Beste Max en Joop, Vanaf 1964 prijkte de naam du Prie op de gevel op het Utrechtse Jaagpad. Een droom die voor opa Martien in vervulling ging. In 1976 hebben jullie het stokje plotseling van hem moeten overnemen. Die taak hebben jullie 34 jaar lang op je genomen. Nu, in 2010, geven jullie het bedrijf door aan de derde generatie du Prie. Een bijzonder moment, voor jullie, voor mij en voor alle mensen waarmee jullie zo veel hebben meegemaakt de afgelopen jaren. Ik heb opa Martien nooit gekend. Door de vele verhalen heb ik mij een beeld gevormd van deze strenge, rechtvaardige, lieve man met een hart van goud. Ik weet zeker dat jullie zijn droom niet beter hadden kunnen verwezenlijken dan door wat jullie in de afgelopen 34 jaar hebben gedaan. Onder jullie leiding is het bedrijf geworden tot wat het nu is: een gezond bouwbedrijf met een veelzijdig en hecht team dat met veel plezier en toewijding werkt om prachtige bouwprojecten te realiseren. Hoe zouden wij als bedrijf jullie kunnen bedanken? Waarmee druk ik persoonlijk mijn dankbaarheid uit voor wat jullie met hart en ziel hebben opgebouwd en aan mij toevertrouwen? Het was niet eenvoudig een gepast cadeau te vinden, want elk voorwerp, hoe kostbaar ook, lijkt ineens een ‘klein’ gebaar als je nadenkt wat je ermee probeert uit te drukken. Ik kon maar één ding bedenken: een boek over de wederwaardigheden van het bedrijf en de mensen die er werk(t)en. Over het begin, over de fundamenten, over de ontwikkeling, de groei en bloei. En dus ook over jullie. Want 34 jaar lang wáren jullie
002
Het bouwwerk van du Prie
joop gaat nooit weg zonder telefoon of een stapel papieren onder zijn arm; max zelden zonder zijn koffertje
du Prie. Jullie stonden aan de basis van de vele successen en wellicht enkele teleurstellingen; jullie verpersoonlijken de vele grote en kleine projecten die het bedrijf met de inzet van al zijn medewerkers heeft gerealiseerd. Du Prie Bouw en Ontwikkeling heeft een prachtige geschiedenis. In de loop der tijd zijn er talrijke projecten gerealiseerd die mooie herinneringen hebben opgeleverd. De cultuur van het bedrijf is mede door jullie vormgegeven. Nadat jullie je meer dan 35 jaar hebben ingezet voor het bedrijf, en vooral voor de mensen binnen het bedrijf, is voor jullie nu het moment aangebroken om met gepaste trots terug te kijken op wat er is bereikt.
Ik pretendeer niet dat dit boek volledig is, noch dat alles wat erin staat, volkomen waar is. Jullie weten verreweg het meest van ons allemaal. Jullie kennis en perspectief zijn completer, maar ik wilde dat dit boek een verrassing zou zijn en kon jullie dus niet bij de productie gebruiken. Alle mensen die aan dit boek hebben meegewerkt, hebben dit met veel toewijding gedaan en ik ben hen daar heel dankbaar voor. Kijk, blader en lees. Beschouw dit cadeau als het bewijs van mijn waardering: ruim honderd bladzijden full colour trots en dankbaarheid. Aan de hand van dit boek kunnen jullie de afgelopen jaren opnieuw beleven en terugkijken op een zeer succesvolle carrière. De waarden die jullie op het fundament van jullie vaders levenswerk uitbouwden en doorgaven, staan als een huis. Al zullen jullie voortaan minder op de voorgrond aanwezig zijn, jullie blijven het bouwwerk dragen, bindend als het cement tussen de bakstenen. Dank jullie wel! Martijn du Prie mei 2010
VO O RWO O RD
003
Drie generaties
004
Het bouwwerk van du Prie
martien du prie |
D RIE GE NE R AT IE S
005
| max du prie 006
Het bouwwerk van du Prie
joop du prie |
D RIE GE NE R AT IE S
007
| martijn du prie 008
Het bouwwerk van du Prie
joop en max zijn goed voor hun mensen en het bedrijf
009 D RIE GE NE R AT IE S
010
Het bouwwerk van du Prie
H E T F UNDA ME NT
joop en max vullen elkaar aan doordat ze naar buiten toe altijd een eenheid vormen
Marcus du Prie heeft één wens: dat zijn drie zoons zijn tuindersbedrijf zullen voortzetten. Twee van hen voelen er wel voor, maar Martien wil niet met zijn handen in de aarde wroeten. Hij wil de lucht in. Bouwen. Iets doen waarvan je ziet dat het wat wordt. Zijn vader is ontstemd. ‘Jij wordt een nul in de maatschappij.’ En hij laat Martien verder zijn eigen boontjes doppen.
011
joop: ‘geen tijd – ik had er al moeten zijn’
Martien du Prie werd in 1919 in Zoeterwoude geboren als de op één na jongste in een streng gereformeerd gezin met vijf dochters en drie zoons; de jongens waren de jongsten. Marcus du Prie verbouwde van alles: groenten, aardappelen, fruit, rozen. Hij zag het helemaal voor zich: zijn drie zoons zouden bij hem komen werken en later het bedrijf overnemen. Martien had daar – als enige – geen zin in. Hij kon goed leren, hij wilde naar de hbs en daarna naar de Technische Hogeschool in Delft. Zijn teleurgestelde vader vertikte het om deze afvallige zoon financieel te steunen.
‘Ik ga mijn eigen weg wel’, dacht Martien en liet zich inschrijven bij de ambachtsschool aan de Haagweg in Leiden. In 1936 haalde hij zijn timmermansdiploma en hij ging werken bij het Leidse aannemingsbedrijfje van Leo Zitman, aan het Utrechtse Jaagpad. Er werkten zes man. Martien had een baan en dat kon in die tijd niet iedereen zeggen, maar het beviel hem niet dat hij als jongste alle vervelende karweitjes moest opknappen. Hij besloot het hogerop te zoeken en ging ‘s avonds studeren; Zitman had zelf geen kinderen en zag in Martien een opvolger. Hij vond het daarom een goed idee dat zijn pupil verder zou leren en liet hem elke dag een half uurtje eerder weggaan. Dan at Martien thuis wat om daarna snel door te gaan naar de MSG (Mathesis Scientiarum Genitrix), vijf jaar lang. Toen hij het mts-diploma op zak had, kon hij naar de avond-hts in Den Haag, waar hij met mooie cijfers slaagde. Daarna haalde hij zijn aannemersdiploma en het diploma betonconstructeur. DOORLEREN
HET WERK EN HET MEISJE ‘Mijn man heeft altijd hard gewerkt’, vertelt Cor du Prie, die in 1944
Martien du Prie bij het halen van zijn mts- met Martien trouwde. ‘Als jongen al. Onze hele verkeringstijd werkte hij overdag en studeerde hij diploma (1950) ’s avonds. Hij was mijn eerste vriendje en ik was zijn eerste meisje. We leerden elkaar kennen toen we Getuigschrift ambachtsschool (1936) vijftien waren. Ik vond hem meteen leuk. We waren twintig toen de oorlog begon; Martien zat toen op de hts in Den Haag. Elke avond was het weer angstig als hij naar Den Haag vertrok. De Duitsers hielden razzia’s, ook in de trein. Toen hij zijn diploma had gehaald, zijn we getrouwd, op 13 september 1944. Eindelijk. We kregen een huis in Leiderdorp, dankzij zijn vader, die het weer goed had gemaakt met Martien. Omdat zijn vader groente gaf aan de burgemeester (ook al hadden de Duitsers beslag gelegd op zijn hele productie) bood de burgemeester ons een huis aan toen het vrijkwam. Op voorwaarde dat we binnen veertien dagen zouden trouwen. Halsoverkop zijn we in ondertrouw gegaan. Een groot feest zat er niet in, maar ik ben wel in het wit getrouwd. Thuis, erg leuk. Nog geen jaar later, in augustus 1945, werd Max geboren. De hele hongerwinter was ik in verwachting. Wat ik at? Bloembollen, we haalden eten bij de gaarkeuken en we kregen af en toe wat van Martiens vader. Niet elke dag – hij had acht kinderen en het was riskant, omdat hij alles moest afstaan. Gelukkig kreeg ik een gezonde, flinke zoon van tien pond. Ik had zelfs zo veel voeding, dat ik ook een ander kindje kon voeden. Martien bracht de melk elke dag naar het ziekenhuis, voor de baby’s die daar lagen.’
012
Het bouwwerk van du Prie
ANEKDOTES HOREN BIJ VROEGER Vroeger werd er een kan jenever gehaald, als iemand wat te vieren had. Zaten de mannen die ergens stiekem leeg te drinken. Ze haalden toen veel meer grappen uit dan tegenwoordig. De timmerlui pakken de keetjuffrouw beet en dompelen haar in een ton met water. Timmerman Jan Mastenmaker verkleedt zich als vrouw, gaat bij de bushalte staan en stapt in. Dat soort grappen. Op de Koornbrug gaat Jan de bouwerij rond. ‘Wat krijg ik van je als ik straks in mijn blote kont naar buiten kom en ik in die bak met specie ga zitten?’ Nou dat willen we zien natuurlijk; hartje stad, naast het stadhuis, op de Botermarkt. En ja hoor, op een gegeven moment horen we een hoop kabaal – komt Jan naar buiten. Hup broek naar beneden en zitten; broek weer omhoog en naar binnen. Zijn centjes vangt hij, maar hij heeft er vreselijke last van. Hij heeft er een schrale kont aan overgehouden,
Zitman verhuisde in 1952 uit de woning naast het bedrijf en het jonge gezin du Prie trok erin. Ernaast was een groot opslagterrein, aan de achterkant waren het kantoor en de werkplaats. Aan de voorkant kwam een huis vrij dat Martien toen kocht. Daar heeft hij zijn kantoor van gemaakt, zodat hij niet langer met klanten in de zagerij hoefde te zitten. Zitman zei regelmatig tegen zijn oogappel: ‘Als je goed je best doet, kun je de zaak overnemen’. Hij zag dat Martien het ondernemerschap in zich had en liet steeds meer aan hem over. In feite leidde Martien het bedrijf al. Onder zijn hoede werd de zaak steeds groter en hij was ook degene die personeel aannam. Het ontwikkelde zich allemaal heel natuurlijk. NATUURLIJKE ONTWIKKELING
want hij heeft het niet schoongemaakt. Tegen zijn vrouw zegt hij dat hij van de trap is gevallen. Wij lachen tranen met tuiten. Maar bij te veel van zulke grappen krijg je er ook wel eens genoeg van. Hij is altijd met zulke geintjes bezig. Op een druilerige dag heeft iedereen een natte kop. Zijn maatje pakt een handvol gips en strooit die op zijn kop. En door de regen druipt dat zo naar beneden – hij ziet er niet uit. Een andere keer verstopt hij zijn eigen hamer en loopt de hele bouwerij af. ‘Heb je mijn hamer gezien?’ Soms word je er doodziek van en denk je: ‘Ga nou maar weer eens wat doen’. Er waren altijd een paar feestnummers in het bedrijf. Gangmakers. Die zie je nu niet meer. Zie je ze ooit nog om geld kaarten op de bouwerij? Hele weeklonen gingen er doorheen! Dat wilde is er wel van af.
H E T F UNDA ME NT
De brief van begin 1964 waarmee het Leids Universiteitsfonds Martien feliciteert met de overname van het bedrijf
In 1964 kocht Martien zijn compagnon Zitman uit en werd hij enig eigenaar. Hij besteedde veel tijd aan acquisities – met succes – en bracht de zaak tot bloei. Hij was ‘s avonds veel weg, naar klanten of vergaderingen. Hij zat in het bestuur van de Kamer van Koophandel en de NCOB, de bond van de aannemers. Als hij thuis was, zat hij achter zijn bureau. Cor: ‘Martien was óók met zijn werk getrouwd, hoor. Alleen voor een voetbalwedstrijd kwam hij naast me zitten, bij de tv. Ik deed het huishouden en zorgde voor de kinderen, maar ik was ook nauw betrokken bij de zaak. Niet alleen doordat we er woonden. Ik moest altijd paraat zijn, want Martien kon ieder ogenblik binnenkomen met een klant en de koffiepot moest altijd gevuld zijn. Eens per week hadden we ’s avonds bouwvergaderingen bij ons thuis met Kruit, Verhoef en Brinks. Dan dronken ze een borreltje en zorgde ik voor een hartig hapje. Er waren altijd veel overwerkers. Soms maakte ik wel vier pannen soep per week en ik draaide gehaktballen. Ik heb het altijd met plezier gedaan. Na onze verhuizing naar de Meijerskade raakte ik minder betrokken. Ik miste het bedrijf wel, want ik kon goed overweg met vrijwel al het personeel.’
OOK MET ZIJN WERK GETROUWD
PRUTSWERK NIET TOEGESTAAN Martien was weinig thuis; mama Cor bracht de kinderen groot. ‘Hij bemoeide zich zelden met de kinderen, maar als hij merkte dat ze niet luisterden, kregen ze een reprimande. Hij had zelf een strenge vader gehad en een lieve moeder. Zo was het ook bij ons; hij was streng, ik was goeiig. Toch waren onze kinderen niet angstig om hun rapport te laten zien, want over een slecht cijfer kon worden gepraat. Alles was mogelijk en alles werd ze gegund, als
013
ze hun best maar deden. Over prutswerk was hij niet te spreken. Als ze een slecht cijfer haalden, moesten ze harder werken. Je moest je best doen, dan kwam je er wel.’ Naast de strengheid was er lol. ‘Martien hield wel van een grapje. We hadden een leuk, gezellig gezin en hadden altijd vriendjes over de vloer. In de studententijd van de jongens bleven hun vrienden vaak slapen, omdat het voor hen te laat was geworden om nog door te reizen. Het huis was groot genoeg, plek zat; het was een zoete inval. Ze gingen mee met de boot of uit eten. ‘In de weekenden gingen we heel vaak varen. Ik zorgde dat de boel op vrijdagmiddag klaarstond, zodat we meteen konden vertrekken. We bleven het hele weekend weg. De jongens kregen een Valk en gingen wedstrijdzeilen. Wij waren er altijd bij, met de moederboot. Ik maakte lekker eten klaar, soep met balletjes gehakt. Na de wedstrijden kwamen ze naar ons toe. Het was een heel gezellige tijd en het ging ons goed.’ Tussen Martien en zijn vader is het gelukkig weer helemaal goed gekomen. Na het overlijden van zijn moeder nam Martien zijn vader wel eens mee naar zijn werken, om te laten zien wat hij zoal deed. Hij restaureerde veel voor de Rijksgebouwendienst. Zijn vader was toen over de tachtig. Hij huilde toen hij zag wat zijn zoon allemaal presteerde. Het nieuwe woonhuis van Martien en Cor du Prie aan de MeijersHij zei dat hij spijt had van de manier waarop hij kade 17 (1965) FIETS Martien destijds had behandeld en van zijn uitspraak dat Martien een nul zou worden. Max krijgt als jonge‘Mijn man had er alles voor over dat onze jongens tje een fietsje waarop wél konden studeren. Hij heeft keihard gewerkt om hun kamers, studiekosten en zakgeld te kunhij dagelijks rijdt. Op een winterdag is het nen betalen, nam al hun studiekosten voor zijn rekening. Ze reden in hun studententijd zelfs in glad en gaat hij oneen autootje. Ze kregen een huis toen ze trouwden en financiële hulp, als het nodig was.’
014
HET LEVEN OPEENS OP ZIJN KOP Het leven van Martien du Prie verliep voorspoedig, zowel privé als zakelijk. Max was na zijn studie in de zaak gekomen, die groeide en bloeide. Het bedrijf barstte uit zijn voegen, daar aan het Utrechtse Jaagpad. Martien had een nieuw, groot bedrijfspand gebouwd. ‘Hij was er zó blij mee, trots dat hij dit met hard werken had neergezet. Hij heeft er helaas maar een paar dagen van kunnen genieten. De officiële opening zou op vrijdag 5 maart 1976 zijn; een week eerder was er al een feest voor het personeel geweest, op de Kaag, met alle dames erbij. ‘Met die mensen heb ik het verdiend’, had hij gezegd. Op woensdagavond zou hij het nieuwe pand aan een paar mensen van de gemeente laten zien, omdat zij niet bij de officiële opening konden zijn. ‘Hij zou die dag om vier uur klaar zijn met zijn werk, we zouden samen uit eten gaan en daarna de zaak laten zien. “Zorg dat je wat netjes aan hebt”, had hij nog
Het bouwwerk van du Prie
max: ‘ben ik aan het dementeren of had ik koffie gevraagd?’
deruit. Het voorwiel is verbogen, de fiets total loss. Max verwacht dat zijn vader boos zou worden, maar tot zijn verrassing leeft zijn vader juist mee – Martien is een strenge baas maar ook een zachtaardige familieman. Hij ontfermt zich over Max, vraagt of hij zich pijn heeft gedaan en belooft de volgende dag samen een nieuwe fiets te gaan kopen.
tegen me gezegd. Klokslag vier uur kwamen mijn zoons vertellen dat hij was verongelukt en onderweg naar het ziekenhuis was overleden.’ De blijdschap en de voorpret voor het grote feest sloegen om in enorm verdriet. De mensen die een uitnodiging hadden gekregen voor de feestelijke opening, kregen kort erna het overlijdensbericht. De crematie was op de vrijdag erna. ‘Martien is maar 56 geworden. Hij was van plan met zijn zestigste met pensioen te gaan. Onze zoons zouden de zaak dan overnemen en wij zouden samen een wereldreis maken – om goed te maken dat hij zo vaak niet thuis was geweest. Van het ene op de andere moment stond mijn hele leven op zijn kop. Het is zó ingrijpend als iemand plotseling van je wordt weggerukt, zó triest. Je bent met elkaar vergroeid geraakt. Ik noem het altijd een amputatie. Mijn jongste dochter Suzanne was zestien en woonde nog thuis. Voor haar was het helemáál erg dat ze haar vader zo jong verloor. Mijn dochter en ik hadden veel steun aan elkaar. Over alleen-zijn had ik nog nooit nagedacht. Er was gelukkig een lichtpuntje: Martien had in het bestuur gezeten van de aannemersvereniging en daarmee waren we elk jaar een weekje naar het buitenland gegaan. Na zijn overlijden bleef ik meegaan met die reizen. Amerika, Israël. Het was wel verdrie Het bedrijf aan het Utrechtse Jaagpad, waar Martien in 1952 met zijn tig dat ik de enige zonder partner was. Dat went gezin ging wonen nooit; er gaat geen dag voorbij zonder dat ik aan hem denk. Na Martiens overlijden ben ik niet meer veel HAANTJES met de zaak bezig geweest. Ze nodigden me nog wel Max en Joop hebben eens uit voor een kop koffie op kantoor en ik ben er ook een paar keer geweest, maar het deed te 34 jaar samengeveel pijn. Als ik er weer wegging, was ik heel verdrietig. Op een gegeven moment wilde ik mezelf werkt. Soms komt er dit niet meer aandoen.’ zand in de persoonlijNa het huwelijk van Suzanne heeft mama Cor nog vijftien jaar in haar eentje in dat grote huis aan ke machine en hapert de Meijerskade gewoond. ‘Ik voelde het als verraad toen ik het huis verliet dat hij voor ons had de harmonie. Al merk je daar buiten de gebouwd. Hij had er zo veel voor gedaan en nu liet ik het achter. directiekamer weinig Gelukkig heb ik hem 41 prachtige jaren mogen meemaken. Ik leef al 34 jaar met mijn herinvan, het personeel neringen aan hem, en met mijn kinderen en kleinkinderen natuurlijk. Zij zijn geweldig lief voor kan de spanning soms me.’ voelen. Wat wil je, VAN SPEELTERREIN TOT EIGEN BEDRIJF Van de ene op de andere dag stond Max er alleen
voor, dertig jaar oud. Zijn jongere broer Joop zei zijn baan op en kwam ook bij du Prie werken. ‘Mijn kinderen hebben de aannemerij met de paplepel ingegoten gekregen. Ze hebben de ontwikkeling van het bedrijf van jongs af aan meegemaakt en nooit anders gezien dan dat hun vader
H E T F UNDA ME NT
met twee van zulke haantjes? Om dit te illustreren, geeft de Personeelsvereniging de gebroeders een schilderij van een haan cadeau, van de hand van Anton Heijboer. Ze hangen het in de directiekamer.
015
werkte. Toen we verhuisden naar de zaak aan het Jaagpad, was Max zes jaar. Hij zat net op de lagere school. De kinderen uit de buurt speelden bij ons. De houtopslag, de zandbakken en hopen grind, die vonden ze natuurlijk prachtig. Het was een paradijs voor ondeugende jongens. Ik was soms wel bang dat ze tussen de stellingen zouden vallen.’ De drie zoons zijn in de bouwerij opgegroeid, maar wilden in Delft studeren. Van Martien mochten ze zelf kiezen en hij gaf ze de steun die hij zelf niet had gekregen. Ze waren zo met de bouw verweven, dat ze geen dokter of advocaat wilden worden, maar dit vak kozen. Het heeft ze geen windeieren gelegd. ‘Mijn man was vreselijk trots toen Max en Joop afstudeerden. Onze derde zoon, Martin, studeerde Bouwkunde in Delft. Na een tijd werkzaam te zijn geweest bij een architectenbureau is hij zijn eigen bureau begonnen. Vervolgens kreeg hij een VAN KURHAUS goede baan bij BPF, het Pensioenfonds voor de bouw. Suzanne ging na de middelbare school naar EN K0EWEIT de Pabo en werd onderwijzeres. Haar man heeft een houtbedrijf en zo kreeg zij uiteindelijk ook heeft toch geld zat – Max’ offerte voor met de bouwwereld te maken.’ ‘Ik herken veel van mijn man in mijn zoons: ze zijn harde werkers, doorzetters. “Ze moeten wel de plakjes leveren”, zei Martien altijd. Hij was goed voor zijn personeel, maar ook streng. Ze moesten alles netjes doen; hij hield niet van half werk. Ze noemden hem wel eens Baas Onweer. Je kon het aan zijn gezicht zien, als er iets verkeerd was. Hij ging zó in het werk op. Als iets niet liep zoals hij wilde, deed hij het uit drift zelf. En hij kon een driftkop zijn, hoor! Maar als hij zich daarna omdraaide, was hij alweer vergeten waarover hij driftig was geworden. Onenigheid met mij maakte hij ook altijd snel weer goed. Dan kwam hij met een bos rozen aan. We hadden een heerlijk huwelijk.’ Martien was sociaal. Hij kwam vaak op feestjes en diners en Cor kon altijd mee. Door zijn werk kende hij iedereen en hij deed daar ook zijn best voor. Hij stond altijd open voor mensen. Je kon alles met hem bespreken. Du Prie leek soms wel een huwelijksbedrijf in plaats van een aannemerij! Hij liet ze overwerken zodat ze extra konden verdienen en betaalde vooruit. Hij voelde zich verantwoordelijk voor de mensen en zij waren ook goed voor hem. ‘We hadden geen loopzaak, de mensen bleven jarenlang bij ons. We hebben heel wat 25-jarige jubilea meegemaakt. Iedereen kon met moeilijkheden bij hem terecht. Hij wilde graag helpen en werd de mensen nooit moe. Toen hij eens bij een klus in het ziekenhuis op de kinderafdeling was geweest, kocht hij een heleboel speelgoed en deelde het de volgende dag uit. Hij had zelf vier gezonde kinderen en de aanblik van deze zieke kinderen brak zijn hart. Zelf was Martien zelden ziek; met hoge koorts ging hij trouwens gewoon naar zijn werk.’ STRENG EN SOCIAAL
joop is goed in te laat komen; max is goed in op tijd komen
016
de verbouw van de ambassade van Koeweit is veel te hoog, en zonder zijn diplomatieke gaven zal deze opdracht aan de neus van du Prie voorbij gaan. De gemeente Leiden is gewend om ambassadeurs uit te nodigen voor de viering van Leidens ontzet. Dit keer zijn ook de ambassadeur van Koeweit en zijn vrouw aanwezig. Max zit als bestuurslid van de 3 October Vereeniging dicht bij het vuur en ziet zijn kans schoon. Hij knoopt een gesprek aan met de ambassadeur en brengt de offerte ter sprake. De ambassadeur heeft direct door wat er aan de hand is: doordat er allerlei instanties tussen zitten met hun opslag – die rijke oliestaat
Het bouwwerk van du Prie
is de prijs van du Prie veel te hoog uitgekomen. Het is snel geregeld. Er ontstaat een vriendschappelijk contact en Gé en Max krijgen regelmatig uitnodigingen van de ambassade. Zij willen wat terugdoen en nodigen de ambassadeur en zijn vrouw uit voor een tentoonstelling in het Kurhaus, in de veronderstelling dat zij als betrekkelijke nieuwkomers het Kurhaus nog niet kennen en bezienswaardig zullen vinden. Het valt Max bij binnenkomst op dat het personeel de ambassadeur en zijn vrouw heel hartelijk begroet. Niet zo vreemd: ze hebben een jaar lang een hele verdieping van het Kurhaus bewoond, tijdens de verbouwing van hun huis.
‘Ondernemerschap, hard werken, dat slimme en doortastende – al onze kinderen hebben dat en ook bij Martijn zie je deze eigenschappen terug. Max en Joop zijn goede zakenmannen. Ze hebben totaal verschillende karakters. Ik kan het moeilijk omschrijven, want ze zijn natuurlijk alle twee mijn kinderen. Ze zijn me zo nabij. Max is heel goeiig, maar Joop is ook een schat van een knul. Ze zijn zakelijk goed, ieder op zijn eigen terrein, en doordat ze elkaar goed aanvullen, hebben ze veel werk kunnen aannemen en de zaak verder uitgebouwd. Natuurlijk zie ik ook verschillen met hun vader. Martien was technisch aangelegd, kon goed timmeren. Zijn zoons hebben twee linkerhanden en láten alles doen. Op hun eigen manier hebben ze het heel knap gedaan. Het valt niet mee om 34 jaar als broers samen te werken! Er zullen vast strubbelingen zijn geweest, maar daar hebben ze mij nooit over verteld. Het bedrijf stond als een huis toen zij het voortzetten, maar onder hun hoede is het verder gegroeid. Ik heb daar veel respect voor.’ Martien heeft zijn vier kleindochters nog meegemaakt, maar Martijn werd pas na zijn dood geboren. ‘Ik zie in Martijn veel van zijn opa. Hij lijkt niet alleen op zijn vader Max, maar ook op mijn man. Ze zorgen dat het leven naar hun zin gaat en gaan goed om met het personeel. Martijn begint in een lastige tijd, met de huidige economische toestand. De recessie heeft veel veranderd. Ik gun hem en zijn gezin het allerbeste. Hij is een lieve kleinzoon en ik heb alle vertrouwen in hem. Max zegt dat ik niet bang hoef te zijn dat het niet goed gaat. Er is altijd werk.’
TYPISCH DU PRIE
Feest: Martien du Prie is 12,5 jaar bij Zitman (1948)
DE WENS IS RUIMSCHOOTS VERVULD
‘Martien stond vol in het leven. Keek altijd naar de toekomst, was vooruitstrevend, wilde méér. Het bedrijf was alles voor hem. Hij was apetrots op zijn kinderen en zijn vurigste wens, dat zij de zaak later zouden voortzetten, is vervuld. Wat zou hij het geweldig hebben gevonden om te zien dat Martijn het stokje nu overneemt! Ik ben er heel trots op dat de naam du Prie blijft voortbestaan. De zaak staat goed bekend. In al die jaren heb ik het bedrijf zien opbloeien van bijna niets tot wat het nu is. Martien heeft er zó hard voor gewerkt. Zijn droom is in vervulling gegaan.’
Vakdiploma burgerlijke en utiliteitsbouw (maart 1950)
H E T F UNDA ME NT
Een 9,5 voor rekenen en nog vijf andere negens
Getuigschrift MSG (juni 1938)
017
joop op vrijdagmiddag na het werk: ‘nou, ééntje dan ...’
Het bouwwerk van du Prie
018
01
RESPECT EN ZEGEN
Piet Kruit zat op zijn vierde jaar al te timmeren met Hamertje Tik; het zat er dik in dat hij timmerman zou worden. ‘Piet heeft timmerwoede’, zei zijn vader. Na de ambachtsschool, avondschool, mts en militaire dienst kwam Piet in 1954 terecht bij aannemingsbedrijf Zitman aan het Utrechtse Jaagpad in Leiden. Om er zijn leven lang te blijven. Als goede vriend en rechterhand van Martien du Prie bouwde hij huizen, panden, boten en – stiekem – een serre voor de vrouw van zijn baas. Je kunt wel zeggen dat hij verknocht is aan het bedrijf en zijn directeuren. Du Prie was zijn lust en zijn leven, waarvoor hij 38 jaar werkte met handen, hart en ziel.
leiding van hem gehad, hij kwam nauwelijks op de zaak. Zitmans vrouw was vriendelijk, maar afstandelijk. Heel anders dan mevrouw du Prie – die is altijd zo lief en hartelijk...
In november 1954 ben ik bij Leo Zitman begonnen. Zitman was een echte heer. Type bankdirecteur. Hij vond het belangrijk dat je de boel netjes achterliet, na het werk. Wij moesten er ook netjes uitzien. Schone nagels en zo. Zitman zelf zag er altijd onberispelijk uit. Ik heb weinig
Toen Martien du Prie nog bij het bedrijf woonde, liep ik makkelijk even bij hem binnen. We woonden in hetzelfde straatje en zaten ’s avonds vaak bij elkaar. Iedereen was trouwens betrokken bij de zaak, ook de vrouwen. In onze vrije tijd hebben we in de loods twee
PIE T K RUIT
Martien du Prie was hoofduitvoerder; hij gaf mij de orders. Hij was kwalitatief geweldig op het gebied van de bouw. Soms wat moeilijk in de omgang. We hadden wel eens onenigheid, over een verkeerde begroting of zo. Hij kon ontzettend mopperen. Als hij een week niet op het werk was geweest, foeterde hij dat we niet waren opgeschoten, terwijl we ons kapot hadden gewerkt. Zijn gebrom was dus onterecht; ik denk dat hij er nóg meer vaart in wilde brengen. Toch waardeerde het personeel hem zeer. Tijdens een personeelsfeest aan de Kaag hebben ze hem voor de lol rondgedragen.
Piet Kruit
houten boten gebouwd. Een voor de boekhouder en een voor onszelf. Ik herinner me dat mevrouw du Prie een grotere serre wilde, maar de baas wilde er geen tijd voor vrijmaken. Toen hij een keer weg was, vroeg mevrouw du Prie aan mij om de serre vlug af te breken en te vervangen. Dat deed ik graag voor haar. Toen haar man thuiskwam en zag dat we tóch met de serre bezig waren gegaan, spuwde hij vuur. Gelukkig was hij er later wel blij mee. Ik denk dat Martien en ik veel op elkaar leken en daardoor botsten. Allebei koppig. Maar we bleven goede vrienden. We zijn fijn met elkaar op vakantie geweest naar Italië. Hij betekende veel voor mij. Hij was weliswaar mijn baas maar we wilden allebei hetzelfde: de zaak laten groeien. Daarvoor zetten ons met man en macht in. Het was een enorme klap toen hij overleed. Ik zou met hem zijn meegereden, maar ik moest eerst naar Amsterdam voor een klus. Omdat mijn werk daar uitliep, kon hij niet langer wachten en ging hij alleen. Onderweg is hij met zijn auto in een bocht bovenop een vrachtwagen geknald. Je weet het nooit, maar doordat ik te laat was, leef ik nog.
019
020
We waren allemaal aangeslagen, maar we hebben gevochten om het bedrijf door te laten draaien. Wij hebben als personeel beloofd onze schouders eronder te zetten en dat is gelukt. Onder leiding van Max en Joop is de groei van het bedrijf gestadig voortgegaan. Er veranderde veel. Omdat het bedrijf was verhuisd, woonde mevrouw du Prie niet meer in de buurt. Het werk werd meer verdeeld onder de supervisie van Max en Joop. We werden zelfstandiger, we bespraken minder. Max en Joop had ik als kleine jongens gekend en waren ineens mijn baas. Dat was wel even wennen.
van en besloot niet langer dan tot mijn zestigste te werken. Op 9 november 1989 ging ik met pensioen.
Hoewel ik Max zo’n vijftien en Joop dertien jaar heb meegemaakt, heb ik ze nooit zo goed leren kennen als hun vader. Het zijn heel integere mannen. Ik waardeer hen zeer. Ik ben nog steeds dankbaar dat ik bij du Prie heb mogen werken. De sfeer was altijd goed. Ik heb mogen doen wat ik wilde. Mijn laatste werk was het Meubelplein in Leiderdorp. Een strenge winter, veel regen en tegenslag met te late aflevering van materialen, diefstal en een brandje. Op het laatst een paar lastige huurders die de oplevering steeds wilden vervroegen. Ik kreeg er genoeg
Ook de oude personeelsleden met wie ik nog contact heb, zijn altijd zeer te spreken over du Prie. Corrie en ik voelen allebei groot respect voor het familiebedrijf en de respectievelijke directeuren, die ons ook steeds respectvol hebben behandeld. De tijd waarin ik met opperman Kees Smit met een handwagen naar Katwijk ging en terug, ligt ver achter ons. Maar als ik zo terugkijk, is er veel zegen geweest over het bedrijf. We houden na al die jaren nog steeds van de firma en we bezoeken mevrouw du Prie ook nog graag, om verhalen van vroeger op te halen.
Toen ik afscheid nam, was het onze grote wens om naar IsraĂŤl te gaan. Die reis hebben Corrie en ik van het bedrijf cadeau gekregen. En onze zoon mocht ook mee. Heel bijzonder vinden wij, een prachtige herinnering. En we krijgen nu al twintig jaar attenties van het bedrijf. Dat doet je wat, op onze leeftijd. Het geeft aan dat je niet bent vergeten.
Het bouwwerk van du Prie
02
VAN SHOWROOM TOT MEUBELPLEIN EN VERDERE ONTWIKKELINGEN
Op een van de drukste zaterdagen van het jaar stormde de hoofdinkoper/verkoper van meubelzaak Stoutenbeek met verhit hoofd het kantoor van zijn baas binnen. ‘Wim, ik heb een klant voor een enorme order, maar die idioot wil uit de showroom geleverd hebben, nú, direct. Hij weigert te wachten op een bestelling.’ Zoiets was bij Stoutenbeek misschien mogelijk met een stoeltje of een lamp, maar niet met een complete kastwand uit de Interlübke-studio. Wim mompelde: ‘Geen sprake van, maar ik loop wel even met je mee’. Enfin, na een uur praten met ‘die idioot’ was Wim een vriend rijker en een kast armer. Én hij had een afspraak met Max du Prie (want hij en zijn vrouw waren de kastenkopers) om van gedachten te wisselen over zijn droomproject: het Meubelplein. Wims droom werd werkelijkheid: de directie van du Prie en hij richtten voor dit doel de BV Elisabethhof op. Beide partners stortten ieder ƒ 100.000 (€ 45.000) en bouwden het
WIM STO UT E NB E E K
Meubelplein in Leiderdorp (22.000 m2). Veel later bekenden de zakenpartners elkaar dat ze in die tijd heel wat slapeloze nachten hadden gehad, want het project liep bepaald niet van een leien dakje en de nieuwbakken vrienden moesten heel wat uitdagingen het hoofd bieden. Maar het Meubelplein kwám er en nu zij deze vuurdoop hadden doorstaan, durfden Wim en du Prie de verdere samenwerking aan. Uiteindelijk zouden zij samen 110.000 m2 ontwikkelen, waarbij het wel duidelijk was wie als aannemer zou optreden. Hadden ze een plan voor een huurder, een koper of een gemeente, dan gingen ze samen op stap. ‘Daar gaan Peppie en Kokkie’, zeiden ze dan tegen elkaar. Peppie droeg de papieren, Kokkie de maquette. (Het kan ook andersom zijn geweest.) Er sloop een vanzelfsprekende taakverdeling in de besprekingen. Wim deed soms extra moeilijk, waarna Max hem tot de orde riep of partij koos voor de andere partij. Het werkte feilloos en ze hadden er lol in. Als ze het beoogde resultaat hadden geboekt en over het parkeerterrein terugliepen naar hun auto, moesten ze zich beheersen om elkaar niet uit enthousiasme op
Wim Stoutenbeek
de schouders te slaan. Ze reden rustig weg, om de auto om de hoek weer te parkeren. Pas dan konden ze zich laten gaan en gierden ze het uit. ‘Zoiets is omgekeerd ook wel eens gebeurd’, vertelt Wim. ‘We hadden de supermarkt Leyhof aan mijnheer Hoogvliet verkocht en dachten een prima prijs te hebben gemaakt. Toen we van achter ons raam keken hoe hij naar zijn auto liep, zagen we hem een sprongetje maken van plezier. Hmm, dus toch te goedkoop verkocht...’ Het waren fantastische jaren met Max en Joop. Open, eerlijk, met plezier en lucratief; ik wens iedereen zo’n samenwerking toe. Ik denk dat het bouwbedrijf in die jaren een buitengewoon goede directie heeft gehad. Het zal voor Martijn niet makkelijk zijn die te evenaren, maar de berichten van Max over hem en de stafleden zijn buitengewoon positief en stralen trots uit.
Max, Joop, proficiat met jullie loopbaan, ga ervan genieten en probeer het bedrijf los te laten. Martijn, ik wens je veel succes en plezier in je werk.
021
we zullen max missen om zijn zekerheid bij beslissingen en zijn geruisloze coaching bij conflicten met opdrachtgevers
Het bouwwerk van du Prie
022
D U PRIE IN B E E L D
023
024
Het bouwwerk van du Prie
D E O PRICH T ING
joop en max vullen elkaar aan doordat joop op de details let en max op de grote lijnen
Geluk is nog heel gewoon. Een jonge man met een droom werkt zich op van krullenjongen tot bouwkundig bedrijfsleider. Hij windt eerst zijn baas en daarna Leiden om zijn vingers. En op een mooie dag prijkt opeens dat bordje op de gevel. Bouwbedrijf P.M. du Prie.
025
De bouwonderneming van Leo Zitman aan het Utrechtse Jaagpad in Leiden bestond in het midden van de twintigste eeuw uit een ambachtelijke timmerwerkplaats met een bedrijfskantoortje. Zitman woonde in een bescheiden huis aan de voorzijde. Er was in de naoorlogse jaren van wederopbouw werk aan de winkel. Ook Zitman kon goede vakmensen gebruiken. Hij zag wel wat in zijn jonge stagiair Martien du Prie en nam hem in dienst. Het bleek een goede greep, want Martien wist van wanten. Deze jongen was slim, vaardig en zakelijk, en hij ontwikkelde zich als hoofduitvoerder tot een volwaardige rechterhand, in wie Zitman een geschikte opvolger zag. Toen hij zich langzaam uit de zaak wilde terugtrekken, besprak hij de overdracht met hem. Er moest natuurlijk wél geld op tafel komen. ‘Elke gulden die jij erin steekt, haal ik eruit’, beloofde Zitman. ‘Zo gaat het bedrijf geleidelijk over in jouw handen, zo krijg jij steeds meer zeggenschap.’
Martiens persoonsbewijs (1941) waarin hij zijn beroep veranderde van timmerman in tuindersknecht om tewerkstelling in Duitsland te voorkomen Martiens mts-diploma bouwkunde (mei 1944)
Martien du Prie ging gretig akkoord. Zijn eigen aannemingsbedrijf! Daarvan had hij gedroomd, vanaf het moment dat hij had besloten om zijn vaders wil te weerstaan en niet in diens tuinderij te gaan werken, zoals zijn twee broers. Martien wilde geen groente verbouwen maar huizen bouwen, en was naar de ambachtsschool gegaan. In 1936 had hij er zijn getuigschrift gehaald. Twee jaar later had hij succesvol eindexamen gedaan aan de vijfjarige avondschool bouwkunde MSG (Mathesis Scientiarum Genitrix; zijn eindlijst vermeldt zevens en achten). Zitman had het goed gevonden dat Martien zijn werkdag wat eerder beëindigde, om op tijd op school te kunnen zijn. De vermelding in Martiens persoonsbewijs uit 1941 dat hij timmerman was, streepte hij eigenhandig door. Hij maakte er tuindersknecht van, om tewerkstelling in Duitsland te ontlopen. Tuinders waren hier nodig, timmerlieden konden ze dáár goed gebruiken. In 1944 haalde Martien zijn diploma Bouwkunde aan de mts, met een acht voor het vak Leidingen en Installaties. Zijn enige onvoldoende was een vijf voor Perspectief. Opmerkelijk, voor een man die zo’n duidelijk beeld van zijn toekomst in de bouw voor ogen had.
EEN ZWAK VOOR PERSPECTIEF
026
Het bouwwerk van du Prie
NAAR DE BIOS IN DE BAAS Z’N TIJD
Hoeveel Martien moest betalen aan Zitman om het bedrijf te kopen, is niet bekend. Maar het schoot niet erg op, met die guldens, en het zou op deze manier nog jaren duren voordat het bedrijf in handen van Martien zou zijn. Zitman had het nog steeds voor het zeggen, maar voerde weinig uit. Hij deed zijn naam eer aan, als we de overlevering mogen geloven. Volgens dezelfde overlevering was er een geldschieter die inzag dat het bedrijf vrijwel volledig dreef op Martiens energie, capaciteiten en werklust, terwijl het vooral Zitman was die hiervan profiteerde. De geldschieter bood Martien een
MET LOSSE GULDENS SCHIET HET NIET OP
D E O PRICH T ING
max is goed in onderhandelen en minder sterk in bekeuringen betalen
De ploeg metselaars is ergens in de stad bezig. Du Prie senior komt langs en kan zijn mensen niet vinden. Vreemd! Waar hangen die kerels uit? Ze zullen toch niet ... in de kroeg zitten? De volgende dag komt de baas terug. ‘Waar zaten jullie gisteren? Ik kon jullie nergens vinden.’ Zegt de metselaar: ‘U denkt toch niet dat we in de bioscoop zaten of zo?’ Du Prie begrijpt er niets van. Maar inderdaad, ze waren naar de bioscoop gegaan en du Prie stinkt erin.
Nico Verhoef kwam in 1953 bij Zitman werken, als twintigjarige jongen. Hij had ook terecht gekund bij architectenbureau Schutte, maar de aannemerij sprak hem meer aan, want die was veel dynamischer. En ja, het loon zal ook wel een rol hebben gespeeld. Nico zou het uiteindelijk tot bedrijfsleider schoppen en 41 jaar later afscheid nemen. Nico begon ‘binnen’, ging begroten en tekenen. Uitvoerder Ouwerkerk reed op zijn fietsje de werken af. Hare Majesteit riep Nico op voor de militaire dienst Piet Kruits eerste werk: het portiershuisje van Smit Röntgen en toen hij ruim een jaar later terugkwam, werkte Piet (1954) Kruit inmiddels ook bij Zitman. Hij was in november 1954 aangesteld als projectleider. Piet woonde in bij zijn schoonouders in Alphen aan den Rijn en kwam met de bus naar het Jaagpad, maar kon daardoor nooit op tijd op de zaak zijn. Hij was altijd een kwartier te laat. Op advies van Martien kocht Zitman toen een brommer voor hem. Oorspronkelijk hield het bedrijf zich bezig met rioolverstoppingen en kleine timmerklusjes, maar het bedrijf ontwikkelde zich gezond en groeide. Du Prie begon wat grotere werken aan te nemen, zoals verbouwingen en onderhoud in het voormalig Weeshuis, in woningen, bij de Kettingfabriek, de Grofsmederij en Hartevelt. Als Martien besluit dat ze zich ook met nieuwbouw gaan bezighouden, geeft hij Piet als projectleider de verantwoordelijkheid over deze afdeling. ‘We deden alleen aannemerij en wat restauratiewerk’, zegt Nico. ‘Projectontwikkeling bestond nog niet. In het krappe kantoortje zaten een telefoniste en boekhouder Eli Brinks met zijn assistent. Brinks werkte nog met van die ouderwetse doorschrijfkaarten. Nee, nog net niet met van die moffen om zijn onderarmen om slijtage van de mouwen van zijn overhemd tegen te gaan.’ OUDERWETSE AANNEMERIJ
027
lening aan waarmee hij de restschuld aan Zitman in één klap kon aflossen. Hij nam het aanbod aan en kocht Zitman begin 1964 uit. Op de gevel kwam een nieuw bord te hangen: Aannemingsbedrijf du Prie v/h Zitman en de post bracht felicitatiebrieven van zakenrelaties die direct of tussen de regels door lieten blijken dat zij blij waren dat de zaak nu van du Prie alleen was. De nieuwbakken eigenaar zal opgelucht zijn geweest, maar kennelijk was hij ook opportunistisch genoeg om de naam van zijn voorganger voorlopig nog te blijven voeren. Zitman was een begrip in Leiden. Na enkele jaren had Martien zijn visitekaartje voldoende afgegeven en in 1970 schrapte hij het <v/h Zitman> uit de naam. Vanaf dit moment was hij de trotse directeur en enig eigenaar van Aannemingsbedrijf P.M. du Prie en kon hij zijn droom onder eigen naam verwezenlijken. Hij was een kundig vakman, een voorzichtige ondernemer met een goede neus voor kansen. Dat zijn inzichten en strategie juist waren, blijkt uit de gestage groei die het bedrijf sindsdien doormaakte. GEZELLIG OVERWERKEN MET EEN NEUT Zitman had een bungalow voor zichzelf laten bouwen en Martien was met vrouw en kinderen in Zitmans woonhuis aan de voorzijde van het bedrijf getrokken. Naarmate de zaak groeide, werd het steeds moeilijker om de administratie en ander kantoorwerk te doen in dat hokje achterin de werkplaats – ook toen het naar buiten was uitgebouwd, was het al snel te klein. Een ander nadeel was, dat je jezelf soms niet kon verstaan door de herrie. De houtbewerkingsmachines werden door drijfriemen aangedreven en dat rammelde enorm. Er stonden een oude pennenbank, een freesbank met losse beitels en erachter was de opslag van restmaterialen. Buiten waren de houtopslag en de berg met het afval dat was teruggekomen van de werken. De firma Binnendijk kwam het elke twee weken ophalen. De machines produceerden niet alleen een oorverdovende herrie maar ook veel stof. Er was geen afzuiginstallatie en nog niemand bekommerde zich om arbeidsomstandigheden – ook werknemers zelf stonden niet stil bij hun gezondheid. Gewérkt moest er worden, 48 uur per week. En er wás werk, daar zorgde de baas wel voor. Sjoerd Noort, in 1966 in dienst gekomen: ‘Het aanbestedingswerk deden we in het woonhuis, na werktijd. We dronken een neut en er kwam eten op tafel. Het was een gezellige boel. We werkten door tot we klaar waren en gingen ‘s avonds laat voldaan naar huis. Op een gegeven moment hield Martien dit niet meer vol; je kunt niet avond aan avond bezig zijn Perronhuisje NS-station Leiden (1956) Woningbouwproject aan de Gijzelaarstraat (1960)
028
Het bouwwerk van du Prie
PLANKJE IN JE PYAMA Martien du Prie werkt regelmatig ‘s avonds thuis. Recht boven zijn werkkamer slapen zijn drie zoontjes. Althans, daar bevindt zich hun slaapkamer – het duurt soms lang voordat het stil wordt, boven. En het is gehorig, met die houten vloeren. Als Martien genoeg krijgt van het gestoei en gestommel, stormt hij de trap op en geeft de heren een pak voor hun billen met zijn duimstok (die hij altijd op zak heeft). Maar zijn jongens zijn ook niet van gisteren. Ze laten op de werkplaats mooie plankjes maken, van heel dun hout. Als ze pappa naar boven horen komen, stoppen ze die plankjes gauw achterin hun pyamabroek.
LEKKER WERKEN als max iets kwijt is, heeft hij het altijd aan een ander gegeven
en dan de volgende ochtend vroeg weer paraat staan. Hij stond om zeven uur op het werk om te kijken hoe laat zijn mensen binnenkwamen. En o wee als je te laat was! Ik had me eens verslapen en kwam te laat op mijn brommertje aanzetten op de zaak. Mijn ploeg was al weg, we werkten in Boskoop. Ik kwam met mijn staart tussen de benen het kantoor in. “Je bent te laat”, zei de baas. Toen heb ik voorgesteld dat ik op mijn brommertje naar Boskoop zou rijden. Dat vond hij goed.’
Ergens in de jaren zestig komt een opdracht binnen voor een verbouwing van de Jelgersmakliniek, het tegenwoordige gemeentehuis van Oegstgeest. Piet Kruit loopt daar met du Prie senior door de tuin van de kliniek. Een patiënt roept hem na: ‘Jij moet werken en ik lekker niet!’
Tot de klanten behoorde de Grofsmederij. Dit bedrijf had twee vestigingen: aan de Zuidsingel en (de kettingfabriek annex gieterij) in De Waard. Nico ging eens met zijn baas mee naar de Grofsmederij. ‘Ze vroegen hem wat een bepaalde klus kostte, waarop hij zijn potlood pakte, in zichzelf mompelend wat cijfers op de achterkant van zijn sigarendoos krabbelde en zei: 6.700 gulden. Zo deed hij dat en het klopte altijd. Hij zal er ook wel eens naast hebben gezeten, maar dat wisten wij dan niet.’ Dat Martien snel en goed was met getallen had hij in 1950 al bewezen toen hij zijn Vakdiploma Burgerlijke en Utiliteitsbouw haalde, met een 9,5 voor rekenen (en nog vijf negens voor andere vakken). Hij was kien, kende het vak en wist donders goed waarover hij sprak. ‘Hij kwam uit de praktijk, had zelf lang getimmerd en gedaan. Tegenwoordig hoef je niet meer bouwkundig te zijn om een aannemersbedrijf te leiden’, zegt Nico. Het ging Martien voor de wind en de behoefte aan personeel en dus ook aan kantoorruimte groeide. Als hij nou eens een mooi, nieuw huis bouwde voor zijn gezin... Hij liet zijn oog vallen op een lap grond aan de Meijerskade. Het mooiste plekje, op de hoek van de Van Vollenhovekade, reserveerde hij voor zichzelf; op het resterende stuk grond zou hij tien andere woningen neerzetten, voor de verkoop. Zo gezegd zo gedaan; na zijn verhuizing kwam het oude woonhuis geheel beschikbaar als kantoor en daarmee was er eindelijk een representatieve ruimte om klanten, leveranciers en sollicitanten te ontvangen, calculaties te maken en besprekingen te voeren. Eerder had du Prie al eens acht woningen gebouwd aan de Gijzelaarstraat, waar Zitman was gaan wonen, en deze projectontwikkeling avant la lettre (dit heette toen nog risicobouw) had naar meer gesmaakt. Du Prie ging voortvarend aan de slag met de tien woningen, maar toen ze al op de verdieping bezig waren, werd de baas een beetje pips om de neus: de huizen waren bijna klaar en hij had er pas twee verkocht. De verkoop van de resterende acht wilde maar niet vlotten. Op een zonnige dag meldde zich echter een gegadigde die álle acht huizen wilde afnemen. Opgelucht zette Martien zijn handtekening. Zijn opluchting DE BAAS WAAGT ZICH AAN RISICOBOUW
Nieuwbouw Tropische Geneeskunde aan het Rapenburg 33 (1958)
D E O PRICH T ING
029
joop is goed in paniek schoppen, max in ongeduldig zijn
zal wel zijn omgeslagen in tandenknarsen, toen hij merkte dat de koper de huizen in rap tempo van de hand had gedaan, nadat hij de prijzen had verhoogd.
Het bedrijf kende ups en downs, maar de downs waren nooit zo diep dat du Prie in elke slappe periode personeel moest ontslaan, zoals algemeen gebruikelijk was als het economisch wat minder ging. ‘Martien was slim. Hij profiteerde van moeilijke tijden door juist dán nieuw personeel aan te trekken. In zulke omstandigheden kun je op de arbeidsmarkt goede mensen krijgen’, herinnert Auke van Wieren zich. Hij kwam in 1975 bij du Prie werken als calculator en is anno 2010 hoofd van het bedrijfsbureau. ‘Andere bedrijven gingen over de kop, du Prie bleef overeind. Hoe groter het bedrijf is en hoe groter de spreiding over verschillende activiteiten, des te makkelijker kun je personeel op andere werken inzetten. Met één man in dienst kun je niet schuiven, met tien man een beetje, met honderd makkelijk. Du Prie had zijn eigen timmerwerkplaats en was actief in nieuwbouw, renovatie (zoals winkelverbouwingen in Leiden, maar ook in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Alphen aan den Rijn) en restauratie; het werk aan de Zijlpoort was wat dit laatste betreft een van de visitekaartjes voor du Prie. De mensen moeten natuurlijk wel in de gevraagde discipline passen, want je kunt niet iedereen van bijvoorbeeld de nieuwbouw zomaar in de restauratie van monumenten zetten.’ Bestaand personeel moet nieuwe collega’s opnemen in de ‘familie’. Sommige nieuwkomers passen niet goed in de sfeer van het bedrijf en gaan uit zichzelf weer weg. Dit verschijnsel kwam ook bij du Prie voor, maar gedwongen ontslagen vielen er zelden of nooit. In de jaren tachtig, een slappe tijd in de nieuwbouw, ontkwam projectleider Piet Du Prie sloopt panden aan de Middelstegracht ten behoeve van Kruit echter niet aan deze onplezierige studentenflats (1965) ingreep, wegens chronisch gebrek aan werk. Hoezeer de staf zich ook inspande, er kwamen nauwelijks of geen opdrachten en als deze situatie lang aanhield, zat er niets anders op dan mensen weg te sturen. Piet moest de nare boodschap MENSEN WERVEN EN VASTHOUDEN
Zitman/du Prie verlengt een schoorsteen, zonder bouwkraan (1957)
030
Het bouwwerk van du Prie
BLAFFER Bij een verbouwing kwam Max in contact met architect Nasco Ganeff, die bezig was met een nieuw project: de Merenwijk. Du Prie kon daar een aantal woningen bouwen, maar Max’ vader vond het te riskant om dit alleen te doen. Zo kwam er een combinatie tot stand met een andere aannemer. De Merenwijk was het eerste woningbouwproject waar du Prie met onderaannemers werkte, onder andere een ploeg uit Oss. Op een avond ging de telefoon in huize du Prie: ‘Max, ze halen spullen
weg op het werk. Je moet komen’. Die Brabanders waren geen lieve jongens en het was onverstandig om er alleen op af te gaan. Geen nood: Joop Dreef gebeld en hij ging met Max mee. Onderweg in de auto keek Dreef hem geruststellend aan en wees op het handschoenenkastje: ‘Niks aan de hand, ik heb een blaffer’. Ze betrapten de Ossenaren op heterdaad. Een van de mannen bedreigde Max met een hakbijl. Het liep goed af. Zulke praktijken waren nieuw voor Max.
brengen en dat vond hij vreselijk. Op de werken zagen de mensen hem met angst en beven aankomen; zij wisten natuurlijk dat het een moeizame tijd was. ‘Ik ben Kruit en jij vliegt eruit’ was een veelgehoorde kreet. Moeders van ontslagen jongelui stonden jankend aan de deur. ‘Wat overkomt me nou. Hééft hij eindelijk werk...’ Dat het minder vaak voorkwam dan bij vergelijkbare bedrijven, kwam óók doordat Martien met zijn slimme acquisitie een degelijke, tevreden klantenkring had opgebouwd. Zodra er signalen waren dat de zaken wel eens wat minder zouden kunnen worden, ging iemand van de staf op bezoek bij de vaste opdrachtgevers. Meestal de baas zelf. Hij had enkele grote bedrijven als vaste klant, waar altijd wel wat klusjes te doen waren. De dienstverlening ging zo ver (of was het eigenbelang?), dat du Prie in de bouwvakantie steevast vier, vijf mensen paraat hield om noodreparaties en ander spoedwerk uit te voeren. Tot de vaste klanten behoorden ziekenhuizen, bibliotheken, de Grofsmederij, de kettingfabriek, de wolfabriek van Van Wijk, Van Cranenburgh & Heringa en dergelijke. En de Rijksgebouwendienst niet te vergeten; deze dienst had toen nog een vestiging in Leiden die verantwoordelijk was voor alle gebouwen van de Rijksuniversiteit. Ook al ging het vaak om opdrachtjes van drieduizend gulden, du Prie draafde braaf op bij aanbestedingen. Later zorgden ook opdrachten van de Studentenhuisvesting voor een constante stroom werk. ‘De vaste klanten vormden een solide basis onder het bedrijf ’, vertelt Nico. ‘Ze zorgden voor continuïteit. Heel wat mensen hebben hun 25- of veertigjarig jubileum gevierd. Wie bij du Prie werkt, blijft er werken.’
Restauratie van het voormalige weeshuis aan de Hooglandse Kerkgracht (1962) Bouw van een studentenhuis aan de Oude Singel 52 (1963) D E O PRICH T ING
031
max weet weinig te vinden, als het niet op zijn bureaublad staat
Het bouwwerk van du Prie
032
03
DE GEDREVENHEID VAN MAX
Max is een betrokken en gedreven man. Hij is vaak met zijn hoofd bij de zaak. Is er wel genoeg werk, het komende jaar? Gaat het goed met het personeel? Lopen de projecten lekker? Gaat het met iedereen in het gezin goed? Kan hij iets bijdragen? Zo balanceert hij tussen werk en privé, en lopen die twee gebieden vaak door elkaar heen, met de verantwoordelijkheid die hij voelt. Max is niet alleen betrokken bij de mensen maar voelt zich ook altijd sterk verantwoordelijk voor de projecten zelf en problemen handelt hij indien mogelijk dan ook het liefste zelf af. Zo is er een waardevolle vriendschap ontstaan met een van de kopers van een huis in de Merenwijk, Har Meijer. Hij kocht een huis in het deel van de Merenwijk dat door du Prie gebouwd is. Wij hadden zelf in de Merenwijk ook een mooi huis aan de dijk gekocht. Ik had het er naar erg naar mijn zin. Max niet. Al die langslopende mensen op de dijk stoorden hem. Van iedereen wist hij wel iets. Hij wilde er weg. En
GÉ D U PRIE
als Max iets in zijn hoofd heeft, gaat hij net zo lang door totdat het realiteit is. Op een avond kwam hij thuis: ‘Gé, we gaan verhuizen!’ Hij had met een ontwikkelaar gesproken die een geschikt huis te koop wist. Ook in de Merenwijk, maar met een haventje erbij. ‘Ga je mee kijken?’ Ik ging mee. Het bleek een bouwpakket te zijn. Er klopte niets van, terwijl ons huis met zo veel zorg was gebouwd en aangepast aan onze wensen. Maar Max wilde weg en dus ... Max vaart graag op zijn instinct. Zo gunt hij mensen bij wie hij een goed gevoel heeft vaak eerder iets, ook al moet hij er soms persoonlijk iets voor inleveren. Onze makelaar was binnen een dag met een kijker gekomen die een bod uitbracht voor ons toenmalige huis. De dag erna stond er een echtpaar voor de deur, zonder makelaar; zij hadden via via gehoord dat ons huis te koop stond. Ze maakten een vluchtige ronde door het huis, dronken een kop thee en vertrokken. Een uur later belden ze op: ze wilden het huis kopen, compleet met al onze meubels. Wij vonden deze mensen
Gé du Prie
veel sympathieker en hoewel er al een bod lag, verkochten wij het huis aan dit stel. Gemeubileerd. We moesten ons nieuwe huis dus helemaal opnieuw inrichten en hiervoor gingen we naar Stoutenbeek in Beverwijk. Max vond de levertijd onaanvaardbaar, we hadden immers geen meubels meer, en vroeg de verkoper zijn baas te roepen. Hij heette Wim Stoutenbeek. Zonder het te weten was dit het begin van een goede vriendschap en een nieuw zakelijk avontuur. Max weet wat hij wil en gaat ook privé tot het uiterste om zijn doel te bereiken. We reden op een zondagavond door de Breestraat langs een galerie waar Max in de etalage een mooi schilderij zag hangen voor ons nieuwe huis. Ook al was het zondag – dat schilderij wilde hij hebben en dus meteen meenemen. En zo geschiedde. Hij belde aan en legde de man op een charmante manier uit dat hij bij het zien van het schilderij meteen wist dat hij het wilde hebben. De man, zelf een
033
kunstliefhebber, begreep dit volkomen en zo reden wij die avond naar huis met het schilderij achterin. Max is een erg gedreven man. Een doorzetter met zelfvertrouwen. Als hij je tot zijn vriend rekent, zal hij alles voor je doen en kun je alles bij hem maken. Hij is een echte ‘trouwe hond’. Maar wie zijn vertrouwen beschaamt, wint het heel moeilijk weer terug. Want Max is ook een emotionele man die, eenmaal gekwetst, moeilijk over zoiets heen kan komen. Zakelijk houdt Max van orde en regelmaat en dus van een geordend bureau. Hij ergert zich vreselijk aan mijn stapeltjes (op de tafel, onder de tafel en op de stoelen), maar voor zijn eigen privézaken is dat anders. Alles blijft liggen. Weggooien is moeilijk, kleding blijft jaren goed en ‘kan altijd nog door de kinderen gebruikt worden’. Dus er moet nog aardig wat opgeruimd worden. Gelukkig heeft hij daar nu de tijd voor.
034
Door de weeks was Max vaak weinig en laat thuis. Als hij dan ’s avonds laat binnenkwam, maakte hij me wakker, want dan moest hij zijn verhaal kwijt. Soms ging het over lastige mensen, maar meestal over leuke dingen. Als hij was uitgepraat, viel hij direct in slaap en was ik klaarwakker. De weekeinden besteedden we zo veel mogelijk aan het gezin. Als ontspanning gingen we, weer of geen weer, naar de boot. Dat was heilig. Toen de kinderen klein waren, zeilden we weliswaar nauwelijks, maar we waren toch heerlijk op het water. Nadat we dankzij Wim onze boot naar Frankrijk hadden verhuisd, bleek Martijn het zeilen ook leuk te vinden. En hoewel wij in eerste instantie al die mensen voor gek verklaarden die met hun kinderen ieder weekend op toer gingen, reden ook wij al snel met een Optimist op het dak naar alle wedstrijden in binnen- en buitenland, en het hele gezin moest mee. Hieraan heeft Max heel wat jaren besteed. Hij is zelfs voorzitter van de
Optimistenclub geworden, omdat die volgens hem beter moest worden georganiseerd. Een heel leuke tijd waarin we met de hele familie leuke reizen maakten. Max is een echte familieman. Hij is de trotse opa van een rits kleinkinderen. Het liefst neemt hij die ook allemaal mee op zijn reizen. Hij is tijden bezig om een bestemming te vinden die voor iedereen geweldig is en kosten noch moeite worden gespaard. Bij spannende beslissingen is hij vaak bezorgd dat hij wat heeft. ‘Ik ben niet gezond hoor! Ik heb wat!” Maar als het project goed verloopt, is hij weer zo gezond als een vis.
Max, lieverd, ik hoop dat we nog vele jaren op deze manier in goede gezondheid kunnen genieten.
Het bouwwerk van du Prie
DE DIRECTEUREN THUIS
Marianne over Joop
Gé over Max
Vooral – afhankelijk van de agenda – welk pak trek ik aan? En welke stropdas hoort daarbij? Altijd goed gekleed gaan is even belangrijk als vroeg op de zaak zijn.
Wat is zijn ritueel als hij naar zijn werk gaat of thuiskomt?
’s Morgens versgeperste sinaasappels en de krant. Weinig gesprek. Ik smeer twee boterhammen met jam zonder suiker die hij meeneemt in een plastic zakje.
Een goede dag maakt hem opgewekt. Bij een mindere dag bedenkt hij iets om de dag alsnog leuk te maken. Samen een hapje eten. (‘Waar ik toch dik van word’, hoor ik Joop nu zeggen.)
Hoe merk je dat hij een goede dag heeft, of een mindere?
Op een belangrijke dag vraagt hij of zijn kleding goed is en draagt hij altijd een stropdas. Normaal vindt hij het heerlijk een beetje nonchalant gekleed te gaan. Wel een jasje; het liefst grijs en zwart. Na een goede dag is hij vrolijk en drinkt hij een glas wijn.
Om persoonlijke problemen van het personeel. Maar ook om dingen waarop hij geen invloed heeft of die zouden kunnen gebeuren. Ik zeg vaak tegen Joop: een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest. Joop heeft graag alles onder controle. Als hij dat niet heeft, maakt hij zich zorgen.
Waar kan hij zich zorgen om maken?
Een geslaagde aanbesteding en gezamenlijk binnenhalen van ‘een mooi werk’.
Waar kan hij echt blij om zijn? Wat is een memorabel moment voor hem?
Zijn dertigjarig jubileum en het feest met Ruth Jacott. Dat moment stemde tot nadenken over de vraag: hoe lang nog en hoe verder met de zaak? Op de vele prachtige restauraties die du Prie in Leiden heeft gerealiseerd. Museum Boerhaave, Atrium Stadhuis, Museum van Oudheden, het Elizabeth Ziekenhuis en andere werken. Alles.
Waar is hij het meest trots op?
Als projecten uiteindelijk doorgaan en vooral: als het met iedereen goed gaat. De start van de projectontwikkeling met de Meubelboulevard in Leiderdorp. De hele hoek in Leiderdorp langs de A4, met het politiebureau enzovoort; de hoek bij het station met het grote kantoor van Heerema. Ook andere werken laat hij graag zien, zoals het Arsenaal.
Wat zal hij het meeste missen? Het gevoel dat hij nodig is, de contacten en de opwindende spanning van het werk.
Hoe zal hij zich gaan vermaken zonder zijn werk?
Varen met de nieuwe boot. Een andere dagindeling, waarbij Joop niet werkt en ik wel.
Om ziekte of andere problemen van het personeel. Of er genoeg werk is. Hij wil de orderportefeuille het liefst een jaar vooruit volgeboekt.
Wat wordt de belangrijkste verandering voor jullie?
Zeilen zonder afhankelijk te zijn van de wind en zonder eerder terug te moeten om zeker te zijn dat hij op tijd is. De leuke dingen van het werk zal hij blijven doen, zoals ontwikkeling, beleggen en het ondersteunen van Martijn. Minder vroeg op en een minder strak schema, langer in Frankrijk blijven – ook daar hebben we internet...
GÉ D U PRIE / MA RIA NNE VA N D E R V LUGT
035
joop laat al zijn werk vallen voor een leuk e-mailtje
Het bouwwerk van du Prie
036
04
BOUWVAKKER JOOP EN ‘DE ZAAK’
Hoewel zij pas tien jaar Joops partner is, is het voor Marianne duidelijk dat zijn hele leven draait om ‘de zaak’. Hij staat ermee op en gaat ermee naar bed, het geeft hem structuur. Vakantie is eigenlijk niet aan hem besteed – zelfs dan kan hij niet loskomen van het bedrijf. In tegenstelling tot Max gaat Joop niet weg, maakt geen plannen, blijft de post ophalen, gaat even langs kantoor, enzovoort. Het afscheid nemen en loslaten van z’n werkend leven kost hem de grootste moeite. Na vijf maanden is er wat dit betreft nog weinig veranderd. Hij kijkt iedere morgen nog steeds in zijn (inmiddels elektronische) agenda, hijst zich in het pak (een must voor hem, als voormalig directeur), doet misschien iets minder vaak een stropdas om en vertrekt op de gebruikelijke tijd naar kantoor. Alles bloedserieus dus. Zijn werkwijze is opvallend. Overal stapels, ook thuis op de eettafel. Niets weggooien, altijd tobben met pc en mobiele telefoon (hoezeer hij ook zijn best doet) en de weg weten in zijn eigen rotzooi. In de kleinere kamer voor de oud-directeuren
MA RIA NNE VA N D E R V LUGT
kunnen de stapels dus alleen maar kleiner worden. Joop is altijd begaan geweest met het personeel. Met persoonlijke problemen ging hij heel discreet om – ik hoorde alleen maar dat er ‘iets’ speelde. Hij zat ermee en zocht oplossingen. Zijn aanwezigheid bij de jaarlijkse barbecue (hoewel hij barbecue-eten niet zo lekker vindt) en het uitdelen van de kerstpakketten vindt hij erg belangrijk; hij verzaakte daarbij nooit. Het is altijd leuk als Joop vertelt over z’n vader als oprichter van de zaak, over zijn aanpak en de vroegere wijze van aanbesteden, bijvoorbeeld. Hoe z’n vader op weg naar een aanbesteding aangehouden werd door de politie (reed hij te hard?), z’n rijbewijs en portefeuille inleverde en riep: ‘Ik kom straks wel terug, ik moet nu eerst naar een aanbesteding’. Joop zou hetzelfde hebben gedaan. Acquisities en aanbestedingen, die heeft Joop altijd het leukste en spannendste deel van zijn werk gevonden, vooral in de tijd dat het ook op netwerken aankwam.
Marianne van der Vlugt
bouwvergaderingen en noemt slechts de grote lijnen. Bij gebeurtenissen als het slaan van een eerste paal en de opening waren Gé en ik niet welkom. Gelukkig wél bij recepties en etentjes met jubilarissen en de staf. Dat kwam dan weer door het voor Joop zo belangrijke persoonlijke aspect dat hoort bij een familiebedrijf. Joop kan er slecht tegen als zaken niet lopen zoals hij ze heeft bedacht. Voor krakers heeft hij geen enkel begrip. Zeker niet als ze zijn plannen dwarsbomen. Ook aan de (vertragende) overheid heeft hij gruwelijk de pest. Hij heeft zo z’n eigen methodes om daarop te reageren. Dan roept hij tegen een ambtenaar: ‘Als jullie niet meewerken, maken we van dat kantoor wel een bordeel of we stampen het vol met studenten’. Oma Cor vertelde dat Joop als klein jongetje een trommeltje met boterhammen vroeg om in de keet te kunnen gaan schaften met de bouwvakkers. Bouwvakker is voor Joop een eretitel en dat woord moet men wat hem betreft respectvol uitspreken.
De aannemerij is een mannenwereld – ook voor Joop. Vrouwen horen daar wat hem betreft niet bij. Hij vertelt thuis nooit over details of
037
een overeenkomst tussen max en joop? ze worden chagrijnig als ze een werk niet krijgen na een aanbesteding
Het bouwwerk van du Prie
038
D U PRIE IN B E E L D
039
040
Het bouwwerk van du Prie
D E O PB O UW
een overeenkomst tussen joop en max? zij willen geen mercedes rijden
De timmerman timmert nog en betonvlechters vlechten. Martien du Prie kauwt op een lucifer en maakt sommen op sigarendoosjes. Piet duwt zijn handwagen heen en weer naar Katwijk. Zonder klagen, want anders zegt de baas dat hij niet moet zeuren. Dat hij daar brede schouders van krijgt.
041
Du Prie had in het begin metselaars in dienst, opperlieden, betonijzervlechters, timmerlieden in de werkplaats en op de werken, een chauffeur; het kantoorpersoneel meegerekend een kleine twintig man. De gestage groei van het bedrijf kwam ook tot uiting in de toenemende hoeveelheid personeel en de omvang van de werken. De manier van leiding geven bleef dezelfde: Baas Onweer (zoals het personeel Martien wel noemde) wist wat hij wilde, was streng en veeleisend, maar ook sociaal. Zijn mensen droegen hem op handen. Een timmerman maakte ambachtelijk handwerk. Doordat er steeds meer kanten-klare elementen uit een fabriek naar de bouwplaats kwamen – vooral in de nieuwbouw – nam de rol van ambachtelijk timmerwerk af. De verhouding DOE ONS MAAR TWEE tussen de factoren arbeid en maMERCEDESSEN teriaal verschilde per soort werk. Restauratiewerk is veel arbeidsAls Joop en Max intensiever en de kosten van araan een nieuwe auto beid zijn daar veel hoger dan bij toe zijn, kijken ze stiekem bij elkaar seriematige woningbouw. welke folders er op Rond 1970 deed du Prie al flink tafel liggen. Auto’s wat nieuwbouwprojecten. Villa’s Bouwtekening van de haardpartij voor een landhuis in Oegstgeest spelen een rol. Max in Wassenaar, een huis in Oegstheeft een verlengde (1953) geest, uitbreidingen van bestaanRenault 25L gede fabrieken, zoals de flenzenfakocht, met het oog op de kinderen. briek bij de kettingfabriek van Joop knoopt stiekem de Grofsmederij. ‘Bij de kettingeen rose strik op de fabriek gingen we wel zes meter antenne en zegt: ‘Wat de grond in voor de fundering van zware machines’, zegt Nico. ‘Dat is dat, Max, ga je was wat! Ook voor de Verto in Leiderdorp maakten we funderingen, trouwtje rijden?’ voor een trekbank. Compleet met damwanden en grote ankerbalk, alDu Prie mag een oflemaal in huis ontwikkeld. Du Prie was een slim mannetje. Zijn zoons ferte maken voor de zijn bepaald niet dom, maar minder ambachtelijk dan hij was.’ VILLA’S EN EEN FLENZENFABRIEK
joop houdt meer van lekker eten dan van sporten
042
Mercedes-vestiging in Leiden. Bij de presentatie zegt de klant dat ze het werk voor de helft van de
Het bouwwerk van du Prie
prijs mogen maken. De broertjes staan demonstratief op en lopen weg. Als ze later een nieuwe auto willen uitzoeken, melden ze zich bij Mercedes en vragen naar de baas. Ze veinzen bijzondere belangstelling voor het duurste model en vragen naar de korting, als ze er twee tegelijk kopen. De man maakt nerveus zijn berekening en noemt het bedrag, waarop Joop en Max zeggen: ‘Voor de helft mag je ze allebei leveren’ en breed grijnzend verlaten ze het pand.
Du Prie bouwde ook de woonhuizen voor Martiens beide broers in Aalsmeer, toen zij de voormalige tuinderij van hun vader aan de gemeente Leiderdorp hadden verkocht en in Aalsmeer opnieuw waren begonnen. Het bejaardencentrum Huize de Waard was ook zo’n nieuwbouwproject van du Prie. Vlak vóór de bouwvakvakantie stapte de baas onverwachts de bouwkeet van projectleider Nico Verhoef binnen. ‘Hij kwam even poolshoogte nemen en zei dat hij nog iets moest regelen. Hij belde naar de boekhouder. “Hallo Brinks, Du Prie hier. Ik wil weten hoe we ervoor staan. Hoeveel staat er op de bank?” Hij wilde precies weten hoe hij het bedrijf achterliet, nu hij voor een paar weken vertrok.’ VAN LOONZAKJE NAAR GIRO-ENVELOP
Bouwtekening van de
Oudste zoon Max du Prie was na zijn studie aan brievenbus voor een landde Technische Universiteit Delft zijn eigen conhuis in Oegstgeest (1953) structiebedrijfje begonnen en bij Ballast Nedam gaan werken, maar kwam niet lang daarna bij zijn vader in dienst. Projectleider Nico Verhoef zag de bui hangen en vroeg aan zijn baas of Max’ komst betekende dat hij een andere baan moest zoeken – het was nog maar de vraag of er wel voldoende werk was voor een extra staflid. Senior had hem gerustgesteld. Toen Auke van Wieren zich op een dag op een werk vertoonde – de renovatie van 46 woningen aan de Ververstraat – vloog een opperman hem naar de keel. De man had zich er vreselijk over opgewonden dat du Prie de weeklonen voortaan giraal zou overmaken en niet langer contant uitbetaalde. De man was door het dolle heen. Zijn collega’s konden hem maar met moeite in bedwang houden en uitleggen dat Auke hiermee niets te maken had. Maar ja, Auke was nieuw, kwam van kantoor en dus was hij de gebeten hond. Brinks haalde elke week het geld voor de lonen en andere betalingen op bij de bank en fietste met een tas vol bankbiljetten door de stad terug naar de zaak. Dat kon toen zonder overvallen te worden. Du Prie betaalde ook de onderaannemers contant, via het luikje. De vijfdaagse werkweek was nog niet ingevoerd en iedereen werkte op zaterdag tot één uur ’s middags. De projectleiders brachten de loonzakjes even voor één uur eigenhandig naar de mensen op het werk. De loonzakjes stonden op naam en er zat voor iets minder dan honderd gulden papiergeld en munten in, vakantiebonnen en bij sommigen een werkbriefje voor de volgende week; zij deden klusjes en moesten zelf
Aanleg Jachthaven De Kaag (1965) Een verzakte betonmixer bij Rapenburg 52 (1964) D E O PB O UW
043
DE BEHOUDEN BOOM VAN BEATRIX Du Prie krijgt opdracht een kelder te bouwen voor het archief van het koninklijk huis, achter paleis Noordeinde. Twee lagen de grond in. Vlak bij de rand van de bouwput staat een boom. Koningin Beatrix komt speciaal langs om Joop mee te delen dat ze die boom beslist moeten sparen. De tuinman heeft er een hard hoofd in: ‘Die boom gaat kapot.’ Fred van der Hoorn en Joop du Prie gaan in de vakantie regelmatig naar de bouwplaats om de grondwaterstand te meten. Het is de tijd van de commotie om
joop wordt chagrijnig van een volle weg
044
de wateroverlast in Haagse tramtunnel – deze bouwput ligt daar niet ver vandaan en het is kritisch of hij onder water zal komen te staan. Prins Claus komt om het laagste punt van de bouwput te vieren. Hij moet het laatste schepje eruit halen, met een opgepoetst kruiwagentje, dat destijds bij de opening van de Nieuwe Waterweg was gebruikt. Het is gedurende de bouwerij inderdaad een uitdaging om die boom in leven te houden, maar het lukt. Hij groeit en bloeit nog steeds.
zo’n werkbriefje bijhouden. De meesten gingen linea recta naar de kroeg om te vieren dat ze hun centen weer hadden gebeurd. ‘Soms ging ik er ook heen, om ze naar huis te sturen’, vertelt Piet Kruit. ‘Wie ziek was, kreeg zijn loon doorbetaald. Ik bracht de zieken hun loonzakje thuis en kon meteen kijken hoe het met ze was. Dat stelden ze heel erg op prijs. Zo kwam ik regelmatig bij de vader van Nico Verhoef. Toen hij ziek werd, nam ik iedere week een sigaar voor hem mee en maakte een praatje over het werk. Dat sociale zit in mij, maar de verbondenheid met het personeel paste ook in de bedrijfscultuur. Dat heb ik zelf ervaren toen ik eens onder een olietank terecht was gekomen die we moesten ingraven. We hadden een Nieuwbouw jeneverfabriek Hartevelt & Zn (1957) driepoot staan en het regende. Op een Restauratie plafond VVSL, Rapenburg 65 (1958) gegeven moment gleed een poot weg en de stelling kwam op mijn been terecht. Ik naar het ziekenhuis. Het viel gelukkig mee en Martien heeft me daarna naar huis gebracht. Ik ben ruim een week thuis geweest. Hij kwam langs met een doos sigaren.’
Zodra de mensen op het werk hun centen hadden gekregen, hielden ze het werk voor gezien. ‘Dus brachten wij de lonen zo laat mogelijk weg’, zegt Nico. ‘Maar het luisterde nauw, want als je twee minuten te laat was, had je bonje, omdat ze op hun geld hadden moeten wachten. Wij vonden de invoering van girale betaling dus een uitkomst, en niet alleen wij. Ook de vrouwen thuis waren er blij mee. Het bleek dat veel mannen jarenlang vóór zich hadden gehouden wat ze precies verdienden. Ze waren gewend om een deel van het weekloon bij de kastelein in te leveren. In nogal wat huwelijken was er dus een aap uit de mouw gekomen, zoals bij die boze opperman die me naar de keel vloog.’
HEIBEL MET MOEDER DE VROUW
Het bouwwerk van du Prie
Boekhouder Brinks had het rumoer voorzien en was daarom faliekant tégen girale betaling geweest. ‘Weten jullie wel waar je over praat?’, had hij bezorgd tegen Max gezegd. ‘Straks weet elke vrouw wat haar man verdient! Daar komt heibel van!’ Max vond dat dit een privé-aangelegenheid was; de mensen moesten dit maar samen oplossen, thuis. Het was ook absurd dat er zo veel cash geld op kantoor was – dat was vragen om ándere moeilijkheden, die het bedrijf wél aangingen. Met zo veel geld op zak door de stad fietsen en contante uitbetaling waren niet meer van deze tijd; er moest een eind aan komen. Nico en Max hebben het doorgedrukt. ‘We doen het gewoon’, zei Max. MOPPEN TAPPEN EN AANPAPPEN MET MEVROUW
In de jaren vijftig en zestig maakte arbeid nog zo’n 50% uit van de kosten, maar dit aandeel daalde. In de nieuwbouw gold grofweg de verdeling eenderde arbeid, tweederde materialen. In de restauratie is dat andersom, die is veel arbeidsintensiever. Du Prie had vaste leveranciers. Hout kwam van Verenigde Houthandel, plaatwerk van de Houtwerf, betonijzer uit Den Haag. Van Dijk & Co bouwmaterialenhandel en Gebr. Kruijt IJzerhandel waren andere huisleveranciers. ‘Ik was calculator maar ben op een gegeven moment ook gaan inkopen’, vertelt Auke van Wieren. ‘Er was stevige concurrentie en ik speelde sommige leveranciers tegen elkaar uit. De vertegenwoordiger van onze Zaanse leverancier van vurenhout snapte hoe het werkte. Hij kon goed moppen tappen en wist hoe hij zijn relaties moest onderhouden. De man stond regelmatig om half acht ‘s ochtends op het Jaagpad voor de deur om mevrouw du Prie gedag te zeggen.’
De tovercabine te water op het Utrechtse Jaagpad (1974) Start van de nieuwbouw van het nieuwe bedrijfspand van du Prie (1975)
D E O PB O UW
DE VLAG IN TOP — EN HALFSTOK Het bedrijf barstte uit zijn voegen, daar aan het Utrechtse Jaagpad. Martien en zijn staf bespraken de bouw van een nieuw bedrijfspand, met meer ruimte. Op het nieuwe industrieterrein De Waard was plaats genoeg. Het besluit viel, du Prie bouwde zijn eigen
TWEE KOPPIGE MANNEN Het personeel spreekt du Prie senior steevast aan met mijnheer du Prie, maar hij staat bekend als ‘de Kleine’. Hij heeft bijna altijd een potloodje in zijn mond, of een lucifershoutje. De Kleine heeft het hart op de juiste plaats, maar laat dat niet makkelijk blijken. Tijdens zijn bezoeken aan bouwerijen heeft hij meestal wel een praatje met deze of gene, maar hij kan ook nogal nukkig zijn. Toenmalig projectleider Piet Kruit en du Prie kunnen samen goed door een deur, al zijn ze het lang niet altijd met elkaar eens. Deze sporadische botsingen verhinderen hen niet om samen fijn met vakantie naar Italië te gaan. Als ze iets niet op hun manier voor mekaar kunnen krijgen, doen ze het liever helemaal niet. Ze hebben hetzelfde karakter, zijn allebei koppig. De spanning die dit geeft, heeft Piet heel wat uren slaap gekost...
045
max krijgt de zenuwen als het niet netjes is op kantoor en onze gangen
bedrijfspand aan de Admiraal Banckertweg en in het voorjaar van 1976 was het klaar. Het was het eerste bedrijf dat zich daar op dat gloednieuwe industrieterrein vestigde. Er moest ook een transformatorhuisje komen, om te zijner tijd het hele industrieterrein te voorzien. Martien vond het best dat het huisje in zijn pand kwam, maar dat de gemeente de volledige kosten van het transformatorhuisje daarom ook bij du Prie in rekening bracht, vond hij onredelijk: ‘We zijn wel het eerste maar niet het enige bedrijf dat van deze voorziening profiteert.’ De gemeente haalde bakzeil. Martien was zo trots als een pauw en vierde de opening op een vrijdag, eind februari, met het personeel op de Kaag; het Eerste paal nieuwbouw bedrijfspand du Prie (1975) eerste echte personeelsfeest van de zaak. De volgende vrijdag, een week later, was de receptie voor externe relaties op de zaak gepland en Martien zag het al voor zich, hoe hij de Leidse notabelen en andere belangrijke mensen door zijn gloednieuwe pand zou rondleiden. Zijn droom werd wreed verstoord. Twee dagen voor de receptie raakte Martien betrokken bij een verkeersongeluk. Hij was naar Schiphol geweest om luchtfoto’s te maken, wilde nog even naar een veiling van materieel en reed op de N206 frontaal op een vrachtauto. Onderweg naar het ziekenhuis overleed hij. De externe relaties die niet veel eerder een uitnodiging hadden ontvangen voor de feestelijke receptie, kregen opnieuw post van du Prie, maar nu was het een rouwkaart. Zij reden op vrijdag 5 maart niet met bloemstukken en een opgewekt humeur naar het nieuwe pand, maar in sombere pakken en strakke gezichten naar de crematie in Den Haag. ‘Daar stonden we dan’, zegt Sjoerd Noort. ‘Gelukkig was Max al een tijdje ingewerkt, maar ook nog maar een broekie van dertig. We hebben toen met zijn allen
MET ZIJN ALLEN AAN DE BAK
Start van de nieuwbouw van het nieuwe bedrijfspand van du Prie (1975)
046
Het bouwwerk van du Prie
SOLLICITEREN OP STAND
afgesproken om de schouders eronder te zetten en het is gelukt om de zaak draaiende te houden, al was het in het begin heel moeilijk.’ Joop kwam ook in het bedrijf, om samen met Max het ontredderde bedrijf van hun vader overeind te houden en – als dit zou zijn gelukt – tot verdere bloei te brengen. Het schitterende nieuwe bedrijfspand was opeens een monument geworden, een symbool voor het levenswerk van hun vader. Met het overlijden van Martien du Prie was ook de sigarendoosjesgeur van de calculaties voorgoed verdwenen. Hij was van ambachtelijke timmermansknecht opgeklommen tot baas van een goedlopend en gerespecteerd bouwbedrijf; zijn zoons hadden een academische studie gevolgd. Zij moesten nu plotseling aan de bak. Het leiderschap van de baas die was gepokt en gemazeld in de praktijk maakte plaats voor modern management van twee onervaren dertigers.
Auke van Wieren moet bij du Prie senior opdraven voor zijn sollicitatiegesprek. Het kantoortje aan het Utrechtse Jaagpad is niet om aan te zien, daar durft Martien hem niet te ontvangen. Nou ja, kantoortje – er staat een bureautje verborgen onder stapels papier. Ze zijn bezig met een nieuw kantoor maar dat is nog niet klaar. Het oude kantoortje is achter de timmerwerkplaats die vol lag met stukken hout. Alles moet bewaard blijven en je kunt er je kont niet keren. In het huis aan de Meijerskade kunnen ze rustig zitten. Du Prie vraagt waar Auke werkt, maar dat houdt hij liever voor zich. Pas als Du Prie belooft er niets
mee te zullen doen, vertelt Auke dat hij bij J.M. Bakker in Nieuw Vennep werkt. ‘Aha’, roept du Prie en hij begint te praten. De zoon van Bakker is een bekende van Max, ze komen bij elkaar thuis. Hele verhalen. Auke denkt: ‘Praat jij maar, ik vind het wel prima’. Voor het tweede gesprek gaan ze dan toch naar het oude kantoor, het voorkamertje van du Prie. Tijdens het gesprek komt Piet Kruit binnen, in zijn blauwe corduroy pak. Hij neemt Auke op van top tot teen en zegt alleen maar: ‘is dát hem?’ Enfin, Auke wordt aangenomen en is de eerste drie dagen bezig met het opruimen van het bureautje.
Nieuwbouw bedrijfspand du Prie (1976)
D E O PB O UW
047
joop zou het goed doen als voetballer, rugbyspeler, coureur of (rechtse) rechter
Het bouwwerk van du Prie
048
05
THE SAINT OP HET UTRECHTSE JAAGPAD
Joops voormalige echtgenote Anne heeft de groei en veranderingen in het Bouwbedrijf du Prie vele jaren meegemaakt. Ze durft wel te zeggen dat het een deel is geweest van haar eigen vorming tot volwassenheid. Ook vóór ons huwelijk in 1966 was ik al heel vaak op het Utrechtse Jaagpad 36. Terwijl we naar de sneeuwende tv keken (The Saint, bijvoorbeeld), zei mijn latere schoonvader vaak: ‘Cor, geef die mensen een kopje soep’. De overwerkers moesten verwend worden – alles in het teken van de groei van het bedrijf. Elke avond ging het hek dicht. In de mooie voorkamer zat mijn schoonvader regelmatig te werken met Jan Tuinhof de Moed, de accountant. Ze deden hun best om het bedrijf in goede banen te leiden, want het ging altijd om het welzijn van de werkmensen, zoals medewerkers toen nog heetten.
A NNE STA RK
Haast, haast, het was altijd druk! Op een dag reed iemand de werf op, zette zijn auto neer en snelde naar het kantoor. Hij moest even wat regelen en zag zijn auto zo het water in rollen! Ik denk niet dat het een auto van de zaak was. Nu is het een leuk verhaal – op dat moment was het natuurlijk ‘oorlog’. Martien en Cor verhuisden naar de Meijerskade 17, voor die tijd een groot nieuwbouwproject. Maar er werd ook gebouwd aan de nieuwe zaak op een van de eerste plekken op industrieterrein De Waard. De trots van opa Martien: zijn eigen bedrijf. Een prachtig, modern gebouw, met uitbreidings– mogelijkheden. Bovenop een kistje verklaarde hij zijn bedrijf ten overstaan van zijn personeel voor geopend, maar het is nooit meer zijn bedrijf geweest. Hij overleed plotseling en tragisch. Na een heel verwarrende periode besloten Max
Anne Stark
en Joop om het nieuwe pand alsnog officieel te openen. En alzo is ook geschied; het was een waardig feest. Ik wil ook wat vertellen over wat (volgens mij) de eerste sponsoractiviteit van aannemersbedrijf du Prie is geweest. Onze jongste dochter Roos, gek van dansen en zwemmen, deed mee aan de zwemmarathon in Leiderdorp. Joop wilde wel sponsoren, maar geen gedoe verder. Dus ging ik aan het werk: malletje maken, petjes en T-shirts inkopen, verven en prutsen, met een leuk resultaat. Nu zou je zulke dingen uitbesteden, maar dat zelf prutsen had zijn charme en gaf voldoening.
049
zonder joop en max zou het bedrijf kleurloos zijn
Het bouwwerk van du Prie
050
D U PRIE IN B E E L D
051
052
Het bouwwerk van du Prie
D E T WE E D E GE NE R AT IE
joop kun je elk moment van de dag aanspreken, max â&#x20AC;&#x2DC;s ochtends beter niet
Het hele bedrijf zet zijn schouders eronder om de droom van Martien du Prie niet verloren te laten gaan. En met de nieuwe generatie doen ook telex, fax, computer, autocad en draagbare (nou ja, draagbare...) telefoon hun intrede. Overwerk met mama Cors gehaktballen maakt plaats voor personeelsfeestjes. Grootschalige projectontwikkeling vervangt de laatste kneuterigheid.
053
Max en Joop du Prie waren opgegroeid in de bouw, hadden in hun jonge jaren naast het bedrijf gewoond en op het terrein gespeeld. Ze kenden de werkplaats met zijn lawaaiierige machines als hun broekzak, hadden er met vingers in hun oren en met open mond van verwondering staan kijken hoe de timmerlieden er kozijnen en trappen maakten. Ze hadden geschaft met de mannen op de bouw. Dankzij hun vader hadden zij een comfortabeler route kunnen volgen op weg naar hun loopbaan dan hij. Had Martien zichzelf via vakdiploma’s vanuit de praktijk opgewerkt tot gerespecteerd directeur en lid van de Leidse gemeenschap, Max en Joop waren na een degelijke middelbare school-opleiding afgestudeerd als Delfts ingenieur. Max en Joop hadden tijdens hun studie in hun achterhoofd ongetwijfeld rekening gehouden met de mogelijkheid dat zij ooit een rol zouden gaan spelen in het bedrijf van hun vader. Dat ze het misschien zelfs ooit zouden overnemen, maar het was nog veel te vroeg geweest om daar al mee bezig te zijn; Martien zelf had er nog niet over gedácht om het stokje over te dragen. Zijn ongeval betekende een rigoureuze verandering van de plannen, als die er al waren. De broers waren opeens samen directeur van het bouwbedrijf. Joop was na zijn studie gaan werken bij Noorlander Bouw, een bedrijf dat voornamelijk actief was in projectontwikkeling voor woningbouw. Max en Joop namen de draad eendrachtig op, gesteund door de ouwe rotten in het bedrijf. De broers pleegden acquisitie en onderhielden de contacten met klanten, terwijl Piet Kruit en Nico Verhoef de werken verdeelden en verantwoordelijk waren voor de uitvoering ervan. ‘Max en Joop hadden geen operationele taken’, zegt Sjoerd, ‘hoewel Joop Joop spreekt Max geniet zich nog wel eens ergens mee wilde bemoeien. Hij ging gedetailleerder op zaken in en was wat dat betreft meer kruidenier dan Max.’ Het bedrijf beleefde een moeilijke tijd, maar doorstond de uitdagingen. Het leven ging door en de mensen op de werken merkten betrekkelijk weinig van de ontreddering. ‘Max kende het bedrijf natuurlijk wat beter dan Joop, maar ze waren nog vrij onervaren en bovendien in de rouw’, zegt Sjoerd. ‘Piet en Nico wisten veel van het bedrijf, ze hadden een open relatie met hun baas gehad, al zal die minder amicaal zijn geweest dan tegenwoordig gebruikelijk is. De gezagsverhoudingen lagen anders. Het personeel had de baas altijd aangesproken met “Du Prie”; de nieuwe directeuren noemden ze bij de voornaam.’
ZEG MAAR MAX EN JOOP
joop wordt chagrijnig van facturen van gerritse, max van facturen van de lewo
054
In de tijd van het Utrechtse Jaagpad waren de stafleden gewend om op elkaars verjaardagen te komen; aan het eind van de dag dronken ze een neut, in een grote kring bij de jarige thuis. Maar op een gegeven moment was het bedrijf zo gegroeid, dat ze soms wel drie keer in de week ergens aan de borrel zaten.
REDENEN VOOR FEEST
Het bouwwerk van du Prie
Restauratiewerk aan de Zijlpoort (1978)
Martien du Prie had ter gelegenheid van de ingebruikname van het nieuwe bedrijfspand in 1976 het eerste personeelsfeest georganiseerd. Het kreeg een bittere nasmaak door zijn overlijden, nog geen week later, maar het zou niet het laatste personeelsfeest zijn. De economische en andere ontwikkelingen in de jaren zeventig en tachtig – de tijd van de koppelbazen – brachten maatschappelijke onrust teweeg die onder andere zijn weerslag had op de arbeidsmarkt. De loonkosten stegen. Du Prie was voorzichtig met het aannemen van vast personeel en huurde veelvuldig mensen in, wat bij het eigen personeel niet altijd in goede aarde viel. Sommigen klaagden dat zij altijd het zware werk in de bagger moesten doen, terwijl die timmerman van buiten niet alleen het mooie werk kreeg maar bovendien zo’n ƒ 25 in de week méér verdiende. Als je dat doorrekent, is dat een heel bedrag. Maar als de directie niet aan de voorwaarden van die ingehuurde buitenstaanders voldeed, kwámen ze niet eens en was je nog verder van huis. Max en Joop hebben het officiële personeelsfeest ingesteld, nadat ze een eind hadden gemaakt aan de verjaarsborrels thuis. Ze zagen in dat het goed was om te investeren in de collegiale sfeer en om het BREDE personeel te binden aan het bedrijf. Vanaf dat moment was er om SCHOUDERS de drie, vier jaar een personeelsfeest. De nieuwe directie begon restauratiewerk zakelijker te benaderen. Du Prie behoorde tot de eerste aannemers die gingen restaureren op de nieuwbouwmanier: volgens een strakke planning. Er moest voortgang zitten in de productie. Deze andere benadering, dit andere tempo waren restauratiearchitecten niet gewend; zij namen beslissingen als het hún uitkwam. Joop en Max zeiden: ‘We zijn een bedrijf en een bedrijf moet de kosten in de gaten houden, en efficiënt werken. Doortastend zijn, besluiten nemen, Nee zeggen, alternatieven zoeken’. Ze brachten vaart in restauratieprojecten, werkten het oubollige eruit. Een kwart eeuw doen over de restauratie van een kerk, dat vonden ze niks. EEN KWART EEUW RESTAUREREN? NIKS ERVAN!
D E T WE E D E GE NE R AT IE
Voor het eigen transport van materiaal gebruikt du Prie handwagens. Ze staan altijd buiten en er zijn er altijd een paar in reparatie. De mannen lopen ermee naar de bouwerijen, zelfs tot aan Katwijk en Rijnsburg. Vraagt Leo Zitman aan Piet Kruit: ‘En? Hoe is het gegaan?’ ‘Het is een roteind lopen!’ ‘Daar krijg je brede schouders van.’
055
Huidig bedrijfsleider Fred van der Hoorn is tegenwoordig vooral met restauratie bezig. Hij begon in 1983 bij du Prie; na de mts Bouwkunde liep hij er stage en bleef. ‘Ik kwam tijdens mijn stage in de restauratie terecht en heb “die ouwe rommel” altijd leuk gevonden: speciale projecten maken, met speciale technieken. Na verloop van tijd is niets je meer te gek en zeg je: kom maar op met die klus. Restauratiewerk is heel wat anders dan wat René Middelkoop doet met nieuwbouwprojecten. De nieuwbouwafdeling is onder zijn leiding goed op gang gekomen, maar laat hem geen restauratie doen. Dat is echt een andere tak van sport. Voor restauratiewerk moet je pietluttiger zijn dan voor nieuwbouw. Daarom is restauratie Joop meer op het lijf geschreven dan Max. Joop is beter op de hoogte van details, kan iets heel nauwkeurig onthouden, beantwoordt je vragen altijd stipt. Max is meer van de projectontwikkeling, de nieuwbouw, de omzet. Hij houdt zich bezig met de grote lijnen. Kleinigheden kosten hem te veel tijd.’ ‘Max probeert onenigheid in der minne te schikken’, voegt Sjoerd toe. ‘Hij speelt open kaart en is bereid een compromis te sluiten. BALEN OM HET Hij wil doorgaan. Ik heb altijd het gevoel gehad dat Joop eerder BUSSTATION naar de rechter zou stappen.’ Er moet een nieuw ‘Joop is strijdbaarder’, knikt Fred. busstation komen in ‘Een man van principes: “Zó staat het is het bestek, zó hebben we Amsterdam. het afgesproken en zó gaan we het doen”. Een afwijking pikt hij Niemand wil het niet.’ maken. Auke is net in ‘Ze zijn verschillende types en vullen elkaar goed aan in de verdienst als calculator. schillende werkzaamheden van het bedrijf ’, concludeert Fred. Du Prie zegt tegen hem: ‘We gaan het niet maken, maar kijk toch eens even wat het kost’. Auke heeft een uur nodig voor zijn berekening. Samen gaan ze naar de aanbesteding in de Jaarbeurs, waar Du Prie zegt: ‘Hier heb je een prijs en de begroting, maar we willen het beslist niet maken’. Hij blijkt echter de enige te zijn die een begroting heeft gemaakt. Dus die Amsterdamse aannemers lachen: ‘Nou móet je het maken. Je hangt!’
056
VOORZICHTIG WERELDEN ONTDEKKEN Max en Joop gaven de projectontwikkeling een impuls, waarmee hun vader op kleine schaal was begonnen. Martien was altijd voorzichtig geweest; de boel moest eerst voor een bepaald percentage zijn verkocht of voor een jaar of vijf verhuurd, voordat hij de grond kocht en met de bouw begon. Deze terughoudendheid namen zijn zoons van hem over. Du Prie is wars van speculatie. Projectontwikkeling vergt veel voorbereiding, een lange aanloop, investering van tijd en energie. Je moet je dat kunnen veroorloven en uithoudingsvermogen hebben, want het kan lang duren voordat je het project kunt gaan realiseren en de investering rendement kan gaan opleveren. Je bent soms twaalf jaar bezig met stroperige partijen, gemeentes, onwillige huurders, woonbooteigenaren, molens, onteigeningen. Hier staat tegenover dat er bij projectontwikkeling door een bouwbedrijf geen aanbestedingsprocedure is: als het project doorgaat, ga jij het bouwen. Stukken dure bouwgrond in voorraad nemen, daar doen ze bij du Prie dus niet aan. Ze laten het risico zo lang mogelijk bij de eigenaar en nemen de grond pas af als er een haalbaar
Het bouwwerk van du Prie
joop en max laten al hun werk vallen voor privéproblemen van werknemers
plan of een huurder is. ‘Ze verstaan de kunst om het op het juiste moment naar zich toe te trekken, het initiatief over te nemen’, zegt Sjoerd. ‘Dat lukt alleen als je vertrouwen krijgt en ervaring hebt. Ze zijn creatief in het bedenken van alternatieven, het vinden van oplossingen. Ze maken hun éigen plan, gaan met een architect aan tafel zitten en komen met een tegenvoorstel, waarmee de opdrachtgever of gemeente vervolgens wel of niet akkoord gaat. Maar intussen zitten ze wél aan tafel en ze krijgen het voor elkaar om aan tafel te blíjven. Ook Martijn heeft hier gevoel voor. Hij springt ergens in, gaat erop af, doet acquisitie, komt met plannen. Als een plan niet doorgaat, blijft er bijna altijd wel wat over om te bouwen. Je moet slim zijn en met een goed verhaal komen. Er zijn altijd kapers op de kust. Het gaat om persoonlijke contacten: het moet je gegund worden.’
DE ÉÉN VINKT AF, DE ANDER WIL DÓÓR Tegenwoordig vragen opdrachtgevers niet alleen een lage prijs, maar ook schriftelijk bewijs van kwaliteit. Zonder certificaten kun je het vergeten; je wordt erop geselecteerd. De ISO-normering heeft een jaar of vijftien geleden structuur in het bedrijf gebracht. Alle mappen staan keurig op de planken en ze zijn hetzelfde ingedeeld. Iedereen kan alles bij een ander vinden. Naast de administratieve structuur kwamen er toolboxmeetings, werkplekinspecties, aandacht voor veiligheid. En je moet die structuur ook handhaven. Naast een uitvoerder heb je bijna een administrateur nodig, die deze zaken bijhoudt. De uitvoerder moet de kwaliteit en de voortgang blijven bewaken en dit betekent de laatste jaren een verzwaring van zijn taak. Aanbestedingen zijn ingewikkeld en omvangrijk geworden. Ze vergen dagen van administratieve voorbereiding. ‘Wat een calculator doet, kunnen wij niet’, zegt Sjoerd. ‘Wij zijn van de praktijk. Zij lezen regeltje voor regeltje, heel letterlijk, vinken af, vullen bedragen in. Volgende regel. Die rust hebben wij niet. Wij willen dóór.’ EERST EEN KRUIS TEKENEN, DAN CALCULEREN
Auke van Wieren was in 1975 aangenomen om Nico Verhoef te assisteren bij het calculeren. Zijn eerste werkplek was nog in het stoffige kantoortje aan het Utrechtse Jaagpad. Hij had er een aparte ruimte, wat niet wil zeggen dat het er comfortabel was. Het bureautje was niet te zien. Alles lag onder het stof en stapels papier. De herrie
Het Meubelplein (1986)
D E T WE E D E GE NE R AT IE
057
was oorverdovend en niet bepaald bevorderlijk voor de concentratie. ‘Mijn eerste taak: opruimen.’ Auke weet het nog goed. ‘Ik ben er drie dagen mee zoet geweest. Ik wist dat het bedrijf begin 1976 ging verhuizen, anders had ik deze baan niet aangenomen.’ Aukes eerste werk was Hof Meermansburg. Dit werk was net aangenomen, zonder goede calculatie. Die heeft Auke toen gemaakt en Nico keek hem na. Auke verbaasALTERNATIEVE BOUWLIFT de zich erover hoe ze gewend waren te rekenen, bij du Prie. Ze schatten grof – in dagdelen – wat een man zo Op een gegeven moongeveer produceert. ‘Ik kwam uit de woningbouw en ment moet er nogal had geleerd met normen te werken, heel gespecificeerd. wat bouwmateriaal Daarmee moest je bij de oude Du Prie niet aankomen. naar boven, maar Hier pakten ze een blocnote en trokken een verticale lijn, de lift in het gebouw doet het niet meer. zodat er twee kolommen ontstonden. De linker voor het Een bouwlift bezit uittrekken, de rechter voor bedragen. Bij het uittrekken het bedrijf nog niet, specificeer je welke materialen nodig zijn, bij wijze van maar er is wel een spreken tot op de spijker nauwkeurig. Dat ging puur op katrol bij de hand. Du ervaring. Ze schatten het aantal arbeids-uren; de kosten Prie senior voorziet dat het veel tijd zal van het materiaal vroegen ze op, als ze die niet wisten. De kosten om al die invoering van het nieuwe systeem betekende een cultuurspullen met de hand omslag. Ik wilde netjes en geordend werken. Ik tekende omhoog te hijsen en zelf vellen om te kopiëren. bedenkt een oplosDe kosten van arbeid, materiaal en onderaannemers, sing waardoor zijn inclusief die van de loodgieter, de elektriciën en dergemannen snel weer Restauratie Boerhaavezaal Caeciliacomplex (1984-1987) aan het werk kunnen. lijke voeg je samen in een begroting. Daarvoor had je De heren Stoutenbeek en Du Prie, initiatiefnemers van de Hij bevestigt de kabel een begrotingsvelletje. Je tekende een kruis, zodat twee meubelboulevard in Leiderdorp aan de trekhaak van kolommen en twee rijen ontstonden. Je berekende alles zijn blauwe Ford handmatig. Alles moest horizontaal en verticaal kloppen. Prefect, rijdt langEen verandering in een kwadrant betekende dat je ook andere kwadranten moest aanpassen: gegevens uitgummen en zaam weg en trekt zo de last omhoog. alles opnieuw doortellen. Brinks deed dat doortellen daarna nóg een keer, voor de aanbesteding.’ Zijn de spullen boven Max voerde de calculatiemethode in met begrotingsvellen die het bedrijf lange tijd heeft gehanteerd. Auke: ‘Dat is in gelost, dan rijdt hij de loop der tijd weer veranderd. De begrotingen zijn tegenwoordig dikke pillen. Alle teksten en normpjes zijn tot ver achteruit terug en achter de komma uitgewerkt en liggen vast in de computer. Je kunt nog wel variëren, afhankelijk van de hoeveelheid komt de haak weer werk die je hebt en of je het werk eigenlijk wel wilt maken. De normen liggen vast, maar het begrotingswerk blijft naar beneden. Wie subjectief.’ niet sterk is moet slim zijn! In een mum van tijd zijn de materialen boven (en de koppelingsplaten verbrand).
058
Het bouwwerk van du Prie
joop wordt vrolijk van samen een borrel drinken
Auke moest als calculator/werkvoorbereider begroten en drong erop aan dat er een computer in het bedrijf kwam, begin jaren tachtig. Max was voorstander, maar Joop en Nico hadden hun bedenkingen. Dit apparaat kostte ƒ 28.000! Zónder de software! En wat kocht je dan eigenlijk? Een veredelde type- annex rekenmachine. Hun vader had toch óók geen computer nodig gehad? Hij had een harde schijf in zijn hoofd (en een sigarendoos in zijn jaszak). Maar het tempo was verhoogd, dat zagen zij ook wel in. De komst van de computer betekende een nog grotere cultuuromslag dan de nieuwerwetse manier van calculeren en uittrekken tien jaar eerder was geweest. Auke en Max reden naar de leverancier in Driebergen om er eentje te kopen. Het was een belangrijke reis en een indrukwekkende beslissing, alsof ze een wereldklus gingen aannemen. Een grote stap. Maar goed, de computer kwam er, en hiermee was het gereken op blocnotevelletjes voorbij; Auke produceerde voortaan geprinte begrotingen. Bij een wijziging hoefde hij maar op een knop te drukken en hij kreeg het doorgerekende eindgetal voor zijn neus. Dit was je van het! De computer stond op een tafeltje en wie hem wilde gebruiken, moest daarheen lopen. Het duurde even voordat ook de ouderen het voordeel zagen. Zij hadden de ontwikkeling van de computertechnologie niet meegemaakt en er op school niet mee leren werken. Bij Sjoerds 25-jarige jubileum hadden zijn collega’s voor de gein een computer op zijn bureau gezet. ‘Daar moet jij voortaan mee werken’, probeerden ze hem nerveus te maken. Sjoerd had geen idee hoe zo’n ding in elkaar stak. Later kwam er een heus netwerkje in het bedrijf, van Nixdorf; drie terminals waren toen verbonden met de centrale computer. Vanaf dit moment had Auke de verantwoordelijkheid voor de automatisering van du Prie. ‘Jij vindt computers toch zo leuk?’, zeiden Max en Joop. Auke ging ook werkvoorbereidingen op de computer doen. De computer verlichtte het werk, maar verminderde het niet, want het bedrijf bleef groeien. Het licht op de kamer Restauratie Faculteit der Letteren van de van de calculator annex werkvoorbereider Rijksuniversiteit Leiden (1981) bleef vele avonden branden. Toen het over Du Prie sloopt een deel van de Faculteit werk structureel werd, werd het tijd voor der Letteren (1981) assistentie. Op een gegeven moment liepen EEN COMPUTER? WEET JE WEL WAT DAT KOST?
D E T WE E D E GE NE R AT IE
059
calculatie en werkvoorbereiding zo door elkaar heen, dat het nodig was om deze werkzaamheden te scheiden en in twee aparte afdelingen onder te brengen. ‘Het is ondoenlijk als je geconcentreerd bezig bent met een calculatie en je moet abrupt omschakelen naar een werkvoorbereiding die voorrang moet krijgen’, zegt Auke. Na verloop van tijd ging du Prie ook het tekenwerk met de computer doen, met het programma autocad. Dit programma was peperduur (en de eerste versie bij du Prie illegaal). Tegenwoordig heeft du Prie meerdere licenties van autocad en gebruikt men het ook voor calculaties. ‘Ik heb nog op een bord getekend. In het oude bedrijf stond een tekentafel in het hok. In het nieuwe kantoor stonden er twee. Aannemers tekenen niet zo veel als ar Vakkundig metselwerk bij de Faculteit chitecten en constructeurs, en zeker geen volledige gebouwen, maar je tekent altijd der Letteren (1981) wel wat. Details, kozijnen, kleine uitbreidinkjes, werkschema’s. Alle tekentafels zijn nu weg. We hadden er nog eentje aan de muur hangen, voor het geval dat. Nou, die verdween snel – alles gaat op de computer.’ Nog weer later kwamen de planning-programma’s. Auke: ‘Daarmee kon je van die mooie kleurenplots maken. Du Prie liep hierin voorop. Sommige opdrachtgevers vonden al die kleurtjes geweldig. Ze hadden minder belangstelling voor de planning dan voor de presentatie.’ ‘Het zíet er ook leuk uit’, zegt Sjoerd. ‘Als je de planning wekelijks inkleurt, heb je na een jaar een prachtig schilderij.’ ZEULEN MET JE DRAAGBARE TELEFOON Er waren méér spectaculaire technologische veranderingen. Na de telex kwam
stopwoordjes? max: ‘ja precies’; joop: ‘uhhh’
de fax, ook op Aukes voorstel. Max en Joop liepen niet voorop bij zulke investeringen en waren sceptisch, maar toen ze zo’n ding op proef hadden en inzagen dat je hiermee veel kosten kon besparen, waren ze óm. Mobiele telefonie? Het is anno 2010 onvoorstelbaar dat je het zonder zou doen. Vijftien jaar terug was er nog nergens een mobiele telefoon te bekennen. Die ontwikkeling begon toen net. De uitvoerder had een vaste telefoon in de keet. Moest je bepaalde mensen spreken, dan deed je dat na werktijd, thuis. Liefst onder etenstijd, want dan was iedereen tenminste thuis. ‘Toen Dick Könings als opvolger van Piet Kruit in dienst kwam, vroeg hij om een mobiele telefoon’, vertelt Auke. ‘De directie voelde hier niks voor. Toen gingen we de PTT maken en waren we verplícht om een mobiel aan te schaffen. Joop en Max hadden een mobiele telefoon in de auto. Nou ja, zo mobiel was het niet, met zo’n grote accu, maar goed, het apparaat (met zo’n uittrek-antenne) kon mee naar de boot. De ontwikkeling is snel gegaan en tegenwoordig lopen kleine kinderen met zo’n ding rond.’ Een groot deel van het personeel heeft nu een mobieltje van het bedrijf, soms ook per ploeg timmermannen. ‘Als je ergens op de tiende verdieping aan het werk bent, kost het veel te veel tijd om iemand in de bouwkeet te spreken’, zegt Sjoerd. ‘Op het LUMC rijdt onze uitvoerder met een step door het ziekenhuis.’
060
Het bouwwerk van du Prie
HET BETERE TEGELWERK Enige tijd nadat Martien du Prie zijn voormalige compagnon Leo Zitman heeft uitgekocht, mag hij diens huis bouwen aan de Gijzelaarstraat, medio jaren zestig. Het eerste nieuwbouwproject voor du Prie! Kees de Wit is aan het tegelen, als de opdrachtgever langskomt. Zijn gezicht betrekt bij het zien van het tegelwerk. ‘Zien jullie dat zelf niet?’ ‘Wat, mijnheer?’ ‘Nou, zie je dat kleurverschil dan niet?’ ‘Nee mijnheer, eerlijk gezegd niet. Maar als u nou met potlood een kruisje zet op de tegels die niet goed zijn, dan vervangen we die wel even.’ Zitman zet zijn kruisjes en verdwijnt. Kees poetst de kruisjes weg, Zitman komt de volgende dag terug en zegt tevreden: ‘Kijk! Nou vind ik het netjes’.
In de jaren negentig kwam er een Personeelsvereniging die de organisatie van evenementen ging opzetten. Er ontstond een traditie dat de PV en de werkgever om beurten een evenement voor het personeel organiseren: de directie een feest, de PV een activiteit, gesponsord door het bedrijf. En met Kerstmis is er altijd een diner met het kantoorpersoneel, de uitvoerders en partners.’ Du Prie heeft een Ondernemingsraad, maar meer vanwege de wettelijke verplichting dan uit behoefte. De korte lijnen en de sfeer in het bedrijf voorkomen structurele spanningen tussen werkgever en werknemer. In OR-vergaderingen komen zelden heikele punten aan de orde. Goed, over vrije dagen is er soms even discussie, maar ook die gesprekken verlopen in gemoedelijke sfeer. Het overleg levert ook zaken op zoals uniforme bedrijfskleding – die hebben de werknemers via de OR ter sprake gebracht en kwamen er inderdaad truien, broeken en polo’s van du Prie. ‘Uniforme bedrijfskleding is een goede manier om je als team te presenteren’, was het argument.
PERSONEELSVERENIGING EN ONDERNEMINGSRAAD
Max en Joop waren er niet alleen in geslaagd om het bedrijf direct na de dood van hun vader overeind te houden, samen met alle medewerkers, maar ook om het uit te bouwen en te versterken tot Leidens grootste bouwbedrijf. Er meldde zich wel eens iemand die wilde investeren en aandeelhouder wilde worden, maar daar hadden de broers geen oren naar. Geen externe eigenaren, luidde hun devies; zij bleven ieder voor 50% aandeelhouder. Ze gingen bij grote werken wél samenwerkingsverbanden aan met IBB Kondor, Boele & Van Eesteren, de BAM en andere bouwbedrijven. Daarvoor richtten ze dan een aparte BV op, maar zo’n BV werd weer opgeheven zodra het werk was voltooid. Wie er ook op de deur klopte, du Prie Bouw & Ontwikkeling bv bleef onaantastbaar bezit van de succesvolle gebroeders Max en Joop du Prie.
TWEE BAZEN IN EIGEN BEDRIJF IS GENOEG
Max zeilt met Auke en Piet Max kan zich heel goed verplaatsen in iemand anders
D E T WE E D E GE NE R AT IE
061
een opdracht van max moet direct uitgevoerd worden
Het bouwwerk van du Prie
062
06
MAX ALS BETROKKEN FAMILIEMAN
Danielle, Martijn en Marceline du Prie vertellen over de man die moeilijke meetkundesommen kan uitleggen, met de tuinman van Brigitte Bardot haar huis bekijkt, befaamde biefstukken braadt, graag zeilt, niet vies is van een beetje showbizz en ook nog een Leids bouwbedrijf leidde: hun vader Max du Prie. Onze ouders spraken thuis veel over de zaak, meestal tijdens het eten. Zo hoorden wij veel over het bedrijf en de mensen die er werk(t)en, en dat er aan de realisatie van het Meubelplein in Leiderdorp een lange, stressvolle en soms frustrerende periode vooraf was gegaan. We kunnen ons nog goed herinneren wat er gebeurde toen de definitieve goedkeuring kwam en ze dus eindelijk konden gaan beginnen. Eerst gingen ze eten, met iedereen die eraan had meegewerkt. Daarna kwam een klein groepje bij ons thuis, voor ons gevoel midden in de nacht – wij sliepen in elk geval al. Blijkbaar was de adrenaline nog niet op, want pappa pakte voor iedereen een zwembroek en ze sprongen als uitbundige kinderen in de Zijl om een wedstrijdje naar de overkant te zwemmen. (Hij had nog nooit in de Zijl gezwommen.) We vonden het altijd erg leuk en spannend om ’s avonds mee te gaan naar de zaak, als pappa iets was vergeten of als we hout gingen halen voor de open haard. Later, in de schoolvakanties, stopten we facturen op alfabet in de juiste map en
MA RCE L INE , DA NIE L L E E N MA RT IJ N
brachten we de koffie rond. Dat was heel speciaal, want dan reden we ‘s morgens samen in de auto naar ‘ons werk’. Pappa moest ‘s morgens vroeg weg. Mamma smeerde zijn brood en hij at het onderweg in de auto op. Hij was doordeweeks vaak laat thuis door verplichtingen, soms samen met mamma. Van Pasen tot na de zomer stonden de vrijdagen echter altijd in het teken van de auto inpakken, want zodra pappa thuis was, gingen we naar de boot in Monnickendam en later Enkhuizen, waar we dan tot zondagavond bleven. Het was soms heel koud, maar dáár was pappa altijd het meest relaxed. Mobiele telefoon en draadloos internet bestonden nog niet. Hij kwam volledig tot rust en was dan weer opgeladen voor de volgende werkweek. Zeilen is nog steeds zijn grote hobby en zijn boot zijn grootste trots. Helaas is mamma een beetje bang, waardoor ze er al met al weinig gebruik van maken. Vroeger heeft hij veel wedstrijden gezeild met ome Joop en onderling was er altijd strijd wie stuurman en wie bemanning was – een strijd die ongetwijfeld op kantoor ook is gevoerd. Tijdens de zomervakantie zag je hem ontspannen; de rimpel tussen zijn ogen en op zijn voorhoofd die in de loop van het jaar steeds dieper werd, was aan het einde van de vakantie meestal verdwenen. Vóór de vakantie was hij druk bezig om dingen af te krijgen. Dan was hij thuis erg afwezig of verstrooid en dit werkte in de eerste vakantieweek nog even door. De tweede week was het meest
Marceline, Danielle en Martijn
ontspannen; in de derde week begon het langzaam door te dringen dat hij weer aan de slag moest. In de wintermaanden zat hij in het weekend meestal zijn post te doen, boven op zijn werkkamer. Dan moesten we wachten tot hij klaar was, want dan gingen we naar Meijendel of de dierentuin in Wassenaar. Hij zorgde vaak voor het familieontbijt en zijn biefstuk westmoreland is fameus! We hebben altijd het idee gehad dat hij het lastig vond om de zaak uit zijn hoofd te zetten. Vooral als hij net thuis kwam, zat hij nog volledig met zijn hoofd bij de afgelopen dag of die van morgen. Als we iets voor elkaar wilden krijgen, vroegen we het niet aan mamma maar aan hem, zodra hij door de voordeur kwam. Dan kreeg je negen van de tien keer een verstrooid: ‘Ja, dat is goed’ als antwoord. Maar als we hem echt nodig hadden, nam hij de tijd voor je. Hij gaf ons bijvoorbeeld wiskundebijles en legde met veel geduld en begrip uit. Hij schreef alles heel duidelijk, netjes en overzichtelijk op en vertelde dat hij vroeger ook veel geoefend heeft en gestudeerd om alle examens te halen. ‘Je krijgt in het leven niets voor niets’, was zijn motto. Op een avond vlak voor mijn eindexamen was ik alleen met pappa thuis en deden we de hele avond over een opgave van wiskunde B, ruimtemeetkunde. Hij haalde er allemaal verschillende kleuren markers bij, zodat we eindelijk door de bomen het bos zagen en de oppervlakten konden berekenen.
063
We hebben van hem geleerd dat je moet doorzetten en dat het (bijna) altijd lukt, als je iets echt wilt en er 100% voor gaat. Hij staat open voor iedereen met problemen en leeft mee, maar kan door efficiënt en op het juiste moment optreden iemand ook weer op het rechte pad brengen. Hij kan streng zijn en je wijzen op verantwoordelijkheden, maar als geen ander ook zichzelf daarop wijzen. Hij is een veeleisende man, voor zichzelf en voor mamma, maar er komt veel voor terug! Hij vertelde ooit hoe zijn vader Martien hem na zijn eerste jaar feesten op de Delftse studentensociëteit meenam naar een aantal grote bouwwerken in Rotterdam en Amsterdam. Martien vroeg aan Max: ‘Wat vind je hiervan? Mooi hè? Tja, dat zul jij nooit bereiken, want dan zul je toch echt je studie moeten afronden’. Na die middag besloot hij om zijn vader te laten zien dat hij wel degelijk in staat was om zulke mooie projecten te realiseren. Op zijn beurt heeft hij ons gestimuleerd en af en toe gecorrigeerd bij onze studies en ons studietempo. Hij vertelde ons dan het verhaal dat hij met zijn vader voor een etalage stond te kijken: ‘Alles heeft een prijs, maar er is maar één prijs voor succes en dat is hard werken en je best doen’. Hij zegt altijd dat je het zélf moet doen. ‘Iedereen moet zijn eigen mastje overboord zeilen’, al hebben we nooit helemaal begrepen wat hij hiermee bedoelde. Pappa lijkt erg op zijn moeder en is niet vies van een beetje showbizz. Hij regelt graag artiesten voor de personeelsavondjes en wil de mensen dan
064
echt verwennen met een bijzondere artiest. En hij is heel nieuwsgierig! Hij legde in de vakantie contact met de tuinman van Brigitte Bardot en regelde dat hij mee mocht om haar huis en dat van Günther Saks van dichtbij te bekijken. In Leiden is hij ook altijd snel op de hoogte van de laatste roddels zonder hiervoor in de kroeg te hoeven staan, want daaraan heeft hij geen behoefte. Hij is meer een familieman die graag mooie reizen maakt met zijn gezin. Hij wil het liefst iedereen om zich heen hebben. Ook zakelijk was hij altijd bezig om van alle werknemers een grote familie te maken. Het raakte hem altijd persoonlijk als er iemand vertrok om bij een ander bedrijf te gaan werken, of als iemand van de zaak persoonlijke problemen had. Pappa is een betrokken en emotionele man. Toen zijn vader overleed, zagen wij voor de eerste keer bewust zijn verdriet; het was de eerste keer dat we pappa zagen huilen. Hij was voor ons altijd de vrolijke, lieve en sterke pappa, maar nu was hij een gebroken man. Ook daarna heeft hij altijd zijn gevoelens getoond. Hij heeft veel charisma en is zeer sensitief, voelt altijd heel goed aan als er iets met iemand aan de hand is. Hij is rustig, schat de zaken meestal goed en snel in en doet er dan meteen iets mee. Hij is een man met humor. Hij kan heel goed dialecten nadoen, zich verplaatsen in iemand anders en zijn speeches vinden wij geweldig. Hij neemt de tijd om die goed voor te bereiden; eigenschappen die hij ongetwijfeld ook zakelijk goed heeft benut.
Zijn bijnaam in de familie is Sinterklaas. Niet alleen omdat hij sinds de geboorte van zijn kleinkinderen altijd Sinterklaas speelt op 5 december, maar vooral omdat hij iedereen veel geeft en rekening houdt met de hele wereld. Hij is zakelijk een harde onderhandelaar, maar vindt privé-gezelligheid veel belangrijker; als iedereen het maar naar zijn zin heeft – de rest is ondergeschikt. Hij probeert mensen te helpen waar mogelijk. Zo heeft hij na een vakantie in Cambodja zijn oude laptop en digitale camera opgestuurd naar hun plaatselijke gids die erg geïnteresseerd was in fotograferen en dat oprecht heel leuk vond. Tijdens hun vakantie vroeg die gids mijn moeder er alles over en hij wilde elke foto bespreken. Pappa vond dit zo goed dat iemand iets zo graag wilde en met zo weinig middelen dat hij bij terugkomst de gids de spullen heeft toegestuurd. Dit is trouwens ook de reden dat pappa nu een Facebook-account heeft; de gids stuurde hem een uitnodiging om zijn vriend te worden op Facebook. Pappa wist niet eens van het bestaan van Facebook, maar schreef zich meteen in en heeft nu dus één vriend op zijn account – verder weet hij niet wat hij ermee aan moet. Regelmatig stuurt deze Cambodjaan zijn foto’s naar onze ouders. Zakelijk kan pappa een probleem maken over tien euro die te veel is uitgegeven, maar als hij privé ziet dat mensen een persoonlijk probleem hebben en op zoek zijn naar hulp, dan bewijst hij keer op keer onbaatzuchtig dat hij zijn hart op de goede plaats heeft zitten.
Het bouwwerk van du Prie
07
RESPECT VOOR VAKMANSCHAP
Jacqueline en Roos, de dochters van Joop du Prie, hebben zo hun eigen kijk op het bedrijf van hun vader. Zij halen herinneringen op over hun vader als directeur. Papa vertoefde aardig wat uren per week op de zaak en vertelde thuis buitengewoon weinig. Hij zei ooit dat hij het ook wel best vond om even niet over het werk te praten. Papa had het thuis wél over de dingen die de werknemers overkwamen; lag er iemand in het ziekenhuis dan was hij oprecht bezorgd en ging hij op bezoek.
werkplaats, die interessante brandvertragende deur, het imponerende bureau en als klap op de vuurpijl kregen we een blocnote, pen en mapje met ‘du Prie’ erop mee naar huis.
Wij wisten dus weinig, maar dankzij de du Prie borden in de stad zagen we waar ze bezig waren. Soms waren dit best belangrijke locaties: De Zijlpoort, het Gulden Vlies, de openbare bibliotheek, Molen de Put... en dit vervulde ons met trots. Hij was er zelf bescheiden over en benadrukte vooral hoeveel goede vaklieden eraan hadden gewerkt: metselaars die mooi voegen konden snijden, uitstekende timmermannen en schilders – hij sprak vol respect over hun vakmanschap. Als het werk af was en er werd een receptie gehouden, gingen we wel eens mee. In de beginperiode gingen wij ook mee naar alle verjaardagen van het kantoorpersoneel: netjes zitten in een kring gebakjes eten. Zo kwamen wij als kinderen bij meneer en mevrouw Brinks, bij de heren Verhoef en Kruit en later bij Auke en Ada van Wieren. In die tijd mochten we ook wel eens mee naar de zaak. Heerlijk vonden we dat: de geur in de
De vakanties betekenden meestal een behoorlijke opgave voor papa; hij leek zijn innerlijke onrust en de drukte van het werk niet los te kunnen laten. We maakten rusteloze trektochten door Frankrijk; elke dag weer de auto in, op weg naar de volgende plek. Het leek dan een verademing voor hem om na twee-en-een-halve week weer thuis te zijn. Binnen een uur was hij dan naar de zaak vertrokken om de post door te nemen. Het zal ons benieuwen of het hem lukt daar na zijn pensioen weg te blijven. Papa kwam vaak thuis lunchen, als hij geen zakenlunch had in een restaurant. Mijn moeder kreeg dan de standaardopdracht: ‘Eén op elkaar op een bord en één in een zakje!’, waarbij één stond voor één boterham. Het was heel normaal dat hij daarna op de bank ging liggen en een kwartiertje sliep.
JACQ UE L INE E N RO OS
Soms had papa het over aanbestedingen. Hij noemde bedragen van tonnen – soms miljoenen – en wij stonden met onze oren te klapperen. Was dit heus dezelfde man die zijn lenzenvloeistof steeds opnieuw gebruikt en zijn brillenpoetsdoekjes terugstopt in het zakje, omdat ze nog gemakkelijk drie keer dienst kunnen doen?
Zijn bureau! Papa houdt van orde, maar lijkt soms niet in staat (of heeft de tijd niet) om deze
Jacqueline en Roos
te handhaven. Zijn bureau (en de eettafel en zijn twee werkkamers thuis) liggen dus vol met stapeltjes papier. In zijn werkkamer kun je het bureau bijna niet bereiken, doordat de vloer bezaaid ligt met stapels papieren en tijdschriften. Soort bij soort, dat wel, maar toch wat chaotisch. Toen het alarm eens was afgegaan, kwam een politieagent kijken of er was ingebroken. In papa’s werkkamer vroeg de agent schuchter: ‘Is het hier altijd zo’n zooitje?’ Wij hebben levendige herinneringen aan de verbouwingen bij ons thuis. Wekenlang timmermannen over de vloer. Dat vonden wij wel gezellig. Vooral Cor en John zijn vaak geweest en heel vroeger twee timmermannen die elkaar Pa Pinkelman en Tante Pollewop noemden. Hun werkelijke namen weten we niet. Heb je lekkage? Ga je een huis kopen? Dan schakel je Joop du Prie in. Niet alleen wij als dochters deden dit (hoe moet dat nou voortaan?), maar ook veel familieleden, vrienden en kennissen. Had je een vraag over vocht, dan kroop hij rustig in zijn driedelige pak in de kruipruimte of hij ging het dak op om te kijken hoe het ervoor stond. Hij loste het probleem vervolgens op alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Papa’s motto (hij zegt dit bijna dagelijks): Wat je niet zelf in gang zet, gebeurt niet. Volgens ons heeft hij aardig wat in gang gezet en hopelijk gaat hij daar nog lange tijd mee door!
065
als max beleefd maar met stemverheffing doorpraat, weet je dat hij boos wordt. joop? nog nooit boos gezien
Het bouwwerk van du Prie
066
D U PRIE IN B E E L D
067
068
Het bouwwerk van du Prie
D E WA A RD E N
soms noemen we joop een knijpert of zenuwpees, en max een drammer
Waardoor bleef het bouwwerk van du Prie staan, waar andere omvielen? Wat vormt het fundament? Tijd voor een antwoord: voorzichtig zijn en durven. Grote lijnen zien zonder kleinigheden uit het oog te verliezen. Relaties die je iets gunnen, en terecht.
069
DE TOVERCABINE
max: ‘wie geschoren wordt, moet stilzitten!’
In de naoorlogse Heeft du Prie een bedrijfscultuur? Volwederopbouwtijd gens Fred ís die er gewoon. ‘Die is niet werkt men ook op bedacht of ontworpen of op papier gezet. zaterdagochtend. Er is geen lijstje met huisregels, laat staan Om één uur worden de weeklonen een mission statement. Een paar jaar geuitbetaald. Na het leden bedachten we de slogan Doen wat invoeren van de vijfje zegt, zeggen wat je doet. Je kunt wel van daagse werkweek, in alles roepen, maar het is heel wat anders 1960, gebeurt dit op om het ook te dóen.’ vrijdag aan het eind van de dag. De timing De zorg voor continuïteit na het overluistert nauw; als lijden van Martien du Prie bepaalde een de projectleider iets deel van de kracht van het bedrijf. Geen te laat op het werk bokkesprongen. Niet speculeren, want bij komt, zijn de vogels tegenwind kun je zó omver worden gebla Koningin Beatrix bij de opening van Het Arsenaal gevlogen (meestal zen. Het is de kunst van het ondernemernaar de kroeg) en kunnen ze maanschap om de middenweg te vinden tussen dag boze reacties risico nemen en zekerheid kiezen. Dat is verwachten omdat een gevoel, een instelling. Maar je hebt de mannen hun geld ook vertrouwenwekkende eigenschappen nodig, zodat opdrachtgevers jou hun werk gunnen. Soniet op tijd hebben ciale en communicatieve vaardigheden, maatschappelijke betrokkenheid, integriteit. Je kunt nóg gekregen. Het loon zit contant zo’n goede bouwvakker zijn, zonder zulke kernwaarden krijg je geen bouwwerk van de grond. in papieren zakjes Goed ondernemerschap is ook een kwestie van instelling en relatiebeheer. Was Martien du Prie waarop alleen de handig geweest in het onderhouden van contacten en wist hij feilloos op het juiste moment op naam staat. In die de goede plaats te zijn, Max en Joop kunnen er ook wat van. Ze hadden door hun studie aan de tijd van schaarste TU Delft een heel ander netwerk opgebouwd dan hun vader. Ze waren lid van het Delftsch Studenten Corps, traden toe tot de Ronde Tafel en later de Rotary. Max in de ene Leidse club, Joop in de andere. Ze namen zitting in besturen van verenigingen en andere organisaties en zo breidde hun kennissenkring zich uit. Slim, gedegen ondernemerschap en de behoefte om risico’s te beperken, leidden ook tot de spreiding over verschillende activiteiten. Improvisatievermogen, doortastendheid, flexibiliteit en zelfvertrouwen zijn familie-eigenschappen; deze factoren hebben gezorgd dat het bedrijf tegen een stootje kan.
070
Fred weet nóg een reden. ‘Du Prie springt graag in de gaten die anderen laten liggen. Ze pakken werken aan, waarin anderen geen brood zien. Moeilijke, speciale projecten, die daardoor vaak blikvangers zijn. Daar kicken ze op: dát is een klusje voor ons. Ze
BLIKVANGERS EN GELIKTE PRESENTATIES
Het bouwwerk van du Prie
moet men elk dubbeltje omdraaien en er zijn bouwvakkers die bij ontvangst van hun loonzakje doodleuk zeggen dat ze maandag niet meer terugkomen; ze hebben dan ergens anders een baantje gevonden waar ze een rijksdaalder in de week méér kunnen verdienen. De projectleiders kunnen op dat moment niets anders zeggen dan: ‘Ach, da’s jammer’. Na het rondbrengen van de loonzakjes keren de projectleiders terug naar de zaak, waar du Prie senior in spanning zit te wachten. ‘En?’, zegt hij dan, benieuwd naar het aantal afvallers van die week. ‘Nou eh, Jan komt niet
meer en Klaas komt niet meer.’ Dan rijdt de baas meteen naar hun huis – hij wil dat de vrouwen erbij zijn als hij zijn verhaal houdt – en praat ze om. Sommigen haalt hij op om een rondje te rijden. Dat maakt indruk – vrijwel niemand heeft een auto; men komt fietsend of lopend naar het werk, sommigen hebben een brommer en een enkeling een motorfiets. Wat de baas in de auto precies belooft, laat zich raden, maar op maandag zien de mannen elkaar weer, óók degenen die van plan waren om weg te gaan: ‘Hé, ben jij ook in de tovercabine geweest?’ Nico Verhoef heeft
een paar keer in de tovercabine gezeten. ‘Ik begon met ƒ 3,5 per week. Na die eerste week heb ik meteen gezegd dat ik niet meer terugkwam, maar ik heb het uiteindelijk 41 jaar volgehouden.’ Sjoerd: ‘Voor drie tientjes in de week moest ik 48 uur werken. Iemand die van de ambachtsschool kwam, kreeg zelfs maar vijftien gulden in de week.’ Overigens zorgt de komst van het girale geld voor flinke opschudding, thuis. Want nu zien de vrouwen zwart-opwit wat hun man verdient en dat is heel wat meer dan hij altijd heeft verteld.
hebben de knowhow, weten hoe je bijvoorbeeld een moeilijk sloopwerk goed en op tijd uitvoert. Ze hebben gevoel voor public relations. Het steekt altijd goed in elkaar en ook de staf vindt het leuk om bijzondere dingen te doen. Soms sturen we de directie bewust een richting op, bij het bepalen van een aanneemsom. We weten wanneer we een werk goed kunnen gebruiken. We stellen voor om er scherp in te gaan en geven aan waar nog wel wat van de prijs afkan. Presentaties zijn tegenwoordig belangrijk bij het binnenhalen van opdrachten. Wij zetten onze ervaring in bij de uitwerking van een plan en Martijn maakt er een power point-presentatie van die staat als een huis. Waar liggen de knelpunten in dit project? Hoe gaat du Prie die oplossen? We hebben grote opdrachten binnengehaald door niet alleen een begroting in te dienen maar ook zo’n doortimmerd plan van aanpak te projecteren. Het wekt vertrouwen als de opdrachtgever vooraf te zien krijgt wat hem te wachten staat. Daarmee scoor je extra punten. Hier zie je weer een verschil tussen de generaties’, signaleert Fred. ‘Martijn kan lezen en schrijven met een beamer; Joop nodigde de opdrachtgever uit om met hem mee te rijden en projecten te bekijken. Hij liet het meestal bij een rondje langs de velden.’ ‘In hun omgang lijken opdrachtgever en Martijn soms wel vader en zoon’, zegt Sjoerd. ‘Er is leeftijdsverschil, maar het klikt op de een of andere manier. Als ik op een project een financiële tegenvaller heb, gaat Martijn mee om het probleem te bespreken en dan komt het voor elkaar. En verdraaid, dat ging vroeger met zijn vader net zo! Dan denk ik: “Zou zijn vader hem dit nou hebben verteld, of zit het in de genen?” Het geeft ons in elk geval vertrouwen.’ Fred: ‘Het is een geluk voor het bedrijf, dat dit er ook bij hem in zit.’ MAATSCHAPPELIJKE BETROKKENHEID ‘Je hebt informatie en relaties nodig om werk binnen te halen’, zegt Sjoerd. ‘Ook dáárvoor onderhouden ze al die contacten. Dáárvoor werden ze lid van die service clubs. Dáárvoor zitten ze in besturen, hebben ze maatschappelijke functies. Hun vader zag dat in, zij namen het over en nu zie je Martijn hetzelfde doen. Net als zijn vader zit hij in het bestuur van Onthulling van de gedenksteen van Stichting Centrum ‘45 Eerste paal van de Carolahoeve
D E WA A RD E N
071
de 3 October Vereeniging. Hij is lid van de Ronde Tafel en van Sociëteit Amicitia. Je leert er mensen kennen, bouwt aan relaties, steekt je licht op over ontwikkelingen en mogelijke projecten. ‘Max en Joop zijn ook hierin slim’, zegt Sjoerd. ‘Als je de kunst van het netwerken verstaat, hoef je als directeur geen verstand van bouwen te hebben. Daar heb je dan je mensen voor.’ Zo had Max in Delft iemand leren kennen die later betrokken was bij de zogenoemde Van Dam-eenheden: woningen voor werkende jongeren. De opdracht kwam rechtstreeks bij Max terecht en du Prie heeft er veel van gebouwd. Via Max’ bestuurslidmaatschap van de 3 October Vereeniging was het bedrijf nauw betrokken bij de jaarlijkse viering van Leidens ontzet in 1574. Max zette zich meer dan twintig jaar in voor de organisatie van dit grootste feest van Leiden en dit leverde het bedrijf jarenlang nauwe contacten op met Leidse bestuurders en notabelen. Al met al een heel circus. Er zijn veel activiteiten, waarvoor van alles moet worden geregeld, en ‘regelen’ kun je gerust aan een aannemer overlaten. ‘We haalden hin Max in actie voor de 3 October derlijke bushokjes weg, zorgVereeniging den voor vlonders of watervoorzieningen’, legt Sjoerd INTUÏTIE EN uit. ‘Tegenwoordig merken ERVARING wij er in het bedrijf minder van dan een jaar of twintig geleden. Destijds waren onze servicebusjes in ‘Gefeliciteerd, u bent Du Prie senior heeft de laagste.’ Je krijgt weinig op met calde laatste dagen voor 3 oktober voortdurend in gebruik voor dit feest. Er het verschil te horen culaties. Onderweg moest op het laatste moment altijd nog wel wat gebeuren.’ tussen jou en je opvolnaar een aanbesteDe andere bestuurslidmaatschappen en functies van Max en Joop hadger en vervolgens ding haalt hij zijn den altijd te maken met de bouw. Zo was Max bestuurslid van de mts; mag je nog beslissen potloodje uit zijn Joop was voorzitter van het ABB en hij zat in het bestuur van de lts en of je het werk wil mond, krabbelt in de hebben of niet. Eraf auto wat achterop het pensioenfonds van de bouw. Volgens Sjoerd heeft het personeelsfeest als bindend element gewerkt en werkt het nog steeds. ‘Dat oorspronkelijke doel hebben Max en Joop dus bereikt. Grote opdrachtgevers zeggen: “Er is wat bijzonders met jullie mensen. Personeel van andere grote bedrijven laat om drie uur de spullen vallen en wég zijn ze, maar bij jullie gaat dat anders.” Ze zien en voelen dat de sfeer bij ons hartstikke goed is. Vorig jaar waren er honderdtwintig man op onze jaarlijkse barbecue! Daar zijn sommige collega’s jaloers op.’
FEEST ALS MANAGEMENT TOOL
072
zijn sigarendoos en zegt: ‘Dit moeten we ervoor hebben’. In het begin van de jaren zeventig is er een voorbesteding van Hof Meermansburg, bij de Bond aan de Rijnsburgerweg. Daar geef je je prijs af. Wie het laagste bedrag heeft ingevuld, wordt uitgenodigd in een achterkamertje.
wil stappen, zoals dat heet. Als je eraf stapt, kom je weer bovenaan de lijst te staan en is de volgende aan de beurt. Die man gaat dan naar dat achterkamertje en zegt bijvoorbeeld: ‘Fijn dat ik de laagste ben, maar ik heb helemaal geen tijd om het werk te maken, dus zet mij maar bovenaan. Zo gaat
Het bouwwerk van du Prie
dat verder. Du Prie senior is als vierde aan de beurt en zegt: ‘Als niemand het wil maken, doe ik het wel’. Zo krijgt du Prie de opdracht voor Hof Meermansburg. Calculator Auke van Wieren moet alsnog en als de sodemieter een begroting in elkaar draaien. Hij heeft geleerd met normen te werken en alles terug te rekenen naar uren en dagen, dus dat geeft nog wat discussie met zijn baas die bij calculaties vertrouwde op zijn intuïtie en ervaring.
Frans Bauer treedt op
Het ligt natuurlijk niet aan de feestjes alleen. ‘De zaken zijn altijd keurig geregeld’, vult Fred aan. ‘Du Prie betaalt goed en de jongens krijgen hun centjes op tijd. Er is regelmaat. Ze hebben een goeie schaftkeet en op ieder werk loopt een uitvoerder bij wie de jongens hun ei kwijt kunnen. De staf op kantoor is aanspreekbaar, óók de directie. Er zijn korte lijnen en er is openheid. Dat voorkomt geklets in de bouwkeet.’ ‘Toen de vrouw van een van WOEDE OM HET ROEDENRAAM onze uitvoerders plotseling overleed, hebben Max en Joop Joop spreekt Max toe bij diens 25-jarig Bij de restauratie hem op allerlei manieren bijgejubileum van De Waag (1955) staan’, bevestigt Sjoerd. ‘Er zijn moet du Prie ook het vele voorbeelden te noemen roedenraam vernieuwen, boven de waaruit blijkt dat Max en Joop ingang. De architect heel sociaal zijn.’ zegt tegen de ‘Even langsgaan voor een persoonlijk praatje, dat vinden ze lastig’, voegt Fred toe. ‘Vooral Max. timmerman dat het Het kost te veel tijd, maar ze zijn heel goed op de hoogte. En als er dan iets aan de hand is, kun raam blank zal blijje altijd op ze rekenen.’ ven en dus heel mooi TOEKOMST DANKZIJ KWALITEIT ‘We spreken wel over de toekomst’, zegt Sjoerd, ‘maar we
max wordt vrolijk als alles loopt zoals hij het heeft gepland
hebben niet formeel vastgelegd waar we over vijf jaar willen staan en hoe we dat gaan bereiken.’ Fred: ‘Voor een gezonde toekomst van je bedrijf moet je vooral zorgen dat je je vakmanschap in ere houdt. Hoe ons dat gaat lukken? We moeten nog meer aandacht aan training en opleiding gaan besteden. Het bedrijf moet gezond doorgroeien en de mensen dus ook. De concurrentie wordt scherper en certificerende instellingen controleren regelmatig of we nog aan de eisen voldoen. Ze vragen onder andere wat we aan opleidingen doen, wie we gaan bijscholen en via welke trajecten. Deze manier van werken is betrekkelijk nieuw, maar goed voor de toekomst van ons bedrijf. Het voegt waarde toe. Opdrachtgevers verlangen betrouwbare partners met toegewijde, deskundige medewerkers. De kwaliteit van ons product begint bij de kwaliteit van de mensen.’
D E WA A RD E N
in elkaar moet zitten. Als de timmerman na verloop van tijd zijn prachtige vakwerk vol trots laat zien, oogst hij veel lof van de architect. ‘Dat heb je prachtig gedaan. Nu moet je het nog wit schilderen.’ ‘Wát? Wit schilderen? Het zou blank blijven! Heb ik daar nou zo mijn best voor gedaan?’, zegt de timmerman woedend. Waarop de architect zegt: ‘Als ik je van tevoren had gezegd dat het geschilderd ging worden, had je het raam nooit zo mooi gemaakt als nu.’
073
joop luncht met een broodje filet zonder ui, max met een waldkornbroodje vlaamse reus
Het bouwwerk van du Prie
074
08
IK ZAG HET METEEN, ALS ER ‘IETS’ WAS
Zo’n dertig jaar geleden kwam Ria van Oosten bij Du Prie werken, als receptioniste/telefoniste. In een kantoortje, samen met de boekhouding, achter een klein glazen luikje. Totdat Max en Joop haar vroegen als directiesecretaresse. Ria wil wel wat vertellen, ‘maar niet alles’. Max en Joop vroegen mij om allerlei dingen te regelen. Het ging vaak om zeer vertrouwelijke zaken en ik heb het altijd zeer gewaardeerd dat zij deze aan mij toevertrouwden. Ze hebben steeds samen op één kamer gezeten. Als zij op kantoor waren, was hun deur dicht, maar figuurlijk stond hij altijd open. Wie iets te bespreken of te vragen had, kon gerust binnenlopen. Daar zag je dan Max’ keurig opgeruimde bureau; dat van Joop en de vloer achter zijn bureau lagen vol stapels paperassen, maar hij kon alles moeiteloos vinden. Max en Joop reden in identieke auto’s (het nummerbord verschilde vaak één cijfer), beiden keurig in pak en zonodig met een bruin-beige regenjas. Max vertrok ruim op tijd naar een
RIA VA N O OST E N
afspraak, Joop was nét op tijd (meestal net iets te laat...) en ten koste van veel bekeuringen. Over bekeuringen gesproken: sinds ik met Joop naar Amsterdam ging om een bedrijfsfeest voor te bereiden, kan ik zijn reputatie van pittige autorijder bevestigen. Tot Amsterdam reed hij veel te hard (we gingen te laat weg) en in Amsterdam overtrad hij alle verkeersregels. Over de stoep, door rood verkeerslicht, hij negeerde eenrichting, ... Het ging Max en Joop bij die bedrijfsfeesten om gezelligheid, lekker eten en goed vermaak. Ze genoten ervan als zij iets leuks konden doen voor de medewerkers en er hebben heel wat bekende artiesten opgetreden. Joop en ik zochten elk jaar de kerstpakketten uit. Hij wilde dat de medewerkers er werkelijk iets aan hadden, dus zaten er altijd koffie, wijn, toastjes en nootjes in. Ze hadden er veel last van als er iets aan de hand was met een medewerker of op zakelijk gebied, maar lieten dit zo weinig mogelijk merken. Doordat ik hen goed had leren kennen, zag ik meteen als er ‘iets’ was. Max was dan wat grauw en zuchtte meer; Joop werd stiller en ging langzamer
Ria van Oosten
lopen, in gedachten verzonken. Joops tempo werd ook trager als hij in het weekend had gerugbyd. Dan strompelde hij de trap op, soms zelfs met krukken. We moesten er samen altijd erg om lachen. Max maakte makkelijk een praatje, sprak trots over de kinderen en de kleinkinderen, of vertelde met veel humor over een voorval tijdens een vergadering. Joop was voorzichtiger met zijn verhalen, maar ook van hem hoorde ik hoe trots hij was op zijn kinderen en hij was heel blij als er weer een kleinkind was geboren. Ik heb Joop en Max meegemaakt als twee keihard werkende directeuren die bijzonder betrokken waren bij alles wat in het bedrijf gebeurde. De twee broers met hun ‘eigen-aardigheden’ vulden elkaar heel goed aan in een niet gemakkelijke taak. Ik vind het knap hoe goed zij hun mensen motiveerden en samen leiding gaven. Nu zijn ze vrij om te komen en te gaan, maar gelukkig zijn ze nog regelmatig op kantoor. Wat zal ik ze gaan missen!
075
ik zou max of joop niet graag vragen om koffie voor ons te halen
Het bouwwerk van du Prie
076
09
WAARDERING
‘Zonder Max en Joop zou het bedrijf niet zijn geworden wat het nu is’, schreef een van de medewerkers. De waardering die hieruit spreekt, blijkt ook uit de antwoorden van collega’s op de vraag waarom zij Max en Joop dankbaar zijn: voor de goede sfeer binnen het bedrijf omdat ik altijd goed met ze heb kunnen praten, ook over privéproblemen. En dit hoor ik ook over ons CAO personeel en dat vind ik een groot pluspunt voor beiden voor hun enorme inzet voor werknemers, vooral ook bij privéomstandigheden dat ik hier mocht komen werken voor het onderhandelen met de makelaar voor mijn huis voor de gezelligheid
DA NK BA RE ME D E WE RK E RS
voor het leiden van het bedrijf voor de kans om mezelf te ontwikkelen voor de mogelijkheden die zij mij geboden hebben om mij te ontplooien in het bedrijf, voor de vrijheid en het vertrouwen. Zij zijn in staat een club van mensen aan zich te binden die voor hen en met elkaar willen werken en een prachtbedrijf hebben gevormd voor de steun die ze gaven bij moeilijk oplosbare problemen voor alles wat ze als goede werkgevers voor ons hebben betekend voor de amicale manier van omgaan met ons voor de zekerheid bij beslissingen voor de geruisloze coaching voor hun sociale opstelling voor hun geruisloze manier van werken, zonder anderen te vermoeien
Dankbare medewerkers
voor hun standvastigheid dat ze geen rare bokkesprongen maakten voor de spreiding van activiteiten over restauratie, nieuwbouw en projectontwikkeling, en de durf om lastige projecten aan te pakken, waarin anderen geen brood zagen voor de goede sfeer die ze hebben opgebouwd dat ze mikten op continuïteit in plaats van te gokken op snelle winst voor de bereidheid om mee te gaan naar opdrachtgevers om conflicten te bespreken voor hun netwerken voor hun beschikbaarheid als vraagbaak voor het ongekend grote vertrouwen dat ze het bedrijf hebben gemaakt tot wat het is.
077
max kan iemand overtuigen dat zijn project of mening het belangrijkste is en drukt dan door
Het bouwwerk van du Prie
078
D U PRIE IN B E E L D
079
080
Het bouwwerk van du Prie
D U PRIE B O UWT VO O RT
joop en max zijn ‘geestelijk handig’. het is leuk om te zien hoe ze hun iphone bedienen
Martijn neemt het stokje over. Uit zijn antwoord op de vraag wat hij zou willen veranderen, blijkt vooral hoeveel hij wil behouden. Hij stelt respect voor de waarden van zijn vader, oom en opa vóór zijn eigen toekomstvisie. Hij zegt herhaaldelijk: ‘Laat dit een kort hoofdstuk zijn, laten we het niet over mij hebben. Ik moet het allemaal nog maar bewijzen’. Martijn neemt de verantwoordelijkheid voor het bedrijf op zich tijdens de kredietcrisis. Na een periode waarin er opdrachten in overvloed waren, krijgt slim ondernemen een nieuwe betekenis: het kleine eren in plaats van doen alsof bomen tot in de hemel groeien.
081
In een geheim gesprek bij Martijn thuis (zijn vader en oom lopen op kantoor rond en mogen niets weten), wordt het duidelijk: de appel valt niet ver van de stam. Ook hij wil bouwen. Evenals Max en Joop mist hij de twee rechterhanden van zijn opa, maar ook hij heeft het ondernemerschap van zijn drie voorgangers. Die mix van slimme nuchterheid, nuchtere slimheid en keihard (net)werken. Bouwen zonder overmoed, bescheiden, strategisch, flexibel en pragmatisch. Steentje voor steentje. Martijn denkt hardop over bewezen familiewaarden, over de uitdagingen voor zijn generatie in een andere tijd. En zijn vrouw Anna denkt mee. Zoals ieder kind vond ook Martijn het als kleine jongen wel interessant, wat zijn vader deed. Als hij met hem naar kantoor mocht, kreeg hij van zijn moeder een koffertje met boterhammetjes mee. Spannend! Hij zat er wat te spelen, kleurplaten te tekenen. Toen hij ouder was, kwam hij nog steeds af en toe Renovatie hoofdkantoor AEGON in de directiekamer, maar toen was het hem meer te doen om de gratis pennen. Hij kon nog niet weten dat dit zijn latere werkvertrek zou zijn, maar aan het eind van de middelbare school begon het vage besef te groeien dat hij ooit de leiding over het bedrijf zou kunnen krijgen. Martijn zou naar Delft gaan, dat was allang duidelijk. Techniek had altijd zijn belangstelling gehad en het idee dat hij ooit bij du Prie zou kunnen komen werken, speelde mee. EERSTE PAAL ‘Tijdens onze zeilreis in Italië, in de zomervakantie van 1996, na mijn eindexamen, zei ik tegen mijn vader dat ik het hartstikke spannend vond Martijn is kort na zijn aantreden als direcom te gaan studeren. Toen hebben we voor het eerst serieus besproken of ik ooit opvolger zou teur nog een beetje willen worden. “Als je het doet, moet je het voor jezelf doen, niet voor mij”, zei hij. Ik besefte onzeker. Weet hij veel dat het een prachtkans zou zijn, maar vroeg me tegelijkertijd af wat het eigenlijk inhield en of wat hij moet aantrekik die kant wel op wilde. Wat had ik toe te voegen aan het bedrijf? Zou ik het niet verprutsen? ken als hij een praatje Zo hebben mijn vader en oom ongetwijfeld ook gekeken. Zij dachten achter de schermen moet houden bij een eerste paal? Het is wellicht al na over de opvolging.’ de eerste keer dat Martijn mocht lol maken in zijn studententijd, maar moest wél presteren. Zijn oom Joop zei hij zoiets meemaakt. wel eens, gekscherend: ‘Schiet eens op met die studie!’ In de studiejaren waren er regelmatig ‘Dat sportieve jasje ijkpunten, momenten waarop Martijn bij zichzelf te rade ging en met zijn vader besprak of kan niet’, zegt zijn de leiding over het bedrijf inderdaad iets voor hem zou zijn. Het leek hem geweldig, maar vader. Dus hij koopt was hij om de juiste redenen enthousiast? Naarmate de studie vorderde, werd het antwoord een nieuwe jas. Hij is zenuwachtig. Hij wil duidelijk: Ja. netjes opgedoft op ‘Na mijn afstuderen in 2004 betrokken ze mij voor het eerst bij de manier waarop ze de over-
HARTSTIKKE SPANNEND
weg gaan naar het bouwterrein, zegt iemand tegen hem: ‘Ga jij naar een bruiloft of zo?’
082
Het bouwwerk van du Prie
BENEVELD IN DE PUT
name in gang wilden zetten. Het moest geleidelijk verlopen en in goede harmonie. Ze hadden er samen al veel over nagedacht en gesproken. Ik was trots dat zij zo met mij bezig waren geweest en mij deze kans boden.’ DE GOEDE FAMILIETREKJES Na zijn studie ging Martijn bij de BAM werken. Zijn baas en zijn vader hadden afgesproken dat hij daar ervaring zou opdoen en de kneepjes van het vak zou leren, en dan na enige tijd bij du Prie zou komen werken. ‘Toen ik bij “ons” in dienst kwam, zijn we met zijn drieën gaan eten. Dat was een bijzonder moment. In dat restaurant ondertekenden we mijn arbeidscontract en het was grappig om de namen ir M.J.M. du Prie, ir J.H. du Prie en ir M. du Prie onder de overeenkomst te zien staan.’ Toen duidelijk werd dat Max en Joop zouden vertrekken, hadden sommige stafleden hen al eens gevraagd hoe het verder zou gaan. Enkele maanden vóór de overdracht stelde Martijn voor om met de staf te gaan eten. ‘We wilden deze episode goed afsluiten.’ Sjoerd Noort sprak Martijn toe bij dat etentje in De Beukenhof en gaf hem een voorzittershamer. Hij zei onder andere dat het altijd maar afwachten is hoe het loopt, met een opvolger, maar dat hij in Martijn de goede familietrekjes herkende. Martijn: ‘Toen nam mijn vader het woord. Hij zei dat hij iets afsloot maar ook met plezier zag dat zijn zoon dezelfde kant opgaat. Ik vond het bijzonder om vooral bij mijn vader emotie te zien. Toen merkte ik pas goed hoezeer hij ermee bezig is geweest. Hij ziet dat ik met dezelfde dingen worstel als hij, destijds.’
Opperman Cas Schaap en zijn ploeg gaan aan de slag met de nieuwbouw van de jeneverstokerij van Hartevelt aan de Langegracht. Tot het werk behoort ook de reparatie van een betegelde jeneverput. Ze pompen hem leeg en opperman Cas Schaap zelf zal het klusje onderin wel even klaren. Voordat hij dit doet laat hij de mannen een gaatje boren in de buitengevel, ter hoogte van de jeneverput. Ze halen er een slangetje doorheen en zetten aan de buitenzijde een tas stenen tegen de gevel aan om de
illegale jeneverleiding te camoufleren. Zo gezegd, zo gedaan. Cas’ werklust is groter dan zijn verstand; hij daalt te snel af in de put waaruit nog lang niet alle jeneverdamp is verdwenen. Cas raakt bedwelmd en gaat onderuit. Op dit moment komt du Prie senior langs om te kijken hoe het werk vordert. Hij ziet Cas onderin die put liggen, denkt dat hij slaapt en roept naar beneden: ‘Wat doe jij daar nou?’ Cas is te beneveld om een samenhangend antwoord te kunnen geven.
joop en max laten al hun werk vallen voor vrouw en (klein)kinderen
EERST CONSOLIDEREN Weet Martijn wat hij anders wil gaan doen dan zijn voorgangers? Heeft hij een vijfjarenplan? Hij heeft wel nagedacht over een doelstelling, maar kwam tot de conclusie dat hij eerst meer ervaring binnen het bedrijf wil opdoen. Hij wil vooralsnog behouden, consolideren. Een pragmatische, flexibele instelling met gevoel voor het juiste moment is altijd de kracht van du Prie geweest. ‘Dit is geen tijd voor hemelbestormende plannen of spectaculaire wendingen. Laten we respecteren wat er is, het kleine eren. Voorzichtig bijsturen als dit nuttig of nodig is.’ Martijn is blij dat hij zo veel capabele mensen om zich heen heeft. Jonge honden vol energie, ouwe rotten in het vak met ervaring. ‘Ik vind het onverantwoord om van alles op de schop te gooien. Ik ga mij de eerste vijf jaar invreten in het bedrijf, zodat ik alle ins en outs ken. Over vijf jaar heb ik een heleboel meegemaakt, inclusief een diep economisch dal.’
D U PRIE B O UWT VO O RT
083
WIE WAAGT, WINT
Op een werk van andere bouwbedrijven kijkt Martijn niet wie de architect is, maar wie er bouwt. Hij wil weten waarom de naam du Prie niet op het bord bij de bouwplaats staat. ‘Bouwen is een mooi vak, waarin je met een vakkundig team een tastbaar resultaat neerzet. Een product leveren, handel, een advies uitbrengen waar vervolgens niks mee gebeurt, dat is niks voor mij. Maar alles begint met werk binnenhalen, zorgen dat je mag bouwen en dat je financiële kader klopt. Risico’s inventariseren, zorgen dat het succesvol verloopt, dat de opdrachtgever tevreden is. Het totaal. Dat je iets realiseert, dat je bóuwt, dat er iets stáát.’
een overeenkomst tussen joop en max? zij houden van een lekker wijntje
OPVOEDING Ik zie mijn vader als een ervaren, wijze, charismatische man, maar op oude foto’s ziet hij er net zo uit als ik nu. Ik probeer te werken zoals hij: waarmaken wat je zegt, je opdrachtgever tegemoetkomen. Niet binnenkomen met de houding dat je het allemaal wel even oplost, maar ook niet alleen maar door het stof gaan.’ Martijn heeft er altijd een hekel aan gehad als mensen hem ‘het zoontje van ...’ noemden en zeiden dat hij een voorgebakken traject inging. In deze economisch lastige tijd kun je moeilijk spreken van een gespreid bedje. De Wassenaarse jongen uithangen, dat stellen ze niet op prijs, in de familie du Prie. Max vertrouwde hem eens toe: ‘Ik heb me als jonge vader regelmatig afgevraagd hoe ik mijn kinderen moet opvoeden als alles voor de wind gaat en je ze wilt meegeven dat ze er hard voor zullen moeten werken. Geniet van het goede leven, maar loop er niet mee te koop’. Nu zegt Max dat hij een goede auto moet kopen, waarin hij kinderen veilig kan meenemen. Dat hij ‘s avonds niet zo lang moet doorwerken, eerder naar huis moet gaan. ‘Mijn vader duwt me nu dus juist de comfortabele kant op, en nu hou ik dat tegen. Hij vertelde mij eens dat hij ooit met zíjn vader voor een etalage had gestaan. Mijn opa had gezegd: “Kijk, alles heeft een verschillende prijs. Maar er is maar één prijs voor succes: hard werken.” Wat mijn opa doorgaf aan zijn zoon, gaf mijn vader aan mij mee: niets gaat vanzelf. Hard werken en presteren, maar je kunt ook niet meer doen dan je best. Zo zal ik het later ook tegen onze dochter Stella zeggen.’
Martijn werkt nu vijf jaar bij du Prie, waarvan de laatste twee als directeur. Sinds 1 januari 2010 is hij eigenaar van de BV en zit hij als enige in de directiekamer, die Max en Joop 34 jaar lang deelden. ‘Een van de dingen die ik van mijn vader en oom heb geleerd, is, dat je jezelf moet zijn en moet laten zien wat je kunt. Natuurlijk weet ik lang niet zo veel van bouwen als de mensen die bij du Prie al jaren in het vak zitten – ik heb niets te verbloemen en hoef niets te pretenderen. Ik probeer zoveel mogelijk zelf te doen, om ervaring op te bouwen. Joop zei laatst dat ik niet moet schromen om aan de bel te trekken als ik vermoed dat er iets niet helemaal lekker loopt. Gelukkig kan ík mijn vader en mijn oom alles vragen; ik beschouw hen als een vangnet. Toen zij in 1976 als directeur begonnen, moesten ze het zonder hun vader doen. En hun vader heeft zijn boontjes helemáál in zijn eentje moeten doppen.’ Martijn herkent de kruidenierstrekjes van zijn oom en zijn opa in zichzelf. Hij vindt het bijvoorbeeld moeilijk om geld uit te geven aan iets wat je ook zelf kunt doen. ‘Ik heb een tijd lang de computerproblemen samen met Auke opgelost.
084
IN JE EENTJE OP TWEE STOELEN
Het bouwwerk van du Prie
Bij de begroting van het werk aan De Waag in Leiden komt calculator Auke van Wieren uit op ruim ƒ 42.000. Du Prie senior schrijft op zijn sigarendoos echter het bedrag van ƒ 36.063. Auke denkt even dat zijn baas ze niet meer allemaal op een rijtje heeft, maar als hij hem bedremmeld vraagt of dit bedrag niet veel te laag is, antwoordt du Prie: ‘Nee hoor, want hier komt nog heel veel werk achteraan’. Du Prie is de laagste inschrijver en krijgt de opdracht. Auke gaat kort hierna in militaire dienst. Als hij afzwaait en terugkeert in het bedrijf, zijn ze bezig met het laatste deel van De Waag. Als Auke na oplevering de balans opmaakt, blijkt dat du Prie in totaal voor ƒ 350.000 heeft gefactureerd.
Ik kocht via internet de goedkoopste software en installeerde die dan zelf. Nu huur ik er iemand voor in. Dat kost geld, helaas, maar ik heb er geen tijd meer voor. Anna zegt dat ik niet alleen precies ben met geld, maar met álles. Dat klopt wel.’ EEN FAMILIEBEDRIJF IS EEN MIX VAN ZAKELIJK EN PRIVÉ Drie jaar geleden verhuisde Martijn met zijn gezin naar Leiden. ‘In Amsterdam miste ik het contact met de regio. Ik wilde in de buurt van het bedrijf wonen, naar borrels gaan, lid worden van clubs, mensen leren kennen en netwerken. Ik wilde zo veel mogelijk te weten komen over de regionale bouwplannen. Ik stap makkelijk op mensen af en groeide er zo vanzelf in.’ Martijn gaat vaak met zijn vader mee om bij hem thuis te lunchen. De mannen praten dan veel over het werk; het is een goed moment voor overleg. ‘Mijn vader is nog steeds nerveus voor grote aanbestedingen en wil weten hoe het ging. Mijn moeder vindt dat we niet altijd over het werk moeten praten, maar daar trekken we ons weinig van aan. Anna vindt de mix van privé en zakelijk geen bezwaar, integendeel; dit aspect is volgens haar juist het leuke van een familiebedrijf. Mijn vader komt trouwens ook weleens op kantoor met foto’s van de boot en dan praten we over privé-aangelegenheden. Het bedrijf en je gezin zijn je leven. Alles is in elkaar verwikkeld. Nu ik zelf vader ben, kan ik mij goed voorstellen hoe bijzonder het moet zijn om iets wat je zelf van je vader hebt meegekregen, iets waarmee je hebt leren lezen en schrijven, waar je goed in bent geworden en al je energie in hebt gestopt, om dát te kunnen doorgeven aan een opvolgend familielid. De continuïteit, dat het dóórgaat. Max en Joop kunnen hun bedrijf een nieuwe plek geven en er afstand van nemen. Ik denk dat het leuker is om wat je hebt opgebouwd aan een volgende generatie door te geven dan het aan een vreemde te verkopen. Zo’n gerespecteerd familiebedrijf is te waardevol om “gewoon” te verkopen en te denken: zoek het verder maar uit. Daarvoor hebben ze zich te veel uitgesloofd en zijn ze te veel betrokken.’
‘Het zou mooi zijn als je na het lezen van dit boek een beeld hebt gekregen van dit geweldige bedrijf, dat onder leiding van mijn opa, mijn vader en mijn oom is uitgebouwd. Ik ben heel dankbaar voor de kans die mijn vader en Joop mij hebben gegeven, maar vooral ook dat het bedríjf die kans krijgt. Want zo voel ik het: dat Max en Joop het bedrijf de kans geven, dat zij het ons allemaal gunnen om verder te bouwen.’ EN VERDER ...
Wederopbouw Sara Lydia Hoeve
D U PRIE B O UWT VO O RT
085
Spectaculaire projecten Du Prie heeft al heel wat respectabele bouwprojecten op zijn naam staan. Ze eren het kleine maar bouwen ook prijswinnende blikvangers.
086
Het bouwwerk van du Prie
een verschil tussen joop en max? joop is een rommelkont en max heeft altijd een net bureau
vijverlocatie leiden 2004-2006
ontwikkeling en nieuwbouw 16.500 m2 kantoorpanden ten behoeve van heerema marine contractors en teekens karstens advocaten en notarissen.
SPE CTACUL A IRE PROJ E CT E N
087
lumc
leiden 2005 renovatie en nieuwbouw van diverse afdelingen voor het leids universitair medisch centrum, waaronder de renovatie van de centrale hal.
088
Het bouwwerk van du Prie
joop en max zijn minder goed in zelf klussen
vijverlocatie kasteel endegeest leiden 2004-2006 oegstgeest 1991-1993
restauratie van ontwikkeling en nieuwbouw kasteel endegeest. 16.500 m2 kantoorpanden ten behoeve van heerema marine contractors en teekens karstens advocaten en notarissen.
SPE CTACUL A IRE PROJ E CT E N
089
winkelpanden
(verschillende steden) verbouwing van winkelpanden ten behoeve van schoenenwinkels hoogenbosch, manfield en dolcis.
090
Het bouwwerk van du Prie
een verschil tussen max en joop? joop draait om de brij heen en max is to the point
vijverlocatie merenwijk leiden 2004-2006
grootschaligeenwoningbouw ontwikkeling nieuwbouw 16.500 in de m2 leidse kantoorpanden merenwijk. ten behoeve van heerema marine contractors en teekens karstens advocaten en notarissen.
SPE CTACUL A IRE PROJ E CT E N
091
092
Het bouwwerk van du Prie
joop krijgt de zenuwen van gemeentes die procedures aan hun laars lappen (en van vrouwen achter het stuur)
vijverlocatie rabobank
leiden aan alphen 2004-2006 den rijn 2007-2009 nieuwbouw kantoorpand, ontwikkeling en nieuwbouwonderdeel 16.500 m2 van kantoorpanden het alpha ten trade behoeve center, van heerema gebouwd marine contractors volgens het enprincipe teekens design karstensand advocaten build. en notarissen.
SPE CTACUL A IRE PROJ E CT E N
093
elisabethhof leiderdorp
gebiedsontwikkeling en nieuwbouw van het meubelplein leiderdorp, yamanouchi, a1 computers, politie hollands midden en kerkgebouw levensstroom.
094
Het bouwwerk van du Prie
max zou het goed doen als spindoctor van de minister-president, zeezeiler, avonturier of bemiddelaar
vijverlocatie de burcht leiden 2004-2006
restauratie van ontwikkeling en nieuwbouw het heerenlogement, 16.500 m2 het kantoorpanden koetshuis,ten debehoeve bibliotheek van heerema en woningen marine contractors in het gebied en teekens rondom de burcht. karstens advocaten en notarissen.
SPE CTACUL A IRE PROJ E CT E N
095
arsenaal leiden
restauratie ten behoeve van de universiteit, geopend door hare majesteit koningin beatrix.
096
Het bouwwerk van du Prie
joop wordt niet vrolijk van patat hete kip
vijverlocatie noordman leiden 2006-2009 2004-2006
gebiedsontwikkeling ontwikkeling en nieuwbouw masterplan 16.500 m2 bestaande kantoorpanden uit ten woningbouw, behoeve van kantoor, heerema restaurant marine contractors en wijnhandel. en teekens karstens advocaten en notarissen.
SPE CTACUL A IRE PROJ E CT E N
097
098
Het bouwwerk van du Prie
max houdt van regelen en de grote lijnen uitzetten
vijverlocatie blauwe gebouwen leiden 2004-2006 leiderdorp
nieuwbouw voor ontwikkeling en yamanouchi nieuwbouw 16.500 europe m2 van kantoorpanden de zogenoemde ten behoeve blauwe van gebouwen, heerema ten marine behoeve contractors van kantoor en teekens en afdeling onderzoek. karstens advocaten en notarissen.
SPE CTACUL A IRE PROJ E CT E N
099
stadhuis
leiden 1999-2001 renovatie en restauratie van het stadhuis. de glazen overkapping was goed voor de renovatieprijs 2001.
100
Het bouwwerk van du Prie
in zijn stapels papier weet joop altijd meteen te vinden wat hij zoekt
vijverlocatie stadsgehoorzaal leiden 1995-1996 2004-2006
renovatie vanende ontwikkeling nieuwbouw stadsgehoorzaal, 16.500 m2 met kantoorpanden zalencentrum, ten behoeve horeca van en heerema kantoren. marine contractors en teekens karstens advocaten en notarissen.
SPE CTACUL A IRE PROJ E CT E N
101
caeciliacomplex leiden 1989-1990
restauratie en nieuwbouw van zeven gebouwen van museum boerhaave in het oudste deel van de leidse binnenstad.
102
Het bouwwerk van du Prie
een overeenkomst tussen joop en max? zij rijden in hetzelfde merk auto en hebben vaak dezelfde gadgets
vijverlocatie kasteel keukenhof leiden2007 lisse 2004-2006
restauratie van ontwikkeling en nieuwbouw kasteel keukenhof 16.500 m2 en kantoorpanden omliggende ten gebouwen. behoeve van heerema marine contractors en teekens karstens advocaten en notarissen.
SPE CTACUL A IRE PROJ E CT E N
103
Het bouwwerk van du Prie
104
ik zou joop of max niet graag vragen om de sleutels van hun audi
Tot slot: dank je wel
TOT SLOT
105
106
Het bouwwerk van du Prie
TOT SLOT
107
Colofon Dit is een uitgave van du Prie Bouw en Ontwikkeling b.v., ter gelegenheid van het afscheid van Max en Joop du Prie. Interviews, redactie en productie
Jan Daan Hillen tekstschrijver Rinske Hillen Met medewerking van
Cor du Prie-Krietemeyer, Ria van Oosten, Piet Kruit, Nico Verhoef, Auke van Wieren, Sjoerd Noort, Fred van der Hoorn, Wim Anholts, Martijn en Anna du Prie, en andere (oud)medewerkers, familieleden en vrienden. Ontwerp
Kaire Guthan, Dependance Rotterdam Nanna van Heest Fotografie
een verschil tussen joop en max? max heeft een aktekoffer en joop gebruikt zijn auto als aktekoffer.
Jan Nass fotografie Martin Ken Studio Jacqueline du Prie en anderen. Drukwerk
Veenman Drukkers, Rotterdam Š 2010 du Prie Bouw en Ontwikkeling b.v. alle rechten voorbehouden
108
Het bouwwerk van du Prie