3 minute read
De favoriete werkvorm van Lilian Dekkers
‘Met een moodboard kan ik de coachvraag finetunen’
‘Een kind neemt mij mee in wat er gebeurt op het canvas. Daarna vraag ik: “Wil je me rondleiden op je moodboard?”’ Kindercoach Lilian Dekkers noemt zich expressief coach; ze werkt met creatieve middelen zoals knutselmaterialen, drama, Playmobil en theatertechnieken. Favoriet is het moodboard omdat dit een belangrijk startpunt is voor haar sessies.
Toen Lilian lesgaf op het NCOI, merkte ze dat veel studenten moeite hadden met komen tot een goede coachvraag. ‘Veel kindercoaches weten niet waar ze kunnen beginnen en zoeken verbaal naar de coachvraag. Ik begin vaak met het maken van een moodboard.’ Deze werkvorm komt dan ook regelmatig terug in haar boek Expressieve kindercoaching, dat 6 juni verschijnt.
‘Hoe gaat het nu met je? Kun je plaatjes uitknippen die daarbij passen?’ Lilian kijkt naar de thema’s, kleuren en materialen die op de plaatjes afgebeeld zijn, zoals zachte voorwerpen, hout. Daarna vraagt ze door over de plaatjes. ‘Waar associeer je deze hond mee?’ ‘Met boos zijn.’ Dan vraagt Lilian bijvoorbeeld: ‘Hoe kan de hond een volgende keer minder boos worden?’ ‘Het is fijn om met een kind in symbooltaal te praten, dan kan het veel sneller duidelijk maken waar het last van heeft. Ook krijgt het kind dan makkelijker de indruk dat het invloed heeft op zijn eigen proces.’
Bij de intake checkt Lilian of het kind ook een coachvraag heeft of een probleem ervaart. ‘Ouders doen 99 procent van de tijd de aanvraag voor kindercoaching. Met het moodboard check ik of het kind de vraag herkent en erkent dat het daar een uitdaging heeft. Bovendien vertelt het dan in eigen woorden waar het tegenaan loopt en daarmee kan ik de coachvraag finetunen.’
Een meisje van 11 jaar knipte een aantal plaatjes uit van vrouwen met een mobiele telefoon en moeder-kindplaatjes’, vervolgt Lilian. ‘Het meisje was gefrustreerd, want haar ouders zaten veel op de mobiele telefoon. Dit was best confronterend voor mezelf’, lacht ze. ‘Ik gebruikte de wondervraag, waarop ze antwoordde dat in de ideale wereld iedereen een mobiele telefoon had óf niemand.’ Dit meisje nam het moodboard mee naar huis. De moeder vond dat haar dochter veel negatief om aandacht vroeg. Dankzij het moodboard kwamen moeder en dochter weer tot elkaar en kon er gesproken worden over behoeften.’
Voor het moodboard verzamelt Lilian tijdschriften als Happinez, Donald Duck, Margriet, Libelle. ‘Je kunt bijvoorbeeld de plaatjes indelen of opstellen: ”Wat hoort bij elkaar? Wie zijn familie van elkaar?” Of met emoties associëren door plaatjes een kleur te geven. Zo laat je kinderen begrijpen en grip krijgen op wat er is gebeurd. Soms zwelgen ze in de emotie, dan kun je ze met een gesprek laten zien dat emoties in golfbewegingen komen en gaan.’ Aan het einde van de sessies vraagt Lilian vaak: ‘Waar zijn we nu? Zou je het moodboard willen veranderen?’ ‘Daarmee ziet een kind in hoe hard het heeft gewerkt en wat het heeft geleerd.’ (NvO)