Bio Actief 29

Page 1

Bio Actief 29 Jouw ontmoeting met een dynamische sector

“Voor veel ­consumenten is Biogarantie nog altijd het meest herkenbare logo.” F R ED ER I K D O S S C H E op foto: Thomas, medewerker De Hobbit

driemaandelijks tijdschrift verschijnt in maart

- juni - september - december


Bio Actief

Jouw ontmoeting met een dynamische sector SE P TE M B E R 2 0 1 5 , E DI TI E 29 Bio Actief is een uitgave van BioForum Vlaanderen vzw. Bio Actief vind je vier keer per jaar in je brievenbus. BI O FOR U M V L AANDE R EN V Z W Quellinstraat 42 2018 Antwerpen T 03 286 92 78 E info@bioforumvl.be www.bioforumvlaanderen.be V.U . Kurt Sannen, Asdonkstraat 49, 3294 Molenstede

VOORWOORD

DRUPPELS Beste lezer,

HO O FDR EDAC T I E Tom Wouters

A

E I N D R E DAC T I E Petra Tas RE D A C T I ER AAD E N I NHOUD ELI JKE EXPERT ISE Bram Fronik (Verwerking & wetgeving), An Jamart (Landbouw), Marijke Van Ranst (Verkooppunten & foodservices), Esmeralda Borgo (Beleid), Paul Verbeke (Ketenmanager), Martine Van Schoorisse (Biogarantie, beurzen & export), Lotte Van Boxem (Communicatie consument), Lieve Vercauteren (Directeur) FO T O G R AF I E KVL/Creative Nature, Lisa Develtere, Sophie Nuytten, Frank Toussaint, Tim Vandewiele CO VE R F OT O Sophie Nuytten VO RM G EV I NG We Make Graphics ME T DANK AAN Frederik Dossche, Hugo Bernar, Joke Vochten, Ief Moris, Lode Speleers, Kevin Grauwels, Johan Devreese, Nadia Van Herck. D RU K Zwart op wit VE RZ E NDI NG De Brug vzw A BO N NER EN Belgische marktspelers krijgen een gratis abonnement. Ben je geen marktspeler, maar wel geïnteresseerd in een ­jaarabonnement? Maak dan 25 euro over op bovenstaand rekeningnummer met de vermelding ‘Abonnement Bio Actief’. Buitenlandse abonnees betalen 30 euro (BIC: TRIOBEBB, IBAN: BE30 5230 8012 5311). A D VE R T ER EN Wil je graag de publicitaire mogelijkheden van Bio Actief k ­ ennen? Neem contact op met Sabrina Proserpio, E sabrina.proserpio@bioforumvl.be, T 03 286 92 70. Deze publicatie kwam tot stand met de steun van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, van het Departement Landbouw en Visserij.

ls het regent in Parijs, dan druppelt het in Brussel. Maar die vlieger gaat niet op voor de huidige golf van boerenacties: ook bij ons komen heel wat landbouwers op straat om duidelijk te maken dat het zo niet langer kan.

De boerenprotesten die vanuit Frankrijk kwamen o ­ vergewaaid, zijn een rechtstreeks gevolg van ons huidig landbouwmodel. Dat model zorgt ervoor dat onze boeren moeten meespelen in een wereldmarkt waar de prijzen niet door hen maar door de afnemers worden bepaald. Dat concurrentiemodel drukt de prijs enorm. Wie niet meegaat in de race to the bottom, valt onherroepelijk af. Dat model jaagt niet alleen de boer op kosten, maar onze hele maatschappij. Landbouw kan vandaag alleen rendabel zijn als de schade aan milieu en mens niet in rekening wordt gebracht. Dat geldt trouwens niet alleen voor de ­landbouw. Een VN-rapport uit april toonde aan dat geen enkele industriële tak winstgevend zou zijn als de milieukosten mee zouden tellen. Het is absurd om vast te stellen hoe slordig we ­omspringen met de natuur, met dat wat ons in leven houdt. Voor voeding is het antwoord nochtans eenvoudig. Kies voor boerenlandbouw: eerlijke prijzen en correcte verloning, zorg voor gezondheid en welzijn. Wij willen een landbouw die kiest voor kwaliteit, leefmilieu en sociale rechtvaardigheid. Agro-ecologie kijkt naar de draagkracht van onze natuur én van onze boeren. En ook al ontsnappen ook bioboeren niet aan het prijseffect van vraag en aanbod, toch houdt een groot deel van onze sector stand. Het is wachten tot dat besef ook tot in Brussel doordruppelt.

KURT SANNEN

Voorzitter BioForum Vlaanderen kurt.sannen@bioforumvl.be

02

Bio Actief

29


BIO ACTIEF 29

Inhoudstafel 10

Groeien in duurzaamheid

22

Weg naar EU-wetgeving

15

De Bioweek: recordeditie

23

Boerennetwerken

16

Biozaad op maat

24

TTIP: paard van Troje?

06 LEVENDE SECTOR

De toekomst van Biogarantie

VERANDERENDE SECTOR

12

Wat betekent MAP5 voor de biosector?

18 LEKKERE SECTOR

Eten we vanavond Italiaans?

Bio Actief

29

03


Bio Flash Bio kan de wereld voeden BioForum Vlaanderen is lid geworden van het internationale actienetwerk "Organic Can Feed The World". Dit netwerk wil aan de hand van wetenschappelijk onderzoek aantonen dat bio wel degelijk de wereld kan voeden. Het actienetwerk werd opgericht tijdens de Wereldtentoonstelling in Milaan en wordt ondersteund door IFOAM-EU. Lees meer over de visie van dit actienetwerk op Facebook (www.facebook.com/organiccanfeedtheplanet) en Twitter (http://twitter.com/organicforum).

15 jaar BioForum BioForum bestaat dit jaar 15 jaar. We willen graag de mensen die het ontstaan van BioForum mogelijk maakten, samen brengen en in de bloemetjes zetten. Op zondag 27 september klinken we daarom samen op BioXpo. Wij heten onze leden hartelijk welkom! Benieuwd naar de geschiedenis van BioForum 足Vlaanderen? Lees meer op www.bfvl.be/15jaarbioforum.

Nieuwe marktstudie groenten Omdat de biologische markt een kleine markt is, is ze erg gevoelig voor grote schommelingen van vraag en aanbod. Een van de sleutels om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen is het verhogen van de markttransparantie. Dat doen we via het project Bio zoekt Keten. Onze ketenmanager brengt met een nieuwe marktstudie groenten een overzicht van de Europese biogroentenmarkt. Je vindt de marktstudie groenten op 足足www.bfvl.be/marktstudie_ groenten. Voor meer info neem je contact op met ketenmanager Paul Verbeke paul.verbeke@bioforumvl.be.

04

Bio Actief

29

fotografie

KVL/Creative Nature


fotografie

KVL/Creative Nature

5 jaar CCBT: feestelijke studiedag!

Interesse voor bio binnen horeca

Het ‘Coördinatiecentrum praktijkonderzoek voor b ­ iologische teelten’ (CCBT) blaast 5 kaarsjes uit! Je bent van harte uitgenodigd voor de studiedag op 4 december in het Roodhof te Oostkamp. Op het programma staan onder andere een panelgesprek over de kansen voor professioneel ondernemerschap in de biosector, diverse workshops vanuit het praktijkonderzoek en een feestelijke receptie. Zet dit verjaardagsfeest dus alvast in je agenda!

Groothandel Java vroeg dit voorjaar aan haar professionele foodservice-klanten wat hun houding is ten aanzien van bio. De resultaten zijn in lijn met de verwachtingen: tendensen bij consumenten zie je immers ook in ­professionele context terugkomen. De interesse in bio is het grootst voor producten uit de categorieën groenten, fruit, vegetarisch en zuivel. Men kiest vooral voor bio als stimulans voor lokale economie, voor het milieu en voor de smaak. De interesse voor bio is het hoogst in horeca en B2B en in mindere mate in de zorgsector, de ­overheidsinstellingen en onderwijs.

Alle praktische info zal in het najaar verspreid worden via BIOpraktijk.be. Met vragen kan je terecht bij carmen. landuyt@ccbt.be.

Meer informatie over de enquête? Neem contact op met ­Marijke Van Ranst marijke.vanranst@bioforumvl.be, ­contactpersoon foodservices.

Strek je benen op 17 oktober met de Landgenoten Wandel, fiets en feest mee met Terre-en-vue en De Landgenoten op het Nationaal Bodemfeest! Langs trage wegen maak je kennis met La Ferme des 2 Yannick en De Groentelaar. Deze boeren vertellen je waarom samen investeren in grond voor duurzame landbouw een goed idee is: voor vruchtbare bodems, voor biodiversiteit, voor meer lokale en gezonde voeding! Inschrijven voor het avondfeest kan via Adje Van Oekelen adje@delandgenoten.be. Meer info vind je op www.delandgenoten.be

fotografie

KVL/Creative Nature

Bio Actief

29

05


LEVENDE SECTOR

De toekomst van Biogarantie Op 12 maart hielden we voor Biogarantie een denkmoment met alle Biogarantie-houders. Centrale vraag: welke weg moeten we op met Biogarantie? Deze drie ondernemers vertellen wat Biogarantie voor hen betekent.

LANGE INTERVIEWS ONLINE Je vindt een uitgebreidere versie van deze interviews op onze website. www.bfvl.be/bedrijfindekijker 06

Bio Actief

29


BioShop Biodynamika WIE?

Joke Vochten en Ief Moris W AT ?

Biowinkel WAAR?

Turnhout

B

ioShop Biodynamika in Turnhout is sinds de opstart in 1974 uitgegroeid van een kleine winkel van nog geen 20 m2 tot een moderne zaak van bijna 500 m2.

Eind 2014 nam Joke Vochten met haar man Ief het roer over van haar ouders Wim en Rita. Beide generaties blijven deel uitmaken van het zevenkoppige team dat deze familiezaak draaiende houdt.

aandeel bio. Het schappenplan vraagt de eerste keer wel wat tijd, maar nadien kan je het makkelijk bijwerken." Voor Joke mag Biogarantie nog wat verder gaan: "De criteria en communicatie over Biogarantie zouden een biowinkel op een hoger niveau moeten kunnen tillen. Dat lukt nog niet voldoende. Consumenten schenken wel vertrouwen aan het label, maar niet elke aankoop gebeurt even bewust. We zouden nog sterker moeten uitpakken met de criteria die we hanteren bij de samenstelling van ons assortiment."

Joke en Ief trekken duidelijk de kaart van bio in hun assortiment: "Dat lijkt vanzelfsprekend voor een biowinkel, al is het dat niet altijd. Zeker in de beginjaren kende een aantal ­producten geen of nauwelijks een biovariant. "Daarnaast vinden we ook het ketenverhaal Die moet je als winkelier ook durven vervan- heel belangrijk. Onze voorkeur gaat uit naar gen als ze plots toch in bio beschikbaar zijn. " producten met een sociale en ecologische meerwaarde, dus bio waar iedereen beter Kiezen voor bio sluit aan bij de doelstelling van wordt. Kennis over de producten en het van een Biogarantie-winkel: in de eerste verhaal erachter is dan ook heel belangrijk plaats een voedingswinkel zijn en daarbij bij ons. We proberen ons permanent bij te duidelijk de kaart van bio trekken. scholen." Joke: "Om het label te behalen, moesten we bewijzen dat we aan de criteria voldeden. Aan de hand van het Biogarantie-schappenplan ben ik met een kritische blik door mijn assortiment gegaan. Ik bleek meer niet-bioproducten te hebben dan ik dacht. Ik heb nu een overzicht van de producten die ik stap voor stap kan vervangen door een biovariant. Zo kom ik zonder probleem aan het nodige

En ze kijken nog verder: "Duurzaamheid, een van de zaken waarin Biogarantie ook verder wil gaan, is voor ons eveneens belangrijk. Om afval te voorkomen, verwerken we overschotten van groenten tot soep en stimuleren we onze klanten om hun eigen verpakking mee te brengen. Zo dragen we allemaal een steentje bij tot een betere wereld."

“De criteria en communicatie over Biogarantie zouden een ­biowinkel op een hoger niveau moeten kunnen tillen.” JO K E V O C HT EN

MEER WETEN?

www.bioshop-turnhout.be

Bio Actief fotografie

KVL/Creative Nature

29

07


Hageling wijnbouw WIE?

Hugo Bernar W AT ?

Biowijn WAAR?

Tienen A A N TA L H E C TA R E ?

1 BIO SINDS?

1994

I

n Tienen, midden in het Hageland, ­ roduceert Hugo Bernar al meer dan 20 p jaar u ­ itsluitend biologische wijn, zowat als enige in Vlaanderen. Dat zijn wijn bio moest zijn, daar was Hugo zeker van: "Ik heb altijd in de ­industrie gewerkt en daar heb ik genoeg gezien om te weten dat bio de juiste keuze is." In 1993 plantte hij zijn wijngaard aan, anderhalf jaar later konden mensen voor het eerst proeven van Hageling-wijn, van bij de start onder Biogarantie-label.

Hugo geldt als een van de experts in de Belgische wijnbouw. Hij houdt zich ook bezig met de toelevering van wijnbouwmateriaal, is betrokken in de Belgische wijnsector en staat beginnende wijnbouwers bij met advies. Maar weinigen durven de stap naar bio te zetten.

fotografie

Tim Vandewiele

“Biogarantie zou volledig de lokale kaart moeten trekken.”

"Biologische wijnbouw is ook niet H U G O BE RN A R zo makkelijk," legt Bernar uit. "We zijn destijds begonnen met traditionele druivensoorten, maar pas nadat we omschakelden naar resistente soorten, werd de productie ­redelijk constant. Die soorten zijn 60 tot 80% resistent tegen schimmels, zoals meeldauw en valse meeldauw. Tegen Botrytis is geen biologisch bestrijdingsmiddel beschikbaar in België. Beginnende wijnboeren houden ook graag vast aan de traditionele druivensoorten zoals Chardonnay en die zijn in bio nauwelijks rendabel. "

08

Bio Actief

29

Hugo en zijn vrouw Greet houden bij Hageling de touwtjes in handen. Hun garage lijkt wel een laboratorium met alle machines die de vinificatie in goede banen leiden. Ook het bottelen gebeurt aan huis. "Wij kampen

buitenland een Biogarantie-label dragen en dat vind ik eigenlijk niet kunnen. Een goed voorbeeld vind ik ‘Bio Van Bij Ons’. " Hugo is in feite in zijn eentje een sector en heeft dus vaak moeten opboksen tegen vooroordelen en lobby’s. "Toch ben ik blij dat ik destijds voor bio gekozen heb en dat ik ook altijd klein ben gebleven, ook al had ik af en toe de kans om uit te breiden. Ik ben trots op wat we met Hageling hebben bereikt."

met plaatsgebrek", lacht hij. MEER WETEN?

Het precieze verschil tussen bio en nietbio proef je volgens Hugo niet. "Het gaat vooral om de innerlijke kwaliteit van de wijn. Vergelijk het aantal pesticidenresidu’s in biowijn maar eens met dat van gangbare wijn." Hugo is al jaren Biogarantie-houder en heeft dan ook duidelijke ideeën over waar het label naartoe moet. "Sinds het Europese biolabel bestaat merk je dat Biogarantie een beetje op zoek is naar een bestaansreden. Volgens mij is de oplossing volledig de lokale kaart trekken. Nu mogen ook producten uit het

www.hageling-bio.be


De Hobbit "Biogarantie heeft er mee voor gezorgd dat we vandaag een Belgische biosector h ­ ebben. Zelfs nu het Europese logo van kracht is, blijven wij Biogarantie gebruiken. Voor veel consumenten is dat nog altijd het meest herkenbare logo. En wij kunnen genieten van de publiciteit en communicatie rond het label."

WIE?

Frederik Dossche W AT ?

Vleesvervangers WAAR?

Maldegem BIO SINDS?

1982

D

e Hobbit-oprichter Erik de Wilde leerde tempeh kennen in Indonesië. Hij was zo enthousiast over deze vleesvervanger dat hij het zelf begon te produceren bij zijn terugkeer naar België. We schrijven 1982. Frederik Dossche nam later het bedrijf over en bouwde het verder uit.

Ook vandaag is tempeh nog altijd het belangrijkste product in het assortiment, al biedt De Hobbit intussen nog heel wat andere voedzame alternatieven aan voor vlees zoals tofu en seitan.

Volgens Frederik staat Biogarantie voor meer dan het Europese lastenboek. "Zelf hechten we veel belang aan het regionale aspect. Hoewel veel van onze grondstoffen niet lokaal te krijgen zijn, proberen wij toch zo regionaal mogelijk aan te kopen. We werken ook mee aan testen om soja lokaal te telen en maken nu ook Lupeh, een product op basis van lokaal geteelde lupine. De groenten voor onze salades zijn altijd van lokale oorsprong geweest."

“Voor veel ­consumenten is Biogarantie nog altijd het meest herkenbare logo.”

nog meer te horen krijgt wat wij doen om zo duurzaam mogelijk voedsel te produceren. Daarnaast moet het label inhoudelijk groeien, in samenwerking met de marktdeelnemers. Dan denk ik bijvoorbeeld op sociaal-economisch vlak: Biogarantie kan ervoor zorgen dat alle schakels in de keten een eerlijke prijs en marge krijgen voor hun product." MEER WETEN?

www.hobbit.be

Een ander belangrijk aspect van Bio­garan­ tie zijn de richtlijnen rond het gebruik van natuurlijke grondstoffen: "Wij proberen zo zuinig mogelijk om te springen met water en hebben zonnepanelen geplaatst. Het zit in onze bedrijfsvoering ingebakken om de impact op het milieu zo laag moge-

Bij De Hobbit gebruiFRE D E RIK D OSSCH E ken ze al van bij het begin biologische ­grondstoffen én het Biogarantie-label. "Voor de Europese biowet- lijk te houden." geving bestond, was het Biogarantie-label de enige manier om aan de consument te Heeft Biogarantie een toekomst? "Voor ons tonen dat wij volgens de biologische prin- is de meerwaarde van het label vooral dat cipes werkten." we kunnen profiteren van de communicatie over de inhoud van het lastenboek. Het is belangrijk dat de consument in de toekomst

fotografie

Sophie Nuytten

Bio Actief

29

09


STIMULERENDE SECTOR

Groeien in duurzaamheid Hoe zetten we als sector nog meer in op duurzaamheid? Op die vraag wil de Raad van Beheer van BioForum een antwoord vinden met een nieuw actieplan.

VOOR WIE?

De hele biosector W AT ?

Een actieplan om de biosector nog meer te stimuleren tot duurzaamheid WAAROM?

Willen we als biosector onze voortrekkersrol behouden, dan moeten we verder kijken dan de eisen van de wetgeving

S

teeds meer bedrijven pakken uit met duurzaamheid, en dat voor vele facetten van hun b ­ edrijfsvoering: zuinig waterbeheer, afvalbeleid, energievoorziening… Ook de biosector heeft er alle belang bij om niet alleen een duurzame productie te garanderen en dus verder te gaan dan wat de Europese wetgeving vereist. Bovendien evolueert het lastenboek door de logge Europese besluitvorming te traag om te kunnen inspelen op nieuwe duurzame ontwikkelingen. Blijven we ons beperken tot het lastenboek, dan bestaat met andere woorden het risico dat bio zijn voortrekkersrol verliest. Bio moet verder durven evolueren. De oplossing is het lastenboek niet als eindpunt te beschouwen, maar als beginpunt.

Samen biologischer Dat beseft ook de Raad van Beheer van BioForum. De bestuurders willen samen met de sector inzetten op een verdere verduurzaming. Initiatiefnemer Lode Speleers,

10

Bio Actief

29

zaakvoerder van Biosano en bestuurder van BioForum, legt uit waarom hij­dit thema op de agenda zette:

“Heel wat ­bedrijven ­zetten al mooie ­stappen in het duurzamer maken van ­ hun bedrijf.”

elk thema een ideaal of ambitie en ontwikkelde een vragenlijst of peilstok. Met de peilstok kan een bedrijf zelf beoordelen of het al dan niet goed bezig is.

De bio­w etgeving is prima, maar ik mis als bio-ondernemer Ook in Vlaanderen zijn toch een beetje het er tal van bedrijven die aspect duurzaamheid. duurzaamheid ruimer Tegelijkertijd geloof interpreteren dan ‘bioL O D E S P EL EER S ik niet dat bedrijven logische produceren verplichten om zich volgens het l­ astenboek’: duurzamer op te stellen de juiste aanpak ze beperken hun energie- of waterverbruik, is. Beter is het om van onderuit te werken. werken zoveel mogelijk met lokale grondstoffen of doen extra inspanningen om bodem Speleers legt uit wat hij daarmee bedoelt: of dier gezond te houden. Heel wat bedrijven zetten al mooie stappen in het duurzamer maken van hun bedrijf (zie Bedrijven kunnen elkaar inspireren om stapde voorbeelden op pagina 11, red.). Hun aanpak pen naar meer duurzaamheid te zetten in kan inspirerend werken voor andere bedrij- een nieuw facet van hun bedrijfsvoering. ven. Daarom willen we bestaande kennis en Het actieplan bestaat voorlopig uit twee ervaring uitwisselen en iedereen stimule- elementen: ren om ermee aan de slag te gaan. Binnen BioForum is een werkgroep hier al een tijd 1) We willen de duurzaamheidsinspanninmee bezig. Graag zie ik de hele biosector op gen die bedrijven nu al doen oplijsten. We termijn duurzamer worden." deden daarvoor al een eerste oproep. Tegen het einde van 2015 moeten andere bedrijven toegang krijgen tot die voorbeelden. De Raad van Beheer stelde een actieplan op en keek daarvoor naar het Nederlandse EKO, dat met en voor de biosector de ‘EKO-code 1.0’ ontwikkelde. Eerst voor producenten, later ook voor verwerking en handel. EKO definieerde voor elke sector 8 thema’s waar verduurzaming mogelijk is, formuleerde voor

Nederlands voorbeeld

Ons actieplan


Voorbeelden uit de praktijk Nico Vandevennet – De Levende Aarde

Bodem en biodiversiteit

Ik gebruik relatief weinig meststoffen en ik ploeg niet. De koolstof blijft dus bovenaan de bodem zitten. Ik teel zoveel mogelijk groenbemesters, die ik ook niet omploeg. Dat heeft het voordeel dat al het bodemleven en alle ­mineralen ook bovenaan blijven zitten. Een hoge concentratie koolstof zorgt er dan weer voor dat je mineralen minder snel gaan uitspoelen. Bodemorganismen beschermen ook tegen ziekten.

fotografie

KVL/Creative Nature

Griet Maes - Het Bolderhof Eerlijk en sociaal, Energie

Ik wil met mijn bedrijf een motor zijn voor de verduurzaming van andere bedrijven uit de (biologische) landbouwsector. Dat vertaalt zich onder meer in een eerlijke prijs voor de biologische kippenboer en het bewust omspringen met water, energie, biodiversiteit, transport, verpakking en afval.

2) We willen een zelfevaluatietool uitwerken waarmee bedrijven hun eigen duurzaamheidsstatus kunnen meten (een zogenaamde duurzaamheidsspiegel) en op basis daarvan kunnen kiezen waar ze nog verbeteringen kunnen aanbrengen. Basis voor deze tool zijn opnieuw bestaande voorbeelden. Deze tool wordt pas in een tweede fase ­beschikbaar, vanaf half 2016. We zouden dit duurzaamheidsproject tegelijkertijd voor landbouwers en verwerkers willen opstarten. We legden voorlopig al een aantal thema’s vast waarop we willen inzetten. Die kunnen nog wijzigen op basis van de input van de sector: ·· bodem ·· uitgangsmateriaal ·· biodiversiteit ·· dierenwelzijn ·· pure producten ·· kringloop ·· energie ·· water ·· verpakkingen ·· eerlijk en sociaal ·· zorg en risico ·· verantwoording en dialoog met belanghebbenden Tot slot: niet alleen het resultaat — een duurzamere sector — is belangrijk, maar ook het proces om daar te geraken. Het is immers net de weg ernaartoe die zorgt voor bewustmaking, die bedrijven kan inspireren en die een draagvlak kan creëren.

Roel Van Hove Bioshop Schilde Energie

Ik heb in mijn winkel veel geïnvesteerd in energiebesparing: isolatie met gerecycleerd product, hoog rendementsglas, deuren voor de wandkoeling, zonnepanelen en waterstofcentrales. De winkel is nog niet helemaal zelfbedruipend, maar kan wel al voor een flink deel in eigen energie voorzien.

Nils Mouton - De Zwaluw Kringloop en dierenwelzijn

MEER WETEN?

Ik wil 100 procent antibioticavrij werken. Dat lukt vrij goed, omdat we niet langer streven naar een hoge melkproductie (6.000 liter). Zo krijgen we zeer vitale koeien die afkalven zonder problemen. Een koe gaat bij ons langer mee, omdat we niet het maximale vragen. Het rendement is zo op lange termijn hetzelfde of beter.

We houden je via nieuwsbrief, w ­ ebsite en Bio Actief op de hoogte van al onze ­plannen. Je kan ook altijd contact ­opnemen met Lieve Vercauteren lieve.vercauteren@bioforumvl.be.

Bio Actief

29

11


EERLIJKE SECTOR

Wat betekent MAP5 voor de biosector? In juni keurde het Vlaamse Parlement het nieuwe mestactieplan (MAP5) en mestdecreet goed. Wat houdt dit in en wat is de impact op de biologische landbouw? Bio Actief vroeg het aan Kevin Grauwels van de Vlaamse Landmaatschappij.

Waarom was MAP5 nodig?

WIE?

Kevin Grauwels, beleidsmedewerker dienst Mestbeleid van Vlaamse Landmaatschappij W AT ?

Interview over MAP5

Kevin Grauwels: De Vlaamse mestwetgeving bestaat al sinds 1991. Basis is de nitraatrichtlijn, die vraagt om mestactieplannen op te zetten om de Europese waterkwaliteitsdoelstellingen op het vlak van nitraat te behalen.

WAAROM?

Het nieuwe Mestactieplan zou grote gevolgen kunnen hebben voor de biologische landbouw

Bij de opmaak van MAP4 stelden we vast dat de waterkwaliteit er wel op vooruitging, maar dat het niet snel genoeg ging om de doelstelling (max 50 mg NO3/l) binnen een aanvaardbare termijn te halen. In MAP4 werden dan ook voor het eerst duidelijke doelstellingen opgenomen, met name maximum 16% rode MAP-meetpunten tegen 2014 en maximum 5% rode MAP-meetpunten tegen 2018 (einde van MAP5). MAP4 bevatte voor het eerst ook maatregelen die verder reikten dan de periode van het actieplan zelf. Vanaf toen zijn we ook gerichter naar de kwaliteit van het grondwater beginnen ­kijken, met ook daar bepaalde doel­stellingen. In 2013 bleek echter al dat de doelstelling van MAP4 (max. 16% overschrijdingen) niet overal gehaald zou worden. Die vaststelling vormde het startpunt voor nieuwe onderhande­lingen voor een MAP5. MAP4 heeft ook een grondige herziening van de fosfaatbemestingsnormen doorgevoerd. De Vlaamse milieukwaliteitsnorm is bepaald op een gemiddelde van 0,1 mg orthofosfaat/l. In 2011 beslisten we om fosfaat uit de bodem te ontmijnen: dat wil zeggen dat we min-

12

Bio Actief

29

der fosfaat toedienen dan het gewas nodig heeft. We zouden dat stapsgewijs doen en de ­normen tot voorbij de actieperiode van MAP4 vastleggen. Tijdens de tussentijdse evaluatie heeft Europa echter geoordeeld dat we de fosfaatnormen moeten differentiëren in functie van de fosfaatbeschikbaarheid in de bodem. Ook daarom was een MAP5 nodig. In MAP5 hebben we de fosfaatbemestingsnormen verfijnd voor vier bodemklasses.


fotografie

KVL/Creative Nature

Wat zijn volgens u de belangrijkste ­wijzigingen in vergelijking met MAP4? Om de stikstofproblematiek aan te pakken, hebben we nu gekozen voor een gebiedsgerichte benadering van het nitraatprobleem. Bedrijven in focusgebieden zullen bijkomende maatregelen moeten treffen, maar wie kan aantonen dat hij goed bezig is, kan een vrijstelling verkrijgen. Toont een bedrijfsbeoordeling van het nitraatresidu aan dat er grote verliezen van stikstof naar het grond- en oppervlaktewater zijn, dan zijn er op dat bedrijf bijkomende maatregelen mogelijk. Ook buiten de focusgebieden kunnen bedrijven waar we een negatieve impact vaststellen extra maatregelen opgelegd krijgen. Ze worden dan focusbedrijf.

De algemene bedrijfsbenadering is een tweede belangrijke verandering. De landbouwer krijgt de verantwoordelijkheid om de bemestingsruimte te verdelen over zijn percelen en zo efficiënter te werken. Bij de biologische landbouw was dit al mogelijk: de gangbare landbouw kan op dit vlak dus van jullie leren. Dit hebben we nu vertaald in het bredere mestbeleid. Op het vlak van controle willen we meer ­risicogebaseerd werken, en meer inzetten op terreincontrole in plaats van louter admin­ istratieve controle. Tot slot wil ik ook wijzen op de harmonisatie van de uitrijregeling. We maken nu een onderscheid tussen drie types meststoffen: type 1 (traag werkend met een ­werkingscoëfficiënt van max. 30%), type 3 (kunstmest, effluent en snel werkend met een ­werkingscoëfficiënt die de 100% benadert) en type 2 (alle meststoffen die geen type 1 en type 2 zijn, meestal met een werkingscoëfficiënt van rond de 60%) met elk hun eigen uitrijregeling. Organische handelsmeststoffen vallen onder type 2, omdat ze door de aanwezigheid van organische stikstof doorgaans niet dezelfde werkingscoëfficiënt hebben als minerale meststoffen.

Wat is volgens u specifiek voor de biosector van belang? Zoals jullie al aangeven, zijn de fosfaatbemestingsnormen wellicht de hardste noot om te kraken voor zowel de bio- als de gangbare landbouw. Landbouwers met veel gronden in klasse 3- en vooral klasse 4-bodems kunnen door de strenge fosfaatnormen tekorten krijgen qua stikstof. We begrijpen deze problematiek en we willen ook naar oplossingen zoeken.

Ook Minister Schauvliege verklaarde tijdens de Bioweek dat ze maatregelen zou laten uitwerken om mogelijke problemen in onze sector op te vangen. BioForum heeft steeds gepleit om fosfaat uit stalmest en compost slechts voor de helft te laten meetellen. Aan welke oplossingen denken jullie? Op vraag van het kabinet van minister Schauvliege handelen we volgens volgend plan van aanpak: Eerst willen we een beter zicht krijgen op de omvang van het probleem. We hebben aan BioForum gevraagd om reeds bestaande bodemanalyses te verzamelen en het probleem in kaart te brengen. Vervolgens willen we samen met de sector naar oplossingen zoeken. Als we andere bemestingsnormen zouden willen voor bio, dan is er overleg nodig met Europa, en dat kan enkel op basis van een wetenschappelijk onderbouwd dossier. Maar er zijn misschien nog andere mogelijkheden dan enkel te focussen op andere normen. Zou het bijvoorbeeld kunnen dat biologische mest een langere fosfaatinhoud heeft of minder nitraat bevat? Nu kijken we enkel naar bodemanalyses, maar misschien moeten we ook aan mestanalyses denken. We kunnen misschien ook beter rekening houden met het feit dat bio uitgaat van het sluiten van de kringloop. Misschien kunnen we een aangepast systeem van de Nederlandse kringloopwijzer toepassen. Als bedrijven kunnen aantonen dat ze de kringloop goed sluiten en op die manier bewijzen dat ze beter werken dan het wetgevende kader, dan zouden we eventueel voor dit systeem een afwijking kunnen aanvragen aan Europa. Als we voor zo’n aanpak z­ ouden kiezen, moeten we er wel over waken dat we niet te veel administratieve overlast creëren.

Bio Actief

29

13


In Nederland is de kringloopwijzer immers gericht op intensieve bedrijven, vraag is hoe het dan moet met extensieve bedrijven. Voordeel van deze aanpak is in elk geval dat het een geïntegreerde benadering is, die tegelijkertijd rekening houdt met koolstof, fosfaat en stikstof. Met wat aanpassingen kan het misschien ook dienen in Vlaanderen en we zouden het systeem ook kunnen aanbieden aan de gangbare sector.

De fosfaatnormen zijn niet alleen nadelig voor de biosector, algemeen wordt het gebruik van koolstofrijke organische meststoffen in klasse 3- en 4-bodems moeilijker gemaakt. Nochtans was het een van de doelstellingen van MAP5 om de veerkracht van de bodem te versterken door de toevoeging van organisch materiaal te bevorderen. Welke beleidsmaatregelen komen er nu of in de toekomst om ook op klasse 3- en 4-bodems een hoger gehalte organische stof te realiseren? Doelstelling was om de veerkracht van de bodem te vergroten zonder de waterkwaliteitsdoelstellingen te hypothekeren. Klasse 3 en 4 zijn op dat vlak problematisch. Maar MAP V laat wel toe om ook op deze bodems te werken aan het gehalte organische stof, onder meer dankzij de bedrijfsbenadering. We stimuleren daarnaast ook het gebruik van vanggewassen, die als ze ondergewerkt worden het koolstofgehalte van de bodem verhogen. Ook het vergroeningsbeleid en de beheersovereenkomsten (in het bijzonder de nieuwe Beheersovereenkomst waterkwaliteit) spelen in op positieve effecten van teeltrotatie.

Zullen de fosfaatbemestingsnormen niet eerder het gebruik van kunstmest stimuleren bij de gangbare sector? Met MAP5 willen we blijven inzetten op de zoektocht naar alternatieven voor kunstmest om zo de kringloop te sluiten. Hoe kunnen we bijvoorbeeld nutriënten die een organische oorsprong hebben optimaal blijven inzetten? Denk aan de eenvoudige scheiding in dunne en dikke fractie, waardoor wel stikstof kan worden toegediend, zelfs met limiterende fosfornormen. Zo kunnen we nutriënten recupereren en valoriseren.

Met de toepassing van de dunne fractie verlies je ook het koolstof uit de organische mest... Ja, maar je kan al gerichter bemesten, ­waardoor je het gebruik van kunstmest kan verminderen. Het geeft de landbouwer een extra mogelijkheid. Het zal voor iedereen wat zoeken zijn om tot een goede mix te komen en

14

Bio Actief

29

we rekenen ook op de vindingrijkheid van de landbouwer. Bij gebruik van dierlijke mest hoef je dan niet enkel gebruik te maken van ruwe mest, maar kan je je mestgift beter differentiëren als je ook gebruikmaakt van de dunne fractie of andere bewerkte mest.

MAP5 zet in de eerste plaats in op mestverwerking en kreeg daardoor kritiek van de milieubeweging. Creëert Vlaanderen geen lock-in door zo zwaar in te zetten op mestverwerking? Zal de mestverwerkingsinfrastructuur er op termijn niet toe leiden dat we de mestproductie net in stand moeten houden? Het mestbeleid is een milieubeleid gericht op de verbetering van de waterkwaliteit. Vlaanderen heeft gekozen voor een combinatie van brongerichte maatregelen zoals nutriëntenemissierechten en nutriëntenarme voeders en andere maatregelen zoals mestverwerking. Uit statistische mestbankgegevens kunnen we opmaken dat uitbreiding van de mestverwerking niet marktsturend maar wel marktvolgend is. Een landbouwer gaat volgens ons pas uitbreiden als hij ziet dat er marktkansen zijn, zeker in een geglobaliseerde markt. Al is zo’n analyse natuurlijk een moeilijke oefening door de grote complexiteit van het systeem en misschien een interessante oefening voor landbouweconomen.

Ik ben er mij van bewust dat de biosector eerder kiest voor een brongerichte aanpak. De manier waarop biologische landbouw de kringloop sluit, is anders dan bij de gangbare landbouw, waar end-of-pipe mestverwerking een van de deeloplossingen is. De manier waarop biologische producenten werken, kan soms inspirerend zijn voor de gangbare sector. Daarom lijkt het evident dat beide types landbouw naast elkaar moeten kunnen bestaan. MEER WETEN?

Wil je meer weten over MAP5? Neem dan contact op met onze ­beleidscoördinator Esmeralda Borgo esmeralda.borgo@bioforumvl.be


SECTOR IN BEWEGING

De Bioweek: recordeditie dankzij de sector Nog één keer organiseerden we in juni de Bioweek in zijn bestaande vorm. En jullie deden massaal mee.

fotografie

Sophie Nuytten

VOOR WIE?

De hele biosector W AT ?

Bioweek 2015 WAAROM?

Samen maken we onze sector bekend

D

e elfde editie, die plaats vond tussen 6 en 14 juni, was een recordeditie. We telden meer dan 170 activiteiten bij bioboeren, verwerkende bedrijven en winkels. Ook verschillende winkels, al dan niet met een activiteit, zetten bio in de schijnwerpers door kortingen en proevertjes aan te bieden. Wij maakten alle activiteiten en acties bekend op onze website en verspreidden een handig programmaboekje op 40.000 exemplaren in heel Vlaanderen. We bezorgden ook alle organisatoren een uitnodiging op maat. De grote inzet van de sector loonde! Ook het weer zat mee, waardoor heel wat ­activiteiten een massa mensen lokte. Dat mensen de weg vonden naar de Bioweek-campagne, zagen we dit jaar ook aan de bezoekcijfers van de website. Die stegen in vergelijking met vorig jaar met bijna 70 procent. Op onze website konden mensen niet alleen alle activiteiten terug-

vinden, maar ook de verhalen lezen van onze Bioweek-ambassadeurs en inhoud over bio oppikken.

Inhoudelijk verhaal Een van de doelstellingen van de Bioweek is om bio bekender te maken bij het grote publiek en duidelijk te maken waar bio voor staat. Ook op dat vlak zijn we blij met de editie van dit jaar. De verhalen van onze Bioweek-gezichten werden gretig opgepikt door de media.

“Als Bioweekgezicht vertegenwoordigde­ ik met plezier alle boeren.” PIE T E R C O O PM A N S

Schauvliege, Vlaams minister van ­landbouw. Zij beloofde tijdens de opening van de Bioweek maatregelen om de biosector te beschermen, al blijft het voorlopig koffiedik kijken of die uitzonderingen er ook echt komen (lees ook het interview op pagina 12).

Wat in 2016? Vanaf 2016 lanceren we, ter vervanging van de Bioweek, een nieuwe campagnevorm. Zoals voorzitter Kurt Sannen tijdens het openingsmoment zei: je moet durven stoppen op je hoogtepunt. Onze toekomstige communicatie zal meer gericht zijn op productgroepen en verschillende campagnegolven per jaar kennen. De twee eerste golven zullen wellicht plaats vinden in juni en december 2016. We hopen op een even grote en enthousiaste deelname van de biosector. MEER WETEN?

We houden jullie op de hoogte van onze plannen via Bio Actief en de sectornieuwsbrieven. Ook op grotere kanalen zoals het ­televisiejournaal kregen we de kans om bio te tonen. De aandacht voor het nieuwe Mestactieplan (MAP5) speelde in ons voordeel. Wij riepen op om rekening te ­houden met de biosector en die boodschap werd o ­ pgepikt. Ze vond gehoor bij Joke Bio Actief

29

15


VERANDERENDE SECTOR

Biozaad op maat Na jaren van overleg is er een nieuw wetgevend kader voor het gebruik van biozaad in Vlaanderen. Dat moet uitzonderingen in de toekomst beperken.

VOOR WIE?

Zaadproducenten en biologische telers W AT ?

Een nieuwe biozaadwetgeving WAAROM?

Een stimulans aan de markt om meer ­biologisch zaaizaad te produceren.

I

n de biologische productie moet in principe biologisch geteeld zaaizaad gebruikt worden. In de praktijk blijkt dat niet altijd even vanzelfsprekend. Door de hogere kostprijs en de soms beperkte beschikbaarheid van voldoende kwalitatief biozaad vragen telers regelmatig ontheffing, zodat ze ook niet-chemisch behandeld (NCB) zaaizaad mogen gebruiken. Hierdoor zijn er ook weinig stimulansen om biologisch zaaizaad te produceren. Dat kan anders. Vlaanderen liet zich inspireren door het Nederlandse beleid en keurde een nieuwe wetgeving goed die stapsgewijs moet leiden tot een hoger gebruik van biologisch zaaizaad.

16

Bio Actief

29

Waarom biologisch ­vermeerderd zaaizaad? Het gebruik van biologisch zaaizaad past in de kringloopgedachte van bio: zaadproductie maakt immers deel uit van de levensloop van het gewas. Biologisch zaaizaad is dus een logische stap wil je de biologische productieketen sluiten. Biologisch vermeerderd zaaizaad vermindert ook het risico op de aanwezigheid van residu’s van chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen. Niet-chemisch behandeld (NCB) zaad, het alternatief voor biozaad, garandeert alleen maar dat het zaad geen chemische zaadbehandeling kreeg ná de zaadteelt. De zaadteelt zelf gebeurt wel degelijk onder gangbare omstandigheden met alle bijhorende risico’s op het vlak van residu’s.

ZA A D O N T S MET T IN G Bepaalde ziekten dringen door tot op of zelfs in het zaad en zijn overdraagbaar. De gangbare landbouw behandelt het zaad met chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen om dit tegen te gaan, maar dat is in bio niet toegestaan. Wel mogelijk in bio is een warmwaterbehandeling. Zaden worden dan kort in water van een bepaalde temperatuur gelegd. De ziektekiemen leggen het loodje, terwijl de zaden kiemkrachtig blijven.

De belangrijkste reden om biologisch vermeerderd zaaizaad te gebruiken, is dat het een opstapje is naar de veredeling van biologische rassen. Vandaag is biologisch vermeerderd zaad in veel gevallen afkomstig van rassen die oorspronkelijk ontwikkeld zijn voor de gangbare landbouw. Bio heeft echter behoefte aan zaad dat optimaal aangepast is aan de kenmerken van een biologische teelt. Denk aan robuuste ­rassen met een brede weerstand tegen ziekten en plagen, of aan rassen met een uitgebreid wortelstelsel, een lage bemestingsbehoefte en een groot onkruidonderdrukkend vermogen. Daarvoor is biologische veredeling nodig. Selectiecriteria bij de veredeling van biologisch zaad leggen andere accenten dan bij de veredeling van gangbare rassen. De biosector moet aan de zaadproducenten dus het signaal geven dat ze wel degelijk kiest voor biozaad. Dat is cruciaal, wil de bioboer op termijn van de zaadproducenten zaden ter beschikking krijgen die effectief zijn ­aangepast aan de biologische teelt.

Wettelijk verankering De Europese bioverordening verplicht het gebruik van biologisch zaaizaad, maar voorziet bij onvoldoende beschikbaarheid de mogelijkheid tot ontheffing voor het gebruik van NCB-zaad. Elk land regelt dit op zijn eigen manier. Nederland werkt al jaren met een ‘annex’ van gewassen waarvoor het gebruik


van biologisch vermeerderd zaad verplicht is. Dat leidde tot een grotere beschikbaarheid van biologisch zaaizaad voor steeds meer gewassen en rassen. Zo komt geleidelijk aan de weg vrij voor meer biologische veredeling. Een biologisch zaad komt in de annex op voorwaarde dat het ras geschikt, voldoende beschikbaar en voldoende kwalitatief is. Er moeten ook voldoende aanbieders zijn om monopolievorming te vermijden. BioForum heeft, samen met de proefcentra (Inagro en PCG) en Boerenbond, voor een soortgelijk systeem gepleit in Vlaanderen. Na jarenlang onderhandelen zijn we nu zover: er is een wettelijk kader gecreëerd om op een flexibele manier een lijst ‘niveau 1’ van gewassen op te stellen. Voor die gewassen is het gebruik van biologisch zaaizaad verplicht. Er zijn een paar uitzonderingen, zoals gebruik in onderzoek, kleinschalige veldproeven of instandhouding van een ras.

Ontheffing beperkt De lijst wordt jaarlijks herzien op advies van een expertgroep, bestaande uit ten minste één vertegenwoordiger van elk van de zaadhuizen die biologisch zaaizaad aanbieden, een expert (proefcentra), een biologische teler en een vertegenwoordiger van de sectororganisaties. Om op de niveau 1-lijst opgenomen te worden, moeten van het gewas (of gewassubgroep) ten minste twee rassen geregistreerd zijn in de databank. Bovendien moet de expertgroep geoordeeld hebben dat er genoeg kwaliteitsvol zaaizaad beschikbaar is. Uiteraard blijven de gekende lijsten ook verder bestaan: de lijsten met rassen en gewassen waarvoor je ofwel een gemotiveerde ontheffingsaanvraag moet indienen om NCB-zaad te mogen gebruiken (niveau 2), ofwel een melding moet doen voor het gebruik (niveau 3). Ook die lijsten worden opgesteld na advies van de expertgroep. In de bestaande databank, www.organicxseeds. be, kan je nagaan in welke lijst een bepaald gewas opgenomen is.

BIOZ ADEN VOOR DE ­M OES T UIN ? Ook voor een moestuinier die ecologisch teelt, is het van belang om met biologisch zaaigoed te werken. Door bovendien ook in dit consumentgericht verkoopssegment meer bio-aanbod te creëren, geef je mee een stimulans aan de ontwikkeling van het aanbod. Verschillende verdelers hebben een aanbod geschikt voor verkoop in biowinkel of boerderijwinkel. Je kan de verdelers vinden op www.biobedrijvengids.be.

OPGELET! Op het moment dat dit artikel werd geschreven, waren een aantal dingen nog onduidelijk. Op www.bfvl.be/biozaad_ wetgeving vind je de meest up-to-date versie van dit artikel.

Een vergunning vraag je nog steeds op dezelfde manier aan. Vergunningsaanvraag en melding kunnen ten vroegste ingediend worden vanaf 1 januari voor de rassen die in de lente of de zomer worden gezaaid, vanaf 15 september voor de rassen die in de herfst of de winter worden gezaaid en vanaf 1 december van het vorige jaar voor de rassen die gedurende het hele volgende jaar worden gezaaid. Bio Actief

29

17


LEKKERE SECTOR

Eten we vanavond Italiaans? Spaghetti, farfalle, fusilli, ... Pasta staat bij steeds meer mensen regelmatig op het menu. Logisch, want je brengt er het Zuiden mee in je huis!

18

Bio Actief

29


VOOR WIE?

Aanbieders van biologische deegwaren W AT ?

Verkoopsinformatie WAAROM?

Deegwaren worden steeds populairder

H

et pastaland bij uitstek is Italië. Niet voor niets zo blijkt, want een gemiddelde Italiaan eet zo’n 27 kilogram (droge) deegwaren per jaar. Een Belg houdt het met 5 kilogram per jaar iets bescheidener, al wint pasta ook bij ons aan populariteit. Deegwaren hebben dan ook een aantal troeven: ze zijn betaalbaar, snel klaar en bewaren lang. Het marktaandeel van biologische deegwaren is 2,7 % in volume en 5 % in waarde (bron GfK). Pasta is een zetmeelrijk product, net als brood, aardappelen en rijst, maar wel arm aan calorieën. Daarnaast bevat het (­ meervoudige) koolhydraten, vezels, eiwitten, vitamine B, mineralen, kalium en ijzer.

Harde tarwe

Alle vormen

Biopasta uit België?

Meer dan 600 verschillende pastavormen – vers of gedroogd - zouden er wereldwijd te vinden zijn: spaghetti, vermicelli, farfalle, enzovoort.

Een beperkt aantal bedrijven produceren deegwaren in België met ingevoerde grondstoffen. De grootste zijn Altoni, Soubry en Bosto Panzani; ze hebben ook een bio-aanbod. Daarnaast is er nog He-Be, die drie instantpasta’s heeft op basis van gekiemde zaden, zowel glutenvrij, veganistisch en raw.

Die vormen ontstaan door het verse deeg te kneden en/of in een mal te persen. Het materiaal waarvan de mal is gemaakt, bepaalt ook de kwaliteit. Een mal van roestvrij staal gaat langer mee, maar heeft als nadeel dat het oppervlak van de pasta er te glad van wordt. Daardoor kan de saus zich niet hechten. Experts verkiezen bronzen mallen, waarbij het oppervlak ruwer blijft. Na het persen droogt pasta het best traag op een lage temperatuur. Lees je op de verpakking ‘esseccata lentamente’ (traag gedroogd) en/of ‘trafilati in bronzo’ (geperst in brons), dan weet je dus dat het om kwaliteit gaat. Je kan het verschil trouwens ook zien: een pasta uit een bronzen mal lijkt doffer dan glimmende pasta uit een gietijzeren mal.

Een goed lokaal alternatief voor ingevoerde grondstoffen kan spelt zijn. De Waalse coöperatie Agribio teelt bijvoorbeeld jaarlijks zo’n 200 ha biologische spelt en verwerkt dat tot pasta en bakkerijproducten. Ze malen het graan in hun eigen molen en verwerken een deel ervan in hun bakkersatelier. De p ­ roductie van pasta wordt voorlopig u ­ itbesteed, al willen ze dat in de toekomst ook in eigen handen nemen. Het grootste assortiment aan biologische deegwaren wordt geïmporteerd, vooral uit Frankrijk en Italië, en via distributeurs in de winkels aangeboden. Deegwaren eisen vaak veel plaats op in het assortiment, vooral ook door het grote aanbod.

Pasta is eigenlijk een verzamelnaam voor verschillende deegwaren. De meeste ­daarvan zijn op basis van tarwemeel, maar niet elke tarwesoort komt in aanmerking. Voor de ­productie van deegwaren heb je harde tarwe (durumtarwe) nodig. Durumtarwe maakt zo’n tien procent uit van het volledige tarweareaal en is vooral te vinden in relatief warme klimaten, zoals Noord-Amerika en Zuid-Europa. Niet bij ons dus, en dat maakt van pasta een minder duurzame keuze dan aardappelen. Toch zijn er ook bij ons kansen om te telen (zie kaderstuk). Naast durumtarwe heb je ook deegwaren op basis van spelt, rijst, quinoa, boekweit, kamut, maïs enzovoort. Zonnebloempitten, aardappelzetmeel en soja kunnen als emulgator dienen, vooral bij glutenvrije deegwaren. Het is hier dat het biologisch aanbod zich ­sterk onderscheidt van het gangbare. De gebruikte graansoort en aanvullende ingrediënten als kruiden of tomaten hebben een invloed op de smaak en kleur van de pasta. Ook visueel zie je veel variatie, en hier blinkt het bio-assortiment eveneens in uit.

Bio Actief

29

19


Aanbod op maat van keukens?

GLU T E N

Wil je als grootkeuken of restaurant met bio beginnen, dan zijn deegwaren een goede start. Er is een vrij groot aanbod in bulk en er bestaat eveneens een aanbod aan voorgekookte pasta (Deliva).

Gluten is een eiwittype dat je terugvindt in granen als tarwe, spelt, gerst en rogge. Ook in afgeleide producten als deegwaren of brood vind je deze eiwitten terug. Gluten wordt vaak gebruikt als vleesvervanger, bijvoorbeeld seitan. In deeg zorgt gluten voor elasticiteit en stevigheid en speelt het een belangrijke rol in het fermentatieproces.

Duurzame tips voor je ­klanten Bespaar energie door het vuur halverwege de kooktijd uit te zetten en de pasta in het water te laten garen. 75 à 100 gram is de aanbevolen hoeveelheid per persoon. Pasta neemt 2,5 keer toe in volume. Wist je dat het kookvocht of ‘acqua della pasta’ ideaal is als bindmiddel? Dankzij het zetmeelgehalte in het water kan een kleine geut in de saus wonderen doen.

Mensen met glutenintolerantie (of coeliakie), moeten tarwe, rogge, spelt en gerst ­absoluut vermijden. Coeliakie is geen allergie, maar een ziekte die de darm kan beschadigen. Wie gewoon gevoelig is voor gluten, beperkt best zijn inname. Symptomen kunnen buikkrampen of een opgeblazen gevoel zijn. Geschikte alternatieven zijn rijst, boekweit, quinoa, amaranth, soja of zonnebloempitten. Echte tarweallergie komt eveneens voor, maar is vrij zeldzaam. Om de claim ‘glutenvrij’ te mogen gebruiken op een product moet je sinds 2012 kunnen aantonen dat het product maximaal 20 mg gluten per kg bevat. Bij de vermelding ‘met zeer laag glutengehalte’ is dit maximaal 100 mg/kg.

KAN S EN VOOR DE T EELT VAN IN LAN DS E GRAN EN Italië is met 191.400 ha (2013) de grootste producent van biologische granen in de EU. België is met zijn 4.256 hectare biograan maar een kleine speler, en het merendeel komt dan nog uit Wallonië. Vlaanderen produceerde in 2012 maar 463 hectare. Het grootste deel is bestemd voor veevoer. Het te vochtige klimaat is voor veel producenten een reden om niet met de teelt van bakgranen te beginnen. Toch zijn er ook hier succesvolle initiatieven, zoals B.Akkerbrood/Kortweg Natuur Bio en Agribio. Om ook bij ons de graanproductie op te drijven, is er nood aan een ketenregisseur en bedrijven die voldoende schaalgrootte hebben. Ook het engagement van andere schakels is belangrijk. Zij moeten garanties geven aan akkerbouwers dat hun graan wordt afgenomen tegen een prijs die op lange termijn perspectieven biedt. In de praktijk zien we dat dat ook meer en meer bespreekbaar wordt. Meer info over kansen op de granenmarkt lees je in de marktstudie granen via www. bfvl.be/marktstudie_granen.

Doktersadvies is bij glutenintolerantie wenselijk.

MEER WETEN?

GI - I NDEX De glycemische index (G.I.) geeft aan in welke mate een voedingsproduct met veel koolhydraten een effect heeft op de bloedsuikerspiegel. Hoe hoger de index, hoe sneller er suikers worden vrijgegeven in het bloed. Veel producten op basis van tarwe hebben een hoge indexering. Zo scoort witte rijst 82 G.I. en wit brood 100 G.I. De glycemische index van pasta is 55, voor volkorenpasta 40. Deze berekening kan in de praktijk variëren afhankelijk van de verwerking: verse pasta’s die minder verhit werden tijdens het proces hebben een hogere G.I. dan gedroogde pasta. Gaar je de pasta beetgaar (al dente), dan is de index ook lager.

20

Bio Actief

29

Op zoek naar distributeurs van biologische deegwaren? Je vindt een overzicht via www. bfvl.be/biopasta of in de Biobedrijvengids.


®

CERTI SYS

Biologische groothandel

Controle- en certificeringsorgaan voor biologische landbouw

NEW

BE-BIO-01 CERTISYS

ERVARING Reeds meer dan 30 jaar gespecialiseerd in bio controles

NIEUWSBR IEF & JAARLIJ KS VERSLAG

Droge voeding, bieren, wijnen, alcoholische dranken, zaadgoed, cosmetica

REFERENTIES Eerste Belgisch controleorgaan erkend voor bio controle NABIJHEID De controles worden uitgevoerd door controleurs uit uw streek

www.biosano.be

TOT UW DIENST

TÜV NORD INTEGRA www.certisys.eu

Contacteer ons +32 3 664 17 69 - info@biosano.be

info@certisys.eu - tel: 09/245.82.37

Certificatie in landbouw en voeding

nn bioweek 97x136nl fev2015.indd 1

23/02/2015 09:59

www.biozaadgoed.be Uitgebreid assortiment, zowel voor professionelen als particulieren, van • biologische en biodynamische zaden

BE-BIO-02 international® featured standards

IFS

Food Safety System Certification 22000

o.m. Bingenheimer Saatgut

en vele anderen...

knoflook, aardpeer • biologische bloembollen

Food

Statiestraat 164 2600 Berchem - Antwerpen T + 32 3 287 37 60 F + 32 3 287 37 61 www.tuv-nord-integra.com

• biologisch plantgoed: ui, sjalot,

• boeken: tuinieren, koken, antroposofie

INTEGRA

Deskundig advies voor professionelen Contact: mieke.lateir@biosano.be I +32 488 58 99 90


WETGEVENDE SECTOR

Trage weg naar een nieuwe Europese biowetgeving De herziening van de biologische wetgeving sleept al anderhalf jaar aan en verloopt erg moeizaam. Waar loopt het vast?

Pesticidenresidu’s

VOOR WIE?

De hele biosector W AT ?

Stand van zaken van nieuwe EU-biowetgeving WAAROM?

Het uiteindelijke resultaat zal de huidige wetgeving vervangen.

B

egin 2014 besliste de Europese Commissie om de biologische wetgeving te herzien. Zo wilde ze het consumentenvertrouwen in bio vergroten en het aantal fraudegevallen terugdringen. Dat bleek volgens de Commissie nodig volgens een grootschalige consumentenenquête het jaar voordien.

In het oorspronkelijke voorstel lag de limiet voor pesticidenresidu’s op 0,01 ppm (de zogenaamde babyfoodnorm), ongeacht of de residu’s wel of niet afkomstig zijn van naburige gangbare boeren. Deze regel stuitte op veel verzet van de sector. Zo’n uniforme limiet hield volgens hen geen rekening met het ­principe "De vervuiler betaalt". In België werkt de sector al jaren met een residulimiet, in tegenstelling tot de meeste Europese landen.

Alleen hield die bevraging weinig rekening met de complexe problemen waar bio-ondernemers in de praktijk mee te maken krijgen. Het eerste voorstel van de Commissie was dan ook ambitieus en moeilijk haalbaar. Bovendien ontbraken voorstellen waar de biosector zelf al lang vragende partij voor was, zoals regels voor kasteelt.

De Raad schrapte deze limiet uit het voorstel en wil zelfs nog een stap verder gaan: hij wil voor alle landen die vandaag wel residulimieten hanteren een uitdoofbeleid tegen 2020. Dit is tegen de zin van België en dus stemde federaal landbouwminister Borsus tegen dit voorstel. Het Europees Parlement heeft ondertussen 1400 amendementen ingediend op het oorspronkelijke voorstel. Of zij voor- of tegenstander van de limiet zijn, weten we pas na de stemming midden oktober. De vraag of er een limiet komt, hangt af van hoe sterk de Commissie wil vasthouden aan deze norm.

Onderhandelingen

Import

Het voorstel van de Commissie werd voorgelegd aan de Raad van Landbouwministers en het Europees Parlement. Die namen stelling tegen een aantal punten. Op dit moment zijn er twee grote struikelblokken: de normen voor pesticidenresidu’s en de regels voor export.

Voor derde landen van buiten de EU stelt de Europese Commissie voor dat zij verplicht worden om de Europese biowetgeving naar de letter te volgen. Op dit moment worden biologische producenten van buiten de EU gecertificeerd door erkende controle­

22

Bio Actief

29

organen. Zij maken voor hun controle gebruik van erkende lokale lastenboeken, die vaak beter zijn aangepast aan de lokale productieomstandigheden. Door de Europese standaarden buiten de EU te verplichten, zouden producenten in het buitenland moeilijker voor de Europese markt kunnen produceren. De Raad van landbouwministers pleit voor een ander controlesysteem voor derde landen, waarbij gelijkwaardige standaarden en controles ook erkend zouden worden.

Compromis De Europese Commissie, de Raad van Landbouwministers en het Europese Parlement moeten nu samen tot een finale versie komen, liefst voor het einde van het jaar. De uitkomst van deze trialoog tussen de drie instanties is moeilijk te voorspellen. Eén ding is zeker: als er geen overeenkomst mogelijk is, dan gaat het terug naar af met de nieuwe biowetgeving. MEER WETEN?

Wil je meer weten over hoe de EU-wetgeving tot stand komt? Neem dan contact op met Bram Fronik bram.fronik@bioforumvl.be.


VOORUITKIJKENDE SECTOR

Boerennetwerken De Biobedrijfsnetwerken bestaan 5 jaar. Een ideaal moment om van de boeren zelf te horen hoe zij deze bijeenkomsten ervaren.

“Bijeenkomen bij een collega thuis, zien hoe iemand ­anders het doet, antwoorden op je ­vragen vinden en nieuwe vragen die opduiken ... Op die manier leer je!”

“Belangrijk is dat er een vrij groot vertrouwen is tussen de collega’s om zaken die goed en/of niet zo goed lopen op je bedrijf ‘bloot’ te geven.” “Door elkaar te leren kennen is de drempel om met elkaar in contact te komen door het jaar ook weggevallen. Voorheen za­ ten we allemaal op ons eiland.”

“Uit een Biobedrijfsnetwerk komen telkens ideeën voort waarmee ik iets kan, ­zowel praktisch als bedrijfs­ economisch.”

“De biolandbouw focust zich best op veredeling op een natuurlijke manier. Geen hocus pocus met genen dus, want dat is niet meer duidelijk voor de consument en voor de boer.”

“De Biobedrijfsnetwerken zijn voor het duurzaam voort­ bestaan van BioForum 78 keer belangrijker dan consumenten­ promotie.”

“Kennisuitwisseling onder ­collega’s is de snelste wijze van vooruitgang. Het creëert ook ­gedragenheid en samenhorig­ heid onderling.”

MEER WETEN?

Op www.bfvl.be/5jaarBBN lees je de resultaten van een bevraging die Johan Devreese in opdracht van de Biobedrijfsnetwerken deed. Hij peilde naar de reacties van boeren op 5 jaar Biobedrijfsnetwerken.

Bio Actief

29

23


I N T E R N AT I O N A L E S E C T O R

TTIP: Paard van Troje? Zal een vrijhandelsakkoord tussen de Verenigde Staten en Europa leiden tot meer welvaart of halen we een paard van Troje binnen? Bio Actief zocht het uit.

Gevolgen van TTIP

VOOR WIE?

VS en EU W AT ?

Mogelijk vrijhandelsakkoord geeft bedrijven grote invloed op onze markt en wetgeving WAAROM?

Dit akkoord kan grote gevolgen hebben voor biologische bedrijven

De voorbije maanden heeft TTIP al voor heel wat ophef gezorgd en ook in het najaar zal de storm niet gaan liggen. Wat is TTIP eigenlijk? Het Transatlantic Trade and Investment Partnership verwijst naar het overleg dat momenteel plaatsvindt tussen de VS en de Europese Commissie voor een Trans-Atlantisch vrijhandelsakkoord. Dit akkoord moet de handel en investeringen tussen beide regio’s vlotter doen verlopen. Voorstanders beweren dat TTIP zal leiden tot economische groei en meer jobs. Andere studies spreken dat tegen en heel wat civiele organisaties in Europa én de VS maken zich ernstige zorgen over deze ontwikkelingen.

24

Bio Actief

29

TTIP moet de handelsbarrières tussen de twee regio’s wegnemen. Denk aan een verlaging van import- en exporttarieven, de standaardisering van producten, verbetering van de markttoegang en samenwerking bij het opstellen van nieuwe wetgeving. De concrete voorstellen zijn niet gekend, want de onderhandelingen gebeuren grotendeels achter gesloten deuren. Een belangrijk element is dat TTIP de handel vooral wil aanzwengelen door Amerikaanse en Europese regels inzake milieu en voedselveiligheid op elkaar af te stemmen. Momenteel bestaan er grote verschillen. Denk bijvoorbeeld aan het voorzorgsprincipe dat in Europa — in tegenstelling tot de VS — een randvoorwaarde was bij de ggo-regelgeving. De kans dat de strengste normen het zullen halen bij de onderhandelingen, lijkt eerder miniem. Specifiek voor ggo’s is al langer bekend dat de Europese wetgeving een doorn in

het oog is van de VS en de Amerikaanse biotech-lobbygroepen. TTIP heeft eveneens gevolgen voor de democratische besluitvorming. Bij elke nieuwe wetgeving zal worden nagegaan of die de handel niet belemmert. Die druk blijkt nu al mee te spelen: in mei berichtte de Britse krant The Guardian dat Europa af zag van haar plannen om het gebruik van 31 hormoonverstorende bestrijdingsmiddelen aan banden te leggen. De VS waren tegen die plannen gekant omdat de beruchte middelen door Amerikaanse bedrijven worden geproduceerd. Een Europese inperking ervan zou volgens The Guardian de TTIP-onderhandelingen bemoeilijken. Ook de ISDS-arbitrage is zorgwekkend. ISDS staat voor Investor-State Dispute Settlement, een geschillencommissie waar (vooral) multinationals gebruik van kunnen maken om landen aan te klagen wanneer bijvoorbeeld milieuwetgeving de vrije handel belemmert. ISDS

“Landbouw moet worden ­uit­­ge­sloten van TTIP.”


“TTIP wil de h ­ andel ­aanzwengelen door Amerikaanse en Europese regels inzake milieu en ­voedsel­veiligheid op elkaar af te stemmen.” Hoe moet het nu verder?

fotografie

Greensefa

opereert buiten de nationale rechtssystemen en zet ze daardoor de facto buitenspel.

Congres Demeter Op 15 en 16 juni organiseerden Demeter International en de EPHA (European Public Health Alliance) een conferentie over TTIP. Een van de sprekers was Dorota Metera van IFOAM EU over de impact op de (biologische) landbouw. In Europa is de gemiddelde omvang van een landbouwbedrijf (ongeveer 14 ha) veel kleiner dan in de VS. Zij vreest dat vooral de kleine boeren de nadelen zullen ondervinden door het verschil in grootte en de goedkope import uit de VS. Ze wees ook op het akkoord tussen de VS en Europa inzake de wederzijdse erkenning van het biologische lastenboek. De VS eist dat biologisch vlees uit Europa een certificaat bevat dat bewijst dat er nooit antibiotica gebruikt zijn, terwijl Amerikaanse biologische producten probleemloos toegelaten worden in Europa. Metera maakt zich verder heel wat zorgen over de integriteit van de biologische landbouw als TTIP effectief doorgaat. Zo vreest ze voor steeds meer besmetting met ggo’s. De conclusie van het congres voor voedings-

producten was heel duidelijk: landbouw moet worden uitgesloten van TTIP. In de plaats moeten alle toekomstige handelsverdragen rekening houden met volgende uitgangspunten: A) Landbouwproducten maken deel uit van onze cultuur. We moeten de lokale en regionale identiteit en culturele diversiteit beschermen. De nadruk moet liggen op de ontwikkeling van lokale en regionale voedselmarkten. B) Handelsovereenkomsten moeten de handelspartners toelaten om soevereine beslissingen te nemen over de import van bepaalde producten. Ze moeten daarbij het voorzorgsprincipe kunnen toepassen. Onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek moet dienen om kansen en risico’s in te schatten. Alle relevante socio-economische en milieugevolgen moeten in rekening worden gebracht. C) We moeten ggo-contaminatie in geïmporteerde producten voorkomen met duidelijke maatregelen.

De onderhandelingen gebeuren rechtstreeks tussen de Europese Commissie en de VS en lopen al sinds juli 2013. Pas op het einde van de rit kunnen het Europese Parlement en de Europese Raad de onderhandelingen goed- of afkeuren. In juli van dit jaar keurde het Europese Parlement alvast een resolutie over TTIP goed. Deze resolutie heeft op zich geen juridische implicatie, maar geeft wel aan welke punten voor het Parlement van belang zijn, opdat het zijn steun zou verlenen aan dit handelsverdrag. Voor de goedkeuring vond er een heftig debat plaats, vooral binnen de socialistische fractie. Daardoor werd de stemming die oorspronkelijk gepland was voor juni met enkele weken uitgesteld. Ook burgers maken zich zorgen. Sinds oktober 2014 ondertekenden meer dan 2,4 miljoen Europeanen de petitie op http://stop-ttip.org. Het burgerinitiatief Stop TTIP richt zijn pijlen vooral op ISDS en wil tegelijkertijd voorkomen dat bestaande standaarden op het vlak van onder meer milieu- en consumentenbescherming worden afgebouwd. Normaal moet de Europese Commissie vanaf 1 miljoen handtekeningen een burgerinitiatief de nodige aandacht geven, maar zij hield tot nog toe de boot af. Verschillende organisaties plannen diverse acties in het najaar. Intussen gaan de onderhandelingen voort achter gesloten deuren, in de hoogste geheimhouding. Wanneer het akkoord er zal zijn, is niet bekend.

Bio Actief

29

25


Van horen zeggen “Wij overeten ons met 20%. Als je die 20% optelt bij de naar schatting 30% voedselverspilling waar we verantwoordelijk voor zijn, is er zelfs land genoeg om volledig biologisch te gaan.”

TIM BENTON, H OOFD G L OB A L FOOD ­S ECU RITY PROGRAMMA V E RE N IG D KON IN KRIJK ­L ANDBOU WLEV E N , 8 ME I 2015

“Veel mensen kopen geen bioproducten omdat ze die te duur vinden. We mogen hen daarvoor niet met een schuldgevoel opzadelen. Het zijn de leiders die moeten veranderen!” ALEX VIZORE K, STA N D - U PCOME D IA N INTERVIEW M E T G RE E N PE ACE , JU N I 2015

“Industriële landbouw voedt ons helemaal niet. Familiale landbouwbedrijven voeden ons. Zij produceren 70 procent van ons voedsel.” H I L A L ELVER , VN - R A P P O RTEU R R EC H T O P ­ O ED S EL — D E S TA N DA A R D, 2 5 A P R I L 2 0 15 V

“Biolandbouw komt in Vlaanderen nauwelijks van de grond. In de nota ‘Melken in 2020’ komt het woord ‘biologisch’ één keer voor, het woord ‘groeien’ negen keer.” RU B EN M O O I J M A N , J O U R N A L I S T D E S TA N DA A R D D E S TA N DA A R D, 1 AU GU S TU S 2 0 1 5

In juli kwamen de Franse boeren massaal op straat.

“Ik word zo moe van de stelling van collega’s dat je met biologische landbouw de wereld niet kunt voeden. Waar is het wetenschappelijk bewijs? Kom met cijfers, zeg ik dan.” PABLO TITON E L L , E X- PROFE SSOR L E E RST OE L AGRO- ECOLOG IE U N IV E RSIT E IT WA G E N IN G EN NRC HANDELSB L A D, 30 JU N I 2015

26

Bio Actief

29

Ze protesteerden omdat ze hun producten tegen zulke lage prijzen moesten verkopen dat ze er niet van konden leven. Al snel breidde hun protest uit naar andere Europese landen. Ook in België kwamen boeren op straat tegen de lage prijzen. Grote oorzaak van de problemen zijn de prijzen van voedingsstoffen op de wereldmarkt. In een industriële, op export gerichte landbouw word je zo als boer extra kwetsbaar. Biomelk Vlaanderen liet in juli weten dat er nog veel vraag naar biologische melk is en dat ze weinig hinder ondervinden van de prijzencrisis.


Dé vakbeurs voor en door de biosector THE PLACE TO BIO Meer dan 120 standen, een interessant programma met workshops en “meet the expert”-sessies. Met 100% biologische catering en gratis kinderopvang op zondag.

Zondag 27 en maandag 28 september 2015 Brussels Expo - Paleis 1

STEM UIT DE SECTOR

Dankbaar

H

et is dinsdagavond en ik blik tevreden terug op de voorbije twee dagen. Zo gaat het elke week: op maandag en dinsdag zijn we hier druk in de weer met het oogsten, verpakken en rondbrengen van onze biopakketten.

Gratis toegang met de code BX15BIFV sabrina-BBG_advert2015.pdf 1 25/02/15 Registratie online op www.bio-xpo.be

16:04

©foto KVL Creative Nature

Dat begon 20 jaar geleden. Klanten die we kenden van op de markt vroegen zich af of we onze pakketten niet tot bij hen konden brengen, zo’n 20 kilometer verder. "Wij krijgen wel een groepje geïnteresseerden bij elkaar." Twee weken later vulden we onze eerste tassen voor tien gezinnen.

Samenwerking van BioForum Vlaanderen, Biowallonie en Probila-Unitrab

BioXpoVitaSana_ADV97_136placeToBio.indd 1

20/08/15 15:1

Intussen zijn we 20 jaar verder en bedienen we 40 verdeelpunten. En elke week opnieuw ben ik blij en dankbaar om al die enthousiaste vrijwilligers te ontmoeten. Zij zijn immers de belangrijkste schakel tussen boerderij en consument. Hun enthousiasme is niet alleen aanstekelijk, ze zorgen er ook voor dat alles zo correct mogelijk verloopt. Ze nemen bestellingen op en plaatsen die bij ons, verrichten betalingen ... En op de afhaaldag laten ze soms zelfs hun eigen eten aanbranden om hun deur te openen voor mensen die hun pakket komen afhalen.

C

M

Y

CM

MY

www.biobedrijvengids.be jouw wegwijs op de biologische markt Vind nieuwe partners: alle Belgische ondernemers uit de biosector in één databank.

CY

Dankbaar voel ik me ook naar de winkeliers die quasi vrijwillig onze pakketten verdelen, gewoon omdat ze geloven in ons verhaal en hun klanten het beste en meest verse lokale voedsel willen aanbieden.

CMY

Voor boer, verwerker, groothandel, kleinhandel, cateraar en restaurant.

K

We krijgen veel complimenten over onze groentepakketten, maar we zouden nergens staan zonder de inzet van al die vrijwilligers. Ere wie ere toekomt. LEA ANTHONISSEN

De Bio-Hoeve

Bio Actief

29

27


hobbit = food for freedom

T E M P E H gefermenteerde sojabonen

l u P E H gefermenteerde lupinebonen

T O F U gestremde sojamelk

S E I T A N tarwe-eiwitten De Hobbit nv, Nij verheidslaan 7-9, B-9990 Maldegem www.hobbit.be info@hobbit.be

Organic since 1972

BIO HOT DRINKS RIJK AAN FRUIT EN VEZELS! HOT DRINKS

100% BIO ONGEZOET VEZELRIJK

“Als een heerlijk alternatief voor koffie of thee, heb ik de Lombardia Hot Drinks gecreëerd. Een bom van smaak en geuren boordevol biologische vruchten en specerijen. Door het hoge vruchtgehalte zijn deze hot drinks vezelrijk en verzadigend. Probeer onze DetoxLove een weldoende mélange van ananas, bergamot en zuiverende kurkuma. Of onze originele GingerLove met frisse citrusvruchten en pittige gember.” Foodcreator, Alain Indria

Voor meer info? alida@gingerlove.be - 03 289 52 38 - www.lombardiahotdrinks.com Verkrijgbaar bij de biowinkel en de betere natuurvoedingswinkel.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.