Jan Richard Kikkert_What makes an architect?

Page 1

What makes an architect? Inaugural Speech of Jan-Richard Kikkert, head of the architecture department of the Amsterdam Academy of Architecture, given on 13 October 2016.

Wat maakt een architect? Intreerede Jan-Richard Kikkert, hoofd architectuur aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam, gehouden op 13 oktober 2016.

31-12-1985 St. Nikolaikirche, Potsdam


01-02-2017 In 1929, a key year in which my mother was also born coincidentally, the Barcelona Pavilion was built based on a design by Ludwig Mies van der Rohe. In 1986, I eagerly looked forward to the opening of the reconstruction of the Pavilion. During a visit, I thought that this design would never be surpassed again. In 2017, we visited the Pavilion again, in preparation for an exercise that Academy of Architecture would do in cooperation with the Scenography study programme of the Academy of Theatre and Dance. In 1929, een sleuteljaar waarin toevallig ook mijn moeder werd geboren, werd het Barcelonapaviljoen van Ludwig Mies van der Rohe gerealiseerd. In 1986 keek ik reikhalzend uit naar de opening van de herbouw van het paviljoen. Bij een bezoek bedacht ik me dat dit ontwerp nooit meer zou worden overtroffen. In 2017 bezochten we het paviljoen opnieuw, ter voorbereiding van een oefening die de Academie van Bouwkunst zou doen in samenwerking met de opleiding Scenografie van de Academie voor Theater en Dans.


02-05-1998 The villa in Bordeaux once again confirmed the influence of Mies van der Rohe on the work of Rem Koolhaas. In the week of completion, Donald van Dansik, Erik Schotte and I drove to it at night at 200 km/h, after having previously seen the house while it was under construction. One year later, we visited the house once again. Everything was measured against Rem, who was worshipped as a God. De villa in Bordeaux bevestigde weer eens de invloed van Mies van der Rohe op het werk van Rem Koolhaas. In de week van de oplevering reden Donald van Dansik, Erik Schotte en ik er ’s nachts met 200 km/h naar toe, na eerder het huis in aanbouw te hebben gezien. Een jaar later bezochten wij het huis opnieuw. Alles wordt in die jaren afgemeten aan Rem, die als god wordt aanbeden.


Voorwoord

Hoofd- en bijzaken

Deze intreerede is uitgesproken bij de wisseling van de wacht op 13 oktober 2016. In 1997 zette ik mijn eerste stap in de Academie, als afstudeermentor op uitnodiging van mijn voormalige buurjongen Richard Bosgraaf, iets wat nu ondenkbaar is. Hij studeerde af in 1999 en werd genomineerd voor de Archiprix. Natuurlijk lag dat vooral aan zijn talent, maar voor mij was het de start van een langdurig, continu docentschap aan de Academie. Ik gaf les in alle studiejaren, was mentor, en organiseerde diverse projecten, examens en lezingenreeksen. In de loop der jaren ben ik volgens sommigen steeds meer gaan lijken op de buste van Willem Kromhout, een van de oprichters van de Academie, die in de hal staat. Je zou kunnen zeggen dat ik ook letterlijk naar mijn nieuwe rol ben toegegroeid.

Voor deze publicatie is mijn rede aangevuld met mijn eigen ontwerptekeningen van de afgelopen 20 jaar. Sommige ontwerpen zijn uitgevoerd, andere wachten nog op uitvoering en sommige zijn de papieren status nooit ontstegen. Voor mij zijn ze gelijk. Deze ontwerpen zijn allemaal gemaakt om te worden uitgevoerd. De combinatie van het plezier en de worsteling om een ontwerp gebouwd te krijgen en de euforie of teleurstelling over het resultaat, is om verschillende redenen voor sommige ontwerpen niet weggelegd geweest. Om alle ontwerpen op dezelfde schaal te krijgen, is de keuze beperkt gebleven tot wat op er op schaal 1:250 nog op een pagina past. Daarnaast is een zeer beperkte selectie opgenomen van door mij bezochte gebouwen. De wil en de noodzaak om steeds maar

weer gebouwen te bezoeken, neigt naar een verslaving; een monster dat moet worden gevoed. Een verslaving aan goede gebouwen: zou je daar ooit van kunnen afkicken? De herinnering aan bezoeken die je hebt afgelegd op een leeftijd waarop je daar het meest ontvankelijk voor bent, draag je levenslang met je mee. Sommige gebouwen heb ik keer op keer bezocht, in diverse stadia van verval, of juist weer na revitalisatie. De persoonlijke ervaring van die gebouwen draagt bij aan de passie voor architectuur, als maker, als deelnemer of gewoon als genieter. Een hoofd architectuur is als een dirigent, of als een voetbaltrainer. Hij, of zij, is vooral een figuur die anderen op de toppen van hun kunnen laat presteren. Dat is mijn ambitie voor, in ieder geval, de komende vier jaar.


Foreword Main and minor points

This inauguration speech was delivered during the changing of the guard on 13 October 2016. In 1997, I took my first step in the Academy, as a graduation mentor at the invitation of my former neighbour Richard Bosgraaf, something which is unthinkable now. He graduated in 1999 and was nominated for the Archiprix. That was mainly down to his talent, of course, but it was the start of a long-term, continuous lecturing position at the Academy for me. I taught in all academy years, was a mentor and organised various projects, examinations and lecture series. Over the years, I have increasingly come to resemble the bust of Willem Kromhout according to some people, one of the founders of the Academy, which can be found in the hall. You could say that I have also literally grown into my new role. For this publication, my speech is supplemented with my own design drawings from the past 20 years. Some designs were executed, others are still waiting to be executed and some have never transcended their paper status. They are all equal to me. These designs are all made to be executed. The combination of the pleasure and the struggle involved in getting a design built and the euphoria or disappointment about the result was not afforded to some designs for various reasons. In order to get all designs on the same scale, the selection remained limited to what could still fit on the page on a scale of 1:250. In addition, there is a very limited selection included of buildings visited by me. The desire and the need to keep visiting buildings verges on an addiction; a monster that needs to be fed. An addiction to good buildings: can one ever kick that habit? The memory of visits that you have made at an age when you were most receptive to that is something you carry with you your whole life. I have visited some buildings time and again, in various stages of disrepair, or rather once again after revitalisation. The personal experience of those buildings contributes to the passion for architecture, as a creator, as a participant or simply as an admirer. A head of architecture is like a conductor or a football trainer. He, or she, is chiefly a figure who enables others to perform to the best of their ability. That is my ambition, in any case, for the coming four years.


03-12-1993 During the creation of our entry, inspired by Oscar Niemeyer, to the Reichstag competition in Berlin, Don Murphy suggested to our boss Pi de Bruin that we, if we were to win a prize, could go to Brazil at his expense in order to see the work of Niemeyer. After winning shared first prize, we made the pilgrimage, which ultimately even led us to the home of the great master himself. Tijdens het maken van onze op Oscar Niemeyer geĂŻnspireerde inzending voor de Reichstagcompetitie in Berlijn stelde Don Murphy aan onze baas Pi de Bruin voor dat wij, als we een prijs zouden winnen, op zijn kosten naar BraziliĂŤ zouden mogen om het werk van Niemeyer te bezoeken. Na het winnen van een gedeelde eerste prijs maakten wij de pelgrimage, die ons uiteindelijk zelfs bij de grote meester thuis bracht.


14-07-1987

05-04-1998

In response to the landscape architecture lectures of Gerrit Smienk and Clemens Steenbergen, we went to Paris in order to visit all the Baroque gardens there on the basis of a map from the book Architectuur en Landschap (Architecture and Landscape). Vaux-leVicomte made an overwhelming impression, as beautiful highlight of André le Nôtre’s oeuvre, more refined than Versailles. Naar aanleiding van de colleges landschapsarchitectuur van Gerrit Smienk en Clemens Steenbergen trokken wij naar Parijs om aan de hand van een kaartje uit het boek Architectuur en Landschap daar alle baroktuinen te bezoeken. Vaux-le-Vicomte maakte een verpletterende indruk, als prachtig hoogtepunt van André le Nôtre’s oeuvre, geraffineerder dan Versailles.

La Colonne détruite is the most famous folly in the eighteenthcentury pleasure garden Le Desert de Retz commissioned by François Nicolas Henri Racine de Monville. Completed just before the French Revolution in accordance with the ideals of the Enlightenment and subsequently forgotten. Visited by Salvador Dali and Hans Arp in 1927 and rediscovered by Andre Breton, who held Surrealist meetings there, in the 1960s. La Colonne détruite is de bekendste follie in de achttiende-eeuwse pleziertuin Le Desert de Retz van François Nicolas Henri Racine de Monville. Net voor de Franse revolutie gerealiseerd volgens de idealen van de verlichting, en vervolgens in vergetelheid geraakt. In 1927 bezocht door Salvador Dali en Hans Arp en in de jaren zestig herontdekt door Andre Breton, die er surrealistische bijeenkomsten hield.

24-08-1991

05-04-1994

Due to the material, the colour and the rhythm of the columns, the architecture of the Temple of Hatshepsut has lost none of its appeal. Although the temple is closed for renovation, we are encouraged to climb over the fencing for a modest fee. I ignored the offer to also buy fragments of the temple. Door het materiaal, de kleur en de ritmiek van de kolommen heeft de architectuur van de tempel van Hatshepsut nog niets van zijn aantrekkelijkheid verloren. Hoewel de tempel is gesloten voor renovatie, worden wij aangemoedigd voor een bescheiden bedrag over de afrastering te klimmen. Op het aanbod om ook fragmenten van de tempel te kopen, ben ik maar niet ingegaan.

The Wuppertal Suspension Railway is a suspended railway in Wuppertal, Germany. Designed by Eugen Langen and build between 1897-1903 (!). Lack of space generated the idea to hang the railway above the river. De Wuppertaler Schwebebahn is een hangende monorail in de Duitse stad Wuppertal, ontworpen door ingenieur Eugen Langen, gebouwd in 1897-1903 (!). Door ruimtegebrek naast de rivier is besloten de railverbinding boven de rivier te hangen.




28-09-2017

24-09-1991

The first dinner of the heads of department at the home of Peter Defesche was the start of a new tradition. In the coming four years, the heads will come together six times. Het eerste Hoofdendiner bij Peter Defesche was de start van een nieuwe traditie. In de komende vier jaar komen de hoofden zes keer bij elkaar.

Demolition of the antifaschistischer Schutzwall between East and West Germany. The Wall was broken down with an indifferent slowness, seemingly with the same impassiveness with which it was erected. In 1991, I took a trip with Edwin Smits that brought us back and forth over the former division between East and West Germany. It was as if we saw the same villages with a time machine with an interval of 40 years. Sloop van de antifaschistischer Schutzwall tussen Oost- en WestDuitsland. Met een onverschillige traagheid werd de muur afgebroken, zo te zien met dezelfde onverstoorbaarheid waarmee hij was neergezet. In 1991 ondernam ik met Edwin Smits een tocht die ons heen en weer over de voormalige scheiding tussen Oost- en WestDuitsland bracht. Alsof we met een tijdmachine dezelfde dorpen met een tussenpozen van 40 jaar zagen.

Ladies and gentlemen,

The twelfth-century French philosopher Bernard of Chartres used to compare us to dwarfs perched on the shoulders of giants. He pointed out that we see more and farther than our predecessors, not because we have keener vision or greater height, but because we are lifted up and borne aloft on their gigantic stature. This is what John of Salisbury wrote in his Metalogicon in 1159. I am standing on the shoulders of giants, which is as much a blessing as I find it exciting. The fact that a long list of the former heads of architecture – from Peter Defesche, Laurens-Jan ten Kate, Jan Peter Wingender, Machiel Spaan to Jarrik Ouburg – is still active in the educational programme says much about their love and dedication to the school. The well-being of the Academy has always felt like a joint effort and the result is a school that provides a fantastic environment, with very talented students creating an incredible output. To maintain this atmosphere for the coming four years is a great responsibility. To continue at this level, we have to innovate, because stagnation means being left behind. The role of the architect is changing because the field in which he or she operates is changing. Not only have the ways to build diversified, we are also in a so-called postmodern condition where the lack of dogma has led to a free-for-all, where everything is possible. I grew up in the sixties and seventies, and I have seen our society change from open and optimistic to fearful and narrow-minded. The Reagan and Thatcher years have created a culture of selfishness. The so-called liberalisation has destroyed our sense of social awareness. It is within this context that we have to reinvent ourselves as professionals. As architects, we continually ask ourselves what makes good architecture. In my new role as head of the architecture department, I would like to pose the question: what makes an architect? After all, we are not primarily here to create buildings, urban plans or landscape designs; we are here to create designers. What do we need to provide to prepare our students for a professional life after leaving the Academy?

Dames en heren,

De twaalfde-eeuwse filosoof Bernhard van Chartres vergeleek de mensheid met dwergen, staand op de schouders van reuzen. Hij legde uit dat we meer en verder zien dan onze voorgangers, niet omdat we scherper zien of langer zijn, maar omdat we opgeheven en gedragen worden door hun gigantische statuur. Dit is wat John van Salisbury in 1159 schreef in zijn Metalogicon. Ik sta op de schouders van reuzen, hetgeen zowel opwindend is, alsook een zegening. Het feit dat een lange lijst van mijn voorgangers als hoofden van architectuur – van Peter Defesche, Laurens-Jan ten Kate, Jan Peter Wingender en Machiel Spaan tot Jarrik Ouburg – nog steeds actief is in het onderwijsprogramma, zegt veel over hun liefde voor, en toewijding aan, de school. Het welzijn van de Academie heeft altijd

als een gezamenlijke inspanning gevoeld en het resultaat is een school die een fantastische omgeving biedt, met zeer getalenteerde studenten die een ongelooflijke productie leveren. Deze sfeer de komende vier jaar in stand houden, is een grote verantwoordelijkheid. Om dit niveau te blijven handhaven, zullen we moeten innoveren, want stilstand is achteruitgang. De rol van de architect is aan het veranderen, want het vak waarin hij of zij opereert verandert ook. Niet alleen zijn de manieren waarop wordt gebouwd diverser dan voorheen, we bevinden ons op het moment ook in een zogeheten postmoderne conditie, waarin het gebrek aan dogmatiek geleid heeft tot een free-for-all, waar alles mogelijk is. Ik ben opgegroeid in de jaren zestig en zeventig en ik heb onze maatschappij zien veranderen

10

van open en optimistisch naar angstig en kleingeestig. Het tijdperk van Reagan en Thatcher heeft een cultuur van egoïsme gecreëerd. Het zogenaamde liberalisme heeft ons maatschappelijk bewustzijn vernietigd. Het is in deze context dat we onszelf opnieuw moeten uitvinden als professionals. Als architecten moeten we ons voortdurend blijven afvragen wat architectuur goed maakt. In mijn nieuwe rol als hoofd van de masteropleiding architectuur zou ik graag de vraag aan de orde willen stellen: wat maakt een architect? Tenslotte zijn we niet aan de Academie aangesteld om gebouwen, stedelijke plannen of landschappen te creëren, maar om ontwerpers te maken. Wat hebben we nodig om onze studenten voor te bereiden op het beroepsleven na de Academie?


29-04-1984

29-08-2016

Completely misplaced showy architecture in Paris: Arènes de Picasso in Noisyle-Grand, designed by Manuel NunezYanowsky, under construction. Volstrekt misplaatste spektakelarchitectuur in Parijs: Arènes de Picasso in Noisy-le-Grand, ontworpen door Manuel Nunez-Yanowsky, in aanbouw.

Graduation project of Murk Wijmenga. From the report of his graduation mentor (myself): ‘Murk has made a design in which the current relationship between flora and fauna with humans is brought up for discussion. What would happen if humans were not seen as dominant, but were on an equal footing as flora and fauna?’ Afstudeerproject van Murk Wijmenga. Uit het verslag van zijn afstudeermentor (ikzelf): ‘Murk heeft een ontwerp gemaakt waarbij de huidige verhouding van flora en fauna met de mens ter discussie wordt gesteld. Wat gebeurt er als de mens niet als dominant gezien wordt maar op gelijke voet staat met flora en fauna?’

We are designers

Today we are confronted with urgent issues that cannot be denied. The growing split between the haves and the have-nots, the need for a transition from fossil fuels to sustainable energy systems, the movement of people from the countryside to the city and the flight of millions of people in the world because of wars and climate change call for urgent action. Different sustainable building materials, the research in bio-based materials, new ways in which we organise our buildings and the city, new programmes, new typologies and new ways of working together. What can we do to answer these questions, as architects, as designers of the built environment? Within the context of a retreating government, the shift in the role of the architect to ecologist, humanitarian and inventor must be allowed and embraced within the academy. We need bold action. And I am optimistic about our chances: recent graduation proposals – from the revitalisation of a hometown in disrepair in Poland to a refugee settlement in the middle of the Randstad – indicate the rise of a more engaged generation. Yet, the position of the architect is under pressure. Over the last decades, specialised companies have taken over roles that used to belong to the architect. In many cases, the only thing left for the architect is the design of the façade. This ‘fate’ is underscored by the focus in the media on photogenic architecture that make for catchy headlines. The praise of critics for architects that manage to convince their client to make something spectacular – or should I say ridiculous – has led to a false representation of what architecture is about. It has now come to a point that one wonders why you would actually hire an architect. The fact that this is not obvious any more, worries me. Without the involvement of an architect, who would imagine the consequences of a multilayered area of influence? Who would guard the balance of quality in a project that goes far beyond purely individual interests in the building process? Are we not the professionals that have a clear overview of the consequences of everything that shapes our environment? Walking through this school on a daily basis, seeing the output of the students, one becomes aware of what an architect can contribute to society. We have to communicate this more clearly to the outside world.

Wij zijn ontwerpers

Tegenwoordig worden we geconfronteerd met dringende kwesties die we niet kunnen negeren. De groeiende kloof tussen de haves en de havenots, de behoefte aan een transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energiesystemen, de migratie van mensen van het platteland naar de stad en de vlucht van miljoenen mensen over de wereld wegens oorlogen en klimaatverandering roepen om dringende actie. Verschillende duurzame bouwmaterialen, het onderzoek naar bio-based materialen, nieuwe manieren waarop we onze gebouwen en steden organiseren, nieuwe programma’s, nieuwe typologieën en nieuwe manieren van samenwerken. Hoe zouden we deze vragen kunnen beantwoorden, als architecten, als ontwerpers van de bebouwde omgeving? Binnen de context van een terugtredende overheid,

moet de verschuiving van de rol van architect naar ecoloog, hulpverlener en uitvinder worden toegestaan en omhelsd. We hebben krachtige maatregelen nodig. En ik ben optimistisch over onze kansen: recente afstudeervoorstellen – van de revitalisatie van een in verval geraakte thuisstad in Polen tot een nederzetting voor vluchtelingen in het midden van de Randstad – tonen de opkomst aan van een meer geëngageerde generatie. Toch staat de positie van de architect onder druk. De laatste decennia hebben gespecialiseerde bedrijven taken overgenomen die vroeger toebehoorden aan de architect. Het enige wat overblijft voor de architect is in veel gevallen het ontwerp van de gevel. Dit ‘lot’ wordt onderstreept door de focus van de media op fotogenieke architectuur.

11

De lofzang van critici voor architecten die het voor elkaar krijgen om hun klant te overtuigen iets spectaculairs – of moet ik zeggen iets belachelijks – te maken, heeft geleid tot een fout begrip van waar architectuur over gaat. Het is tot een punt gekomen waar men zich afvraagt waarom je eigenlijk een architect zou inhuren. Het feit dat dit niet meer duidelijk is, verontrust mij. Wie anders dan een architect kan de consequenties van een complex stelsel van randvoorwaarden verbeelden? Wie bewaakt de balans van kwaliteit in een project dat de individuele belangen in het bouwproces ver overstijgt? Zijn wij niet de professionals die een helder zicht hebben op de consequenties van alles wat onze omgeving vormt? Dagelijks door de school lopend, en het werk van de studenten


29-04-2010 After many years of having gained access to buildings in the most creative ways, it was a relief to drive in to Miami 1111 Lincoln Road by Herzog & de Meuron, just by car. Finally, a recent building once again that made a deep impression. Na jarenlang op de meest creatieve manieren toegang tot gebouwen te hebben verkregen, was het een opluchting om in Miami 1111 Lincoln Road van Herzog & de Meuron in te rijden, gewoon met de auto. Eindelijk weer eens een recent gebouw dat diepe indruk maakte.


31-03-2010 In 1968, John Lautner completed three fantastic houses: Elrod, Stevens and Zimmerman. Here you can see Stevens, which contains a complex system of spaces under two concrete shell roofs. In 1968 realiseerde John Lautner drie fantastische huizen: Elrod, Stevens en Zimmerman. Hier Stevens, dat een complex stelsel van ruimtes omvat onder twee betonnen schaaldaken.

19-09-2011 Because I once made a scale model of Richard Meier’s Douglas House as a student, it seemed like I was walking through my own design. The house looks out over Lake Michigan. It seems like it doesn’t matter to Meier where a building is standing, even he succeeds in always integrating perfectly with the environment using the same stylistic elements. Doordat ik als student ooit eens een maquette van Richard Meier’s Douglas House had gemaakt, leek het alsof ik door een eigen ontwerp liep. De woning kijkt uit over het Michiganmeer. Voor Meier lijkt het niet uit te maken waar een gebouw staat, al lukt het hem met dezelfde vormentaal steeds perfect aan te sluiten op de omgeving.

09-04-1996 Having been made curious by Simon Schama’s description of the last European primeval forest in Białowieża in his book Landscape and Memory, Christine and I travelled there. On the way, we slept in Schinkel’s Jagdschlosse Antonin and we visited Breslau. Breslau, which was given the name Wrocław during the Second World War, has a fantastic collection of architecture, including a hostel for single-person households designed by Hans Scharoun from 1929, the Petersdorff department store designed by Erich Mendelsohn and the Jahrhunderthalle designed by Hans Poelzig, where this chair seated a lonely smoker. Nieuwsgierig gemaakt door Simon Schama’s beschrijving van het laatste Europese oerbos in Białowieża in zijn boek Landscape and Memory, reizen Christine en ik er naartoe. Onderweg slapen we in Schinkel’s Jagdschlosse Antonin en doen we Breslau aan. Breslau, dat na de Tweede Wereld Oorlog de naam Wrocław kreeg, heeft een fantastische collectie architectuur, waaronder een tehuis voor eenpersoonshuishoudens van Hans Scharoun uit 1929, het Petersdorff warenhuis van Erich Mendelsohn en de Jahrhunderthalle van Hans Poelzig, waar deze stoel plaats bood aan een eenzame roker.

01-05-2008 During his graduation, Sander Monteiro, a student of the Academy, drew my attention to the publication of the Architectural Association about the work of Jean Renaudie. Having been made curious, we travelled to Givor, where his project with the appropriate name La Cité des Etoiles is located. Through the use of greenery, it has suddenly become a very topical project. Sander Monteiro, een student van de Academie, maakte mij tijdens zijn afstuderen opmerkzaam op een publicatie van de Architectural Association over het werk van Jean Renaudie. Nieuwsgierig geworden reisden wij naar Givor, waar zijn project met de toepasselijke naam La Cité des Etoiles ligt. Door toepassing van groen is het plotseling een heel actueel project geworden.




06-11-2017

27-09-2017

In his project Waterwolf Chapel, Steven van Raam has completely dismantled a ‘bell-jar farm’ (farmhouse with a pyramid-shaped roof) and made a chapel with the parts, whereby the danger of building below sea level is illustrated. In zijn project Waterwolf Chapel heeft Steven van Raam een stolpboerderij volledig ontmanteld en met de onderdelen een kapel gemaakt, waarbij het gevaar van het bouwen beneden zeeniveau wordt geïllustreerd.

Daria Naugolnova presents her graduation project ‘The Ark’ in which she researched new ways of collective dwelling. Daria Naugolnova presenteerd haar afstudeerproject ‘De Ark’ waarin nieuwe vormen van samenwonen onderzocht zijn.

To be able to create meaningful buildings, one has to be aware of local conditions, of technical possibilities and most importantly, of human needs and behaviour. All these conditions have to be constantly questioned and investigated. Students have to be prepared to initiate projects, to challenge their clients, to critically question every assignment, to take a position and to respond; as designers. Designing is a skill you do not just pick up from books or by watching instructional videos on YouTube. To find out how to design takes a lot of time and practice and is a continuous learning process. So, design should be our focus, practiced through trending topics such as ecology, inclusive building or 3D printing. Those are important themes to design with. The architect has to be able to take in and digest all these topics and themes, in order to show the path to new and better solutions. We need to create a personal dogma in each student, a definition of what architecture is and what the parameters are of your role as an architect.

bekijkend, wordt men zich bewust van wat een architect kan toevoegen aan een samenleving. We moeten dit duidelijker naar de buitenwereld uitdragen. Om in staat te zijn betekenisvolle gebouwen te creëren, moet men zich bewust zijn van de lokale omstandigheden, de technische mogelijkheden en het meest belangrijke: menselijke behoeften en gedrag. Al deze omstandigheden moeten constant worden bevraagd en onderzocht. Studenten moeten worden voorbereid op het initiëren van projecten, het uitdagen van hun cliënten, het kritisch bekijken van iedere opdracht, het innemen van een positie en te reageren als ontwerpers. Ontwerpen is een vak dat je niet zomaar leert uit boeken of met het kijken van instructievideo’s

op YouTube. Leren hoe te ontwerpen kost veel tijd en oefening en is een continu leerproces. Ontwerpen moet dus onze focus zijn, beoefend met behulp van trending topics zoals ecologie, inclusief bouwen of de inzet van nieuwe technieken. Dit zijn belangrijke thema’s om mee te ontwerpen. De architect moet in staat zijn al deze onderwerpen en thema’s in zich op te nemen om zo het pad naar nieuwe en betere oplossingen aan te wijzen. We moeten in iedere student een persoonlijk dogma creëren, een definitie van wat architectuur is en wat de parameters zijn van zijn of haar rol als architect.

16


16-02-1988

06-04-1989

Leningrad (Saint Petersburg) was the subject of my graduation project at TU Delft and was the birthplace of my grandfather. I deliberately visited the city in February, while the temperature was -20˚C. The idea that this city was created in one fell swoop in 1703 gives it a tremendous relevance. Leningrad (SintPetersburg) vormde het onderwerp van mijn afstudeerproject aan de TU Delft en was de geboortestad van mijn opa. Ik heb de stad bewust bezocht in februari, bij een temperatuur van -20˚C. De gedachte dat deze stad in 1703 in één klap uit de grond is gestampt, geeft haar een enorme actualiteitswaarde.

My graduation project at the TU Delft was a design for a portrait gallery at a location in Saint Petersburg, between the Saint Issac’s Cathedral and the Neva River. A building like a park, made from prefab concrete elements with a black polished granite skin, with window opening in the rhythm of the Allegretto from Shostakovich’s Symphony no. 7. Mijn afstudeerproject aan de TU Delft was een ontwerp voor een portrettengalerij op een locatie in Sint-Petersburg, tussen de Izaäkkathedraal en de Neva. Een gebouw als een park, gemaakt van prefab betonnen elementen met een zwart gepolijste granieten huid, met raamopeningen in het ritme van het Allegretto uit Sjostakovitsj’s Symphonie nr.7.

Educational environment

Thinking about what made me an architect, I have looked back on how I was educated. After secondary school, I went to the architecture faculty at Delft University of Technology. I entered a school made up of departments that were competing with each other in a destructive way and the only thing they had in common, in my opinion, was that they were very uninspiring and tried to force-feed a set of beliefs that I felt uncomfortable with. The good thing was, that it made me critical towards the acceptance of a general truth. In later years, I came across some very inspiring studios, such as the legendary studio of Rein Saariste and Vincent Ligtelijn. They talked about architecture, about space, and took us on a journey around the world to study examples of great architecture: the work of great masters such as Adolf Loos, Le Corbusier, Alvar Aalto. While most teachers hardly talked (or even knew) about these great examples, only focusing on the pragmatic aspects of the building industry, Saariste and Ligtelijn presented them as the fundamental knowledge or ‘architecture grammar’. They made us build models and write about them, and we visited many of these projects. They lit a fire in me. Looking back to this period when I was initiated into the ‘secrets’ of the profession, I understand the importance of an educational environment. It starts from there. I graduated in 1989 with a project in Leningrad, a portrait gallery for the lives that were lost during the Soviet era.

Onderwijsomgeving

Denkend aan wat mij een architect maakt, heb ik teruggeblikt op hoe ik ben opgeleid. Na de middelbare school ging ik naar de afdeling architectuur op Technische Universiteit Delft. Ik kwam op een school opgebouwd uit verschillende afdelingen, die op een destructieve manier met elkaar aan het concurreren waren. Het enige wat ze naar mijn mening gemeen hadden, was dat ze niet inspirerend waren en een reeks overtuigingen probeerden op te dringen waar ik me niet comfortabel bij voelde. Het goede hieraan was dat het me kritisch maakte tegenover een algemeen aanvaarde waarheid. In latere jaren werd ik geconfronteerd met een paar zeer inspirerende studio’s, zoals de legendarische studio van Rein Saariste en Vincent Ligtelijn. Zij hadden het over

architectuur, over ruimte, en namen ons mee op een reis rond de wereld om geweldige voorbeelden te bestuderen: het werk van grote meesters als Adolf Loos, Le Corbusier, Alvar Aalto. Terwijl de meeste docenten nauwelijks praatten over (of zelfs wisten van) deze grote voorbeelden, en zich alleen concentreerden op de pragmatische aspecten van de bouwindustrie, presenteerden Saariste en Ligtelijn deze voorbeelden als fundamentele kennis of ‘grammatica van de architectuur’. Wij moesten modellen bouwen en erover schrijven, en we bezochten veel van deze projecten. Zij staken het vuurtje in mij aan. Terugkijkend op deze periode, toen ik werd geïnitieerd in de geheimen van het vak, besef ik het belang van een leerzame omgeving. Het begint daar. Ik ben afgestudeerd in 1989 met een project in

17

Leningrad, een portretgalerij voor de levens die verloren zijn gegaan in het Sovjet-tijdperk.


29-04-2010 1111 Lincoln Road designed by Herzog & de Meuron in Miami. Unbelievable, what a building: a banal programme of a car park that suddenly becomes something of great significance through blending it with another programme. A peerless spatial game with a variety of storey heights, shops and a cool villa on the roof. Lincoln Road van Herzog & de Meuron in Miami. Ongelooflijk, wat een gebouw: een banaal programma van een parkeergarage dat door de menging met ander programma plotseling van grote betekenis wordt. Een weergaloos ruimtelijk spel met een variatie in verdiepingshoogten, winkels en een vette villa op het dak.


22-08-2016

02-01-1985

Grace Farms designed by SANAA in the pastoral landscape of Connecticut. Under a flowing roof that follows the contours of the hill, various programme components can be found. Grace Farms van SANAA in het pastorale landschap van Connecticut. Onder een vloeiend dak dat met de heuvel meebeweegt, bevinden zich diverse programmaonderdelen.

Upon arrival, the highlight of the Neues Museum in Berlin, the original staircase, appears to be permanently closed. With a bravura appropriate to our age, we ask to speak to the director in order to ask his permission to see it from Karl Friedrich Schinkel’s Sammlung architektonischer Entwürfe well-known viewpoint (Perspectivische Ansicht von der Galerie der Haupt-Treppe des Museums). When the door opens for us, we enter a space that appears not to have been visited anymore since the Second World War. Bij aankomst blijkt het hoogtepunt van het Neues Museum in Berlijn, het originele trappenhuis, permanent afgesloten. Met een bij onze leeftijd passende bravoure vragen wij de directeur te spreken, om hem toestemming te vragen het uit Karl Friedrich Schinkel’s Sammlung architektonischer Entwürfe bekende standpunt te zien (Perspectivische Ansicht von der Galerie der Haupt-Treppe des Museums). Als de deur voor ons opengaat, betreden wij een ruimte die sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer bezocht lijkt.

14-12-1993

10-07-1989 The need for a good piece of architecture was so great that I travelled alone to northern Italy during my first leave from military service in order to visit, among other things, the San Cataldo Cemetery in Modena, designed by Aldo Rossi. This was only half-built; the rest was under construction. A good friend of mine had told me that you could easily sleep in the grass in the neighbourhood, which I was also planning to do, were it not for a torrential downpour. I climbed over the building fence and rolled out my mat in one of the niches were someone would later be interred. The next morning it was glorious weather and the monumental colonnade was lit up by the rising sun. The relationship between rhythm and freedom in Rossi’s work is something that still intrigues me after almost 30 years. De behoefte aan een goed stuk architectuur was zo groot, dat ik tijdens mijn eerste verlof van militaire dienst tijd in mijn eentje naar Noord-Italië reisde om daar onder meer de begraafplaats San Cataldo in Modena van Also Rossi te bezoeken. Deze was voor de helft gebouwd; de rest was nog in aanbouw. Een goede vriend had mij verteld dat je er makkelijk in de buurt in het gras kon slapen, wat ik ook van plan was, ware het niet dat er een enorme stortbui losbarstte. Ik klom over het bouwhek en rolde mijn matje uit in een van de nissen waar later iemand bijgezet zou worden. De volgende ochtend was het stralend weer en werd de monumentale colonnade aangelicht door de opgaande zon. De verhouding tussen ritme en vrijheid in Rossi’s werk is iets wat me na bijna 30 jaar nog steeds intrigeert.

The interior of Oscar Niemeyer’s Casino in Pampulha leans heavily on the white villas of Le Corbusier from the 1920s, only the walls and columns here instead of being abstract white are now decorated with natural stone, mirrors and chrome. Het interieur van Oscar Niemeyer’s Casino in Pampulha leunt zwaar op de witte villa’s van Le Corbusier uit de jaren twintig. Alleen zijn de wanden en kolommen hier in plaats van abstract wit, nu aangekleed met natuursteen, spiegels en chroom.




17-02-1995

My first job at an architecture office gave me the opportunity to see my sketches come alive. I still vividly remember the magical moment when I first held the product of my imagination in my hands. It was the metal base of a column, for supporting the roof of a restaurant. The intense feeling of joy of seeing something executed has never lost its attraction. After a few years of working at various offices, I decided to continue studying at the Berlage Institute in Amsterdam. At the time, it was based in the orphanage that architect Aldo van Eyck built in 1960. The building was even better than I had expected from all the praise it had received. What I found intriguing was that a building that was developed as an orphanage also functioned perfectly as a school. The most important lesson I learnt from it, is that architecture with the potential of a long lifespan and flexible use can still be very specific. The Berlage Institute was an experience of a lifetime – if only for the fact that I met my wife and the mother of my children there. The staff had the means and the nose for whom to invite and what to organise. Nothing was forced on us as students. The guest lecturers they invited were the cream of the crop, from Zaha Hadid and Jean Nouvel, to David Chipperfield and Ben van Berkel, with whom we had lively face-to-face discussions. Everything aimed at the Montessori adage: to teach the children to teach themselves.

Mijn eerste baan bij een architectenbureau gaf me de kans mijn schetsen tot leven te zien komen. Ik herinner me het magische moment nog steeds levendig, toen ik voor het eerst een product van mijn eigen verbeelding in mijn handen hield. Het was de metalen basis voor een kolom, voor de ondersteuning van het dak van een restaurant. Het intense gevoel van vreugde bij het zien van een afgemaakt project heeft nooit zijn aantrekkelijkheid verloren. Na een paar jaar werken bij verschillende bureaus besloot ik mijn studie voort te zetten aan het Berlage Instituut in Amsterdam. In die tijd was het gehuisvest in het Burgerweeshuis van Aldo van Eyck uit 1960. Het gebouw was nog beter dan ik had verwacht na alle lof die het had gekregen. Wat ik intrigerend vond, was dat een gebouw dat ontwikkeld was als

weeshuis ook perfect functioneerde als school. De belangrijkste les die ik hiervan heb geleerd, is dat architectuur, met de potentie van een lange levensduur en flexibiliteit in gebruik, nog steeds zeer specifiek kan zijn. Het Berlage Instituut was een unieke levenserva­ ring – al was het alleen maar omdat ik daar mijn vrouw en de moeder van mijn kinderen ont­ moette. Het personeel had de middelen en een goede neus om de juiste sprekers uit te nodigen en uitstekende evenementen te organiseren. Niets werd ons als studenten opge­drongen. De docenten en gastsprekers waren het neusje van de zalm: van Zaha Hadid en Jean Nouvel tot David Chipperfield en Ben van Berkel, met wie we persoonlijk levendige discussies hadden. Alles geheel naar het adagium van Montessori: teach the children to teach themselves.

22

Presentation of the project Critical Mass at the Berlage Institute Amsterdam, under the guidance of Jo Coenen and Christian Rapp. My proposal, Paradise by the Dashboard Light, was a car park on the Jodenbreestraat that was 50 metres wide, 200 metres long and 150 metres high, large enough to make the entire city centre of Amsterdam car-free. By using a measurement system of 3 times 16 metres, three strips with parking spaces are create, which can be broken up by other programme elements at any random spot. A drive-in opera building, a drive-in spa, a motel and many other functions were planned in the building. As a result of the parking at right angles, the building always has an up-to-date façade in line with the changing fashions in car design. You can drive to the top of the building in order to enjoy the view. Presentatie van het project Critical Mass op het Berlage Instituut Amsterdam, onder leiding van Jo Coenen en Christian Rapp. Mijn voorstel, Paradise by the Dashboard Light, was een parkeergarage van 200 x 50 x 150 (l x b x h) meter aan de Jodenbreestraat, groot genoeg om de volledige binnenstad van Amsterdam autovrij te maken. Door een systeem van 3 x 16 meter ontstaan er drie stroken met parkeervakken die op elke willekeurige plek onderbroken kunnen worden door ander programma. In het gebouw zijn een drive-in operagebouw, een drive-in spa, een motel en vele andere functies gedacht. Door het haaks parkeren heeft het gebouw met de veranderende modes in auto-ontwerp steeds een actuele gevel. In het gebouw kan je naar boven rijden om van het uitzicht te genieten.


16-01-2005

25-11-2010

Maashaven. At a time when our firm has not yet built anything, my first boss Hans Kuiper calls me up to ask whether we would like to design a residential building. Although it’s the first time that I have been occupied with residential building, I am nevertheless able to incorporate lots of ideas about accessibility, circulation, domains, variety and flexibility. The façade is a reflection of the structure of the block, with many types of housing of various sizes. The design consciously appeals to the principles of the perception of beauty, the interaction between order and chaos. Maashaven. Op een moment dat we met ons bureau nog niets hebben gebouwd, belt mijn eerste baas Hans Kuiper me op met de vraag of we een woongebouw willen ontwerpen. Hoewel het de eerste keer is dat ik me met woningbouw bezighoud, lukt het toch om er vele ideeën over ontsluiting, circulatie, domeinen, variëteit en flexibiliteit in kwijt te kunnen. De gevel is een weerslag van de opbouw van het blok, met vele woningtypes in verschillende grootten. Het ontwerp appelleert bewust aan de principes van schoonheidsbeleving, de wisselwerking tussen orde en chaos.

In the run-down district of Groenoord in Schiedam, we design a row of houses in which the maximum effort is made to have a flexible, adaptable section. In order to anchor the building locally, we ask Dorien Diemer, who has the gift of synaesthesia, to give some colour to the building, based on the music of Jacob Obrecht, also the eponym of the street in the componistenbuurt (composers’ neighbourhood). We pass on the colour numbers to the contractor without checking them first, only to discover during construction that we would never have arrived at this combination ourselves. In de verwaarloosde wijk Groenoord in Schiedam ontwerpen we een rijtje woningen waarin maximaal is ingezet op een flexibele, aanpasbare doorsnede. Om het gebouw een lokale verankering te geven, vragen we aan Dorien Diemer, die de gave van synesthesie heeft, om kleur te geven aan het gebouw, gebaseerd op de muziek van Jacob Obrecht, tevens de naamgever van de straat in de componistenbuurt. We geven de kleurnummers door aan de aannemer zonder ze eerst zelf te controleren, om er bij uitvoering achter te komen dat wij zelf nooit op deze combinatie zouden zijn gekomen.

My own path

After graduating from the Berlage Institute I started my own office, Architectenbureau K2. I started with nothing: no money, no clients, no office space, just with the ambition to find my own path. After winning a prize in an ideas competition for ‘a church for the twenty-first century’, the first commissions slowly came in: a house for elderly people, a row of houses in a neglected neighbourhood and a building with eighty flats. For me, the challenge in these housing commissions lay in the development of innovative floor plans, to generate prototypes for better living. Not because the client asked for them, but because we felt the responsibility to do this as architects. In the case of the elderly housing, we wanted a building that would naturally fit into its rural setting, for inhabitants whose world was shrinking, as getting out becomes more difficult due to physical limitations. We made compact floor plans that felt spacious due to the long sight lines and huge roof lights. For the apartment block in Rotterdam we worked on a system of galleries that would encourage social interaction. The long gallery was ‘cut’ into smaller parts, to form an elevated ‘street’ for seven apartments. This small scale generates a completely different use of the outdoor space. Whereas the gallery is usually a rather anonymous, undefined space, here inhabitants bought flower pots to create a communal outdoor space, where they came together to have a coffee and threw parties. For the terraced houses in Schiedam, we developed a system of variable sections, offering the maximum freedom within a very narrow width. As the building stands in a street named after the composer Jacob Obrecht, we thought it would be nice to create a link to his music. We found a conservatory student, specialised in Obrecht, who gave us a key music fragment, which we then had ‘translated’ into colours that we used for the façade screens. When we explained to the inhabitants that their houses are part of a music piece, they were ecstatic. We even made a small booklet on the art work, which was hung in every meter cupboard. To see these projects built and functioning as we envisioned was and is highly satisfying.

Mijn eigen pad

Nadat ik afstudeerde aan het Berlage Instituut begon ik mijn eigen bureau, Architectenbureau K2. Ik begon met niks: geen geld, geen klanten, geen kantoorruimte, alleen de ambitie om mijn eigen weg te vinden. Na een prijs te hebben gewonnen in een ideeënprijsvraag voor ‘een kerk in de eenentwintigste eeuw’, kwamen de eerste opdrachten langzaam binnen: een gebouw dat we Lengte van Dagen noemden, met vier units voor 80-plussers, een rij huizen in een verwaarloosde buurt en een gebouw met tachtig appartementen. Voor mij ligt de grote uitdaging in deze huisvestingsopdrachten in de ontwikkeling van innovatieve plattegronden, het creëren van prototypen voor beter wonen. Niet omdat de klant daarom heeft gevraagd, maar omdat wij, als architecten, die verantwoordelijkheid voelen. In het geval van Lengte van Dagen wilden we een gebouw dat op een natuurlijke manier in zijn

plattelandsomgeving zou passen, voor bewo­ners wier wereld aan het krimpen was, omdat naar buiten gaan steeds moeilijker werd door licha­ melijke beperkingen. We maakten compacte plattegronden die ruim aanvoelden dankzij de lange zichtlijnen en enorme daklichten. Voor het appartementencomplex in Rotterdam werkten we aan een systeem van galerijen die sociale interactie zouden aanmoedigen. De lange galerij werd in kleinere gedeeltes ‘geknipt’ om zo een ‘verhoogde straat’ te vormen voor zes appartementen per galerij. Deze kleine schaal genereert een compleet ander gebruik van de buitenruimte. Hoewel de galerij normaal een vrij ongedefinieerde, anonieme ruimte is, plaatsten bewoners bloempotten om zo een gezamenlijke buitenruimte te creëren waar ze samen kwamen om koffie te drinken of feestjes te organiseren. Voor de rijtjeshuizen in Schiedam ontwikkelden we een systeem van verschillende doorsneden,

23

om maximale flexibiliteit binnen een zeer smalle beukbreedte aan te bieden. Omdat het gebouw in een straat staat die is vernoemd naar de componist Jacob Obrecht, dachten wij dat het aardig zou zijn een verbinding te maken met zijn muziek. Rob Wegman, gespecialiseerd in Obrecht, gaf ons een belangrijk muziekfragment dat we vervolgens toestuurden aan Dorine Diemer, die met haar gave van synesthesie de noten vertaalde in kleuren die we hebben gebruikt op de gevel. Toen we aan de bewoners uitlegden dat hun huizen een expressie zijn van een muziekstuk van Obrecht waren ze extatisch. We maakten zelfs een klein boekje over het kunstwerk dat voor toekomstige bewoners werd opgehangen in elke meterkast. Om deze projecten gebouwd te zien worden en te zien functioneren zoals wij ons hadden voorgesteld, was en is zeer bevredigend.


1985, 1990, 1991, 1992, 1996, 2000, 2009 Through turning up too late at the first meeting for a an analysisexercise, I end up with a building that is one hundred years older than those of the more popular great masters. Instead of Neutra, Schindler or Loos, I get the Charlottenhof of Karl Friedrich Schinkel. It is the beginning of a lifelong love. During the Christmas holiday, I hitchhike to Berlin, where it still takes a great deal of effort to reach the Sanssouci park in Potsdam (then still in the DDR). Upon arriving there, it turns out the building will only be open again to the general public in April. After having walked around for a few hours, a man suddenly appears out of the basement who offers to fetch the key. After an hour, he returns with a key the size of a key to the city, with which we enter. Sparse light enters inside through the closed shutters. Over the following years, I return frequently. Door te laat bij de eerste bijeenkomst van een analyse-oefening te verschijnen, eindig ik met een gebouw dat honderd jaar ouder is dan die van de meer populaire grote meesters. In plaats van Neutra, Schindler of Loos krijg ik de Charlottenhof van Karl Friedrich Schinkel. Het is het begin van een levenslange liefde. Tijdens de kerstvakantie lift ik naar Berlijn, waar het nog heel wat moeite kost om het park Sanssouci in Potsdam (dan nog in de DDR) te bereiken. Daar aangekomen, blijkt het gebouw pas in april weer open voor publiek. Na een paar uur te hebben rondgelopen, verschijnt er uit het souterrain plotseling een man die aanbiedt de sleutel te halen. Na een uur keert hij terug met een sleutel van het formaat stadssleutel, waarmee wij naar binnen komen. Door de gesloten luiken komt spaarzaam licht naar binnen. In de volgende jaren keer ik nog vaak terug.


28-07-2005 Oostvoorne, where I grew up, used to be one of the few places in the Netherlands where you were allowed to go on the beach with a car. There were numerous bunkers in a row there. Due to the shifting of the coastline, they were no longer in the dunes, but lay on their sides on the beach. These remains of the Atlantic Wall together formed a row of concrete monsters. I became enduringly overawed by their form and the helpless position on the beach. It will probably still last a generation before the fascination for the remains of a charged past can be admitted without shame, with the Sainte-Bernadette du Banlay church in Nevers, designed by Claude Parent and Paul Virilio, perhaps being the only exception. If we ever go camping with the family in the neighbourhood, we drive past it. Oostvoorne, waar ik ben opgegroeid, was vroeger een van de weinige plekken in Nederland waar je met de auto het strand op mocht. Daar waren meerdere bunkers op een rij. Door de verschuiving van de kustlijn stonden ze niet meer in de duinen, maar lagen ze op hun kant op het strand. Samen vormden deze restanten van de Atlantikwall een rij betonnen monsters. Ik raakte blijvend geĂŻmponeerd door de vorm ervan en de hulpeloze positie op het strand. Het duurt waarschijnlijk nog een generatie voordat de fascinatie voor de restanten van een beladen verleden onbeschaamd beleden kan worden, met wellicht de kerk SainteBernadette du Banlay in Nevers, van Claude Parent en Paul Virilio, als enige uitzondering. Als we er met het gezin eens in de buurt kamperen, rijden we erlangs.

01-07-1999 In 1999, I taught at the Academy of Architecture in Arnhem. When we spontaneously decide to travel to Switzerland after the project has ended, the work of Peter Zumthor is high on the wish list. His Gugalun House in Versam, which he showed during a lecture at the Berlage Institute, represented a breakthrough in the design process of our own first design for a house in Diemen in 1998. In 1999 geef ik les op de Academie van Bouwkunst in Arnhem. Als we na afloop van het project spontaan besluiten naar Zwitserland af te reizen, staat het werk van Peter Zumthor hoog op de verlanglijst. Zijn Gugalunhuis in Versam, dat hij toonde tijdens een lezing op het Berlage Instituut, betekende in 1998 een doorbraak in het ontwerpproces van ons eigen eerste ontwerp voor een huis in Diemen.

02-07-1999 We visit the unsurpassed spa in Vals. This building has been one of the benchmarks for the state of affairs in architecture for a long time. The position in the landscape, the circulation, the spatiality and materialisation: everything is executed with Swiss precision and in the correct way. We bezoeken het onvolprezen kuuroord in Vals. Dit gebouw is voor lange tijd een van de ijkpunten van de stand van zaken in de architectuur. De positie in het landschap, de circulatie, de ruimtelijkheid en materialisatie: alles is uitgevoerd met Zwitserse precisie en op de juiste manier.




10-12-2003

16-07-2017

For an exhibition in Blauraum in Hamburg, Anika Ohlerich creates an installation that includes an overview of our most important scale models. An aluminium ladder serves as a time indicator: each rung represents a year and you can read on the side of the ladder how long a project has lasted and all the people who worked on it. Mels Crouwel is prepared to open this exhibition. The exhibition is later given a spot in our office. Voor een tentoonstelling in Blauraum in Hamburg maakt Anika Ohlerich een installatie met daarin een overzicht van onze belangrijkste maquettes. Een aluminium ladder werkt als een leeswijzer: elke trede representeert een jaar en aan de zijkant van de ladder kun je lezen hoe lang een project heeft geduurd en wie er allemaal aan hebben gewerkt. Mels Crouwel is bereid om onze tentoonstelling te openen. De tentoonstelling vindt later een plekje in ons bureau.

During the Eurotour 2017, our yearly European field trip, Saša Radenovic took us to the countries of former Yugoslavia. In Ljubljana we visited the works of Jože Plečnik. Tijdens de Eurotour 2017, onze jaarlijkse Europese excursie, nam Saša Radenovic ons mee op een rondreis door voormalig Joegoslavië. In Ljubljana bezochten we het werk van Jože Plečnik.

Critical attitude

I have been reluctant to show my work at the Academy, as I think it is not relevant to tell them what concepts, materials or shapes I am fascinated by or how I work. An architect should take his own position, supported by arguments, he should develop his own set of beliefs. I do think my work is illustrative for the attitude that I would like to advocate: don’t take anything for granted. Be critical towards the assignment, to your clients and to the building tradition, if it doesn’t contribute to a better result. Recognise the qualities you have in front of you, find out how to make the most of these qualities. I see every project as unique, with its own questions and challenges. I look at students the same way: what are the personal qualities and potentials of a student, and how can we stimulate them? What I can do to let them bloom is: to help them find themselves, to develop their individual passions, to confront them with current issues, to make them understand their responsibility, and their power to change the world through their designs, to prepare them to take a position towards society, to stimulate an open and curious attitude towards the world, in which nothing is taken for granted, to enable them to explore, initiate and to design, and: to let them have the best time of their life. This is my goal for the upcoming years, and I will explain how I intend to achieve it.

Kritische houding

Ik ben altijd terughoudend geweest om mijn eigen werk te laten zien op de Academie, omdat ik denk dat het vooral moet gaan over het werk van de studenten en niet per se over de concepten, materialen of vormen die ikzelf gebruik. Een architect zou zijn eigen positie moeten innemen, ondersteund door argumenten. Hij moet zijn eigen overtuigingen ontwikkelen. Ik denk wel dat mijn werk illustratief is voor die houding die ik wil bepleiten: niets is vanzelfsprekend. Kijk kritisch naar de opdrachten, naar je cliënten en de bouwtraditie, als die niet bijdragen aan een beter resultaat. Herken de omstandigheden die voor je liggen, ontdek hoe het beste uit deze randvoorwaarden te halen is. Ik beschouw elk project als uniek, met zijn eigen vraagstukken en uitdagingen. Ik kijk op dezelfde manier naar

studenten. Wat zijn de persoonlijke kwaliteiten en potenties van een student, en hoe kunnen we die maximaal stimuleren? Wat ik kan doen om ze te laten floreren, is hen helpen zichzelf te vinden, hun individuele passies te ontwikkelen, hen te confronteren met actuele vraagstukken, hen hun verantwoordelijkheid te leren begrijpen, en hen hun kracht te laten inzien om de wereld te veranderen met hun ontwerpen, hen voor te bereiden een standpunt tegenover de maatschappij in te nemen, een open en nieuwsgierige houding tegenover de wereld, waarin niets vanzelfsprekend is, het voor hen mogelijk maken om te ontdekken, te initiëren en hen de beste tijd van hun leven laten hebben. Dat is mijn doel de komende jaren en ik zal uitleggen hoe ik dat wil bereiken.

28


19-11-2013 Paul Kuiper, The White Page (P5), a project supervised with Machiel Spaan and Vibeke Gieskes. Design for a villa for an art collector in the Vondelpark. Paul Kuipers, White page, P5-project begeleid met Machiel Spaan en Vibeke Gieskes. Ontwerp voor een villa voor een kunstverzamelaar in het Vondelpark.

Every student is different

What makes an architect? There’s no single answer, because every architecture student is different. How can you drive students to the point where the architect that’s inside them actually comes out? This is the most important thing to me – irrespective of what they design. We need to teach them how to master the assignments and form an opinion on them, which they can translate into a design. We have to teach them not just how to design, but to question why you would design something in the first place. How do we get them to this point? By focusing on the student, and not on our own beliefs as teachers. By offering a wide variety of teachers, with a wide range of perspectives on the profession, so that students have something to choose from. And, of course, by selecting excellent teachers. After all, education is highly dependent on the person you have in front of you, especially with the intense way we teach at the Academy in small groups of students. Aware of the importance of education, and given the high level of our students, the Academy has always been the perfect place to be for designers with teaching ambitions. A good example is the daring design project that Machiel Spaan and I introduced few years ago. The brief was a white sheet of paper, offering the students the chance to design whatever they always dreamed of. Parallel to this design project, the students had to write a paper to support their thinking. The results, varying from a villa for an art collector in the Amsterdam Vondelpark to a travellers’ cabin on the border of Sweden and Norway, were stunning. The secret of the success lay in the fact that we challenged to students to take control over their own education and stimulated them to push their designs as far as possible.

Elke student is anders

Wat maakt een architect? Er is niet maar één antwoord mogelijk, want elke architectuur­ student is anders. Hoe krijg je studenten op het punt waar de architect die in hen zit er daadwerkelijk uitkomt? Dit is het meest belangrijke voor mij, ongeacht wat ze ontwerpen. We moeten hen leren zich de opdracht meester te maken, en zich een mening erover te vormen die ze kunnen vertalen naar een ontwerp. We moeten hen niet alleen leren hoe te ontwerpen, maar zich ook af te vragen waarom je in de eerste plaats iets zou ontwerpen. Hoe krijgen we hen op dit punt? Door te focussen op de student, en niet alleen op onze eigen overtuigingen als docent. Door een grote variëteit van docenten aan te bieden, met een grote verscheidenheid aan perspectieven op

het vakgebied zodat de studenten iets te kiezen hebben. En natuurlijk door uitstekende docenten te selecteren. Per slot van rekening is educatie in eerste instantie afhankelijk van de persoon die voor je staat, zeker met de intense manier waarop wij aan kleine groepen studenten lesgeven op de Academie. Bewust van het belang van onderwijs, en gegeven het hoge niveau van onze studenten, is de Academie altijd de perfecte plek geweest voor ontwerpers met ambities om les te geven. Een goed voorbeeld is het uitdagende ontwerpproject dat Machiel Spaan en ik een paar jaar geleden geïntroduceerd hebben. De opdracht was een wit vel papier, wat de studenten de kans gaf iets te ontwerpen waarvan zij altijd al hadden gedroomd. Parallel aan deze ontwerpopdracht moesten de studenten een

29

stuk schrijven dat hun denken ondersteunde. De resultaten, variërend van een villa voor een kunstverzamelaar in het Amsterdamse Vondelpark tot een trekkershut op de grens van Zweden en Noorwegen, waren verbluffend. Het geheim van het succes lag in het feit dat we de studenten uitdaagden controle over hun eigen opleiding te nemen en hen stimuleerden zo ver mogelijk te gaan in hun ontwerp.


09-01-2016

19-09-2011 Apart from the enormous glass wall that offers a view of the lake, there is an atrium over four floors in Richard Meier’s Douglas House, which provides light to the bottom floor. The house, which was originally designed for another location, has a front door on the top floor, after which the visitor slowly descends. This works so perfectly that it is difficult to imagine that this access route arose by chance. Behalve de enorme glaswand die zicht geeft op het meer, is er in Richard Meier’s Douglas House een vide over vier lagen, die licht brengt tot de onderste verdieping. Het huis, dat oorspronkelijk voor een andere locatie was ontworpen, heeft op deze locatie de voordeur op de bovenste verdieping gekregen, waarna de bezoeker langzaam afdaalt. Dit werkt zo perfect, dat het moeilijk voor te stellen is dat deze ontsluitingsroute bij toeval is ontstaan.

It is always interesting to see what an architect designs for himself. In the bedroom of Le Corbusier, designed in 1934, it is immediately noticeable that the door also functions as a wardrobe, so that there is no exit in the shut position. This detail evokes associations with the bookcase built in the rear annexe of an Amsterdam house, which was meant to hide the Frank family and several friends. The execution of the idea appealed to me so much that upon returning home I immediately applied it to a design for a home that I was busy with at that time. That house, which referred to the complexity of John Soane’s own house due to the enormous collection of items, did not go through in the end, because the client thought the roof shape was ‘not nice’. Het is altijd interessant te zien wat een architect voor zichzelf ontwerpt. In de slaapkamer van Le Corbusier, ontworpen in 1934, valt meteen op dat de deur ook fungeert als kast, zodat er in gesloten toestand geen uitgang is. Dit detail roept associaties op met de in 1942 gebouwde kast in een Amsterdams achterhuis, bedoeld om de familie Frank en enkele vrienden te verbergen. De uitvoering van het idee sprak me zo aan dat ik het bij thuiskomst onmiddellijk toepaste in een ontwerp voor een woonhuis waarmee ik op dat moment bezig was. Dat huis, dat vanwege de enorme verzameling van spullen refereerde aan de complexiteit van John Soane’s eigen huis, ging uiteindelijk niet door omdat de opdrachtgeefster de dakvorm ‘niet mooi’ vond.

05-05-2013 With a brutalist materialisation and sensibility with respect to the usage, Leonardo Savioli makes architecture that is both sculptural and homely. In this nursery in Villa Tadei, everything has been given a place, as a result of which a room with character has been created. It has the precision of a camper or a boat interior. Met een brutalistische materialisering en sensibiliteit ten opzichte van het gebruik maakt Leonardo Savioli architectuur die zowel sculpturaal als huiselijk is. In deze kinderkamer in villa Taddei heeft alles een plek gekregen, waardoor een vertrek met karakter is ontstaan. Het heeft de precisie van een camper of een bootinterieur.

12-09-2009 Antti Lovag’s own house in the gardens of the enormous Maison Gaudet was already a surprise in itself. An even greater surprise was that we even came across him there. Antti Lovag’s eigen huis in de tuin van het enorme maison Gaudet was op zich al een verrassing. Nog groter was de verrassing dat wij hem er zelf in aantroffen.


26-12-2003 In 2003, I walked past this building by chance, which later turned out to be the Rawlins house of John Lautner. His work would occupy me in the decades that followed. The chance encounter was the reason for wanting to visit his complete built oeuvre. In November 2018, a book will be published that gives an account of this quest. In 2003 liep ik bij toeval langs dit gebouw, dat later het Rawlins house van John Lautner bleek te zijn. Zijn werk zou mij het daarop volgende decennium bezighouden. De toevallige ontmoeting was de aanleiding om zijn volledige gebouwde oeuvre te willen bezoeken. In november 2018 verschijnt een boek dat verslag doet van die zoektocht.

22-07-1996 De Runde Haver van C. Th. Sørensen from 1948 is a beautiful discovery for individual allotments on a sloping lawn in Nærum, a suburb in Copenhagen. The design serves as a constant inspiration for ideas about the relationship between collective and private. Here, one element exists by the grace of another. De Runde Haver van C. Th. Sørensen uit 1948 is een prachtige vondst voor individuele volkstuinen op een glooiend grasveld in Nærum, een buitenwijk van Kopenhagen. Het ontwerp vormt een blijvende inspiratie voor het denken over de verhouding tussen collectief en privé. Hier bestaat het ene bij de gratie van het andere.

04-05-2013 Through a saved pile of excursion supplements from the magazine Domus, I came into contact with the work of Leonardo Savioli while preparing for a trip to Florence. His burial place in Montecatini Alto offers space for various types and sizes of graves. The cemetery is more a building for the dead. The dead are spoilt here. Door een bewaard stapeltje excursiebijlagen uit het tijdschrift Domus kwam ik tijdens de voorbereiding van een reis naar Florence in aanraking met het werk van Leonardo Savioli. Zijn begraafplaats in Montecatini Alto biedt ruimte aan graven in diverse soorten en maten. De begraafplaats is meer een gebouw voor de doden. De doden worden hier verwend.

21-08-1991 As a result of the construction of the Aswan Dam, the temple of Aboe Simbel would be submerged. Between 1964 and 1968, the temple was sawn into pieces and rebuilt on an artificial mountain. The mountain has a back door, as a result of which you find yourself in an enormous dome. The temple can be seen inverted there. Als gevolg van de aanleg van de Aswandam zou de tempel van Aboe Simbel onder water komen te staan. Tussen 1964 en 1968 werd de tempel in stukken gezaagd en op een kunstmatige berg herbouwd. Die berg heeft een achterdeur waardoor je in een enorme koepel komt te staan. Daar is de tempel invers te zien.




22-12-1997

12-09-2009

After an extensive tour of the Glass House, there was the unavoidable photo opportunity with Philip Johnson, my wife Christine and myself. One of the beautiful boys, who Philip surrounded himself with, took the photo as if he didn’t do anything else the whole day. Na uitvoerig te zijn rondgeleid door het Glass House kwam het onvermijdelijke fotomoment met Philip Johnson, mijn vrouw Christine en mijzelf. Een van de mooie jongens met wie Philip zich omringde, nam de foto alsof hij de hele dag niets anders deed.

The grounds around the house of Antti Lovag turned out to be an open-air museum, with flavours of various construction methods for its organic architecture. Het terrein bij het huis van Antti Lovag bleek een openluchtmuseum te zijn, met proeven van verschillende constructiemethodes voor zijn organische architectuur.

Follow your interests, find your passion

I have always enjoyed and been inspired by great architecture. Although architecture should stand on its own, knowing the works that have shaped our profession, and the circumstances in which they were developed, enriches our understanding of the built environment and the society it reflects. In 1998, I made a tour with my wife along the north-east coast of the United States, when we came to New Canaan, where architect Philip Johnson (1906-2005) built his famous Glass House. Rumour had it that Johnson was ill and I felt that if I would ever want to meet him, it was now or never. In the local flower store, we found some tulips that seemed an appropriate Dutch gift, and we drove off to Elm Street 199. Philip seemed to have recovered from whatever had been bothering him and reacted slightly agitated when we showed up at his doorstep. ‘Young man, are we expecting you?’ he asked, ‘there is a thing called a telephone in this country, why didn’t you phone me?’ Nevertheless, he put on his coat to show us around his latest creation on his estate, the red and black Da Monsta gatehouse. It was great to experience the energy with which he, at the age of 92, showed and explained us a mock-up of the façade. In 2009, together with five colleagues from the Academy, we started a research project, later formalised in the Antti Lampi foundation, that brought us to the south of France to investigate the works of the Hungarian architect Antti Lovag, known for the Palais Bulles or Bubble House he designed for industrialist Pierre Bernard. The grounds surrounding this house were filled with all kinds of models: an open-air laboratory. There was even a miniature version, in which we found the architect himself. He didn’t seem surprised about our spontaneous visit and invited us to join him for a morning vodka in his self-created bubble: a magnificent synthesis of dwelling, research and building. What makes an architect? In this case, it was the sheer dedication and determination of a craftsman who spent his life perfecting his ideas. I am telling this to stress the importance of following your interests and developing your personal passions, as I believe passion is one of the drivers of great architecture. I try to stimulate students to develop their individual interests, by responding positively to any subjects they bring to the table. I am critical about their assumptions, but I will never bring up their passions for discussion.

Volg je interesses, vind je passie

Ik heb altijd genoten van, en ben altijd geïnspireerd geweest door geweldige architectuur. Ook al moet architectuur op zichzelf staan, kennis van de werken die ons vak hebben geschapen, en van de omstandigheden waaronder ze zijn ontwikkeld, verrijkt ons begrip van de gebouwde omgeving en de maatschappij die zij reflecteert. In 1998 maakte ik met mijn vrouw een tour langs de noordoostkust van de Verenigde Staten toen we aankwamen in New Canaan, waar architect Philip Johnson (1906-2005) zijn beroemde Glass House bouwde. Het gerucht ging dat Johnson ziek was en ik had het gevoel dat als ik hem ooit zou willen ontmoeten, het nu of nooit was. In de lokale bloemenhandel vonden we een bos tulpen, wat ons wel een toepasselijk Nederlands cadeau leek, en we reden naar Elm Street. Philip

leek te zijn hersteld en reageerde lichtelijk geïrriteerd toen we bij hem op de stoep stonden. ‘Jongeman, verwachtten we jou?’ vroeg hij. ‘Er is zoiets als een telefoon in dit land, waarom heb je me niet gebeld?’ Hij ontdooide toen hij mijn accent herkende en deed zijn jas aan om ons rond te leiden door zijn laatste creatie, het rood en zwarte poortgebouw Da Monsta. Het was fantastisch om de energie te ervaren waarmee hij ons, op de leeftijd van 92 jaar, ons een test van de gevel liet zien en uitlegde. Samen met vijf collega’s van de Academie begonnen we in 2009 een onderzoeksproject, waarvoor we later de stichting Antti Lampi hebben opgericht, die ons naar het zuiden van Frankrijk bracht om daar het werk te onderzoeken van de Hongaarse architect Antti Lovag, bekend van het Palais Bulles of

34

Bubbelhuis dat hij voor de industrieel Pierre Bernard ontwierp. Het terrein rondom het huis was bezaaid met allerlei modellen, een openluchtlaboratorium. Er was zelfs een miniatuurversie met daarin de architect zelf. Hij leek niet verbaasd door ons spontane bezoek en nodigde ons uit voor een ochtendwodka in zijn zelf gecreëerde bubbel, een schitterende samenkomst van onderkomen, onderzoek en bouwen. Wat maakt een architect? In dit geval was het de toewijding en de vastberadenheid van een vakman die zijn hele leven doorbracht met het perfectioneren van zijn ideeën. Ik vertel jullie dit om het belang te benadrukken van het volgen van je interesses en het ontwikkelen van je persoonlijke passies, want ik geloof dat passie een van de grote drijfveren is voor de creatie van geweldige architectuur.


21-11-2017

13-10-2017

Presentation of the Cairo project (P5) by Sharon Sportel. She was tutored by Lada Hršak, Jana Crepon and Billy Nolan. Presentatie van het P5-project in Caïro door Sharon Sportel. Ze werd begeleid door Lada Hršak, Jana Crepon en Billy Nolan.

The public presentation of the graduation project by Arna Mačkić and Lorien Beijaert was held in a one-to-one mock-up of a part of their building. De openbare presentatie van het afstudeerproject van Arna Mačkić en Lorien Beijaert werd gehouden in een één-op-één fragment van hun ontwerp.

Making a difference

Unlike art, architecture does not exist for itself; we work for the people who inhabit our buildings, and with our buildings we shape our society. Therefore, architects need to be concerned with users and know what is going on in the world. I regard it as my task to make students aware of current developments, by means of the themes we choose for the design studios, lectures and field trips to different sort of places. Of course, I do not want to saddle students with the task of solving all world problems, as I do not believe architecture can. But I do want them to realise that with their designs they can make a difference. All too often, we think: that’s just the way it is. I want my students to ask themselves: is that really the case? We tend to think our possibilities as designers are much more limited than they in fact are. I try to push these limits, for example by letting them work with wood, brick or seaweed, exploring what you can do with these materials. But I also want to stimulate students to go abroad, to for instance to Cairo, Mumbai and Beirut. I want to offer a broad palette of activities and follow a thought as thoroughly as possible. In this way, I hope to create an open attitude, and convince students that they can indeed contribute something to their surroundings – starting from the ideas they believe in. Two of our students together graduated with a project, Het Gehoorde en Gesproken word, Instituut voor de Rechten van de Mens, a ‘democratic and inclusive place’ in which they want to bridge the gap between people with different philosophies, starting with the youth. I think that’s fantastic. A contribution to the world can also be creating a real home instead of just a house.

Ik probeer studenten te stimuleren om hun persoonlijke interesses te ontwikkelen, door positief te reageren op voorstellen die zij doen. Ik ben kritisch op hun aannames, maar trek hun passie nooit in twijfel.

Een verschil maken

In tegenstelling tot kunst bestaat de architectuur niet voor zichzelf. Wij werken voor de mensen die in onze gebouwen verblijven, en met onze gebouwen geven wij vorm aan onze maatschappij. Daarom moeten architecten begaan zijn met de gebruikers en weten wat er speelt in de wereld. Ik beschouw het als mijn taak studenten bewust te maken van de huidige ontwikkelingen door middel van de thema’s die we kiezen voor de ontwerpstudio’s, lezingen en excursies naar diverse bestemmingen.

Natuurlijk wil ik de studenten niet opzadelen met het oplossen van alle wereldproblemen, want ik geloof niet dat architectuur dat kan. Maar ik wil wel dat ze zich realiseren dat zij met hun ontwerpen een verschil kunnen maken. Maar al te vaak denken we: het is wat het is. Ik wil dat mijn studenten zich afvragen of dit echt het geval is. We neigen te denken dat onze mogelijkheden als ontwerper veel gelimiteerder zijn dan ze in werkelijkheid zijn. Ik probeer die grenzen op te rekken, bijvoorbeeld door studenten te laten werken met hout, baksteen of zeewier, en ze te laten ontdekken wat je kunt doen met deze materialen. Maar ik wil studenten ook stimuleren naar het buitenland te gaan, door projecten te organiseren in bijvoorbeeld Caïro, Mumbai en Beirut. Ik wil een breed palet aan activiteiten aanbieden.

35

Via deze weg hoop ik een open houding te creëren, en studenten ervan te overtuigen dat ze wel degelijk iets kunnen bijdragen aan hun omgeving, te beginnen bij de ideeën waarin ze geloven. Twee van mijn studenten zijn samen afgestudeerd met het project Het Gehoorde en Gesproken woord, Instituut voor de Rechten van de Mens, ‘a democratic and inclusive place’ waarin zij een brug willen slaan tussen mensen met verschillende filosofieën. Ik vind dat fantastisch. Een bijdrage aan de wereld kan ook een echt thuis creëren in plaats van gewoon een huis.


14-04-1995

31-12-1994 Everything about this residential housing complex of Ivan Vitić is perfect during my first visit: from the position of the block in relation to the street to the gallery system. In spite of the fact that the homes are accessible through a gallery, nobody can look inside because the front door is three steps lower than the rest of the home. Wooden sliding panels in front of coloured walls ensure that the building is a cheerful sight if the sun is shining. When I visit the residential housing complex almost 25 years later, it appears a disastrous renovation is underway, which leaves nothing over of the restrained details. Alles aan dit woningbouwcomplex van Ivan Vitić is tijdens mijn eerste bezoek perfect: van de positie van het blok ten opzichte van de straat tot het galerijsysteem. Ondanks het feit dat de woningen door een galerij worden ontsloten, kan niemand naar binnen kijken doordat de voordeur drie treden lager ligt dan de rest van de woning. Houten schuifschermen voor gekleurde muren maken dat het gebouw, als de zon schijnt, een vrolijke aanblik biedt. Als ik het woningbouwcomplex bijna 25 jaar later opnieuw bezoek, blijkt er een desastreuze renovatie gaande te zijn, die niets van de beheerste detaillering overlaat.

Whereas the earlier work of Le Corbusier appeals in the first instance due to the clear manner in which he illustrates his ideas, the later work is ultimately much more interesting due to the mature details. In Maisons Jaoul, for example, he avoided a slick execution. In order to guarantee erratic brickwork, he replaced the bricklayers every few layers in order to avoid a regular ‘handwriting’. Waar het vroege werk van Le Corbusier in eerste instantie aanspreekt door de heldere wijze waarop hij zijn opvatting illustreert, is uiteindelijk het latere werk veel interessanter vanwege de doorleefde details. In bijvoorbeeld de Maisons Jaoul vermeed hij een gelikte uitvoering. Om grillig metselwerk te garanderen, verving hij om de zoveel lagen de metselaars om zo een regelmatig ‘handschrift’ te voorkomen.

26-07-2005 In the 1990s, Herzog & de Meuron had an almost godlike status, which was proven time and time again due to the continuous stream of meaningful works. Our visit to the Dominus winery in Napa Valley was special, because we had our six-month-old first born with us. The building is mainly known due to the use of gabions, which would later be frequently copied, as façade material, but the green glass door that provides access to the space where the casks are stored is also striking. As if you are stepping into a bottle yourself. In de jaren ‘90 hadden Herzog & de Meuron een haast goddelijke status, die keer op keer werd waargemaakt door de continue stroom van betekenisvolle werken. Ons bezoek aan de Dominus wijnmakerij in Napa Valley was bijzonder omdat we onze 6 maanden oude eersteling bij ons hadden. Het gebouw is vooral bekend door de later veel gekopieerde toepassing van schanskorven als gevelmateriaal, maar ook opvallend is de groene glazen deur die toegang geeft tot de ruimte waar de vaten zijn opgeslagen. Alsof je zelf een fles instapt.

10-07-1989 The Schinkel–Loos–Rossi line is confirmed in Aldo Rossi’s burial place San Cataldo in Modena. The decoupling of function and appearance means that each Rossi design looks the same, whether it is a residential building, a coffee pot or a cemetery. The latter function is most appropriate in his visual language and syntax. De lijn Schinkel–Loos–Rossi wordt in Aldo Rossi’s begraafplaats San Cataldo in Modena bevestigd. De loskoppeling van functie en verschijningsvorm maakt dat elk Rossi-ontwerp er hetzelfde uitziet, of het nu een woongebouw, een koffiepot of een begraafplaats is. In zijn vormentaal is de laatste functie het meest passend.


10-08-1992

29-04-2008

14-07-1994

Villa Karma. Following a first spontaneous visit and the subsequent correspondence, I succeed in gaining access to Adolf Loos’ first large villa. He made a shell that is three metres thick around an existing house. Although Loos was not yet busy with his Raumplan (spatial plan), the materialisation of this dining room is sublime in the sense of Edmund Burke. In Loos’ opinion, a dining room did not have to be larger than the space of a table which the staff could freely walk around. Villa Karma. Na een eerste spontaan bezoek en de daarop volgende correspondentie lukt het om toegang te krijgen tot Adolf Loos’ eerste grote villa. Rond een bestaand huis maakte hij een schil van 3 meter dik. Hoewel Loos nog niet met zijn Raumplan bezig was, is de materialisatie van deze eetkamer subliem in de betekenis van Edmund Burke. Voor Loos hoefde een eetkamer niet groter te zijn dan een ruime tafel waar het personeel vrijelijk omheen kon bewegen.

Together with Marc Schoonderbeek, I supervised a group of students from HU University of Applied Sciences Utrecht on location in the Sainte-Marie de La Tourette convent for a week in 2001 and 2002. The workshops were a success due to the willingness of the students to fully commit to them. Due to the possibility to stay in the convent, it felt like a home after some time. By visiting it later with my children (who appreciated the space and acoustics in particular), the building gained extra significance. Samen met Marc Schoonderbeek begeleidde ik in 2001 en 2002 een week lang een groep studenten van de Hogeschool Utrecht op locatie in het klooster SainteMarie de La Tourette. De workshops werden een succes door de bereidheid van de studenten er vol voor te gaan. Door de mogelijkheid om uitgebreid in het klooster te verblijven, voelde het na enige tijd aan als thuis. Door er later met mijn kinderen (die vooral de ruimte en de akoestiek waardeerden) eens langs te gaan, kreeg het gebouw een extra betekenis.

I share a fascination for the work of Lautner with Frank O. Gehry. The seemingly random placement of windows in this living room in Gehry’s Schnabel House gives you the idea that you are sitting between the trees at an open spot. By leaving material in view, a distant abstraction is avoided. The scale and elaboration make this house a highlight in Gehry’s oeuvre. Met Frank O. Gehry deel ik mijn bewondering voor het werk van Lautner. De schijnbaar willekeurige plaatsing van ramen in deze huiskamer in Gehry’s Schnabel House geeft je het idee dat je op een open plek tussen de bomen zit. Door materiaal in het zicht te laten, wordt een afstandelijke abstractie vermeden. De schaal en uitwerking maken dit huis een hoogtepunt in Gehry’s oeuvre.

27-04-2008

14-04-1995 It is known that there are photos of the Villa Savoye from the 1950s in which the house is totally dilapidated. There is the threat of demolition, but the house is saved, restored and recognised as a UNESCO World Heritage Site. Complete with security cameras. During an excursion of the Berlage Institute, we smuggled in bottles of champagne in order to throw a small party on the roof terrace. Van de Villa Savoye zijn foto’s uit de jaren vijftig bekend waarop het huis totaal vervallen is. Er dreigt sloop maar het huis wordt gered, gerestaureerd en erkend als Unesco werelderfgoed. Compleet met bewakingscamera’s. Wij smokkelden tijdens een excursie van het Berlage Instituut flessen champagne naar binnen om op het dakterras een klein feestje te bouwen.

21-09-1985 James Stirling was accepted as a genius in Delft, until he steered a new postmodern course with the Neue Staatsgalerie in Stuttgart. The tarbrush of fascism was run over it and his work declared a forbidden pleasure. When I hitchhiked there a year after the opening, I had to keep that a secret from my teachers, although the manner in which a public route was placed right through the building should also have appealed to the most hardened anti-Postmodernists. James Stirling was in Delft een geaccepteerd genie, totdat hij met de Neue Staatsgalerie in Stuttgart een postmoderne weg insloeg. De teerkwast van het fascisme werd er overheen gehaald en zijn werk werd tot verboden genoegen verklaard. Toen ik er een jaartje na de opening naartoe liftte, moest ik dat voor mijn docenten geheimhouden, hoewel de manier waarop er een openbare route dwars door het gebouw was gelegd ook de meest verstokte anti-postmodernisten had moeten aanspreken.

Two examples of transformations of avant-garde architecture into tourist attractions: the Villa Savoye in Poissy and the church in Ronchamp. In the church, even old men have no respect for the friendly request not to take photographs. Twee voorbeelden van transformaties van avantgardearchitectuur naar toeristische trekpleister: de Villa Savoye in Poissy en de kerk in Ronchamp. In de kerk hebben zelfs oude mannetjes geen respect voor het vriendelijke verzoek niet te fotograferen.




To me, it’s not just about making students aware of what’s going on around them and letting them signal themes and topics. I want them to react on that and encourage them to explore new paths. The Academy offers the space to experiment; to me an idea can never be crazy enough to test it. I like the comparison with an ant colony. In search of food, most ants follow the scent trail of their fellows. However, there will always need to be a couple of ants looking for new trails, entering territories no man has ever gone before. To my students I always say: you are those ants! As a teacher, I am there to support them on this journey. I can estimate whether a certain direction is promising, and if it matches their criteria. And I can help them make design decisions, by helping them to order their ideas and reflect from a distance.

Voor mij gaat het er niet alleen om, studenten bewust te maken van wat er om hen heen gebeurt en hen thema’s en onderwerpen te laten signaleren. Ik wil dat ze daarop reageren en motiveer ze om nieuwe wegen te zoeken. De Academie biedt ruimte aan om te experimenteren: voor mij kan een idee niet gek genoeg zijn om het uit te proberen. Ik houd van de vergelijking met een mierennest. Op zoek naar voedsel volgen de meeste mieren het geurspoor van andere mieren. Er zal echter altijd behoefte zijn aan een paar mieren die zoeken naar nieuwe paden en gebieden betreden waar niemand ooit is geweest. Tegen mijn studenten zeg ik altijd: jullie zijn die mieren! Als onderwijzer ben ik hier om hen bij te staan op die reis. Ik kan inschatten of een bepaalde

richting veelbelovend is, en of die aansluit bij hun eigen criteria. En ik kan ze helpen met het maken van ontwerpbeslissingen, door hun gedachten te ordenen en hen er van een afstand naar te laten kijken.

40


18-03-2016

International environment

Because the architect has become much more of an internationally operating professional, we have to understand international conditions. It is therefore essential to invite the world to our school and at the same time to use the school as a base camp from which students can explore the world. We need to see and experience other countries cultures and mentalities, to discover what our role and potential can be when placed in another context. We need to exchange insights with local universities and students, as well as encouraging students to expand their horizons. In 2016, Bart Bulter and I set up a project in Lithuania where students were asked to design a new architecture school. The question was: what kind of architect will be needed in the future, what kind of education will be needed and what building type would suit that sort of education. The location of the project was determined by the home base of one of our recent alumni. We also involved the director and students of the architecture school in Vilnius. The results varied from a school where education and practitioners could work under one roof to the reuse of a former industrial complex to house a school focused on learning by actual making things. The project gave a fantastic insight into the ideas of students for new models of education. We now plan to do the same assignment in Belgrado, Gdansk and other interesting home cities of our former students and conclude with a symposium about the future of architecture education. Bringing students in contact with new places and ideas, helps them to determine their position in society and in the field of architecture. In the Netherlands, almost everything has already been designed; in Cairo or Belgrade you will find all sorts of assignments that need to be tackled and where you can start immediately. But the international programmes are also about experiencing different places and cities, meeting other people, entering into new friendships and bringing in your expertise while learning from other cultures in order to create a better understanding. Connecting is the key word.

Visit to DO architects in Vilnius within the framework of the P6 research project into the future of architectural education. Bezoek aan DO architects in Vilnius in het kader van het P6 onderzoeksproject naar de toekomst van architectuuronderwijs.

Internationale omgeving

Omdat de architect veel meer dan voorheen een internationaal opererende professional is geworden, moeten we internationale omstandigheden begrijpen. Het is daarom essentieel om de wereld uit te nodigen op onze school en tegelijkertijd de school als een basiskamp te gebruiken, van waaruit de studenten de wereld kunnen ontdekken. We moeten andere landen, culturen en mentaliteiten zien en ervaren, om te ontdekken wat onze rol en ons potentieel kan zijn wanneer die in een andere context worden geplaatst. We moeten zowel inzichten uitwisselen met lokale universiteiten en studenten, als studenten aanmoedigen zelf hun horizon te verbreden. In 2016 hebben Bart Bulter en ik een project opgezet waar studenten werd gevraagd een nieuwe architectuurschool te ontwerpen. De

vraag was wat voor soort architect er nodig zal zijn in de toekomst, wat voor soort opleiding daarbij hoort, en wat voor type gebouw geschikt zou zijn voor zo’n opleiding. De locatie van het project was ingegeven door de thuisbasis van een van onze alumni in Litouwen. We betrokken er ook de studenten van de architectuurscholen in Vilnius en Klaipéda bij. De resultaten varieerden van een school waarin leerlingen en beroepsbeoefenaren onder één dak werken tot een hergebruikt industrieel complex dat een school huisvest waarin studenten leren door dingen te maken. Het project gaf een fantastisch inzicht in de ideeën van studenten voor nieuwe onderwijsmodellen. Nu zijn we van plan dezelfde opdracht te geven in Belgrado, Gdansk en andere interessante thuissteden van onze voormalige studenten, wellicht eindigend

41

met een symposium over de toekomst van architectuuronderwijs. Studenten in contact brengen met nieuwe plaatsen en ideeën helpt hen met het bepalen van hun positie in de maatschappij en in het vak van architectuur. In Caïro of Belgrado kun je allerlei opdrachten vinden die aangepakt moeten worden en kun je meteen beginnen. Maar de internationale programma’s gaan ook over het ervaren van nieuwe steden en plekken, over het ontmoeten van andere mensen, het maken van nieuwe vriendschappen en het meebrengen van je expertise, terwijl je leert van andere culturen om zo meer begrip te kweken. Verbinden is het sleutelwoord.


16-12-2017 The Sonsbeek Pavilion, currently called the Aldo van Eyck Pavilion. In the series of demolished pavilions, the Barcelona Pavilion is at the top of the list in my opinion, followed by the Philips Pavilion of Le Corbusier and Jannis Xenakis and thereunder the Sonsbeek Pavilion of Aldo van Eyck. Opinions about the usefulness and necessity of the reconstruction of the Philips Pavilion differ, but Aldo’s pavilion is currently on the grounds of the Kröller-Müller museum. I have always looked forward to the reconstruction of this building too. We visit it again in preparation for the second edition of the collaboration project with the Scenography study programme of the Academy of Theatre and Dance in the winter of 2017. Het Sonsbeekpaviljoen, tegenwoordig het Aldo van Eyckpaviljoen genaamd. In de reeks afgebroken paviljoens staat wat mij betreft bovenaan het Barcelonapaviljoen, dan het Philipspaviljoen van Le Corbusier en Jannis Xenakis en daaronder het Sonsbeekpaviljoen van Aldo van Eyck. Over het nut en de noodzaak van de herbouw van het Philipspaviljoen lopen de meningen nog uiteen, maar Aldo’s paviljoen staat tegenwoordig op het terrein van het Kröller-Müller museum. Ook naar deze herbouw heb ik altijd uitgekeken. Wij bezoeken het ter voorbereiding van de tweede editie van het samenwerkingsproject met de opleiding Scenografie van de Academie voor Theater en Dans in de winter van 2017.


04-04-1986

12-04-1995

None of Adolf Loos’ three main works (Tzara, Moller and Müller) were easy to visit in 1986. Maison Tzara, which has now been hacked into four separate units, was even known as an unassailable fortress. Against better judgement, Jan Scholten and I nevertheless rang the doorbell, after which the door was almost immediately opened. Arriving on the floor with the salon and the dining room, we were told that ‘it’ was upstairs. Sounds of revelry greeted us on the stairs. After having rang the doorbell again upstairs, the door was flung open and we were literally received with open arms. A richly laid table was waiting for us, but the euphoria appeared to be short-lived when the owner, who thought that his wife had invited us, realised that a mistake had been made. The following day we were there again, but now, however, at the invitation of the lady of the house, who felt sorry for us, after which the series of slapstick-like events followed. The surprise of the owner of the most important floor was great when he encountered us again a day later, but now in the broom cupboard opposite the front door, where the female occupant of the top floor has pushed us into when she heard the key in the front door turn. I held my Canon A1, which was mounted on the tripod that had been dragged along and set on the self-timer, as far as possible from the façade, with the accompanying result. Geen van Adolf Loos’ drie hoofdwerken (Tzara, Moller en Müller) was in 1986 gemakkelijk te bezoeken. Maison Tzara, dat inmiddels in vier aparte units was gehakt, stond zelfs bekend als een onneembare vesting. Tegen beter weten in belden Jan Scholten en ik toch aan, waarna de deur vrijwel onmiddellijk openging. Aangekomen op de woonlaag met de salon en de eetkamer werd ons verteld dat ‘het’ boven was. Een feestgedruis kwam ons over de trap tegemoet. Na boven opnieuw aangebeld te hebben, vloog de deur open en werden wij letterlijk met open armen ontvangen. Een rijk gedekte tafel stond op ons te wachten, maar de euforie bleek van korte duur toen de eigenaar, die dacht dat zijn vrouw ons had uitgenodigd, zich realiseerde dat er van een vergissing sprake was. De volgende dag waren wij er opnieuw, maar nu wel op uitnodiging van de vrouw des huizes, die medelijden met ons had, waarna de reeks van slapstickachtige gebeurtenissen zich voortzette. Groot was de verbazing van de eigenaar van de belangrijkste verdieping toen hij ons een dag later opnieuw aantrof, maar nu in de bezemkast tegenover de voordeur, waar de bewoonster van de bovenste laag ons in allerijl had ingeduwd toen zij de sleutel in de voordeur hoorde gaan. Mijn Canon A1 die op het immer meegezeulde statief was gemonteerd en op de zelfontspanner gezet, hield ik zo ver mogelijk uit de gevel, met bijgaand resultaat.

Maison de Verre. Because we were there well on time, I had time to climb in the roof gutter of the adjacent school, in order to have a look at the messy inner courtyard from above, which is hidden from view from the living room due to the glass bricks and which could also be seen as a fantastic landscape from inside to outside. Maison de Verre. Omdat we ruim op tijd aanwezig waren, had ik tijd om via de naastgelegen school in de dakgoot te klimmen, om zo een blik van boven te kunnen werpen op het morsige binnenplaatsje, dat door de glazen bouwstenen vanuit de woonkamer van het huis aan het zicht wordt onttrokken, en van binnen naar buiten gezien ook een fantastisch landschap zou kunnen zijn.

29-04-2008 The Sainte-Marie de La Tourette convent. You come in the crypt through the sacristy and a corridor under the church hall, where light falls downwards through three coloured ‘light snatchers’. Het klooster Sainte-Marie de La Tourette. Door de sacristie en een gang onder de kerkzaal kom je in de crypte, waar licht door drie gekleurde lichthappers naar beneden komt.

05-05-2013 The burial place of Leonardo Savioli in Montecatini Alto. De begraafplaats in Montecatini Alto van Leonardo Savioli.




30-08-2017 Students from Amsterdam, Vaduz and Glasgow give a final presentation of the Erasmus+ project Crafting the Façade. Studenten uit Amsterdam, Vaduz en Glasgow geven een eindpresentatie van het Erasmus+ project Crafting the Façade.

Time of their life

We only have our students here for four years, but education does not end after your graduation – it only starts then. The more fertile the ground, the more the chance something beautiful arises from it. So, we have to offer good education in a highly concentrated dose if we want them to profit from it for a lifetime. I am convinced that if you do something you love, the efficiency will be much higher. So, I want the Academy not only to be fun, but also unforgettable. I will never forget, for example, the trips I made with my students to France, Lithuania and Liechtenstein. I have learned from these explorations, broadened my horizons and they have made me grow as a designer. I intend to feed my students with many more of these intense experiences, in the hope of raising a new generation of responsible, adventurous architects, armed to the teeth with the tools required to make grand and compelling architecture. Thank you for listening.

Tijd van hun leven

We hebben onze studenten hier voor slechts vier jaar, maar ontwikkelen en leren eindigt niet na je afstuderen – dan begint het pas. Hoe vruchtbaarder de grond, hoe meer kans dat er iets moois uit opgroeit. Dus moeten we in een zeer geconcentreerde dosis een goede opleiding aanbieden, als we willen dat studenten hier hun leven lang van profiteren. Ik ben ervan overtuigd dat als je iets doet waarvan je houdt, het rendement veel hoger zal zijn. Dus ik wil dat studeren op de Academie niet alleen leuk is, maar ook en vooral onvergetelijk zal zijn. Ik zal zelf bijvoorbeeld de reizen die ik met mijn studenten maakte naar Frankrijk, Litouwen en Liechtenstein nooit vergeten. Ik heb geleerd van deze verkenningen, ze hebben mijn horizon verbreed en ze hebben mij laten groeien als ontwerper.

Mijn intentie is mijn studenten met veel meer van deze intense ervaringen te voeden, in de overtuiging een generatie van verantwoordelijke, avontuurlijke ontwerpers groot te brengen, tot de tanden gewapend met het nodige gereedschap om grootse en onweerstaanbare architectuur te maken. Dank u voor het luisteren.

46


Colofon / Colophon Tekst / Text Jan-Richard Kikkert Redacteur / Editor Kirsten Hannema, Klaas de Jong Vertaling / Translation Richard Glass

Tekstcorrecties/ Text corrections David Keuning

Druk / Printing gradience media works bv

Fotoverantwoording / Credits Photography Jan-Richard Kikkert p. 23 r foto: Christian Richters p. 40 foto: Dario Lo Presti

© Tekst / Text: Jan-Richard Kikkert © Foto’s / Photography: Jan-Richard Kikkert © 2018 Academie van Bouwkunst Amsterdam / Amsterdam Academy of Architecture www.academyofarchitecture.nl

Grafisch ontwerp / Graphic design Studio Sander Boon

The following people have contributed to the designs included in this publication in various combinations: Aan de in deze publicatie opgenomen ontwerpen hebben in verschillende samenstelling de volgende personen meegewerkt: Architectenbureau K2: Jan-Richard Kikkert, Judith Korpershoek, Christine Yadlowsky, Peik Li Pang, en Surya Steijlen, Erik Roelofsen, Alejandro Renedo Morales, Anja Rosenbach, Ilka Hausmann, Christiane Cottin, Thorsten Lang, Alexander Hugo, David Martins, Anika Ohlerich, Maiken Calkoen, Catherine Drieux, Menno Veldman, Gysbrecht Speyart, Shin Yee Siek, Katsuya Arai, Esther Ocon Martinez, Ruth Lanting, Miguel Garcia Martin, Jeffrey Bolhuis, Fernando Navarro Carmona, Teresa Manresa Amoros, Victor Bergnes, Jorge Roman Rodriguez, Ingunn Eggen Opsahl, Frederik Lonow, Christian Ehrenfels, Eline Deelen, Birnur Yucel

Biography Jan-Richard Kikkert (1963) is an Amsterdam-based architect, born in Rotterdam, with a great passion for architecture. After completing his study at the Faculty of Architecture of Delft University of Technology (TU Delft) with an honourable mention, he served as conscript platoon commander with the 41st Engineer Battalion of the Dutch army. After that, he worked one year for Hans Kuiper before subsequently being invited to work for Architecten Cie. by his graduation professor Carel Weeber. One of the highlights there was contributing to the entry in the competition for the transformation of the Reichstag in Berlin, which won joint first prize. He subsequently studied at the Berlage Institute in Amsterdam, while working for Herman Hertzberger. The subject of this thesis was an investigation into the mechanisms of the experience of beauty. After completing his study at the Berlage Institute, he established Architectenbureau K2 together with Judith Korpershoek. The firm specialises in heritage transformation, buildings in rural areas and housing for special target groups. The firm was established with a working grant from the Netherlands Foundation for Visual Arts, Design and Architecture and gained recognition by winning Europan VI in Amsterdam. A contribution from the Netherlands Fund for Architecture made it possible to have a retrospective, which was exhibitedin Germany and the Netherlands. In order to contribute to

Biografie Jan-Richard Kikkert (1963) is een in Rotterdam geboren, Amsterdamse architect met een grote passie voor architectuur. Nadat hij zijn studie aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Delft in 1989 met een eervolle ver­ melding had afgesloten, was hij dienstplichtig pelotonscommandant bij 41GNBat van de Nederlandse landmacht. Daarna werkte hij een jaar bij Hans Kuiper, om vervolgens door zijn afstudeerprofessor Carel Weeber te worden uitgenodigd om bij de Architecten Cie. te komen werken. Een hoogtepunt daar was het mee­ werken aan de competitie voor de transformatie van de Reichstag in Berlijn, waarmee een gedeelde eerste prijs werd gewonnen. Vervolgens studeerde hij aan het Berlage Institute in Amsterdam, terwijl hij werkte voor Herman Hertzberger. Zijn scriptie had als onderwerp ‘beauty’, een onderzoek naar de mechanismen van een schoonheidservaring.

the spatial quality of the built environment, he was a member of the Amsterdam Building Aesthetics Committee for six years and is a permanent committee member of Mooi Noord-Holland, a consultancy organisation in the fields of landscape, urbanism, architecture and cultural history. In addition, he is a regular jury member for architecture prizes. In 2003, he became fascinated by the work of the American architect John Lautner (1911-1994). With the help of a travel grant from the Netherlands Foundation for Visual Arts, Design and Architecture, he visited the entire built oeuvre of Lautner together with Tycho Saariste. A book written by them, commissioned by Ko Jacobs, which gives an account of this journey of discovery, will be published in November 2018. Since graduating from TU Delft, Kikkert has continued to lecture at almost all architecture study programmes in the Netherlands and various schools abroad, with three consecutive years at the Umeå School of Architecture being particularly noteworthy. In the past 16 years, he has intermittently been a lecturer at the Amsterdam Academy of Architecture in all academic years. Several of his graduates have been nominated for the Archiprix, which has even been won by two of them. Jan-Richard is married and has two beautiful daughters.

Na afronding van zijn studie aan het Berlage Institute richtte hij samen met Judith Korpershoek Architectenbureau K2 op. Het bureau is gespecialiseerd in erfgoedtrans­ formatie, bouwen in landelijk gebied en woning­ bouw voor bijzondere doelgroepen. Het bureau werd opgericht met een werkbeurs van de Stichting Fonds BKVB en kreeg erkenning door het winnen van Europan VI in Amsterdam. Een bijdrage van het Stimuleringsfonds maakte een overzichtstentoonstelling mogelijk die in Duitsland en Nederland te zien was. Om bij te dragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving was hij zes jaar lid van de Amsterdamse Welstandcommissie en is hij een vast commissielid van Mooi Noord-Holland. Daarnaast is hij regelmatig jurylid van architectuurprijzen. In 2003 werd hij gegrepen door het werk van de Amerikaanse architect John Lautner (1911-1994).

Met onder meer een reisbeurs van Stichting Fonds BKVB bezocht hij vervolgens samen met Tycho Saariste het volledige gebouwde oeuvre van Lautner. Van hun hand verschijnt in opdracht van Ko Jacobs in november 2018 een boek dat verslag doet van deze ontdekkingsreis. Sinds zijn afstuderen aan de TU Delft heeft Kikkert steeds lesgegeven aan vrijwel alle architectuuropleidingen in Nederland en diverse scholen in het buitenland, waarvan vooral de drie opeenvolgende jaren in de Umeå School of Architecture noemenswaardig zijn. De afgelopen zestien jaar was hij met tussenpozen docent aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam, in alle studiejaren. Meerdere van zijn afstudeerders werden genomineerd voor de Archiprix, die door twee van hen zelfs gewonnen werd. Jan-Richard is getrouwd en heeft twee mooie dochters.


23-08-2016 The Statue of Liberty, visited on the eve of my start as head of architecture. Het Vrijheidsbeeld, bezocht aan de vooravond van mijn start als hoofd architectuur.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.