5 minute read

2.3 Jihadistische actoren in Europa

Next Article
6.5 Tot slot

6.5 Tot slot

van moskeeën kon worden gefinancierd. De contacten tussen de Saoedische weldoeners en Nederlandse moslims mondden uit in de oprichting van centra ter verspreiding van de salafistische leer. Zo werden in Nederland drie islamitische culturele centra opgericht, en ontving ook een aantal islamitische scholen financiering (zie hierover ook AIVD, 2004b; NCTb, 2008).

Bij deze financieringen waren twee belangrijke oppositionele Saoedische groeperingen betrokken. Ten eerste ging het om een netwerk van takfier-aanhangers met vertakkingen naar Spanje (Barcelona), België, Zwitserland, Denemarken, Finland, de Verenigde Staten en Nederland (Amsterdam, Den Haag en Tilburg). Ten tweede ging het om aanhangers van het islamitische reveil, die de dogmatiek van het salafisme combineren met de politieke theorie van de Moslimbroeders. Deze groepering heeft vertakkingen naar Groot-Brittannië, Duitsland, België, Zwitserland en Nederland (Eindhoven, Helmond en Zwolle).

Advertisement

Als gevolg van de oprichting van salafistische moskeeën en centra, ontstonden in Nederland vanaf 1990 salafistische netwerken, waardoor het Nederlandse salafisme verder kon groeien en kon worden versterkt. Zo kocht een Saoedische stichting in deze periode grond voor de bouw van een salafistisch centrum waarbinnen ook nu nog activiteiten met een internationaal karakter worden georganiseerd. Ook ontstonden er in diverse steden salafistische kringen, en kwamen er vanaf 1995 invloedrijke predikers uit Saoedi-Arabië, Marokko, België, Duitsland en Denemarken naar Nederland voor opleidingsactiviteiten in het kader van de dawa.

Tot ongeveer 1997 was dit salafisme vooral een zaak van de eerste generatie Marokkanen, Egyptenaren, Syriërs en van oudere autochtone bekeerlingen. In de periode daarna werd de ideologie echter toegankelijker gemaakt voor jongeren. Mogelijk is dit mede te danken aan het feit dat enkele Nederlandse jongeren met studiebeurzen in Saoedi-Arabië aan de Universiteit van Medina zijn gaan studeren. Deze beurzen werden door particuliere Saoedische weldoeners of door de universiteit zelf bekostigd. Hoewel slechts een handvol Nederlandse jongeren daar is opgeleid, lijkt het salafistische gedachtegoed mede hierdoor verder te zijn verspreid naar de tweede generatie moslimjongeren en naar autochtone bekeerlingen.

Deels door internationale ontwikkelingen, en deels via bestaande lokale salafistische infrastructuren en netwerken, heeft de wijdvertakte internationale jihadistische beweging inmiddels voet aan de grond gekregen in Europa –en daarmee ook in Nederland. De actoren die actief zijn in deze beweging, kunnen we onderverdelen in twee brede categorieën: heartandoriented en overige actoren.

2.3.1 Heartland-oriented

Ten eerste gaat het om radicale salafisten en jihadisten in een diaspora, voor wie de islamitische wereld met haar radicale stimuli nog steeds het ultieme referentiekader vormt voor onverdraagzame geloofsopvattingen of militante daden in het kader van de wereldwijde jihad. Hun specifieke ervaringen in, en verbindingen met, het religieuze heartland, zijn daarmee het fundament onder hun hedendaagse overtuigingen en handelingen. Onder de op deze wijze gedefinieerde ‘heartland-oriented’, doorgaans immigranten, vallen mensen met sterk uiteenlopende levensverhalen en eigenschappen.

Over het algemeen betreft het hier actoren die vanuit islamitische regionen als Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Oost-Afrika en Centraal-Azië naar Europa zijn uitgeweken. Hun ontwikkeling, scholing of training kreeg primair gestalte in deze islamitische herkomstgebieden. Velen hebben al een of ander verleden in het islamistische activisme, maar soms ook al in het gewelddadige jihadisme. We hebben het dan over –al dan niet voormalige –aanhangers en

leden van in de betreffende landen verboden religieuze politieke partijen, radicale geestelijken, Moslimbroeders, jihadisten en jihadveteranen.

Binnen de Europese netwerktak van de internationale salafistisch-jihadistische beweging, vormen heartland-oriented echter zelden geïsoleerde gemeenschappen of clubjes. Hoewel zij soms iets meer elkaars gezelschap opzoeken, zijn zij in dit verband innig verweven met een gemêleerde meerderheid van overige actoren –onze tweede ‘restcategorie’. In deze collectieve atmosfeer, waarin iedere associatie met ideologische oorspronkelijkheid grote sociale voordelen kan opleveren, onderscheiden heartland-oriented zich dankzij hun specifieke achtergronden en daarmee samenhangende kwaliteiten. Deze komen hun status en vooral hun geloofwaardigheid zeer ten goede. Zo kan iemand die vloeiend Arabisch spreekt –de taal van de islamitische voorvaderen –en hierdoor uit ervaring de juiste toon weet te vinden in het radicale theologische discours, in Europese extremistische kringen veel respect afdwingen. Hetzelfde geldt voor oudstrijders en jihadisten met indrukwekkende internationale connecties. Zoals in meer detail zal blijken uit ons onderzoek op basis van de Nederlandse opsporingsonderzoeken, verwerven heartland-oriented opvallend vaak dominante en richtinggevende posities binnen jihadistische samenwerkingsverbanden.

2.3.2 Overige actoren

De internationale jihadistische beweging in Europa drijft zoals gezegd niet alleen op heartlandoriented. Ook diverse geïnspireerde actoren die hun extremisme niet primair ontlenen aan ervaringen in, en verbindingen met, de islamitische wereld, spelen hierin een belangrijke rol. Concreet hebben we het over lokaal geboren en/of gevormde moslims, bekeerlingen met of zonder moslimachtergrond, en anderen die hun overtuigingen voornamelijk baseren op lokale belevenissen, rolmodellen en invloeden. Ofschoon deze ‘restcategorie’ al vóór de aanslagen van 11 september 2001 in het Europese jihadistische netwerk participeerde, lijkt zij nadien in omvang gegroeid te zijn.

In de wetenschappelijke literatuur is uitvoerig aandacht besteed aan actoren die we in deze gemêleerde categorie tegenkomen. Roy (2004, 2005), beschrijft onder anderen de ‘ontwortelde’ moslims van de tweede generatie die in het Westen op radicale wijze her-islamiseren. Volgens hem heeft de mondiale variant van de gewelddadige salafistische strijd voor deze personen iets aantrekkelijks, omdat zij zijn vervreemd van de religieuze herkomstlanden van hun ouders. Sageman (2008) beschrijft ‘homegrown wannabes’: lokaal geradicaliseerde moslimjongeren én bekeerlingen die Bin Laden als hun inspirerende Robin Hood beschouwen (zie ook Bergen, 2008). Voorts kunnen ook moslims met geringe (politiek-)religieuze achtergronden, die op (jong)volwassen leeftijd naar het Westen immigreren en daar als reborns het extremisme omarmen, in deze categorie worden geschaard. De islamitische wereld uit hun jeugd vormt immers ook voor hen geen doorslaggevend ideologisch referentiekader.

De genoemde (stereo)typeringen en labels die individuele actoren in deze brede categorie vaak krijgen opgeplakt, kunnen ons beeld van de jihadistische sociale verbanden waarvan zij deel uitmaken beïnvloeden. In dit rapport zullen we ons onder meer afvragen of termen als ‘homegrown networks’ en ‘groepjes geradicaliseerde polderjongens’ op hun plaats zijn, óf dat er in werkelijkheid vaker sprake is van verwevenheid en wederzijdse afhankelijkheid tussen de twee actorencategorieën die we hebben omschreven.

Bij het ontstaan van jihadistisch terrorisme in Nederland spelen de hierboven geschetste internationale en ideologische context, de ontstane salafistische infrastructuren in Nederland én de ontvankelijkheid van de uiteenlopende hier verblijvende personen voor het jihadistische gedachtegoed een rol. Op welke manier het (gewelddadige) jihadisme in –en rakend aan –Nederland vorm krijgt, beschrijven we in de volgende drie hoofdstukken. Uiteraard vormt de empirische informatie die we uit de geselecteerde opsporingsonderzoeken hebben verzameld, hiervoor de basis.

This article is from: