Bio Actief 37

Page 1

Bio Actief 37 Jouw ontmoeting met een dynamische sector

“Wij zorgen voor een directe link tussen producent en retailer.� K A R L VA N D ER P L A ETS E

driemaandelijks tijdschrift verschijnt in maart

- juni - september - december


Bio Actief

Jouw ontmoeting met een dynamische sector SE P TE M B E R 2 0 1 7, EDI TI E 37 Bio Actief is een uitgave van BioForum Vlaanderen vzw. Bio Actief vind je vier keer per jaar in je brievenbus. BI O FOR U M V L AANDE R EN V Z W Regine Beerplein 1 bus E305 2018 Antwerpen T 03 286 92 78 E info@bioforumvl.be www.bioforumvlaanderen.be V.U . Kurt Sannen, Asdonkstraat 49, 3294 Molenstede HO O FDR EDAC T I E Tom Wouters

VOORWOORD

De kip en het ei Beste lezer,

E I N D R E DAC T I E Petra Tas RE D A C T I ER AAD E N I NHOUD ELIJKE EXPERT I SE An Jamart (Landbouw), Marijke Van Ranst (Verkooppunten & foodservices), Esmeralda Borgo (Beleid), Paul Verbeke (Ketenmanager), Patricia De Laet (Communicatie consument), Lieve Vercauteren (Directeur), Annick Cnudde (Coördinator wetgeving), Raf Van den Bruel (Adviseur biologische verwerking) FO T O G R AF I E Kobe Van Looveren, Sophie Nuytten, Anne Deknock CO VE R F OT O Anne Deknock VO RM G EV I NG We make. ME T DANK AAN Karl Vanderplaetse, Adeline Vandorpe, Tom Nizet, Renaat Devreese D RU K Zwart op wit VE RZ E NDI NG De Brug vzw A BO N NER EN Belgische marktspelers krijgen een gratis abonnement. Ben je geen marktspeler, maar wel geïnteresseerd in een jaarabonnement? Maak dan 25 euro over op bovenstaand rekeningnummer met de vermelding 'Abonnement Bio Actief'. Buitenlandse abonnees betalen 30 euro (BIC: TRIOBEBB, IBAN: BE30 5230 8012 5311). A D VE R T ER EN Wil je graag de publicitaire mogelijkheden van Bio Actief k ­ ennen? Neem contact op met Sabrina Proserpio, E sabrina.proserpio@bioforumvl.be, T 03 286 92 70.

W

at was er eerst: de kip of het ei? Afgelopen zomer was er in elk geval met allebei iets aan de hand. De ­Fipronil-crisis zorgde opnieuw voor een deuk in het ­vertrouwen tussen voedingsindustrie en consumenten. Mensen vragen zich alsmaar vaker af of ze nog wel weten wat ze eten. In het geval van Fipronil pleegde de producent van het antibloedluizenmiddel gewoonweg fraude, maar toch kunnen we de vraag niet blijven negeren. Het is een feit dat het voor een groot deel van ons voedsel ­onmogelijk is om te achterhalen hoe het geproduceerd werd of waar het vandaan komt. In de biosector is transparantie een streefdoel. We worden daarbij in de eerste plaats geholpen door de wetgeving. Die lijst duidelijk op wat een biologisch producent wel en niet mag doen. Maar daar houdt het niet op. Heel wat bio-ondernemers willen tonen dat ze niets te verbergen hebben. Ze nodigen ­klanten uit op hun bedrijf en beantwoorden zonder ­problemen alle vragen. En elke kritische vraag helpt ons stappen verder vooruit te zetten. Je bedrijf zo openstellen kan natuurlijk alleen als je ­inderdaad het beste voorhebt met je klanten. Door gezonde voeding te produceren en er openlijk over te communiceren, herstellen we stap voor stap het vertrouwen. En dankzij dat ­vertrouwen kunnen wij weer blijven groeien. Zo bouwen we samen aan een gezonde, open voedingsketen. De kip én het ei: dat is het antwoord op het raadseltje.

Deze publicatie kwam tot stand met de steun van het Departement Landbouw en Visserij. KURT SANNEN

Voorzitter BioForum Vlaanderen kurt.sannen@bioforumvl.be

02

Bio Actief

37


BIO ACTIEF 37

Inhoudstafel

06 LEVENDE SECTOR

Exotisch bio

10

In de juiste maat

22

Ggo’s gewenst?

15

Baanbrekend Bio ‘t Reigershof

25

Nieuws onder de zon

20

Opgelet: besmettingsgevaar

SAMENWERKENDE SECTOR

12

Verkoop in eigen streek

18 BIO IN DE KETEN

Biologisch pitfruit

Bio Actief

37

03


Bio Flash Campagne alcoholische dranken Van 21 tot 29 oktober zetten we biobier en -wijn in de ­kijker! Op vraag van de pitfruittelers is de campagne over bio­logische appelen en peren verhuisd naar 2018. De f­ ormule blijft wel hetzelfde. Tijdens de c­ ampagne­periode komen consumenten op www.biomijnnatuur.be alles te weten over wat biologisch bier en biowijn o ­ nderscheidt van de gangbare producten. Daarnaast ­kunnen ze deelnemen aan activiteiten over heel Vlaanderen. Beleef onze campagne op www.biomijnnatuur.be. fotografie

Wout Hendrickx

Denkdag agro-ecologie Op 19 oktober organiseert Voedsel Anders een denkdag over ­agro-­ecologie vanuit een economisch perspectief. We gaan in debat over de vraag wat een grootschalige transitie naar meer agro-­ eco­logie tegenhoudt. Deze denkdag gaat door in La Foresta te Vaalbeek. Wil je mee discussiëren? Hou alvast deze datum vrij. Meer informatie volgt via nieuwsbrieven en website. Je kan ook altijd informeren bij beleidsmedewerker Esmeralda Borgo, esmeralda.borgo@bioforumvl.be.

Diverimpacts van start Begin juni ging het project Diverimpacts van start. Dit internationale project wil gewasrotaties op een ­positieve manier in de kijker brengen. 25 casestudies die elk op hun manier gewasrotaties benaderen vormen de hart van het project. Voor Vlaanderen zetten BioForum Vlaanderen en Inagro elk een casestudy op poten. Meer informatie over de Vlaamse projecten vind je op www.bfvl.be/diverimpacts.

04

Bio Actief

37


Ledenkorting najaar Ben je bio-ondernemer, maar nog geen lid van BioForum Vlaanderen? Word nu lid en geniet van onze speciale najaarsactie. Wie nu lid wordt voor 2018, krijgt er de l­ aatste vier maanden van 2017 g ­ ratis bovenop. Deze actie geldt ook voor pas gestarte biobedrijven. Ben je nog geen jaar bezig met bioproductie, dan kan je het ­eerste jaar gratis lid worden. Doe dat nu en je betaalt geen lidgeld tot eind 2018! Alle informatie over lidmaatschap vind je op www.bfvl.be/wordlid.

Ecocheques voor Biogarantie-winkels Consumenten kunnen al jaren bioproducten aankopen met ecocheques. Sinds deze zomer zijn ze toegelaten voor alle aankopen in winkels met een Biogarantie-certificaat. Winkels die de ecocheques ­wensen te aanvaarden, kunnen zich aansluiten bij de drie erkende uitgevers: Sodexo, Edenred en Monizze. Leden van BioForum genieten van een verlaagd v ­ erwerkingstarief van deze ecocheques. Meer informatie over deze nieuwe regeling via Marijke Van Ranst marijke.vanranst@bioforumvl.be. fotografie

Lisa Develtere

Biologische melkveehouderij ook competitief Uit het Europees onderzoek SOLID blijkt dat bio­logische melkveehouderijen heel wat competitiever zijn dan hun lagere productiviteit doet vermoeden. Omdat ze minder afhankelijk zijn van externe inputs en factoren, zijn ze beter bestand tegen crisisperiodes dan ­bedrijven die inputs als kunstmest en bestrijdingsmiddelen nodig hebben fotografie

Je vindt de bevindingen van het onderzoek op www.solidairy.com.

Kobe Van Looveren

Bio Actief

37

05


LEVENDE SECTOR

Exotisch Bio Sommige biologische ondernemers werken met bioproducten van veraf. Maar zelfs dan hechten ze de nodige zorg aan de biologische principes.

LANGE INTERVIEWS ONLINE Je vindt een uitgebreidere versie van deze interviews op onze website. www.bfvl.be/bedrijfindekijker 06

Bio Actief

37

fotografie

Kobe Van Looveren


Oxfam Fair Trade WIE?

Adeline Vandorpe WAT ?

Biologische koffie WAAR?

Congo BIO SINDS?

Congo

D

rie jaar geleden ging Adeline Vandorpe bij Oxfam Fair Trade aan de slag als ­productmanager koffie. Ze volgt de hele keten op, van kwaliteitscontrole bij de boeren in het Zuiden tot de levering van de koffie bij ons. Adeline: "We werken rechtstreeks samen met 16 coöperaties in 10 landen en kunnen dus ook de oorsprong in de gaten houden."

“Het is fijn om te zien hoe de koffieproductie een hele gemeenschap kan veranderen.” Ongeveer de helft van alle Oxfam-koffie is ­ ecertificeerd biologisch. Voor koffie uit Kivu ligt g dat cijfer op 100 procent. De stap naar bio is er volgens Adeline niet zo groot. "Boeren hier zijn extreem arm en ­gebruiken dus sowieso ­weinig externe inputs als ­pesticiden of kunstmest."

"Zo’n certificaat heeft heel wat voordelen: ze vergroot de toegang tot de internatioSinds 2010 is Oxfam aanwezig in de nale markt omdat er veel vraag is, en levert ­Kivu-streek in Congo. "De vulkanische bodem voor de boeren een meerprijs op." Mooi mee­ en de hellingen langs het Kivu-meer lenen zich genomen volgens Adeline is hoe bioproductie perfect voor koffieproductie. Door jarenlange helpt om het onderwerp milieubescherming conflicten werd de van oudsher aanwezige bespreekbaar te maken, iets wat niet evident koffieproductie lange tijd verwaarloosd. is in zo’n arme regio. We begeleiden op dit moment 3 ­coöperaties. Die bestaan uit 2.000 à 10.000 boeren per coö- De grootste uitdaging bij het halen van peratie met gemiddeld zo’n 0,5 hectare grond." een biocertificaat? Adeline: "De prijs voor ­certificatie is één hinderpaal. Daarnaast De samenwerking gaat in deze streek is het niet altijd vanzelfsprekend om een verder dan enkel een handelsrelatie. ­controle sowieso te laten plaatsvinden. Kivu is De aankoopdienst van Oxfam helpt met de nog altijd geen stabiele regio en dus k ­ rijgen kwaliteitscontrole en het transport over auditeurs van hun werkgever soms geen land en zee. Adeline: "Onze Zuiddienst geeft ­toestemming om naar daar te reizen. Oxfam dan weer vormingen over onder andere kan in zulke gevallen helpen om bijvoorbeeld ­coöperatieve mechanismen en agro-ecologie." controles vanop afstand te organiseren."

De productie blijft intussen groeien, maar het blijft een uitdaging om nieuwe kopers ­vinden. Adeline: "De coöperatie heeft veel geld nodig om de koffiebessen van de leden te ­kunnen kopen, terwijl de kopers de ­containers ­koffie pas 6 maand later (bij export) b ­ etalen. Daardoor is er vanuit de coöperaties een hoge vraag naar voorfinanciering van de oogst, wat voor nieuwe klanten een grote stap is". Oxfam verkoopt zelf ook g ­ rondstoffen in kleinere volumes, waar dan branders bij ons mee aan de slag kunnen." Adeline besluit: "Het is fijn om te zien hoe de koffieproductie een hele gemeenschap kan veranderen. In Kivu zorgt het voor stabiliteit, in Honduras zagen we hoe een gemeenschap door de biologische koffieteelt biologische groenten ging telen en gezonder ging leven. Voor zulke resultaten gaan we als Oxfam."

MEER WETEN?

www.oxfamwereldwinkels.be

fotografie

Thomas Mels en Tim Dirven Bio Actief

37

07


Adya WIE?

Karl Vanderplaetse WAT ?

Gevriesdroogd fruit WAAR?

Azië BIO SINDS?

2016

A

zië was tot enkele jaren geleden vooral een reisbestemming voor Karl Vanderplaetse, die van opleiding jurist is. Karl: "Omdat mijn vrouw familie heeft in Vietnam, reizen we regelmatig naar die regio. Ik wou stilaan ook iets ondernemen in plaats van enkel reizen. Door de vele contacten groeide het idee om aan de slag te gaan met g ­ roepen landbouwers en bioproducten en daaruit ontstond Adya."

“De coöperatie ziet toekomst in het biocertificaat en werkt hard om eraan te voldoen.”

Deze jonge onderneming importeert bio­ logisch gecertificeerde producten uit vooral Azië en kiest voor een rechtstreekse en vooral mensgerichte samenwerking met lokale coöperaties. "Die aanpak is een pak transparanter dan het bestaande model. Wij zorgen voor een directe link tussen producent en retailer." Sinds een jaar werken ze samen met Wayanad Social Service Society, een coöperatie in ZuidIndia die zo’n 15.000 landbouwers groepeert. "De meeste van die producenten hebben ongeveer 1 hectare grond, waarop ze specerijen en/of koffie en fruit telen. Op aangeven én op maat van de coöperatie zijn we vorig jaar gestart met gevriesdroogd fruit." De coöperatie kiest hier uitdrukkelijk voor biologische productie, omdat het gezonder is voor de boeren en arbeiders die op het veld werken. "Bovendien", zo zegt Karl, "zien ze op

het terrein de voordelen. De diversiteit van de natuur wordt veel beter bewaard. Kennis van mengteelten helpen daar ook bij. Zo zag ik ­bijvoorbeeld de combinatie van ananasplanten en jonge ­rubberboompjes. De planten versterken elkaar en zijn minder vatbaar voor ziektes." De coöperatie helpt de leden bij de nodige aanpassingen in hun manier van werken. Ze vinden het biocertificaat belangrijk. "De coöperatie ziet toekomst in dat biocertificaat en werkt hard om eraan te voldoen." India is niet het enige project waar Adya op wil inzetten. Deze zomer nog ging Karl op bezoek bij een coöperatie in Vietnam die ondersteund wordt door een Zwitserse ngo vanuit Hanoi. "Die coöperatie bestaat volledig uit Red Dao, een minderheidsgroep die vrij afgezonderd in de bergen leeft. De theebomen zijn hun leven en ze leveren geweldige thee." De Red Dao werken al generaties lang op dezelfde manier en gebruiken dus geen chemicaliën. Ze weerstaan ook aan de druk om naar een meer rendabele, maar zwaardere plantageteelt van cassave over te stappen. Karl leefde enkele dagen mee in deze gemeenschap: "Ik heb thee helpen plukken en kon zowel jongere als oudere leden van de coöperatie spreken. Zulke ervaringen zorgen er ook voor dat ik het verhaal achter de producten goed leer kennen en dat ook kan doorgeven." Karl besluit: "Naast het biologisch certificaat is het verhaal zeer belangrijk voor onze klanten. Dat vertaalt zich naar bijvoorbeeld de verpakking, die duidelijk vermeldt van welke coöperatie een product precies afkomstig is. Ook op onze website geven we meer info over onze aanpak en de lokale projecten. Intussen werken we ook met verdelers die onze visie en ons projecten ondersteunen. "

fotografie

MEER WETEN?

Anne Deknock

www.adya.bio 08

Bio Actief

37


Certisys WIE?

Tom Nizet WAT ?

Controleorganisatie Certisys, verantwoordelijke certificatie WAAR?

Europa en Afrika

I

n Europa bestaat een wettelijk kader voor biologische productie en controle daarop: elke boer en elk controleorgaan moet zich houden aan de regels van de Europese bioverordening. Maar wat zijn de regels voor bioproducten die buiten Europa geproduceerd worden en hier ingevoerd worden?

producenten van één coöperatie elk apart te "Natuurlijk is zo’n intern controlesysteem controleren." Groepscertificatie houdt in dat duur, maar de praktijk leert dat dat geld een coöperatie of producentengroep zelf zijn ­gerecupereerd wordt bij het commercialieigen leden gaat controleren en zelf een con- seren van hun producten. " trolesysteem instelt. "Wij als Certisys treden dan in feite op als toezichthouder van zowel Toch is het niet alleen een succesverhaal: productie als controle door de groep zelf." "Net zoals hier slaagt niet elke boer erin om succesvol om te schakelen. Kennis en "Dat betekent ook dat men binnen zo’n coö- ­middelen moeten beschikbaar zijn en in peratie continu bezig moet zijn met interne bepaalde gevallen lukt het niet." controle. Belangrijke principes zijn net als bij ons traceerbaarheid van de producten, onpartijdigheid van de controleurs, ­jaarlijkse MEER WETEN? controles en risicoanalyse." www.certisys.be

“Het is voor een controleorganisatie onmogelijk om pakweg 4000 producenten van één coöperatie elk apart te controleren”

Door de ongeletterdheid van veel boeren zal de controleur van de groep in die gevallen ook alle perceelsfiches bijhouden. "Zo werken wij in Burkina Faso met 2 lokale controleurs, die de lokale talen kennen en zo met de boeren kunnen spreken."

Certisys, een van de erkende controle­ organisaties in België, is ook actief in 9 Afrikaanse landen. De boeren in Afrika zijn Tom Nizet, certifivaak erg kwetsbaar en cation manager, is arm. Is bio voor hen dan ook de aangewezen persoon om op die altijd de juiste keuze? Tom denkt van wel. ­vragen een antwoord te geven. Tom: "Buiten "Ze functioneren in groep, in een netwerk. Ze Europa werken we met equivalentie of gelijk- gaan een engagement aan om de regels te waardigheid. Dat betekent dat de regels die volgen en krijgen als groep een certificaat buiten de EU gevolgd moeten worden gelijk- in handen." waardig zijn aan de Europese wetgeving. In 2009 hebben we daarvoor een eigen lastenboek geschreven. Wij en de boeren gebruiken daar dat lastenboek." Één op één de wetgeving overnemen is volgens Tom niet mogelijk. Toch blijven de aanpassingen zo beperkt mogelijk: "Het gaat om praktische, maar ook fundamentele dingen. Zo is er bijvoorbeeld het toekennen van ontheffingen. De lokale overheid in Burkina Faso heeft daar niet de bevoegdheid voor, dus nemen wij als controleorganisatie die rol op ons. En voor bepaalde producten hebben we enkele toegelaten stoffen toegevoegd. Zo mogen bananenproducenten detergenten gebruiken op het moment dat de bananen in het verpakkingsstation door een bad gaan." Een meer fundamentele aanpassing betreft groepscertificatie. "Dat is een belangrijke uitbreiding ten opzichte van de Europese bioproductie. Het is voor een controle­organisatie immers onmogelijk om pakweg 4000

fotografie

Certisys

Bio Actief

37

09


VOORUITKIJKENDE SECTOR

In de juiste maat Volgens wetenschappelijk onderzoek zou bio niet beter zijn voor het milieu, zo weerklonk een stem in de pers dit voorjaar. Een gekleurde conclusie, zo blijkt.

indicatoren: de milieu-impact per hectare en de milieu­-impact per eenheid product.

WIE?

De hele biosector WAT ?

Een kritische kanttekening bij meet­ eenheden van wetenschappelijke studies WAAROM?

Wie de reële milieu-impact meet, concludeert dat bio beter scoort

S

ommigen vinden dat het tijd is om bio van zijn ecologisch voetstuk te stoten. Uit de resultaten van wetenschappelijke studies maken ze op dat bio niet beter zou zijn. Nochtans kwamen wij op basis van dezelfde wetenschappelijke werken tot een heel andere conclusie: enkel een agroecologische landbouw kan instaan voor een duurzame voedselvoorziening. Hoe zijn zulke verschillende conclusies mogelijk?

Keuze van het meetinstrument Bij twijfel grijpen mensen naar wetenschappelijk onderbouwde uitspraken. Begrijpelijk, maar dat neemt niet weg dat je altijd ­kritisch moet blijven tegenover je bronnen. Zo is het gevaarlijk om conclusies over te nemen, ­zonder kennis van de achterliggende ­keuzes die de wetenschapper maakte. Zo wordt het resultaat van een onderzoek onder meer beïnvloed door de meeteenheid of de indicator die de onderzoeker heeft gebruikt. Om de milieu-impact van een landbouw­systeem te bepalen, bestaan twee

10

Bio Actief

37

Absolute milieu-impact = reële impact Ons milieu kan wel wat aan, maar eens de draagkracht is overschreden, zullen negatieve effecten optreden. Zo leidt te veel bemesting tot eutrofiëring van sloten en rivieren, met nadelige gevolgen voor de biodiversiteit. Dat effect wordt gemeten als absolute milieu-­ impact en ziet er in formulevorm als volgt uit: Absolute milieu-impact = milieu-impact hectare

Herberekent men de milieu-impact naar een effect per kilo product, dan geeft men enkel de relatieve milieu-impact van een bepaalde productiewijze weer. En die kan een hoge, reële milieu-impact verdoezelen. Relatieve milieu-impact = milieu-­impact per hectare Kilo product per hectare = milieu-­impact/kilo (of liter) product Er zijn immers twee manieren om voor een lagere relatieve milieu-impact te zorgen: verminder de absolute, reële milieu-­impact of verhoog het aantal kilo’s product per ­hectare.


Zo kan een productiewijze met een hoog ­productieniveau nog steeds goed ­scoren op het vlak van relatieve milieu-impact, ook al overschrijdt het de draagkracht van het omringende leefmilieu. Afgaan op de relatieve milieu-impact van een bepaalde productiewijze is dus behoorlijk misleidend. Het is niet omdat je meer produceert, dat lokale hommelpopulaties beter overleven op een akker zonder ook maar één bloem. Het is niet omdat je meer produceert, dat rivieren beter tegen vervuiling kunnen. En baby’s zijn ook niet beter beschermd tegen pesticiden omdat je meer produceert.

Hoe scoort bio ten opzichte van gangbaar? Uit een metastudie van 2009 blijkt dat biologische bodems gemiddeld gezien een hogere hoeveelheid organisch materiaal bevatten (en dus van betere kwaliteit zijn) en dat biolandbouw een positieve impact heeft op de biodiversiteit. Kijken we naar nutriëntenverliezen en de uitstoot van klimaatgassen, dan blijkt dat bio beter scoort per oppervlakte-eenheid, maar niet per product-eenheid. Een recentere metastudie (2012) kwam tot soortgelijke conclusies. Bovendien bleek de energiebehoefte van biologische systemen lager, zowel per oppervlakte-eenheid als per eenheid product. Er is volgens deze onderzoekers meer eutrofiëring en verzuring per eenheid product. Biologische systemen houden dus beter ­rekening met de draagkracht van het milieu

en scoren qua absolute milieu-impact zo goed als altijd en op alle leefmilieu­domeinen beter.

Hoe meet je efficiëntie? Volgens hoogleraar Imke de Boer bepaalt de keuze van de indicator de oplossings­ richting van de onderzoekers. Er zijn daarin drie ­benaderingen te onderscheiden. De eerste benadering wil de milieu-impact beperken door de productie zelf zo efficiënt mogelijk te maken. Een courante indicator hierbij is de hoeveelheid hulpbronnen per eenheid product, m.a.w. de relatieve milieu­impact. Snelgroeiende kuikens blijken dan het meest efficiënt en extensieve melkveehouderij is in dat verhaal een slechte keuze. Je kan ook kijken naar hoe consumenten zo efficiënt mogelijk aan de nodige voedingsstoffen geraken. De relatieve milieu-impact van plantaardige eiwitten komt er dan beter uit dan die van dierlijke. Binnen de dierlijke productie komt rundsvlees er dan slecht uit. Alleen negeert deze aanpak dat producten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Geen melk zonder vlees. En restproducten als bietenpulp of bierdraf zijn interessant als veevoer. Het houdt ook geen rekening met de eventuele competitie tussen voedsel en veevoer. Kippen krijgen graan, dat vruchtbare akkers nodig heeft, terwijl je rundvee kan laten grazen op marginale gronden. De derde "circulaire" benadering houdt wel rekening met hoe producten tot stand komen

en met de reële, absolute milieu-impact. Indicatoren gaan meten hoeveel mensen je kan voeden per eenheid hulpbron (bv. grond) en houden rekening met nevenstromen die je al dan niet valoriseert. Bij zulke studies wordt de extensieve vleesveehouderij in ere hersteld, al blijft de conclusie overeind dat we minder vlees moeten eten.

Eerlijk debat Begrenzing blijft een moeilijk gegeven in het maatschappelijk debat over duurzaamheid. De agro-ecologische beweging heeft dit intuïtief begrepen: een ongebreidelde groei van de productie is nefast voor de toekomst, hoe efficiënt je dit ook realiseert. Agro-ecologie streeft naar efficiëntie en optimalisering met oog voor de ecologische én sociale draagkracht. Het is de enige manier om ook de toekomstige generaties het leven mogelijk te maken. En daar gaat het bij duurzaamheid tenslotte om, niet?

MEER WETEN?

Over agro-ecologie als toekomst van de landbouw schreef Beleidscoördinator Esmeralda Borgo een uitvoerige paper voor het tijdschrift Mo*. Je vindt de hele paper op www.bfvl.be/mopaper_agroecologie. waar in deze tekst naar verwezen wordt.

fotografie

Kobe Van Looveren

Bio Actief

37

11


SAMENWERKENDE SECTOR

Verkoop in eigen streek Lokaal is een hype in voedselland. Overal duiken initiatieven op die hoeve- en streekproducten rechtstreeks willen aanbieden aan de klant. Deze manier van werken spreekt uiteraard ook biotelers aan.

fotografie

Kobe Van Looveren

12

Bio Actief

37


WIE?

Bioboeren die rechtstreeks willen verkopen WAT ?

Een overzicht van een aantal korteketeninitiatieven WAAROM?

Steeds meer consumenten willen rechtstreeks van de boer kopen

Voedselteams Initiatieven die de rechtstreekse verkoop van hoeve- en streekproducten o ­ ndersteunen bestaan al langer. Vzw Voedselteams is al sinds 1996 actief in heel Vlaanderen. Een groep mensen koopt als een voedselteam samen aan bij lokale of regionale producenten. De deelnemers halen wekelijks hun bestelling af in een gemeenschappelijk depot. Vandaag zijn er zo’n 180 lokale teams (4700 gezinnen). Ze werken samen met 180 producenten, waarvan 55 biologisch g ­ ecertificeerd zijn. De overkoepelende vzw helpt lokale teams opstarten en beheert de webwinkel, maar ze speelt geen contactpersoon tussen een voedselteam en een producent.

Boeren & Buren Een recenter initiatief is Boeren & buren. Klanten plaatsen een bestelling via de webwinkel, waarna lokale producenten de bestelling leveren aan een zogenaamde ‘buurderij’. Omdat Boeren & Buren het ­contact tussen producent en consument wil ­verhogen, is de boer liefst aanwezig op het moment dat de klant de bestelling komt afhalen. Boeren en Buren zorgt voor het netwerk, de webwinkel en de betalingen, maar zij ­spelen evenmin tussenpersoon tussen klant en boer. Intussen zijn er 36 buurderijen met

WAT DENK JIJ? "Ik ben met Boer Bas begonnen omdat Voedselteams en ­ B oeren & Buren onvoldoende afzet boden voor mijn kleine bedrijf. Bij Voedselteams moet je aan veel teams kunnen leveren vooraleer het loont. De Buurderij vroeg dan weer relatief veel tijd voor weinig bestellingen, omdat je er als boer aanwezig moet zijn. Een webwinkel blijft voor klanten een drempel. Mensen zien graag wat ze kopen en voor voeding is een winkel toch nog steeds het beste kanaal." Jens Mouton - Koolmees

fotografie

Voedselteams

in totaal zo’n 32.000 klanten. Van de 252 betrokken producenten in Vlaanderen zijn er 39 ­biologisch gecertificeerd. Er wordt altijd naar meer bioboeren gezocht. In een uitgebreide tabel op www.bfvl.be/ba37_ korteketen vergelijken we Voedselteams en Boeren & Buren op nog andere punten als logistiek, betalingen enzovoort.

Regionale initiatieven Er bestaan ook kleinere regionale i­ nitiatieven, die logischerwijze vooral interessant zijn voor telers uit die regio. Enkele voorbeelden:

Boer Bas Deze hoevewinkel in Brugge is het initiatief van Jens Mouton, een kleinschalige bioboer. Hij wil een aantrekkelijk assortiment kunnen aanbieden en werkt daarvoor samen met 17 bioboeren uit de regio en een paar telers uit Spanje en Italië. Alle deelnemende boeren bepalen hun eigen prijs, daarbovenop komt een distributiemarge van 30 à 40 % om de verkoopprijs te bepalen. Nieuwe leveranciers kunnen alleen als hun producten een aanvulling zijn op het bestaande assortiment. Om producten van boer naar stad te krijgen, is er heel wat logistiek nodig. Boeren brengen hun producten bij elkaar, zodat een eenvoudige Oost-West-route 2 keer per week

volstaat. Die neemt een halve dag in beslag met afhankelijk van het seizoen zo'n 5 à 6 stops. Daarnaast nemen twee andere logistieke partners, die voor Brugse restaurants en enkele kleinhandelaars ophalingen doen bij een aantal boeren, ook ineens producten voor Boer Bas mee. Dat spaart opnieuw een rit uit.

BEO BEO is een biowinkel in het centrum van Gent. BEO koopt rechtstreeks aan bij telers in een straal van grofweg 25 km rond de stad. De winkel is 5 dagen per week geopend en verkoopt naast lokale producten ook droge en verse producten uit Zuid-Europese landen. BEO wil bioproducten verkopen tegen betaalbare prijzen en koopt daarom alles direct aan zonder tussenschakels. Telers die aan BEO leveren, bepalen zelf de prijs. BEO heeft eigen logistiek: producten worden opgehaald of geleverd in Gent of Nevele. Geïnteresseerde telers uit de regio zijn steeds welkom als leverancier.

Hartenboer Samenwerkingsverband van een aantal hoeveproducenten die leveren aan voedselteams in Limburg. Hartenboer werkt enkel met Limburgse producenten, die bij voorkeur bio zijn. Voor de niet-biologische ­producenten wordt gewerkt met het participatieve garantie­systeem van Voedselteams. Bio Actief

37

13


De ophaling van producten wordt gecombineerd met leverrondes. Vooraleer een boer kan leveren via Hartenboer wordt gekeken of de voorwaarden vervuld zijn en of er ruimte is binnen het assortiment. De coördinatie en distributie gebeurt door Arbeidscentrum de Wroeter.

Bio Brugs Ommeland Deze groothandel is ontstaan uit een ­ amenwerking tussen bioboeren uit het s

Brugse Ommeland. Zij wilden de krachten bundelen om onderling producten uit te ­wisselen en aan winkels en horeca uit de regio te leveren. Een zelfstandige verzorgt de logistiek: hij haalt bestelde groenten op en levert die aan hoeve- en buurtwinkels, pakketten­ bedrijven, biowinkels, markt­kramen en horeca. De boer bepaalt zijn prijs, BBO doet daar een marge bovenop. De telers van BBO stemmen hun teeltplannen op elkaar af om een heel jaar een ruim aanbod te hebben.

Hoeve- en streekproducten WAT DENK JIJ? "Wij zijn vorig jaar gestopt met Voedselteams omdat de kosten niet meer opwogen tegen de baten en er te weinig contact was met klanten. Bij de Buurderijen is dat contact er wel. We kiezen geen Buurderij in de buurt, om geen concurrentie te zijn voor onze thuisverkoop en de winkels waaraan wij leveren. Bestellingen klaarmaken en transporteren kosten wel veel tijd voor relatief kleine hoeveelheden. Wij hebben ook aan Fermet geleverd voor zolang dat geduurd heeft en dat werkte goed voor ons: voldoende afname en we moesten zelf niet instaan voor vervoer." Esmeralda – De Wriemeling

Vanuit de provincies ontstaan vaak initiatieven om streek- en hoeveproducten beter bekend te maken. Biologische hoeveproducenten zijn hier zeker welkom, maar de nadruk ligt op het regionale aspect. In sommige regio’s werken producenten ook samen op logistiek vlak om hun producten bij verkooppunten, horeca en soms ook de consument te bezorgen. Voorbeelden zijn Distrikempen, Puur Limburg of MMMeetjesland. Je vindt een kort overzicht op www.bfvl.be/ba37_korteketen.

Boerenmarkten Ook op boerenmarkten kunnen producenten rechtstreeks verkopen en er duiken steeds meer voorbeelden op. Zo is er Marta, een maandelijkse boerenmarkt in Antwerpen voor producenten van maximum 50 km van

WAT DENK JIJ? "Ons engagement in Voedselteams is groot, omdat klanten ook u ­ itleg krijgen over het landbouw­systeem en op bedrijfsbezoek ­komen. Zo komt onze visie op landbouw ook bij de klant en krijgen wij feedback. We leveren ook zelf aan winkels en markthouders. We vermijden lange afstanden, en onze producten worden verser verkocht." Maarten – Het Livinushof

de stad. Marta is niet exclusief bio, maar richt zich op duurzame bedrijven en gaat in overleg met de landbouwers. In Antwerpen betalen de deelnemers standgeld in ruil voor communicatie, een kraam, gratis uit te delen infofiches... Sinds dit jaar wordt ook in Hasselt 4 keer per jaar een boerenmarkt georganiseerd. Doordat de stad zich mee engageert, moet geen standgeld betaald worden. De standhouders zijn er allemaal biobedrijven. Lokaalmarkt organiseert dan weer wekelijkse overdekte markten in Deerlijk en Roeselare. De hele organisatie en promotie gebeurt door Lokaal bvba. Lokaal heeft een betaalsysteem ontwikkeld waardoor de klant al zijn aankopen ineens kan betalen. Op het bestelplatform kunnen klanten vooraf hun bestelling doorgeven. De producenten komen zelf hun producten verkopen en bepalen zelf hun prijs. De marge van 25 % c­ ommissie dient onder meer om de medewerkers, de huur van het gebouw, de software en ICT en de kosten voor communicatie te dekken. Meer info op www.lokaalmarkt.be.

Maaltijdboxen Een nieuwe trend zijn kant-en-klare maaltijdboxen. Smartmat, de eerste speler op de Belgische markt, heeft in zijn pakketten een minimum aandeel van 25 procent bio, voor vegetarische pakketten is dat zelfs 50 procent. Zij werken deels samen met ­veiling en groothandel, maar kopen ook graag rechtstreeks van producenten. De ­leverancier moet in orde zijn met traceerbaarheid en moet de overeengekomen hoeveelheden met grote zekerheid kunnen leveren. Hoewel de prijs per product belangrijk is voor maaltijdboxen, wil Smartmat boeren een eerlijke prijs betalen. Ze kiezen dus niet voor goedkope boxen. Ook Voedselteams is in Vlaams-Brabant bezig met een soortgelijk project. 14

Bio Actief

37


Kringlopen en grondstoffen: Stel je krachtvoer zelf samen

BAANBREKEND BIO

‘t Reigershof Duurzaamheid is een proces. Veel biologische ondernemers hebben dat begrepen en gaan verder dan wat de biowetgeving oplegt. Elk nummer tonen we een bedrijf dat zich engageert voor meer en waarmee we ook jou willen inspireren. Deze keer: ’t Reigershof.

fotografie

Frank Toussaint

MEER WETEN?

Zelf ook geïnteresseerd om meer te doen dan de wetgeving voorschrijft? Doe i­nspiratie op op www.bfvl.be/baanbrekendbio of neem contact op met projectverantwoordelijke Esmeralda Borgo esmeralda.borgo@­bioforumvl. be. Geef ook je eigen goede praktijken aan ons door!

"We kopen geen samengesteld krachtvoer, maar stellen het helemaal zelf samen. De basis van het rantsoen is grasklaver (ingekuild, maar in de zomer ook vers) en verschillende soorten g ­ ranen. Wij voeren hen triticale, rogge, veldbonen, lijnzaad­schilfers, ­luzerne, zonnebloempitschilfers enzovoort. Daarnaast voeg ik supplementen toe als zeoliet (kleimineraal), gist, mineralen en kruiden. Zeoliet neemt mogelijke ziektekiemen op en verlaat dan het lichaam via de mest. Gist ondersteunt de vertering. Krachtvoer in de handel bevat eerder gemalen granen, terwijl herkauwers meer gebaat zijn met geplette granen. Door het krachtvoer zelf samen te stellen, heb ik een beter zicht op de kwaliteit van de grondstoffen en kan ik bovendien beter ­inspelen op de behoefte van elk dier. We passen de samenstelling aan volgens het lactatiestadium en de leeftijd. Onze dieren worden er gezonder van, ook door het gebruik van kruiden en lijnzaad in het rantsoen. Lijnzaad werkt ontstekingsremmend."

Dierenwelzijn: Voorzie droogstand bij dieren "Steeds minder geitenhouders voorzien een periode van droogstand. Ze blijven doormelken als de dieren drachtig zijn. ­Nochtans krijgt een dier dankzij zes weken droogstand de tijd om te recupereren. Het uierweefsel kan herstellen, de geit kan zich beter voorbereiden op de nieuwe lactatie en de ­lammeren zijn beter volgroeid. Ik kies voor droogstand en tijdens die ­periode voeder ik de geiten zeer gericht. Wekelijks passen we de voedersamenstelling aan, rekening houdend met mineralengift en energieniveau. Resultaat? De lammeren zijn sterker, de ­geiten gezonder en de biest is van betere kwaliteit. We hebben dan ook nauwelijks uitval bij de lammeren. Ook de ‘slepende melkziekte’ komt hier niet voor. Ondanks de droogstand (en dankzij een aantal maatregelen) zien we ook een productie­ stijging."

Leefbaar bedrijf: Kies voor diversificatie "Op ’t Reigershof melken we niet alleen maar geiten: we hebben een kaasmakerij, een winkeltje op het erf, we ontvangen groepen, hebben een fokkerij, winnen onze eigen energie ... Bovendien spreiden we onze verkoop: 35 procent verkopen we via onze eigen winkel en ons marktkraam, 45 procent gaat naar de groothandel en 20 procent van de afzet verloopt via marktkramers, winkels of restaurants. We leveren niets uit: iedereen komt zijn bestellingen zelf afhalen. Diversifiëren is belangrijk om te kunnen groeien en een stabiele basis te hebben. Wij hebben op 2 jaar tijd onze omzet verdubbeld, toen er twee mensen bijkwamen."

Bio Actief

37

15


BIO IN DE KETEN

De biologisch pitfruitketen in beeld Elk nummer tonen we hoe een bepaald product zich door de biologische keten beweegt en laten we ons licht schijnen over een bijhorend actueel thema. Deze keer kijken we naar pitfruit.

WIE?

De hele biosector W AT ?

De keten van biologisch pitfruit uitgetekend WAAROM?

In de Vlaamse biosector is biologische ­pitfruitteelt een belangrijke tak waar vraag en aanbod momenteel in evenwicht zijn.

1. Landbouw In België telen ongeveer 20 gespecialiseerde biologische pitfruitteeltbedrijven appelen op 142 ha en peren op 66 ha. Dat zijn allemaal laagstamboomgaarden. Over hoogstamboomgaarden ontbreken precieze cijfers. Van het fruit van hoogstamboomgaarden wordt meestal sap gemaakt, terwijl laagstamboomgaarden in eerste instantie fruit voor de versmarkt telen. De meeste biologische pitfruitteelt­bedrijven bevinden zich in Vlaams-Brabant en niet in Limburg, dat toch bekender is als fruitteeltregio. In Wallonië is de professionele biologische fruitteelt beperkt, met slechts een vijftal bedrijven die een belangrijk deel van hun inkomsten uit de fruitteelt halen. In 2016 leverden de biologische laagstamboomgaarden in België zo’n 3.190 ton appel en 1.150 ton peer. Dat is respectievelijk 1,35% 16

Bio Actief

37

en 0,35% van de totale appel- en perenoogst in België. De meest geoogste appelsoorten zijn Jonagold (1.048 ton) en Jonagored (762 ton) (samen 57%). Elstar volgt als derde met 449 ton oogst in 2016. Je vindt een uitgebreide grafiek op www.bfvl.be/ba37_pitfruit. Resistente rassen, belangrijk in de bioteelt, komen steeds meer opzetten. Zo steeg in 2016 het aandeel Topaz en Santana, twee ­rassen die resistent zijn tegen schurft. Santana is tevens weinig vatbaar voor vruchtboomkanker en ook geschikt voor mensen die allergisch reageren op appels. Bij de peren is Conference de belangrijkste variëteit (1.066 ton, 93%). Daarnaast worden nog Doyenné, Concorde en Alexander Lucas geteeld. In Europa zijn Zuid-Tirol, Zuid-Duitsland en Oostenrijk de belangrijkste productiegebieden. Het klimaat is er zeer gunstig. In 2016 werd in heel Europa 6093 ha biologisch fruit geoogst, waarvan 4400 ha appel. Een groeiende marktvraag naar biologisch fruit en het exportverbod voor fruit naar Rusland doen veel bedrijven omschakelen. Dit kan mogelijk leiden tot een overproductie. Sommigen vrezen ook dat deze toegenomen interesse voor omschakeling de bestaande productieregels voor biologisch fruit onder druk kunnen zetten.

2. Verwerking De versmarkt garandeert de beste prijzen.

De meeste biologische pitfruittelers streven naar een hoogkwalitatieve appel of peer met een goede smaak, een mooi uiterlijk en een goede bewaarbaarheid. Fruit van mindere kwaliteit wordt uitgesorteerd en verkocht voor verdere verwerking, veelal tot sap of moes. Het aandeel fruit dat niet voldoet voor de versmarkt varieert heel sterk van jaar tot jaar, door vorst- of hagelschade. Toch bestaat er al enkele jaren een structureel tekort aan biologisch pitfruit voor ­industriële verwerking. Dat biedt kansen aan telers die willen inspelen op deze marktvraag. In opdracht van Bio zoekt Keten voerde adviesbureau Delphy (www.delphy.nl) hier een onderzoek naar, dat je terugvindt op www.bfvl.be/pitfruit_industrie. De belangrijkste verwerkte eind­producten zijn appelmoes en appelsap. Greenyard Prepared (het vroegere Scana Noliko) en Materne Confilux zijn grote verwerkers van appelmoes. Bij appelsap is de markt diverser. Pajottenlander en De 3 Wilgen zijn belangrijke bedrijven, maar een heel aantal fruittelers brengen hun eigen appelsap op de markt. Enkele bedrijven leggen zich toe op het ­persen en afvullen van sap in loondienst (De Appelfabriek, Konings, Lombarts-Calville, de Mobiele Fruitpers...). Industriële verwerkers gebruiken deels inlandse appelen, maar vaak is import nodig om het gewenste volume en de juiste variëteiten aan te kunnen leveren. De variëteit heeft


1

2

3

Landbouw

Verwerking

Verkoop

een grote invloed op de smaak en kleur van het eindproduct. Prijs speelt ook een rol en die wordt dan weer bepaald door grond- en arbeidsprijs. Sommige boomgaarden zijn specifiek bedoeld voor industriële verwerking (rassenkeuze en mechanische pluk).

3. Verkoop De vraag naar biologisch fruit neemt jaarlijks toe. In België nam het marktaandeel (in % van de bestedingen) voor biologische appelen toe van 2,1% in 2008 tot 4,7% in 2016. Voor biologische peren groeide het marktaandeel van 1,4% in 2008 tot 4,1% in 2016 (cijfers van GfK Belgium in opdracht van VLAM). De vermarkting van biologisch pitfruit in België verloopt voornamelijk via twee ­coöperatieve afzetorganisaties - de Belgische Fruitveiling (BFV) en veiling BelOrta - en via BioVibe, een onafhankelijk handelshuis dat exclusief bioproducten verhandelt. Beiden verhandelen uitsluitend inlands fruit tijdens het bewaarseizoen. Hun klanten zijn voornamelijk Belgische groothandelsbedrijven, supermarktketens en voedingsbedrijven. Vroeger was ongeveer 1/3 van de Belgische appelproductie bestemd voor export, de voorbije jaren is dit aandeel teruggezakt tot zo’n 8%. De productie in andere landen steeg immers, terwijl de kwaliteit van de Belgische appel onvoldoende ­concurrentieel is tegenover een appel uit Zuid-Tirol of Zuid-Duitsland. Bij de peren wordt tot 50 procent (vooral Conference) geëxporteerd naar Scandinavië

en in mindere mate Frankrijk. Dat is nodig omdat onze inlandse markt de Belgische productie niet volledig kan verwerken. In het verleden werden er ook bioperen uitgevoerd naar het Verenigd Koninkrijk, maar die export is momenteel stilgevallen.

­ roothandelsbedrijven en groot­distributie in g Europa. Groothandelsbedrijven als BioFresh, BioLogistic, Cleyland, Interbio en andere bevoorraden op hun beurt biowinkels (al dan niet verbonden aan een landbouwbedrijf) en abonnementssystemen.

Omdat de verhandelde volumes en het aantal kopers van biologisch fruit beperkt zijn, werkt men in bio niet met de klassieke klok­verkoop maar via bemiddeling. Dat vraagt goede afspraken voor de productie- en verkoopsplanning. Tegelijker is de markt daardoor weinig tegelijkertijd: zowel de prijsvorming als de aangeboden en verkochte volumes waren tot voor kort behoorlijk ondoorzichtig.

Biologisch fruit (alle fruitsoorten) wordt vooral in het supermarktkanaal verkocht. De klassieke supermarktketens hadden in 2016 een marktaandeel van 47%. Opvallend is het groeiende marktaandeel voor de ­harddiscounters tot 14%. In 2011 was dat nog 7,5% (cijfers: GfK Belgium i.o.v. VLAM).

Nochtans is een goed inzicht in de markt belangrijk om nieuwe investeringen te ­verantwoorden. Pitfruit is een bewaar­product met verkoop van eind augustus tot april of mei. Elke variëteit heeft zijn eigen bewaartermijn. Om de verkoop zo goed mogelijk te kunnen organiseren worden op verschillende tijdstippen van het oogst- en verkoopsseizoen de aanwezige voorraden geïnventariseerd per variëteit. Die inventaris wordt uitgewisseld op Belgisch en Europees niveau. Zo kan men de verkoop organiseren op basis van verwachte evoluties in aanbod en vraag. Bedrijven als Eosta en OTC voeren ook appelen in van buiten Europa: Argentinië, Nieuw-Zeeland en Chili. Het aandeel dat op de Belgische markt terechtkomt is niet bekend. Hun klanten zijn voornamelijk

De rechtstreekse verkoop van boer aan ­ onsument blijft met een marktaandeel c van ongeveer 4 procent beperkt, al groeit dit wel. Voor de landbouwer biedt dit tal van ­voordelen: hij is zelf prijszetter, moet niet wachten op zijn inkomsten en kan bepaalde kosten zoals afzet, transport en bewaring besparen, wat ook in het voordeel van de consument speelt.

MEER WETEN?

Aanvullende cijfers vind je op www.bfvl.be/cijfers_pitfruit. Bio Actief

37

17


Uitgelicht:

Hoge teeltrisico’s De teelt van biologisch fruit is niet eenvoudig. Pitfruittelers krijgen te maken met heel wat teeltrisico’s.

B

iologische pitfruitteelt is geen eenvoudige job. Er zijn talrijke factoren die de teelt kunnen verstoren. Het grootste risico is de hoeveelheid plagen en ziektes die de bomen en het fruit kunnen aantasten. In andere sectoren hanteert men vrucht­ wisseling als preventieve maatregel. O ­ mdat pitfruit per definitie een meerjarige teelt is, is dat geen oplossing. Wel kan een pitfruitteler ­kiezen voor resistente variëteiten en bio­logische gewasbescherming inzetten. Bij bepaalde ziektes zijn er specifieke maatregelen die aantoonbaar werken. Zo helpt bij schurft een doorgedreven bedrijfshygiëne in de vorm van het opruimen en versnipperen van gevallen blad. Ook koper- en zwavelverbindingen worden preventief, in de beperkte toegelaten hoeveelheden, toegepast om schurft en andere ziekten te voorkomen. Maar er zijn niet altijd oplossingen. Zo is het schurftresistente appelras Topaz gevoelig

fotografie

Kobe Van Looveren

18

Bio Actief

37

voor roze appelluis en vruchtrot tijdens de bewaring. En het appelras Santana is dan weer gevoelig voor meeldauw. Bovendien zijn er ook ziekten en plagen waar (tot op heden) geen passende of voldoende biolo­gische gewasbescherming voor gevonden werd. Daarnaast is er nog het weer, een grote risico­factor die helemaal niet te controleren valt. Vooral vorstschade tijdens de bloeiperiode en hagelschade tijdens de zomer vormen een groot risico. Zo maakte dit voorjaar de late en uitzonderlijk strenge nachtvorst tijdens de bloei in bijna heel Europa brokken. Belgische fruittelers verwachten een minderopbrengst voor appel van 74%. De peren doen het beter met een verwacht verlies van gemiddeld 15% in vergelijking met de oogst van 2016. In Oostenrijk rekent men voor 2017 op slechts één derde van een normale oogst, nadat ook in 2016 vorstschade er een minderopbrengst van 68% veroorzaakte. Ten gevolge van de lente-

vorst kunnen de vruchten dit jaar beduidend kleiner of g ­ roter uitvallen. Een goed overleg met veiling en afnemers is in dergelijke situaties belangrijk. In het ­verleden organiseerde BioForum Vlaanderen al enkele keren met succes een boomgaard­ overleg waarin producenten en afnemers samen een oogstprognose opmaakten, voor zowel hoeveelheid als vruchtgrootte. Door de vele teeltrisico’s en de complexiteit van biologische pitfruitteelt is een correcte vergoeding des te belangrijker. §

Gezien de nachtvorst van april en de ­verwachte minderopbrengst, besliste BioForum in samenspraak met de fruittelers om de productcampagne over appel en peer een jaar uit te stellen.


TÜV NORD INTEGRA

Certificatie in landbouw en voeding Dé vakbeurs voor bio-, eco-, natuurlijke en duurzame producten. Voor en door de sector.

Zondag 15 en maandag 16 oktober 2017 Brussels Expo - Paleis 1

Corporate Branding Guidelines Document for BRC Trading

BRC Certification Body Logo

BE-BIO-02

Below are examples of the Certification Body logo.

Pantone 2592

Pantone 2592

en vele andere...

Black

Black

www.bio-xpo.be BioXpoVitaSana_ADV_198_276.indd 1

Statiestraat 164 2600 Berchem - Antwerpen T + 32 3 287 37 60 F + 32 3 287 37 61 www.tuv-nord-integra.com

certified PDF

17/05/17 07:38 White

White

adv_96x136mm_03_2016.indd 1 Project: BRC Corporate Branding Guidelines Date: July 2011

16/11/16 1

MO* MAGAZINE, DAT IS ELK SEIZOEN EEN UNIEK MAGAZINE MET: spraakmakende interviews beklijvende reportages uit Noord en Zuid • diepgravende dossiers over mondiale thema’s • mooie en aangrijpende beelden • mondiale onderzoeksjournalistiek • menselijke verhalen die u nergens anders leest • recensies van belangrijke boeken • klemtoon op inzicht en duiding •

IDENTITEITEN IN TIJDEN VAN GLOBALISERING.

PALESTIJNSE IDENTITEIT IN ISRAËL ESSAY: MOEDERTAAL EN VADERLAND HINDOENATIONALISME REGEERT IN INDIA DE STRIJD OM HET KIND IN BOSNIË AMAZIGHOPSTAND IN MAROKKO DE STAD ALS IDENTITEIT: GENT INTERVIEWS OVER SEKTARISME, ONGELIJKHEID EN EMANCIPATIE

DE AMERIKAANSE KEUZE TEGEN HET SYSTEEM EGYPTISCHE REVOLUTIE IS NIET VOORBIJ HONGARIJE REBELLEERT TEGEN EU STRIJD TUSSEN DEMOCRATIE EN GLOBALISERING TURKIJE NA DE MISLUKTE STAATSGREEP WORDT HET LENTE IN ETHIOPIË?

SLECHTS

Aanbevolen lectuur om op de hoogte te blijven van onze snel veranderende en mondialiserende wereld!

CB10325_Adv_MO_198Bx136H.indd 1

CB10325

WWW.MO.BE - MO*124 - ZOMER 2017 - P309696 - 7.5 EURO - KWARTAALUITGAVE

€ 28

VOOR 1 JAAR

WWW.MO.BE - MO*122 - WINTER 2016 - P309696 - 5.5 EURO - KWARTAALUITGAVE

STEUN ONS EN NEEM VANDAAG NOG EEN ABONNEMENT ALLE INFO OP WWW.MO.BE/ABONNEREN

23/08/17 10:18


SECTOR IN GESPREK

Opgelet: besmettingsgevaar Hoe ontstaat contaminatie en hoe kan je het vermijden? We vroegen het aan Tom Nizet van Certisys, die dit probleem heeft onderzocht.

VOOR WIE?

De hele biosector WAT ?

Uit een studie van EOCC blijkt ­contaminatie regelmatig voor te komen WAAROM?

Ondernemers kunnen contaminatie vaak vermijden als ze de risico’s kennen

C

ontaminatie is een veelvoorkomende oorzaak wanneer pesticiden (meestal in zeer lage dosis) in bioproducten worden aan­getroffen. Dat contaminatie vaak ­relatief eenvoudig kan vermeden worden, wordt nog miskend door producenten en verwerkers. We staken hierover ons licht op bij Certisys. Tom Nizet van Certisys zocht uit waarom bioproducten af en toe toch residu’s van p ­ esticiden kunnen bevatten en werkt samen met internationale collega’s binnen de koepel­organisatie EOCC (European Organic Certifiers Council).

Voor we het over residu’s hebben: wie of wat is EOCC? Tom Nizet: "EOCC (http://eocc.nu) is een internationale koepelorganisatie van 50 controle-organisaties die actief zijn rond de Europese biowetgeving. We wisselen kennis uit om de controle en certificatie van biopro-

20

Bio Actief

37

ducten te kunnen verbeteren en we volgen de ontwikkeling van de bio­sector op. Zelf zit ik in de werkgroep wetgeving en residu’s. Met de herziening van de bio­wetgeving richt de discussie zich op wat er moet gebeuren met bioproducten die p ­ esticiden bevatten.

Jullie hebben onderzocht wat die residu’s veroorzaakt? We maakten een analyse op basis van cijfers uit 2016 van 11 Europese controle­organisaties. Voor België en Luxemburg baseerden we ons daarbij op staalnames en resultaten van Certisys.

Wat waren de conclusies? In bijna 14 procent van de Belgische s ­ talen zat een niet-toegelaten residu. Ik voeg er meteen aan toe dat dat niet betekent dat een op zeven bioproducten p ­ esticidenresidu’s bevat. Wij nemen immers meer stalen bij bedrijven met een hoger risico, zoals veevoederbedrijven. Die draaien grote volumes bio en niet-bio, en de reiniging is daar dus een hele uitdaging. Ook vergelijken met de gangbare sector is moeilijk: we nemen in bio veel meer stalen en de residulimiet ligt in bio een pak lager dan de wettelijke limiet voor voedsel­veiligheid, de zogenaamde MRL. Uit de cijfers blijkt dat bijna 40 procent van

de aangetroffen residu’s uit te leggen zijn door contaminatie. Dat gebeurt onbewust, maar is volgens ons meestal wel vermijdbaar. In amper drie procent van de gevallen gaat het om fraude: pesticidenresidu’s als gevolg van frauduleus gebruik. Voor ons is het van groot belang dit verschil te kunnen vaststellen en bewijzen.

Waar en wanneer vindt contaminatie plaats? Dat gebeurt vaak tijdens de verwerkingsen opslagfase. Logisch, want veel bedrijven gebruiken een zelfde lijn voor bio- en niet-bioproducten. Dat contaminatie in België relatief vaak voorkomt, heeft onder meer te maken met de vele veevoederproducenten in ons land. Bovendien hebben zij nu een verplichte GMP-certificatie nodig, die stelt dat ze hun installaties en stockageruimte één keer per jaar moeten behandelen met insecticiden of andere desinfecteringsmiddelen. Dat zorgt voor meer risico’s, meer preventieve maatregelen en dus meer kosten.

Mag je ruimtes of containers voor bio reinigen of desinfecteren? Voor het gebruik van reinigingsproducten bij verwerkers of opslagbedrijven bestaan geen beperkingen qua producten en val je


Maar de plantage lag dicht bij zee en dus kon het broom ook afkomstig zijn van de zeewind of infiltrerend grondwater. Vroeger werd methylbromide ook gebruikt om grond en opslagruimte te ontsmetten. En een dadelplant bezit van nature een hoge concentratie aan broom - in de bladerstelen, niet in de vruchten. We gingen er uiteindelijk van uit dat het broom er allicht op een ‘natuurlijke manier’ was gekomen. Maar bij een analyse van de dadeloogst een jaar later was geen broom meer te vinden.

fotografie

Kobe Van Looveren

dus terug op de regels van autocontrole. Wel moet je steeds letten op het risico van contaminatie en/of vermenging. Er mogen geen resten achterblijven. Naspoelen is dus heel belangrijk.

dak blijft moeilijk. De gangbare landbouw gebruikt chloorprofram als kiemremmer. Die stof blijft zeer lang aanwezig en verplaatst zich makkelijk via de lucht. Zo leidde zelfs het verplaatsen van een ladder al eens tot problemen.

“Veel ­bedrijven slagen erin om contaminatie te voorkomen ­dankzij zeer goede procedures.”

Wil je een ruimte met bioproducten des­infecteren met bijvoorbeeld gas, dan moet je de bioproducten eerst grondig afdekken en beschermen om elke mogelijke contaminatie te vermijden. Vaak volstaat dat niet. De biologische producten naar een andere ruimte brengen is beter, maar praktisch niet altijd mogelijk. Toch slagen veel bedrijven erin om contaminatie te voorkomen. Ze doen dat door zeer goede procedures in te stellen en zeer omzichtig te werk te gaan. Het beste is uiteindelijk een aparte productie-unit voor bio. Dan daalt het risico en het aantal positieve analyses zienderogen.

Zijn er nog voorbeelden waar er een verhoogd risico op contaminatie bestaat? De gelijktijdige opslag van biologische en niet-biologische aardappelen onder hetzelfde

Ook met palletkisten die circuleren tussen gangbare en bioboeren ben je best op je hoede. Ik herinner me een geval waarbij biologische uien gedeclasseerd werden door het FAVV omdat zelfs de MRL overschreden werd. De verklaring? De uien zaten in houten palletkisten die vroeger voor gangbare producten werden gebruikt. Ze stonden in een ruimte met kunstmatige luchtcirculatie. De stoffen die in de kisten opgeslagen zaten kwamen traag vrij, begonnen te circuleren en contamineerden zo alle uien. Er is ook een geval bekend waarbij wortelen pesticiden opnamen uit de plastic bak waarin ze vervoerd werden.

Leidt een positieve analyse steeds tot declassering? Nee. Neem nu essentiële olie op basis van kamillebloem. Voor één liter heb je 1000 kilogram aan kamillebloemen nodig. Bij zulke zeer sterke concentraties vind je al snel ‘iets’. Maar wordt er op de bloemen zelf niets teruggevonden en zijn alle procedures voor de scheiding tussen bio en niet bio, traceerbaarheid, reiniging enzovoort prima toegepast? Dan zijn er genoeg elementen om volgens de Europese wetgeving niet te declasseren. Voor drift (bijvoorbeeld de aanwezigheid van fungiciden op bladeren) werden in Vlaanderen ook specifieke maatregelen uitgewerkt.

Marktdeelnemers krijgen niet altijd even snel duidelijkheid over al dan niet declasseren. Kan dat niet sneller? België is een transitland en dus moeten we bij positieve analyses vaak informatie en extra onderzoeken opvragen in andere Europese landen en derde landen. Dat kan wel wat tijd kosten. We begrijpen dat dat zeer vervelend is voor de marktdeelnemers. Maar wanneer productie en verwerking hier plaatsvindt, kan declasseren ook snel gaan.

Is de oorzaak van een positieve analyse altijd te achterhalen?

MEER WETEN?

Niet altijd. Toen we in een partij biodadels broom vonden, kon dat wijzen op het gebruik van het verboden insecticide methylbromide.

Op www.bfvl.be/eocc_biofach vind je de presentatie die Tom Nizet op BioFach gaf over residu’s in bioproducten.

Bio Actief

37

21


EERLIJKE SECTOR

Ggo’s gewenst? Een aantal stemmen roepen de biosector op om de strijd tegen ggo’s te staken. De internationale biosector echter blijft van mening dat deze manier van veredelen niet verenigbaar is met de principes van bio.

22

Bio Actief

37


VOOR WIE?

De hele biosector WAT ?

Ook de nieuwe generatie ggo’s is niet te verenigen met de biologische principes WAAROM?

Ggo’s bieden hooguit een kortetermijnoplossing die ecologisch en sociologisch tekortschiet.

E

r woedt al langer een fel debat over de vraag hoe de biologische beweging zich moet positioneren tegenover genetische modificatie. En omdat de technologie blijft evolueren, flakkert die discussie regel­matig opnieuw op. Ontwikkelaars van ggo’s proberen naar eigen zeggen rekening te houden met de maatschappelijke bezwaren. In Bio Actief 31 (maart 2016) schreven we al over enkele nieuwe planten­veredelingstechnieken. We gingen toen ook kort in op het standpunt hierover van IFOAM, de koepelorganisatie van de biosector. Kort gezegd: ook IFOAM wijst de nieuwe technieken af. In dit artikel gaan we dieper in op de achterliggende motivatie daarvoor.

Debat onder wetenschappers

Wetenschappers die met genetische modi­ ficatie werken hebben dan weer vaak weinig tot geen kennis over de basisprincipes van bio. Toch zijn ze ervan overtuigd dat onze beweging alle belang heeft om de voor­delen van nieuwe plantveredelingstechnieken zoals cisgenese te omarmen. Ze betreuren dat de biologische lastenboeken op het vlak van ggo’s zo strikt zijn en blijven.

Cisgenese toelaatbaar? Bij cisgenese brengt men genen in van bijvoorbeeld een oude variëteit van hetzelfde gewas, met als doel het veredelingsproces te versnellen. Dat is heel wat anders dan bij het meer controversiële transgenese: daar gebruikt men genen uit een andere planten­soort om een gewas eigenschappen te geven die via natuurlijke kruisingsmethoden onmogelijk te realiseren zijn. De bekendste voorbeelden zijn herbicidetolerante gewassen en Bt-gewassen die hun eigen pesticide aanmaken. Omdat het eindproduct van cisgenese evengoed via natuurlijke weg te realiseren is, zijn er volgens voorstanders niet langer ethische bezwaren om ze toe te staan in de b ­ iologische landbouw. Ze menen dat cisgenese oplossingen biedt voor de problemen die bioboeren hebben omdat ze bijvoorbeeld geen chemische

bestrijdingsmiddelen mag gebruiken. De opbrengsten die bio voortbrengt zijn voor ggo-adepten onaanvaardbaar laag: de nieuwe veredelingsmethoden zouden volgens hen kunnen leiden tot productievere biologische gewassen.

Botsende wereldbeschouwingen Maar wie vanuit de basisprincipes van bio vertrekt, ziet optimalisatie en niet opbrengstmaximalisatie als belangrijk doel van landbouw. Er spelen in landbouw ook heel wat maatschappelijke en e ­ cologische belangen mee: biodiversiteit, klimaat, een vruchtbare bodem, goede waterkwaliteit, gelijkheid, versterking van autonomie enzovoort. Dat zorgt voor een andere benadering. De productivistische wereldbeschouwing beschouwt insectenplagen en onkruid als problemen die je moet aanpakken om hoge opbrengsten te halen. Oplossingen zijn e­ erder technisch, zoals de inzet van ­chemische middelen of (oude of nieuwe) ggo’s. De agro-ecologische opvatting ziet het ­kweken van gewassen in een grootschalige monocultuur als de onderliggende oorzaak van oncontroleerbare insectenplagen en ­problemen met onkruid. Om dat te verhelpen, kiest men voor gemengde teelten, gewas­ rotatie, stimuleren van natuurlijke vijanden en een zekere mate van acceptatie.

De meest gehoorde kritiek richting maatschappelijke organisaties is dat hun protest tegen ggo’s louter ideologisch geïnspireerd is. Het andere kamp bestaat uit "objectieve" wetenschappers. In oktober 2016 verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Sustainability’ een artikel over deze discussie, waaruit blijkt dat die tweedeling in de realiteit niet bestaat. Ook de visie van de biologische beweging wordt ondersteund door weten­schappelijke onderzoekers. Dat zijn onderzoekers die vertrouwd zijn met de basisprincipes van biologische landbouw en wiens wetenschappelijke werk ook gericht is op het begrijpen en verbeteren van de biologische productiewijze.

“Het is niet zo dat de tegenstand tegen ggo’s louter ideologisch geïnspireerd is en de voorstanders allemaal objectieve wetenschappers zijn.”

fotografie

Kobe Van Looveren

Bio Actief

37

23


Vanuit het agro-ecologische perspectief ­lijken ggo’s in het beste geval een tijdelijke ­oplossing die de onderliggende oorzaak van het probleem niet wegneemt. Ggo’s zorgen ook voor nieuwe problemen: planten worden ­resistent en boeren worden nog afhankelijker van externe (bestrijdings)middelen, actoren en kennis. Beide opvattingen streven dus naar maximalisatie van verschillende waarden.

Andere waarden Ook de kijk op de mens-natuurrelatie verschilt. Het productivistische model verdedigt privaat eigendom en intellectuele eigendomsrechten, inclusief patentbescherming van genetische modificatietechnieken, genen en organismen. Deze benadering botst met de agro-ecologische visie die mensen niet ziet als uitvinders van levende organismen maar als verzorgers, medeontwerpers of hoeders. Voor hen is vrije toegang tot plant­genetische hulpbronnen een fundamenteel recht. En er zijn nog tegenstellingen. Hoewel ze wel inzien dat er meer oog moet zijn voor bepaalde milieudoelstellingen, beschouwen voorstanders van een productivistische landbouw vrije handel op een mondiale markt als het belangrijkste middel om het leven op het platteland te verbeteren. Volgens het agro-ecologische perspectief zijn juist vrije handel, mondiale markten en ­maximale economische groei de drijfveren achter ­ongelijkheid, ecologische vernietiging en afbraak van voedselsoevereiniteit.

Ideologie versus wetenschap? Conclusie: het is fout te stellen dat het ene model wetenschappelijk zou zijn en het andere enkel ideologisch, zoals sommige voor­standers van ggo’s ons willen doen

geloven. Beide benaderingen vinden weten- een ­aanbod willen creëren voor de bio­ schap belangrijk, maar ze benadrukken sector kunnen op deze punten inspelen. andere gebieden als meest relevant en n ­ uttig. Om betere resultaten te halen, vindt de De productivistische benadering hecht veel selectie best plaats onder reële biologische belang aan de moleculaire biologie en ­g­enetica, omstandigheden. de agro-ecologische benadering legt het accent veel meer op ecologie en sociale Veredelingsbedrijven kunnen daarvoor wetenschappen. biologisch beheerde “De agro-ecologische benade- percelen inzetten of Beide invalshoeken leggen dan ook hun ring legt het accent veel meer nog een stapje verder eigen wetenschap- op ecologie en sociale wetengaan en kiezen voor pelijke accenten. participatieve verschappen.” Het agro-industriële edeling. Dan werken model kiest voor een techno-wetenschappe- boeren en wetenschappers op gelijke voet lijke intensifiëring, terwijl het agro-ecologische samen. Boeren worden zo actief bij het vermodel zich baseert op relationele, natuur- edelingsproces betrokken. lijke en maatschappelijke wetenschappen. Die eerste benadering overheerst momenteel Deze sociale innovatie zou het technische in de westerse geïndustrialiseerde landen. veredelingsproces overschrijden en zich ook moeten buigen over bijvoorbeeld organisatorische kwesties. Het voordeel is dat de rassen aangepast zouden zijn aan de lokale Toch is er op het vlak van rassen­veredeling omstandigheden en de wensen van de boer of, nog wel ruimte voor verbetering binnen bij uitbreiding, alle betrokken ketenactoren. agro-ecologie. Vandaag is de biosector nog te afhankelijk van gangbare veredeling, dat zich richt op hoge opbrengsten en snelle Voorstanders van de nieuwe plantveredebemestingsvormen. lingstechnieken vinden dat wetgeving enkel naar het eindproduct moet kijken. Als een De agro-ecologische landbouw heeft nood ras, gecreëerd door in te werken op het plantaan andere accenten. Bodemprocessen zijn genoom, op het einde van de rit niet meer belangrijk en dus is er nood aan gewassen te onderscheiden is van rassen die op een met een uitgebreid wortelgestel. Er zijn rassen conventionele manier zijn veredeld, dan is nodig die kunnen concurreren met onkruid: er volgens hen geen vuiltje aan de lucht. rassen die snel groeien in de beginfase of Ze ergeren zich aan het feit dat bio niet alleen het vermogen bezitten om meer schaduw kijkt naar het eindproduct, maar ook naar te c ­ reëren waardoor de bodem beter bedekt het proces dat eraan voorafging. is. Ook ziekteresistente planten zijn nodig. Dat laatste geldt ook voor de gangbare s ­ ector, De biosector is ervan overtuigd dat plantenal is de problematiek daar vaak anders. veredeling meer is dan een technologische activiteit om nieuwe rassen te ontwikkelen. Gangbare veredelingsbedrijven die Andere facetten spelen ook een rol: ­wetgeving, beleid, culturele waarden en de markt. De keuze voor een bepaalde techniek, zoals plantenveredeling, weerspiegelt een complex geheel van socio-economische, culturele en politieke factoren. In dit geval moet je het dan ook hebben over voedselsoevereiniteit, toegang tot grond, zaad en water en empowerment van boeren en plattelandsbevolking. Technologie is met andere woorden niet neutraal. Dat mogen we niet vergeten.

Welke veredeling hebben we als biosector nodig?

Conclusie

MEER WETEN?

Op www.bfvl.be/ggo_biosector vind je een vertaling van het wetenschappelijke artikel zoals dat in Sustainability verscheen. 24

Bio Actief

37


COMMUNICERENDE SECTOR

Nieuws onder de zon In het vorige nummer vertelden we hoe je basisinformatie over bio deelt op je website. Maar hoe hou je je klanten op de hoogte van nieuws over je zaak of de biosector? Wij helpen je.

WIE?

De hele biosector WAT ?

Hou je klanten op de hoogte van actualiteit en acties WAAROM?

Jij bent het eerste aanspreekpunt voor klanten en consumenten als het over bio gaat

A

ls er een bericht over bio in de media verschijnt, dan is het niet onwaarschijnlijk dat je klanten je daarover aanspreken. Je kunt dus maar beter op de hoogte zijn. BioForum Vlaanderen deelt relevant nieuws via de website www.bioforumvlaanderen.be en de sectornieuwsbrieven. Op www.biomijnnatuur.be en de Facebook-pagina Lekker Bio staan dan weer alle nieuwsberichten die relevant zijn voor consumenten. Neem dus ook daar eens af en toe een kijkje.

Facebook Je kan de nieuwsberichten op onze Facebookpagina met je klanten delen. Dat gaat het makkelijkst als je een eigen Facebookpagina hebt. Die kan dienen als extra communicatiekanaal naast je website. Een website werkt als een winkelruimte waar mensen ontdekken wat jij te bieden hebt. Facebook werkt eerder als een marktplein

waarop jij een kraam hebt. Hoe ­interessanter de dingen die je deelt op je Facebook, hoe meer volk er naar jouw kraam komt. Neem de berichten van de Facebook-pagina Lekker Bio gerust over en laat ons weten als je zelf ook iets interessants te melden hebt! Je Facebook-pagina is ook de ideale locatie om je klanten snel te informeren over nieuwe openingsuren of nakende vakantiedagen. Vergeet niet om die informatie ook op jouw website aan te passen. Op www.bfvl.be/Facebook_bio leren we je waarvoor je Facebook kan gebruiken, hoe je een eigen pagina aanmaakt en welke ­berichten je er op kan delen.

Nieuwsbrieven Naast een website en Facebook-pagina kan je je klanten ook af en toe een digitale nieuwsbrief sturen. Je moet dan wel over hun e-mailadres beschikken. Op je website kan je bijvoorbeeld een veld voorzien waarop ­mensen kunnen intekenen. Het voordeel is dat je hen rechtstreeks kan aanspreken.

In je nieuwsbrief deel je actuele berichtjes, activiteiten die je organiseert of producten die in promotie staan. Eventueel verzin je af en toe een wedstrijdje? En wat de ­frequentie betreft: een nieuwsbrief per maand lijkt ons een goede start.

Wat BioForum kan doen? Wij delen jouw activiteiten en vacatures ­ ratis op Bio Mijn Natuur. Daarnaast vinden g we het ook leuk om berichtjes van bio­ bedrijven te delen op de Facebook-pagina Lekker Bio. Laat dus gerust weten als je iets te melden hebt. Dat kan via e-mail naar patricia.delaet@bioforumvl.be.

CHECKLIST

·· Bezoek jij af en toe Bio Mijn Natuur? ·· Heb jij een eigen Facebook-pagina? ·· Verstuur jij nieuwsbrieven?

Er zijn heel wat online pakketten waarmee je zo’n nieuwsbrief kan aanmaken en v­ ersturen. Die diensten hebben bijna allemaal een ­gratis formule, al ben je dan wel beperkt in het a ­ antal mails dat je per maand kan versturen of het aantal abonnees. Bekende ­voorbeelden zijn MailChimp (www.mailchimp. com) en Mailerlite (www.mailerlite.com). Bio Actief

37

25


Van horen zeggen “Voor moleculen die inwerken op de ontwikkeling van hormoon-, immuun- en zenuwstelsels is zero tolerance de enige juiste beslissing. Zoveel wordt duidelijk als je naar specialisten luistert.”

MARJOLE IN V ISSE R HOOF DD OCE N T A G RO- ECOL OG IE U LB 1 9 AU GUST U S 2017, D E STA N DA A RD

S TEP H A N L ER O U GE ZA A K VO ER D ER D EL EM EAT 8 J U N I 2 0 1 7 , B I O M I J N N ATU U R

“ “

“Het grote probleem is en blijft de keuze voor een redelijk anoniem agroindustrieel model en niet voor veilige, gezonde en lokale voeding van lokale producenten. Als je daar niet voor opteert, kies je voor een landbouwmodel waarmee je op het einde van de rit inderdaad ongezond achterblijft.” BART STAES EU ROPARLEM E N T SLID G ROE N 7 MAART 2 0 17, D E MORG E N

“Omschakeling is ook een mentale kwestie. Meer boeren moeten de stap naar bio durven te zetten.” JAN VANNOPPE N DIRECTEU R VE LT 2 9 JU LI 2 0 1 7 , G A Z E T VA N A N T W E RPE N

26

Bio Actief

37

“Biologisch werken komt uit het hart én het hoofd, het is een levensopvatting en een passie.”

“De cijfers maken vooral duidelijk dat we er allemaal bij te winnen hebben als bestuivers het goed hebben’, als bestuivers het goed hebben, ook de sectoren die ‘ook de sectoren die inspanningen en vaak investeringen moeten doen. Ik denk bijvoorbeeld aan het vinden van alternatieve teelttechnieken die pesticidegebruik kunnen verminderen of zelfs vermijden.” J EN S D ’ H A ES EL EER N ATU U R P U N T 2 1 AU GU S TU S 2 0 1 7 , D E S TA N DA A R D

Het project Sapoll wil dat onze maatschappij meer zorg besteedt aan bestuivers. Dat is belangrijk, want uit hun onderzoek blijkt dat de toegevoegde economische ­waarde van bijen en vlinders in ons land jaarlijks zo’n 251,60 miljoen euro is. Dat is goed voor maar liefst 11,1 procent van de totale Belgische landbouwproductie. Wereldwijd is zo’n 75 procent van de plantensoorten min of meer afhankelijk van bestuivers. Onder meer het gebruik van neonicotinoïden heeft bijgedragen tot het afnemen van deze nuttige insecten.


Jouw advertentie naar de biosector?

WWW.BIOFORUMVLAANDEREN.BE TESTIMONIAL OVER UW BEDRIJF: WWW.BFVL.BE/PARTNERS VAKBLAD BIO ACTIEF (4X/JAAR)

STEM UIT DE SECTOR

Onderzoek

I

k koos als bio-ingenieur voor biolandbouw, omdat dat draait om landbouwkunde en niet om chemie. De discussie over Roundup laat ik dan ook aan mij voorbijgaan. Anderen zijn hier deskundiger in. Wel stoor ik me aan de stelling dat er geen alternatieven voor Roundup zijn. Er is misschien geen pasklare en sluitende oplossing, maar dat is Roundup ook niet. Bioboeren kiezen voor een strategische aanpak. Ze ­kijken vooruit en organiseren hun bedrijf zo dat er geen Roundup nodig is om wortelonkruiden te b ­ eheersen of groenbemesters te vernietigen. Dat vraagt om een combinatie van vruchtwisseling, zaaidata en keuzes van groenbemesters, gepaste bodembewerking met gepaste machines... Die aanpak leidt tot vakmanschap.

15% korting voor leden van BioForum en 5% extra korting voor Biogarantiehouders. www.bfvl.be/adverteren T +32 (0)3 286 92 70

Wij investeren in een biosector met pit

De Biobedrijfsnetwerken zijn een mooi platform om deze kennis onderling uit te wisselen. Als onderzoeker zoeken we samen met de sector en ­partners naar de ontbrekende puzzelstukjes en reiken we oplossingen aan. Niet altijd makkelijk, want cofinanciering is meer en meer een voorwaarde voor vraaggestuurd onderzoek. En in de zoektocht naar een autonome landbouw is de steun van industriële partners beperkt. Voor het knopkruidprobleem werken we samen met de vakgroep onkruidkunde van UGent, met de steun van de Vlaamse overheid. Ik nodig Vlaanderen uit om in het nieuwe actieplan van de biologische landbouw deze kaart nog meer te trekken. Iedereen wint bij meer onderzoek voor biolandbouw dat daarna ook gangbare boeren kan inspireren. LIEVEN DELANOTE

En jij plukt er de vruchten van! Word lid van BioForum Vlaanderen en geef ons meer slagkracht! Meer info: www.bfvl.be/wordlid E info@bioforumvl.be T 03 286 92 78

Diensthoofd Inagro – Afdeling Biologische Productie Bio Actief

37

27


BIO GARANTIES

VAN HET VELD TOT OP JE BORD... VERDELER IMPORTEUR

LANDBOUWER

VERWERKER

VERKOOPPUNT RESTAURANT

CERTISYS CONTROLEERT ALLE ACTOREN IN DE BIOSECTOR be-bio-01 certiSYS

identificeer het europees biolabel en de referentie van het controleorganisme alsook het biogarantielabel.

Onze

BiO

producten zijn gecontroleerd en gecertificeerd

certisys

2017

Vind de bioaffiche terug bij alle bio marktdeelnemers gecontroleerd door certisys.

®

certi sys bio certification

certificaten op www.certisys.eu

Dit document is eigendom van certisys en moet op aanvraag terug gestuurd worden. PU4503nL06 (16/08/2016)

online toegang tot al de certificaten van de marktdeelnemers gecontroleerd door certisys.

© certisys - alle rechten voorbehouden.

®

certi sys bio certification

www.certisys.eu Bioactief 198x136 NL.indd 1

07/07/2017 10:18

Geïnteresseerd in : - Bio-landbouw? - Bio-productie? - Gecombineerde audits*? *BIO, GLOBALG.A.P., IKM, Belplume, Certus, Codiplan, CodiplanPLUS, Vegaplan, Privé lastenboek, Autocontrole systemen, ...

• info@quality-partner.be • • Tel.: +32 (0) 4 240 75 00 • • www.quality-partner.be •

BE-BIO-03


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.