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie inderdaad de uitstoot van koolstofdioxide verminderen en goed zijn voor de bevolking in ontwikkelingslanden. Het Clean Development Label, gedefinieerd door het Kyotoprotocol, maakt het mogelijk om de CO2-emissievermindering die verkregen werd dankzij projecten in ontwikkelingslanden, te evalueren. De emissiedaling wordt gecontroleerd door een onafhankelijke auditeur en gevalideerd door de Verenigde Naties. De ‘Certified Emission Reduction Units’ (CERU) of ‘Certified Emission Reductions’ (CER) stemmen overeen met de uitstootbesparingen die dankzij het project gerealiseerd zijn ten opzichte van een referentiescenario. www.goldstandard.org

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 7


FM I SUSTAINABILITY MANAGEMENT | BUSINESS CASE 2 - LIDL

Inhuldiging van de eerste ECO2logische L ‘Op weg naar morgen’. Dat is de strategie van supermarktketen Lidl. Het minimaliseren van de impact op het milieu in al haar winkels is een belangrijke uitdaging voor de

groep. Het filiaal van Elsene voert voortaan het klassement aan, want het is de eerste CO2-neutrale winkel in België.

H

et Lidl-filiaal in de Europese wijk is sinds 1997 gevestigd op deze site. De vernieuwing van de winkel was meteen een gelegenheid om een ecologische dimensie te geven aan het gebouw. De werken hebben het mogelijk gemaakt om de winkeloppervlakte bijna 20% te vergroten en tegelijk de behoefte aan verwarming en elektriciteit zoveel mogelijk te verkleinen. Deze uitzonderlijke inspanning heeft er toe geleid dat de groep het ‘Green Buildings’-certificaat gekregen heeft, dat in 2005 gelanceerd werd door de Europese Commissie. Het gaat om een vrijwillig initiatief dat erop gericht is de energie-efficiëntie van nietresidentiële gebouwen in Europa te verbeteren, of het nu nieuwe of bestaande gebouwen zijn.

Het filiaal van Elsene combineert de meest performante ecologische bouwtechnieken om het gebouw zo energiezuinig mogelijk te maken.

8 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

koepels – LightCatchers – zorgen voor meer natuurlijk licht in de winkel. Deze LightCathcers, ter hoogte van de kassa’s, het magazijn en de kantine, maar ook aan de bakkerij, detecteren het licht met behulp van een zonnepaneel. De geïntegreerde spiegel draait zich naar de beste hoek om zoveel mogelijk licht op te vangen. Om eventueel gebrek aan licht te compenseren, werd er LED-verlichting geïnstalleerd, zowel voor binnen als voor buiten. Sensoren in de winkel meten de behoefte aan licht en als het nodig is, wordt de verlichting automatisch bijgestuurd.

Verbruik van eigen hernieuwbare energie Alle beschikbare oppervlakte op het dak van de winkel is belegd met zonnepanelen die minstens Intelligente verlichting 15% produceren van de totale elektriciteitsbehoefte. Het elektriciteitsverbruik is sinds de renovatie met Deze panelen voeden ook de oplaadpunten voor 27% gedaald. Intelligente, in het dak geïntegreerde elektrische auto’s en fietsen op de parking.


e Lidl supermarkt De rest van de benodigde energie wordt afgedekt door gebruik te maken van groene stroom. De hele technische installatie is ook uitgerust met een geavanceerd, door Lidl ontwikkeld systeem, voor beheer en monitoring, zodat de energieprestaties maar ook het niveau van comfort, nauwkeurig opgevolgd kunnen worden. Passieve normen Om de energiebehoeften van het gebouw in Elsene te verminderen, werd er tijdens de renovatiewerken isolatie aangebracht die voldoet aan de passieve normen. Zowel de vloer als de muren en het dak werden voorzien van een bijkomende isolatielaag en de winkel is volledig uitgerust met driedubbel glas. Daarnaast werd het deel van het dak, waar geen zonnepanelen geplaatst konden worden, ingericht als groendak. Naast de voordelen op het gebied van isolatie, kan het functioneren als natuurlijke ‘tampon’ bij zware regen, wanneer de natuurlijke afvoer niet volstaat.

Het aardgasverbruik is volledig verdwenen. De verwarming van de winkel wordt verzekerd door een uniek systeem van warmtepompen – ook wel eens ‘Integralanlage’ of ‘ECO2Pack’ genoemd – dat gebruik maakt van de gerecupereerde warmte van de koelkasten en koelcellen, die in de vloerverwarming wordt ingestuurd. Door middel van een natuurlijk koelmiddel wordt de restwarmte naar het ECO2Pack gestuurd, dat buiten geïnstalleerd is. De installatie geeft deze warmte aan het water, dat vervolgens geïnjecteerd wordt in het centraal verwarmingssysteem. In de zomer kan dit systeem omgekeerd functioneren voor het koelen van het gebouw. Al deze inspanningen samen hebben het mogelijk gemaakt de benodigde energiehoeveelheid met 38% te verlagen ten opzichte van de oude winkel, wat een vermindering vertegenwoordigt van 58 ton CO2. Met dit voorbeeldgebouw is de Duitse groep klaar voor de toekomst en zet ze een nieuwe standaard voor de sector van de grootdistributie. Kim Verhegge n

Opmerkelijk Innovatie Topfinalist van de ‘Zayed Future Energy Prize’ in Abu Dhabi, gelauwerd als ‘Technology Pioneer’ door het World Economic Forum van Davos, bekroond als ‘Bloomberg New Energy Pioneer’ in New York en uitgeroepen tot ‘Gazelle – Starter’ door Trends… Het Belgische EcoNation, ontwerper van de ‘LichtCatcher’, heeft duidelijk een schitterende toekomst voor zich. Het bedrijf rond een select groepje verlichtingsdeskundigen, wil bijdragen tot innovaties voor de toekomst op basis van natuurlijk licht. ‘LightCatcher’ ? Dankzij een ingenieus systeem van spiegels brengen deze intelligente koepels meer licht naar binnen in gebouwen. Het basispricipe: een spiegel, die zich richt naar het sterkste lichtpunt, is geïntegreerd in een koepel van polycarbonaat. Dat lichtbron is meestal de zon, maar als er wolken zijn of andere obstakels, dan zoekt de spiegel een ander lichtpunt. De spiegel weerkaatst het licht naar binnen, waar het eerst gefilterd wordt en daarna versterkt in een lichtkoker, alvorens zo uniform mogelijk verspreid te worden in het interieur van het gebouw. Dankzij de ‘LightCatchers’ is het mogelijk om het gemiddeld 10 uur per dag zonder kunstlicht te stellen. Dit alles gebeurt zonder de minste energie-uitgaven, want de LightCatcher werkt met een systeem van sensoren, die hun energie halen uit een klein, geïntegreerd zonnepaneel. De intelligente koepels, ontwikkeld in samenwerking met de Universiteit van Gent, vormen dus één van de meest groene alternatieven, want ze werken volledig onafhankelijk van het elektriciteitsnet. www.econation.be. PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 9


FM I SUSTAINABILITY MANAGEMENT I BUSINESS CASE 3 – OFFICE DEPOT

Naar een klimaatneutrale logistiek Net als in vele andere bedrijven ligt Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)

Office Depot nauw aan het hart. Deze wereldwijde leverancier van kantoorartikelen en -diensten wist zijn milieubeleid als onderdeel van MVO te versterken, want vanaf

nu levert het bedrijf klimaatneutraal in België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Nederland.

I

n 2009 al lanceerde Office Depot de eerste Greener Office Guide ‘Find our own way to a greener office’. De wereldwijde leverancier van kantoorartikelen en -diensten lijkt dus een voorbeeldfunctie te willen vervullen voor andere bedrijven. Vandaag kiest het bedrijf er bewust voor om bij elke levering aan klanten de CO2uitstoot te compenseren. “Duurzaamheid is een van onze belangrijkste pijlers” stelt Holger Bahlke, Senior Quality & Compliance Manager bij Office Depot. “Naast een groeiend assortiment van groene producten, zoeken we steeds naar nieuwe initiatieven om duurzaam ondernemen naar een hoger niveau te tillen. Klimaatneutraal leveren is een belangrijke stap om onze CO2-footprint te verbeteren. Bovendien bieden we klanten een nog duurzamere oplossing voor de aanschaf van kantoorartikelen”.

Ondanks bewuste routeplanning en zuinige auto’s zal de levering van onze producten nog steeds leiden tot grote hoeveelheden broeikasgassen. Daarom bieden we een financiële bijdrage aan een aantal projecten om onze milieubelasting compenseren.

Kiezen voor het compensatieprincipe Office Depot levert dagelijks duizenden bestellingen aan zijn klanten, wat onvermijdelijk gepaard gaat met de uitstoot van CO2. Daarom berekende het bedrijf op basis van erkende normen voor logistieke CO2-meting de verwachte uitstoot in 2014 om deze resultaten te kunnen compenseren met bepaalde acties. “Ondanks bewuste routeplanning en zuinige auto’s zal de levering van onze producten nog steeds leiden tot grote hoeveelheden broeikasgassen. Daarom bieden we een financiële bijdrage aan een aantal projecten om onze milieubelasting te compenseren” legt Holger Bahlke uit. Bosbeheer en windmolenpark Samen met First Climate koos Office Depot twee projecten. Het eerste is een ‘Gold Standard’project. Dit label, dat in 2003 opgericht werd door een groep van NGO’s, garandeert dat de projecten die de energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie willen verbeteren, niet alleen de uitstoot van koolstofdioxide op een efficiënte manier verminderen, maar ook gunstig zijn voor de bevolking van de ontwikkelingslanden. Dit eerste project heeft dus betrekking op groene energie en bestaat in de bouw en exploitatie van het Yuntdag-windmolenpark in Turkije. Het tweede heeft te maken met de verbetering van het bosbeheer. Office Depot steunt een project in Borneo, een regio in Maleisië waar ontbossing een groot probleem is. Met het project wordt een gebied van zo’n 25.000 hectare bos weer in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Het project draagt niet alleen bij tot het terugdringen van de klimaatverandering, maar heeft ook sociale voordelen en bevordert de biodiversiteit van het bos.

10 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

Kim Verhegge n


www.profacility.be/abo

Laat u inspireren! Deel de kennis en ervaringen van uw collega’s in zake facility, real estate, workplace & mobility management Abonneer u op het communicatieplatform Profacility > 1 jaar: 75 €

→ Profacility Magazine & Profacility Specials: 5 publicaties/jaar 2 publicaties van het magazine (maart-juni) + Real Estate Showcase (mei) + Workplace Showcase (sept) + Profacility Guide / Services Showcase (dec)

→ Profacility e-Newsletter: 11 publicaties/jaar

Business Interactive Media bvba - Profacility magazine nr. 41 • Driemaandelijkse publicatie • maart - april 2014 • Nederlandstalige uitgave • 7,50 EUR • Afgiftekantoor Leuven Mail • P304098

→ Vrije toegang tot de online bibliotheek ww.profacility.be/biblio > meer dan 550 artikels

Efficiency in buildings, workplace, facility and mobility management

Publiek-Private Samenwerking

FM-revolutie achter de gevangenismuren

Christine D’Hont, Chef van de gevangenisinstelling in Leuze

Zes leiders strijden voor de titel van Facility Manager van het jaar

Guy EECKHOUT, Barco

Ann TROCH, D.E Master Blenders 1753

Guy VANHOORDE, Stad Gent

Henk VINCENT, AZ Alma

Koen VERGAUWEN

Michel VAN DONGEN, USG People


FM I PROCUREMENT

Zijn leveranciers kiezen binnen de meest ethisc h Om een MVO-beleid (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) te voeren,

waarbij rekening gehouden wordt met de sociale, economische en milieuaspecten van de bedrijfsactiviteiten en de interacties met leveranciers, is het belangrijk om

ethische partners te kunnen vinden. Sinds acht jaar analyseert het Amerikaanse onderzoeksinstituut Ethisphere de wereldmarkt om per sector te bepalen welke bedrijven het verst staan op dit gebied.

H

oe kan je weten of een leverancier het arbeidsethos respecteert? Het Amerikaanse tijdschrift Ethisphere, dat gepubliceerd wordt door de New Yorkse think thank met dezelfde naam, heeft een lijst van de meest ethische bedrijven ter wereld samengesteld. Ter verduidelijking: het gaat hier niet om een rangschikking in de strikte betekenis van het woord, aangezien alle geselecteerde bedrijven op gelijke voet staan. Voor deze selectie legde Ethisphere duizenden bedrijven uit meer dan veertig activiteitensectoren op de rooster. Als bewijs dat de zaken in de goede richting evolueren, stijgt het aantal geselecteerde bedrijven voortdurend sinds het begin van deze evaluatie: van iets minder dan 100 in 2007, toen een eerste balans opgemaakt werd, tot 144 in de editie 2014.

2014 World’s Most Ethical Companies Meer informatie over de methodologie, de selectiecriteria en de samenstelling van het onderzoeks- en analysecomité, evenals de volledige lijst van de meest ethische bedrijven, vindt u op http://ethisphere.com/ worlds-most-ethical/

Methodologie en analysecriteria Er worden meer dan honderd criteria in aanmerking genomen. De belangrijkste zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid, goed bestuur, milieu-impact, de invoering van gedragsregels, de aandacht van de directie voor ethische en MVO-zaken, de invoering van interne follow-upindicatoren en sociaal bewuste investeringen. Maar Ethisphere houdt ook rekening met negatieve criteria, zoals eventuele geschillen of overtredingen van regelgevingen in de sector. Hoewel het tijdschrift van Amerikaanse origine is, werden bedrijven op internationaal niveau geanalyseerd. De lijst van de geselecteerde bedrijven is geografisch dan ook zeer divers, met 38 ondernemingen die in allerlei landen buiten de Verenigde Staten gevestigd zijn, gaande van

12 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 JUNI 2014

In 2014 staan er 144 bedrijven op de lijst van de meest ethische bedrijven ter wereld. Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Australië, Zweden, Duitsland, Indië, Guatemala, Polen, Zwitserland, Saoedi-Arabië, Portugal tot... België. Positief is dat vele van de ondernemingen die zich wisten te onderscheiden, actief zijn op het gebied van dienstverlening aan bedrijven. Dat is ondermeer het geval voor Johnson Controls (Integrated FM – gebouwen: multitechnisch beheer & energy management), Aramark


n c he bedrijven (catering), Xerox (printoplossingen), SCA (hygiëne), Rezidor Hotel Group (Radisson Blu, Park Inn by Radisson) en Mariott Hotels (travel, meeting & seminars), Manpower Group (werving & interim management), CBRE en JLL (vastgoedadvies), UPS (internationale aflevering van postpakketen) en Cisco (netwerkuitrustingen, telefonie en telepresentie). “Een vermelding in deze rangschikking geeft de bedrijven zeker een concurrentievoordeel” aldus Colin Dyer Johansson, Voorzitter en CEO van JLL. “Zoals deze mooie onderscheiding weerspiegelt, is het voor ons bedrijf altijd van essentieel belang geweest om volgens een zekere ethiek te werken en de dingen ‘goed’ te doen. Wij weten dat dit ons niet enkel betere klanten brengt, maar ook dat het interessantere professionele perspectieven biedt voor onze werknemers en dat het de waarde van de investeringen van onze aandeelhouders aanzienlijk doet groeien”. En dat is ongetwijfeld de mooiste conclusie die we uit deze lijst kunnen trekken: het palmares bewijst dat een ethische aanpak bepalend is, zowel voor het merkimago als voor de rendabiliteit van het bedrijf. Axelle DEMOULIN & Kim VERHEGGE ■

Erkenning van JLL door het instituut Ethisphere JLL, de wereldleider inzake bedrijfsimmobiliën en advies, staat voor het zevende jaar op rij in de lijst van de meest ethische bedrijven ter wereld. Het bedrijf kondigde onlangs aan dat het zijn naam van Jones Lang LaSalle naar JLL ging veranderen. Het verkorten van de naam onderstreept dat de organisatie daadwerkelijk wereldwijd actief is binnen verschillende markten met een grote verscheidenheid aan expertise. JLL beschikt over zo’n 200 vestigingen en is wereldwijd in 75 landen actief. Het bedrijf biedt outsourcing van immobiliëndiensten aan en beheert een portfolio van 3 miljard vierkante meters. JLL realiseerde een omzet van zo’n 99 miljard dollar door verkoop, aankoop en financiële transacties. Om meer te weten te komen over de maatschappelijk verantwoorde strategie en politiek van JLL: www.jll.com/about/sustainability

O

S

E

OCCUPANCY

SPACE

ENERGY

Berustend op meer dan 20 jaar ervaring in het beheer van de werkomgeving en het bedrijfsvastgoed, heeft AREMIS voor grote ondernemingen uit de tertiaire sector de O x S x E strategie ontwikkeld. De gecombineerde optimalisatie van deze 3 parameters (Occupancy-Space-Energy) resulteren in:

-30% een besparing zonder negatieve sociale impact op de VASTGOED EN FACILITAIRE KOSTEN van gemiddeld 30% (hetgeen overeenkomt met 5 tot 10% van de betrokken loonkosten)

-70% een vermindering van de ECOLOGISCHE VOETAFDRUK met maar liefst 70%

een dynamisering van de onderneming, door het creëren van meer FLEXIBILITEIT en EFFICIËNTIE Ontdek hoe onze experts en/of oplossingen u kunnen helpen. Charles Schallerlaan 54 – 1160 Brussel Tel. +32 2 775 95 12 – info@aremis.com www.aremis.com

belgium – france – luxembourg – switzerland


FM EXCELLENCE I facility awards

De Facility Awards laureaten in de kijker Op 29 april gaven honderden FM-professionals present op de feestelijke IFMA-avond

waarop de winnaar van de prestigieuze ‘Facility Manager of the Year 2014’-award werd

bekend gemaakt. Jean Morren, voorzitter IFMA Belgium Chapter, verwelkomde de aanwezigen en benadrukte het belang van het event als jaarlijks hoogtepunt voor het vakgebied.

D

e zes genomineerden voor de titel ‘Facility Manager of the Year 2014’ werden uitgebreid voorgesteld in onze vorige Profacility magazine. Tijdens de awards uitreiking werden ze één na één op het podium geroepen voor een kort interview door Mieke Loncke, directeur IFMA Belgium Chapter en presentator Christophe Deborsu. Door de interviews werd duidelijk dat de meest uiteenlopende wegen hen naar het beroep van Facility Manager gebracht hebben.

Jean Morren, IFMA Belgium Chapter voorzitter

Henk Vincent, Directeur Facilitaire Diensten van AZ Alma, Facility Manager van het Jaar

14 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

Guy Eeckhout, Facility & Maintenance Manager bij Barco genoot een opleiding als scheikundige en dankt daaraan zijn analytische geest die onontbeerlijk is binnen facility management. Hij benadrukt het belang van luisteren naar de klant. Standaarden zijn voor hem de grenzen waarbinnen je als Facility Manager kan werken en creatief oplossingen zoeken op maat van je klanten.

Mieke Loncke, Directeur IFMA & presentator Christophe Deborsu

Germain Verbeemen & Erwin Hermans, winnaar van de Erasmushogeschool ‘Best FM Thesis 2014’ award.

Axel Schoups, KAHO ‘Best FM Thesis 2014’ winnaar & Cliff Mostien

Van links tot rechts: Guy Eeckhout, Barco - Michel van Dongen, USG People Henk Vincent, AZ Alma Eeklo - Ann Troch, D.E Master Blenders 1753 Guy Vanhoorde, Stad Gent - Koen Vergauwen


ple

Ann Troch, Facility Manager D.E Master Blenders 1753, blikt terug op twee decennia FM-carrière en stelt vast dat het vakgebied voortdurend professioneler wordt. Facility management is duidelijk op de kaart gezet in België. Zelf lag ze aan de basis van de verkiezing procedures van de IFMA-awards zoals het nu gebeurt.

brachten een unieke stem uit via www.facilityawards.be/het-publiek-stemt. Het werd een uitgesproken nek-aan-nek race tussen de eerste twee kandidaten, gewonnen door Henk Vincent. Hij mocht een award in ontvangst nemen van Arlette Verleyen, Directeur Facilitaire Dienst Universitair Ziekenhuis Brussel, die in 2012 tot eerste ‘Facility Manager of the Year’ werd uitgeroepen. Henk Vincent: “Dit is een onverwachte en bijzonder aangename erkenning voor het volledige facilitaire team van AZ Alma, dat veelal in de schaduw werkt van het medisch korps”. De zorgsector weet zich opmerkelijk te profileren in de facilitaire wereld!

Michel van Dongen, Real Estate & Facility Manager bij USG People Belgium groeide in facility management vanuit een boekhoudkundige opleiding, waaraan hij zijn kritische kijk op kosten dankt. Hij benadrukt het belang van voortdurende bijscholing en ziet de Facility Manager als eeuwige student. Management staat voor hem centraal in de functie. Toekomstig FM-talent in de spots Niet alleen werd de ‘Facility Manager of the Guy Vanhoorde, Year 2014’ bekend gemaakt, ook voor wie dit Departementshoofd Departement Facility academiejaar afstudeert aan één van de drie Management - Staf - Stad Gent, studeerde af Belgische instituten waar opleidingen facility als officier-ingenieur aan de Koninklijke Militaire management worden ingericht, was het een School. Hij is gedreven door het spanningsveld bijzonder moment. IFMA bekroonde immers ook tussen het schepencollege en de managers van de ‘Best FM Thesis 2014’. de verschillende diensten, een eigenheid van de De KaHo Sint-Lieven Sint-Niklaas / Gent richtte publieke sector. Tevreden stelt hij vast dat het al de dertiende postgraduaatopleiding facility vakgebied facility management zijn plaats verwerft management in. Uit drie kandidaten werd Axel in de grote centrumsteden. Schoups geselecteerd om de prijs ‘Best FM Thesis 2014’ in ontvangst te nemen. Hij is werkzaam Koen Vergauwen vervoegde de facilitaire wereld bij de Regie der Gebouwen en titelde zijn werk: vanuit een scheikundige achtergrond. Hij is ‘Het opstellen van een nieuw model van bijzonder gepassioneerd door energiemanagement en wijst bestek voor bestellingsopdrachten HVAC’. op het reële gevaar van stroompannes in de nabije De Haute Ecole de la Province de Liège (HEPL) toekomst. Aandacht voor het uitrollen van een sluit een elfde academiejaar af. Hier werden smart grid en streven naar het zelf voorzien in de eveneens drie kandidaten genomineerd, en was eigen energiebehoeften luidt zijn advies. het Jean-Louis Anhes, werkzaam bij Tractebel Enginering, die de titel ‘Best FM Thesis 2014’ Henk Vincent, wegkaapte met als titel: ‘Préparation d’un projet Directeur Facilitaire Diensten en Masterplan d’extension d’un contrat de Facility Management AZ Alma Eeklo / Sijsele-Damme, had als jongere et de sa mise en place chez Tractebel Engineering een grote interesse voor techniek, maar ook voor suite à l’intégration de sa filiale Technum-SSI’ de zorg. Zijn filosofie: vertaal processen naar (Voorbereiding van een uitbreidingsproject het gebouw en niet omgekeerd. Zorg- en FM- voor een FM-contract en de installatie ervan bij processen moeten precies in elkaar passen om Tractebel Engineering als, gevolg van de integratie een maximale efficiëntie te bereiken. “Ik heb geen van haar Technum-SSI filiaal). MBA, maar wel een GBV- gezond boerenverstand” Voor de Erasmushogeschool Brussel was er besluit hij met een kwinkslag. duidelijk één kandidaat die boven alle andere uitstak: Erwin Hermans. Hij werd gelauwerd En de winnaar is… met de ‘Best Thesis 2014’ voor zijn werk ‘De Om de ‘Facility Manager of the Year 2014’ uit meerwaarde van een centrale facilitaire dienst bij te roepen werden de beoordeling door de jury ONS’ (een collectief van VZW’s in de thuiszorg). en de stemmen uitgebracht door het publiek samengevoegd. De mening van de jury woog voor 70% op het finale resultaat; de publieke stemming Eduard CODDé n kreeg 30% aandeel. Liefst 2657 sympathisanten Foto’s : Bernard De Keyzer n

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 15


FM EXCELLEnCE i FACiLitY MAnAGEMEnt PrOjECt OF tHE YEAr 2015

Oproep voor kandidaten voor de volgende verkiezing De verkiezing van ‘Facility Manager of the Year’ vindt om de twee jaar plaats, afwisselend met die van ‘Facility Management Project of the Year’. In 2015 zal dus weer naar de beste facilitaire projecten opzoek gegaan worden. De ‘FM Project of the Year’ prijs bekroont een persoon die of een team dat - aan de hand van een project dat ondermeer het beheer van vastgoed, de gebouwen, de werkomgeving, de facilitaire dienstverleningen en/ of de mobiliteit optimaliseert - bijdraagt tot het succes van de onderneming of de instelling waar men tewerkgesteld is. Een jury van deskundigen op het vlak van Facility Management zal de beste projecten en realisaties bekronen. Bij de uitreiking van deze prijs hebben projecten van KMO’s evenveel slaagkans als die van grote bedrijven en overheidsinstellingen. De jury gaat immers op zoek naar de toegevoegde waarde van het project in verhouding tot de omvang van het bedrijf en de aard van zijn activiteiten. Tijdens de vorige editie van de FM Project of the Year hebben zowel de industrie-, logistiek- en bedrijfswereld als de zorgsector uitgeblonken door hun goede praktijken. AZ Jan Portaels kreeg toen de award voor het Facility Management Project 2013. De tweede plaats werd door AW Europe veroverd en de derde ging naar Eneco. Eneco kreeg toen ook de Prijs van het Publiek. u bent uitgenodigd om deel te nemen aan de verkiezing van het FM Project 2015 Breng uw knowhow van Facility Management in de kijker door een van uw FM projecten voor de verkiezing voor te stellen. Oproep voor kandidaten zal op 1 september 2014 starten. Om uw bedrijf in te schrijven, kan het inschrijvingsformulier ingevuld worden op www.facility-awards.be. Van zodra uw inschrijving binnen is, zal IFMA u de vragenlijst en het beoordelingssjabloon toesturen voor de samenstelling van uw kandidatuurdossier. Dat dossier mag maximum 20 pagina’s tellen. U dient dat dossier in te vullen en terug te sturen naar IFMA uiterlijk voor 15 december 2014. De dossiers van de kandidaten zullen dan aan de jury doorgegeven worden. Zij zullen tegen 15 januari 2015 zeven finalisten aanduiden. Eind maart zal een reportage over deze projecten in het e-magazine van de Facility Awards en in het magazine Profacility verschijnen. De namen van de drie winnaars voor de prijs van de jury (1e, 2e en 3e plaats) en de winnaar van de Speciale Publieksprijs worden bekendgemaakt tijdens de uitreikingsceremonie van de trofeeën die wordt georganiseerd begin mei 2015. www.ifma.be

WINNAARS FM PROJECT OF THE YEAR 2013

Van links tot rechts: Catherine de Buysere, Eneco Hren Projectmanager Grégory declercq, Manager Loss Prevention, Facilities & Maintenance, Aw Europe wim Van doorsselaere, iCt manager AZ jan Portaels - Vilvoorde Franck deckmyn, Facilitaire directeur, AZ jan Portaels - Vilvoorde

16 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014


Trainings The cross-disciplinary side of Facility Management is continuously evolving. IFMA offers trainings in order to professionalise the facility field even more. New subject areas are constantly included in FM, which implies a certain sensibility and a great capacity to integrate new knowledge. In addition, the usual fields become deeper, much more complex and new aspects appear. The Facility Manager has to renew himself over and over again.

Postgraduat FM - HEPL

Ce post-graduat est une façon idéale de construire des réseaux entre tous les domaines du FM. Les participants ont l’occasion d’échanger des conseils concrets, des solutions, des opportunités, des pièges à éviter… Bref, de partager leurs bonnes pratiques. La formation s’agence autour de 3 axes théoriques : l’organisation des services facilitaires et les services associés aux bâtiments et aux personnes.

Lieu : Haute Ecole de la Province de Liège, site du Campus 2000

Rue de la Meuse, Jemeppe-sur-Meuse La formation commence en octobre 2014 & se poursuit jusqu’en juin 2015 Contact : Alain DELAHAUT - alain.delahaut@hepl.be

→ “Maîtrisez les meilleures pratiques du métier” Posthogeschoolopleiding FM - KAHO Sint-Lieven

De posthogeschoolopleiding is een must voor iedereen actief binnen het vakdomein FM. De laatste jaren is de scope van de moderne Facility Manager zeer breed geworden. De opleiding wandelt met je door alle mogelijke facetten van de “Facility wereld”. De opleiding is rond 3 theoretische punten gestructureerd: de organisatie van facilitaire diensten en gebouw- of persoonsgebonden diensten.

Locatie: KAHO Sint-Lieven

Hospitaalstraat 23, Sint-Niklaas De posthogeschoolopleiding start in oktober 2014 & loopt tot juni 2015 Contact: Cliff MOSTIEN - cliff.mostien@kahosl.be

→ “Hands on Facility Management” Postgraduat Strategic FM - Erasmus University College Brussels

The postgraduate Strategic Facility Management guides you in developing a well-thought-out policy for the facility services in your organisation. The curriculum is unique, of high quality and based on current research into the developments in the field and their significance for the knowledge and skills of the Facility Manager.

Location: Dansaert Campus

Zespenningenstraat 70, Brussels Postgraduate starts in October 2014 & ends in June 2015 Contact: Germain VERBEEMEN - gv@wicely.be

→ “Become the strategic

services partner of the business”


REAL ESTATE I CERTIFICERING VOOR DE DUURZAAMHEID VAN GEBOUWEN

BREAAM, de beste k Het aantal milieucertificaten voor kantoorgebouwen is sinds de begindagen zes jaar

geleden exponentieel toegenomen in België. Die vrijwillige aanvraag van certificaten

ontsproot enerzijds aan de wens van promotors die, op een kantorenmarkt die een overaanbod kent, het kaf van het koren willen scheiden, en dus de meest ecologische gebouwen willen, en anderzijds aan het voornemen van de overheid om haar steden en wijken duurzaam te ontwikkelen en te vernieuwen. Zowel op regionaal en nationaal als internationaal niveau kwamen er verschillende systemen voor de evaluatie van de duurzaamheid van gebouwen tot stand. Om het voortbestaan van deze vrijwillige

stappen te waarborgen, wordt een harmonisering en vereenvoudiging een must.

BREEAM lijkt zich nu op te werpen als de methode bij uitstek om de duurzaamheid van kantoorgebouwen te certificeren.

Erkende BREEAMberoepsopleiding Blue Planet, oorspronkelijk een spin off van de ULB, is een opleidings- en consultancyfirma die zich toespitst op drie domeinen: duurzame ontwikkeling, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Ze levert ook IT-consultancy voor energiebeheer aan overheidsinstellingen en B2B. Het bedrijf geeft opleidingen over certificeringen onder toezicht van Leefmilieu Brussel (het vroegere BIM). Blue Planet breidde zijn programma onlangs uit met een nieuwe opleiding: de BREEAM Accredited Professional Training. Ongeveer achttien maanden geleden nam Blue Planet contact op met BREEAM omdat geen enkele organisatie in België opleidingen gaf die leiden tot een BREEAMcertificering. Wie zo’n opleiding wil volgen, moest al naar het Verenigd Koninkrijk of Parijs. Vandaag is Blue Planet de enige organisatie die opleidingen geeft voor de erkenning van professionele evaluatoren voor de BREEAM-certificering. Maar omdat BREEAM een ‘nationale programmaoperator’ voor België heeft aangewezen, zou de kaartverdeling er enigszins anders kunnen uitzien. www.blue-planet.be

O

m meer inzicht te krijgen in de voordelen van de certificering van BREEAM (Building Research Establishment Environmental Assessment Method) hadden we een gesprek met Frank Delattin, CEO van Blue Planet, een opleidingsen consultancybedrijf dat momenteel als enige organisatie in België opleidingen geeft voor de erkenning van professionele evaluatoren voor de BREEAM-certificering. Om te beginnen legt Frank Delattin ons uit waarom de vrijwillige certificering van een gebouw belangrijk is: “Als je een gebouw neerzet en je goede prestaties op het vlak van energie, comfort en duurzaamheid wil garanderen, dan moet je het eindresultaat laten evalueren en laten bevestigen dat de plannen werden nageleefd. Anders heb je geen enkele garantie dat de werkelijkheid overeenstemt met de theorie.” De certificering van gebouwen biedt dus een neutrale score die verschillende elementen vervat. Een goede score garandeert dat het gebouw een groot comfort voor zijn gebruikers zal bieden. Hij geeft ook aan dat het gebouw op een duurzame manier werd opge-trokken en goede energieprestaties zal leveren. Veel meer dan een evaluatie van de energieprestaties De waarde van de BREEAM-score schuilt in de verschillende elementen die worden beoordeeld. De energieprestatie van het gebouw is daar uiteraard één van, maar het gaat nog veel verder dan dat. De BREEAM-evaluatie focust ook op het afvalbeheer tijdens en na de bouw, het gebruik van recyclebaar materiaal, het verbruik en hergebruik van water, de sanering van vervuilde bodems, het behoud van de waarde van een plaats op het vlak van biodiversiteit, het binnencomfort van de bewoners (verlichting, akoestiek, kwaliteit van de binnenlucht, …), de mobiliteit en toegankelijkheid van het gebouw, en de CO2-uitstoot door het transport. Het is onmogelijk

18 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

om ons tot één of twee elementen te beperken om een goede BREEAM-score te verkrijgen. Daarom is deze methode zo sterk en conform aan haar doelstellingen. Nood aan erkenning De nood om ‘de groene waarde’ van een gebouw te certificeren is onmiskenbaar voor mensen die werkzaam zijn in de sector van het bedrijfsvastgoed, zoals promotors, investeerders, makelaars maar ook gebruikers. Op middellange en lange termijn zou een gebouw dat niet aan de laatste normen voldoet meer waarde verliezen dan een gebouw dat er wel aan voldoet, wat een ‘duurzaamheidsrisico’ creëert. Op korte termijn kan, op een verzadigde kantoormarkt, de BREEAMcertificering het mogelijk maken om de meest ecologische gebouwen te vinden. Ze staan dan ook vaak boven aan gebouwenlijstjes van een onderneming die op zoek is naar comfortabele en energie-efficiënte kantoren. Belgisch compromis en alternatief met Ref-B In het streven naar een duurzame ontwikkeling van steden en gewesten werden er methodes uitgewerkt om de duurzaamheid van gebouwen te beoordelen en ecologisch bouwen aan te moedigen. Dat is het geval voor Brussel met de wedstrijd en verkiezing van Voorbeeldgebouwen, en ook in Vlaanderen met enerzijds de Maatstaf duurzaam bouwen en wonen, de referentie van de Vlaamse overheid voor de bouw van woningen, maar ook de gids Waardering van kantoorgebouwen – Op weg naar een duurzame huisvesting voor de Vlaamse overheid voor de bouw van kantoren. Een harmonisering voor de uitwerking van een gewest overschrijdend referentiesysteem is wenselijk geworden. Ook omdat BREEAM oorspronkelijk Angelsaksisch is, is dit evaluatie-systeem


e keuze? Ismaël Daoud, voormalig politiek adviseur voor duurzaam bouwen en energie voor de Brusselse minister van Leefmilieu, lichtte voor ons het proces toe voor de invoering van één enkel systeem voor de certificering van duurzame gebouwen in België, ter vervanging van de verschillende systemen die in de drie gewesten worden gehanteerd. De werkgroep die toezag op dit systeem – ondertussen gekend onder de naam Ref-B (Référentiel Bâtiment Durable) – verenigde vertegenwoordigers uit de politieke wereld en organisaties voor milieubeheer van de drie gewesten, en op federaal niveau de FOD Volksgezondheid, de beroepsorganisaties en de Core Fouding group Belgian Sustainable Building Council. Om de methode uit te werken, gingen ze over tot een grondige analyse en vergelijking van de hierboven aangehaalde regionale systemen, maar ook van het nationaal Belgisch certificeringsysteem VALIDEO en het internationale systeem BREEAM. Eerst werden de in België bestaande labels dus ‘gefusioneerd’. Op deskundig advies werd dan een nieuwe versie uitgewerkt, die dan werd beoordeeld op gebouwen in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Volgens Ismaël Daoud kon dankzij de resultaten van deze evaluaties de 3e versie worden uitgewerkt. Deze versie werd op haar beurt beoordeeld op dezelfde gebouwen, waardoor de 4e versie kon worden uitgewerkt, die sinds september beschikbaar is. Dit jaar zou er een vzw moeten worden opgericht voor het beheer van het certificeringsproces in België. Het zal gaan om een samenwerking tussen alle Gewesten van het land, de beroepsorganisatie en de grootste spelers van de sector.

Breeam.be? Een van de grootste voordelen van het BREEAMsysteem ten opzichte van andere certificeringsprogramma’s is dat het internationaal erkend is. Dat is een van de redenen waarom het de voorkeur geniet van veel vastgoedpromotors in België en vooral door hun organisatie (BVS) wordt verdedigd. Het is moeilijker om een buitenlandse investeerder ervan te overtuigen dat een nieuwe Belgische certificering even goed of zelfs beter is, ook al is dat echt zo. BREEAM zet zijn groei in Europa voort en wint terrein ten opzichte van andere certificeringsprogramma’s, zoals het Franse systeem HQE of het Amerikaanse LEED. Een ander voordeel van BREEAM is dat het voortkomt uit BRE, een Britse vzw die haar inkomsten herinvesteerde in het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe bouwmethodes. De evaluatiemethode van BREEAM die in België wordt gebruikt, is momenteel op elk vlak identiek aan de methode die in andere landen wordt gehanteerd. Maar wat hier meespeelt, is de nationale operator van het programma die onlangs voor België werd geselecteerd: de firma BOPRO. Ze zal het programma en de methode van BREEAM bestuderen en voorstellen formuleren om ze af te stemmen op de omstandigheden en situatie die kenmerkend zijn voor België. Maar volgens Frank Delattin “zullen voor de bouw van kantoren weinig wijzigingen moeten worden doorgevoerd wat de beoordeling en evaluatiemethode betreft”.

Didier VAN DEN EYNDE & Tim HARRUP n

Voor de bouw van de nieuwe hoofdzetel van Leefmilieu Brussel op het terrein van Tour & Taxis in Brussel werden speciale technieken gebruikt om het uiterst duurzaam te maken en het label BREEAM EXCELLENT te krijgen. Dit passief- en nul-energiegebouw van 16.250 m² maakt gebruik van hernieuwbare energiebronnen, fotovoltaïsche panelen die op het dak zijn bevestigd, en een geothermische warmtepomp. Voor de levenskwaliteit deed Leefmilieu Brussel talloze simulaties met betrekking tot vooral natuurlijk licht, overdreven verwarming, de luchtkwaliteit enz. Materialen die de binnenkant van het gebouw kunnen vervuilen, werden vermeden.

© Marc Detiffe

niet volledig afgestemd op de regionale en federale wetgeving van België, op de gebruikelijke bouwmethodes in België en op het klimaat. Bovendien moet dit systeem flexibel zijn en geschikt zijn voor een waaier aan gebouwen, zoals woningen, scholen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen, sportclubs, culturele centra, ... En dit zowel voor grote gebouwen als kleinere structuren.

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 19


FM I SUSTAINABLE CATERING MANAGEMENT

Voedselverspilling... genoeg is genoeg! De belangrijkste oorzaken van voedselverspilling achterhalen en de actoren praktische tools, concrete voorbeelden en aanbevelingen geven opdat iedereen in elke fase van de voedselketen opnieuw respect zou leren hebben voor voeding in onze huidige Praktische handleiding voor duurzame grootkeuken

overconsumptiemaatschappij. Dat is het hoofddoel van het ambitieuze Europese

project Green Cook, waaraan twaalf partners uit vijf Noordwest-Europese landen samenwerken.

D

Om beheerders van restaurants van collectiviteiten een duwtje in de rug te geven, heeft Leefmilieu Brussel, een van de partners van het project Green Cook, samen met de vereniging Simply Food, een handleiding voor duurzame grootkeukens gepubliceerd. Deze handleiding wil iedereen die bij een grootkeuken betrokken is, helpen om de principes van een duurzame voeding in hun dagdagelijkse activiteiten toe te passen. Ze is gebaseerd op de vier pijlers van een duurzaam voedingsmodel: economie, maatschappij, milieu en gezondheid. Te downloaden via www.profacility.be/references

Meer informatie vindt u in het artikel ‘Van het landbouwveld naar de vuilnisbak. Is dat verantwoordelijk beheer?’. U kunt dit artikel downloaden op www.profacility.be/biblio > 28/01/13

e laatste decennia is ons voedingsmiddelensysteem sterk geïndustrialiseerd in alle fasen van de keten, gaande van productie en verwerking tot distributie. Deze industrie alleen is verantwoordelijk voor een derde van onze ecologische voetafdruk en zorgt er mede voor dat vele huidige milieuproblemen verergeren: bodemerosie en -verontreiniging, watervervuiling, ontbossing, uitputting van de niet-hernieuwbare energiebronnen en van het grondwater, verlies van biodiversiteit en natuurlijk de uitstoot van broeikasgassen. De beginselen van een duurzame voeding moeten dus dringend vastgelegd en goedgekeurd worden. Dat was het doel van het Europese project Green Cook, dat medegefinancierd wordt door het EFRO-fonds. In februari zijn meer dan 200 mensen samengekomen in Hotel Bloom in Brussel voor het slotevenement. De ideale gelegenheid om een balans op te maken van vier jaar initiatieven en proefprojecten in bedrijven, scholen en de distributiesector. Een sleutelrol voor de grootkeuken Koks begeleiden, inzicht verwerven in het publiek waarvoor men kookt, de aangekochte, bereide, gekookte, opgediende en verbruikte hoeveelheden meten, uitwisselingsnetwerken oprichten, het gedrag veranderen... het zijn enkele van de aanbevelingen voor professionals in de sector van de grootkeuken. In Brussel alleen al worden ieder jaar meer dan 70 miljoen maaltijden in grootkeukens bereid. De grootkeuken speelt dus een cruciale rol in de ontwikkeling van een duurzaam voedingssysteem door een dubbel hefboomeffect. Ten eerste door bij te dragen tot de organisatie van duurzame productieketens en tot de verlaging van de kostprijs van de producten door een verhoging van het

20 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 JUNI 2014

verbruikte volume. Ten tweede door de vele mensen die in de restaurants van collectiviteiten eten en die vervolgens gedrags-veranderingen op het gebied van voeding kunnen doorvoeren in hun privéleven te informeren en te sensibiliseren. Bovendien wordt een groot deel van het verbruik in grootkeukens gefinancierd met overheidsmiddelen: scholen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen, besturen, rusthuizen, ... De bedragen die aan de sector toegekend worden, zijn enorm en bieden de overheidsinstanties de mogelijkheid van het vermelde hefboomeffect maar ook om een voorbeeld op het gebied van duurzame ontwikkeling te zijn. Op bedrijfsniveau moeten de grote ondernemingen maatregelen nemen om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen. Een project rond duurzame voeding past dan ook perfect in die optiek. Het project Green Cook heeft actieve bijdragen geleverd om burgers te sensibiliseren over de praktijken en bewust te maken van hun verantwoordelijkheden op het gebied van voeding. Het nemen van initiatieven in de sector van de grootkeuken is slechts een eerste - maar cruciale stap naar een bredere en geïntegreerde benadering van duurzame voeding in onze maatschappij: voedselveiligheid en -soevereiniteit, gezondheid, landbouwpraktijken en ontwikkeling van de stedelijke landbouw. Kortom, genoeg uitdagingen om aan te gaan in de toekomst.

Bénédicte DELLOYE ■


Puro is committed to protecting the rainforests. We are working alongside World Land Trust and for every cup of coffee sold money is given to buy and protect areas of rainforest in South America. We believe in paying fair wages to the farmers who grow our coffee. All Puro coffee is certified Fairtrade.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88


Mobility I DIAGNOSE

Mobiliteit is ook een z Op het vlak van mobiliteit zijn er twee dwingende aspecten die zich aftekenen in

2014: één in de Brusselse regio, een ander op federaal niveau. Meer dan alleen een verplichting, zouden het mobiliteitsplan van een onderneming en de federale diagnose van mobiliteit aanleiding moeten zijn om de mobiliteit van vandaag en morgen te verbeteren.

M

et recordfiles en overbevolkte treinen als chronisch verschijnsel, is er niemand die de mobiliteitsproblemen die we vandaag ondervinden kan negeren. Vincent Meerschaert, directeur van Traject en al een 15-tal jaren actief in deze sector, is ervan overtuigd dat de mobiliteitsoplossingen niet alleen moeten komen van publieke instanties, maar evenzeer van bedrijven. Traject profileert zich sinds 1992 als dé specialist inzake verkeersbeheer en bedrijfsmobiliteit.

Vincent Meerschaert General Manager Traject - Mobility Management

andere problematieken waar bedrijven mee geconfronteerd worden. Tot nu toe kregen de bedrijven een verslag na het onderzoek, met daarin de bedrijfsresultaten en de trends per regio. De FOD Mobiliteit en Vervoer is op dit moment bezig met het uitwerken van een website waar bedrijven advies kunnen inwinnen na hun deelname aan de federale diagnose. Volgens Peter Andries van de FOD Mobiliteit en Vervoer, is het de bedoeling om deze virtuele tool box te finaliseren tegen de zomer van 2014, zodat bedrijven Federale diagnose er gebruik van kunnen maken om de vragenlijst van Elke drie jaar, en dit sinds 2005, zijn Belgische de federale diagnose te kunnen invullen. bedrijven en publieke organisaties die meer dan 100 mensen tewerkstellen, verplicht om de overheid VervoersPlan voor Bedrijven (VPB) informatie te verschaffen over de mobiliteit van hun Om de drie jaar moet elke onderneming of openbare werknemers. Deze gegevens worden gebundeld in instantie met meer dan 100 mensen op eenzelfde site een ‘federale diagnose inzake mobiliteit’. De enquête in de regio Brussel een bedrijfsvervoerplan actualizal verstuurd worden in de loop van de maand juni seren. De uiterste datum voor het indienen van het en zou uiterlijk 31 januari 2015 teruggestuurd VPB-formulier bij het Leefmilieu Brussel (Brussels moeten worden. Instituut voor Milieubeheer) is vastgelegd op 15 Om de evolutie te kunnen zien, is de basis van de oktober 2014 voor bedrijven met meer dan 200 vragenlijst sinds 2005 vergelijkbaar gebleven, hoewel werknemers en voor alle andere bedrijven (met 100 de enquête wel mee is met z’n tijd. Er zijn dus wel tot 200 medewerkers) op 15 januari 2015. vragen bijgekomen over thuiswerken en het mobili- Bedoeling van dit vervoersplan voor bedrijven is de teitsbudget, naast de vragen over het aantal parkeer- mobiliteit efficiënter te maken en die efficiëntie is plaatsen, de woonplaats van de werknemers, het volgens Vincent Meerschaert vaak synoniem voor soort vergoedingen voor verplaatsingskosten en duurzaamheid.

Nuttige informatie Meer info vindt u op de sites van Leefmilieu Brussel www.ibgebim.be en de FOD Mobiliteit en Vervoer www. mobilit.belgium.be/nl

22 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014


n zaak voor bedrijven

Deze mobiliteitsstrategie omvat drie fasen: • Het uitwerken van een mobiliteitsprofiel op basis van het werkschema van de medewerkers en de flexibiliteit ervan, maar ook op basis van hun woonplaats. • Het bepalen van een toegankelijkheidsprofiel, op basis van de beschikbaarheid van parking, de nabijheid van openbaar vervoer en ook het belang van de fietsinfrastructuur. • En ten slotte een concreet actieplan. “Door de vraag van bedrijven te vergelijken met hun aanbod op het vlak van mobiliteit, kunnen we problemen en specifieke opportuniteiten eigen aan het bedrijf, ontdekken” legt de directeur van Traject uit. Door meer fietsstallingen te voorzien, een vergoeding te voorzien voor verplaatsingen met de fiets en een mobiliteitsbudget in te voeren, kunnen bedrijven de gewoonten van hun werknemers sterk beïnvloeden en dus een positieve impact hebben op het tekort aan parkeermogelijkheden of de onophoudelijke toename van verkeersopstoppingen. “Door het toekennen van een mobiliteitsbudget kan de werknemer ervoor kiezen zijn bedrijfswagen te houden, die een belangrijk onderdeel is van zijn salarispakket, maar er ook andere opties aan toe te

Door het toekennen van een mobiliteitsbudget kan de werknemer ervoor kiezen zijn bedrijfswagen te houden, die een belangrijk onderdeel is van zijn salarispakket, maar er ook andere opties aan toe te voegen om die auto niet te gebruiken voor alle woon/werk-verplaatsingen. voegen om die auto niet te gebruiken voor alle woon/werk-verplaatsingen” verduidelijkt Vincent Meerschaert. “Als men opteert voor een kleinere of minder goed uitgeruste auto, of als men het brandstofbudget verkleint door de auto minder vaak te gebruiken, kan de rest van het budget gebruikt worden voor een abonnement op het openbaar vervoer of het leasen van een goede fiets”. “Mensen die niet in Brussel wonen, verkiezen vaak om in hun eigen regio te werken, zelfs met een iets lager loon dan voor een job in Brussel die iets beter betaald is, maar waarvoor ze dagelijks geconfronteerd worden met de rampzalige verkeersopstoppingen of het overvolle openbaar vervoer” zegt de directeur van Traject. Kortom, een concrete indicatie die bedrijven in stedelijke gebieden ter harte moeten nemen om de mobiliteit in ons land te verbeteren. Kim Verhegge n PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 23


BUILDINGS I Beveiliging

Beveiliging; blok aan het been of b Facility Managers staan voor de nooit ophoudende uitdaging kosten te besparen. Om efficiënter te werken, willen zij diverse bedrijfsprocessen centraal kunnen beheren. Beveiliging is slechts één van die bedrijfsprocessen en wordt vaak gezien als een

noodzakelijk kwaad. ‘Duur en geen meetbaar resultaat’ zo wordt gedacht. Maar er

wachten ook nieuwe kansen. Peter Van Bockstal, Business Development Manager bij NEDAP, benadrukt dat een geïntegreerde aanpak van sommige taken, iets wat een noodzakelijk kwaad lijkt, kan veranderen in een opportuniteit om aan efficiëntie te winnen.

© NEDAP

B

© NEDAP

Peter VAN BOCKSTAL, Business Development Manager bij NEDAP

eveiliging wordt algemeen beschouwd als een must die veel geld kost en nauwelijks tot geen meetbaar resultaat oplevert. Toch zijn er voorbeelden van bedrijven waar een goede beveiligingsoplossing met een gastvrij karakter juist tot extra effectiviteit leidt. Zo is er het voorbeeld van een evenementlocatie, waar de betonvloer pas kort voor de openingsdatum was gestort en nog heel wat moest geregeld worden om het gebouw gereed te maken voor de plechtige ingebruikname: van de aanschaf van meubilair tot de keuze voor het toegangscontrole- en inbraakdetectiesysteem. De verantwoordelijke Facility Manager had voor dit laatste een aantal specifieke eisen. Het systeem moest er allereerst zorgen dat het publiek binnen de toegelaten zones bleef, evenals dat het personeel met hun toegangspassen kon komen waar het moest zijn. Bij de opbouw van optredens moesten artiesten gedurende een paar dagen op een gastvrije en eenvoudige manier de voor hun bestemde ruimtes kunnen betreden met tijdelijke toegangscodes. De veiligheid van kostbare muziekinstrumenten en -installaties moest bovendien op elk moment gegarandeerd zijn. Want het afzeggen van een concert omdat bijvoorbeeld de

Een goede beveiligingsoplossing met een gastvrij karakter kan tot extra effectiviteit leiden. 24 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

gitaar van de artiest is gestolen, is voor een evenementlocatie niet te verantwoorden. Het bedrijf koos een beveiligingsoplossing die inbraakdetectie en toegangscontrole in één platform verenigt en bovendien koppelt met andere technieken van het gebouw, zoals de verwarming, de bierkoeling en de lockers voor bezoekers. Toegangscontrole voor lockers Een internationaal media- en educatiebedrijf gebruikte hun toegangscontrolesysteem al meer dan tien jaar in hun Nederlandse en Belgische vestigingen. Met één toegangspas konden ze het gebouw en de parkeerplaatsen betreden, maar ook betalen in de kantine en follow-me-printen. Voor een nieuw kantoor zochten ze een soortgelijke oplossing. Maar er was één belangrijk verschil. Om kosten te besparen, had het nieuwe kantoor nog maar 550 werkplekken voor 700 werknemers. Als gevolg daarvan werden persoonlijke bureaus en ladenblokken verbannen. Daarom verkoos het bedrijf flexlockers, zodat medewerkers hun persoonlijke spullen en dure laptops veilig konden opbergen.


of bron van efficiëntie? Het bedrijf opteerde uiteindelijk voor elektronische sluitsystemen voor de realisatie van 550 flex-lockers. Niemand van de 700 medewerkers kreeg dus een eigen, vaste locker en toch waren er voldoende voor iedereen. Want als de één een locker leegmaakt, kan de volgende dezelfde locker gebruiken. Zo kon zowel op ruimte als op kosten worden bespaard. Een extra efficiëntieslag maakten ze door de lockers in hun beveiligingssysteem te integreren. In één applicatie kunnen ze eenvoudig de toegangspassen aanmaken en bepalen wie, wanneer, welke ruimtes of lockers mag gebruiken. Bovendien kon de Facility Manager de kostbare tijd voor sleutelbeheer drastisch beperken in vergelijking tot ‘gewone’ lockers. Efficiënte uitgifte van toegangspassen Het laatste voorbeeld van hoe een beveiligings-oplossing ondersteunend kan zijn aan een bedrijfsproces, is dat van een onderwijsinstelling in het buitenland. Ze vond een oplossing om de administratieve piek aan het begin van het jaar te verminderen.

Maak u kenbaar

Junior Key Account m/v

© NEDAP

als uitgever en ontwerper van de b2b communicatieplatformen Profacility en Pro-realestate, zoekt business Interactive Media versterking voor zijn verkoopteam met het oog op de verdere ontwikkeling en publicitaire commercialisering van haar media (magazines, nieuwsbrieven, websites en webinars) door de aanwerving van een Junior key account m/v. De sectoren waarover we publiceren zijn regelmatig in de actualiteit: outsourcing & facility management / workplace & NWOW / duurzaamheid & maatschappelijk verantwoord ondernemen multimodale mobiliteit / vastgoed, stedenbouwkunde & architectuur.

Om de toegang tot het gebouw (en de lockers) te regelen, moest de Facility Manager van de school bij de start van elk nieuwe schooljaar 1500 nieuwe toegangspassen uitgeven aan nieuwe studenten. Voordat het college hun beveiligingssysteem voor toegangscontrole implementeerde, gebeurde dat handmatig. Tegenwoordig is er een koppeling tussen hun intranet en het beveiligingssysteem. Voor aanvang van het schooljaar uploaden studenten via intranet hun persoonlijke gegevens en een pasfoto, data die automatisch in het beveiligingssysteem wordt geïmporteerd. Het enige dat dan nog rest is het printen van de passen die de studenten op hun eerste schooldag afhalen. Ongeveer 80 procent van de toegangs-passen wordt nu op deze manier volautomatisch aangemaakt, waardoor er meer tijd overblijft voor de vele andere taken van de Facility Manager. Kortom; een beveiligingsoplossing hoeft niet alleen maar een kostenpost te zijn. Indien juist ingezet kan het de dagelijkse werkzaamheden van een Facility Manager zelfs vergemakkelijken en op een kosteneffectieve manier in dienst van het bedrijf werken. n

bent u geïnteresseerd in de sterk evoluerende wereld van de vakmedia? Wordt u gemotiveerd door een functie waarin het relationele en de klantenservice primeren? maak u kenbaar!

Ontdek ons voorstel en tewerkstellingsaanbod op www.profacility.be/jobs

neem contact op met Didier van den eynde dvaneneynde@bimedia.be – Tel. 02/669 77 65 linkedin.com/pub/van-den-eynde-didier/46/87b/53/

Business Interactive Media bvba Louisalaan, 475 - BE 1050 Brussel www.profacility.be I www.pro-realestate.be

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 25


REAL ESTATE i GREEn BuiLDinG

26 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014


Le Monnoyer: Het eerste Zero Energy kantoorgebouw van 10.000 m² Het Monnoyer-gebouw werd door Leefmilieu Brussels verkozen tot Voorbeeldgebouw conform de nZEB- en BREEAM-normen en is letterlijk het grootste voorbeeld van een milieuvriendelijk

gebouw. Deze architecturale oplossing naar een ontwerp van het architectenbureau Architectes AssociĂŠs tilt de energieprestaties van gebouwen naar het volgende niveau.

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 27


REAL ESTATE i GREEn BuiLDinG

H

Voorbeeldgebouw Brussels minister van Leefmilieu Evelyne Huytebroeck beschreef het Monnoyer-gebouw tijdens de persconferentie die in februari plaatsvond in het kader van de officiële inhuldiging als het 246e Voorbeeldgebouw in het Brussels Gewest. Het label van Voorbeeldgebouw legt bepaalde criteria op, zoals het gebruik van duurzame bouwmaterialen maar ook respect voor de architecturale kwaliteit. Het resultaat is hier strategischer, aangezien Monnoyer gelegen is langs het kanaal, in een herwaarderingsgebied met een economische overgang. Meer informatie vindt u in het artikel ‘Voorbeeldgebouwen in de Brusselse Regio’. U kunt het artikel downloaden op www.profacility.be/biblio > 05/03/2012.

et gebouw is ideaal gelegen langs het kanaal, net tegenover de Brussels Royal Yacht club en de tuinen van het Paleis van Laken, en werd opgetrokken op een verontreinigde bodem. Het doel was om een harmonieus geheel met het omringende landschap te creëren. Andere uitdagingen hadden te maken met het welzijn van de gebruikers, het gebruik van gecertificeerde, recycleerbare en inlandse materialen, de verwerking van het water op een locatie zonder riolering en het herstel van de biodiversiteit, aldus architect Matthias D’Hooghe. Om aan de BREEAM-eisen te voldoen, moest het hele proces trouwens zodanig uitgevoerd worden dat de impact op het milieu miniem bleef. Bovendien was de deadline bijzonder strak, want het project mocht niet langer dan drie jaar in beslag nemen, te tellen vanaf 2010. Een uitdaging van formaat, maar missie geslaagd, want sinds november laatstleden biedt ‘Le Monnoyer’ huisvesting aan 350 bedienden van Elia, de netbeheerder van het Belgische hoogspanningsnet die instaat in voor het transport van elektrische energie. De bouw wekte een ongeziene interesse. Er werden tientallen bezoeken aangevraagd vanuit het buitenland en door Brusselse en Europese instellingen. “Ons gebouw is een uitstalraam” bevestigt Michel Nederlandt, Manager Methods & Support bij ELIA,, de bouwheer van het project. “Als wij het niet gedaan zouden hebben, dan hadden weinig anderen het gedaan”.

28 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

Monnoyer is het eerste gebouw van deze omvang dat geklasseerd staat als een bijna-nul-energiegebouw (NZEB - Nearly Zero-Energy Building) in de Brussels regio. Het volgt op het eerste passieve gebouw van 7.500 m² - Aeropolis - dat door hetzelfde architectenbureau ontworpen werd voor de Arco-groep. Meer dan een nZEB-gebouw Wat het ontwerp betreft, heeft bouwheer Elia een precies bestek opgemaakt, aldus architect Marc Lacour: “De locatie was verontreinigd. We moesten met een minimale dikte werken voor het plaatsen van de waterdichte, betonnen dekvloer, zoals Leefmilieu Brussels gevraagd had. Vervolgens hebben we aarde op de bodem toegevoegd om er inheemse planten te laten groeien”. Dankzij onder meer een hoogwaardige thermische isolatie (K18), kunnen de fotovoltaïsche panelen op het dak van de buitenparkings, met een oppervlakte van 2.900 m², de jaarlijkse warmtebehoefte van 14 Kwh/m2 dekken. Ze produceren 357 MWh, genoeg om te voorzien in de elektriciteitsbehoeften van het passieve gebouw, die op 340 MWh per jaar geraamd worden. “Monnoyer is dus meer dan gewoon maar een NZEB-gebouw” benadrukt Marc Lacour. Revolutionaire modulaire gevels Wat het Monnoyer-gebouw vooral origineel maakt, is het gebruik van houten gevel prefabmodules. Dankzij deze techniek met passieve panelen verliep de bouw sneller, omdat men niet afhankelijk was van


de weersomstandigheden. Het duurde slechts drie ‘broedplek’ voor jonge ondernemers, zal gebruik maanden om het gebouw helemaal winddicht te gemaakt worden van prefabpanelen, maar in een groter formaat (3x9 meter), waardoor de werken nog maken, aldus architect Sabine Leribaux. sneller zullen verlopen. Greenbizz zou in twee jaar De gevels zijn hier voor 45% beglaasd, tegenover opgeleverd moeten worden (zie kader pagina 30). 30% in het passieve Aeropolis-gebouw. De gestandaardiseerde modules van 5,4 meter dragen in grote Door de afwezigheid van een rioleringsnet maar mate bij tot de intelligentie van het gebouw: isolatie bovenal door de wil om autonoom te zijn, wordt het tot in de elektriciteitsverdeelnetwerken en auto- afvalwater gefilterd in waterbekkens en een rietveld. matische zonneluiken aan de buitenzijde. Eens de Het dakwater wordt gebruikt voor de schoonmaak. modules bevestigd waren, moest enkel nog de Na zuivering stroomt het water weer in de Zenne. binnenbekleding aangebracht worden. Voor een “Het geloosde water is properder dan het water in de betere lucht- en vochtverversing werd gekozen voor Zenne” aldus Mathias D’Hooghe. bekleding in geglazuurde in plaats van geverniste houten lamellen. Het gebruikte hout voor het terras BREEAM maar niet overdreven is de enige Europese soort die gecertificeerd is Voor dit gebouw heeft het architectenbureau de volgens de Belgische normen voor exterieurgebruik”. BREEAM-norm toegepast, die veel verder gaat dan het energieaspect. De norm houdt rekening met de Deze innovatieve toepassing verklaart waarom de materialen en de uitvoering ervan, de door de gevel een derde van de totale kosten van het gebouw vrachtwagens afgelegde kilometers op en nar de vertegenwoordigt. Volgens het architectenbureau werf, tot zelfs de aanleg van oversteekplaatsen voor zullen de meerkosten echter in vijf tot acht jaar voetgangers op de parkings. Maar BREEAM is niet gecompenseerd zijn in de vorm van energiebesparing. altijd relevant wanneer het om passief gaat. Bewijs Volgens Sabine Leribaux is de prijs van de modules daarvan is de aan de dag gelegde goede wil om toch deels toe te schrijven aan het gebrek aan concurrentie te voldoen aan het BREEAM-hoofdstuk ‘User bij het zoeken naar een partner. “Voor Greenbizz, het Control’, wat aanleiding was tot het installeren van nieuwe project dat loopt onder leiding van de convectoren, terwijl de passieve aanpak deze openbare instelling citydev.Brussels, hebben we overbodig maakt. Kostenplatje: 300.000 euro! verschillende fabrikanten tegenover elkaar kunnen “Dit verklaart waarom ons Greenbizz-project niet zal plaatsen en op die manier kunnen inwerken op de overeenstemmen met BREEAM” besluit Sabine productiekosten”. Ook voor dit bouwproject, een Leribaux.

➊ De jaarlijkse behoefte aan verwarming voor het ‘Le Monnoyer’gebouw wordt volledig opgewekt door de zonnepanelen die de buitenparking met een oppervlakte van 2900 m² overdekken. ➋ Door de afwezigheid van een rioleringsnet wordt het afvalwater nu gezuiverd door bezinkingsbekkens en een rietbed. Na zuivering wordt het water geloosd in de Zenne.

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 29


REAL ESTATE i GREEn BuiLDinG Duurzame inrichting van de werkruimten De kantoren en onthaalruimten van Monnoyer werden ingericht volgens de ‘Smart Way of Working’principes. Elia koos voor de flexdesk-oplossing, dus zonder vaste werkplek per werknemer. Binnen elke afdeling mag iedereen gaan zitten waar hij wil. De 350 beschikbare werkplekken houden rekening met een gemiddelde afwezigheid van 10% van het personeel wegens ziekte, telewerk, opleidingen of vergaderingen in een van de andere gebouwen van het bedrijf. Door te kiezen voor gedeelde werkplekken in een open space in plaats van vaste werkplekken en gesloten kantoren, konden de werkruimten anders uitgedacht en ingericht worden. Zo werd het gebruik van de werkplekken geoptimaliseerd en werden extra ruimten gecreëerd voor taken waarvoor de nodige concentratie vereist

is, maar ook vergaderruimten en naast coffee corners en ontspanningsruimten, ontmoetingsruimten om de natuurlijke en informele communicatie te stimuleren. De milieucertificatie volgens de BREEAM-methode heeft ook een belangrijke rol gespeeld bij de inrichting van de werkplekken, doordat er bepaalde normen en bijkomende verplichtingen gerespecteerd moesten worden. Het ging daarbij onder meer om normen op het gebied van akoestiek, ergonomie van het meubilair, verplichtingen met betrekking tot het gebruik van recycleerbare materialen of bijvoorbeeld ook nog de plaatsing van de bureaus in functie tot de verlichting en natuurlijke lichtbronnen. (1) Jean-Claude VERSET ■ Foto’s: Marc DETIFFE ■

© doc Citydev.Brussels

Mix van gebouwen voor een duurzame stadsontwikkeling

Duurzame Wijk Tivoli - Brussels Greenbizz

Het vastgoedproject ‘Brussels Greenbizz’ maakt deel uit van het stedelijke opwaarderingsproject ‘Duurzame Wijk Tivoli’: een site van vier hectaren in de kanaalzone, vlakbij Tours & Taxis. Deze toekomstige wijk zal bestaan uit gebouwen met economische functies die werkgelegenheid scheppen en een nieuwe woonwijk, maar ook groene ruimten en collectieve voorzieningen (kinderdagverblijf, winkels, ...). Het eerste gebouw van het economische deel van het project omvat het project Brussels Greenbizz, een broedplek voor ecologische bedrijven en productieplaatsen. De bouw wordt grotendeels gesubsidieerd door het Europese EFRO-fonds. De eerste spade ging in december 2013 in de grond en het gebouw zou in mei 2015 in gebruik genomen moeten worden. Een tweede gebouw zal verschillende verdiepingen met productieateliers en kantoren omvatten. Tussen de Tivolistraat en de toekomstige straat langs het Brussels Greenbizz-gebouw worden nieuwe straten aangelegd voor een nieuwe woonwijk. Zeven eilanden met een mix aan buurtwinkels, een park, twee kinderdagverblijven en winkels komen bij de circa 450 woningen in de wijk. Alle woningen zullen passief zijn. Hun energiebehoefte zal dus beperkt zijn en de wijk zal waarschijnlijk voorzien worden van een stedelijk verwarmingssysteem.

(1) Meer informatie vindt u in het artikel ‘Het nieuwe gebouw van Elia zet aan tot co-creatie’ dat in het vorige Profacility magazine verscheen. U kunt dit artikel downloaden op www.profacility.be/biblio > 29/03/2013.

De ontwikkeling van deze wijk staat onder leiding van de openbare instelling citydev.Brussels. De nieuwe wijk wordt een toonbeeld van duurzame stadsontwikkeling, dat de economische groei van Brussel stimuleert door er bedrijven aan te trekken en te behouden maar ook door huisvesting te creëren voor gezinnen met een gemiddeld inkomen. www.pro-realestate.be/tivoli

30 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014


OM STERK TE STAAN OP DE MARKT VAN MORGEN Opleidingen en diensten op maat van de bouwprofessional actief in het Brussels Hoofdstedelijk gewest

OPLEIDINGEN DUURZAAM BOUWEN • Passief en (zeer) lage energie // 7 d • De technieken (warmte, ventilatie, sanitair warm water): ontwerp en regeling // 3 d • Follow-up en monitoring van duurzame gebouwen // 1 d • Polluenten in het gebouw: hoe te verminderen? // 2d • Isolatiematerialen: hoe kiezen? // 1d • Mobiliteit: impact op het ontwerp // 1d • Renovatie met een hoge energieefficiëntie: technische details // 3,5 d • Energie in het gebouw van A tot Z // 6 tot 12 d

50€/DAG SEPTEMBER › DECEMBER 2014 INFO EN INSCHRIJVING : WWW.LEEFMILIEUBRUSSEL.BE/ OPLEIDINGENDUBO

© Conix Architects - Foto Y. Glavie

FACILITATOR DUURZAME GEBOUWEN Een gratis helpdesk met experten voor uw projecten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 0800/85.775 facilitator@leefmilieu.irisnet.be

GIDS DUURZAME GEBOUWEN Ontwerphulp voor de professional www.leefmilieubrussel.be/ gidsduurzamegebouwen


PROPERTY MANAGEMENT I ENERGY EFFICIENCY I

Optimalisering van de e een opwaartse spiraal c Bij de kern van de zaak blijven en de details in een eerste fase terzijde laten, weinig

rendabele investeringen vermijden, een continu verbeteringsproces op lange termijn organiseren en de voortzetting ervan financieren met de eerste besparingen: dat is kort

samengevat de originele en pragmatische aanpak van AREMIS om de energieprestaties te optimaliseren met een snelle ROI.

A

REMIS stelt bedrijven die de energieprestaties van hun vastgoedpark willen verbeteren een originele maar vernuftige methodologie voor. Een aanpak die contrasteert met interventies die vooral gebaseerd zijn op zware investeringen en ‘totaliserende’ benaderingen, waarbij elk systeem, tot de laatste gloeilamp, tegen hoge kosten minutieus onderzocht wordt, elk verbruikspunt van een gebouw uitgerust wordt met een meetsysteem en een lange lijst van correctieve maatregelen opgesteld wordt, waarvan er maar een paar in de praktijk omgezet zullen worden. “Vooral omdat ze vanuit economisch oogpunt niet samenhangend zijn” aldus Xavier Orts, gedelegeerd bestuurder van AREMIS. “En ieder bedrijf heeft zijn eigen criteria op dat gebied. Sommigen zullen een besparingsmaatregel niet financieren als de terugverdientijd meer dan drie jaar bedraagt en de meesten moeten rekening houden met de resterende duur van hun huurovereenkomst. Het is logisch dat zij geen investeringen zullen doen om energiebesparingen te realiseren, waarvan de volgende huurder de vruchten zal plukken”. Met de methode die AREMIS voorstelt, kan de terugverdientijd enkele maanden zijn, omdat vooral het spreekwoord ‘first things first’ toegepast wordt. “Zonder installaties te vervangen, kan het verbruik met 10 tot 50% teruggeschroefd worden, hoofdzakelijk door de systemen beter af te stellen” verduidelijkt Jérémie Le Mayeur, Energy & Sustainability Manager. Een gebouw zonder technisch geheugen Jérémie Le Mayeur stelde ook het volgende vast: “Met de veralgemening van de technische uitbestedingen, de vlotte verandering van dienstverlener op basis van offerteaanvragen en de interne mobiliteit van het onderhoudspersoneel, gebeurt het wel eens dat een opdrachtgever een 32 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

gebouw huurt en zelfs bezit, waarvan de technische voorgeschiedenis verloren gegaan is of nauwelijks gekend is. Dit leidt tot situaties waarbij de systemen wanneer dat nodig is handmatig te hoog afgesteld worden of de afstellingen contradictorisch zijn omdat de systemen niet op elkaar afgestemd zijn (er zijn tal van gebouwen waar de airco en de verwarming tegelijkertijd aan staan), of waarbij de debieten van de luchtcirculatie te hoog liggen in verhouding tot het aantal gebruikers, of de systemen onnodig werken...”. Volgens AREMIS is het de taak van de technische onderhoudsteams om ervoor te zorgen dat de installaties werken. “En die technici doen hun werk goed, maar ze hebben geen tijd en kunnen geen afstand nemen om de werking van de systemen in het algemeen te herzien. Dat is een van de problemen die AREMIS kan oplossen”. Een methode in vier stappen De eerste stap bestaat uit een globale analyse van het verbruik van de gebouwen. Er worden geen speciale meters geplaatst, er wordt enkel uitgegaan van de facturen van de energieleveranciers. Dit levert voor elke vestiging een totaal verbruik en een verbruik per vierkante meter op. Aan de hand van die gegevens wordt bepaald welke maatregelen prioritair te nemen zijn. Vestigingen die verantwoordelijk zijn voor verspilling, ook al gaat het relatief gezien om veel verspilling, worden toch pas in een tweede fase aangepakt. Eerst wordt gekeken naar de vestigingen waar het besparingspotentieel in absolute waarde hoger is, als gevolg van hun omvang. De tweede stap houdt een bezoek in aan de prioritaire gebouwen om de oorzaken van slecht functionerende systemen te achterhalen. “Het eerste gesprek met de onderhoudsteams is altijd delicaat” legt Jérémie Le Mayeur uit. “We mogen niet overkomen als controleurs, we moeten ze tot bondgenoten maken en ze duidelijk maken


e energieprestaties: al creëren

dat zij er ook belang bij hebben om de maatregelen uit te voeren die wij in de volgende fase zullen aanbevelen”. Bij de derde stap overlopen we samen met de klant de EnergyRoadMap als uitgangspunt voor een continu verbeteringsproces. Dit open, evolutieve document, waartoe iedereen kan bijdragen tijdens de toepassing ervan, bevat eerst en vooral een schema van de HVAC-stromen en -koppelingen.

“De systeemspecifieke plannen waarover technici meestal beschikken (een plan voor de verwarming, een plan voor de airconditioning, nog een ander voor de elektriciteit,...), geven geen goed algemeen beeld van de relaties tussen de systemen. Bovendien beschikken de beheerders of eigenaars vaak enkel over oude plannen die dateren van uit de bouwtijd en die niet altijd geactualiseerd werden na diverse aanpassingen in het gebouw.

Opwaartse spiraal De voorgestelde methode berust op een zekere economische en technische logica die de actie zelf moet financieren. Eerst wordt een stand van zaken opgemaakt: gegevens verzamelen, maatregelen vergelijken en bepalen op welke problematische punten er eerst geïntervenieerd moet worden. Daarna wordt een bezoek gebracht aan de prioritaire gebouwen om de oorzaken van slecht functionerende systemen te achterhalen. De EnergyRoadMap, met onder meer een belangrijke lijst van punten die verholpen zouden moeten worden, vormt vervolgens het uitgangspunt van het continu verbeteringsproces. Er wordt een regelmatige follow-up georganiseerd en een balans van de resultaten opgemaakt, met bepaling van de nodige correctieve acties. Er ontstaat een opwaartse spiraal op het gebied van werkingsbesparingen, waardoor ook minder prioritaire maatregelen uitgevoerd kunnen worden. Een concreet voorbeeld van de methode van de opwaartse spiraal zoals die onlangs toegepast werd bij een Belgische klant waar een tiental gebouwen geoptimaliseerd moesten worden: tegenover €1,35 uitgegeven aan advies en correctieve maatregelen in 2012 en 2013, staat €2,62 aan energiebesparing eind 2013.

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 33


PROPERTY MANAGEMENT I ENERGY EFFICIENCY I

Volgens Xavier Orts, gedelegeerd bestuurder van AREMIS, en Jérémie Le Mayeur, Energy & Sustainability Manager, boek je geen relevante en snelle resultaten op het gebied van energiebesparing door eerst te investeren, maar wel door de bestaande installaties te optimaliseren.

Ons schema van de stromen zal de technici helpen om meer inzicht te krijgen in de ‘fijne intelligentie’ van het gebouw en kan ook van pas komen voor hun opvolgers of nieuwe collega’s om snel te begrijpen hoe het gebouw precies werkt”. Dit dossier bevat vervolgens een vereenvoudigde lijst van de installaties die het meest verbruiken, evenals een analyse van de parameters en principes voor het afstellen van de installaties. “De capaciteit van de in het bedrijf aanwezige afstelsystemen wordt vaak onderbenut, of er is geen onderlinge samenhang. Alleen al door dit aspect te optimaliseren, kan het verbruik met 10 tot 50% teruggeschroefd worden, zonder te moeten investeren in materieel” verzekert Jérémie Le Mayeur.

Ten slotte bevat de EnergyRoadMap een belangrijke lijst van punten die verholpen zouden moeten worden, zoals regelingen, reparaties en vervangingen. “Maar nauwelijks investeringen” benadrukt Xavier Orts, voor wie de aanpak van AREMIS zich duidelijk onderscheidt van de energieconsultancybedrijven die, in hun eigen voordeel, klanten stimuleren om investeringen te doen die niet per se rendabel zijn of die over een te lange termijn lopen. Deze actielijst biedt dus een reeks prioritaire aanbevelingen voor de technici. In de maanden daarna en nadien de kwartalen die volgen, worden regelmatig vergaderingen georganiseerd over de follow-up van die aanbevelingen en de resultaten die ze opleverden (stap 4). “Doorgaans is de relatie zo goed dat de technici ons hun vaststellingen over storingen meedelen of dat ze ons spontaan oplossingen voorstellen” aldus Jérémie Le Mayeur. Zo ontstaat al gauw een opwaartse spiraal op het gebied van werkingsbesparingen, waardoor ook minder prioritaire maatregelen uitgevoerd kunnen worden. Het ‘Paretoprincipe’ is hier overigens van toepassing: 20% van de installaties is verantwoordelijk voor 80% van de verspilling. Door eerst deze minderheid aan te pakken, kan men al gauw tot mooie resultaten komen. Volgens onze gesprekspartners kunnen de kosten van dit continu verbeteringsproces afgeschreven worden over een periode van drie maanden tot twee jaar, afhankelijk van de situatie. Een laatste belangrijk punt is het comfort van de gebruikers: de door AREMIS voorgestelde optimaliseringsmaatregelen gaan meestal gepaard met een aangenamere werkomgeving in het gebouw. Nooit moet er ingeleverd worden op het vlak van comfort. Patrick BARTHOLOMÉ n

Aremis: streven naar een drievoudige impact AREMIS stelt een honderdtal voltijdse equivalenten tewerk in vier landen (België, Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland) en ontwikkelt sinds het begin van de jaren negentig een bijzondere expertise op het vlak van vastgoedconsultancy. De klanten worden drie soorten diensten aangeboden: Advies en projecten, Beheer en sourcing en Informatiesystemen, met als doel in te werken op de kosten, de ecologische voetafdruk (footprint) en het comfort van de gebruikers als basis van het welzijn en de efficiëntie op het werk. De expertise van AREMIS is gericht op de domeinen van de energieprestaties (het onderwerp van dit artikel), het beheer van gebouwen en diensten, het beheer van ruimten en hun gebruik en ten slotte het bedrijfsvastgoed. Maar AREMIS neemt niet deel aan transacties als tenant representative. Het bedrijf is actief op een ander niveau en zal klanten bijvoorbeeld begeleiden naar NWOW of een optimalisering aan de hand van de strategie OxSxE (Occupancy x Space x Energy), te ontdekken via de videoclip op: http://goo.gl/PQXjjj De klanten van AREMIS zijn voornamelijk afkomstig uit de tertiaire privésector (banken en verzekeringen) maar ook uit de overheidssector, soms zelfs supranationaal zoals het Europese Consilium. In totaal staat 45 miljoen vierkante meter onder het beheer van de experts en systemen van AREMIS. www.profacility.be/aremis 34 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014


U kan de editie

online inkijken via

www.pro-reale state.be/BRES2 014

Belgium Real Estate Showcase 2014 SHOWROOM → De belangrijkste stedenbouwkundige projecten die de verweving van zones in ontwikkeling verzekeren. Op duurzame wijze kantoorgebouwen, winkelstraten, shopping centers, residentiële projecten, gebouwen en publieke infrastructuur integreren, evenals gebieden voor logistieke en productieactiviteiten.

BAROMETER → Tendensen in de huur- en investeringsmarkt REFERENTIE → Best practices op het gebied van property, workplace, mobility en facility management.

© De ‘Belgium Real Estate Showcase’ en de Pro-RealEstate media worden uitgegeven door de Business Interactive Media (Bimedia) www.pro-realestate.be I info@bimedia.be I tel. +32(0)2 669 77 65 Advertising: Sigrid Nauwelaerts: snauwelaerts@pro-realestate.be


Buildings I Brandbeveiliging

Fire Safety Engineering, e en complexe uitdaging Branden die bedrijven volledig in de as leggen, halen helaas herhaaldelijk het nieuws.

Naast de immense financiële schade die dergelijke catastrofes veroorzaken is er ook

de verlamming van alle bedrijfsactiviteiten gedurende een lange tijd, met nog meer financiële en sociale schade tot gevolg. De continuïteit verzekeren voor de organisatie is één van de vele verantwoordelijkheden die onder de koepel van facility management vallen. Fire Engineering verdient dan ook meer aandacht, want Fire Engineering is meer dan brandbeveiliging, zo blijkt.

V

K Architects & Engineers is een interdisciplinair studiebureau gebouwd op drie pijlers: architectuur, stabiliteit en technieken. De architecten van VK focussen voor 100% op de zorgsector. De ingenieurs bieden ook hun diensten aan externe architecten aan. Enkele spraakmakende projecten zijn o.m. NATO Headquarters, KBC Artevelde Toren, VAC Gent en Leuven, en Infrax. Een tweetal jaar geleden werd binnen het bedrijf de pijler ‘Technology’ opgericht. Dit team van hyper-experten stelt zich tot doel projecten naar een nog hoger niveau te tillen en helpt bouwheren en architecten bij complexe technische vraagstukken op het gebied van akoestiek, energy engineering, fire safety of façade engineering. Immers, steeds meer specialisaties komen samen

Het bestuderen en simuleren van evacuatiewegen, -plannen en evacuatietijden krijg een groot aandacht in de Fire safety engineering study. 36 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

tijdens een bouwproject. In het verleden werden ook hoofdzakelijk de voorschrijvende regels gevolgd, terwijl er voelbaar nood was naar een meer proactieve aanpak die architecten en bouwheren steunt in de verwezenlijking van hun project. De hoge energieeisen waren als het ware een carburator voor een geïntegreerde aanpak van al deze subdisciplines. VK’s Fire Safety Engineering team engageert zich om mensen, structuren en goederen te beschermen tegen de vernietigende gevolgen van rook en vuur, tegen de laagst mogelijke kost en met behoud van de architecturale visie. “Onze ingenieurs hebben een uitgebreide kennis van zowel de theoretische als praktische toepassing van alle aspecten met betrekking tot fire engineering. Ons doel is innovatieve oplossingen te bieden, gebaseerd op de


g, een veelzijdige g brede academische kennis over de dynamiek van vuur” aldus Erwin Theuns, burgerlijk ingenieur en Fire Safety Expert bij VK. “Of het nu gaat om een ziekenhuis, rusthuis, appartementsgebouw, kantoorgebouw of een industriële site, altijd steekt het aspect brandveiligheid de kop op en is een specifieke aanpak vereist”. Maatwerk Brandbeveiliging kan aangepakt worden via een aantal klassieke bouwtechnische oplossingen binnen de architectuur zelf (vb. brandcompartimentering, evacuatiewegen, trappen met sassen, enz.), door het voorzien van branddetectie en brandalarm, en binnen de stabiliteit door de structuren van de nodige brandstabiliteit te voorzien. Het uitwerken van het architecturale concept en de stabiliteitsstudie zijn idealiter zeer nauw met elkaar verbonden om de best mogelijke brandbeveiliging te integreren. Gezien Fire Safety Engineering letterlijk fysiek tussen deze actoren opereert, kunnen zij al in een vroeg stadium ingrijpen, bij de eigenlijke creatie van het gebouwenconcept. Bepaalde creatieve, architecturale ingrepen kunnen immers een negatieve uitwerking hebben op de brandbeveiliging, vandaar het belang van een nauwe samenwerking, bij voorkeur in een zo vroeg mogelijk stadium. Erwin Theuns: “Vanzelfsprekend is de wetgeving rond brandbeveiliging een bekend gegeven. Bij het ontwerpen van gebouwen kan deze strikt gevolgd worden, met de daaruit volgende consequenties voor de architectuur. Wij keren dit om en bekijken samen met architect en bouwheer de haalbaarheid van het creatieve ontwerp, waarbij we vooraf inschatten welke conflicten kunnen optreden met de wetgeving. In dat geval kan een gefundeerde afwijking aangevraagd worden bij de afwijkingscommissie en leveren onze Fire Safety Engineers het wetenschappelijke bewijs af aan de hand van simulaties en studies”. Een afwijking houdt altijd risico in voor vertraging bij het afleveren van de bouwvergunning en bijgevolg ook vertraging voor de uitvoering van het project. Toch is er vandaag voldoende deskundigheid beschikbaar om afwijkingen met een minimum

Erwin Theuns burgerlijk ingenieur en Fire Safety Expert bij VK: “Een optimale brandbeveiliging vereist het ontwikkelen van een brede visie op architectuur, constructie en technieken”

aan risico op te nemen in het ontwerp. Mogelijke oplossingen bestaan uit een bredere waaier van maatregelen, zoals rookextractie, spraakgestuurde ontruimingsinstallatie, het herschikken van evacuatiewegen en -plannen gestaafd door nauwkeurige berekeningen van de evacuatietijden, inplanten van rookgordijnen, actieve brandbeveiliging zoals sprinklers, watermist, gasblussing, enz. “Fire Safety Engineering is maatwerk!” benadrukt Erwin Theuns. “Een theater is geen sporthal, de aanpak voor een kantoorgebouw verschilt van een shopping center… Een optimale brandbeveiliging vereist het ontwikkelen van een brede visie op architectuur, constructie en technieken”. Brandbeveiliging is geen statisch gegeven De wetgeving rond brandbeveiliging wordt alsmaar strenger. Grote rampen, zoals de brand van de Innovation in Brussel (mei 1967), de Switel brand (oudejaarsavond 1994), de brand in RVT Melle (augustus 2009) of de gasexplosie in Gellingen (juli 2004), leiden altijd tot een verstrenging van de wetgeving. Onvermijdelijk zal Europa steeds meer PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 37


Buildings I Brandbeveiliging

zijn stempel drukken op de nationale wetgeving m.b.t. brandbeveiliging. Soms verloopt het ook omgekeerd: de Belgische norm voor rook- en warmteafvoer in parkeergarages (2006) was zo vooruitstrevend dat deze op Europees vlak werd overgenomen. Jammer genoeg vallen alle parkeergarages die voordien werden gebouwd buiten deze norm. Het vroegtijdig betrekken van een Fire Safety Engineer kan dan ook heel wat kosten besparen om het bouwproject veilig en zonder tijdverlies door correcties te realiseren. Erwin Theuns: “In heel wat bouwprojecten komt laattijdig een probleem met de brandbeveiliging aan de oppervlakte. Meestal gaat het dan om een afkeuring door de lokale brandweercommandant. In dergelijke situaties komt het er op aan een afdoende oplossing te bieden die zo weinig mogelijk tijd- en financieel verlies veroorzaakt. Werk voor de fire safety engineer!”. Iedereen is er zich van bewust dat brandbeveiliging belangrijk is en iedereen vindt het zo vanzelfsprekend dat een gebouw brandveilig is, maar vaak is er toch geen budget voorzien voor een Fire Safety Engineer! De afdeling Fire Safety Engineering betracht nochtans altijd het kostenefficiënt oplossen van problemen met een aantoonbare meerwaarde voor het project en het voorkomen van extra kosten tijdens en na oplevering van het project. Net daar

zit de winst precies! Het komt er op aan een brede kijk te hebben en de gepaste oplossing aan te reiken. De deskundigheid van een Fire Safety Engineer komt niet alleen aan bod bij nieuwbouwprojecten, ook audits van bestaande gebouwen met het oog op aanpassing aan de actuele wetgeving behoren tot het actieterrein. “Gebouwen leiden ook hun eigen leven, met impact op de brandbeveiliging” stelt Erwin Theuns. “Een kantoorgebouw dat heringericht wordt voor het nieuwe werken, met open space indeling en alles wat daar bij hoort, voldoet zelden nog aan de wetgeving rond brandbeveiliging, omdat het oorspronkelijk anders werd ontworpen. Het is overigens heel normaal dat de inrichting / indeling van gebouwen voor professionele doeleinden constant wijzigt, maar helaas wordt daarbij niet stilgestaan bij de brandbeveiliging. Compartimentering, verwerkte materialen, door-gangen, het heeft allemaal zijn invloed”. Heel wat gebouwen blijken ook te ontsnappen aan controles, zodat onveilige situaties kunnen insluipen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken werkt momenteel aan een performantiële wetgeving die de situatie op het gebied van brandbeveiliging in bestaande gebouwen zou moeten verbeteren. Eduard Coddé n www.vkgroup.be/nl/services/fire-engineering

Focus op de zorgsector

Bij de nieuw bouw van AZ Alma Eeklo hospitaal is een groot atrium het bijzondere aandachtspunt voor de brandbeveiliging.

38 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

© Bert Vereecke

Vooral de zorgsector toont grote belangstelling voor brandbeveiliging. Dat is niet verwonderlijk, gezien de gevarieerde aanwezigheid (patiënten, bezoekers, personeel) en het feit dat rookontwikkeling bij brand voor personen het meest dodelijk is. Enkele actuele projecten in de zorgsector waarbij VK Fire Engineering betrokken is: AZ Alma Eeklo, AZ Sint-Maarten Mechelen, ZNA Kop Spoor Noord Antwerpen. Bij AZ Alma Eeklo is een groot atrium het bijzondere aandachtspunt voor de brandbeveiliging. Er is gekozen voor een prestatiegerichte aanpak, waardoor aanpassingen werden bekomen die finaal zelfs een besparing opleverden. Dankzij de studie kon worden aangetoond dat de dakstructuur geen brandwerende verf nodig had, waardoor het atrium financieel heel wat voordeliger uitvalt.


www.pro-realestate.be

Offices i Market trends i BrUsseLs

Market still restructuring A noticeable decrease in take-up characterised 2013, with a total of some 330,000 m² in Brussels and its periphery, down by 17.5% compared to the previous year and substan-

tially below the ten year average of around 500,000 m² annually. Despite the decrease in take-up, the vacancy level has stabilised at around 10%. Various factors appear to indicate an improvement in the vacancy situation for 2014.

T

Patrizia Tortolani, Economist - MRICS de Crombrugghe & Partners

he considerable decrease in take-up is This demand, however, will be counter-balanced essentially translated by a decrease in the by the space (often obsolete as is the case for a good number of buildings occupied by the European average surface area taken up (around RETAIL I INVESTMENT & DEVELOPMENT 845 m²), while the number of transactions Commission) which these occupants will vacate remained stable compared with 2012. The lack of in favour of more modern and rational space. The activity from the public sector also needs pointing choice of certain buildings seems to have already out here, as it decreased by almost 35% compared been fixed. Actiris is thought to have already to the previous year. A few sizeable transactions selected the Astro Tower close to the Place Madou enabled take-up to be less disastrous than it and the Flemish Community is believed to have might have been. Among these are 40,500 m² in put its faith in the Meander project at Tour & Taxis. the Square de Meeus by the European Parliament, structural vacancy 34,000 m² by Deloitte in Gateway at the airport structural in Zaventem, 17,600 m² by Axa Belgium in These forecasts need to be seen in context, however: of the 10% of vacancy, 7% can be considered as Marnix 1. structural because it involves buildings which have Despite this decrease in take-up, vacancy has been on the market for more than three years (and Faced with these numerous changes, it is hardly surprising that stabilised at around 10% for the whole of the of which 20% have been on the market for over the other market segments are nibbling away and gaining extra Brussels market. While it has remained low in the seven years!). And although the vacancy level in market share every year and are positioning themselves as an central districts (6.4%) – which is a positive factor the central districts is low, the structural vacancy interesting alternative for investors. But quality buildings offering The healthy balance in the Belgian retail market between the three main segments (high in view of the fact that these districts account here is more substantial – 63% – than in the high revenue security still remain highly sought-after. street stores, shopping centres and out of town stores/retail parks) continues to attract for almost three quarters of the stock – vacancy decentralised districts where it stands at 56%. an –unprecedented number of investors. But this delicate in explains among other things why balance is under threat. increase continues to hover around very high levels some This situation iAnd ncrease town planning i BRUSSE l S i EUR op E an D i S tRiCtin investments particular, the regional retail legislation may result in a lack of dynamism thenew incentives offered by permit owners (rent free periods 22% – on the periphery. By and contrast with the previous year, the investment market is or rent reductions, participation in tenant fit-out showing signs of the beginnings of a recovery, especially on even a complete standstill in certain areas. There are many signs which appear to point works etc…) are still so common. And the average the office market which recorded an increase of almost 43 %, to an improvement in vacancy for 2014: an rental level for the region has also decreased, with almost € 1,248,000.000 invested in offices, while the down €160property, /m²/year inproperty 2012 toin 2013 was again viewed as the improvement in the economic situation, even retail and residential markets fell back in terms of investment. ideal 012 wasmoving a record yearfrom for retail /m²/year 2013. if it remains fragile, greater demand from although the €150 Nevertheless, the positive figures with regard to amounts invested to even more in sales were recorded fallback for investors looking for an alternative national and international public sectors, along in offices are above all due to a number of large transactions of for high street stores in 2013: 374 million the volatile stock markets. m2 of offices with the low level of new buildings set Euros to come to an 721,000 over € 100,000,000 rather than to an increase in the number transformed – was absolute investment record for this use inhousing theforEuropean District the market in 2014 (just 39,000 m² which is not Mixed transactions (which remained more or less stable compared mostly m of sub-sector. The total into volume out of town Retail property will remain high on theoflist yet pre-let). Quality buildings remainstores the most to 2012). Converting office to otherinusesproperty representsinvestors in the coming years, too. In 2013, the star transactions on the Brussels market and retail parks was 320buildings million Euros; sought-after by occupants and investors but they lastanyear, involved alternative and this has beenInobserved terms of rental yields, much higher prices are the transfer of the shares of RAC I (owner of the first December this segment sawtrend the largest are few and far between and this situation not to beof on phase of Belair) to Hannover Leasing and its Chinese partner,development the increase sincesale 2007, annual Impact on project of retail being offered for good retail property in Belgium retailistransaction thethe year, with the of a as the New retail developments competing Jef Van Doorslaer, expected to improve until after 2016. portfolio of 5 average in the companies virtually doubled 2007than and 2012, law beingwhich transferred from in neighbouring countries. Yet most taking ownersof a stake by Belfius Insurancepermit Cora sites by Cora to thebetween Ascencio for shoppers in Brussels Head of Research & Marketing hold the Pole Star and North Light towers (GDF Suez Towers) and some 128,000 m²Euros. of buildings transformed federal to regional level continue to opt for the security of their retail property trust with for around 85 million There are several projects for shopping centre Cushman & Wakefield transaction has permits law in Belgium developments, especially in the northern periphery transactions ransactions in view t in 2012 alone!. The Office Property Observatory As of July 2014 the retail investments and are not inclined to sell. the acquisition by Befimmo of the Blue Tower.This been finalized begin 2014 when the building has been delivered. for the public authorities published by whole Citydev.Brussels estimates that from (‘socio-economic permits’) will change from of Brussels, but only one project is currently fully The total volume for the retail property Public demand is a reality as demonstrated by the 1997 to 2012, around 721,000 m² of offices have federal to regional legislation. Flanders and ready to start construction: Docks Bruxsel market was 756 million Euros; the 2012 record The main factor holding this market back is now, Guibert de Crombrugghe office needs recently announced by the(889 European been converted other uses, of which 65% to million Euros) was not to surpassed because Managing Director, FRICS Commission. These are set to total almost housing. This represents an annual average of some n no major shopping centre deals were finalised 200,000 m² by 2020 (of which 50.000 m² inMore 45,000 the past 16 years (excluding in 2013. than m²/year half of over the retail property 2014 and 2015). Actiris is looking for in 25,000 m² sold 2013). Not all buildings Patrizia Tortolani Belgium in 2013 – obsolete 57% to be precisecan – be converted Upcoming public demand is a reality as demonstrated by Actiris which is looking in order to bring a maximum of its services however, andThis theirmeant location Economist, MRICS n went to private investors. thatalso retailplays a part in for 25,000 m² in order to bring a maximum of its services together. It is thought to have already selected the Astro Tower close to the Place Madou. The outlook together. And the needs of the Flemish Commu- this. Such conversion would be difficult to imagine of the Astro tower will be redesigned by Altiplan Architects and Estudio Lamela nity amount to some 30,000 to 40,000 m². for buildings located in peripheral business parks, from Madrid. Art & Build Architects together with Global will take care of the workspace management and inside fit out for example.

2

© Jean Paul Viguier / Art & Build Architects

An excellent vintage for investments in retail property

BRUSSEl BRUSSE lS SoUtH i Canal anal SiDE DE

Belview

Europea, phase 1 of Neo project, will centre of some 81,000 m². The Mall of Europe is set to include 200 retail units and 30 restaurants. A new Kinepolis multiplex cinema will be built and the Spirouland, an indoor amusement park dedicated to the universe of Spirou, will open as an exclusive in the new

© Rendering ALTIPLAN°architects

Guibert de Crombrugghe, Managing Director - FRICS de Crombrugghe & Partners

economic impact of the cOBrace Alongside the growing trend for rationalisation and reduction of office space per employee, the office market is having to face up to a new threat. Since January 1st 2014, the new regulation relating to the number of parking spaces authorised when urban permits are renewed has been in force. In order to eliminate the distortion between the car parking spaces of new and existing buildings, the law of May 2nd 2013 involving ‘the Brussels Air, Climate and Energy Use Code’ (known as COBRACE) allows for an extension of the RRU charter. This authorises a certain number of parking spaces depending on floor space, accessibility by public transport and location, for existing buildings via environmental permits. In other words, each time an environmental permit is prolonged, if the number of parking spaces exceeds the permitted threshold, the holder of the permit has to eliminate some parking spaces and allocate the space to other uses: either make the parking spaces available to the public, or keep the excess spaces and pay an annual environmental charge which will depend on the zone where the office building is located, for each supplementary space. It is clear that this measure will have a not inconsiderable economic impact.

1,000

8 BELGIUM REAL ESTATE SHOWCASE 2014

BELGIUM REAL ESTATE SHOWCASE 2014 9

900

800

700

600

500

400

300

200

100

0

2006

Sources: Cushman & wakefield, 2013.

Connect to www.pro-realestate.be NEWS → news on market trends and transactions

PROJECTS → town planning master plans; offices, logistics & retail projects

LIBRARY → trends & best practices in property, building, workplace and facility management

NETWORK → coordinates & company profiles of key players in the Belgian real estate industry, along with suppliers

© Pro-Realestate a trademark of Business Interactive Media (Bimedia) www.pro-realestate.be I info@bimedia.be I tel. +32(0)2 669 77 65 Advertising: Sigrid Nauwelaerts: snauwelaerts@pro-realestate.be


THINK TANK I TOWN PLANNING I SMART CITIES

Duurzame stadsontwikk e door de integratie van st a

Stadslandbouw: het klinkt misschien tegenstrijdig of onrealistisch, maar dit concept kan binnen het kader van de

duurzame ontwikkeling van onze steden op steeds meer

belangstelling rekenen bij overheden, stadsplanners, architecten en bedrijven. De ontwikkeling van stadsboerderijen biedt

immers zowel ecologische als sociale voordelen. Het telen van

groenten en fruit in korte cyclus midden in de stad, op de daken van gebouwen, past perfect binnen het streven naar een meer

duurzame voedselproductie en beantwoordt aan de doelstelling van veel planologen voor een rationele verdichting van de stedelijke kernen. Utopie? Onmogelijke uitdaging?

want er bestaan al stadsboerderijen in Canada, de binnenkort ook in Brussel.

Toch niet,

VS … en

De toenemende bevolkingsgroei in de steden en alle gevolgen die hieruit voortvloeien, vormen een grote uitdaging op gebied van ruimtelijke ordening en duurzame stadsontwikkeling. In 2050

zal bijna 70% van de naar verwachting 9 miljard mensen op aarde in steden wonen, met alle gevolgen van dien op het vlak van

mobiliteit, vervuiling en klimaatverandering, evenals de toegang

tot en de beschikbaarheid van bestaansmiddelen, met inbegrip van levensmiddelen. Deze bevolkingstoename gekoppeld aan een aanzienlijke daling van de beschikbare hoeveelheid

landbouwgrond, maakt de duurzame voedselvoorziening van de wereldbevolking tot de grootste uitdaging van deze eeuw.

Temeer omdat een groot deel van de landbouwgrond al is © Fotos courtesy of Lufa Farm

vervuild of ingenomen door industrie, intensieve landbouw of ongecontroleerde stedelijke expansie.

Ontdek het succesverhaal van de stadsboerderij ‘Lufa’ in het Canadese Montreal, voorgesteld door de oprichter Mohamed Hage, via www.youtube.com/watch?v=kSQm09twKEE 40 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 JUNI 2014


© Foto courtesy of Lufa Farm

k eling ook t adsboerderijen

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 JUNI 2014 41


THINK TANK I TOWN PLANNING I SMART CITIES

H

et commerciële, ecologische en sociale succes van een van de eerste grootschalige stadsboerderijen (circa 3.000 m²) die drie jaar geleden werd geopend op de daken van een industrieel gebouw in Quebec, bewijst dat stedelijke landbouw haalbaar en zinvol kan zijn. De Lufa-boerderij in Montreal produceert 700 kilo groenten per dag die in de vorm van groentemanden worden verkocht aan meer dan 3.000 buurtbewoners! Zo levert deze vorm van landbouw naast ecologische ook belangrijke sociale voordelen op. De meeste stadsbewoners hebben geen voeling meer met het platteland en de aarde, en zijn niet langer vertrouwd met traditionele landbouwmethoden en de cyclus van de natuur. Net daarom willen mensen in toenemende mate opnieuw voeling krijgen met de aarde en de natuur, stijgt de belangstelling voor groenten en fruit met een bewezen heilzame werking op lichaam en geest. Bovendien hebben recente voedselschandalen, bepaalde praktijken in de agro-industrie en de nadelige effecten van junkfood het vertrouwen van de consument beschaamd. De consument is vandaag op zoek naar smakelijke, gezonde producten met een duidelijk oorsprong. Zo kan de stad uitgroeien tot een ware bondgenoot en partner in de ontwikkeling van een alternatieve landbouw. De stad, een nieuwe voedingsbodem? Is stadslandbouw wel realistisch nu er steeds minder grond beschikbaar is in de steden en onbebouwde percelen worden opgeslokt door projectontwikkelaars of prioritair worden toegewezen voor woningbouw en andere voor-

zieningen (crèches, scholen, rusthuizen, enz.) om het hoofd te bieden aan de bevolkingsgroei? Toch wel, op voorwaarde dat dit op een doordachte manier gebeurt. Bijvoorbeeld in het kader van de herwaardering en heropleving van bepaalde stadswijken. De stedelijke integratie van landbouwprojecten die dicht bij de burger staan, zorgt immers voor meer sociale en biologische diversiteit. Het dak, een nieuw landbouwgebied Wat valt er zoal te zien als we over een stad als Brussel vliegen? Natuurlijk veel groene ruimtes en private tuinen, maar ook heel veel platte daken. Zo’n 6 miljoen m² in totaal. Het is zeker niet de bedoeling om stadsboerderijen te installeren op deze volledige oppervlakte. Wel kunnen in functie van de kenmerken van de stad en het bestaande vastgoedpark grootschalige landbouwactiviteiten worden opgezet op basis van technische oplossingen die worden geïntegreerd in bestaande of toekomstige gebouwen. Het plaatsen van landbouwserres op de platte daken van bepaalde gebouwen is één van de mogelijkheden. Hierbij moet er sprake zijn van een wisselwerking tussen de dakserre en het gebouw, waarbij deze laatste de noodzakelijke ‘voedingsstoffen’ levert: het energieverlies van het gebouw fungeert als bron van energie voor de serre, het afvalwater wordt gerecycleerd en dient als irrigatie voor de gewassen, terwijl de CO2emissies door de planten worden gebruikt bij de fotosynthese. Kortom, een benadering die perfect aansluit bij het concept van de kringloopeconomie en de ‘Cradle to Cradle’-filosofie.

De ecologische voordelen van een kringloopeconomie Het voorkomen van niet-recycleerbare afvalstoffen door er vanaf de ontwerpfase van een gebouw of productieactiviteit voor te zorgen dat de materialen die worden ingezet bij de bouw en de productie recycleerbaar zijn en op hun beurt opnieuw dienst kunnen doen als grondstof. Zo wordt het begrip afval vervangen door een eindeloze kringloop. Dit is de essentie van het economische model Cradle to Cradle (C2C) dat door Michael Braungart en William McDonough ontwikkeld werd. Het gaat om het ombouwen van de huidige werking van onze industrie: Cradle to Grave – van wieg tot graf – of van grondstof tot afval, naar een duurzame kringloop ‘van wieg tot wieg’. Het C2C-concept belandt finaal bij de wet van Lavoisier: niets gaat verloren, niets wordt gecreëerd, alles ondergaat veranderingen. De aanhangers pleiten dan voor een economisch model waarin groei en ecologie niet tegenover elkaar staan maar elkaar wederzijds bevruchten. Lees ons interview met Steven Beckers, maatschappelijk betrokken en visionair architect, vurig pleitbezorger van het C2C-concept en oprichter van het architecten-, advies- en studiebureau ‘Lateral Thinking Factory’. U kunt het artikel downloaden via www.profacility.be/biblio > 30/04/2012 Ontdek onze presentatie en het interview met Michael Braungart, grondlegger van C2C. U kunt het artikel downloaden via www.profacility.be/biblio > 22/08/2011 42 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 JUNI 2014


© doc ABATAN

Zeker als er voor de bouw van de infrastructuur voor een dergelijk geïntegreerd landbouwsysteem gebruik wordt gemaakt van gerecycleerde en recycleerbare materialen (glas, metaal, verlichting, teelt-substraten, enz.). Betere luchtkwaliteit, water- en energiebesparing, betere isolatie, extra inkomsten door het verhuren van daken, immateriële meerwaarde verbonden aan meer welzijn en de sociale banden die ontstaan door het lokaal produceren en verkopen van groenten, beperkte opstartkosten: allemaal positieve argumenten die veelbelovende nieuwe mogelijkheden bieden voor overheden om aan de ontwikkeling van stadslandbouw te doen. Temeer omdat deze landbouwactiviteit tevens extra werkgelegenheid zal creëren. Volgens een studie van de Brusselse Facultés Universitaires Saint Louis zou dit tot 6.000 nieuwe banen in de sector van de stedelijke landbouw kunnen opleveren. Groentetelers, tuiniers, koks en andere laaggeschoolde beroepen komen ruimschoots aan bod in het kader van dergelijke projecten. En ook de stedeling heeft er alle baat bij: lokale en traditionele producten – oude of vergeten groenten laten zich niet gemakkelijk vervoeren – en het ontstaan van een nieuw soort ruilgemeenschap zorgen voor een gezonder en aangenamer leefklimaat en een betere levenskwaliteit in de stad.

Proefprojecten in Brussel De stad Brussel scoort zeer goed op het lijstje van de groenste en duurzaamste steden in Europa en staat op de negende plaats in de ‘European Green City Index’. Dit vergelijkende onderzoek werd vijf jaar geleden uitgevoerd door de Intelligence Unit van The Economist in opdracht van Siemens AG, en evalueert het milieubeleid van 30 Europese steden op basis van dertig individuele indicatoren. Het mag dus niet verwonderen dat er verschillende initiatieven in verband met stadslandbouw op stapel staan in Brussel. Brussels minister van Leefmilieu Evelyne Huytebroeck legde in november de eerste steen – of liever plantte de eerste boom – van een stadsboerderij van 3.000 m² op de daken van de nieuwe voedings- hal in Anderlecht. Deze stadsboerderij maakt deel uit van het project voor de ontwikkeling en opwaardering van het terrein van de slachthuizen van Kuregem door de nv Abatan, die eigenaar is van de site. Het project wordt deels gefinancierd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en gesubsidieerd door het Europese FEDER-fonds voor een bedrag van 6 miljoen euro.

Project voor een stadsboerderij van 3.000 m² op de daken van de nieuwe voedingshal in aanbouw op het terrein van de slachthuizen van Kuregem in Anderlecht.

Referenties Raadpleeg de volgende studies en onderzoeken via www.profacility.be/references: • Système d’alimentation durable - Potentiel d’emplois en Région de BruxellesCapitale Studie van de Facultés Universitaires Saint Louis juni 2012 • European Green City Index. Analyse door de Economist Intelligence Unit / Siemens 2009 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 JUNI 2014 43


THINK TANK I TOWN PLANNING I SMART CITIES

Het initiatief voor een stadsboerderij past ook binnen de herontwikkelingsprojecten van het stedelijk logistiek gebied, opgestart door de beheersinstanties van de Haven van Brussel in samenwerking met citydev.brussels. Dit gebied van 8,6 ha gelegen langs de Havenlaan tussen het TIR-centrum en Tour & Taxis, en nabij de Tivoliwijk, omvat de oprichting van een stedelijk logistiek distributieplatform waarmee de distributie van goederen in Brussel vanaf het TIRcentrum optimaal moet verlopen met behulp van milieuvriendelijke voertuigen. Een gebied van 26.800 m² is bestemd voor de bouw van een nieuw type logistiek magazijn, als aanvulling op het bestaande TIR-centrum. De ontwikkelingsplannen voorzien in het gebruik van de daken van de nieuwe gebouwen voor activiteiten van het type stadsboerderijen. Dit project luidt een nieuwe richting in voor de ontwikkeling van economische zones in het stadscentrum, met een optimaal gebruik van de beperkt beschikbare ruimte in Brussel, een beter rendement op het vlak van jobcreatie en een opwaardering van de omliggende stedelijke ruimte.

Ook de gemeente Molenbeek investeert in de ontwikkeling van Brusselse stadslandbouw als onderdeel van een proefproject onder leiding van Leefmilieu Brussel. Zo wordt momenteel de laatste hand gelegd aan de beschrijving en inventarisatie van daken die in aanmerking komen als locatie voor stadsboerderijen. De stadslandbouw wil in geen geval de plaats innemen van de traditionele landbouw, met zijn ploegzolen en handen in de aarde, maar wil een aanvullende en toekomstgerichte oplossing bieden voor de grote stedelijke uitdagingen van morgen. Door het plaatsen van serres op daken, krijgen onze steden een ander, serener, vriendelijker en dynamischer uitzicht, waarbij diversiteit en autonomie centraal staan. Laat ons samen werken aan een nieuwe stad. Architecten, onderzoekers, planners, politici, landbouwers, bedrijfsleiders en burgers: we zijn allemaal betrokken partij en zijn samen verantwoordelijk voor de steden waarin de meesten van ons in de toekomst zullen leven. Bénédicte DELLOYE ■

‘Valorisation de l’Environnement par la Réhabilitation Durable et l’Innovation Responsable’ (Waardeherstel van het milieu door duurzaam renoveren en verantwoord innoveren) is de verklaring van de afkorting VERDIR, wat staat voor een ambitieus agrarisch project aan de stadsrand, gedragen door de Luikse universiteit. Het gaat om de reconversie van braakliggende industriële gronden (die steeds talrijker voorkomen in de Luikse regio) naar agrarische productiesites. Het project voorziet in het hergebruik van bestaande industriële gebouwen, transport over het water, het toepassen van vooruitstrevende teeltechnieken als watergedragen culturen en de combinatie daarvan met aquaculturen (viskweek). De haalbaarheidsstudie is afgesloten. Een eerste pilootproject moet tegen 2015 opstarten. In detail te ontdekken op http://goo.gl/YbGsvR. 44 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 JUNI 2014

© rendering A.D.E. Architects

VERDIR in Luik

Project voor een stadsboerderij als onderdeel van de ontwikkeling van de Brusselse havenzone langs het kanaal. Perspectief en visie van een stadsboerderij ontworpen door het architectenbureau ADE in het kader van de architectuurwedstrijd georganiseerd door de autoriteiten van de Haven van Brussel in samenwerking met citydev.brussels.


Systeemwanden Cloisons amovibles Office partitions

PAN-ALL nv Diebeke 13 9500 Geraardsbergen Belgium t +32 54 41 24 71 f +32 54 41 85 06 e info@pan-all.be

www.pan-all.be

* voorwaarden op de website

Crawford OH1042 De volgende generatie Sectionale overheadpoorten Modern, robuust en flexibel: de nieuwe Crawford OH1042 van ASSA ABLOY Entrance Systems is speciaal ontwikkeld om uw bedrijf in beweging te houden – voor alle taken en elk soort weer. Met talloze vernieuwingen en een formidabele isolatie biedt deze oersterke, attractieve sectionale overheadpoort een enorm aantal opties en de laagst mogelijke bedrijfskosten. Dit alles ondersteund door optimale service. Ontdek waarom de Crawford OH1042 de perfecte match is voor uw industrie.

visit us @ www.crawfordsolutions.be and win a citytrip*

240314_NL_Crawford_125x177_ProFacility.indd 1

3/03/14 11:41


WORKPLACE I CASE STUDY I GÓMEZ-ACEBO & POMBO

Tussen traditie en moderniteit Onlangs heeft advocatenkantoor Gómez-Acebo & Pombo zijn oog laten vallen op nieuwe kantoren in de emblematische

ITT Toren aan de Brusselse Louizalaan. Het ideale moment om de indeling en inrichting van de ruimten te herzien, zodat ze de instelling en de cultuur van het bedrijf beter weerspiegelen. We vroegen Miguel Troncoso Ferrer, vennoot van het

kantoor Gómez-Acebo & Pombo, om ons uit te leggen waarom een advocatenkantoor, het traditionele beroep bij uitstek, resoluut kiest voor een moderne indeling van de werkplekken.


K

unt u ons uitleggen welk idee aan de basis van deze inrichting ligt? We zijn een Spaans advocatenkantoor dat zich in 1985 in Brussel vestigde. We zijn een jong team en behandelen samen de zaken van onze cliënten. Daarom willen we over een ruimte beschikken die de informele communicatie stimuleert. Tegelijkertijd moeten we, gezien de aard van ons werk, onze cliënten ook kunnen garanderen dat er in alle vertrouwelijkheid aan hun zaak gewerkt zal worden. Enerzijds is het mogelijk dat ze geen andere mensen willen zien wanneer ze zich tot hun advocaat richten, maar anderzijds willen de advocaten elkaar zien wanneer ze in team werken. Vroeger zaten we in een huis met drie verdiepingen, waar informele communicatie moeilijk was. Nu strekt ons kantoor zich nog maar over één verdieping uit. Ik heb ROSESTUDIO dus gevraagd een ruimte te ontwerpen die kon beantwoorden aan deze schijnbaar tegengestelde behoeften: openheid en vertrouwelijkheid.

© Marc Detiffe

Welke richtlijnen hebt u ROSESTUDIO meegegeven? Ik heb ze uitgelegd wat we wilden. Uit dit gesprek zijn nieuwe ideeën en voorstellen voortgekomen, waarna de organisatie van de ruimten kon beginnen. ROSESTUDIO heeft een soort van scèneplan zoals in een schouwburg uitgewerkt, om rekening te houden met de verplaatsingen van iedereen en om deze stromen op natuurlijke wijze te organiseren. Wanneer de cliënt in ons kantoor binnenkomt, ziet hij meteen natuurlijk licht. De onthaalruimte is comfortabel en lijkt in niets op een traditionele wachtruimte.

Het nieuwe kantoor van Gómez-Acebo & Pombo is ideaal gelegen aan de Louizalaan in de emblematische ITT Toren. PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 47


WORKPLACE I CASE STUDY I GÓMEZ-ACEBO & POMBO

Tegenover deze ruimte bevindt zich de kantoorruimte van de advocaat: de cliënt weet dus dat hij door de advocaat zelf ontvangen zal worden. De vergaderzaal bevindt zich vlakbij, want hoe logisch dat ook mag lijken, dat was niet altijd het geval in traditionele advocatenkantoren. Deze indeling garandeert de transparantie in een beroep dat niet altijd beschouwd werd als een voorbeeld op dit gebied. Hoe hebben uw cliënten gereageerd? Ik dacht dat de meesten verrast zouden opkijken, omdat onze uitstraling breekt met een klassiek advocatenkantoor, met antieke meubels en ruimten met traditionele tussenwanden. De cliënten waarderen ons nieuwe kantoor en het feit dat we geen torenhoge kosten gemaakt hebben in deze moeilijke economische periode. Ze vinden de ruimten aangenaam, origineel en elegant. Door de ingenieuze indeling kon de beschikbare ruimte geoptimaliseerd worden. We blijven de cliënten apart ontvangen in privéruimten die de nodige vertrouwelijkheid van de gesprekken waarborgen. Maar door de transparante tussenwanden tussen bepaalde kantoren en vergaderzalen baadt de ruimte in natuurlijk licht en vallen alle grenzen weg. Bovendien genieten de bezoekers in de vergaderzalen van een prachtig uitzicht over Brussel. Tim HARRUP n

Een creatief maar betaalbaar ontwerp Gómez-Acebo & Pombo heeft een beroep gedaan op ROSESTUDIO om een werkomgeving te ontwerpen die de cultuur en manier van werken van het bedrijf weerspiegelt. Om de ruimten een hedendaagse look te geven, heeft Julie van de Put, medeoprichtster van het architectenbureau ROSESTUDIO, ons uitgelegd dat één van de doelen van het ontwerp was om kromme lijnen te integreren in de hele ruimte, met inbegrip van het meubilair en de deurlijsten. Deze uitdaging kon verwezenlijkt worden, omdat ROSESTUDIO een eigen productieatelier heeft. Op die manier lieten hun creatieve ideeën zich ook realistisch en betaalbaar uitvoeren. Dankzij een perfecte beheersing van dit ontwerp, de kosten en de timing voor de uitvoering ervan, kon ROSESTUDIO zijn klant het verwachte resultaat garanderen. www.profacility.be/rosestudio 48 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014


C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K


verschijnt > 26/09/2014

De vorige editie van Workplace Showcase inkijken op

www.profacility.be/mag/39_nl/

Workplace Showcase 2014 Via tal van reportages en case studies is deze speciale editie WORKPLACE SHOWCASE een echt uitstalraam van vernieuwende werkplek-concepten, innovatieve technologietoepassingen, baanbrekende know how in space planning en grensverleggende design inrichtingen. De werkplekken muteren. Ze worden gedeeld, zijn ‘activity based’, flexibel, onderling verbonden, soms speels, papierloos, ergonomisch en vooral energiezuinig... De rubriek ‘showroom’ van deze editie zal de spots richten op de laatste nieuwe trends op gebied van bureaumeubilair en uitrusting.

Een niet te missen ‘collectors item’. Schrijf nu in en ontvang de editie 2014.

→ www.profacility.be/workplace-showcase

© De ‘Workplace Showcase’ is een uitgave van Business Interactive Media (Bimedia) www.profacility.be I info@bimedia.be I tel. +32(0)2 669 77 65 Advertising: Sigrid Nauwelaerts: snauwelaerts@profacility.be


WORKPLACE I news I

PAMI OPENT NIEUWE SHOWROOM IN GENT Al meer dan 50 jaar bestudeert kantoorspecialist Pami de manier waarop mensen (samen)werken. De antwoorden krijgen vorm in hun aanbod kantoormeubilair, alsook in de kantoorinrichtingen die door hun interieurarchitecten gecreëerd worden. Na Brussel (Tour & Taxis) en Overpelt (fabriek en showroom) werd op 23 mei een nieuwe showroom in Gent geopend. Ter gelegenheid van deze opening legt Pami z’n klanten in de watten met een exclusieve korting van 20% bij aankoop vanaf 5000 Euro. Een extra reden om inspiratie te komen opdoen en alle mogelijkheden die Pami u biedt te ontdekken. Dit aanbod is geldig tot en met 30 juni 2014. Pami Showroom Overzet 16A, 9000 Gent www.pami.be

‘GREEN OFFICE FURNITURE’ Respect voor het milieu zit in het DNA van NNOF (Nearly New Office Furniture), de specialist in producten en diensten aan bedrijven rond het ecologisch verwerken van bestaand kantoormeubilair. Bovenop de maatwerkprojecten voor kantoorinrichting, die in samenwerkingen met D&C services - een bedrijf dat deel uitmaakt van dezelfde groep - gerealiseerd kunnen worden, wordt NNOF nu producent van hedendaags kantoormeubilair. De grondstof voor hun assortiment is bestaand meubilair dat niet meer bruikbaar is. Het gamma van NNOF is bovendien ontworpen naar de vereisten van ‘het nieuwe werken’, waar modulariteit en flexibiliteit van de werkomgeving voorop staan. Voor elk NNOF-meubel wordt de vermeden CO2-uitstoot heel precies berekend door middel van een unieke Life Cycle Assessment tool. De berekening van de CO2-uitstoot over de volledige levensloop van een meubel sluit de ontginning van de gebruikte grondstoffen in, de logistiek en de productie, tot en met de afdanking. De vermeden CO2-uitstoot wordt uitgedrukt in massa en vermeden afgelegde kilometers. Deze besparing wordt vastgelegd op het LCA-attest dat aan de koper bezorgd wordt. Ontdek de NNOF catalogus via www.nnof.be

PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 JUNI 2014 51


HR & Mobility

Cafetariaplan, een zegen of een nie u De ‘bedrijfswagen’ is al decennia lang een ‘vaste waarde’ in de Belgische bedrijfscultuur.

Hij is geëvolueerd van het onmisbare tool voor de buitendienstmedewerker naar een belangrijke looncomponent voor een veel breder veld medewerkers. De niet te stillen

fiscale honger van onze overheid heeft eind 2011 heel wat paniek gezaaid bij iedereen die een bedrijfswagen ‘genoot’, want zij werden plots flink meer belast via het VAA. Dat leidde tot een andere kijk op de bedrijfswagen.

H

oezeer de geldhonger van de regering DiRupo het enige motief was, bleek in 2012 door het publiceren van liefst vier FAQ-lijsten met betrekking tot de fiscaliteit voor bedrijfsauto’s en in het bijzonder het VAA (Voordeel van Alle Aard). Het waren herhaalde pogingen om klaarheid te scheppen, wat nooit echt gelukt is. De beoogde vergroening van het wagenpark is gedeeltelijk gelukt, zij het hoofdzakelijk door de goodwill van bedrijven en leasemaatschappijen. Bedrijfswagens zijn altijd al ‘groener’ geweest dan het particuliere wagenpark en hoe belangrijk ook, de bedrijfswagens hebben in België ongeveer 22% aandeel in het totale wagenpark. De gemiddelde CO2-uitstoot van de bedrijfswagens ligt vandaag onder deze van de particuliere vloot. Als gevolg van het doorwegende VAA vonden sommige werknemers de bedrijfsauto plots minder aantrekkelijk, maar gezien het een looncomponent betreft is opgeven geen optie. De vraag naar andere ‘producten’ dan de auto leidde naar een snel toenemende belangstelling voor wat als ‘cafetariaplan’ bekend staat, een soort vrije menukeuze aan voordelen voor de werknemer. Maar opgelet: ook hier kan de fiscus zijn geldhonger stillen via het principe van VAA (Voordeel van Alle Aard)…

(1) MPV: Multi Purpose Vehicle

Mobiliteitsbudget Het werken met een ‘mobiliteitsbudget’ i.p.v. het klassiek toekennen van een bedrijfsauto groeit vanuit de praktijk. Grote bedrijven zijn er al een tijd mee vertrouwd, kleinere voelen er wel wat voor, maar weten niet goed hoe het aan te pakken. Alexis Ceuterick, Advocaat gespecialiseerd in sociaal recht, voorheen directeur bij KPMG Tax & Advisory, tijdens de KBC Autolease Fleet Eco Day: “Het mobiliteitsbudget kan door de werkgever zowel fysiek als virtueel ter beschikking worden

52 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014

gesteld en dient strikt gesproken om alle kosten m.b.t. transport te dekken. Het kan echter ook ruimer geïnterpreteerd worden en uitgebreid naar mobiliteit. Dat laat toe om kosten gelinkt aan de inrichting van een mobiele werkplek op te nemen, zoals internettoegang, een tablet, smartphone of andere IT-producten”. Bij een fysieke terbeschikkingstelling beheert de werknemer het budget als onderdeel van zijn brutoloon of als een afzonderlijk budget. Bij de virtuele terbeschikkingstelling is de werkgever diegene die het budget beheert. De bedrijfsauto was lange tijd een belangrijk ‘wapen’ in de ‘war for talent’. Vandaag zijn auto’s nog steeds aantrekkelijk maar zijn ze niet langer de unieke doorslaggevende factor. Gebruikers laten meer hun individuele behoeften gelden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om werknemer A een auto + een jaarbudget toe te kennen voor kosten verbonden aan het woon/werkverkeer en beroepsverplaatsingen. Het eventueel overblijvend budget kan als bonus worden uitgekeerd. Werknemer B kiest voor een budget dat hij vrij kan besteden, waardoor hij bepaalde perioden van het jaar over een motor of een ruime MPV (1) kan beschikken i.p.v. de standaard bedrijfsauto. “Op sociaal en fiscaal rechtelijk vlak stelt zich de vraag of het mobiliteitsbudget als loonkost of als kosten eigen aan de werkgever moet beschouwd worden” merkt Alexis Ceuterick op. “Bovendien is het mobiliteitsbudget geen eenheid, maar geldt rond elke component ervan een eigen specifiek regime op het vlak van arbeidsrecht, sociale zekerheid en fiscaliteit. Dat leidt tot een niet te verwaarlozen administratieve rompslomp”. Zo is het uitkijken voor dubbels: het uitkeren van een forfaitaire onkostenvergoeding is niet verenigbaar met het betalen van een mobiliteitsbudget. Wanneer iemand op het einde


e uw zorgenkind?

van het jaar overhoudt op zijn mobiliteitsbudget en dit als bonus uitgekeerd krijgt, wordt hij daarop fiscaal belast en zal ook sociale bijdragen moeten afdragen. Wanneer een werkgever eenzijdig beslist voor een kleine auto + mobiliteitsbudget, dan kan dit voor sommige werknemers betekenen dat die kleine auto niet voldoet voor de gezinsmobiliteit. De grotere auto die voor de eenzijdige beslissing paraat stond, was een looncomponent en extreem doorgedreven kan de beslissing over te schakelen op kleine auto’s als een verbreking van het arbeidscontract aangevochten worden! Cafetariaplan “Het cafetariaplan biedt de werknemer de voorwaardelijke keuze tussen verschillende looncomponenten binnen een op voorhand vastgelegd budget” definieerde Joris DeWortelaer, Advocaat-Partner VBV Partners en Assistent Faculteit Recht & Criminologie VUB, tijdens een eerste workshop van de Belgische Federatie voor Fleet & Mobility Management vzw (BFFMM). “De werknemer kan zijn loonpakket gedeeltelijk vrij samenstellen”. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een verticale en een horizontale cafetariaplanning. Eerstgenoemde laat keuzemogelijkheden over verschillende looncomponenten heen (vb. keuze tussen bedrijfswagen en/of gsm, en/of groepsverzekering, en/of vakantiedagen). Bij de

horizontale cafetariaplanning beperkt de keuze zich binnen een bepaalde looncomponent (vb. bedrijfsauto met keuze tussen categorieën, kleur, opties, bijkomende persoonlijke investering, beperking tankkaart). Het cafetariaplan gaat zeer breed, met een rijke variatie aan componenten binnen dewelke nog eens heel verschillende keuzes mogelijk zijn. Zo zijn er de componenten mobiliteit, aanvullende verzekeringen, cash-voordelen, voordelen in natura en vakantie. Binnen de component ‘mobiliteit’ vinden we uiteraard de bedrijfsauto terug, maar ook elementen als een treinabonnement, met mogelijk keuze voor 1e/2e klasse, beperking tot woon/werkverkeer of uitbreiding naar het ganse net. ‘Mobiliteit’ kan ook andere openbare vervoersmodi bevatten, een fiets of fietsvergoeding, faciliteiten voor telewerken… Binnen de component ‘aanvullende verzekeringen’ kan de werknemer o.a. kiezen voor aanvullend pensioen met wijziging van de bijdragen en/of de gehanteerde beleggingsmethodiek, of ook nog een hospitalisatie- en overlijdensverzekering. Onder de ‘cash-voordelen’ vinden we mogelijkheden als extra loon, warrants, Fund options, of ook nog aanvullende kinderbijslag. ‘Voordelen in natura’ is ongetwijfeld de meest rekbare component, met elementen als smartphones, PC’s, tablets, internetaansluiting, thuiskantooruitrusting, sportPROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014 53


HR & Mobility

faciliteiten, opleidingen, een technologiebudget… De component ‘vakantie’ laat de werknemer o.a. toe meer vakantiedagen op te nemen ten koste van het loon, of omgekeerd vakantiedagen in te leveren voor meer cash. Volgens SD Worx zou een derde van de werknemers ontevreden zijn over de huidige loonsamenstelling en is de helft vragende partij voor maatwerk, m.a.w. voor een verticale cafetariaplanning. Bij de werkgevers zou 1 op 10 overwegen binnen de 3 jaar een cafetariaplan op te starten. Een nieuwe hype na het nieuwe werken? Het aanbieden van een cafetariaplan maakt de werkgever aantrekkelijker en helpt bijgevolg bij de ‘war for talent’. Het heeft een positieve neerslag op het imago van het bedrijf, verhoogt de tevredenheid over het loon en laat toe te belonen volgens de behoeften. Een cafetariaplan zorgt voor een grote

diversificatie, waardoor het principieel een weerspiegeling moet zijn van het personeelsbestand. Het verhoogt de zelfstandigheid van de werknemers en hun engagement. Bij een goed doordachte aanpak zijn aan werkgeverszijde zelfs loonkostenbesparingen mogelijk en zeker een betere loonkostenbeersing. Helaas gaat het aanbieden van een cafetariaplan ook gepaard met een verhoogde belasting van de administratie, een meerkost voor de ITondersteuning, het opgeven van de ‘bedrijfsuniformiteit’ (vb. standaardkeuze auto), tot juridische onzekerheid op langere termijn. Er is nood aan kritische massa om een cafetariaplan te laten lukken. Waarschijnlijk is dit voor heel wat grotere bedrijven de toekomst, maar het actuele sociale en fiscale kader sluit hier (voorlopig) nog niet bij aan. Eduard Coddé n

BTW-aftrek Niet alleen het VAA baart zorgen bij het onderwerp bedrijfswagens, nu is er ook nog van BTW-zijde een verzwaring van de druk op de auto. Voorheen was er een gemiddelde BTW-aftrek van 50% voorzien + taxatie voor het privégebruik van de bedrijfsauto. Nu mag in principe enkel BTW afgetrokken worden voor de effectief beroepsmatig gereden kilometers, tenzij er een werknemersbijdrage is, waardoor terug de max. 50% BTWaftrek geldt, maar er een BTW-heffing op die werknemersbijdrage bijkomt. In beide gevallen sluit dit een aanzienlijke bijkomende administratieve belasting in voor het documenteren en berekenen van de aftrekbare bedragen. Bert Derez, Deloitte, tijdens de KBC Autolease Fleet Eco Day: “De BTW-administratie laat ook nog een uitweg, een ‘gemakkelijkheidsoplossing’, die bestaat uit een forfaitair over het volledige wagenpark toegepaste BTWaftrek van 35%. Alsof het allemaal nog niet gek genoeg is, moet het bedrijf zelf kiezen welke formule men wenst te hanteren en deze keuze dan ook nog eens 4 jaar vasthouden”. Experts stellen dat hoe groener de vloot, hoe kleiner de impact van het verschil tussen de oude max. 50% aftrek en de nieuwe 35% forfait. Bovendien is de keuze voor de 35% forfaitaire BTW-aftrek voordelig voor wie veel privé gebruik maakt van de bedrijfsauto. Maar of dat de bedoeling was van de overheid?

Bert Derez, Deloitte: “Alsof het allemaal nog niet gek genoeg is, moet het bedrijf zelf kiezen welke formule men wenst te hanteren en deze keuze dan ook nog eens 4 jaar vasthouden”. 54 PROFACILITY MAGAZINE NR. 42 juni 2014


www.profacility.be

m.profacility.be Zoek een leverancier via uw smartphone

www.profacility.be/guide

dé ontmoetingsplaats voor vraag en aanbod De online leveranciersgids op profacility.be/guide stelt meer dan 970 gespecialiseerde leveranciers en

dienstverleners voor volgens hun activiteitensector. Zij bieden u hun knowhow om het beheer van uw gebouwen, werkomgevingen, facilitaire diensten, wagenpark en mobiliteit te optimaliseren. © ‘Profacility Guide’ is een uitgave de Business Interactive Media (Bimedia) www.profacility.be I info@bimedia.be I tel. +32(0)2 669 77 65 Advertising: Sigrid Nauwelaerts: snauwelaerts@profacility.be


“ Ik hou de lijn fit.” Renate Monnissen, werfleidster ISS Cleaning bij Celanese, Lanaken

“Deze fabriek produceert dag en nacht. Het is absoluut noodzakelijk dat de productielijnen blijven draaien. Daarom verwijderen we het stof nauwkeurig, want anders kunnen de lijnen breken en stopt alles. Je kunt zeggen dat ik de lijn fit hou. Al werken we op de achtergrond, onze verantwoordelijkheid is groot.” Dát is de spirit die ISS eigen is – wereldwijd een half miljoen toegewijde collega’s ten dienste van uw mensen. Met oplossingen op maat én de kracht van de Human Touch. Zodat u en uw mensen meer tijd krijgen voor de core business van uw organisatie.

FACILIT Y MANAGEMENT

|

CLEANING

|

SUPPORT

|

PROPERTY

|

C AT E R I N G

|

SECURITY

|

issworld.com/cleaning


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.