1959
Jan Daan Hillen
WELDADIG WONEN
Theodora Wilhelmina Termaat Huis 1959-2009
Guldens, titels en namen Bij de productie van een boekje over een periode, waarbinnen de gulden verdween en de euro verscheen, ziet elke redactie zich geplaatst voor de vraag in welke valuta zij de voorkomende bedragen zal vermelden. De redactie van Weldadig Wonen besloot guldens te noemen tot het moment waarop de euro de gulden verving (2002) en daarna bedragen in euro’s te vermelden. (Voor wie behoefte heeft om bedragen om te rekenen: € 1 = ƒ 2,20 en ƒ 1 = € 0,45.) Soortgelijke dilemma’s doen zich voor ten aanzien van titels en namen; de redactie besloot academische titels weg te laten en op sommige plaatsen niet alleen achternamen maar ook voornamen te noemen. Om de authenticiteit van de onderliggende bronnen en stukken niet aan te tasten, volgt hier een toelichting op het gebruik van de woorden bestuur, commissie en beheerscommissie van de Th.W. Termaat Stichting en Th.W. Termaat Huis. De termen zijn in de bronnen niet altijd correct vermeld (dat de oorspronkelijke naam van het huis Th.W. Termaatstichting was, zoals blijkt uit de eerste foto’s, komt de duidelijkheid niet bepaald ten goede), maar men zou ze in feite in de tijd als volgt moeten interpreteren. Met het overlijden in 1971 van de oprichter van de Th.W. Termaat Stichting (respectievelijk stichter van het Th.W. Termaat Huis) werd de →
Theodora Wilhelmina Termaat Huis 1959-2009
2
3
Theodora Wilhelmina Termaat (1855-1931)
4
5
6 8 14 18 20 24 26 30 36 38 44 50 51 52 58 60 64 68 72 84 86 90 92 98 100 106 110 114 116 120
Voorwoord Een stichting van weldadigheid Een licht en vriendelijk bejaardentehuis Eerste paal Werving en reclame Vorstverlet? De Muur van Mooij Betrouwbaar verbouwen Een nieuwe bestuurder Ansichtkaarten Amsterdams beheer: bestuur op afstand Wachtlijst 1976 Bootjes kijken De dienstbare duizendpoot Doelstellingen (1978) Vertrouwde gezichten Sfeer, samenwerking en gezelligheid Sleutels: service of schending van privacy De bakens verzet Buurtprotest Bewoners gaan altijd v贸贸r Gemijmer bij de vijver Jawoord Gymnastiek Zelfstandig wonen is het motto, maar je m贸茅t buiten komen Impressies van een dominee De loden koker Bewoners van het Termaat Huis op 1 juli 2009 Leden van de beheerscommissie van het Termaat Huis en van het bestuur van de Termaat Stichting Colofon
6
7
Weldadig samen wonen: zo zien de bewoners en de buitenwereld het Termaat Huis. En dat heeft die ‘blikken baron’ Van Haersolte toch maar mooi voor elkaar gekregen! Een handelaar in de herfst van zijn leven, eenzaam na het overlijden van zijn jongere broer, met wie hij lang samenwoonde en veel in het leven deelde, kinderloos en zonder andere interessante erfgenamen, gaat dan maar een thuis voor minvermogende bejaarden in Kralingen bouwen, met een keur aan voorzieningen. Het Termaat Huis is zoetjesaan met de veranderende tijden meegegroeid, van de naoorlogse krapte naar de brede welstand van nu. In de afgelopen vijftig jaar is dankzij de harmonieuze instelling van de bewoners ook de grondslag van de thans zo weldadige Termaatcultuur gelegd. Jan van Haersolte had zijn stichting al op 14 mei 1956 opgericht, de eerste steen van zijn Termaat Huis werd op 14 oktober 1959 gelegd en in april 1961 namen de eerste bewoners hun intrek. | 1959
De publicatie in augustus 2009 van dit boekje, vijftig jaar na het leggen van de eerste steen, met allerlei beschouwingen van allerlei betrokkenen over de eerste halve eeuw van Termaat, valt daar prachtig in.
Graag wil ik allen hartelijk danken die aan dit fraai vormgegeven resultaat hebben meegewerkt. Laten wij er samen voor zorgen dat Termaat nog heel lang gelijk staat aan weldadig wonen!
Johannes de Muinck Keizer voorzitter bestuur Theodora Wilhelmina Termaat Stichting
| 2009
8
O
p een mooie zomeravond in het midden van de jaren vijftig liep Jan van Haersolte tijdens een wandeling over de ‘s Gravenweg in Rotterdam Kralingen Belle van Royen tegen het lijf. Zij was de vrouw van de dominee van de remonstrantse gemeente, waartoe Van Haersolte ook behoorde; zij waren bijna-buren (de Van Royens woonden in de Essenlaan), kenden elkaar goed en maakten een praatje, terwijl hun hondjes elkaar besnuffelden. Tijdens dit praatje op de hoek van de straat ontstond het idee voor het Termaathuis. Jan Willem Wouterus Kers van Haersolte (1885-1971), roepnaam Jan, was vrijgezel en woonde met zijn eveneens ongetrouwde broer Hendrik Joan Dignus (Harry, 18881953) in een groot huis aan de ‘s Gravenweg 21, schuin tegenover de Kortekade. Op zolder woonde hun huishoudster. Vermoedelijk had hun vader Hendrik Johan Dignus Rudolf van Haersolte het pand laten bouwen en was hij er in 1912 met zijn gezin gaan wonen; Jan was toen 27 jaar en Harry 24. Vader Hendrik, in 1858 geboren als kind van een buitenechtelijke zoon van Laura Christina barones van Haersolte (1806-1857), was in 1883 getrouwd met de toen 27-jarige Theodora Wilhelmina Termaat, geboren op 29 juni 1855 in Culemborg. Vader Hendrik had een import- en exportbedrijf, Fa. H. van Haersolte, in oliën en vetten aan de Goudserijweg 91abc, waar hij ook in
9
eierproducten handelde, en waar hij volgens de telefoongids van 1915 van negen tot twaalf en van twee tot vier telefonisch bereikbaar was onder nummer 351; op overige uren konden zijn zakenrelaties hem thuis op de ‘s Gravenweg bellen, onder nummer 6132.
| Fa. H. van Haersolte, im- en export van oliën en vetten, Goudserijweg 91abc | Jan Willem Wouterus Kers van Haersolte van Wognum ← | Belle en haar man Frans van Royen, bij de viering van hun zestigjarig huwelijk in het Termaat Huis, maart 1993. Rechts voorzitter Aak Dutilh
Een koud huis Over de broers Jan en Harry is niet veel meer bekend dan dat zij nogal excentriek waren, gek op mooie auto’s, rijk en gierig. Eén van beiden zou korte tijd verloofd zijn geweest met de beeldschone apothekersdochter Van Senus, uit de Avenue Concordia. Of Jan en/of zijn broer Harry ook in het bedrijf van hun vader werkten, weten we niet. Of ze de firma na diens overlijden in april 1932 voortzetten of verkochten, is evenmin duidelijk. (Hun moeder was op 11 februari 1931 overleden.) Zeker is dat Jan (ook) goed garen spon bij zijn handel in onroerend goed, tijdens de naoorlogse woningnood. Mede door hun vérgaande zuinigheid hadden Jan en Harry het geërfde en zelfverdiende kapitaal verder uitgebouwd. Ze maakten regelmatig (zaken?)reisjes in hun glimmende bolides naar Deauville en andere zonnige bestemmingen in Frankrijk en Italië, maar wie de twee samenwonende vrijgezellen thuis op de ‘s Gravenweg bezocht, hield graag zijn jas aan, want zij stookten niet of nauwelijks. Dat beiden kort na de Tweede Wereldoorlog ieder in een enorme Cadillac rondreden (de een in een witte, de ander in een donkerblau-
we), lijkt hiermee niet in overeenstemming, maar de Rotterdamse handelaren hadden de auto’s voor een prikje op de kop getikt. Naar verluidt zouden deze automobielen bestemd zijn geweest voor Koningin Wilhelmina. Hare Majesteit had echter zwarte besteld, waarna beide afgekeurde exemplaren als occasion van de hand gingen; de gebroeders Van Haersolte konden zich in die tijd van schaarste en distributie zo’n Amerikaan veroorloven, dankzij hun indrukwekkende deviezenbezit in de Verenigde Staten. Op 7 mei 1953 maakte Jan van Haersolte het overlijden van zijn broer bekend: ‘Op 4 mei 1953 overleed geheel onverwacht tot mijn diepe droefheid mijn lieve, onvergetelijke Broeder, Hendrik Johan Dignus van Haersolte, in de leeftijd van 65 jaar’. Jan had Harry in stilte begraven, ongetwijfeld in het familiegraf op de begraafplaats OudKralingen.
Een voorziening voor minvermogenden ‘Belle, ik heb je advies nodig’, vroeg Jan. ‘Je weet, ik zit aardig in de slappe was, zeker nu mijn broer is overleden. Ik heb geen nazaten of verdere familie. Ik ben bijna zeventig, heb niet het eeuwige leven en probeer een goede bestemming te bedenken voor mijn vermogen, dat ik graag uit handen van de staat wil houden. Heb jij een idee?’ Belle hoefde niet lang na te denken over haar antwoord. Met haar man had ze al vaak gesproken over de gebrekkige middelen om
10
de vele noden te lenigen, in deze tijd van wederopbouw. En daarbij dachten zij natuurlijk vooral aan diegenen in hun remonstrantse gemeente, van wie zij wisten dat zij het allesbehalve breed hadden. ‘Steek je geld in de bouw van een bejaardentehuis in Kralingen, voor minvermogenden. Zo’n voorziening ontbreekt hier, terwijl er wel grote behoefte aan is.’
| Zelfportret van Jan van Haersolte in de spiegelwand van de serre in zijn woonhuis aan de ‘s Gravenweg 21 | De Van Haersoltes waren verzot op mooie auto’s
Een stichting van weldadigheid Het idee sloeg aan en liet Jan niet meer los. Hij had een deel van zijn vermogen in 1956 ondergebracht in een stichting die hij de naam van zijn moeder had gegeven. Hij was de enige bestuurder van deze Weldadige Stichting, zoals een notaris haar beschreef, maar de aankoop van bijvoorbeeld 6,4 hectare wei- en hooilanden voor ƒ 197.439 in Leiderdorp, ten behoeve van de bouw van grote aantallen koopwoningen, doet vermoeden dat Jan zich met zijn stichting ook door commerciële prikkels liet sturen en zich als projectontwikkelaar avant la lettre manifesteerde. De woningnood was nijpend en de stichting investeerde tonnen in soortgelijke projecten in Hillegom en Heemstede, en ongetwijfeld niet om louter menslievende redenen. De ontwikkeling en verkoop van de woningen – soms hele nieuwbouwwijken – liet hij over aan een zakelijke partner die daarvoor een percentage van de winst kreeg. Van Haersoltes stichting had ook panden in eigendom in Amsterdam en Rotterdam. Of Jan ook in de
oliën- en vettenhandel zat, is onduidelijk, zoals gezegd, maar zijn vastgoedzaakjes liepen in elk geval gesmeerd.
Gematigde remonstranten Hoe twijfelachtig sommige transacties misschien ook zijn geweest, bij de uitwerking van zijn plannen voor het bejaardentehuis in Kralingen liet Van Haersolte zich op zijn minst ten dele leiden door de behoefte om een menslievend doel te dienen, ter nagedachtenis van zijn moeder, met wie hij een sterke binding had gehad. Hem stond een tehuis voor ogen, waar minvermogende leden van de remonstrantse gemeente hun laatste levensdagen zouden kunnen slijten. Als enig bestuurslid van de Theodora Wilhelmina Termaat Stichting bepaalde hij het beleid en nam hij de beslissingen. Hij had de Kas-Associatie in Amsterdam opgedragen zijn vermogen te beheren bij onverhoopte wilsonbekwaamheid of na zijn dood. De Kas-Associatie zou de financiële middelen verstrekken voor het dagelijkse reilen en zeilen in het tehuis, waarvoor Van Haersolte de verantwoordelijkheid in handen wilde leggen van een commissie van de remonstrantse gemeente in Rotterdam. Van Haersolte had al enkele besprekingen gevoerd met leden van de beoogde commissie, die in maart 1961 zonder hem bijeenkwamen voor een vertrouwelijke bespreking, kort voor de opening. Zij maakten zich ernstig zorgen over de ontwikkelingen rond de bouw en ook de organisatie van het latere beheer
11
| Vader Hendrik en moeder Theodora van Haersolte met hun zoons Jan en Harry (rond 1895) | Harry (links) en Jan van Haersolte (Deauville, Frankrijk, 1939) | Briefhoofd van de Fa. H. van Haersolte | ’s Gravenweg 21, het woonhuis anno 1912 van de gebroeders Van Haersolte →→
liet in hun ogen te wensen over. Van Haersoltes eigengereide optreden ergerde hen en zij vreesden in ongewenste situaties verzeild te raken door zijn gedrag; in kranteninterviews had hij de indruk al gewekt dat het Termaat Huis een zaak was van de remonstrantse gemeente, terwijl deze geen enkele zeggenschap had. Sterker nog: de commissieleden hadden ervaren dat het nauwelijks mogelijk was om vruchtbaar met Van Haersolte samen te werken, ‘aangezien hij uiteindelijk slechts dat doet, wat naar zijn – speciale – mening wenselijk is (en waartoe hij als enig bestuurder ook gerechtigd is). Bovendien is de uitvoering van het tehuis zó kostbaar, dat minvermogenden zich de hoge kosten van bewoning niet zullen kunnen veroorloven’. (De commissie maakte zich er destijds ten onrechte zorgen over, aldus architect Bert van der Ree in 2007, want de overheid bepaalde in die tijd de hoogte van de huur, maar wellicht vreesde men hoge servicekosten.) Sommige commissieleden vonden dat zij (de inmiddels 75-jarige) Van Haersolte een ultimatum moesten stellen: als de commissie geen werkelijke medezeggenschap kreeg, zou zij zich terugtrekken. Gematigder leden slaagden er echter in de boel te sussen. ‘Van Haersolte kan de zaak door zijn hoge leeftijd niet goed overzien, en als we hem loslaten, zal het project nog veel meer uit de hand lopen’, vermeldt het verslag van de bijeenkomst. De heren (Aak) Dutilh en Van Royen zouden proberen Van Haersolte ertoe te bewegen,
een werkelijk bestuur te formeren, onder zijn voorzitterschap. De dames Van Royen en Fockema Andreae alsmede de heren Hooykaas, De Heer, Moerman en Van Keulen waren bereid in zo’n bestuur zitting te nemen. Van Haersolte was echter niet te vermurwen; hij bleef de enige bestuurder van de stichting. Het zou zelfs nog bijna veertig jaar duren, voordat een statutenwijziging de commissie formele zeggenschap verleende...
12 | De Kralingse Dreef, later omgedoopt tot Burgemeester Oudlaan. Op de achtergrond de Laan van Woudestein → | De maquette | De blikken baron bezoekt de bouwplaats en de mannen van Van Waning → →
13
14
V
an Haersolte had contact opgenomen met de Rotterdammer Van der Ree, die hij kende uit de Rotterdamse zakenwereld. Diens zoon Bert had bouwkunde gestudeerd; hij was in 1952 afgestudeerd aan de Technische Hogeschool in Delft en bij Bureau Kuiper, Gouwtoren en De Ranitz gaan werken, nadat hij daar stage had gelopen. In 1954 kreeg hij persoonlijk de opdracht voor de bouw van het bejaardentehuis; voor technische details kreeg hij ruggesteun van het bureau. De besprekingen vonden plaats in het statige, sinistere woonhuis van Van Haersolte. Van der Ree: ‘Het was een grote opdracht, maar ik had er geen slapeloze nachten van. Ik begon met de verkenning van mogelijke bouwplaatsen, waarvoor ik met Van Haersolte en de heer Van Traa van de Rotterdamse dienst Stadsontwikkeling verschillende locaties bekeek. Van Traa vond het een interessant project, want zo’n complex in de premiesector bestond nog niet in Rotterdam. Hij dacht dus goed mee, en stelde onder andere een locatie in de Alexanderpolder voor. Van Haersolte vond dat niks; hij wilde per se in Kralingen bouwen. Zo kwamen we op deze plek terecht. Er was hier nog niets, behalve koeien en kassen. De Nederlandse Economische Hogeschool, nu Erasmus Universiteit, was nog in de binnenstad gevestigd; de Burgemeester Oudlaan heette nog Kralingse Dreef. De plannen van Stadsontwikkeling gaven wel al aan
hoe het gebied ontsloten zou gaan worden en we zagen goede mogelijkheden. Het was een prachtige locatie, met een klein parkje, dat we mooi in relatie konden brengen met de tuin van het huis; er werkte een goede landschapsarchitect bij ons bureau. Ook bij het tuinontwerp kwam de zuinige aard van Van Haersolte naar voren: het mocht vooral niet te duur zijn. Voor de bouw bekeken we vergelijkbare complexen in Den Haag en er kwam een aardig plan op tafel, met een grote waterpartij en een mooie tuin. Maar eerst moest ik het programma maken, het plan opbouwen en goedgekeurd krijgen. Het tehuis moest behalve individuele woningen een aparte vleugel krijgen met kamertjes voor zieke bewoners, een keuken en een verpleegster. Ik moest ook een mortuarium ontwerpen en Van Haersolte wilde een winkeltje in het gebouw, de Toko. Hij richtte zich op de premiesector, waardoor je gebonden was aan allerlei voorschriften. De kamers mochten niet groter zijn dan een bepaald aantal vierkante meters. Hij liet me vrij in de vormgeving, maar was zeer uitgesproken over de programmatische inhoud. Hij wilde hardhout verwerken, in verband met onderhoudskosten, en hij wilde vooral dat het een vriendelijk, licht gebouw zou worden. Vandaar de oorspronkelijke gele steen. Daar hebben we een aantal steenbakkerijen voor afgereden. Hij was zuinig, maar als hij iets aantrekkelijks had gevonden, trok hij met gemak zijn portemonnaie. Die steen was mooi en goed, maar ook duur.’
15
| Bert van der Ree
16
| Het Termaat Huis kort na de oplevering in 1961, gezien vanaf de ‘s Gravenwetering richting Kralingse Dreef (die later Burgemeester Oudlaan ging heten) | Architect Van der Ree en stichter Van Haersolte →→
17
Zuinig en royaal tegelijk Van der Ree moest subsidie en bouwvergunning aanvragen en het geheel financieel rond maken. ‘We werkten met een open begroting. Van Waning, ook een bekende van Van Haersolte, die bij hem om de hoek in de Vijverlaan woonde, kreeg de tekeningen en het bestek. Van Waning kon zijn berekeningen naast onze begroting leggen.’ Van der Ree had berekend dat de bouw zo’n ƒ 2,3 miljoen zou kosten. Voor de inrichting van keuken, mortuarium, entreehal, grote zaal, bestuurskamer, kantoor en dakterras was een bedrag van ƒ 80.000 geraamd. ‘Van Waning kwam in eerste instantie veel hoger uit en dit leidde tot lange discussies. Van Haersolte wilde niet meer betalen dan nodig was en Van Waning wilde wat verdienen. Beiden waren Rotterdamse zakenmensen, maar doordat ze elkaar kenden, kwam het voor elkaar. Het gebouw moest goed, mooi, licht en vriendelijk zijn. Van Haersolte had al een idee over het aantal woningen. Als er al marktonderzoek had bestaan, had hij het niet nodig gevonden om het te laten uitvoeren; door de grote woningnood zou hij geen moeite hebben om het huis vol te krijgen, als het maar op een goede plek stond. En hij kreeg gelijk: nog voor de opening waren er al bijna duizend gegadigden! Het was bedoeld voor niet-bemiddelde mensen. Ook Van Haersoltes huishoudster, juffrouw Braat, kreeg er een woning, die hij voor haar betaalde; hij was een sociaal-voelend man.’
Als de bewoners maar tevreden zijn... ‘Het geeft voldoening dat het gebouw een aardige verschijningsvorm heeft gekregen en functioneert. De oorspronkelijke laagbouw paste goed bij de ‘s Gravenwetering en de hoogbouw bij de latere Burgemeester Oudlaan. Het bestemmingsplan is ongeveer gelijktijdig gemaakt met onze bouwplannen. De gemeente wilde ons ruimte geven, niet te veel in de weg leggen en gezeur over wijzigingen voorkómen. We konden bij wijze van spreken onze gang gaan; volgens het bestemmingsplan had het bestuur nog wel vijf verdiepingen op de laagbouw kunnen zetten. De opdrachtgever moet natuurlijk tevreden zijn, maar het gaat er toch vooral om, dat de bewoners er met plezier wonen. Dat ze zeggen: het is hier leuk. Dáár doe je het voor. Het is goed uit de verf gekomen, al zijn er in de loop der tijd natuurlijk dingen verschoven en veranderd. De keuken, de zaal op het dakterras en het mortuarium zijn verdwenen, bijvoorbeeld. De woningen werden op een gegeven moment te klein, volgens de moderne maatstaven. De laagbouw is vervangen door nieuwbouw met vier woonlagen, maar het casco en het principe zijn overeind gebleven. De recente keuze voor de zwarte steen is volgens mij niet geheel in lijn met de oorspronkelijke bedoeling om het Termaat Huis een licht en vriendelijk gebouw te laten zijn...’
18
19
EERSTE PAAL GESLAGEN VOOR TH.W. TERMAATSTICHTING
Het Rotterdamsch Nieuwsblad publiceerde onder deze kop een foto van de maquette en beschreef het slaan van de eerste paal op woensdag 18 maart 1959. ‘Het is al weer enkele jaren geleden, dat we melding konden maken van de plannen van de Theodora Wilhelmina Termaatstichting voor de bouw van een bejaardencentrum in Kralingen. Deze plannen zijn gisterenmiddag eindelijk in uitvoering met het slaan van de eerste paal aan de ‘s Gravenweg op het voormalige terrein van het sloopbedrijf Joh. Lekkerkerker, dat naar de Hoofdweg is verhuisd. De beheerder van de stichting, baron J.W.W.K. van Wognum Haersolte [sic] heeft heel wat geduld moeten oefenen; daarom gaf het hem grote voldoening tezamen met de architect de heer E. v.d. Ree de luitouwen van de heimachine te mogen bedienen. [...]’
het beheer met trouw zal voeren en sprak hij de hoop uit, dat Gods zegen op dit werk zou mogen rusten. [...]’ De Kralingse Kroniek weet nog te melden dat de totale stichtingskosten ongeveer drie miljoen gulden zullen bedragen en dat de huurprijzen nog niet zijn vastgesteld.
Oostergids Ook Het Vrije Volk, de NRC en Trouw deden verslag van de gebeurtenis. De wekelijkse wijkkrant De Oostergids schreef op 27 maart: ‘Mr J. Dutilh jr, voorzitter van de kerkeraad van de remonstrants-gereformeerde gemeente te Rotterdam, sprak enige woorden van dank en een gelukwens. Hij noemde het belangrijk, dat hier op praktische wijze getuigd kon worden van het gevoel van verantwoordelijkheid voor de naaste, een gevoel, dat bij de stichter, de heer Van Haersolte, zo zeer leeft. [...] Tevens gaf hij de verzekering, dat de remonstrantse gemeente
| Jan van Haersolte en architect Bert van der Ree
Er zijn de volgende ruimten beschikbaar: • 28 twee-persoonswoningen, woonkamer 4,74x3,90, slaapkamer 3,17x2,69, keuken Bruynzeel met koelkast, boiler en elek. kookplaat. • 28 een- of twee-persoonswoningen, woonkamer 4,61x3,40, slaapkamer 3,33x2,79, keuken als boven. • 7 drie-persoonswoningen, woonkamer 4,65x3,57, 2 slaapkamers 3,40x2,60 en 2,70x2,65, keuken als boven. • 6 twee-persoonswoningen, woonkamer 5,45x3,60, slaapkamer 3,30x2,95 • 6 logeerkamers, één-persoons zit-slaapkamer 4,90x3,40
Een licht en vriendelijk bejaardentehuis is aantrekkelijk en door de woningnood hoefde Van Haersolte zich over de bezettingsgraad van zijn flat geen zorgen te maken, maar hij moest de bouw van zijn Termaat Huis natuurlijk wel in
In de kelderruimte zijn voldoende afgesloten ruimten voor opbergen van bagage enz. voor alle bewoners.
De hoogbouw is voorzien van een grote hal voor conversatie, een zaal voor honderd personen waar filmvoorstellingen, televisie en radio-uitzendingen kunnen worden bijgewoond. Eveneens is voorzien in vertonen van geluidfilms. Zondags zal er een kerkdienst kunnen worden gehouden. Op de hoogste verdieping is een zonnig dakterras met een zaal, voorzien van biljart.
Als gevolg van de hoogbouw moesten er in de kelders ruimten worden aangebracht voor de B.B.-luchtbescherming [Bescherming Bevolking-red], verder twee grote liften, eveneens geschikt voor brancards en een dure centrale verwarming met ingewikkelde constructies.
Tegen het oorspronkelijke, goedkopere plan, het bouwen van twee-verdiepingen huizen, waren er bezwaren van Stadsontwikkeling, die ter plaatse alleen toestemming wilde verlenen tot de bouw van een achtverdiepingen flat en een klein gedeelte laagbouw. Ook moest het gebouw omringd worden door sloten, waardoor het bouwen van een zware betonbrug noodzakelijk werd.
WERVING EN RECLAME
Naar aanleiding van Uw wens, in aanmerking te mogen komen voor een woning in het Bejaarden-tehuis, kunnen wij U nu enkele nadere gegevens verstrekken. De bouw zal hoogstwaarschijnlijk eind 1960 voltooid zijn.
Geachte Mevrouw, Mejuffrouw, Mijnheer,
Rotterdam, 15 januari 1960
Theodora Wilhelmina Termaat Stichting Rotterdam afd. Bejaarden-tehuis
20
brede kring bekendmaken. Gezien de confessionele grondslag van het beoogde tehuis zal hij zich wel hebben beperkt tot advertenties in het blaadje van de remonstrantse gemeente. Wie reageerde en zich aanmeldde
Hoogachtend, Theodora Wilhelmina Termaat Stichting J.W.W.K. van Haersolte van Wognum
Ten zeerste zullen wij het op prijs stellen, op ingesloten briefkaart, die porto-vrij kan worden verzonden, voor of op 15 februari a.s. van U te mogen vernemen, per adres Remonstrantse Gemeente, Mathenesserlaan 3, Rotterdam, of U opgenomen wilt worden op de meer definitieve lijst. Mochten wij voor dien datum niet nader van U horen, dan nemen wij aan, dat U geen prijs stelt op een der beschikbare woningen.
Op het werk kunt U desgewenst de maquette komen bezichtigen en kunt U alle informaties opvragen. Ook verkrijgt U dan een goed overzicht van het gebouw en de omringende tuinen, die tezamen 7000 m2 beslaan.
Het pension bestaat uit ontbijt met thee in de eigen kamer, lunch met koffie en een warme maaltijd. Een kleine winkel wordt gevestigd in de hal voor kleine inkopen. Bij het betrekken der woning wordt een entree-bedrag van ƒ 500,-- gevorderd, dat aan de Stichting vervalt. Huur wordt maandelijks vooruit betaald. Het houden van honden en katten is niet toegestaan. Evenmin het gebruik van petroleum, met het oog op brandgevaar.
In de verzorgingsflat, huur met volledig pension, licht, verwarming inbegrepen: 2 personen ƒ 200,-- per persoon per maand 1 persoon ƒ 250,-- per persoon per maand.
De drie-persoonswoningen ƒ 200,-- per maand zonder verzorging De twee-persoonswoningen ƒ 160,-- per maand zonder verzorging De een-persoonswoningen ƒ 130,-- per maand zonder verzorging
Het verbruik van elektrische stroom (boiler, licht, koelkast en elektr. kookplaat) is voor huurders rekening.
Ter Uwer oriëntatie delen wij U mede, dat zich tot dusver ca. 1000 gegadigden hebben opgegeven.
Onderstaand geven wij U een vrijblijvende prijsopgave voor bewoning. De definitieve prijzen zullen waarschijnlijk medio 1960 kunnen worden opgegeven, omdat deze de goedkeuring behoeven van het Ministerie van Wederopbouw en de Volkshuisvesting.
en in het verzorgingsgedeelte (laagbouw) • 7 zit-slaapkamers met kitchenette 5,50x4,28 • 6 zit-slaapkamers met kitchenette 1e etage 4,28x4,20 Verder kamers voor inwonend personeel.
21
als kandidaat-bewoner, kreeg onderstaande brief in de bus, waarin Van Haersolte overigens niets schrijft over sanitaire voorzieningen.
22
23
| Het Termaat Huis, gezien vanaf de hoek Kralingse Dreef/’s Gravenwetering.
Door onbekende oorzaak was de bouw van het bejaardentehuis eind 1960 nog niet voltooid. Lag Van Haersolte overhoop met de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting over de huurprijzen en liet de ministriële
Voorrechten • Gebruik van twee grote electrische liften, ingericht voor brancards. • Centrale verwarming door het hele complex (ook zalen en gangen). • Gratis watervoorziening. • Grote zaal voor ca. 120 pers. waar grootbeeld televisie (2 m.), geluidsfilm en dia’s kunnen worden vertoond. • Gebruik van grote dakzaal met billiard en koffiebar (kostprijs). • Gebruik grote hal met bloembakken, voorzien van stoelen en tafels. • Gebruik van kerkzaal (Zondagdiensten). Rouwkamer beschikbaar. • Huistelefoon van Centrale naar alle woningen. • Aansluiting in alle woningen voor radio, televisie, stadstelefoon. • Centrale antenne op dak.
Refererende aan onze circulaire van 15 Januari 1960, berichten wij U bij dezen, dat het complex woningen ca. medio April voor bewoning gereed zal zijn. De bouw- en installatiekosten zijn niet onbelangrijk gestegen, mede door verloop van vakmensen, staking en te late oplevering. Ten eerste noemen wij U onderstaand de voorrechten bij het bewonen der flats, die niet berekend worden:
Geachte Mevrouw, Mejuffrouw, Mijnheer,
Rotterdam, Maart 1961
VORSTVERLET?
Theodora Wilhelmina Termaat Stichting Rotterdam afd. Bejaarden-tehuis
24
goedkeuring hierdoor op zich wachten? Was er sprake van staking, vorstverlet, tegenvallende levertijden van bijvoorbeeld de gekozen bijzondere baksteen? Wat de reden ook geweest moge zijn, Van Haersolte kondigt de gegadigden
Bezichtiging dagelijks behalve Zondags en Zaterdags van 1-4 uur, alwaar uw naam kan worden gnoteerd. Definitieve toewijzing volgt later door het Bestuur der Stichting.
Verzorgingsflat laagbouw 13 stuks, gebr. 1 pers, met kitchenette, boiler en balcon ƒ 370,- p.m. gebr. 2 pers. ƒ 495,- p.m. Een warme maaltijd per dag (vlees, groente, aard., pudding of soep).
ƒ 145,- p.m. ƒ 190,- p.m. ƒ 225,- p.m. ƒ 235,- p.m. ƒ 250,- p.m.
in het voorjaar van 1961 aan dat de nieuwe bewoners medio april 1961 zullen kunnen verhuizen.
(6) Kleine een-persoonskamers met kitchenette en boiler (28) Een- of twee-persoonskamers bij gebruik 1 pers. Bij gebruik 2 pers. (28) Twee-persoonskamers iets groter (6) Grote twee-persoonswoning, voorzijde
Prijzen De prijzen zijn op basis van de tot dusver bekende uitgaven als volgt vastgesteld en zullen niet veel verschillen van de definitieve.
Verplichtingen De vensters moeten voorzien worden van witte Terlenka gordijnen, vrij hangend naar beneden, ten einde de aankleding van het complex naar buiten gelijkvormig te maken. Een duizend gulden per woning bij entree te storten, welk bedrag aan de Stichting vervalt. Het houden van honden en/of katten is niet toegestaan. Licht in de woningen en verwarmen boilers op eigen meter voor rekening van de huurders.
• Winkel in de hal voor kleine benodigdheden. • Zonnebad op 8e verdieping, schitterend uitzicht met zitjes. • Mogelijkheid in de hoogbouw in geval van ziekte warme maaltijden te bestellen tegen ƒ 5,--. • Knutselkamer in de kelder met werkbank. • Gratis gelegenheid in de kelder voor wassen van lijfgoed met droogkamer. • Schuilkelder bomvrij mede voor B.B. • Gratis verlichting alle gangen en trappen. • Schoonhouden van trappen en gangen. • Afhalen vuilnis door kettinglift. • Rijwielstalling in de kelder. • Iedere bewoner een afsluitbare ruimte in de kelder. • Woningen hebben linoleum in gang en keuken. • Alle ramen met dubbel Belgisch glas tochtvrij. • Keuken zeer compleet met Bruynzeel keuken, roestvrije spoelbak. Electrolux koelkast, electr. boiler met mengkraan, mede voor douche, electr. kookplaat 3 pits regelbaar. In douchekamer W.C., wasbak met luxe spiegel met kast, twee warmtestralers Philips. • Grote tuin ca. 7000 M. met vijver, zitjes en tegellooppaden.
25
De appartementen in de verzorgingsflat waren dus bijna tweemaal zo duur geworden ten opzichte van de tarieven die Van Haersolte een jaar eerder had aangekondigd.
26
DE MUUR VAN MOOIJ: VERRIJKTE GEEST, MISBAKSEL OF TOT RUST GEKOMEN UURWERK?
Kunstenaar Henk Mooy (*1930) schreef destijds: ‘De opzet van het tegeltableau is abstract, maar de vormen hebben een betekenis (zie tekening onder): De menselijke geest, die deel uitmaakt van de oneindige kosmos, wordt verrijkt met kennis.’ In schril contrast met bovenstaande verheven woorden staat de recensie in Het Vrije Volk van 14 juni 1961, door de dan 71-jarige kunstcriticus Piet Begeer (1890-1975, een generatiegenoot van Van Haersolte), een van degenen het keramisch tableau beoordeelde.
Keramisch tableau van Henk Mooy Voor het Bejaardencentrum van de T.W. Termaatstichting aan de ‘s Gravenwetering in Kralingen heeft de jonge Rotterdamse decorateur Henk Mooy een keramisch tegeltableau voltooid van 7x3 m. De architect ir E. van der Ree verlangde een laag reliëf dat naar vorm en kleur één zou zijn met het gebouw. Hij stelde zich de decoratie voor als een rimpeling van het vlak, dat dezelfde rol zou spelen met betrekking tot het bouwwerk als de solist in het orkest. De opdracht lijkt mij vaag gesteld, ook al vindt zij haar oorsprong in een hoog gestemd idealisme. Het is dan ook te begrijpen, dat de kunstenaar haar zo niet heeft kunnen verwerkelijken. Noch naar de vorm, noch naar de kleur is er van eenheid met het gebouw iets te bespeuren. Er is gelukkig een duidelijke afscheiding van decoratie
27
en gebouw. De decoratie is een ding op zichzelf, op de juiste plaats, met de juiste afmetingen en geen rimpeling van het vlak. Zij laat zich gelden in een eigen kleur, een solistische kleur in tegenstelling tot de kleuren van het bouwwerk. De benadering van de kunstenaar, die een grote vrijheid genoot, is wel overwogen. Hij stelde zich ten doel door zijn compositie het sterk horizontale van de lage vleugel en het niet minder sterk verticale van de hoogbouw der indrukwekkende architectonische schepping met elkaar in verbinding te brengen. De hoofdzakelijk horizontale compositie wordt goeddeels gevormd door tegelformaties van overwegend blauwe banden, onderbroken door twee smalle banden donkergrijs en een smalle band in lichtere kleuren. Ongeveer in het midden van deze blauwe banen flonkert een formatie in rood, waarin, in reliëf, een opgaande vorm is aangebracht, die dan het verband met de hoogbouw moet suggereren. Deze vorm, die onwillekeurig doet denken aan een sterk gedeformeerde schoorsteen, waaruit een lichte rookpluim opstijgt, staat in geen enkel compositorisch navoelbaar verband met de andere vormen en is zeker niet gelukkig. Zij heeft geen spanning op zichzelf en leidt niet tot het beoogde resultaat. Ook in minder opvallende details blijkt het compositievermogen en de vormfantasie voorlopig zeker niet de sterkste zijde van Henk Mooy. Niettemin heeft dit werk aantrekkelijke kwaliteiten. Na zijn opleiding aan de Rotterdamse Academie voor beeldende kunsten te Rotterdam heeft de kunstenaar zich enige jaren intens beziggehouden met keramische proefnemingen.Voor deze zijn eerste grote opdracht heeft hij zich in verbinding gesteld met Goedewagen’s
Pijpen- en Aardewerkfabrieken N.V. te Gouda, waar hij 206 zorgvuldig aangebrachte delen van het plateau heeft gevormd, geglazuurd en gebakken, terzijde gestaan door de Goudse technici. Zowel de kleuren als de structuur van de glazuren zijn rijk gevariëerd, soms zelfs opvallend fraai, zowel in de blauwen als in de sterke roden. De enkele kleur er tussen, die op zichzelf minder geslaagd lijkt, krijgt toch harmonisch zijn waarde in het geheel.
Een ander dagblad is er nog minder over te spreken:
De Muur van Mooij een gemiste kans in Kralingen ‘Na zes jaar experimenteren met een keramische oven’, schreef ons Henk Mooij, ‘ben ik zover gekomen dat ik deze grote opdracht heb durven aanvaarden.’ Hij had het niet moeten wagen. Een pracht van een muurvlak kreeg hij te versieren. Het bejaardencentrum, dat ir E. van der Ree voor de T.W.Termaatstichting heeft gebouwd, ziet er van de ‘s Gravenwetering uit als een complex van drie gebouwen. Deze blokken vormen een groep van drie monolithen van de beeldhouwer Haber, zó interessant zijn deze gelijke partijen tot elkaar in betrekking gebracht. Het versierde vlak is een kernpunt [...] dat moet meedoen – daarover werden de architect en Henk Mooij het eens – in het scheppen van de relatie tussen de blokken. Zij mocht beslist niet explosief zijn, maar moest wel een krachtig accent opleveren. [...] In de verticale partij komen in laagreliëf enkele vormen
voor, waarover Mooij schreef: ‘ze zijn statisch, maar het is alsof er eens een beweging in is geweest, óf dat eens de beweging weer zal beginnen’. Zo’n indruk van potentiële dynamiek krijgen wij er niet van. Minder nog waarderen wij de ‘keramische fijnheden’ waar Mooij melding van maakt. Hij heeft hier meer bereikt dan wij op grond van de baksels, die wij vroeger wel eens van hem hebben gezien, mogen verwachten. De kleur is nu tenminste beschaafd, maar het resultaat is niet goed genoeg. Het materiaal krijgt onder zijn handen niet de noblesse, die aan keramiek eigen kan zijn. Niet alleen dat hij een misbaksel heeft gehandhaafd: een geglazuurde tegel waarin een barst de scherf heeft blootgelegd.Vooral de verglazing van korrelige oppervlakken geeft een goedkoop effect en zal bovendien niet geheel vorstbestendig blijken te zijn. Mooij heeft hier een taak gehad, waar hij artistiek noch technisch de juiste man voor is. Het is al veel, dat zijn muur, van de weg af gezien, het totaalaanzicht van het complex niet stóórt. Het is jammer dat een pachtige kans geen positiever artistiek antwoord heeft gekregen. De Tijd/Maasbode van 10 juli 1961 schrijft: [...] Het tableau is zeven meter breed en drie meter hoog, weegt 1000 kg, is uitgevoerd in klei met een zeer grove korrelstructuur en gebakken en van gekleurde glazuurlagen voorzien in een volstrekt non-figuratieve compositie, een voor een bejaardentehuis merkwaardige combinatie. Het gevolg is dat alle bewoners zich afvragen wat het nu wel voorstelt. Sinds Mooij er zelf iets in ontdekt heeft van het mechaniek van een tot rust gekomen uurwerk, heeft men er wel vrede mee gekregen. [...]
28
| De entreehal met zitjes, het bellenbord en daarachter de Toko | De nieuwe brug en de ingang, met enkele ongedwongen poserende figuranten � | Het oorspronkelijke dakterras met betonnen pergola en de recreatiezaal, waar later de keuken kwam →
29
30
31
Z
oals stichter Van Haersolte had beschikt, ging het beheer van het Termaat Huis na zijn overlijden op 1 april 1971 formeel over naar de Kas-Associatie in Amsterdam. Daar gingen de heren Roelofs en Van Scheppingen zich ermee bezighouden; Roelofs was thuis in financiĂŤle zaken en Van Scheppingen in bouwtechnische. Tot die tijd had Van Haersolte zelf de scepter gezwaaid en zijn stevige stempel gedrukt op het reilen en zeilen van zijn stichting en het Kralingse bejaardentehuis, zoals een serviceflat toen nog steeds heette. Van groot onderhoud zal er in de eerste tien jaren van het bestaan van het nieuwe gebouw geen sprake zijn geweest, evenmin als van een behoefte aan verbouwingen of aanpassingen. Maar met het verstrijken van de periode van wederopbouw en de jaren zestig, en met het stijgen van de welvaart in de periode die erop volgde, zal de behoefte aan modernisering zijn gegroeid. De maatschappelijke ontwikkelingen leidden onder andere tot stijgende loonkosten, ook van het personeel van het Termaat Huis. De facilitaire voorzieningen kwamen op de agenda van vergaderingen te staan. Bood die keuken met eigen personeel nog wel voldoende meerwaarde aan het tehuis en zijn bewoners? Was het instandhouden ervan financieel nog verantwoord? Was het niet beter om de kapel, die nauwelijks werd gebruikt, te verbouwen tot woonruimte, waardoor het mes der doelmatigheid aan
| Rob van der Graaf: lokale kennis is veel waard
twee kanten zou snijden: minder kosten en meer opbrengsten? De Kas-Associatie ontkwam er niet aan om de hogere loonkosten, die culinaire, verpleegkundige en verzorgende faciliteiten met zich meebrachten, door te berekenen in de servicekosten. Doordat echter het aantal bewoners gelijk bleef over wie de kosten werden omgeslagen, dreigden hun woonlasten de pan uit te rijzen. DĂĄt was niet wat Van Haersolte voor ogen had gehad; zijn tehuis was bestemd voor minvermogenden. Zulke overwegingen voerden naar het besluit, dat het Termaat Huis zich zou ontwikkelen van een verzorgingsflat naar een serviceflat, en dit maakte bouwkundige ingrepen nodig.
Bouwbedrijf gezocht De Amsterdamse beheerders hadden weinig kennis van de aannemerswereld in Rotterdam. Zij klopten aan bij de bedrijfsvereniging der aannemers, de AVBB (Algemeen Verbond Bouwbedrijf), met de vraag of zij een lokale aannemer kon aanbevelen aan wie men bouwkundige klussen in het tehuis kon toevertrouwen. De AVBB wist wel iemand. Zij onderhield goede contacten met timmerbedrijf Van der Graaf, met wie de bedrijfsvereniging nauw samenwerkte op het gebied van vakopleidingen. Van der Graaf sr was een sociaal gedreven man, die niet alleen leiding gaf aan zijn mensen maar ook graag zijn bijdrage leverde aan het bijspijkeren van de kennis en kunde van de volgende generatie timmerlieden. De Kas-Associatie volgde het
32
advies op en ging in zee met Van der Graaf sr, die zijn zoon Rob aan het tekenen zette. Rob zat nog op de hts. Hij werkte de plannen uit om woningen te koppelen tot grotere eenheden, en werkte hierin nauw samen met de Welstandscommissie, die af en toe zelfs over Robs schouder meekeek en suggesties deed. ‘Hierdoor hadden we nooit moeilijkheden om de uitgewerkte plannen goedgekeurd te krijgen’, vertelt Rob van der Graaf, die zijn vader opvolgde. ‘Het was een spel, dat tegenwoordig niet meer mogelijk is. Door de tegenwoordige tweejaarlijkse wisseling van de wacht in de commissie is het lastiger om een heel hechte persoonlijke relatie op te bouwen. Destijds bestond de Welstandscommissie uit conservatieve mensen. De bouwpolitie, daarmee moest je bevriend zijn, wilde je zaken snel en goed voor elkaar krijgen. Ik kon er naar binnen lopen met een rol tekeningen onder mijn arm, die ik dan ter plaatse afmaakte. Zo werd het ook een beetje hún tekening. Tegenwoordig is er minder persoonlijk overleg.’
Het einde van de pergola Van der Graaf begon met het opwaarderen van de woningen in de laagbouw, die ingericht waren geweest voor bewoners die verzorging nodig hadden. Het waren kleine flatjes. De keuken werd overgebracht naar de recreatiezaal op het dakterras en het kapelletje in de laagbouw werd verbouwd tot extra woning. ‘Op het dak van de hoogbouw was een terras | De hoogbouw in de steigers
met een pergola van zware, betonnen balken. Een raar geval, dat constructief niet zo goed in elkaar stak en op den duur zelfs gevaar zou kunnen gaan opleveren. Wij adviseerden om deze nogal nutteloze constructie ofwel af te breken, ofwel te benutten, door woningen op het dakterras te maken. Hierdoor zouden we ten eerste het verval van die pergola kunnen tegengaan en ten tweede zou het gebouw efficiënter worden gebruikt.’ Bij het bouwen van de woningen op het dakterras liep Van der Graaf echter tegen een probleem aan: er bleken stukken steen los te komen uit de gevel van de hoogbouw. Rob vroeg een van de bewoners, een voormalig architect, of hij diens fototoestel even mocht lenen om de gevaarlijke plekken te fotograferen en aan het bestuur te laten zien. Nu ze daar toch aan het werk waren, konden ze maar beter beslissen om de schade meteen te herstellen, voordat er ongelukken gebeurden. Uit het onderzoek bleek, dat de gevel op veel plekken scheuren vertoonde, dichtbij elkaar. De draagconstructie van de hoogbouw was in orde, maar de bakstenen vlakken tussen het betonskelet bleken te bestaan uit plakjes van een centimeter dik; deze holle stenen waren bij het metselen onvoldoende gevuld. Er waren twee oplossingen: de hele hoogbouw afbreken en iets nieuws neerzetten, of de loszittende delen aan elkaar plakken en de gevel inpakken, door middel van verankerde gevelisolatie. De Kas-Associatie, waar Nico van Leeuwen zich inmiddels over het beheer
33
| Isolatiewerk op het dakterras
van het Termaat Huis boog, besloot tot het laatste. Hij wilde zich echter verzekeren van deskundige voorbereiding en begeleiding van deze ingreep en nam een architect in de arm: Van Post van Ekelen, later XX Architecten. Hun invloed leidde ertoe, dat de toch al flinke klus voor Van der Graaf nog groter werd. De verankering van de gevel zou namelijk ongewenste koudebruggen tot gevolg hebben en deze moesten geïsoleerd worden. De hele hoogbouw zou in de steigers moeten, om het werk te kunnen uitvoeren. Bouwheer Nico van Leeuwen gaf Van der Graaf opdracht en drukte Rob op het hart om toch vooral alles te doen en te laten wat nodig was om de overlast voor de bejaarde en bedaarde bewoners te beperken. Van overlast was echter geen sprake, integendeel. De bouwactiviteiten zorgden bij veel bewoners juist voor een verlevendiging van hun dagelijkse ritme en rituelen. Nico van Leeuwen vertelt dat hij nogal cynisch had ingecalculeerd dat misschien enkele bewoners zouden overlijden, tijdens die verbouwing. Dat gebeurde niet. Er was ineens een hoop te doen. ‘We zeiden: “Mevrouw, we gaan uw flat verbouwen, waar wilt u heen?” We hingen plakkaten op, beneden in de hal, waarop we de zogeheten boordagen aankondigden, waarop Van der Graaf een enorme herrie zou maken. We riepen de bewoners op om beneden te komen en gezamenlijk dingen te doen. Er was voortdurend gedoe en iedereen werd weer actief.’
Bouwvakkers brengen leven in de brouwerij Rob van der Graaf: ‘Het grappige was: de meeste mensen vonden het leuk, dat er de hele dag kerels langs hun raam liepen. De ene bewoner hield het bij een kort “goedemorgen”, de andere schonk koffie en maakte een praatje. Slechts een enkeling vond het allemaal niks en mopperde. Maar hoe men er ook tegenover stond: iedereen had afleiding, iedereen kreeg opeens meer contact met een deel van de buitenwereld. De bouwvakkers op de steigers doorbraken het isolement waarin veel bewoners bleken te zitten.’ Dit onverwachte, positieve effect had, paradoxaal genoeg, een hinderlijke uitwerking op het beoogde volgende bouwproject: de interne renovatie van de hoogbouw. De woningen zelf waren ook aan een opknapbeurt toe; de kamers en het comfort voldeden niet meer aan de moderne maatstaven. Het was de bedoeling om steeds een woning aan te pakken, zodra deze door het overlijden van de bewoner leeg was komen te staan, en deze vervolgens te gebruiken als wisselwoning, waarin iemand tijdelijk onderdak kon krijgen, terwijl zijn eigen flat gerenoveerd werd. De bouwactiviteiten hadden echter opzienbarende demografische gevolgen. Bewoners van wie men verwachtte, dat ze niet lang meer te leven hadden, veerden weer op, door de bruisende activiteit om zich heen. Er was opeens veel te beleven in huis! Hierdoor duurde het langer dan verwacht, voordat er een woning
34
vrijkwam. Van der Graaf stond klaar om te beginnen, maar moest maanden wachten voordat hij aan de slag kon. Dit verschijnsel deed zich later opnieuw voor, bij andere grote ingrepen, zoals de verruiming van de woningen. De kleinste waren 5 x 9 m en hadden een piepklein balkonnetje. In de laagbouwflats ging ook nog een gangetje van die 45 m2 af. ‘Op zo’n oppervlakte wil geen Kralinger meer wonen, tenzij er veel service en verzorging is. We zouden drie naast elkaar liggende flats tot twee woningen verbouwen, of twee tot één. Toen we wilden beginnen, kwamen de betreffende flats veel later leeg dan verwacht; de bewoners bleven langer leven. Heel opvallend. De klachten bij de verbouwingen vielen reuze mee. Wij zetten mensen in met begrip voor de situatie van deze oude mensen. Onze Gerrit Louwe is er kind aan huis, die werkt al in Termaat sinds hij bij ons in dienst kwam. Iedereen kent hem en hij kent iedereen. Als Gerrit binnenkomt, is iedereen blij. Hij is serieus en zag er al vroeg een beetje oud uit – dat helpt óók. Als de tegelzetter bezig was de galerij te tegelen en er kwam een oud vrouwtje aan, dan gaf hij haar een arm om haar veilig langs zijn werk te brengen. Iedereen sprak er dan over dat die tegelzetter zo vriendelijk en hulpvaardig was, maar dat was hij ook uit eigenbelang; hij wilde natuurlijk voorkómen dat dat vrouwtje zijn mooie tegelwerk zou vernielen!
Bouwen aan een vertrouwensrelatie Hoewel het oorspronkelijke timmerbedrijf Van der Graaf vooral actief was in onderhoud, raakte het ook steeds meer betrokken bij grotere, ingrijpende klussen en nieuwbouwprojecten. Niet voortdurend, maar wel steeds opnieuw. ‘Soms was het maanden stil, dan opeens moesten we alle keukens vervangen. De keukens in de hoogbouw waren typische renovatiekeukens, die gaan tien jaar mee en geen dag langer. Dus elke keer als er een flat vrijkwam, ging er een nieuwe keuken in. Vermoedelijk zijn er nu geen appartementen meer met de oorspronkelijke keuken. Maar de hoeveelheid werk voor ons hing ook af van de huismeester. Lucas Ronde schakelde ons altijd in, Henk van de Kamp deed veel onderhoudswerk zelf, of liet zijn eigen klusjesmannen opdraven; hij wilde er zelf tussen zitten. Tja, als je lang genoeg zoekt, vind je in de markt altijd wel iemand die goedkoper is. Dat was voor ons niet zo gunstig, maar evenmin voor het huis. Zaten er opeens weer secustrips op de voordeuren, die wij er juist af hadden gehaald omdat de deuren klemden. Het gaat niet alleen om de laagste prijs, maar ook om kwaliteit, vertrouwen en bekendheid. Van Leeuwen was wat dit betreft een stabiele factor. Hij wist hoe wij werkten, we hadden zijn vertrouwen. Wij raadden het bestuur namelijk soms ook áf om bepaalde dingen te doen, al was dat misschien niet in ons belang. Het gaat niet alleen om omzet, het gaat om kwaliteit op lange termijn, continuïteit. Ook
35
Karin Adriaansen, de huidige manager, ziet dat in.’
De waarde van lokale kennis ‘Doordat het bestuur regelmatig van samenstelling wisselt, is het voor vaste leveranciers als wij altijd maar weer afwachten met wie je te maken krijgt en welk beleid de nieuwe bestuursleden uitzetten. Wij hebben jarenlang het beheer gedaan en vanuit ons bedrijf onderhoudsprogramma’s afgegeven, ook voor de lange termijn. Het bestuur heeft het beheer nu aan een ander uitbesteed, die het dankbaar overnam. Zo gaat dat. Het maakte ons niet zo heel veel uit, want ons werk blijft hetzelfde. Maar wij kennen het pand en de sfeer van haver tot gort en die lokale kennis is veel waard. Er is een grijs gebied tussen nieuwbouw en onderhoudswerk van bestaande bouw. Nieuwbouw is altijd strak afgebakend en beschreven, met een keiharde prijs. Ons bedrijf kwam bij de Termaat Stichting steeds meer terecht in het grijze tussengebied, waarvan het niet bij voorbaat duidelijk is, waar je zult uitkomen. Dan moet je als opdrachtgever in zee kunnen gaan met iemand die je vertrouwt en van wie je weet dat je samen de beste oplossingen zult vinden. We werken hier bijna dertig jaar, ik had een goede relatie opgebouwd met Van Leeuwen. Onze bouwvergaderingen waren altijd leuk. Hij kwam met de trein uit Amsterdam; ik bracht hem naar het station en meestal aten we eerst ergens een broodje, dat we om beurten betaalden. Hij was een echte,
zakelijke bankman. Dacht rechtlijnig; je hebt zijn vertrouwen of je hebt het niet. Ik had veel met hem te maken, met de beheerscommissie kreeg ik eigenlijk pas direct te maken toen we keukens en tegels gingen uitzoeken voor de verbouwing van de zevende verdieping. Dat leidde trouwens tot grappige discussies over de vraag voor wie je zoiets uitzoekt: voor degene die beslist en betaalt, of voor degene die er gebruik van moet gaan maken!’ De badkamertjes waren maar 1,40 x 1,60 m en hadden een douchebak, omdat de bewoners een laken moesten kunnen uitspoelen. Dat was destijds geen goede beslissing geweest. Want als het meer moeite kost om je voet op te tillen om in een douchebak te kunnen stappen dan om een laken uit te spoelen, moet je een oplossing voor het eerste vinden. Het afbreken van die douchebakken was geen probleem, maar het aansluiten van de nieuwe afvoer op de standleidingen leverde wél een enorm gedoe op, doordat alle aan- en afvoerleidingen in de hoogbouw verticaal lopen. Je werkt natuurlijk veel efficiënter per verdieping, horizontaal.’
Biljartende dames Van der Graaf sr woonde in Schiebroek en had een vakantiehuisje op de Veluwe, dat hij steeds wat luxer maakte. Die appelen vaart, appelen eet. Rob: ‘Hij was altijd bezig, heel actief. Ik zei eens: “Pa, die open haard, die neemt eigenlijk wel veel uitzicht weg, hè?” Stond hij vijf minuten later die haard te
slopen! Enfin, je mocht in die vakantiehuisjes niet permanent wonen en mijn ouders hadden na hun vertrek uit Schiebroek een postadres nodig. Ze huurden een flat in Termaat, om er na mijn vaders pensionering te gaan wonen. Ze kwamen er hoogstens twee keer per jaar, om te stofzuigen, maar hebben er nooit gewoond en uiteindelijk hebben ze de huur weer opgezegd. Hij is inmiddels 86 [in 2009-red] en ze wonen nog steeds heerlijk in dat bos. Er was nóg een reden voor mijn vader om niet in de Termaat te willen wonen: er zijn daar vijf keer zo veel vrouwen als mannen. En biljarten met dames doet hij niet, want dan verliest hij. Dat wil hij niet meemaken.’
| Aak Dutilh, de eerste voorzitter van de beheerscommissie
Zoals u bekend, werd in september vorig jaar, na het overlijden van de stichter van het Termaat Huis, op grond van testamentaire beschikkingen een andere bestuursvorm ingevoerd. (zie de circulaires van de Kas-Associatie van 16 en 30 september 1971.) Sindsdien hebben de vertegenwoordigers van de Kas-Associatie en ondergetekenden getracht in de te dien tijde aangetroffen enigszins chaotische situatie inzicht te krijgen en wat orde te brengen. Hiermede is tot onze spijt meer tijd gemoeid geweest, dan wij destijds hoopten en verwachtten.
Aan alle bewoners van het Termaat Huis
Toen Jan van Haersolte in 1971 op ruim 85-jarige leeftijd was overleden en enige dagen later op begraafplaats Oud-Kralingen was bijgezet in het naamloze familiegraf, ging het bestuur van de Theodora Wilhelmina Termaat Stichting over naar de Kas-Associatie,
Rotterdam 5 juli 1972
EEN NIEUWE BESTUURDER
Theodora Wilhelmina Termaat Huis
36
overeenkomstig de wilsbeschikking van de stichter die tot zijn dood het enige bestuurslid was. De Amsterdamse bankiers hadden hun handen vol aan het scheppen van enige orde in de paperassen die uit het zonderlinge huis aan de ‘s Gravenweg kwamen, waarbij
inleiding van onderstaande brief aan de bewoners valt op te maken, dat de commissie en de Kas-Associatie hierover pittige gesprekken hebben gevoerd (‘er is nog geen voor allen bevredigende situatie ontstaan’), en dat de Amsterdammers vasthielden
Inmiddels met vriendelijke groeten, Het Bestuur Mr. J. Dutilh J.A. Hooykaas Mevrouw J.A. van Royen-Coops Mr. J.J. Soer J. de Nes Econ. drs. Mevrouw M.W. Overbosch-Tuinzing
zij ongetwijfeld ook de Rotterdamse beheerscommissie inschakelden. Deze commissie had nog steeds geen formele zeggenschap en zal Van Haersoltes overlijden wel hebben aangegrepen om bestuursstatus te bepleiten bij de Kas-Associatie. Uit de
Wij hopen en vertrouwen dat alle bewoonsters en bewoners ons zullen willen helpen bij het vervullen van onze taak.
a Helaas hebben wij van de Kas-Associatie mededeling ontvangen dat men zich genoodzaakt ziet de huren te verhogen. De administratieve moeilijkheden waarvoor deze instelling zich geplaatst zag, waren enorm. Deze huurverhoging gaat niet in op 1 juli, doch op 1 augustus of 1 september a.s. nadat de nodige administratieve voorbereidingen zijn getroffen. U ontvangt van de Kas-Associatie hierover rechtstreeks nader bericht.Voorts ligt het in de bedoeling een huurcontract op te stellen, opdat voor alle betrokkenen duidelijkheid en zekerheid wordt geschapen. Iedere huurder zal binnenkort een exemplaar van dit huurcontract ontvangen. b In overleg met Architect B. van Veen en Kok Beheer N.V. is een plan ontworpen om de saaie recreatiezaal (T.v.-zaal) om te bouwen tot een inderdaad vrolijke en bruikbare zaal met wollen vloerbedekking (zonder ‘schokeffecten’), mooie gordijnen, lampen, verplaatsing boekenkast, plantenbak, enz. Hiermede wordt binnenkort begonnen. c De Nederlandse Heide Maatschappij neemt spoedig de restauratie van de ernstig verwaarloosde en verzakte tuin ter hand. d Een regeling is getroffen ter vervanging van de directeur de heer M.G. Janssen, bij diens afwezigheid met vakantie e.d. Mevrouw W.J.J. de Klerk en/of Mevrouw H.C. Brans zullen dan met de waarneming zijn belast. Met hen zijn duidelijke afspraken gemaakt. e Het is voor ons niet altijd even gemakkelijk op de hoogte te blijven van al het wel en wee in het Huis. U zoudt ons dan ook een genoegen doen wanneer U Uw eventuele klachten en wensen kenbaar maakt aan de directeur, de heer M.G. Janssen en/of de secretaris van ons bestuur, Louise de Colignylaan 85, Rotterdam 3016. f Er is nog veel op te lossen en te verbeteren en wij willen graag trachten steeds meer inzicht te verwerven in de gang van zaken in ons Huis. Het bestuur heeft dan ook het voornemen in het najaar (in de dan hopelijk gerestaureerde zaal) een bijeenkomst met alle bewoners te beleggen.
Wij begrijpen dat U – met enige spanning – hebt zitten uitkijken naar de eerste resultaten van deze werkzaamheden. Alhoewel nog niet in alle opzichten een voor alle betrokkenen bevredigende situatie is ontstaan, willen wij U toch gaarne thans omtrent een aantal punten berichten:
37
aan wat Van Haersolte had bepaald. De commissie ondertekent desondanks als bestuur. Opportunisme of wishful thinking?
38
ANSICHTKAARTEN
| De briefkaart waarvoor Cor Klaver de wervende foto’s had gemaakt
Gerrit Louwe (timmerman bij Bouwbedrijf Van der Graaf) en Leny Hagen (voormalig kookster in het Termaat Huis) buigen zich over een set ansichtkaarten die kort na de bouw zijn gedrukt; Cor Klaver maakte de foto’s. De kaarten zullen in de Toko te koop zijn geweest en wellicht ook dienst hebben gedaan als informatiemateriaal voor nieuwe bewoners. Gerrit: ‘Kijk, hier kun je mooi zien wat er gebeurd is. Dit is de oorspronkelijke staat. In die open ruimte met dat betonskelet op het dak zijn vier woningen gebouwd, vlak na de grote renovatie.’ Leny: ‘Ik heb daar nog een tijdje in de zaal gewoond.’ Gerrit: ‘Ja, in de recreatiezaal, daar stond het biljart. Later is ook die zaal tot woning verbouwd.’ Leny: ‘En daarachter hadden we nog een poos de keuken. Ik heb daar nog gekookt.’ Gerrit: ‘Ja, dat weet ik nog. Er is een kok uit België nog een tijdje actief geweest.’ Leny: ‘Op een gegeven moment waren er niet genoeg mensen die nog uit de keuken wilden eten. Daar kun je geen personeel voor aanhouden. Die Belg is maar kort geweest. Hij deed ook een soort Tafeltje Dekje, dus met bezorging buiten het Termaat Huis, en daarvoor zocht hij ruimte om te koken. Maar hij was een vieze kok en dat kón niet. Toen moest hij weg en is de hele keuken verdwenen. De Essenburgh nam het toen over.’ Gerrit: ‘En dit is de voormalige laagbouw. Die is helemaal platgegooid, met kapel en al.’
39
| Hoog- en laagbouw van het Termaathuis, op de voorgrond de kapel | ‘De tuinzaal was ook prachtig. Oorspronkelijk was er een terrasje, met deuren naar de hal. Daar is een mooi, intiem zaaltje van gemaakt, met een deur naar buiten. Dat zaaltje is er maar kort geweest, want bij de nieuwbouw is het gesloopt. Jammer, want dat was een prachtig zaaltje.’
Leny: ‘De mensen die daar woonden, hadden volledig pension. Twee keer brood en een warme maaltijd. Elke dag. Hier zat de keuken toch, Gerrit? Ja, achter deze twee ramen was de kouwe kamer. Daar stond de vrieskist.’ Gerrit: ‘Later is dit ook weer verbouwd tot woning. Het echtpaar Loorbach woonde er, en later mevrouw Henry, daartussen de familie Jonker, die jonge remonstrantse dominee met zijn gezin. Hij was zijn kerk uitgewerkt en kreeg tijdelijk onderdak.’ Leny: ‘Ja, hij was hervormd geworden.’ Gerrit: ‘Er hebben ook nog studenten gewoond in verschillende woningen, die hier niet werkten. Daar waren veel bewoners op tegen.’ Leny: ‘Zeker toen een van hen in verwachting was. Dat was natuurlijk helemáál verschrikkelijk!’ Gerrit: ‘Ja, daar kwam toen gauw een eind aan.’ Gerrit: ‘Weet jij eigenlijk of de mensen wel gebruik maakten van het dakterras?’ Leny: ‘Jazeker, als er iets te doen was, kwamen daar wel mensen. De schuifpui stond open. We hadden er wel een engel rondlopen hoor, want er was geen hek. Wij riepen dan: “Kom alsjeblieft niet te dicht bij de rand”’. Gerrit: ‘De isolatie van de buitengevels, met het hele gebouw in de steigers, dat was een gigantische klus. We hebben toen ook alle elektrakabels door alle woningen geboord, door de meterkast. Bij die algehele renovatie van de hoogbouw hebben we badkamers gemaakt, met in de kamers aluminium schuifpuitjes, met perspex. Daar was veel kritiek op. De architect wilde een spiegel tot
aan het plafond, om ruimte te scheppen. De bewoners vroegen zich af waar dat nou voor nodig was, want je zag alleen maar stucplafond in die spiegel. Toen er eens zo’n spiegel naar beneden was gekomen, zijn ze er allemaal afgehaald.’ ‘De tuinzaal was ook prachtig. Oorspronkelijk was er een terrasje, met deuren naar de hal. Daar is een mooi, intiem zaaltje van gemaakt, met een deur naar buiten. Dat zaaltje is er maar kort geweest, want bij de nieuwbouw is het gesloopt. Jammer, want dat was een prachtig zaaltje.’ Leny: ‘Ja, de bewoners zaten er koffie te drinken.’ Gerrit: ‘De bibliotheek was er ondergebracht, die was van de zevende gekomen.’ Leny, lachend: ‘Oh ja, die bibliotheek! Die was nogal rommelig, dus ik vroeg aan Ronde of ik die eens mocht opruimen. Dat mocht. Er stonden veel dubbele en kapotte boeken. Ik heb de dubbele boeken weggegooid en me heerlijk uitgeleefd. Toen ik alles had schoongemaakt en weer netjes had neergezet, kwam een van de bewoners op hoge poten naar me toe: “Welke idioot heeft dit hier gedaan?”. Ik hield me van de domme: “Hoezo? Is het niet netjes geworden?” “Nee, want alles stond op alfabet en nu niet meer!” Tja, dat wist ik niet. Ik heb maar niet gezegd dat ik het had gedaan.’ Gerrit: ‘Bij de eerste fase van een volgende verbouwing, in de jaren negentig, hebben we de eerste twee flats op elke galerij tot één woning gemaakt.Van de Kamp was er toen al. Daar kwamen sloopbedrijven aan te pas. Dat was
40
ingrijpend, want ze sloopten ook de kanalen. Wij moesten andere systemen inbouwen. In het midden van de galerij waren al grote flats, die hadden we bij de eerste grote renovatie aangepakt. Dat zijn de grootste woningen. Het was de bedoeling om ook in de tweede fase steeds van twee flats één te maken, maar er was veel kritiek op. Mensen moesten verhuizen en dat leidde zelfs tot rechtszaken. En de nieuwbouw stond voor de deur, dus fase twee is nooit afgekomen.’ Leny: ‘En hoe vaak hebben jullie het kantoor niet veranderd! Eerst was het een bestuurskamer, toen kantoor en vervolgens een woning. Daarna werd het weer kantoor, met een slaapkamer voor de nachtdienst.’ Gerrit: ‘De fietsenboxen in de kelder hebben we ook diverse keren afgebroken en herbouwd. Alles bij elkaar heb ik hier aardig wat geklust! Ik denk dat ik van de 25 jaar wel een jaar of negen hier heb gewerkt. Ik ken elk hoekje. Nee, er zijn gelukkig nooit persoonlijke ongelukken gebeurd, bij al die verbouwingen. Ik heb wel meegemaakt, tijdens de grote renovatie, dat we op maandagochtend na een grote storm op het werk kwamen, en dat alle bouwketen plat lagen, daar was niets meer van over. Er is eens een kruiwagen naar beneden gekomen, en een keer een stortkoker, maar dat liep gelukkig goed af.’ Leny: ‘De bewoners zijn nu wel tevreden, hoor.’ Gerrit: ‘Ja, het beleid is nu, dat een woning waar nog een oude keuken in staat, meteen wordt aangepakt en opgeknapt, als hij vrij komt. Dat gaat
nu dus weer per woning. De mensen vragen wel eens of dit gedoe nooit ophoudt, maar de overlast is bij zo’n beperkte verbouwing veel minder groot. Toen er een tijdje terug toevallig twee flats naast elkaar vrijkwamen, hebben we er één van gemaakt, nummer 208. Dat was wel ingrijpend, want we moesten die dikke muren opvangen met een staalconstructie.’ Gerrit: ‘Het is heel bepalend wat de huismeester voor persoon is. Ik heb er vier meegemaakt. De een is hier goed in, de ander daarin, en dat merk je aan de bewoners. Leny: ‘Lucas Ronde was er echt voor de bewoners, die organiseerde van alles.’ Gerrit: ‘Van de Kamp vond de zakelijke kant belangrijker.’ Leny: ‘Het personeel was eensgezind, we waren er allemaal, als er wat georganiseerd moest worden. Geen probleem. Niks uren tellen, nee, we wáren er. Er was onderlinge samenhang. Dat is overal in de maatschappij veranderd. We hebben Oudejaarsavond ingesteld, toen een collega weduwe was geworden. We wilden haar opvangen, want Oudjaar is dan een moeilijk moment voor zo iemand. We lieten de bewoners om half elf naar beneden komen. Glaasje wijn, oliebollen. Dat geeft saamhorigheid en die hoort erbij, in zo’n huis.’
41
| De achtertuin met grote vijver na de oplevering; de tuin was twaalf jaar na de aanleg verwaarloosd en verzakt
42 | De heer Rรถttgering blijft bij de tijd
43
44
45
R
uim twintig jaar lang was Nico van Leeuwen namens de Kas-Associatie statutair penningmeester van het bestuur van de Th.W. Termaat Stichting. De KasAssociatie was een Amsterdamse bank met afdelingen voor onder andere onroerend goed, verzekeringen en vermogensbeheer, toen de vermogende Rotterdammer Jan van Haersolte zich als klant meldde. Zijn Th.W. Termaat Stichting had lucratief geïnvesteerd in vastgoed- en ontwikkelingsprojecten. Het ging om bouwgrond in de bollenstreek, enkele woonhuizen en een bejaardenflat in Rotterdam-Kralingen. Van Haersolte had bij testament bepaald dat de Kas-Associatie hem na zijn dood zou opvolgen als enig bestuurder van deze stichting en dus zeggenschap zou krijgen over het Termaat Huis. Bij de afdeling vermogensbeheer werkte onder andere de heer Tichelaar, die na Van Haersoltes overlijden in 1971 een fulltime job kreeg aan het beheer van het vermogen en het onroerend goed van de stichting. Hij had handenvol werk aan de claims van allerlei lieden, die beweerden dat ze recht hadden op een deel van de opbrengst van de vastgoedprojecten, waarover ze afspraken met Van Haersolte zouden hebben gemaakt. Na Tichelaars overlijden boog de heer Schotte zich over deze juridische zaken, terwijl zijn collega Roelofs de beheerstaken op zich nam. Zij delegeerden de operationele zaken en het contact met de bewoners van het Termaat
| Nico van Leeuwen
Huis aan de beheerscommissie in Rotterdam.
Afwikkelen van schimmige transacties In 1970 was Nico van Leeuwen bij de Kas-Associatie komen werken. Hij raakte na enkele jaren betrokken bij het Termaat Huis, nadat zijn directie had bedacht dat het beter zou zijn om één man binnen de organisatie verantwoordelijkheid te geven voor de verschillende bestuursfuncties, die de bank her en der bekleedde. Van Leeuwen was namelijk al betrokken bij administratiekantoren van beursgenoteerde aandelen van besturen van andere stichtingen en fondsen, en kreeg zowel de juridische als de financiële zaken van de Termaat Stichting in zijn portefeuille. Er waren rare dingen aan de gang. Een van de mensen, die aanspraak meenden te kunnen maken op een deel van het vermogen, had Schotte bijna zover gekregen dat deze een miljoen gulden zou uitbetalen. Nico voelde daar niets voor en stelde de vermeende schuldeiser een regeling voor, die uitkwam op ƒ 100.000. Toen de man dit voorstel afwees, maakte Nico hem fijntjes duidelijk hoe hij er tegenaan keek. ‘Stichtingen kunnen niet overlijden – u en ik wel. Ik raad u aan ons aanbod te aanvaarden; het is allerminst zeker dat u zelfs hier recht op hebt.’ Nico sprak echter voor dovemansoren en de man overleed zonder zijn claim verzilverd te hebben. Zijn erfgenamen kregen ƒ 20.000 te verdelen. Zulke akkefietjes waren aan de orde van de dag. Zij vormden de nasleep van langdurige processen met schimmige
46
partners in Van Haersoltes niet altijd duidelijke vastgoedtransacties. Toen ze eind jaren zeventig achter de rug waren, kon die enorme archiefkast in Amsterdam voorgoed dicht en ging de Kas-Associatie zich concentreren op het beheer van Van Haersoltes vermogen en het Termaat Huis.
| Annet Nederlof en de heer Snoek in de computerruimte
De bank als bouwpastoor Op het moment dat Nico de Termaatzaken overnam, was zijn voorganger Roelofs bezig met de bouw van woningen op het platte dak van de hoogbouw. De tekeningen waren goedgekeurd en aannemingsbedrijf Van der Graaf was aan het bouwen. Er was geen architect bij betrokken. Nico was weliswaar een bankman, maar moest zich ook intensief bemoeien met indeling, materiaalkeuze en dergelijke. Hij was geen bouwdeskundige, maar had zich in zijn militaire diensttijd bezig gehouden met onder andere kazernering, en had later zelf een huis op tekening laten bouwen. ‘Daar heb ik wel wat van opgestoken. Ik was een goede gesprekspartner voor een aannemer.’ Toen de flats op de zevende verdieping klaar waren, gaf hij Van der Graaf opdracht voor het opknappen van individuele flatjes. ‘Dat kostte ƒ 30.000 per flat en als we dat zo zouden blijven doen, zou het ons zo’n anderhalf miljoen gulden gaan kosten. Ik heb dat toen met de toenmalige voorzitter besproken, Jaap Metzlar, met wie ik goed overweg kon. Ik gaf hem inzage in de financiële situatie;
voordien had men ons jaarverslag nog nooit te zien gekregen. Men had altijd gedacht dat de stichting heel rijk was. Het vermogen was zo’n ƒ 7 miljoen. Niet weinig, maar als je flatje voor flatje zou gaan verbouwen, zou het geld snel door je vingers glippen. We besloten om een totaalplan te laten maken voor een grote opknapbeurt en gingen in zee met architect Post, van het latere bureau Post/Ter Avest (nog later: XX Architecten). We negeerden suggesties om het hele gebouw te slopen en te vervangen. Dat was ons te rigoureus. We gingen renoveren en kleine flatjes samenvoegen tot grotere. Door ze in één keer allemaal aan te pakken, waren de kosten per flat veel lager en dankzij de stijgende beurskoersen bleef het vermogen op peil. Maar er dreigde wel een ander probleem: minder flats betekent minder bewoners. Minder bewoners maken het huis minder aantrekkelijk voor de groenteboer en andere leveranciers, en voor de mensen die er activiteiten verzorgden, zoals bijvoorbeeld een modeshow. Het Termaat Huis zou saaier zou worden, maar veel ernstiger was het effect die de ingreep op de exploitatie zou hebben. Met hetzelfde aantal personeelsleden bleven de servicekosten gelijk, die voortaan zouden moeten worden opgebracht door minder mensen. We konden door de opwaardering van de flats de huur wel iets verhogen, maar dat zette onvoldoende zoden aan de dijk. Dit was een van de argumenten voor de nieuwbouw, enkele jaren later.’
47
Rotterdammers in het bestuur Intussen was er bij Kas-Associatie een discussie op gang gekomen over de bestuursconstructie. De bank was nog steeds enig bestuurder van de Termaat Stichting, maar deze taak behoorde niet meer tot de kernactiviteiten. De bank had de afdelingen onroerend goed-beheer en verzekeringen al afgestoten, om zich geheel te gaan concentreren op vermogensbeheer. Daar paste zo’n huis niet in, en het begeleiden van ingrijpende verbouwingen in Rotterdam al helemaal niet. Van Leeuwen stelde voor om de leden van de beheerscommissie in het stichtingsbestuur op te nemen, waarin een vertegenwoordiger van de bank als penningmeester zou blijven fungeren. Zo is het gebeurd: de bestuursstructuur veranderde, architectenbureau Post Ter Avest kreeg opdracht voor de sloop en vervanging van de laagbouw, inclusief een parkeergarage en een extra woonlaag, zodat het aantal bewoners niet drastisch afnam en het draagvlak ongeveer gelijk bleef. Door ook een aantal luxere flats op te nemen in het plan, zouden de huuropbrengsten stijgen en zou er een grotere verscheidenheid in het aanbod ontstaan. Het bestuur nodigde Van Waning, Van der Linden (uit Vught) en nog twee andere bouwbedrijven uit om een offerte te maken. Van der Graaf, al jaren kind aan huis voor onderhoudswerk, maar niet ingericht voor zulke grootschalige bouwprojecten, had meteen al aangegeven dat zij niet in de markt
waren. Van Waning, dat het Termaat Huis eind jaren vijftig had gebouwd, legde weliswaar de laagste prijs op tafel, maar had drie maanden meer bouwtijd nodig. De derving aan huurinkomsten, die deze vertraging met zich mee zou brengen, was een factor van betekenis. Nico: ‘Als Van Waning had aangetoond dat het niet in kortere tijd kón, hadden we onze voorwaarden kunnen herzien. Nu viel Van Waning af en kreeg Van der Linden de opdracht.’
Tevreden bewoners Nico van Leeuwen trok een dag per week uit voor het Termaat Huis en kwam elke twee weken naar de bouwvergadering in Rotterdam. Dat was behoorlijk intensief, maar door goed te plannen en te delegeren, was het te doen. Zijn medewerker Rob Kok en de toenmalige directeur Van de Kamp hadden dagelijks telefonisch contact, waarna Rob Nico in drie minuten vertelde wat er speelde. Ondanks gunstig weer en een vlot bouwproces lukte het Van der Linden niet om het gebouw op tijd op te leveren – Van Waning kreeg deels gelijk – en de opening moest worden uitgesteld. Maar het resultaat was prachtig, met zijn fitnessruimte, tuinzaal, biljartkamer, computerruimte en bibliotheek. ‘Helaas kon je op twee punten spreken van een bouwfout, die we hadden kunnen voorzien, al is dit wijsheid achteraf. Ten eerste was de voorgeschreven drempelhoogte bij de balkondeuren te laag om het water bij hevige
regenval buiten te houden en ten tweede zorgde de vloerverwarming voor problemen. In een flat met niet-geïsoleerde vloeren fungeert de vloerverwarming van de hogere flat als plafondverwarming voor de lagere. De bovenbuurman bepaalt daarmee de temperatuur in de kamer van zijn onderbuurman. Bovendien was er nu stadsverwarming in huis, met een warmtewisselaar in de meterkast, die ook warmte afgeeft. De combinatie met het luchtbehandelingssysteem maakte het extra lastig om de installatie goed in te stellen. Mevrouw A zette haar thermostaat hoog en regelde wat in haar meterkast, mijnheer B verwijderde de kap van zijn ventilatiesysteem. Alle bewoners draaiden individueel aan knoppen, die het gemeenschappelijke systeem verstoorden. Het kostte anderhalf jaar om dat samen met de bewoners in goede banen te leiden en te beheersen. Een minpuntje, maar verder zijn de flats prachtig. De bewoners zijn tevreden en we zijn weer voor jaren van verbouwingen af. Het is nu een kwestie van bijhouden. Op verzoek van de bewonersvereniging kochten we een professionele geluidinstallatie, een beamer en een projectiescherm voor in de grote zaal. De afschrijving verloopt via servicekosten.’
Zelfstandig en verstandig Het Termaat Huis heeft nooit met gemeentelijke verordeningen te maken gehad, doordat het nooit subsidie kreeg. Het functioneert en kan zijn eigen bonen doppen. Als de
48
verbouwing was mislukt of als er structurele leegstand was opgetreden, had dit het einde van de stichting betekend. ‘We hebben het verstandig gedaan, in fases. Fase een: een verdieping op de hoogbouw, kantine verbouwd tot woonruimte, biljart van de kantine naar de hal. Fase twee: samenvoeging van kleine flatjes tot grotere eenheden. Fase drie: vervanging en uitbreiding van de laagbouw, met facilitaire ruimtes, inclusief computers en leestafels. De fitnessruimte voldoet nog niet helemaal aan mijn verwachtingen. Het was de bedoeling dat de mensen méér deden dan in een kring op een stoel zitten en onder leiding van een fysiotherapeut eerst de rechter- en daarna de linkerarm omhoog steken. Misschien moeten we nog wat investeren in een wandrek of toestellen, misschien heeft het nog meer tijd nodig. Maar er is geen man overboord, want we hebben de zaal zodanig gebouwd, dat we er zonder veel moeite een woning van kunnen maken.’
| Gert van de Sande spreekt de vertrekkende penningmeester toe | Nico van Leeuwen bij zijn afscheid, na twintig jaar Termaatwerk (januari 2007)
Amsterdammer tegen vriendjespolitiek De opzet van de nieuwe bestuursconstructie was geweest om het nemen van beleids- en andere beslissingen ten aanzien van het reilen en zeilen van het Termaat Huis over te hevelen naar de daartoe meer geëigende mensen: de lokale bestuurders in Rotterdam. Nico had aanvankelijk nog wel de neiging om de zaken zelf te regelen. ‘Ik moest wennen aan het grotere bestuur, maar er zaten heel capabele mensen in, geen kleine jongens. Voorzitter
Metzlar was directeur van een werkmaatschappij van Van Ommeren. Statutair hadden we het zo geregeld, dat bestuursvergaderingen zonder penningmeester niet rechtsgeldig waren en dat de stemverdeling het onmogelijk maakte om de penningmeester weg te stemmen. Dit deed binnen de gewijzigde omstandigheden bij de Kas-Associatie het meeste recht aan de wil van de stichter, dat de bank enig bestuurder zou zijn.’ De Kas-Associatie wilde voorkómen dat er Rotterdammers in het bestuur zouden komen, die het vermogen van de Stichting naar een andere bank zouden overbrengen. De bank behield zijn sterke positie en er zou een rechter aan te pas moeten komen om de penningmeester de laan uit te kunnen sturen; dan zou wanbeleid bewezen moeten zijn. ‘Afgezien van deze bescherming van de Kas-Associatie als vermogensbeheerder was het goed om op deze manier indirect vast te leggen dat de penningmeester iemand van buiten Rotterdam zou zijn. Iemand die neutraal staat tegenover alle Kralingse namen die langskomen. Zo hou je vriendjespolitiek buiten de deur.’
Homogeniteit en toelatingscriteria ‘De statuten vermelden anno 2009 nog steeds dat het Termaat Huis zich richt op mensen van remonstrantse dan wel protestantse huize. In principe worden geen rooms-katholieken toegelaten, al zijn er misschien roomskatholieke echtgenoten. Ons bestuur hanteert
49
toelatingscriteria en wat dit betreft is de situatie nogal regentesk. Misschien niet helemaal meer van deze tijd, maar de bewoners voelen zich er wel bij. Velen kennen elkaar al en ze spreken dezelfde taal. Dat maakt het Termaat Huis tot een homogene gemeenschap, waarin het zich onderscheidt van de meeste huizen voor ouderen. In “de Termaat” zitten de bewoners niet dag in dag uit samen koffie te drinken, mummelend over hun kwalen. Er zijn af en toe activiteiten, men organiseert wat, er komen dingen van buitenaf naar binnen. Een goede formule.’ Wat ook overeind bleef van de oorspronkelijke opzet, is dat er plaats moet zijn voor minder draagkrachtigen. ‘Ik kreeg eens een geval te behandelen van iemand die een naderende huurverhoging niet zou kunnen betalen. Het bestuur besloot de huur in dit geval te bevriezen en pas te verhogen als de flat weer zou zijn vrijkomen. De statuten ademen dus nog steeds de geest van de oprichter, hoewel er nu ook grotere, meer luxe flats zijn en vermogende bewoners. Het is eerlijk tegenover de mensen die voor Termaat hebben gekozen, om het zo vol te houden. En zolang je het kunt volhouden, heb je bestaansrecht. Het Termaat Huis kan op deze basis zelfstandig doordraaien, al zou het mooi zijn als we het personeel uit een groter areaal konden putten. Dan kun je makkelijker wisselen, betere hiërarchische verhoudingen scheppen en regels opstellen.’ Naast manager Karin Adriaansen en huis-
meester Anton ‘t Hoen zijn er zes man voor avond-, nacht- en weekenddiensten, samen ongeveer 3,5 fte. Nico was personeelsmanager op afstand, kon niet dagelijks in de gaten houden wat ze uitspookten. ‘Er gebeurden soms gekke dingen, maar ik was in Amsterdam een beetje machteloos.’
50
WACHTLIJST 1976
Na het overlijden van de heer Van Haersolte in 1971 nam een commissie het beheer van het Termaat Huis op zich. De kerkenraad van de remonstrantse gemeente had haar benoemd, uit leden van de remonstrantse broederschap. In 1976 bestond zij (naast de vaste vertegenwoordiger van de Kas-Associatie) uit de dames A. Esmeijer-Diederik, H. Haentjens-Ekker, M.W. Overbosch-Tuinzing en J.A. van Royen-Coops, alsmede de heren H.E.G. Berkhoff, J. Dutilh (voorzitter), J.A. Hooykaas en J. de Nes. In het krantje van de remonstrantse gemeente in Rotterdam stonden regelmatig publicaties over het Termaat Huis; de commissie was verantwoordelijk voor een zo hoog mogelijke bezettingsgraad. In haar streven naar het voorkómen van leegstand schreef zij in 1976 een artikeltje om de opzet en financiële gegevens van het Termaat Huis onder de aandacht te brengen van de remonstranten. Belangstellenden zouden in die tijd rekening moeten houden met een wachtlijst, maar regeren is vooruitzien... De hoogbouw telde toen zeven woonlagen met zeven flats van drie kamers (uitsluitend voor twee personen, huurprijs ƒ 450 per maand) en zes flats van twee kamers (huurprijs variërend van ƒ 360 tot ƒ 450 per maand, afhankelijk van grootte en ligging, inclusief servicekosten). De huurprijs van de veertien eenpersoonsflats in de laagbouw bedroeg ƒ 710 per maand, inclusief drie maaltijden per dag. Het Termaat Huis had medio jaren zeventig drie mensen in vaste dienst: een administrateur, een huismeester en een kok.
De commissie benadrukte dat het Termaat Huis geen service- en verzorgingshuis is, en met de organisatie van bijeenkomsten voor ontspanning en de behartiging van de belangen van bewoners hield zij zich niet bezig. ‘De bewoners huren een flat en zijn verder geheel vrij en zelfstandig’, schrijft de commissie in het kerkblad. ‘Ten behoeve van de bewoners zijn er een kerkzaal, een recreatieruimte, een biljartkamer en een ruime tuin.’
51
BOOTJES KIJKEN MET DE BEWONERSVERENIGING
Stichting tot behartiging van de belangen van de bewoners van de Termaat-Stichting
25 juli 1979 Aan onze leden, M, De Stichting ter behartiging van de belangen der bewoners van het Termaat Huis, de voorloper van de bewonersvereniging, organiseert in juli 1979 een uitstapje.
Reeds nu maken wij U attent op onze eerstvolgende middagtocht op 26 september a.s. Deze tocht brengt ons allereerst naar Hoek van Holland, alwaar wij bij de ingang van de Nieuwe Waterweg gedurende ongeveer 30 minuten het gaan en komen van de schepen zullen gadeslaan. Daarna gaan we geheel langs de kust (Scheveningen, Katwijk) naar Noordwijk aan Zee, waar ons eindpunt zal zijn en waar wij ongeveer twee uur zullen vertoeven. Wij pauzeren in een schitterend restaurant op de Boulevard en zullen bij terugkomst in het Termaathuis weer gemeenschappelijk een gezellig etentje organiseren. Er zal dit keer worden gereden met een nieuwe bus; vertrek 13.00 uur, terug circa 18.30u. De prijs per persoon bedraagt Ć’ 13,50, inclusief 2 consumpties. Aanmelding kan geschieden via onderstaande coupon.
| De heer Quispel, de dames De Loos en Rooseboom en andere bewoners gaan per boot naar de Biesbosch (augustus 2000)
Met vriendelijke groeten, Stichting tot behartiging van de belangen van de bewoners van de Termaat-Stichting
52
T
oen Lucas Ronde in 1974 administrateur werd van het Termaat Huis (hij was toen 42 jaar), had hij al een kleurrijk leven achter de rug. Hij ging op zijn veertiende werken bij een schoenmaker in Stadskanaal en kwam er vervolgens bij schoenwinkel Van Haren in Hoogeveen achter dat je iets moet leren om vooruit te komen. Lucas haalde daar zijn winkeliers- en zijn schoenmakersdiploma. Hij volgde later opleidingen boekhouden en bejaardenverzorging, en volgde als administrateur van het Termaat Huis een cursus over het remonstrantse gedachtegoed. Toen had hij al leren metselen, schilderen, kappen, opbaren en afleggen. Koken voor veel mensen kon hij ook allang – dat had hij bij zijn moeder geleerd, in haar gezin met negen kinderen. ‘Er zit een verzorgend element in mij.’ Op zijn 26ste voelde Lucas opnieuw de roeping, die hij al eerder had ervaren maar waaraan hij nu pas gehoor gaf: hij ging het klooster in. Hij zou dertien jaar lang bij de Witte Paters van kardinaal La Vigerie leven. Na zijn novitiaat in België werd hij naar Frankrijk uitgezonden, waar hij vijf jaar in de keuken stond.
Een boekhouder is geen portier Lucas haalde bij de Witte Paters ook zijn diploma boekhouden. Toen het bisdom van Ouagadougou om een econoom vroeg, stuurde zijn overste hem naar Afrika, waar hij
les gaf in boekhouden. Na ruim drie jaar werd hij overgeplaatst naar Tanzania, als portier. ‘Ik wilde best de deur voor iemand openhouden hoor, maar ik zou daar óók verantwoordelijk zijn voor het schoonmaken van de kamers en het opmaken van de bedden. Daar voelde ik niks voor; ik was administrateur.’ Er waren wel vaker confraters geweest, die vanwege het werk wilden vertrekken bij de Witte Paters. Die lieten ze dan gaan, maar Lucas mocht niet weg. Hij vroeg zijn broer om raad, die in Tanzania als missionaris werkte. Diens advies was: ‘Kom nou maar, dan zien we hier wel verder.’ Lucas ging akkoord, op voorwaarde dat hij eerst een jaartje naar Engeland kon gaan, om Engels te leren. Hij had achttien jaar Frans gesproken, maar nooit een woord Engels. En dan kom je in Tanzania niet ver. Onderweg naar Engeland maakte hij een tussenstop in Rotterdam, waar hij een vrouw ontmoette. Om háár bleef hij in Rotterdam hangen en nam hij afscheid van de Witte Paters; zij was de vrouw met wie hij later zou trouwen. Lucas ging als boekhouder werken voor de Coöperatieve Uitvaartvereniging, op de Heemraadssingel. Hij vond het er fijn, omdat hij een dag per week mensen bezocht die hun uitvaart bij leven al wilden regelen. Meestal ouderen, die overhoop lagen met hun kinderen. ‘Kwam ik bij twee oudjes op Zuid, die aan het behangen waren. Die hielp ik dan even, hè? Vanuit mijn sociaal gevoel. Die mensen
53
| Lucas Ronde bij zijn geliefde rozen
54
vroegen: “Moet u niet werken?”. Dan zei ik: “Ik ben toch aan het werk?”. Mijn baas stond er ook achter, zolang mijn eigenlijke werk er maar niet onder leed.’ Lucas was nauwkeurig, maar desondanks zat zijn administratie aanvankelijk vol opmerkelijke fouten. Doordat hij jarenlang Frans had gesproken en gedacht, schreef hij 69 als het 96 moest zijn, en 43 in plaats van 34. De accountant vroeg hem bij zijn eerste controle of hij misschien in Frankrijk had gewerkt. Hij was dat gaan vermoeden, doordat alle verschillen in Lucas’ boekhouding deelbaar waren door negen. ‘Ik had dat nooit beseft, maar als je die cijfers omdraait, is het verschil deelbaar door negen.’
Administrateur Bij de Uitvaartcoöperatie was iedereen rood. Over rooms-katholieken sprak men laatdunkend. Toen dit Lucas te gortig werd, kondigde hij aan dat hij niet meer op kantoor zou komen. Hij zou zijn werk thuis netjes afmaken en op tijd inleveren, maar ook naar een andere baan uitzien. In die periode raapte hij een ochtendkrant van de deurmat, waarin hij een advertentie zag: Theodora Wilhelmina Termaat Huis zoekt een administrateur. Hij stormde naar boven en wekte zijn vrouw: ‘Ik heb een nieuwe baan!’. Er gingen nog wel wat maanden overheen, maar kort nadat wethouder Jan van der Ploeg, de werkgever van Lucas’ vrouw, bij de toenmalige voorzitter van de beheerscommissie,
Aak Dutilh, een goed woordje had gedaan, lag de aanstelling op dezelfde deurmat. Toen Lucas aantrad, was er alleen een kleine kas – geen boekhouding. Hij liet de commissie zien hoe de administratie van de Coöperatieve Uitvaartvereniging in elkaar zat en ging iets dergelijks bij het Termaat Huis opzetten. Daardoor zag hij dat men sommige posten ten onrechte tot servicekosten rekende. ‘De servicekosten vormen in zulke huizen altijd het probleem. Men deelde hier de elektriciteitsrekening van het hele huis door het aantal bewoners; iedereen betaalde hetzelfde bedrag. De bewoners draaiden via de servicekosten zelfs op voor de kosten van de leegstand! De heren Tichelaar en Christiani van de Kas-Associatie waren niet blij met mijn kritische opmerkingen. Ze vonden dat ik de bank tekort deed, maar gaven later wel toe dat ik gelijk had. De bewoners kregen geld terug en een commissie van bewoners zou de servicekosten voortaan controleren. Mijn goede verhouding met de Kas-Associatie bleek wel, toen ik aan mijn eigen pensioen begon te denken. De man die bij de bank de pensioenen deed, nodigde mij uit voor een gesprek. Net pak aan, een paar besprekingen in het Hilton Hotel, vlak voordat hij vertrok bij de Kas-Associatie. Mijn goede regeling heb ik aan hem te danken. Trouwens, juffrouw Braat uiteindelijk ook. Zij was de huishoudster van Van Haersolte. Hij liet haar jarenlang voor niets in het eerste flatje wonen. Al die jaren dat ik hier heb gewerkt,
55
betaalde zij geen huur en geen servicekosten. Ze kreeg gratis eten en een pensioen. Ik heb de mensen in Amsterdam gewaarschuwd: het is menslievend, maar je moet er wél aangifte van doen. Waar ik me mee bemoeide. Nou, ik bemoeide me met iets, wat vervelende gevolgen zou kunnen hebben. En dán zegt u misschien tegen mij: waarom heb je ons daar toen niet voor gewaarschuwd? Want alles bij elkaar is het nogal een bedrag! In het laatste jaar dat juffrouw Braat bij Van Haersolte in dienst was, beging ze de fout om hem om opslag te vragen. Toen heeft hij haar uit zijn testament geschrapt. Het bestuur en de KasAssociatie vonden dat niet loyaal, en hebben haar alsnog een pensioen gegeven.’ Sommige bewoners vroegen aan Lucas of hij kon helpen bij hun aanvraag voor de huursubsidie. Hij stelde de betrokkenen voor om op een bepaald moment naar de grote zaal te komen en het met zijn allen tegelijk in te vullen. Dat leek hem wel zo praktisch. Maar het ging niet door. Hij mocht het formulier invullen, maar verder mocht niemand weten dat ze huursubsidie aanvroegen. ‘Velen leken vermogende mensen te zijn, maar na overlijden bleken ze vaak slecht voor hun vrouw en zichzelf te hebben gezorgd, zakelijk gezien.’
(Geen) lieve jongens Lucas was Mart Janssen opgevolgd, die vanaf het begin de dagelijkse leiding over het Termaat Huis had gehad en met pensioen ging. ‘Hij was een van de vriendjes van
Van Haersolte. Hij noemde zich directeur en organiseerde partijen in de kapel, exclusief voor mannen. Bij mijn komst trof ik een verzorgingsflat aan, die niet echt vuil was, maar wel een beetje vergaan. Ze kookten voor de veertien bewoners in de laagbouw en brachten het eten in stapelbare pannetjes rond, maar verder deden ze weinig voor de mensen. Ik wilde daar graag verandering in brengen, maar vond het verstandiger om eerst een tijdje mee te draaien. Mart had gezegd dat ik een beroep op hem kon doen, als ik omhoog zat. Hij heeft nog wekenlang voor mij gekookt. We konden goed samenwerken, maar toen ik merkte dat hij mij ook wel een lieve jongen vond, ben ik terughoudender geworden. Mart heeft acht huismeesters versleten – ik twee. Eerst het echtpaar Bakker. Zij was aan de drank en hij dacht dat hij haar beter in de gaten kon houden als ze samen in Termaat zaten. Hopeloos. Flessen sherry, achter mekaar. Dat ging niet langer. Toen kwam Padje. Dat hij binnenvaartschipper was geweest, kon je zien aan de manier waarop hij liep: hij sleepte zijn achterste been steeds bij. Het gangboord van een binnenvaartschip is te smal om je voeten naast elkaar neer te kunnen zetten. Hij had een lieve vrouw, die kookte. Padje was een tiran, ook voor haar. Hij was op mijn positie uit. Hij is de showroom van een Renaultdealer gaan schoonmaken en ik had het wel gehad met huismeesters.’
Koks en cateraars Ook met de koks heeft Lucas heel wat te stellen gehad. In het begin was er een kok van zeer christelijken huize. ‘Met Oud en Nieuw wilde hij oliebollen voor de bewoners bakken. Toen hij die bij iedereen had afgeleverd, stonden er nog emmers vol oliebollen in de keuken. Ja, die waren voor hemzelf en zijn familie. Later bleek dat er hele kazen uit de keuken verdwenen. Na een paar maanden verbood zijn vrouw het hem, om nog langer op zondag te koken; ze moesten die dag twee keer naar de kerk. Hij kwam daar met mij over praten en hoopte dat ik het op zondag van hem zou overnemen. Ik hoefde op zondag maar één keer naar de kerk, maar was toch echt niet van plan om zelf in de keuken te gaan staan. Dus de kok vertrok.’ Toen kwam Polleke, een Belg. Hij kon lekker koken. Nog steeds voor dezelfde veertien flats in de laagbouw, en een stuk of vijf bewoners in de hoogbouw. De oude keuken en de kapel waren tot woning verbouwd; de keuken was naar het platte dak van de zevende verdieping verplaatst. Toen Lucas eens achter de keuken keek, kon hij zijn ogen niet geloven. Polleke bleek daar op het platte dak zijn eigen vuilnisbelt te hebben aangelegd. Hij was te lui om het afval in vuilniszakken naar beneden te brengen en kieperde alles naar buiten. Polleke ging toen thuis koken en bracht het eten naar Termaat, maar het tijdperk Polleke was snel voorbij. Le Romarin, een restaurantje op de Oudedijk, nam het over. Volgens Lucas kook-
56
ten ze daar fantastisch goed. Van der Graaf had Lucas’ Spacewagon aangepast, zodat er acht containers met laden in konden. Lucas haalde de maaltijden op. In een hoek van de hal zaten wandcontactdozen waarop hij de containers kon aansluiten, zodat het eten warm bleef. ‘Maar ja, Le Romarin ging kapot. Toen ben ik de maaltijden gaan ophalen bij de keuken van De Essenburgh. Mijn vrouw en ik hadden geen kinderen en konden hard werken, maar het was wel een belasting, hoor, elke dag eten halen en uitdelen. Ik kon geen dag overslaan.’
Bij het bestuur Lucas moest aan het eind van commissievergaderingen even opdraven. Die vonden altijd ‘s morgens plaats. ‘Er waren nogal wat breedsprakige mensen bij en het werd half twaalf voordat ik ook nog eens naar binnen mocht; ze gingen zelf vaak pas om half twee ‘s middags naar huis. Tijdens een van die vergaderingen zei mijnheer Berkhoff dat hij een bijzondere vraag had. De Binnenlandse VeiligheidsDienst had contact met hem opgenomen. Er was een man vanuit Oost-Duitsland onderweg naar zijn moeder in het Termaat Huis. Zodra hij binnen zou zijn, moest ik de BVD waarschuwen. Ik zei dat ik daarvoor niet was aangenomen. Berkhoff antwoordde: “Ik heb mijn plicht gedaan, ik heb het u gezegd en u heeft mij aangehoord. Verder moet u zelf weten wat u doet.” Later bleek het om William Blake te gaan, de dubbelspion.’
De meeste dingen, waarvoor Lucas toestemming vroeg, had hij al in gang gezet. Vooral met de dames Nolst Trenité en Esmeijer uit de commissie kon hij roeien; zij droegen hem op handen. Sommige zaken kreeg hij echter níet voor elkaar. Hem stond een verzorgingshuis voor ogen, met personeel. Toen het naburige gebouw te koop kwam, waar Dominicanessen zaten, stelde hij Roelofs voor om daar een verzorgingshuis van te maken, maar toen deze erop wilde terugkomen, was het al verkocht. ‘Ik heb Termaat altijd als mijn huis gezien, al mocht ik er zelf als rooms-katholiek niet wonen. Ze hadden destijds liever leegstand dan katholieken in huis. Katholiek was verkeerd. Nu ja, er zijn ook katholieke huizen, waar je als remonstrant niet in komt. Ik vroeg dominee Wery of er misschien een cursus was, zodat ik me kon verdiepen in het remonstrantse gedachtegoed. Die cursus hebben mijn vrouw en ik twee jaar gedaan. Ik mocht de kerkdiensten in het Termaat Huis voorbereiden, maar ik moest opletten dat de kerstviering niet te rooms was. Ach, Maria en Jozef en dat kleine poppetje zijn in de remonstrantse kerk hetzelfde als bij ons.’
Bejaardenverzorger en improvisator Toen Lucas vroeg of hij de driejarige cursus bejaardenverzorger mocht volgen, keken ze vreemd op. Hij was toch administrateur? Maar Lucas kon duidelijk maken dat het Termaat Huis behoefte had aan een bejaar-
57
denverzorger. Hij ging met mevrouw Esmeijer naar het tehuis waar zijn schoonouders woonden, om de kunst af te kijken en een dag per week naar cursus. Hij liep lange tijd elke ochtend van zeven tot twaalf uur stage bij een huis in Vlaardingen. Dit was de tijd waarin huismeester Padje zijn kans waarnam. ‘Hij ging in zijn beste pak in mijn kantoortje zitten en liet zijn eigen schoonmaakwerk versloffen’. Lucas’ vrouw ontfermde zich in die tijd thuis over de boekhouding, in de avonduren. ‘We hebben het drie jaar volgehouden, maar ons huwelijk liep bijna spaak. Het was gewoon te veel. Maar goed, ik had wél mijn diploma bejaardenverzorging gehaald. De commissie vond het fantastisch, want de bewoners hadden er profijt van. Ik trok mijn witte pak aan en deed mensen in bad – er was toen nog een badkamer, boven, naast het liftje. “We generen ons niet, want mijnheer Ronde weet wat hij doet.” Ik legde overledenen af en baarde ze op, in de kapel. Mart Janssen had ze altijd zo gauw mogelijk via de tuin naar een rouwcentrum afgevoerd. Ik vond dat je door dezelfde voordeur naar buiten hoorde te gaan als waardoor je naar binnen bent gekomen. De bewoners vinden het geen fijn gezicht, maar staan wel te kijken op het balkon of de galerij, om te zien wie er weggaat. “Gelukkig, ik ben het niet”, denken ze dan. Er waren bewoners die me hadden gezegd dat ze met de lijkkoets eerst nog een rondje door de tuin wilden maken, langs de mooie rozenperken. Toen een
bewoonster was overleden, bleken alle zaaltjes bezet te zijn en in haar flatje kon ze ook niet blijven. Toen heb ik haar kist schuin in de lift gezet, en de lift tussen twee verdiepingen in laten stilstaan, tot de volgende ochtend. Ja, improviseren kon ik ook.’ Penningmeester Nico van Leeuwen noemt Lucas Ronde ‘een echt mens, met alle fouten van dien. Hij legde veel nadruk op het welzijn van de bewoners, maar kon geen Nee zeggen. Ik heb heel wat met hem verbouwd en dus het tijdelijk verkassen van bewoners met hem meegemaakt. De mensen wilden dezelfde plaatjes aan de muur hebben in hun tijdelijke onderkomen, waar ze maar drie maanden zouden zitten. Ik zei dat hij dit niet moest toestaan, maar Lucas wilde dat de bewoners zich thuisvoelden.’
Zorgen voor de mensen Lucas Ronde en Leny Hagen wilden meer sociale activiteit in huis. Zij stuurden de bewoners een brief dat ze een etentje wilden geven in de grote zaal. ‘Iedereen moest zijn eigen servies en bestek meenemen, want het huis had dat niet en bovendien zou het een berg afwas schelen. Die eerste boerenkoolmaaltijd viel in de smaak en was voor herhaling vatbaar. Ik regelde drie, vier keer per jaar zo’n diner en organiseerde dertien kerstvieringen.’ Lucas Ronde nam begin oktober 1993 afscheid, trots dat hij het twintig jaar had volgehouden, en vooral trots op zijn vrouw; zonder haar had hij het niet gekund. ‘Van Leeuwen
vond dat ik te veel andere dingen deed, dat ik geen echte boekhouder was. Daarin moest ik hem gelijk geven; ik kan boekhouden, maar ben geen boekhouder. Mijn vrouw zei het goed: “Jij bent broeder en je blijft broeder”. Broeder Lucas. Dat vind ik fijn. Ze mochten gerust zeggen dat ik geen boekhouder was, maar hadden me best een schouderklopje mogen geven voor alles wat ik extra deed. Ik ben gevoelig voor schouderklopjes. Ik zorgde voor de mensen. Ik weet van boekhouden, ik weet van metselen, ik kan een band lappen, schoenen verzolen, iemand afleggen. Hoe veel administrateurs kunnen dat? In het klooster was ik de kapper. Alleen Afrikanen knippen, dat kan ik niet. Als ik vanuit Ommoord naar de stad fiets, rijd ik niet door het bos, maar langs het Termaat Huis. Met opzet. Dan denk ik: dit is mijn huis. En: wat hebben ze het mooi gemaakt!’
58
DOELSTELLINGEN (1978) TH.W. TERMAAT STICHTING
Tot 1978 luidde de eerste zin van artikel 7 van de statuten van de Th.W.Termaat Stichting: De Kas-Associatie N.V. is, behalve met het bestuur, ook belast met het algemeen en financieel beheer en met het financieel beheer van alle bejaardentehuizen. Met de statutenwijziging van 1 september 1978 veranderde deze tekst: De Kas-Associatie N.V. is, behalve met het bestuur, ook belast met het algemeen en financieel beheer en met het financieel beheer van alle bejaardentehuizen; mede behoort tot de bevoegdheden van het bestuur het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen. Het vervolg van artikel 7 luidt: Echter moet, indien na te melden Kerkeraad dat wenst, het beheer over het tehuis aan de ‘s Gravenwetering te Rotterdam, worden opgedragen aan een door de Kerkeraad van de Remonstrants Gereformeerde Gemeente Rotterdam te benoemen Commissie van ten minste vijf personen, zulks evenwel onder supervisie van de KasAssociatie N.V.
Het drieledige statutaire doel bleef onveranderd en opmerkelijk (het is later aangepast): a) Verzorging en ondersteuning van ouden van dagen behorende tot de Remonstrantse Broederschap of tot de Nederlands Hervormde Kerk of behorende tot andere Protestantse Kerkgenootschappen, welke met eerstgenoemde in het algemeen kunnen worden gelijkgesteld, in een of meer rusthuizen, welke daartoe zullen worden bestemd of gesticht. De te verzorgen personen zullen voor de ontvangen prestaties niet meer betalen dan de kostprijs. De verzorging zal zich niet verder uitstrekken dan overeenkomt met de stand van de bedoelde personen. b) Het verschaffen van geldelijke bijstand aan – alsmede de kosteloze verzorging en ondersteuning van – degenen die behoren tot de familie in de rechte lijn en hun echtgenoten van de Moeder van Vrouwe Theodora Wilhelmina Termaat, in leven echtgenote van de heer Hendrik Johan Dignus Rudolf van Haersolte. (Dit mocht maximaal 5% bedragen van de zuivere revenuen van het vermogen.) c) De beschikbaarstelling van gelden op de grondslag van een Nobelprijs, ter bevordering van uitvindingen op het gebied van de geneeskunde, van de elektriciteit, van de natuurkunde in het algemeen, van andere met een en ander verband houdende wetenschappen of technische toepassingen en van de theologie.
59
De prijzen worden uitgereikt als de ‘Gebroeders van Haersolte van Wognumprijs’. (door een commissie bestaande uit een aantal professoren van de universiteiten te Leiden, Utrecht, Amsterdam en Groningen, de TH te Delft en Eindhoven en het seminarie van de Remonstrantse Broederschap in Leiden.) Bedrag van maximaal ƒ 60.000, te verdelen in zes prijzen van ƒ 10.000, voorzover beschikbaar uit de revenuen. Wat na aanwending voor a, b of c overblijft, komt ter beschikking van de bouw cq de aankoop van rusthuizen in de trant van het tehuis aan de ‘s Gravenwetering te Rotterdam. Evenwel moet de voorkeur gegeven worden aan laagbouw en zulks op plaatsen waar niet geheid behoeft te worden, ter besparing van de bouwkosten. Ook wordt gedacht aan panden in de buitenwijken van Amsterdam en Haarlem, zomede in kleinere plaatsen in de buurt van de stad.Voor de bouw van nieuwe tehuizen zou jaarlijks uit de overblijvende revenuen een bedrag van ongeveer ƒ 400.000 kunnen worden gereserveerd en tijdelijk rentegevend belegd totdat na twee of drie jaren een voldoende bedrag aanwezig zal zijn voor de bouw van een bejaardentehuis. Ook aankoop van een geschikt pand, dat na bouwing voor het beoogde doel geschikt is en goedkoper zal zijn, is geoorloofd. Hetgeen dan nog uit de revenuen overblijft moet in eerste klasse aandelen worden belegd. De doelstellingen onder b) en c) zijn nooit verwezenlijkt. Anno 2009 luidt de doelstelling van de Stichting: ‘het tegen vergoeding ter beschikking
stellen van passende woonruimte ten behoeve van senioren die zich aangetrokken voelen tot het vrijzinnig-protestantse gedachtegoed, zomede al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.’
60
61
K
oken is altijd een liefhebberij geweest van Leny Hagen. Ze zit nog steeds in de vrijwillige kookploeg van haar kerk. Eind jaren zeventig was zij haar baan kwijtgeraakt als kookster en bejaardenverzorgster bij een instelling in haar woonplaats Oud-Beijerland, toen ze een dagbladadvertentie zag: het Termaat Huis vroeg een kookster. Op 1 januari 1980 kwam ze in vaste dienst. De eerste maanden reed ze heen en weer, maar als ze ’s nachts bereikbaar moest zijn, sliep ze in de logeerkamer van het Termaat Huis. Gerrit Louwe, van huis uit timmerman, werkt al ruim 25 jaar bij Bouw- en aannemingsbedrijf Van der Graaf. En vanaf zijn eerste werkdag komt hij in het Termaat Huis. Hij wordt ook op andere werken van Van der Graaf ingezet, maar zodra er in Termaat wat te doen is, rijdt Gerrit voor. Toen hij bij Van der Graaf kwam werken, waren zijn collega’s Henk Terlouw en Hennie van Schagen bezig met de renovatie van de laagbouw. Bij de grote renovatie, bijna twintig jaar geleden, assisteerde Gerrit de bewoners met de interne verhuizing naar hun tijdelijke flat (en, na de verbouwing, weer terug). De verhuizer bracht de spullen over en Gerrit zette de kasten in elkaar, hing de schilderijtjes weer op en deed allerlei karweitjes. Dat vond hij het leukste van alles; het leverde heel veel contact op met de bewoners.
| Leny Hagen
Leny, kom terug! Leny en Gerrit behoren tot de vertrouwde gezichten in het Termaathuis. Gerrit werkt er nog steeds, Leny heeft in 1993 (voor het eerst) afscheid genomen, tegelijk met Lucas Ronde. Met het verdwijnen van de keuken was ook de functie van kookster overbodig geworden. Rondes opvolger Willem van Herpen schakelde Leny niet in (weg is weg, zo redeneerde hij), maar was na een jaar zelf ook vertrokken. Toen is Henk van de Kamp als directeur aangesteld en als hij om hulp verlegen zat, schakelde hij een uitzendbureau in. Dat liep niet altijd soepel en op een goed moment stelde iemand voor om Leny te vragen of ze zou willen terugkomen. Zo gezegd zo gedaan. Leny was ongetrouwd, kon makkelijk blijven slapen en was dag en nacht bereikbaar, als oproepkracht. In 2004 vond ze het welletjes. Ze komt af en toe nog wel eens even buurten, maar werken doet ze niet meer. Voor de nachtdiensten waren ook studenten Geneeskunde ingezet, Twan en Jan Paul. Jan Paul ging ’s avonds naar huis; Twan sliep in een logeerkamer, naast het flatje van mevrouw Beijen, boven de keuken in de laagbouw. Toen zij naar een flat op de galerij ging, trok Twan in haar flat. Leny: ‘Hij woonde hier. Hij deed een of twee nachten en in weekends dienst; ik deed de andere nachten. Ik heb hier acht jaar gewoond, tot aan de renovatie. Als je woont waar je werkt, ben je altijd betrokken. Je hebt eigen-
62
lijk nooit vrij. Ze weten je altijd wel te vinden, als er wat is. Ik vond dit niet erg, want werk is altijd belangrijk geweest voor mij. Destijds woonden er zeventig mensen in het Termaat Huis en ik kende ze allemaal.’
Oorkappen op boordagen Bij grote klussen liep er een ploeg van soms wel vier, vijf man van Van der Graaf rond, plus de onderaannemers. Leny vond dat best gezellig, maar volgens Gerrit dachten sommige bewoners er wel eens anders over. ‘We waren ook niet zo maar een beetje aan het klussen. Luchthamers en boorhamers maken veel stof en nog meer herrie, dat is echt heftig, hoor! Bij de grote verbouwing van de hoogbouw konden de bewoners kiezen: intern twee keer verhuizen of tijdelijk naar elders vertrekken en dan weer terugkomen. Sommigen bleven; ze wilden volgen wat er gebeurde of waren geïnteresseerd. Het is altijd soepel gegaan; wij hoefden ons niet met de lastpakken onder de bewoners te bemoeien, dat deed het bestuur. We hielden zo veel mogelijk rekening met de bewoners en planden speciale boordagen, die we op het publicatiebord aankondigden. Dan konden de mensen zelf beslissen of ze een dagje naar de kinderen gingen, of zo. De thuisblijvers kregen oorkappen van ons, anders was het niet te doen. We stonden met vier, vijf zware machines tegelijk in de gevel te boren! Leny kan het zich nog goed herinneren. ‘We zorgden toen voor extra opvang in de zaal, met koffie en zo. Maar
daarvan maakten maar weinig bewoners gebruik.’
Naar bed als de schaapjes binnen zijn Leny: ‘Dolle feesten heb ik hier niet meegemaakt, maar er waren wel activiteiten. Jaap van Zweden heeft hier gespeeld. Toen was er een koud buffet, van de Essenburgh. Met Koninginnedag keken we televisie in de grote zaal. Dat was ook een feest hoor: iets lekkers bij de koffie, glaasje advocaat. De bewoners vierden van alles. Toen ik hier pas werkte, waren er meer bewoners die net gepensioneerd waren. Die gingen ’s avonds naar concerten. ’s Zomers zaten veel thuisblijvers in de avonduren langs de vijver. Als ik dienst had, wist ik precies wie wel en wie niet thuis was. En als je al je schaapjes binnen had, mocht je naar bed, bij wijze van spreken. Dat is wel een duidelijk verschil; nu zie je ’s avonds bijna niemand meer. De gemiddelde leeftijd is nu hoger en de bewoners gaan minder de deur uit. Vaste groepjes, zoals een bijbelkring, een koffieclub en een gymclub waren er in mijn tijd ook al.’ Gladheid langs de goudkust De verandering die Gerrit waarnam, ligt op het vlak van het persoonlijke contact. ‘Door de verhuizingen leerde ik de mensen goed kennen. Dat ging vroeger soepel. Er is nu wat meer afstand. Niet door de hogere leeftijd, maar door de duurdere woningen. Daar komen nu eenmaal andere mensen op af. Dat
de meeste bewoners in vroeger jaren tot hetzelfde kerkgenootschap behoorden, bepaalde hoe men met elkaar omging.’ ‘Al vóór de renovatie noemden de bewoners de laagbouw “de goudkust”’, zegt Leny. ‘Ze betaalden meer, maar aan de mensen zelf merkte ik niks.’ Gerrit: ‘Vooral de woning in de vroegere kapel was prachtig, zo aan het water in de tuin, en geen buren...’ Leny: ‘Klopt, maar ’s winters moesten ze wél over een glad pad glibberen.’
63
| Gerrit Louwe
64
SFEER, SAMENWERKING EN GEZELLIGHEID
Voorzitter Van Olffen van de bewonersvereniging maakte onderstaande notities, waarvoor hij het schrift met notulen van vergaderingen raadpleegde. Op 12 december 1967 zetten de eerste bestuursleden van de Bewonersvereniging (die pas later zo ging heten) en de notaris hun handtekening onder de eerste statuten van de ‘Stichting ter behartiging van de belangen der bewoners van het Th.W. Termaat Huis’. Penningmeester De Koning hield in een schrift met harde kaft bij wat in vergaderingen aan de orde kwam. Na diens overlijden ontfermde de toenmalige voorzitter Polak zich over het schrift met handgeschreven notulen, over de periode van september 1974 tot 1988. Uit de notulen blijkt dat de meningen nogal eens verschilden (zo veel hoofden, zo veel zinnen), maar dat de uiteenlopende opvattingen niet golden ten aanzien van het grote belang dat men steeds had gehecht (en nog steeds hecht) aan sfeer, samenwerking en gezelligheid. Op 24 september 1974 treedt de heer Ruizeveld aan als voorzitter. Hij krijgt (al eerder geuite) klachten te behandelen over kapotte brievenbussen en geluidhinder van het biljart, dat toen nog stond opgesteld in de recreatiezaal op de zevende verdieping. Ook het verzoek om een ringleiding in het kerkgebouw is al eens eerder gedaan en vanwege de kosten niet gehonoreerd (het bestuur zal onderzoeken of men een versterker kan inzetten), maar de wens om een televisiean-
tenne te plaatsen zodat men ook het derde net kan ontvangen, klinkt voor het eerst. Het bestuur is streng: het wijst het verzoek af om de kerkdiensten ‘s winters voortaan in de recreatiezaal te houden – er is niet voor niets zo veel geld besteed aan de kerkzaal... In de vergadering van 17 april 1975 stelt men tevreden vast dat de brievenbussen zijn vernieuwd en dat er een loper onder het biljart is gelegd. Met algemene stemmen neemt de vergadering het voorstel aan, om voortaan koffie, thee en koekjes gratis te verstrekken. Later dat jaar, op 22 december 1975, neemt directeur Janssen afscheid; hij heeft zijn functie dan zestien jaar vervuld, vanaf de oprichting. In de vergadering van 18 februari 1976 lopen de emoties hoog op. In januari hebben de bewoners een brief gekregen van de Kas-Associatie, waarin deze een extra heffing van servicekosten aankondigt van ƒ 783 (over 1974 ) en ƒ 387 (over 1975), dus in totaal ƒ 1.087. De bewoners vragen een specificatie, die zij een maand later ontvangen, maar zij weigeren de heffing te betalen. De Kas-Associatie argumenteert, dat zij over het jaar 1973 geen verhoging heeft doorberekend, ondanks een tekort van enkele tienduizenden guldens. De leden zijn bovendien boos op de heer Tichelaar van de Kas-Associatie, aangezien de bank heeft verzuimd om de hogere huursubsidie te verrekenen, wat de Kas-Associatie later uit eigen middelen alsnog deed, waarvoor het bestuur namens de leden zijn dank uitspreekt. Op 4 december komt Sint Nicolaas langs, met
65
| De dames Nienhuis, Van de Pol, Moussault, Van der Toorn, de heer Snoek en mevrouw Claremont in de tuinkamer | Nieuwe aanwinsten voor de bibliotheek
voor elke bewoner een pakje, en in de vergadering van enkele dagen later zingen de aanwezigen een loflied op het personeel, in het bijzonder aan de familie Padje en de heer Ronde. De bridgers onder de bewoners vragen of zij op donderdagmiddag tussen twee en vijf uur gebruik zouden mogen maken van de biljartzaal, terwijl de televisiekijkers vergeefs hopen op uitbreiding van de kabelaansluiting, zodat zij voortaan ook Duitse en Belgische zenders kunnen ontvangen. Het bestuur verzoekt de leden zich te onthouden van discussie, aangezien de vergadering op de band wordt opgenomen (ten behoeve van de notulist?). De twee vriendinnen die een samengevoegde flat bewonen, willen weten waarom zij dubbele contributie moeten betalen, waarop de voorzitter antwoordt dat hun flat twee huisnummers heeft en alleen echtparen van man en vrouw minder contributie (ƒ 20) betalen. De bewoners zijn enthousiast over de gezellige gemeenschappelijke avonden, zoals die waarop dominee Ruitenberg een diavertoning verzorgde over Kralingen en Israel. Het voordelige saldo op de jaarrekening van de Bewonersvereniging bedraagt ƒ 210,02 en er staat ƒ 3.025 op de bank. De vergadering in april 1979 brengt gemopper over de indeling van de bibliotheek, en vooral over het gebrek aan discipline van de gebruikers, die boeken op de verkeerde plaats terugzetten. Bovendien houden sommigen zich niet aan de regel, dat men slechts één boek tegelijk mag lenen. Iemand oppert om de leden ‘een gratis maand’
aan te bieden, ter gelegenheid van het twintigjarige bestaan van het huis; het idee spruit wellicht voort uit het tot ƒ 3.645,80 gegroeide banksaldo. Het jaar 1979 was betrekkelijk rustig geweest, ondanks veel breekwerk en verbouwingen. Een novum is de toelichting door de Rotterdamse beheerscommissie van de jaarlijkse verhogingen, waarmee de voorzitter discussies tijdens de vergadering hoopt te voorkomen. Het voorstel in de vergadering van mei 1980 om ‘iets’ aan te bieden, ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan, haalt het niet. In april 1984 komt de grote onrust in het huis ter spake, die de verbouwing teweeg brengt en die men als zeer hinderlijk ervaart. Na 1984 noteert men uitsluitend nog bestuursmutaties en de namen van nieuwe bewoners. Kennelijk vindt men de bustochten, uitjes, gezamenlijke maaltijden, vieringen van feestdagen, modeshows, lezingen en muziekavonden (zoals die welke de heer Loorbach verzorgde) niet vermeldenswaardig, hoe groot de belangstelling van de leden voor zulke evenementen en activiteiten ook is. Nog steeds, want de gezellige sfeer tijdens het samenzijn is na vijftig jaar onverminderd overeind gebleven
66
67
| De heer Quispel naast de dames Berkemeier, Van Alphen, Henry en Ten Raa met hun rug naar de tuin, links vooraan de dames Stockmann en De Jong ← | De beruchte Tarzanbocht... | Mevrouw Bier leest ... → | ... en de heren Koppelaars, Mook, Polak en Besemer leggen een keutje →
68
SLEUTELS: SERVICE ...
Kort na mijn aankomst in het Termaat Huis (april 2003) werd ik flink verkouden en ik had flinke koorts. De volgende dag nam ik aan het begin van de middag een stevige borrel en kroop rillend onder de dekens. In mijn slaapkamer hoor ik de telefoon niet, dus toen mijn dochter Ria belde om naar mijn welzijn te vragen, kreeg ze geen gehoor. Daarop stuurde ze een bezorgd mailtje naar het Termaat Huis. De dienstdoende medewerkster nam de loper, opende zachtjes mijn voordeur en liet zichzelf binnen. In mijn slaapkamer zag ze een hoofd boven de dekens uitkomen en het gesnurk bewees dat de eigenaar van het hoofd in diepe rust was. Ze stuurde onmiddellijk een geruststellend bericht terug naar mijn dochter. Zo’n kleine gebeurtenis geeft een plezierig gevoel: er is in het Termaat Huis steeds iemand aanwezig op wie je een beroep kunt doen, als dat nodig lijkt.
69
... OF SCHENDING VAN PRIVACY?
Op 30 december 1979 schrijft mevrouw De Klerk - Dullaart een knorrige brief naar de beheerscommissie. Ruim de helft daarvan betreft haar ongenoegen over het gebrek aan inzage in de boekhouding (‘... een boek is iets, dat men [...] zonder meer moet kunnen lezen.’); de rest wijdt zij aan haar onrust over wat er op vrijdag 12 oktober 1979 gebeurde. ‘Toen het zó nodig was hier allemaal nieuwe voordeursloten te plaatsen (met moedersleutel erbij), was er, volgens de heer Ronde, plm. een derde van de bewoonsters, waaronder ikzelf, die hiertegen bezwaar hadden. Maar ja, overleg van te voren (al raakt het je striktste privacy) is hier niet gebruikelijk en dus de sloten kwamen er. De heer R. zei, toen ik hem daarover sprak en vroeg hoeveel mensen er nu met zo’n moedersleutel gingen rondlopen, dat er maar één was, n.l. hijzelf en de rest van de 5 sleutels lag in de kluis bij de bank – ik heb hierover mijn gerechtvaardigde twijfel uitgesproken. Op genoemde 12 okt. werd bij mij 1x gebeld – ik dacht dat het de huistelefoon was, waarmede de bloemenman zich meldde (men doet dat door op alle knopjes op het bellenbord in de hal te drukken) – ik had niets nodig, dus reageerde niet. Wie beschrijft mijn verbijsterde verbazing over wat toen gebeurde! Men stak de sleutel in het slot en probeerde de deur te openen – gelukkig voor degene die dit deed, dat de ketting op mijn deur zat. Achteraf blijkt, dat het een monteur was, die alle sloten kwam nakijken – de heer R. was toen niet eens aanwezig.
Ik vraag mij af: hoe lang had deze man een sleutel zonder enige controle op zak? Heeft hij de kans gehad die te laten namaken? Nu er hier zo veel mensen dienst doen – ik weet niet eens precies, maar kan wel noemen, naast de heer Ronde: mevr. Beijer, de heer Boon, mevr. Boswinkel, een mij onbekend meisje, dat ik op Kerstavond in de hal trof enz? – vraag ik nogmaals: hoeveel moedersleutels, die dus op iedere deur passen, zijn er in omloop en hoeveel controle is hierop? [...] Tenslotte, Geacht Bestuur, wil ik u nog zeggen, dat ik U al deze dingen niet schrijf om eens lekker onaangenaam te doen – daar is mijn tijd te kostbaar voor – ik zou willen, dat het niet nodig was om te schrijven, maar om het eigen gevoel van rechtvaardigheid en zelfstandigheid hier te behouden, moet men wel eens een enkele maal van zich laten horen. Hoogachtend, W.J.J. de Klerk-Dullaart
70
71
| Kaas, bloemen en koffie
72
I
n het voorjaar van 1996 zet voorzitter Westra ‘enkele gedachten’ op papier over de positie en de toekomst van het Termaat Huis. De toenemende moeite die het kost om vrijgekomen flats (snel) weer te verhuren, is onder andere een gevolg van veranderende maatschappelijke omstandigheden. Ook andere oudere seniorencomplexen kampen met een teruglopende bezettingsgraad. Penningmeesters moeten de servicekosten over minder bewoners omslaan, en de grens van de redelijkheid komt in zicht. De exploitatie baart hen steeds meer zorgen. De flats in het Termaat Huis zijn te klein en te eenvoudig uitgerust, naar de smaak van de doelgroep van de stichting. De ouderen van de jaren negentig kunnen zich meer comfort veroorloven dan hun voorgangers van eerdere generaties, en de meesten stellen hogere eisen. Vooral de oudere Kralingers die hun eigen huis verkochten, konden hun voordeel doen met de sterk gestegen huizenprijzen in deze gewilde wijk, waar veel bewoners van het Termaat Huis van oudsher vandaan komen. De nieuwe senioren laten de jaren-vijftigappartementjes van het Termaat Huis links liggen en zoeken hun heil in modernere complexen. Ook de Termaat Stichting zal de bakens moeten verzetten en Bert Westra, voorzitter van de beheerscommissie, schrijft:
Algemeen Het Termaat Huis wil een zelfstandig
seniorencomplex van protestants-christelijke signatuur zijn, met een duidelijke oecumenische instelling. De ligging van het huis in Kralingen brengt met zich mee dat met die wijk, haar organen en haar bewoners intensief moet worden gecommuniceerd. Vergelijking met andere huizen leert dat ons servicepakket beperkt is en ons kostenniveau nogal bescheiden. Het moet mogelijk worden appartementen te verkopen. Hierna gaat Westra in op de hierboven genoemde aspecten.
Zelfstandig Onze eigen identiteit wordt gekenmerkt door het uitgangspunt dat de bewoners zo lang mogelijk zo veel mogelijk een eigen, zelfstandig leven moeten kunnen blijven leiden. Wij moeten ons ervan bewust zijn dat wij met 80 eenheden een kleine instelling zijn. Operationele samenwerking met andere instellingen is noodzakelijk. Overheidssubsidie is nooit gevraagd en dat moet zo blijven. Alle niet-overheidshuizen kennen toelatingsselectie. Daar hoeven wij dus niet besmuikt over te doen. Protestants christelijke signatuur Wij moeten de communicatie met de Remonstrantse kerk (en haar wijkpredikanten),
73
Doopsgezinde Kerk en Nederlands Hervormde Kerk in Kralingen op goed niveau houden.
Ligging in Kralingen Deze betekent dat we geregeld en gestructureerd met de bewoners van die wijk en al hun organen moeten communiceren. Aard, doelstelling, prijsniveau enz moeten eenvoudig, duidelijk en geregeld bekend worden gemaakt. Middelen kunnen zijn: - promotionele folder van goed niveau (in feite is er niets) - organisatie van open dagen. Doelgroepen: bewonersvereniging Kralingen Oost, kerkeraden, Kralingse huisartsen, Probusclubs, lokale makelaars. Overigens past ons in promotioneel opzicht enige terughoudendheid. | Lucas Ronde (links) en voormalig voorzitter Bert Westra halen herinneringen op
Kralingen is zeer gemengd, ook financieel. Ons aanbod moet dat dus ook zijn. Dit is nog onvoldoende het geval. 90% van het aanbod betreft appartementen van minder dan Ć’ 1.500/mnd, all in. Telkens als zich de gelegenheid voordoet, moeten appartementen worden samengevoegd, vanuit dezelfde conceptie en met dezelfde architect. Zo wordt het aanbod geleidelijk diverser.
Beperkt service pakket Vergeleken met andere huizen bieden wij geen fitness, bank- of postkantoor, garage, gezondheidszorgpakket dat verder gaat dan alarmering van derden, huishoudelijk zorg-
pakket. We moeten onderzoeken of we deze faciliteiten kunnen gaan bieden. Essentieel is daarbij de scheidslijn goed te leggen tussen dienstverlening met een abonnementskarakter (te verrekenen met servicekostenomslag) en dienstverlening op aanvraag (te verrekenen per individuele factuur). Abonnementskarakter wordt gekenmerkt door beschikbaarheid; op aanvraag door het feit dat er al of niet een beroep op wordt gedaan. Omvang kan bovendien sterk verschillen.
Kostenniveau Vergelijking is lastig door verschillende pakketten. Waardering van de verschillen geeft het beeld dat ons huis relatief goedkoop is. Er is ruimte voor upgrading. Alleen verhuur? Het moet mogelijk zijn ook appartementen te verkopen. Er is dan een vereniging van eigenaren, van wie Termaat de grootste is. Daarnaast is er een beheersstichting, waarbij medewerkers in dienst zijn en die met exploitatie is belast. De beheersstichting verricht service en incasseert servicekosten. Net als nu komt een deel van de kosten van de beheerder ten laste van de eigenarenvereniging. Makelaarsadvies In november 1996 nodigt Westra Makelaarskantoor Rijndelta in persoon van de heer Kok sr uit om van gedachten te komen wisselen over de leegstandperikelen. Volgens Kok
74 | Niet alle plannen zijn gerealiseerd � | Slopen en opnieuw beginnen →
75
hebben alle seniorencomplexen met leegstand te kampen. Bij eigendomscomplexen is dit des te vervelender voor betrokkenen (veelal de erven) omdat de servicekosten blijven doorlopen. Het belangrijkste besliscriterium van nieuwe bewoners is niet zozeer huur of koop van een appartement, als wel een zodanig zorgaanbod, dat men er lange tijd zal kunnen blijven wonen. Het algemene schrikbeeld van senioren is het verpleeghuis waarin zij in feite geen enkele privacy meer hebben. Desgevraagd brengt Rijndelta het volgende advies uit: 1 Bij leegkomen van een appartement, zover nog niet plaatsgevonden en indien mogelijk, dit vergroten door naastgelegen appartement erbij te trekken; 2 In alle leeggekomen appartementen zo nodig per appartement bekijken: indeling veranderen, sanitair en keuken moderniseren (goed sanitair en tegelwerk gaan lang mee) en het geheel in lichte kleuren schilderen en behangen; 3 Huren kunnen aangepast worden na 1) en 2); 4 In principe alleen verhuren aan huurders die voor zichzelf kunnen zorgen en geen verpleging nodig hebben; 5 Opzetten van verpleegkundige zorg voor de bewoners, van zodanig niveau dat de bewoners die ziek worden in de meeste gevallen in hun eigen appartement verpleegd kunnen worden; 6 Onderzoek naar subsidies inzake 5);
7 Aanstellen van een coördinator voor de dagelijkse verpleegkundige zorg. Er zijn vele mogelijkheden in Rotterdam. Kosten opnemen in servicekosten; 8 1 t/m 7 maken appartementen goed verhuurbaar; 9 Verkoop van appartementen op korte termijn is niet wenselijk. Termaathuis verliest zijn zeggenschap als de vereniging van eigenaren een meerderheid zou krijgen; 10 Oplossing bij gebrek aan financiële middelen zou kunnen zijn: de oprichting van een coöperatieve vereniging. Toekomstige bewoners en eventuele huidige bewoners kunnen een lidmaatschapsrecht kopen met het recht van alleengebruik van hun appartement. (In Rotterdam is dit ongebruikelijk, maar in andere grote steden komt deze vorm voor.) (Later, na het besluit over de nieuwbouw, ondertekende het bestuur een tweejarige exclusieve samenwerkingsovereenkomst met Makelaarskantoor Rijndelta; er waren toen 26 nieuwe appartementen te verhuren...)
Een zorgcoördinator in Termaat? Moderne regelingen van ziektekostenverzekeraars en overheid hebben de wereld van de zorgverlening ingrijpend veranderd. Ten aanzien van Koks advies om meer service te bieden op het gebied van zorgverlening besluit de beheerscommissie om – bij wijze
76
van proef – een samenwerking aan te gaan met het bureau voor particuliere thuiszorg van Lieke Hillen. Zij bedient al enkele cliënten in het Termaat Huis op individuele basis en is bekend met de lokale omstandigheden en sfeer. Lieke Hillen presenteert haar visie op de service die het Termaat Huis zou moeten bieden en voert een onderzoek uit onder de bewoners, onder andere naar hun behoefte aan en mening over een vaste zorgcoördinator in het Termaat Huis. Na afloop van de proefperiode wees een stemming uit, dat een kleine meerderheid tegen zo’n vaste aanstelling was.
De Kas-Associatie bezint zich Bij pogingen om de leegstand te bestrijden en tegemoet te komen aan de wensen van nieuwe huurders, komt in besprekingen tussen de Kas-Associatie en de beheersommissie al enige tijd de mogelijkheid van nieuwbouw aan de orde. De beslissing hierover zal echter moeten wachten tot de Kas-Associatie haar interne bezinning heeft afgerond over een ander punt: de bestuursstructuur van de Termaat Stichting. Een en ander leidt tot onderstaande overdenkingen van voorzitter Westra, die hij op 1 augustus 1999 op schrift stelt: De Kas-Associatie wil zich concentreren op kerntaken en daarin past het management van een Rotterdams seniorencomplex niet. De bank wil zich beperken tot de penning-
meestersfunctie, waarbij verschillende fundamentele vragen opkomen. Hoe kan men verantwoordelijkheid blijven dragen jegens de wens van stichter Van Haersolte? Hoe valt de continuïteit van de penningmeestersfunctie te waarborgen? Wil de Kas-Associatie als rechtspersoon enig bestuurslid blijven of wil zij een bestuur vormen met natuurlijke personen, zoals de leden van de beheerscommissie in Rotterdam? Naar aanleiding van deze ontwikkeling moet ook de beheerscommissie van het Termaat Huis zich over haar kerntaak beraden. Onder leiding van voorzitter Westra formuleert zij de volgende uitgangspunten: - De ligging in Kralingen maakt meer dan tachtig eenheden niet mogelijk; - Door de ligging moeten wij ons richten op buurtbewoners die hun huizen verlaten. Zij vinden huur en servicekosten niet in absolute zin belangrijk, maar wel de prijs/ prestatieverhouding. Geleidelijke ‘verelitairisering’ is hiervan op termijn het gevolg. - We zullen nooit overheidssubsidie aanvragen, omdat dit uiteindelijk betekent dat we het verhuurbeleid uit handen moeten geven. Van belang is dat ons pand onbezwaard is en er een behoorlijk vermogen beschikbaar is. - Verandering van de rol van de Kas-Associatie betekent dat wij een aantal diensten bij andere instellingen/bureaus moeten gaan
77
‘inkopen’; fusies met andere instellingen lijken niet zinvol. - De nog steeds stijgende gemiddelde leeftijd en de verbeterde inkomenspositie maken stijging van professioneel niveau van personeel nodig en mogelijk. - Termaat is in beginsel een protestantschristelijke instelling en moet dus haar contact met de remonstrantse gemeente in Rotterdam en de hervormde gemeente in Kralingen in stand houden. Tot besluit van zijn stuk laat Westra zijn commissieleden weten dat hij zo langzamerhand de voorzittershamer wil overdragen. Twee maanden later introduceert hij Gert van de Sande als zijn opvolger.
Positief geluid Medio december 1999 begint de verbouwing van een aantal appartementen, overeenkomstig het advies van Rijndelta. Een deel ervan is leeg; sommige bewoners moeten intern verhuizen. Afgezien van een enkele klacht verloopt de operatie voorspoedig. De oplevering van de eerste streng (zoals de serie van zeven boven elkaar gelegen flats al snel gaat heten) wordt medio 2000 verwacht. Dat alle nieuwe flats al zijn verhuurd, onderstreept de juistheid van de ingreep. Dit succes smaakt naar meer, maar de verbouwing van de volgende streng zal moeten wachten tot er meer ruimte beschikbaar is voor interne verhuizing van de bewoners in de tweede streng.
De bestuurders blijven intussen ook de opties rond (gedeeltelijke) sloop en nieuwbouw bespreken. Er moet een plan van aanpak komen en men moet keuzes maken ten aanzien van uitrustingsniveau en grootte van de flats, waarvoor het bestuur XX Architecten in de arm neemt, in persoon van Daan ter Avest. Zijn ontwerp voorziet in vervanging van de laagbouw en de uitbreiding van het aantal appartementen en facilitaire ruimtes, en past in het bestemmingsplan. De grootste operatie van het Termaat Huis sinds de bouw in 1959 vergt een hypothecaire lening van ƒ 14 miljoen. De hoogte van het honorarium van de architect (ƒ 563.000) noopt de beheerscommissie om deskundig advies in te winnen; de ingeschakelde bouwjurist ziet geen reden om het honorarium onredelijk te vinden.
Vernieuwing op verschillende fronten De bezinning van de Kas-Associatie op haar positie als bestuurder leidt begin 2000 tot een statutenwijziging van de Stichting. De notaris schrijft: ‘De enig bestuurder van de stichting heeft besloten de statuten der stichting te wijzigen in der voege dat zij niet langer enig bestuurder blijft, maar alleen de rol van penningmeester gaat vervullen, daarin bijgestaan door andere bestuursleden, die thans als beheerscommissie aan het Termaathuis verbonden zijn.’ Penningmeester Nico van Leeuwen blijft de
Kas-Associatie in die functie vertegenwoordigen, en krijgt desgevraagd toestemming van zijn werkgever om dit te blijven doen, óók na zijn vervroegde uittreding bij de bank, op 1 juli 2000. In oktober 2000 valt het besluit om de tweede streng pas te verbouwen na voltooiing van de nieuwbouw. De voorlichtingsbijeenkomst voor bewoners en direct-omwonenden over de nieuwbouwplannen staan voor eind januari 2001 op de agenda. De aanwezigen zullen daar onder andere een maquette en tekeningen kunnen bekijken. (De architect heeft die tekeningen inmiddels al moeten herzien, aangezien de brandtrappen niet aan de eisen voldeden.) Het bestuur zal vóór de voorlichtingsbijeenkomst zijn definitieve beslissing voor de nieuwbouw genomen moeten hebben. Mede door de conclusies van het onderzoek door het bureau Kolpron stelt het bestuur medio januari 2001 vast dat het in beginsel verantwoord is om tot nieuwbouw te besluiten, gegeven - de demografische ontwikkeling in Nederland, die leidt tot een stijgende vraag naar huisvesting voor 65-plussers, die bovendien gemiddeld langer blijven leven; - de positieve ervaring met de eerste streng gerenoveerde flats, die in een ommezien waren verhuurd; - de gunstige economische vooruitzichten; men heeft geld en stelt hogere eisen aan huisvesting;
78
| Bestuur en staf na de vergadering waarop het besluit tot nieuwbouw viel. Vlnr: Jan Bruijn, Tota Kröner, Bart Gerretsen, Gert van de Sande, Karin Adriaanse en Henk van de Kamp (staf), Marian Plantenga, Nico van Leeuwen en notuliste Mariska Ursinus | Pannebier en de vlag in top bij het bereiken van het hoogste punt → | Bestuursleden Bart Gerretsen en Jan Bruijn →→ | De heer Polak met de dames Ruskamp, Iprenburg, Moussault en Plantenga →→ | Kijken de bestuursleden Nico van Leeuwen en Gert van de Sande enigszins zorgelijk vanwege het buurtprotest? →→ | Bestuursleden Tota Kröner en Nico van Leeuwen bij de proefopstelling voor de glazen wand →→
79
| De heer en mevrouw De Villeneuve (rechts) in gesprek met de heer Van Tilburg (voormalig kerkenraadslid remonstrantse gemeente Rotterdam) | Marian Plantenga verwelkomt Ivo en Mariëtte Opstelten →→ | Mariëtte Opstelten, Cathrien van de Sande en Ivo Opstelten →→ | Het stralende bestuur bij de officiële opening in november 2003 →→→ | De burgemeester onthult het schilderij van Solko Schalm →→→ | Fluistert voorzitter Gert van de Sande de burgemeester in waar hij vooral niet over moet spreken? →→→
80
- het concurrentievoordeel dat de Termaat Stichting goedkoper kan bouwen dan een beleggingsinstelling, wegens het ontbreken van een winstoogmerk en doordat zij de grond in eigendom heeft, en - de aantrekkelijke ligging van het complex.
| Twee voorzitters: De Muinck Keizer (bestuur) en Van der Kraan (bewonersvereniging) | Gert van de Sande (en zijn vrouw Cathrien) tijdens zijn afscheid op 20 november 2008
Het bestuur zal de bewoners van de laagbouw vervangende woonruimte moeten aanbieden, waarvoor verschillende mogelijkheden lijken te zijn: in de eigen hoogbouw, in tijdelijke onderkomens in de tuin, in de naburige Residence Essenburgh en/of de Kuyl’s Fundatie. Goede beheersmaatschappijen schakelen in zulke gevallen een sociaal werkster in om de verhuizing, die vooral bij ouderen voor emotionele belasting kan zorgen, te begeleiden. Het grotere gevoel van veiligheid onder de bewoners biedt meer kans op vrije, open gesprekken en inzicht in motieven van bewoners. Het bestuur wil een goede beheerder zijn en neemt Pauline Versluis als maatschappelijk werkster in de arm. Zij zal na de gesprekken met individuele bewoners verslag uitbrengen aan het bestuur.
Onrust in huis en boosheid in de buurt In zijn vergadering van 30 januari 2001 neemt het bestuur het definitieve besluit om tot sloop en nieuwbouw over te gaan en de architect opdracht te geven. De rest van het jaar zal nodig zijn voor voorbereidingen en het verkrijgen van de bouwvergunning. Als de slopersbal eind 2001/begin 2002 kan gaan
zwaaien, is oplevering medio 2003 haalbaar. De schoonheidscommissie is in grote lijnen akkoord met de plannen. Nu de besluitvorming is voltooid, verlaat Westra het bestuur; de nieuwbouw valt onder de verantwoordelijkheid van diens opvolger Gert van de Sande. Ook arts Bea Helbing neemt afscheid; het bestuur gaat op zoek naar een vervanger die medisch deskundig is en vindt later psychiater Jan Bruijn bereid om toe te treden. Van de Sande en zijn medebestuursleden kunnen hun borst nat maken. De presentatie van de plannen op 8 en 9 februari zorgt voor veel onrust onder bewoners en omwonenden. Het verschillende tijdsperspectief van senioren en (jongere) bestuursleden komt naar voren; het bestuur heeft uiteraard oog voor individuele belangen van huidige bewoners, maar moet ook streven naar continuïteit op lange termijn en bestaansrecht voor het Termaat Huis als serviceflat. Marius Polak, de actieve voorzitter van de bewonersvereniging, stelt zich achter de plannen, maar sommige bewoners – vooral die van de te slopen laagbouw – raken flink van slag door het vooruitzicht dat zij hun geliefde plekje zullen moeten verlaten. Omwonenden sturen kritische brieven naar bestuur en deelgemeenteraad; zij vinden de schaalvergroting ontoelaatbaar. Het overleg tussen bestuur en deelgemeente verloopt positief en ook het gesprek met de Bewonersvereniging Kralingen Oost (BKO) levert geen grote zorgen op, maar
81
de oprichting van de Bewonersvereniging ‘s Gravenbuurt voorspelt zwaar weer boven de bouwplaats. Vooral de buren die straks zullen uitkijken op de hogere achtergevel van de nieuwe laagbouw laten van zich horen. Niet alleen vanwege de verdubbeling van het aantal bouwlagen van twee naar vier, maar ook vanwege de donkere steen die de architect voor die achtergevel heeft gekozen. De Bewonersvereniging ‘s Gravenbuurt doet een vergeefs beroep op BKO om zich achter haar bezwaren te scharen, maar de BKO gaat wel als platform fungeren om de besturen van Bewonersvereniging ‘s Gravenbuurt en de Termaat Stichting in gesprek te laten blijven. De heer Van Gils, voorzitter van Bewonersvereniging ‘s Gravenbuurt, schrijft naar aanleiding van het overleg met het bestuur van Termaat, dat zij het op hoofdpunten oneens zijn. De stemming wordt er niet beter op; omwonenden verspreiden een brief over juridische stappen. Ze beloven een buurtgenoot, die kandidaat is voor de gemeenteraad, op hem te stemmen als hij zich tegen de bouwplannen keert. In juni rondt maatschappelijk werkster Pauline Versluis haar gesprekken af met de bewoners die na de zomer zullen moeten verhuizen.
Bouwvergunning en bezwaarschriften Eind november 2001 biedt de architect het definitief ontwerp aan, de basis voor de aan-
vraag van een bouwvergunning. De behandeling van de aanvraag zal naar verwachting drie maanden duren, waarbij de deelgemeente adviseert. De ingestelde adviescommissie van bewoners functioneert goed; Barend van Veen, architect in ruste, licht de tekeningen toe in een bijeenkomst met zijn medebewoners. Het bestuur vroeg offertes aan bij aannemingsbedrijven Ballast Nedam, Van der Linden, Volker HBG en Van Waning. Alphaplan adviseert het bestuur inzake kosten, contract en bestekomschrijving. Door het extra trappenhuis (in verband met de voorschriften van de brandweer), grotere flats en zwaardere fundering komt de calculatie (totaal ƒ 12 miljoen) hoger uit dan de oorspronkelijke begroting, ondanks vereenvoudiging van de parkeergarage – men had aanvankelijk een elektrische parkeerinstallatie overwogen. Met het oog op deze overschrijding komt het bericht ongelegen, dat de bestaande alarminstallatie aan vernieuwing toe is, wat een investering vergt van € 225.000 inclusief btw. De installatie vertoont al enige tijd gebreken en tijdelijke herstelmaatregelen bleken onvoldoende. Van de aannemers deed Bouwbedrijf Van Waning – de aannemer die het Termaat Huis aan het eind van de jaren vijftig bouwde – de laagste aanbieding, maar aangezien de offerte afweek van het bestek en bovendien een overschrijding van de bouwtijd aangaf, gunde het bestuur de opdracht aan de tweede in prijs,
Bouwbedrijf Van der Linden, die de eventuele boete voor een onverhoopte overschrijding van de bouwtijd incalculeerde. In maart 2002 komt de bouwvergunning binnen bij de Kas-Associatie. Het bestuur verwacht bezwaarschriften, die in het ergste geval tot schorsing van de bouw kunnen leiden, in afwachting van het einde van de formele procedures. Eind juni is er een openbare hoorzitting bij de deelgemeente voor degenen die bezwaren hebben ingediend; alle bezwaren worden daar ongegrond verklaard. De termijn voor het indienen van bezwaarschriften sluit op 9 mei; de werkzaamheden zouden dan eind mei kunnen beginnen, als tenminste de noodzakelijke demping van sloten niet leidt tot protesten uit de milieuhoek; er broeden meerkoeten... Het bestuur spreekt in vergadering ten huize van bestuurslid Bart Gerretsen af om geen handtekening onder de bouwopdracht te zetten, voordat de termijn voor bezwaarschriften is gesloten. Ter ondersteuning van de kleurbepaling van de tegels volgt het bestuur zijn gastheer naar diens badkamer voor een visuele inspectie.
Asbest, asfalt en gemiste aansluiting De vertraging door de vondst van asbest tijdens de sloop wordt goedgemaakt doordat de aannemer doorwerkt tijdens de bouwvakantie, maar de vertraging van achttien dagen door het onverwachts aantreffen van een asfaltlaag in de bodem (een overblijfsel van de
82
voormalige sloperij op deze plaats?) is minder eenvoudig te compenseren. De vertraging loopt bovendien met enkele dagen op door vorstverlet in de winter van 2002/2003, en daarna gooit een bouwfout nog roet in het eten; doordat de kelder niet goed aansluit op de bestaande bouw, treedt extra vertraging op van twaalf dagen. Dit stelt de oplevering uit tot medio oktober. Op 23 april 2003 wordt het hoogste punt bereikt en ook de goedkeuring door de brandweer, die het nieuwe Termaat Huis een veilig gebouw noemt, zorgt voor opgewekte gezichten. Intussen verloopt de verhuur van de nieuwe appartementen voorspoedig, waardoor het bestuur besluit om nog even te wachten met de inrichting van een modelwoning. Een advertentie in de NRC levert zestig reacties op. Er zijn nu twaalf appartementen verhuurd en vier opties verstrekt; van de 26 plaatsen in de parkeergarage is de helft verhuurd, deels aan omwonenden. De aanvraag van een 89-jarige gegadigde voor een appartement dwingt het bestuur andermaal om zich te buigen over de toelatingscriteria; de leeftijdsgrens is 78 jaar. Een conclusie is, dat het minder om de leeftijd gaat dan om de mate waarin de bewoners in staat zijn zelfstandig te wonen. De buurtbewoners blijven het bestuur bestoken met uiterst onaangename brieven over de kleur van de oostgevel waar zij tegenaan komen te kijken. De toon wordt steeds
onheuser, scherper en beschuldigender. De rechtszaak die een buurvrouw in hoger beroep aanspant tegen de deelgemeente, met de Termaat Stichting als belanghebbende, verliest zij op alle punten.
OfficiÍle opening Eind augustus bericht de ramenfabrikant dat hij pas eind september of begin oktober kan leveren. Hierdoor zullen de bewoners hun nieuwe appartement pas per 1 november kunnen betrekken. Nu moet de boeteclausule toch echt in werking treden, in verband met gederfde huuropbrengst. Op 26 november 2003 is er een openingsfeest, waarbij Ivo Opstelten – niet alleen Rotterdams burgemeester maar ook schoonzoon van de ex-voorzitter van de eerste beheerscommissie – een hoofdrol vervult door een schilderij te onthullen dat Solko Schalm maakte van het Termaat Huis in zijn nieuwe vorm. De feestelijke stemming zakt echter naarmate de temperatuur in het huis stijgt; de (stads) verwarmingsinstallatie blijkt niet goed te functioneren, mede doordat individuele bewoners de instellingen van de apparatuur in hun appartement wijzigen. De installateur onderzoekt het probleem en denkt de oplossing gevonden te hebben, maar het zal nog lang duren en veel onderzoek vergen door steeds weer nieuwe deskundigen en instanties, voordat het euvel is verholpen. Nieuwe
83
terugslagkleppen, draadloze thermostaten, geventileerde meterkasten en stapels rapporten brengen geen oplossing. Andere onvoorziene kosten (er is veel meer staal in het pand verwerkt en er was een damwand nodig in verband met de milieuproblematiek) dwingen het bestuur de hypothecaire lening met € 800.000 te verhogen tot € 7.300.000. De problemen met de klimaatbeheersing leiden tot de instelling van een commissie, waarin ook bewoners zitting nemen en die tweewekelijks bijeenkomt. Adviseurs van Itho en Eneco zijn voortdurend bezig om het euvel te verhelpen; bewoners morren en vragen om compensatie van het ongemak door verlaging van de huurprijs. Ook een terugkerend defect aan de lift en lekkages bezorgen het bestuur nog lange tijd hoofdbrekens.
De rust keert weer In maart 2004 zijn alle nieuwe appartementen verhuurd, mede dankzij de inspanningen van Makelaarskantoor Rijndelta. Een maand later beleeft Henk van de Kamp zijn laatste werkdag. Anton ‘t Hoen komt het team versterken als huismeester; met zijn benoeming hoopt het bestuur onder andere de jaarlijkse onderhoudskosten te kunnen drukken. Er komt een kantoortje ten behoeve van manager Karin Adriaansen en haar collega’s op de eerste verdieping van de hoogbouw. Als de bouwellende verholpen lijkt te zijn, organiseert de bewonerscommissie een aspergemaaltijd. Dan is het inmiddels 12 mei 2005
geworden, anderhalf jaar na de oplevering. Het gaat nog enkele jaren duren voordat de kinderziektes van de nieuwbouw definitief zullen zijn genezen. Dan heeft penningmeester Nico van Leeuwen zijn functie al overgedragen aan Jan Damkot. Bestuurslid Johannes de Muinck Keizer neemt het voorzitterschap in november 2008 over van Gert van de Sande. De stofwolken dwarrelen neer en de rust die in en om een huis als Termaat zou moeten heersen, keert langzaam terug. In 2009, ten tijde van het vijftigjarig bestaan, blijkt dat het bejaardentehuis van weleer zich heeft ontwikkeld tot een modern en gewild seniorencomplex, waar de bewoners zelfstandig, veilig, naar tevredenheid en in gezonde gemeenschapszin wonen.
84
D
e 146 huishoudens in de ‘s Gravenbuurt kregen in januari 2001 een uitnodiging voor de voorlichtingsbijeenkomst in februari 2001, waar de plannen tot verbouwing en uitbreiding van het Termaat Huis aan de orde zouden komen. De plannen zijn aanleiding voor de oprichting van de Bewonersvereniging ‘s Gravenbuurt. Het bestuur van de vereniging communiceert met de leden onder andere via bulletins over de stand van zaken, de bezwaren die de vereniging tegen bepaalde onderdelen maakt en over de reacties daarop van het bestuur van de Termaat Stichting. Het bulletin van november 2001 meldt dat de eerste plannen zijn gewijzigd; het plan voor nieuwe hoogbouw blijft negen woonlagen maar wordt iets smaller en volgens het plan voor de nieuwe laagbouw komen daar vier woonlagen in plaats van drie. Het Stichtingsbestuur geeft als reden: brandveiligheidseisen, te weinig daglicht in de bestaande flats in de hoogbouw en een voorziening voor een brancardlift, maar, aldus het bulletin, ‘het bestuur wil niet tegemoet komen aan wensen van onze Buurtvereniging (verlaging van de hoogbouw, trapsgewijze laagbouw, minder dominante kleurstelling buitengevels (nu donkergrijs). De Bewonersvereniging heeft begrip voor noodzaak tot aanpassing en modernisering, maar blijft streven naar een voor onze kleinschalige buurt acceptabele verbouwing.
Termaat Huis gaat de lucht in! Begin mei 2001 verstuurt het bestuur van de Bewonersvereniging een vlammend faxbericht met oneliners, dat uiting geeft aan de verhitte gemoederen in de buurt. De emoties lopen hoog op. Ondanks bemiddeling door het bestuur van de Bewonersvereniging Kralingen Oost leidt het overleg niet tot wederzijds begrip, laat staan overeenstemming, en er komen zelfs rechtszaken tegen de deelgemeente. De poging de nieuwbouw tegen te gaan of ingrijpend te wijzigen, lijdt echter schipbreuk, al laat de architect de bovenste woonlaag van de laagbouw met vele meters inspringen, zodat de naastgelegen achterburen meer lucht en minder blinde muur zien, vanuit hun achtertuin.
85
86
87
E
lke dag fietst Karin Adriaansen naar haar werk, weer of geen weer, op haar mooie, snelle fiets. Op 1 april van het lustrumjaar 2009 werkte ze tien jaar in het Termaat Huis; ze begon ooit als medewerker en vervanger van de toenmalige manager. Op 1 september 2001 werd zij manager zorg en personeel, per 1 mei 2004 algemeen manager. Marian Plantenga klopt bij haar aan ‘op 104’, haar kantoor en het zenuwcentrum van de administratie, om haar te vragen naar haar ervaringen. Binnen loopt ze langs een straat van ordners, gerangschikt op onderwerp, naar haar opgeruimde bureau. Er staat een computer, maar er liggen nergens zomaar paperassen; op nette stapeltjes brieven of documenten liggen notities die aangeven wat ermee moet gebeuren. Alles op z’n plaats en overzichtelijk, wat iets zegt over Karins persoonlijkheid: ze is zorgvuldig, precies en accuraat. Karin kan goed luisteren en zoekt graag snel rechtvaardige oplossingen. Ze geeft moeilijk iets uit handen, want … is die ander wel geordend genoeg? Controle houdt zij graag! We laten Karin zelf aan het woord, dan horen we meer.
Waaraan dacht je vanmorgen toen je hierheen kwam fietsen? Aan van alles. Dingetjes komen op of schieten mij zomaar te binnen; op de fiets kun je goed nadenken. De werkzaamheden van de dag | Karin Adriaansen
trekken aan mij voorbij. Aanstaande maandag komt de penningmeester, Jan Damkot. Daarvoor moet ik vandaag dus alles in orde maken.
Hoe ben je in het Termaat Huis terecht gekomen? Een vorige medewerkster van het Termaat Huis benaderde me meerdere malen of ik hier wilde komen werken. Ik heb mijn C.V. opgestuurd, maar ik had toen net een nieuwe fulltime baan. Ik was uitgekozen uit 150 sollicitanten en wilde daar niet meteen weer afscheid nemen. Bovendien kon het Termaat Huis mij toen geen fulltime baan bieden. Enfin, de toenmalige manager en Nico van Leeuwen wisten mij na een tijdje toch binnen te halen. Op 1 april 2001 werd ik manager. 1 april is een belangrijke datum in mijn leven; ik ben op die datum twee keer geopereerd met gunstige afloop. Ik was doktersassistente geweest, tandartsassistente en secretaresse in een grote praktijk met elf fysiotherapeuten. Daar kwamen vooral oudere patiënten die extra aandacht nodig hadden. Die kregen zij van mij. Daarvóór had ik nog gewerkt in een praktijk voor orthodontie, voornamelijk voor kinderen. Leuk werk, maar later bleek ik meer affiniteit met ouderen te hebben. Hoe ziet een gewone werkdag eruit? Gewone werkdagen bestaan hier niet. Er gebeurt altijd iets bijzonders. In het begin waren mijn werkdagen anders dan nu. Ik werkte
88
op het kantoor aan de balie en moest tussen de bedrijven door het andere werk doen: een deel van de administratie en de lopende zaken. Telefoon aannemen, bezoekers verwelkomen en medewerkers begeleiden – het hoorde er allemaal bij. Zodra ik binnen was, zat ik tot over mijn oren in het werk; iedereen kwam met zijn vragen en opdrachten op mij af. Nu zien de dagen er heel anders uit. Ik lees eerst in de verslagen van de avonddienst wat er die nacht is gebeurd, en bepaal of er actie nodig is. Dan kijk ik in de agenda wat mij te doen staat. Meestal heb ik op weg naar 104 al een aantal bewoners gesproken voordat het werk begint: rekeningen bekijken en vergelijken met de offertes, post afhandelen, betalingen doorgeven, zaken voorbereiden voor de penningmeester. Sinds de beëindiging van het contract met Patrimonium (PWS) is de huuradministratie erbij gekomen. Als er tijd voor is, drink ik af en toe koffie met de medewerkers; meestal met Annet en Anton. Onze gezamenlijke lunch is eigenlijk een werkbespreking. Daar stemmen we de zaken op elkaar af, zodat we niet langs elkaar heen werken. De coördinatie en de onderlinge communicatie vind ik het moeilijkst. Alles moet eigenlijk in elkaar vloeien; dat is het mooiste.
Welke ontwikkeling heb je in tien jaar Termaat Huis meegemaakt? Toen ik kwam, was niet alles even professioneel opgezet. Dat is veranderd, zowel voor
de administratie als voor de veiligheid van de bewoners. Vroeger had ik alleen een pieper op zak – nu is er een modern alarmsysteem. De medewerkers hadden een matige accommodatie; ze sliepen in een enigszins aangepast werkhok met douche en een piepkleine kast voor eigen spullen. Nauwelijks ruimte of ventilatie. De werk- en slaapruimte is nu riant. Er is zelfs televisie op de slaapkamer!
Hoe heb jij de turbulente tijd tijdens de nieuwbouw doorgebracht? Dat waren tropenjaren! Vooral omdat ik er in de dagelijkse gang van zaken eigenlijk alleen voor stond. De toenmalige manager facilitaire zaken was met langdurig ziekteverlof en er was nog geen huismeester. Niet alleen in de nieuwbouw, maar ook in de bestaande hoogbouw speelde zich van alles af. Alleen al bij de voorbereiding voor het nieuwe alarmsysteem waren twaalf werklieden tegelijk in actie! Terugkijkend durf ik wel eens trots op mijzelf te zijn dat ik dit heb overleefd. Ik heb heel veel steun ondervonden van de bewoners. Jouw motto is: ik wil het iedereen naar de zin maken. Is dit geen utopie? Zijn er mensen met wie je een speciale band hebt? Ja, ja, ik heb een groot rechtvaardigheidsgevoel: gelijke monniken, gelijke kappen. Nooit iemand laten voorgaan. Maar nu je mij dit op de man af vraagt, dan moet ik toch Schuiltje noemen. [Mevrouw Schuil, overleden in 2008 – red.] Op mijn eerste werkdag maakte
89
| Afscheidsdiner van Gert van de Sande in de in de bibliotheek. Zittend: Karin Adriaanse en Gert van de Sande; staand vlnr: Frieda Versendaal, Jan Bruijn, Annet Nederlof, Jan Damkot, Carol Timmers, Marian Plantenga, Janet van Houdt, Johannes de Muinck Keizer, Edith van der Velden, Anton ‘t Hoen en Leny Hagen
ik kennis met haar en haar hondje, toen zij dacht dat het in de lift bekneld was geraakt. Alle alarmbellen rinkelden! Zij stond beneden voor mij in de lift met de uitschuifbare hondenlijn strak in haar hand zonder hondje bij zich, maar duidelijk wel aan de lijn… Het bleek dat het beestje niet was ingestapt op de eerste verdieping – gelukkig niet op de zevende; zo lang was de lijn niet! Schuiltje klaagde nóóit. Iedere ochtend bracht zij me ontbijtkoek, en altijd kwam zij met een bordje met iets lekkers voor het personeel. Zij was enorm dankbaar.
Hoe kijk je als manager tegen de relatie met het bestuur aan? Wij hebben een open, ongedwongen contact. Ik heb het idee dat ik overal in betrokken ben. Het bestuur neemt mijn bevindingen serieus, dat blijkt bij mijn deelname aan de praktische bestuursvergaderingen. We hebben ook persoonlijk contact, spreken over gelezen boeken, lenen ze aan elkaar uit en vragen naar elkaars wel en wee. Voormalig bestuurslid Nico van Leeuwen belt mij nog regelmatig op, en oud-voorzitter Gert van de Sande komt nog wel eens buurten. Zie je een rode draad in het Termaat Huis, en zo ja, hoe loopt die? Bewoners gaan altijd vóór. Medewerkers en bestuur denken eerst aan hen. Iedereen doet zijn best om de vriendelijke uitstraling van het Termaat Huis te bewaken. Het huis staat
bekend om zijn goede sfeer en dat ligt niet alléén aan de bewoners. Nieuwkomers geven ons vaak een complimentje dat zij hier zo goed zijn opgevangen.
Kun je iets over jezelf vertellen, zonder uit de school te moeten klappen? Ik heb twee zoons met een gezin; de één is cultuurhistoricus, de ander werktuigbouwkundig ingenieur. Trots op mijn zoons? Het klinkt bijna als opschepperij! Als dit boek uitkomt, heb ik hopelijk vier kleinkinderen. Morgen komt er een bij mij logeren. Ik heb een fijn huis. Dan gaan we iets gezelligs doen. Ik houd van mijn werk. Mijn werk is heel belangrijk voor mij, maar ik kan enorm genieten van vakantie! Wat doe je als je vrij hebt? Ook thuis kan ik Termaat niet uit mijn gedachten zetten. Dat lukt pas als ik echt weg ben. Ik lees veel. Herman Hesse is een favoriete schrijver. Ik houd van de muziek van Leonard Cohen en van langlaufen, fietsen wandeltochten. Vroeger maakte ik veel kleding voor mijzelf en de kinderen, maar niet volgens patronen. Ik bedacht het zelf, dat vond ik het leukst. Noem je dat creatief? Nu heb ik daar in elk geval geen tijd meer voor...
90
GEMIJMER BIJ DE VIJVER
91
Als de heer Schönfeld ‘s morgens vroeg naar buiten kijkt, ziet hij de vijver naast de tuin van het Termaat Huis als een toonbeeld van rust. Het water weerspiegelt de bomen, er is hoogstens een rimpeling door de wind... ‘In de lente is er op de vijver veel activiteit, voornamelijk in de bocht voor het terras. Daar ligt een rommelig nest, gebouwd en bewoond door meerkoeten, maar het geniet de belangstelling van alle watervogels. In april-mei broedt het vrouwtje vele weken achtereen, de man zwemt bedrijvig heen en weer om haar te bevoorraden. Menigeen zou na verloop van tijd de hoop opgeven, maar de hen houdt vol en tenslotte liggen er tien tot twaalf eieren. Behalve de bevoorrading heeft de man ook de taak van de verdediging. Die bestaat hierin, dat hij komt aanstuiven en zonodig met zijn snavel de belager verwondt. Hij voelt intuïtief tegen welke tegenstander hij is opgewassen: eenden, waterhoentjes, andere meerkoeten. Niet tegen zwanen. Die komen regelmatig op bezoek, in gelid.Voorop de vader, daarna de jonge zwanen en tenslotte de moeder.Vader toont belangstelling voor het nest en zal er misschien even op neerstrijken. Het is niet duidelijk of hij alleen zijn autoriteit wil laten gelden. Er heerst een duidelijke hiërarchie op de plas.Van oudsher was wijlen Piet, de dikke eend, een autoriteit. Hij had duidelijk bezwaar tegen allochtonen, zoals de Nijlganzen. Waggelend probeerde hij hen te verjagen, maar zij waren net iets sneller.
Het enige zoogdier op dit toneel is een eenzaam konijn, dat er niet in is geslaagd een partner binnen te smokkelen. De homo sapiens mag het aankijken. Hij is de enige die het betreurt, dat maar één van de twaalf kuikens in leven bleef. De reiger ...’
92
JAWOORD
‘Wat antwoord je op een verzoek om zitting te nemen in de beheerscommissie van een Kralingse serviceflat voor ouderen van remonstrantse signatuur, waar een gerenommeerde Amsterdamse Bank de enige bestuurder is? Een beheerscommissie, zónder bestuurlijke autonomie, is dat wel iets voor mij?’ Marian Plantenga uit enkele gedachten over haar bestuurslidmaatschap. ‘Van remonstrantse signatuur – ja, daarin kan ik mij goed vinden, al denk ik oecumenisch, wat later zal blijken uit mijn visie op het toelatingsbeleid. Besturen-op-afstand door een stichting van een huis met bijna honderd bewoners? Nee, dat is niets voor mij; ik zoek graag direct contact. Affiniteit met ouderen? Ja! Als nakomer kreeg ik al op jonge leeftijd te maken met de serviceflat Nieuw Clingendael in Den Haag, waar mijn ouders als een van de eerste bewoners introkken. Mijn vader was er voorzitter van het bestuur. Oudere mensen die een vol, actief en soms veelbewogen leven achter de rug hebben, moeten kunnen genieten van hun welverdiende oude dag in een prettige, comfortabele woonomgeving. De Fransen hebben er een mooie uitdrukking voor: le Troisième Age.’ Vriendschap en humor ‘Iets voor onze buurt in Kralingen betekenen, als je er tijd en energie voor hebt? Volmondig Ja! Maar als mij deze vraag in 2009 gesteld zou zijn, nu ik enige jaren bestuurservaring heb in het Termaat Huis, dan zou ik een betere argumentatie
kunnen geven voor mijn Ja van toen. Allereerst: medebestuursleden met wie ik vriendschappen heb gesloten en met wie er een goede discussie te voeren is, zonder ook maar één wanklank in al die jaren, zelfs niet als het ‘tegenzit’, en met humor niet te vergeten. Het zijn belangrijke factoren om het vol te kunnen houden. In deze sfeer voerden we het overleg over de nieuwbouw en zijn gevolgen, waarvan we er sommige niet konden voorzien. Het belang van de bewoners stond voor het bestuur steeds voorop. De verhuizing uit de laagbouw naar een tijdelijk onderkomen in de hoogbouw was gecompliceerd. Met gesloten beurzen konden de bewoners terecht in de opgeknapte appartementen van hun keuze; ze kregen het recht om terug te keren naar hun ‘oude plek’ in de nieuwbouw. Slechts één bewoonster maakte hiervan gebruik.’ Mondigheid en individuele talenten ‘Tegenvallers waren er genoeg. Maar er was ook wel eens een bonus: als compensatie voor het doorstaan van het lawaai van de bouw gingen we in prachtig zomerweer per bus met alle bewoners voor een lunch naar het Zalmhuis. Uiteindelijk stáát het gebouw er nu, zoals het was bedoeld: een geïntegreerd geheel met het bestaande gebouw en alles in een nieuw jasje. In het Termaat Huis wonen mondige bewoners die de eigen individualiteit en zelfstandigheid op hoge prijs stellen, en die handelen met een gevoel voor gezamenlijkheid wanneer deze past. Niemand hoeft zich hier eenzaam te voelen, en niemand is gedwongen om altijd overal bij te zijn.
93
| Edelsmeedwerk van mevrouw Henry | Tekeningen van de heer Mees | Batik en sieraden van mevrouw Van As
| Borduurwerk van mevrouw Stockmann | Beschilderingen van mevrouw Berkemeier | Tekeningen van de heer Revers
| Schilderij van mevrouw Smitskamp | Schilderijen van mevrouw De Ronde | Schilderijen van mevrouw (A.C.) Esmeijer
| Tekeningen van de heer Van Veen | Borduurwerk van mevrouw Nienhuis | Schilderij en sieraden van mevrouw Iprenburg
| Huisvlijt van mevrouw Jeanneret | Schilderijen van mevrouw Van der Toorn | Naaldwerk van mevrouw Moussault | Borduurwerk van mevrouw Leeuwenberg
94
| Lunch in het Zalmhuis, om het bouwleed te verzachten (juni 2002)
Thuisblijven màg en als ziekte de oorzaak is, dan komt iemand met iets lekkers of een bloemetje vragen hoe het gaat; bewoners en medewerkers denken aan elkaar. Waar veel mensen zijn, zijn veel talenten en dit geldt ook voor het Termaat Huis. De meeste initiatieven voor activiteiten en evenementen komen van de bewoners, met veel eigen inbreng op artistiek of organisatorisch gebied. Een hoogtepunt was de tentoonstelling van werk van bewoners: een volle expositiezaal met zeer diverse mooie kunstwerken, versierd met bossen narcissen en bezocht door vele belangstellenden, ook van buiten. Wat een creativiteit! De kerkdiensten, concerten, lezingen, boekbesprekingen, filmavonden en gezamenlijke lunches of etentjes komen alle voort uit het enthousiasme van de diverse commissies. Hoeveel is er niet geschreven, getekend, gekopieerd, geoefend op de piano, getelefoneerd en overlegd? Ik herinner mij een zomerconcert in de tuin met fakkels en rode wijn na afloop (die overigens eindigde op mijn witte broek). En de kerstvieringen met muzikale omlijsting, voorgelezen (eigen) teksten en ‘uit volle borst’ zingende bewoners.’ Vreugde en verdriet ‘Waar hoogtepunten zijn, zijn ook dieptepunten. Van veel bewoners die mij dierbaar waren, heb ik definitief afscheid moeten nemen. De bewoners van het Termaat Huis hebben er een goede formule voor gevonden: zij staan erbij stil, voelen de emotie en leven met elkaar mee. Een dergelijk afscheid hoort bij het leven en dit gaat door, ook in
het huis. Het happy hour op vrijdag is een goede ontmoetingsplaats bij verdriet en bij vreugde. Anonimiteit is onbekend, in dit huis. Een bewoonster zei mij eens: ‘Toen ik hier kwam wonen, kreeg ik nieuwe kennissen, maar nu kan ik zeggen dat zij mijn vrienden zijn.’ Daarmee is alles gezegd. De kracht van het Termaat Huis ligt in de kleinschaligheid en de korte communicatielijnen tussen bewoners, medewerkers en bestuur. Met een kritische noot, wanneer deze te kraken is, en met waardering en begrip voor elkaars situatie of standpunt. Laten we het huis met zijn bloeiende tuin nog minstens vijftig jaar zo houden, in dezelfde bloemrijke sfeer!’
95
| De heer Quispel wordt 82 jaar en dat wordt gevierd met een stamppotavond (maart 2001) ← | High tea 2008 ← | Muziek in Termaat: applaus voor pianiste Laura de Lange en cellist Jascha Albracht ← | De dames Schuil en De Lijster ← | De dames Van Olffen, De Ronde en Meilink bij de high tea in 1997 | Ook mevrouw Van Mervennée en de heren Huygen en Dolk maakten het uitstapje naar de Biesbosch mee | De dames Moussault en Schaberg: proost! → | De dames Schaedtler en Crezée; aan de muur schilderijen van mevrouw Smitskamp →
96
| Een hond in het Termaat Huis? | Mevrouw Leeuwenburgh koopt kersen
97
98
| Gymnastiek op woensdagochtend ... of is het seniorenballet? → | De fitness-ruimte wordt ook gebruikt voor de yogacursus van Janke Annema →
99
GYMNASTIEK
De eerste bewonersbijeenkomst die de heer Snoek bezocht, was de Oranjeborrel op 30 april 2003. ‘Soms eten we gemeenschappelijk poffertjes, boerenkool of erwtensoep. ‘s Avonds is er af en toe een film, een muziekuitvoering, een boekbespreking of een lezing, en eens per maand hebben we onze eigen kerkdienst. Eén activiteit verdient bijzondere vermelding: de gymnastiek, elke woensdagochtend van tien tot half elf, onder leiding van de heer Boer. Hij is onuitputtelijk in het bedenken van oefeningen, die de club naar vermogen probeert uit te voeren, onder stimulerende muziek. Het eerste kwartier doen we staande of lopende oefeningen, het tweede zittende. Als rite de passage vertelt de heer Boer altijd een paar moppen, en om die door mijn hardhorendheid niet te hoeven missen, ga ik dichtbij hem zitten. Het zijn bijna altijd geestige grapjes, maar ook voor wie de humor niet zou kunnen waarderen, is het amusant, door de aanstekelijke lach van de moppentapper zelf. Helaas ben ik – buiten de heer Boer – de enige man in de gymclub. Ik lijd daar niet onder, maar het zou mooi zijn als meer heren zouden profiteren van deze wekelijkse activiteit in huis!’
100
I
n 1984 verhuisde mevrouw Rity de Loos - van Panhuys (*1915) naar het Termaat Huis. Daarmee is zij degene, die er – medio 2008, ten tijde van de gesprekken om materiaal voor dit boek te verzamelen – het langst woont: 24 jaar. En zij woonde in haar leven nergens langer dan hier. ‘Wij woonden in Sint-Huibrechts-Lille, ten zuiden van Valkenswaard. De Kempen, Belgisch Limburg, een heerlijke streek. Zo heel anders dan wij als Rotterdammers gewend waren. Boerenland, koeien om ons heen – en dus ook vliegen, mensenkinderen! Mijn man heeft het nooit uitgesproken, maar ik denk dat België voor hem een springplank was, op weg naar Zuid-Frankrijk of Spanje. Hij voelde zich altijd het prettigst in de warmte en had daar ook het liefst een eigen huisje gehad. Maar ik vond dat onzin. Mij te ver weg en ook voor de kinderen lastig. Je moet er dan voor minstens een maand naar toe. Het moet bewoond en bewaakt worden, je moet het verhuren. Vreselijk gedoe. Ik heb het op mijn manier altijd kunnen tegenhouden.’
Termaat kwam heel goed uit ‘Toen kreeg mijn man een herseninfarct. Onze zoon, die toen in opleiding was in Dijkzigt, haalde ons naar Rotterdam. Zolang mijn man in Dijkzigt lag, kon ik bij onze zoon en schoondochter in de Essenlaan wonen. Dat was niet lang vol te houden, want mijn man werd in het ziekenhuis getroffen door het ene
infarct na het andere. Het heeft uiteindelijk vier jaar geduurd voordat hij overleed. Ik keek dus al vrij snel uit naar een ander onderkomen. Toen kwam ik Frans van Royen tegen, de dominee. Hij was een clubgenoot van mijn oudste broer. Wij kenden Belle en Frans goed. Dierbare mensen. Hij zei dat er nog één flat vrij was in de laagbouw van het Termaat Huis, waar wij terecht konden. De laagbouw was voordien een verzorgingsafdeling geweest, met eenkamerflatjes: een gecombineerde zit/ slaapkamer, een plek waar je koffie kon zetten, een douche en een toilet – dat was het. Er was een brede gang, berekend op rolstoelen. Mijn schoondochter vond het destijds niks voor mij, tussen al die oude mensen met stokken, maar mij kwam het later, na die verbouwing, heel goed uit, want ik had net een nieuwe heup gekregen. En een goede ook trouwens, want hij zit er na 24 jaar nog steeds in!’
Geen koeien, wel een mooie tuin ‘Aan het eind van de gang was de keuken. Mevrouw Beijen, van zuivelhandel Van der Waal op de hoek van de Willem Ruyslaan en de Oudedijk, kookte daar om twaalf uur ‘s middags een stevige Hollandse pot, voor wie wilde. Ik wilde dat wel! Ik was allang blij dat ik eten kreeg. Toen wij kwamen, was de verzorgingsafdeling verbouwd. Ze hadden van de keuken ook woonruimte gemaakt, en van twee kleine flats één grotere. Ik woonde er heerlijk. Weliswaar geen koeien om me heen, maar wel uitzicht
101
| Mevrouw Rity de Loos: ik ben blij dat ik hier terecht kon
102
op de gemeenschappelijke tuin. Verderop woonde mevrouw Van Mervennée, net zo’n tuinliefhebster als ik. Wij konden het niet laten om zelf ook wat aan die tuin te doen; onze groene vingers jeukten. Zij was een actief lid van de bewonerscommissie en kende iedereen! Ik had een klein balkon, waarop ik vaak ontbeet, en er was een terras waarop ik tot diep in de avond zat te praten met de buren. Het echtpaar Sutterland en Jannie de Groot woonden er ook; op de eerste etage zaten mevrouw Feldbrugge, Jeanne Dirkzwager, het echtpaar Van der Schalk, mevrouw De Keizer, de Van Royens. Allemaal aardige mensen, met wie je graag omging. Toen dominee Jonker en zijn vrouw waren vertrokken uit de tot woning verbouwde keuken, zou mevrouw Henry in hun appartement komen wonen. Ik heb haar meteen aangeboden dat ze mijn telefoon kon gebruiken, zolang zij nog geen aansluiting had. Daar is een grote vriendschap uit ontstaan. Oorspronkelijk was er achter het verzorgingsgedeelte een klein gebouw, bereikbaar via de tuin. Het werd gebruikt voor kerkdiensten voor de bewoners, en deed dienst als mortuarium. Bij de verbouwing werd dit een kleine, aardige bungalow met een ruim terras en uitzicht over de vijver. Daar kwam Bernard Everts te wonen, en vervolgens Kees Dolk, die zich zeer heeft ingespannen om die latere, ingrijpende verbouwing tegen te gaan, maar hij kreeg ons niet allemaal mee, helaas. Zij waren ook gezellige buren voor mij, want zij
kwamen altijd langs mijn flatje en ik dronk dikwijls een borrel met hen.’
Kerstvieringen en gemeenschapsgevoel ‘Voor de eerste kerstviering die ik hier meemaakte, had huismeester Ronde een kerstscène opgezet. Geen stalletje met een kribbe, maar een soort heuvel. Een wit tafellaken moest een besneeuwde helling voorstellen. Hij had er allemaal zwarte poppetjes op gezet, uit Afrika, waar hij had gewoond. Dat was zo verschrikkelijk leuk! Hij heeft het daarna nooit meer gedaan. Jammer. De kerstrede, de drukbezochte nieuwjaarsrede en de inleidingen bij vergaderingen met de bewoners werden gehouden door Jaap Metzlar, voorzitter van het bestuur. Hij werd zeer gewaardeerd, had altijd een of andere geestige anekdote. Na zijn overlijden volgde de heer Westra hem op. Mevrouw Metzlar woont dichtbij en komt nog wel eens hier, onder andere voor de kerkdiensten. Hier in de hoogbouw woonden ook plezierige mensen. Heel divers. Je kreeg op een of andere manier contact, kwam bij elkaar op bezoek. Je had gespreksstof, er was wederzijdse belangstelling. Dat is erg belangrijk. Het gaf een goed gemeenschapsgevoel. Of dit kwam doordat iedereen min of meer van eenzelfde geloof was, weet ik niet. De meesten kwamen binnen via de remonstrantse kerk, velen met huursubsidie. Je hoefde niet per se lid van de remonstrantse gemeente te zijn, maar je moest wel protestants zijn. De Duyzings, die
103
hier dolgraag wilden komen wonen, mochten er destijds als rooms-katholieken niet in. Toen de toelatingscriteria versoepelden en de laagbouw was verbouwd tot vier in plaats van twee woonlagen, waren we bang dat er verschil zou komen tussen de bewoners van de eenvoudige en de duurdere flats. Maar dat is gelukkig niet gebeurd.’
| Vooral in de winter is het prachtig, met rijp en sneeuw
Verhuizen naar de hoogbouw ‘Sinds Termaat veranderde van een verzorgingsflat naar serviceflat, is “zelfstandig wonen” het motto. De bewoners moeten zo veel mogelijk zelf doen. Er is een schemergebied tussen verzorgd worden, een huismeester hebben of alles zelf regelen. Ik krijg elke ochtend iemand van de thuiszorg om me te wassen en mijn benen te zwachtelen; dat kan ik niet meer zelf. Mijn schouders doen het niet meer. Mijn lijf wordt oud, maar mijn hersens werken nog goed. Ik lees een beetje. De tijd vliegt om. Door de sloop van de laagbouw moest ik naar de hoogbouw verhuizen, naar de laatste flat, die net vrij was gekomen. Deze flat is bedoeld voor twee personen en eigenlijk te groot voor mij, met als gevolg dat er veel te veel in staat. In die kleinere flat had ik alles bij de hand – hier moet ik hele einden lopen en dat is niet eenvoudig. Maar hij is prima, niet ver van de lift en keurig verzorgd achtergelaten, door de vorige bewoners Suus Schalij en haar voorgangers Wim en Ineke Herfst. Er hoefde niet veel aan te gebeuren. Ik heb een heel mooi
uitzicht op Rotterdam en ook aan de oostzijde is er ruim uitzicht. Vooral in de winter is het prachtig, met rijp en sneeuw. Ik ben blij dat ik hier terecht ben gekomen, maar ik mis de tuin en mijn balkon wel! En de gezelligheid van beneden. Als ik daar de deur uitkwam, stak Jannie haar hoofd al om de hoek. “Hallo, hoe gaat het?” Zij wist álles. Ik hoorde nooit wat en dat kon mij ook niet zo veel schelen. We kwamen vaak bij elkaar op bezoek. Dat gebeurt hier in de hoogbouw veel minder. Misschien door de open galerij? Ik heb ook niet veel moed meer, door mijn rollator. Zo’n bezoekje is voor mij heel vermoeiend. Als ik dan weer thuis kom, ben ik bekaf. Ik ga niet veel meer weg. Maar als ik beneden kom, ontmoet ik allerlei mensen en dan kan ik het niet laten om een praatje te maken. Ik ben een enorme kletskous! Een familiekwaal; mijn broer heeft dat ook. Als ik de post ga halen, ben ik geen twee minuten weg, maar minstens een kwartier. Dan moet ik daarna alles weer verwerken en dat gaat tegenwoordig een stuk langzamer. Harry Ballot, weduwnaar van Caroline, dochter van de Van Royens, heeft een happy hour ingesteld. Énig! Elke vrijdag om kwart over vijf komt iedereen met zijn eigen glaasje naar de tuinkamer om een praatje te maken. En het zijn niet alleen maar dames! Áls ik erheen ga, kruip ik wel in een hoekje, want als je zo dovig bent als ik, is het lawaai in zo’n ruimte met veel mensen verschrikkelijk.’
104
| In juni 2009 was er een lezing over het africhten van helphonden
105
Muziek in Termaat ‘Door de verbouwing is de grote zaal wel verbeterd. Vroeger verging horen en zien je daar, als iemand achter dat scheidingswandje stond af te wassen. Nu is er een reusachtig handige balie, met een keukentje erachter. Het plafond is verlaagd, en daarmee is ook de akoestiek veranderd. Bij sprekers gaat het nog wel, maar met muziek vind ik het moeilijk. Er is een mooie B&O-installatie voor cd’s en films, meestal verzorgd door de heer Van Olffen, wat zeer op prijs wordt gesteld. Op verzoek van velen kwam er ook een ringleiding. Tine Braam – ik kende haar al van het Toonkunstkoor waar wij beiden zongen – had een piano, maar kocht een Yamaha-vleugel, die in de grote zaal kwam te staan. Een mooi instrument, dat wel bespeeld moest worden. Zij was al aardig op leeftijd en gaf mij de sleutel; ik mocht erop spelen. Later waren er ook dikwijls kleine concerten, onder andere door Laura de Lange, een uitstekende pianiste, en kleine ensembles. Mijn schoondochter Saskia mocht er gebruik van maken voor haar fluiten pianolessen. De dochter van Hans Henry kon in de grote zaal terecht voor haar kamerkoortje, het blaasensemble van Maarten Hudig speelde er.’ Afleiding en eenzaamheid ‘Nee, in Termaat hoef je je niet te vervelen, er is genoeg afleiding. Er was eens een tentoonstelling, met een grote inbreng van eigen werk van bewoners. Houtsnijwerk, sieraden, kos-
telijke schilderijen van Barend van Veen voor zijn kinderen, geestige tekeningen van Mans Mees, heel mooie aquarellen en schilderijen van Liesbeth Smitskamp, borduurwerk van iconen van Frederiek Moussault ... Je verbaast je wat je hier allemaal in huis hebt! Lezingen van bewoners, lezingen van buitenstaanders, concerten. Maar bewoners, die door ziekte, handicap of ouderdom niet meer uit hun flat komen, zijn aangewezen op de afleiding van de thuiszorg, iemand van het personeel die op verzoek het eten brengt, soms even tijd heeft voor een praatje. Als deze mensen weinig familie hebben en nauwelijks bezoek krijgen, zijn ze erg eenzaam. In het begin gingen we een keer met de bus naar een safaripark, ongelofelijk leuk. Dat liep uit op een jaarlijks uitje. Er zijn nog steeds gezamenlijke maaltijden, boerenkool of poffertjes. We hebben veel afleiding in huis. Dat vind ik erg leuk. De evenementencommissie van de bewonersvereniging organiseert aardige dingen. Ik ga er altijd naar toe. Het kan me niet schelen dat ik niet alles kan verstaan. Ik ga dan in een hoekje zitten, zodat ik ongemerkt kan verdwijnen, als ik er niet meer tegen kan. Ik moet zorgen dat ik af en toe mijn flat uitkom, zodat ik niet vereenzaam. Je móét buiten komen.’
106
107
D
e redactie vroeg aan dominee Koen Holtzapffel of hij iets over het hedendaagse Termaat Huis zou willen schrijven. Hij voldeed graag aan dit verzoek, vanuit het perspectief van een dominee die Termaat met een zekere regelmaat bezoekt. Overigens is hij bepaald niet de enige predikant die naar Termaat komt, hetzij om gemeenteleden te ontmoeten, hetzij om in een kerkdienst voor te gaan op zondagmiddag om half vijf. Verschillende collega’s doen hetzelfde. Maar als remonstrants predikant, werkzaam in Kralingen, ervaart hij een extra band met Termaat die van doen heeft met de historische relatie tussen het Termaat Huis en de Rotterdamse remonstrantse gemeente. Welke indruk maakt het leven in Termaat nu op hem als relatieve buitenstander? Vijf impressies van een dominee.
Oriëntatiepunt Het Termaathuis maakt indruk als een natuurlijk oriëntatiepunt in Kralingen Oost, zeker voor een voorganger die meestal per fiets naar Kralingen komt. Trappend uit de richting van Hillegersberg zie ik Termaat markant liggen, verzorgd en rustig op de hoek van de Burgemeester Oudlaan en de ’s Gravenweg. Oud- en nieuwbouw komen beiden goed tot hun recht, en ik fiets eigenlijk nooit voorbij zonder even te denken: ‘hoe zou het met deze of gene Termaatbewoner gaan?’. Nu ja, voorbij-fietsen, zelfs als je dat zou willen, gebeurt het meestal niet. Er is altijd wel een | dominee Koen Holtzapffel
bekende die een wandelingetje rondom het huis maakt, al dan niet met wandelstok of rollator. En natuurlijk vindt er dan een begroeting en een praatje plaats. Op zo’n moment voel ik me ook in deze grote stad een echte dorpsdominee!
Woonplek Ga je Termaat binnen, dan ervaar je onmiddellijk dat Termaat ook een heel plezierige woonplek is. De meeste bewoners die ik ontmoet, benadrukken dit: ‘het is hier zo plezierig wonen, dominee’. Gelukkig maar, want de stap naar Termaat is voor bijna niemand heel gemakkelijk geweest. Aan de verhuizing is meestal een tijd van aarzelen voorafgegaan. Van nog-even-wachten tot de tijd er echt rijp voor is. Maar op een gegeven moment is het zover, en na de moeilijke afweging ‘wat gaat mee en wat blijft achter’ is de verhuizing daar. Hoezeer je ook op leeftijd bent, je begint in zekere zin toch weer opnieuw, met aarzeling over hoe het zal zijn en ook met wat onwennigheid. Toch voelen de meeste bewoners zich naar mijn indruk snel in hun nieuwe woonomgeving thuis. Plezierig wonen is het er. Dat is een compliment voor de staf en, laten we eerlijk zijn, het is ook de belangrijkste functie die het Termaat Huis te vervullen heeft. Plek van ontmoeting Maar dat het plezierig wonen is in Termaat heeft natuurlijk ook alles van doen met de
108
bewoners zelf, en met de wijze waarop zij elkaar in dit eigensoortig samenlevingsverband tegemoet treden en het huis maken tot een plek van ontmoeting. Je moet moeite doen om in Termaat níemand van je gading te vinden of je nérgens bij aan te sluiten. Overal vinden ontmoetingen plaats: bij de receptie, de lift, de brievenbus, de banken in de hal. Op de ochtendkoffie of bij de vele activiteiten die overdag en ’s avonds worden georganiseerd, het hele jaar door. En uit ieder vluchtig contact kan een echte ontmoeting ontstaan. Met tijd en aandacht voor elkaar, met openheid voor elkaars wel en wee en betrokkenheid bij elkaars levensverhaal. Op die wijze voelen mensen zich in hun vreugde en verdriet bij name gekend. Natuurlijk wordt er daarbij ook wel eens een beetje over elkaar gepraat. Geen punt lijkt me, zolang het maar niet ontaardt in kwaadsprekerij. Immers, ‘wie zijn lippen bedwingt is een verstandig mens’.
Oefenplaats in tolerantie Een van de mijns inziens interessantste aspecten van Termaat is dat het een plek is waar mensen van zeer verschillende komaf samen wonen. Ook al is het dan geen doorsnee van de Rotterdamse maatschappij, de Termaatbewoners vormen een groep vogels van zeer diverse pluimage: Rotterdams en niet-Rotterdams, Kralings en niet-Kralings, protestant en katholiek, gelovig en niet-gelovig, behoorlijk bemiddeld en wat minder goed bij kas. En daar lopen andere kenmerken nog dwars
doorheen: gezegend met veel familie en wat vereenzaamd, kerngezond en behoorlijk ziek, zeer gehecht aan gezelligheid en meer gericht op het stilletjes gaan van je eigen gang. Wil Termaat die pluriformiteit overleven, dan kan het niet anders dan dat de Termaatbewoners zeer geoefend zijn in een positieve waardering van die diversiteit. Ja, samen maken de bewoners Termaat tot een oefenplaats in tolerantie.
Plek voor levensoriëntatie Ten slotte (en voor een dominee natuurlijk niet onbelangrijk): Termaat is ook een plek waar je in een late fase van je leven zin wilt blijven geven aan je bestaan, alles meewegend wat zich in je leven tot dan toe heeft voorgedaan. Termaat dus als een plek voor levensoriëntatie. Tijdens bezoeken, in gesprekskringen, bij kerkdiensten gaan we de grote levensvragen niet uit de weg. Hoe ga je om met vreugde en verdriet in je leven, met het verleden, met ziekte en verminderde actieradius? Hoe verwerk je het verlies van een partner, hoe ga je om met het gegeven dat het leven eindig is en dat je soms nog weer naar een andere vorm van verzorging moet omzien? Het zijn vragen waar je gelukkig niet elke dag bij stil hoeft te staan, maar die zich ook niet terzijde laten schuiven. In de maandelijkse kerkdiensten komen ze ter sprake in het licht van het christendom. Jaarlijks hoogtepunt daarbij vormt de gezamenlijk voorbereide kerstviering. Dan is (bijna) iedereen,
109
gelovig of niet, present om zich open te stellen voor het Licht. Thema’s van de afgelopen jaren luidden: ‘Wat zoeken wij hier, wat willen wij zien?’, ‘De zin van het begin’ en ‘Hoe zal ik u ontvangen?’. Over levensoriëntatie gesproken! En elke kerstviering weer klinken er prachtige teksten in lied- en dichtvorm. Laat ik mijn impressies maar eindigen met een citaat uit een ervan: Oude dromen, haast vervlogen, uit een lang voorbije tijd, zingen wij ons nieuw te binnen, door de hemel begeleid. En met allen die gegaan zijn met de dromen van oudsher, zoeken wij naar nieuwe wegen bij het lichten van de ster. Zo dan zingen wij ons ook in Termaat, temidden van dagelijkse beslommeringen, oude dromen nieuw te binnen. We zijn immers nooit te oud om open te staan voor het Licht. En we zijn ook nooit te oud om dat op eigen wijze door te geven aan diegenen die samen met ons de levende stenen vormen waarmee het Termaat Huis steeds weer wordt gebouwd!
110
111
14
oktober 1959. Het is herfst, maar de zon schijnt en het is niet koud. Jan van Haersolte voelt de hele dag al een wonderlijke mengeling van melancholie en opwinding; het is een feestelijke en tegelijk ernstige dag. Hij neemt zijn wollen sjaal en donkergrijze jas van de kapstok van zijn doodstille, donkere woonhuis aan de ‘s Gravenweg, waar het kouder is dan buiten. Met enige moeite pakt de bijna 74-jarige de zware tas op, die hij eerder deze week al in het voorportaal had neergezet, en loopt naar buiten. Zijn donkerblauwe Cadillac, die niet zwart genoeg was naar de smaak van Koningin Wilhelmina, is te lang voor de oprit van zijn garage en steekt half buiten het hek, over de stoep die daar breed genoeg is om voetgangers niet te hinderen. Achter dit kolossale automobiel staat hij even stil, in gedachten verzonken. Onder het nummerbord ZG-5086 heeft hij zijn oorspronkelijke persoonsgebonden Zuid-Hollandse kentekenplaatje laten schroeven: H-118. Jan opent het deksel van de kofferbak, legt zijn jas en de zware tas in de enorme ruimte, stapt in, start de motor en rijdt langzaam achteruit, de ‘s Gravenweg op. Rustig rijdt hij in oostelijke richting, zoals hij dit de laatste weken dagelijks deed (en nog vele malen zal doen, de komende maanden), op weg naar de plaats waar metselaars bouwen aan zijn levenswerk. De Cadillac passeert vrijwel geruisloos de
Vijverlaan, Essenlaan, Van Somerenweg, Oudorpweg, Laan van Woudestein en parkeert op de hoek van de Kralingse Dreef, die later Burgemeester Oudlaan zal gaan heten, achter de auto van zijn vriend Jaap van Waning, de aannemer. Verderop, in het grasland staan de bouwketen. Jan van Haersolte loopt met de zware tas naar de plek waar een Nederlandse vlag aan een geïmproviseerde mast wappert. Bouwvakkers staan er in een groepje bij elkaar, rollen een shagje en maken grappen, maar verstommen als zij mijnheer Van Haersolte zien naderen. Zij hebben gehoord dat Kralingers hem ‘de blikken baron’ noemen, aangezien hij niet werkelijk van adel zou zijn en graag in grote Amerikaanse auto’s rijdt. Er doen vreemde verhalen de ronde over hem, over zijn persoonlijk leven en zijn zaken, maar niemand weet het fijne van deze excentrieke man. Als de blikken baron zich bij de bouwvakkers voegt, tikken ze tegen hun alpinopet, sommigen nemen hem zelfs af en mijnheer Van Haersolte groet minzaam terug. Jaap van Waning heeft zijn twee zoons meegenomen, dertien en elf jaar oud, die verderop luid roepend door het gras rennen en tegen een lekke bal trappen. Enkele leden van de remonstrantse gemeente en andere belangstellenden zijn ook gekomen. Bert van der Ree is er natuurlijk, de architect. Dominee Frans van Royen en zijn vrouw Belle bekijken de grote, vlakke steen die op een schragentafel
112 | Niemand weet wat Van Haersolte denkt → | De mannen van Van Waning →→ | Garrelt (links) en Jaap van Waning jr kijken toe hoe de loden koker wordt dichtgesoldeerd
113
ligt te wachten. Ze lezen de tekst die erin is gegraveerd: OP 14 OKTOBER 1959 WERD DEZE STEEN GELEGD DOOR JAN W.W.K. VAN HAERSOLTE VAN WOGNUM DE OPRICHTER DER STICHTING
Een deel van de spouwmuur naast de toekomstige ingang steekt al boven het maaiveld uit. Er is een uitsparing in de buitenmuur, waarin de voorman van de metselaars de herdenkingssteen zal plaatsen; hij staat al klaar en roert met zijn troffel in de bak met specie tussen zijn voeten, naast een stapel gladde, lichtgele bakstenen. Van Haersolte tilt zijn tas op de schragentafel en haalt er een loden koker uit, waarvan het deksel ter plaatse wordt dichtgesoldeerd. De jongens van Van Waning zijn door hun vader tot de orde geroepen en staan er met hun neus bovenop. Jan legt de koker zonder een woord te zeggen in de spouwmuur, doet enkele stappen opzij en geeft de voorman met een hoofdknik te kennen dat hij zijn gang kan gaan. De voorman smeert een laag specie op de bakstenen onder de uitsparing. Twee andere metselaars pakken de gedenksteen van de tafel en zetten hem voorzichtig rechtop in de verse specie, vóór de loden koker. Terwijl een van beiden de steen op zijn plek houdt, metselt de ander het muurtje rondom de steen verder op. De koker verdwijnt al snel uit het zicht. Nie-
mand behalve Jan Willem Wouterus Kers van Haersolte van Wognum weet wat er in die koker zit – de meesten zijn wel nieuwsgierig. Een ontboezeming? Een wens? Een bekentenis? Een opdracht aan toekomstige slopers? Een laatste brief aan zijn moeder, Theodora Wilhelmina Termaat? Niemand weet wat Van Haersolte denkt. Slechts een enkeling, die hem beter kent en goed kijkt, zoals domineesvrouw Belle van Royen, ziet de emotie op zijn gezicht. Jan van Haersolte knikt goedkeurend. Hij is tevreden maar zwijgt nog steeds. Het is een plechtig moment – dat voelen ook de jochies van Van Waning. Hun vader doorbreekt de spanning: ‘Kom, we gaan een bak koffie drinken.’ Terwijl het gezelschap over de drassige grond naar de bouwkeet loopt, metselen de metselaars verder.
114 | Bijna alle bewoners op de foto, juni 2009
115
BEWONERS VAN HET TERMAAT HUIS OP 1 JULI 2009
mevrouw C.M. van Alphen-Hummel mevrouw G.J. Bakker-Fok de heer H. Ballot mevrouw M.H. Berkemeier-Binnendijk de heer M. Besemer mevrouw E.C. Bier-Reitsma de heer en mevrouw Bowles-ten Wolde mevrouw J.M. Claremont mevrouw E. Collins-van den Dorpel mevrouw P. van Drimmelen-Koolhaas mevrouw A.C. Esmeijer de heer en mevrouw Flieringa-Voorrips de heer F.H.D. Fokma mevrouw A.E. van Gelderen de heer J.C. van Gerven mevrouw J.B. Henry-Pondman de heer A.L. Hermans mevrouw C.J. Hoette-Diepeveen mevrouw J. van der Hoeven de heer H. van der Hoeven mevrouw M. van der Hoeven mevrouw Ch.J. Hoogendam-Segboer mevrouw M.H.M. Iprenburg-Wientjes mevrouw M. Jeanneret-Toors mevrouw E. de Jong-Lauwerier mevrouw L.W. de Jong mevrouw J.E. Kodde-de Crane
mevrouw A.A. van der Kooij-Bos de heer en mevrouw Koppelaars-Houting de heer en mevrouw Van der Kraan-Standaart mevrouw A. de Kuyper-Bensink mevrouw G.G. Lambert-Brugerolle mevrouw L.M. Leeuwenburgh mevrouw M.E. de Loos-van Panhuys mevrouw M.M. Lugten-Vuyk mevrouw E.A. van Mervennée-Harinck mevrouw C.M. Mezger-Lind mevrouw W. Meijerink-Schiereck mevrouw L.G. Millard mevrouw A. Miranda- Koopman de heer en mevrouw Mook-Engel mevrouw F.M.T. Moussault mevrouw G.G. Nienhuis-Wypkema mevrouw M.C. Noordzij de heer en mevrouw van Olffen-Meijer mevrouw M.M. Onkenhout de heer M. Polak mevrouw G.J.L van der Pol-Hulshoff de heer B. Quispel mevrouw E.A. ten Raa-Kuipers de heer C.E. Revers mevrouw L.A. de Ronde de heer F.J.G. Röttgering mevrouw M.W. Ruitenberg-van Hoogevest
mevrouw E. Ruskamp-Tuinzing de heer A.A. Salverda mevrouw A. Schaberg mevrouw M.M. Schaedtler-Lieftinck de heer J.K. Schönfeld mevrouw F.J.M. van Seben mevrouw B.L.A. van Senden-Pons de heer J.M. Snoek de heer en mevrouw Sperna Weiland-Geerts mevrouw H.J. Stockmann-Kouwenaar mevrouw I. Stokmans-Bensink mevrouw M. van der Sijden mevrouw E. van der Toorn de heer en mevrouw van Veen-de Graeff jonkheer en mevrouw de Villeneuve-Smit mevrouw de M.P. de Vriese-Schoufour de heer L. de Waal mevrouw E.M. van Walt Meijer-van Schouwen de heer en mevrouw van Waning-Soer mevrouw A.C. Zandstra-Minderhoud
116
LEDEN VAN DE BEHEERSCOMMISSIE VAN HET TH.W. TERMAAT HUIS EN VAN HET BESTUUR VAN DE TH.W. TERMAAT STICHTING (chronologische volgorde, voor zover bekend)
de heer J.W.W.K. van Haersolte van Wognum (oprichter en enig bestuurder van de Th.W.Termaat Stichting van 1955 tot 1971) Vertegenwoordigers van Kas-Associatie N.V. (later Kas Bank N.V.) (van 1971 tot 2000 enig bestuurder van de Stichting) de heer J.C.H.M. Tichelaar (1971-1978) de heer J. Roelofs (1978-1985) de heer N. van Leeuwen (1985-2006) de heer J. Damkot (2006-2008, daarna penningmeester op persoonlijke titel) Beheerscommissie van het Th.W.Termaat Huis (met ingang van 2000: bestuur van de Th.W.Termaat Stichting) de heer J. (Aak) Dutilh (voorzitter 1971-1981) de heer J.A. Hooykaas mevrouw J.A. van Royen-Coops de heer J.J. Soer de heer J. de Nes mevrouw M.W. Overbosch-Tuinzing
mevrouw H. Haentjens-Ekker de heer H.E.G. Berkhoff mevrouw A. Esmeijer-Diederik de heer J.W. Koelma de heer A.J. Metzlar (voorzitter 1981-1990) mevrouw C. Wery-Feith de heer R.C. Insinger mevrouw E.R. Nolst Trenité-Meijer mevrouw A. Schalkwijk-van Reede mevrouw B. Helbing-Zwanenburg, arts mevrouw J.E. van Dorp-Muller de heer R. Felix de heer A.E. Westra (voorzitter 1991-2000) de heer G.L.W. van de Sande (voorzitter bestuur 2000-2008) Huidig bestuur de heer J. de Muinck Keizer (voorzitter) de heer R.B. Gerretsen (secretaris) de heer J. Damkot (penningmeester) de heer J. Bruijn, arts mevrouw C. Kröner-Dutilh mevrouw M. Plantenga-van Oldenborgh
Managers Th.W.Termaat Huis de heer M.G. Janssen (1963-1973) de heer L.H. Ronde (1973-1993) de heer W. van Herpen (1993) de heer H.H. van de Kamp (1994-2004) mevrouw. C.A. (Karin) Adriaansen (vanaf 2004) Huidige medewerkers mevrouw L. (Lenie) Hanegraaff de heer A.J. (Anton) ´t Hoen, huismeester mevrouw J.L. (Janet) van Houdt-Groeneweg mevrouw. A. (Annet) Nederlof mevrouw C.G. (Carol) Timmers mevrouw. E.W. (Edith) van der Velde-Blok mevrouw D. (Daisy) Venix mevrouw F. (Frieda) Versendaal-Willemse mevrouw N. (Nel) Volder
117
| Het bestuur in 2009: Jan Bruijn, Bart Gerretsen, Jan Damkot en Johannes de Muinck Keizer staan achter Marian Plantenga; rechts Tota KrĂśner
| Voorgrond: Annet Nederlof en Karin Adriaansen; Carol Timmers, Janet van Houdt, Frieda Versendaal en Elly Trommelaar, links huismeester Anton ‘t Hoen
118
119
| Weldadig wonen... | Mevrouw Ten Raa in haar appartement
120
Weldadig Wonen is een uitgave van de Theodora Wilhelmina Termaat Stichting te Rotterdam.
Redactie Johannes de Muinck Keizer, Marian Plantenga, Gert van de Sande, Jan Daan Hillen (tevens auteur en samensteller)
Ontwerp Dependance Rotterdam, Kaire Guthan
| De zonnewijzer, geschonken door mevrouw Berkemeier
Fotografie (Groeps)portretten en actuele foto’s in en om het Termaat Huis: Joop Reijngoud. Overige foto’s: Jan van Haersolte, Cor Klaver, Cor Kramer, Rob van de Graaf, Nico van Leeuwen, bewoners en anderen. Met dank aan Patricia Janson, anno 2009 bewoonster van ‘s Gravenweg 21 te Rotterdam, voor de bruikleen van foto’s van de familie Van Haersolte.
Drukwerk Drukkerij G.B. ‘t Hooft, Rotterdam
Eindredactie en productie Jan Daan Hillen tekstschrijver
ISBN /EAN 978-90-9024523-2
© 2009 Theodora Wilhelmina Termaat Stichting Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van het bestuur van de Theodora Wilhelmina Termaat Stichting.
Th.W.Termaat Stichting ‘s-Gravenwetering 98 3062 SJ Rotterdam
| Een deel van de wijkkaart van Kralingen, begin jaren zestig
2009