5 minute read

3.3 Sociaal culturele samenstelling van samenwerkingsverbanden

Next Article
6.5 Tot slot

6.5 Tot slot

ideologie-overstijgende doelen worden nagestreefd. De generalistische inhoudelijke oriëntatie van deze relatiestelsels op de wereldwijde strijd tussen moslims en vijanden van de islam, maakt het mogelijk dat actoren met verschillende ideologische achtergronden zich met elkaar verenigen. Door hun in dit opzicht ideologische flexibiliteit, oefenen jihadistische samenwerkingsverbanden aantrekkingskracht uit op mensen met verschillende ideologieën, motieven en doelen, die vervolgens op hun eigen wijze een bijdrage leveren aan de in zekere mate pan-ideologische internationale salafistisch-jihadistische beweging. Bijdragen van actoren die ontvankelijk zijn voor jihadistische denkbeelden, alsook van buitenstaanders, verhogen de collectieve capaciteiten van deze beweging.

3.3 Sociaal-culturele samenstelling van samenwerkingsverbanden

Advertisement

Hoe zit het met de sociaal-culturele samenstelling van jihadistische samenwerkingsverbanden? Duidelijk is dat de salafistisch-jihadistische beweging veel waarde toekent aan één religieuze stroming (de islam) en één taal (de Arabische). Hierdoor ontstaat al snel de indruk dat we te maken hebben met een homogene en gesloten wereld. Ook de collectieve identiteit die veel individuele actoren ervaren als deelgenoten van een internationale gemeenschap van zuivere broeders, sterkt de veronderstelling dat in het jihadistische milieu mensen vertoeven met een overeenkomstige sociaal-culturele achtergrond. Maar klopt deze veronderstelling wel? Om de sociaal-culturele samenstelling van de door ons bestudeerde jihadistische clusters zo accuraat mogelijk te kunnen beschrijven, hanteren we in deze paragraaf een aantal kenmerken waarover informatie is opgenomen in de dossiers: land van herkomst, geschiedenis en volksverwantschap, taal en cultuur, leeftijd, geslacht en religie.37

3.3.1 Herkomst

Allereerst valt op dat zich binnen elk samenwerkingsverband een meerderheid openbaart van personen met een Noord-Afrikaanse achtergrond. De ene keer bestaat een dergelijke meerderheid vooral uit mensen met een Algerijnse herkomst; de andere keer weer hoofdzakelijk uit mensen met Marokkaanse wortels. Actoren met overeenkomstige nationale of geografische achtergronden (de Maghreb) zoeken dus in zekere mate gezelschap bij elkaar (clustering). Toch zijn deze gezelschappen altijd vermengd met personen van elders: veelal afkomstig uit het Midden-Oosten en Europa; sporadisch uit de Balkan, de Kaukasus, de Hoorn van Afrika of Latijns-Amerika. Actoren uit Europa, onder wie Nederlandse en Franse bekeerlingen, vervullen dikwijls andere rollen dan bijvoorbeeld Arabische heartland-oriented, zoals Syriërs en Irakezen. Toch komt uit opsporingsdossiers naar voren dat deze bekeerlingen zonder moslimachtergrond niet onderdoen voor Noord-Afrikaanse actoren als het aankomt op hun jihadistische participatie of hun acceptatie door de salafistische ingroup. Uit door de politie opgetekende verklaringen van actoren en getuigen, leiden we af dat zij volwaardig deel uitmaken van een gemeenschap van broeders die elkaar helpen en er voor elkaar zijn.

Hoewel de samenwerkingsverbanden dus redelijk gemêleerd zijn, komen in het opsporingsmateriaal géén actoren naar voren uit landen in Centraal-Azië en Zuidoost-Azië, zoals Pakistan of Indonesië, terwijl bekend is dat mensen uit deze herkomstgebieden wel vertegenwoordigd zijn in de internationale jihadistische beweging (zie bijvoorbeeld AIVD, 2006a). Of personen uit deze gebieden tijdens de onderzoeksperiode minder actief waren op Nederlandse bodem, of dat deze bevinding moet worden toegeschreven aan het feit dat we ons op een selectie van afgeronde opsporingsonderzoeken hebben gericht, is niet met zekerheid te zeggen.

3.3.2 Geschiedenis, taal en cultuur

De actoren in de verschillende samenwerkingsverbanden zijn dus zeker niet allemaal afkomstig uit dezelfde werelddelen en kunnen ook niet zonder meer aan de hand van een gemeenschappelijke historie, taal of cultuur worden gekarakteriseerd. De ware fanatici binnen

deze groepen identificeren zich in een roes van fundamentalisme met de geschiedenis, taal en tradities van de eerste islamitische generaties. Maar in werkelijkheid is het meer een idee dan 39 een concreet collectief erfdeel dat hen bindt. En in meer algemene zin is zelfs de hedendaagse islamitische wereld voor hen geen bron van collectieve sociaal-culturele identiteit. Ten eerste is de traditionele islamitische wereld in de loop der eeuwen sterk gefragmenteerd (Baali, 2005), waardoor deze geen eenduidig referentiekader (meer) biedt. Personen van NoordAfrikaanse afkomst kunnen zich hierdoor bijvoorbeeld nauwelijks vereenzelvigen met samenlevingen in het Midden-Oosten –en andersom.

Ten tweede zijn lang niet alle betrokkenen daadwerkelijk opgegroeid in, of bekend met, moslimlanden. Zo functioneren in de Nederlandse jihadistische clusters –naast migranten, illegalen en asielzoekers –óók bekeerlingen zonder islamitische achtergrond, moslimmigranten die grotendeels in Nederland zijn opgegroeid en nakomelingen van islamitische gastarbeiders die hier zijn geboren. Deze mensen lijken géén of slechts een vaag bewustzijn te hebben van hun sociaal-culturele roots. Bovendien is hun kennis van het Arabisch vaak gebrekkig of geheel afwezig. Mede daarom maakt deze statusverhogende voertaal van salafistische jihadisten in de praktijk nogal eens plaats voor Berbertalen, Engels, Frans of gewoon Nederlands; maar wel frequent doorspekt met statusverhogende Arabische slogans.

3.3.3 Leeftijd en geslacht

In elk van de onderzochte jihadistische samenwerkingsverbanden lopen de leeftijden van de mensen die hierin actief zijn uiteen. Weliswaar is ook in dit opzicht geregeld sprake van clustering van ouderen, of juist van jongeren, maar nooit zijn de samenwerkingsverbanden wat de leeftijden van de actoren betreft homogeen; ook niet bij benadering. Groepen met relatief veel jongeren of jongvolwassenen zijn steevast vermengd met oudere actoren. En in groepen met relatief veel personen van middelbare leeftijd zijn ook jongere actoren actief. Voor zover de leeftijden van de actoren bekend zijn,38 lopen deze volgens de opsporingsdossiers uiteen van 16 tot 48 jaar.

In de jihadistische clusters zijn vooral mannen actief, maar jihadisme blijkt geenszins een exclusieve mannenaangelegenheid. In enkele samenwerkingsverbanden spelen vrouwen nauwelijks een rol –of zijn zij in ieder geval niet in beeld gekomen tijdens het opsporingsonderzoek. Maar er zijn ook samenwerkingsverbanden waarin vrouwen een ondersteunende rol spelen, en in één samenwerkingsverband verrichten bepaalde vrouwen daadwerkelijk opvallende jihadistische activiteiten. Op de rol die vrouwen vervullen in jihadistische clusters komen we in het vijfde hoofdstuk uitvoeriger terug.

3.3.4 Religie

Alleen wat betreft religie zijn de bestudeerde samenwerkingsverbanden echt homogeen. Op enkele twijfelgevallen na, zijn alle actoren (bekeerd tot) soennitische moslims;39 voor zover bekend ook criminelen en dienstverleners die relatief ongeïnteresseerd of zelfs onwetend bijdragen aan de jihadistische strijd. De ideologische flexibiliteit binnen de internationale salafistisch-jihadistische beweging in Nederland lijkt daarmee wel ruwe grenzen te kennen: opportunistische allianties met niet-religieuze misdadigers, atheïstische revolutionairen en joodse of christelijke militanten komen in onze dossiers niet aan het licht. Maar uiteraard sluiten onze gegevens ook niet uit dat dergelijke contacten af en toe tóch tot stand komen via de grijzere buitenzones van jihadistische samenwerkingsverbanden.

Samenvattend constateren we dat er in de geanalyseerde samenwerkingsverbanden telkens een duidelijke oververtegenwoordiging is van mannen met een Noord-Afrikaanse achtergrond. Daarbinnen zijn echter steeds weer clusters te ontwaren van mensen met andere overeenkomstige sociaal-culturele achtergronden. Zo participeren binnen de

This article is from: