5 minute read
3.8 Organisatie en taakverdeling
3.8.1 Afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties
Uit ons zaaksbestand blijkt dat actoren die (deels) op Nederlandse bodem jihadistische activiteiten uitvoeren, steeds weer onderdeel uitmaken van fluïde, dynamische en informele verbanden. Bij gebrek aan formele hiërarchische verhoudingen, functioneren deze relatiestelsels hoofdzakelijk door afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties. We introduceren deze term om aan te geven dat de sociale betrekkingen binnen jihadistische clusters allesbehalve gelijkwaardig of horizontaal zijn, zonder de indruk te wekken dat we te maken hebben met strak georganiseerde verticale verhoudingen. Het relatieve karakter van de term geeft verder aan dat niet bij voorbaat vaststaat wie afhankelijk is en wie ontvankelijk. Dat verschilt immers per relatie.
Advertisement
Dit behoeft een toelichting op basis van empirische observaties. Het voorbeeld van een jihadist die een Marokkaanse man uit het drugscircuit voor zijn karretje spant, is volgens ons verhelderend. Deze gewelddadige Algerijnse veteraan heeft een belangrijke coördinerende rol binnen een samenwerkingsverband dat –onder meer –financiën genereert voor de internationale jihad. Vanzelfsprekend is hij in die hoedanigheid sterk afhankelijk van nuttige connecties en werkkrachten, en juist de Marokkaan blijkt in die categorie te vallen. Na een eerste ontmoeting spoort de oud-strijder hem ertoe aan meer te doen voor zijn geloof. Ook stuurt hij hem via internet divers propagandamateriaal. Ontvankelijk voor de status, de boodschap en het sociale overwicht van de oud-strijder, begint de ervaren drugscrimineel cocaïnetransporten naar verschillende Europese landen uit te voeren. De opbrengsten daarvan gaan naar de heilige oorlog. Op zijn beurt, echter, handelt de coördinerende Algerijn ook allerminst uit eigen beweging. Hij toont zich namelijk vatbaar voor de sturende invloed van de belangrijkste spilfiguur binnen de faciliterende cluster: een geestelijke inspirator die als ‘sjeik’ hoog in aanzien staat. En binnen déze relatie is juist die charismatische primus inter pares weer afhankelijk van de inzet van de Algerijn om zijn jihadistische intenties te kunnen operationaliseren.
Hoe zulke sociale aaneenschakelingen van afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties de afwezigheid van formele hiërarchische structuren opvangen, blijkt in hetzelfde relatiestelsel eveneens uit een andere reeks connecties. Die ontspringen bij twee actoren die samen diverse ronselpraktijken initiëren en op elkaar afstemmen: een islamitisch hoogleraar uit Libië en een voormalige moedjahied uit Irak. Waar de één gezag ontleent aan zijn religieuze kennis en kundigheid, boezemt de ander vooral ontzag in vanwege zijn status als veteraan en zijn fysieke kwaliteiten. Voor de uitvoering van hun rekruteringsplannen vertrouwen zij onder anderen op de inspanningen van een loyale volgeling uit Mauritanië die vooral als geestelijk hulpverlener fungeert. Deze man neemt bijvoorbeeld klaargestoomde jihadgangers onder zijn hoede en draagt herhaaldelijk ook zelf aspirant-strijders aan. Voor die laatste bezigheid is hij natuurlijk wel afhankelijk van een continue instroom van ontvankelijke gegadigden. Maar dat is voor hem geen probleem. Als begeleider die, ondanks zijn minder prominente positie, beschikt over connecties in het Midden-Oosten en een solide religieuze basis, straalt hij een zekere autoriteit naar deze doelgroep uit. Zo overtuigt hij een Egyptische jongeman ervan zich als martelaar aan te melden om, mogelijk in de nabije toekomst, naar het buitenland af te reizen. Tijdens een kennismakend gesprek beklaagt de Egyptenaar zich tegenover hem over de zware omstandigheden waarmee hij als werknemer in de tuinbouw te maken krijgt. Als reactie hierop biedt de Mauritaniër hem werk en onderdak aan. En wanneer de jongen vervolgens daadwerkelijk bij hem komt wonen, kan hij zich niet onttrekken aan zijn indoctrinatie.
Op verschillende niveau’s geven deze afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties zo richting aan het collectieve vermogen van jihadistische samenwerkingsverbanden. Personen die anderen nodig hebben om in dergelijke kaders iets te bereiken, leunen op mensen die om uiteenlopende redenen receptief blijken voor verzoeken en sturing. Tegelijkertijd kunnen zij zelf weer
ontvankelijk zijn voor de invloeden van andere (spil)figuren in binnen óf buitenland. Met de ideologische voorhoede van de internationaal georiënteerde salafistisch-jihadistische beweging in Nederland als haar aandrijvende kracht, staan de meest geestdriftige en gezaghebbende actoren vaak aan de functionele basis van dergelijke informele ketens. Die vertakken zich van daaruit via complexe sociale trajecten, naar de meer perifere of ‘grijzere’ zones van jihadistische clusters, waar bijvoorbeeld ook opportunistische criminelen, kwetsbare jongeren of naïeve kennissen hun steentjes bijdragen.
3.8.2 Afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties op internationaal niveau
Binnen de door ons bestudeerde samenwerkingsverbanden, die zoals gezegd vooral fungeren door afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties tussen actoren, is geen sprake van vaste verhoudingen, maar juist van machtsstructuren die voortdurend aan verandering onderhevig zijn. Dit brengt ons op de vraag of enig jihadistisch samenwerkingsverband in Nederland een georganiseerde of formele operationele tak van Al Qaeda vormt. Duidelijk is dat verscheidene richtinggevende spilfiguren in de clusters afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties onderhouden met organisaties en personen die afkomstig zijn uit de (vroegere) invloedsfeer van deze kerngroep (zie ook paragraaf 3.5). De invloed vanuit deze hoek is betekenisvol, maar lijkt vooral stimulerend en vragend van aard te zijn, en zeker niet hiërarchisch of rigide.
Meer in het algemeen geldt dat de dienstbaarheid van lokale clusters aan de internationale beweging van jihadisten doorgaans voortvloeit uit ontvankelijkheid of eigen initiatief. Belangrijke actoren uit de internationale jihadistische scene, lijken door hun positie in het netwerk van sociale relaties, hun staat van dienst en de connecties die zij onderhouden, respect af te dwingen. Zij staan, kortom, hoog in aanzien en fungeren voor veel lokale fanatici als rolmodellen en trendsetters. Wie ambities heeft binnen de dynamische sociale pikorde van zijn eigen groep óf die van de bredere jihadistische beweging, laat zich graag met hen associëren en geeft bereidwillig gehoor aan hun instructies. Een Nederlandse jongen die in Pakistan een trainingskamp van militanten opzoekt, krijgt daar het vrijblijvende verzoek zich nuttig te maken door thuis ‘ballonnen te verzamelen’.54 Tijdens later een chatgesprek geeft hij blijk van ontzag en bewondering voor zijn opdrachtgever(s):
‘Wallah ik heb nooit mensen met een beter aglaak55 ontmoet dan hun.
Hun karakter is gewoon perfect. Ze weten precies wanneer ze vriendelijk en zachtaardig moeten zijn. En wanneer [ze] hard en streng moeten zijn. Dat voelen ze gewoon perfect aan.’ Hij indiceert verder dat kunstmatig verheven of anderszins officieel vastgelegde rollen niet de voornaamste bron van autoriteit zijn voor de leidinggevenden in het Pakistaanse kamp.
‘[....] Het is zelfs zo dat als een man daar thee inschenkt voor anderen en de rest bedient. Dat die man emir blijkt te zijn. Maar dat hij nog zo onderdanig is. Echt Subhaan Allah dat kom je alleen daar tegen verder volgen ze de sunnah 56 heel nauwkeurig.’
3.8.3 Organisatorische duiding
Met afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties die de taakverdelingen en verhoudingen op uiteenlopende niveaus van jihadistische samenwerkingsverbanden vormgeven, kunnen we de organisatorische structuren van de geanalyseerde clusters in abstracto typeren als informeel, fluïde, diffuus en sterk gedecentraliseerd. Personen binnen deze samenwerkingsverbanden geven, daartoe aangezet of gestimuleerd door anderen, met grote improvisatievrijheid invulling aan uiteenlopende taken. Zij werken samen in wisselende sociale verbanden; en dat ook geregeld op ad hoc basis. In hoeverre iemand gezag geniet, hangt af van zijn relatieve positie ten opzichte van de ideologische voorhoede in zijn stelsel van afhankelijkheid-ontvankelijkheidsrelaties.