dOCUMENTA (13)
De Essay Verzameling / The Essay Collection RAPPORT / REPORT 4/3
Die dOCUMENTA (13) widmet sich der künstlerischen Forschung und Formen der Eindbildungskraft, die Engagement, Materie, Dinge, Verkörperung und tätiges Leben in Verbindung mit Theorie untersuchen, ohna sich dieser jedoch unterzuordnen. Dabie handelt es sich um Gbiete in denen Politisches untrennbar ist von einem sinnlichen, energetischen und weltgewanden Bündnis zwischen der aktuellen Forschung auf verschiedenen wissenschaftlichen und künstlerischen Feldern und anderen, historischen ebenso wie zeigenössischen Erkenntnissen. Die dOCUMENTA (13) wird von einer ganzheitlichen und nichtlogozentrischen Vision angetrieben, die dem beharrlichen Glauben an wirdschaftliches Wachstum skeptisch gegenübersteht. Diese Vision teilt und respektiert die Formen und Praktiken des Wissens aller belebten und unbelebten Produzenten der Welt, Menschen inbegriffen. Carolyn Christov-Bakargiev
dOCUMENTA (13) is dedicated to artistic research and forms of imagination that explore commitment, matter, things, embodiment, and active living in connection with, yet not subordinated to, theory. These are terrains where politics are inseparable from a sensual, energetic, and wordly alliance between current research in various scientific and artistic fields and other knowledges, both ancient and contemporary. dOCUMENTA (13) is driven by a holistic and non-logocentric vision that is skeptical of the presesting belief in economic growth. This vision is shared with, and recognizes, the shapes and practices of knowing of all the animate and inanimate makers of the world, including people. Carolyn Christov-Bakargiev
Academie van Bouwkunst Amsterdam 2013
Amsterdam 2013 Dank aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam, het Snellebrandfonds en onze begeleiders Vibeke Gieskes en Saša Raenovic. Vormgeving gebasseerd op dOCUMENTA 2013 uitgaven door David Habets.
5
Inhoud
Vibeke Gieskes | Inleiding
p. 7
Lorien Beijaert | Frisse wind
p. 8
Luuc Sonke | Pierre Huyghe, Untilled
p. 12
Arna Mackic | Het betekenis geven aan
p. 16
Gijs Rijnbeek | Here & There
p. 20
Meintje Delisse | Wat ik ...
p. 24
Anna Fink| Art is revealing
p. 28
David Habets | Levend Artefact
p. 32
7
Inleiding
Academie van Bouwkunst Amsterdam Studiereis Documenta 13, Kassel, 6-8 juni 2012 De Documenta in Kassel is al decennialang de vijfjaarlijkse overzichtstentoonstelling voor de hedendaagse kunst. Hoewel in de twintigste eeuw vooral Europese kunstenaars en Westerse kunst er de dienst uitmaakten, was op de dertiende Documenta werk van 150 kunstenaars, afkomstig uit 55 verschillende landen te zien - een tendens die overigens al bij de laatste twee Documenta’s in gang werd gezet. Het werk werd getoond op dertig verschillende locaties in de stad. Samensteller van Documenta 13 was de Amerikaanse Carolyn ChristovBakargiev. Haar doel was om met deze tentoonstelling meer te laten zien dan kunst. Ze wilde werk laten zien dat “maatschappelijk betrokken is, misstanden in kaart brengt en de weg wijst naar een betere samenleving”. Een van de aspecten die aan de orde kwamen tijdens de lessen O2 op de Academie van Bouwkunst 2012 was de verantwoordelijkheid en de rol van architecten voor het maken van een leefomgeving. Zelf formuleerden de studenten van de Academie van Bouwkunst Amsterdam het vak van het ruimtelijk ontwerpen als “een praktische en kritische discipline op het snijvlak van kunst, wetenschap en techniek”. Een architect, een stedenbouwkundige en een landschapsarchitect zou dus op de hoogte moeten zijn van de ontwikkelingen rondom zijn of haar vakgebied. Want alleen als je de wereld om je kent, kun je deze met kritische blik
aanschouwen om zo de eigen positie als ruimtelijk ontwerper in die maatschappij te kunnen innemen en te versterken. Het kennisnemen van de discussie over de samenleving waarin we nu leven die door talloze internationale kunstenaars via hun werk tijdens de Documenta is gevoerd, is voor studenten onmisbaar. De essays van studenten in dit boekje vormen de weerslag van de kritische blik en reflectie op de wereld om ons heen. Om die reflectie zo scherp mogelijk te kunnen weergeven, heeft iedere student een of twee kunstenaars of kunstwerken op de Documenta nader beschouwd en geformuleerd hoe het werk of het denken van de kunstenaars gerelateerd is aan de eigen fascinaties, de eigen blik op de gebouwde omgeving of aan zijn of haar ruimtelijk denken. De ideeën over de toekomst van het vak van de ruimtelijk ontwerper, in relatie met de snel veranderende maatschappij, hebben daar, ook in vervolg op de O2 colleges, nadrukkelijk een plek in gekregen. De motivatie om vanuit hun vak een bijdrage te leveren aan, zoals ChristovBakargiev het ook omschrijft, “een betere samenleving”, is volop aanwezig bij de studenten. Vibeke Gieskes Deelnemende studenten: Lorien Beijaert, Meintje Delisse, Anna Fink, David Habets, Arna Mackic, Gijs Rijnbeek en Luuc Sonke. Begeleiding: Vibeke Gieskes en Saša Raenovic
8 ▷ N°67
Lorien Beijaert | Frisse wind geb. / b. 1986 in Utrecht woont / lives in Amsterdam / Amsterdam
Wanneer je over Friedrichsplatz loopt, het centrale plein in Kassel, kun je niet om het Fridericianum heen. Het imposante classicistische gebouw is het hoofdgebouw van de Documenta. Van 1769 tot 1779 werd het Fridericianum in opdracht van de landgraaf Frederik II uit Hessel gebouwd naar een ontwerp van Simon Louis du Ry. Het was het eerste museumgebouw in Europa dat voor het publiek toegankelijk was. In 1779 opende het zijn deuren en kon men er de kunstverzameling bewonderen en gebruik maken van een bibliotheek. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verhuisde de kunstcollectie naar het Hessisches Landemuseum Kassel. Gelukkig kreeg het Fridericianum zijn museumfunctie na de oorlog weer terug, nu als tentoonstellingsgebouw voor wisselexposities. Alweer 57 jaar geleden werd de eerste Documenta hier gehouden. Inmiddels, in 2012 lopen we tijdens de 13e Documenta het Fridericianum binnen. Gelukkig is het nog niet zo druk en kijken we in de grote zalen links en rechts vanaf de entreehal. De zalen zijn bijna gelijk, ze lijken leeg. Ze zijn beide helemaal wit geschilderd, zelfs de leidingen die over het plafond lopen zijn hierin meegenomen. Ik loop de rechterzaal in. Ineens voel ik een lichte frisse wind in mijn gezicht. Mijn haren beginnen te dansen en mijn rok te wapperen. Ik loop een stukje door en dan stopt het. Ik kijk terug en zie dit ook bij de andere museumbezoekers gebeuren. “Waar komt die tocht vandaan?” hoor ik een vrouw roepen terwijl ze glimlacht. Ik loop een stukje terug en zoek de wind weer op. Het is
toch echt te sterk voor tocht. Is dit een bewuste toevoeging van een renovatie, een toevoeging aan het gebouw? Of is het een onderdeel van de Documenta, een kunstwerk? Ik loop weer verder en bekijk een tweetal kunstwerken die in een verder gelegen zaal liggen. Het loopt hier dood, dus ik moet weer terug. Nu krijg ik de wind tegen. Ik word er vrolijk van en probeer er tegenin te hangen, hij lijkt wel sterker te worden. Meerdere mensen om mij heen zijn met de wind bezig. Wat is het en waar komt het vandaan? Ik loop naar de tegenoverliggende zaal. Weer een bries in mijn rug. Het lijkt alsof ik een duwtje de zaal in krijg. Dit kan geen twee keer tocht zijn. Dan zie ik een bordje in het midden van de grote witte museumwand. Ryan Gander – I need some meaning I can memorise (the invisible pull) 2012 A gentle breeze pulling the spectator through the gallery space. Dus toch.. Het kunstwerk van Ryan Gander heeft veel indruk op me gemaakt, het is me bijgebleven. Wat de titel zelfs zegt. Het is mooi om te zien dat een simpel briesje iets teweeg brengt bij mensen. Geen bezoeker van het museum is het ontgaan, de meeste werden er zelfs door verrast en waren ermee bezig. Voor mij geeft Gander iets extra’s aan de architectuur; hij vernieuwt als het ware de ruimte. Hiermee raakt hij een punt waar ik denk dat de nieuwe rol van onze generatie architecten over zal gaan. Het is duidelijk dat er de komende jaren niet veel gebouwd gaat worden. Zeker in tijden van crisis moeten we
Fredericianum in Kassel in 1955.
10 ▷ N°67
kijken wat we kunnen doen met de bestaande bouw. Hoe kunnen we deze een nieuw leven geven? Gander laat zien dat je met iets heel kleins iets kunt toevoegen aan het bestaande. Het speelt met de emoties van de mensen die de ruimte betreden. Hij brengt architectuur, interieur en kunst bij elkaar. Deze combinatie is voor mij onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Helaas zie je dat dit in de gebouwde architectuur vaak vergeten wordt. Hier versterken het gebouw en het kunstwerk elkaar. Zonder het briesje zal de zaal op een heel andere manier geïnterpreteerd worden. Mensen zouden het ervaren als een misschien wel onprettige lege zaal, waarschijnlijk zou je veel sneller door de ruimte heen gaan of er meteen vertrekken. Nu blijven de mensen er langer hangen en worden er zelfs vrolijk van. Andersom heeft de ruimte ook invloed op het kunstwerk. Als de ruimte er niet zo strak en wit uitzag, maar meer als een onafgewerkte ruimte, had je de wind misschien niet meer als vreemd of verrassend ervaren. Een ander kunstwerk waar kunst, interieur en architectuur samenkomen en elkaar versterken is Room of Rhythms van Cevdet Erek. Zijn werk werd getoond in de bovenste verdieping van het warenhuis C&A. Bij binnenkomst loop je tussen twee wanden van witte gordijnen. Er staat een wit bankje en een toren van zwarte speakers. Er komen harde tonen uit, wat lijkt op het ritme van je hart. Als je verder loopt kom je in een lege industriële ruimte. In verschillende hoeken staat een aantal andere speakers. Sommige hoor je al, naar andere moet je toe lopen. Wanneer je bij een andere hoek aankomt word je gevangen door het geluid. Het mooie was dat de ruimte een grote invloed had op het kunstwerk. Door de weerkaatsing tegen de wanden
werden de geluiden nog krachtiger. De geluidsinstallaties waren heel precies op bepaalde plekken geplaatst in deze specifieke ruimte. Wanneer het ergens anders getoond zou worden zou het zeer waarschijnlijk een hele andere expositie en ervaring teweeg brengen. Andersom had ook het geluid invloed op de ruimte. Mensen stonden nu minutenlang stil en waren aan het genieten in een lege, normaal ongebruikte zaal. Deze verdieping was nu zoveel meer. De curator van Documenta 13, Carolyn Christov-Bakargiev, wilde meer laten zien dan kunst. Ze wilde werk laten zien dat “maatschappelijk betrokken is, misstanden in kaart brengt en de weg wijst naar een betere samenleving”. In haar opvatting wijzen kunstenaars weer de weg naar een betere wereld. Samen met vele andere kunstenaars hebben Ryan Gander en Cevdet Erek dit zeker gedaan. Ze laten zien dat het artistieke en niet altijd tastbare aspect in onze beroepsuitoefening zeer belangrijk is. Alleen een aanraking van wind of het horen van een beat heeft misschien veel meer invloed op zijn omgeving dan iets tastbaars.
Binnen in het Fredericianum in Kassel tijdens Ryan Ganders – I need some meaning I can memorise (the invisible pull).
12 ▷ N°83
Luuc Sonke | Pierre Huyghe, Untilled geb. / b. 1987 in Amstelveen woont / lives in Amsterdam
In het Karlsaue park ligt een open plek die een andere natuur dan zijn omgeving herbergt. Een plek van composthopen, modderpoelen, een omgetrokken boom en een verzameling betonstenen. Deze plek is samengesteld door de kunstenaar Pierre Huyghe en vormt de basis voor het aangroeien van nieuwe organismen. Het werk heeft de titel ‘Untilled’ wat speelt met de benaming Untiteled, ‘Untilled’ staat voor het onbetegelde, het ongeconditioneerde. De plek is omringd door bomen en is een ruimtelijke compositie van plassen, heuvels en onder andere een ontwortelde eik die onderdeel was van het werk ‘7000 Oaks’ van Joseph Beuys voor de dOCUMENTA 7. In het centrum staat een beeldhouwwerk van een liggende vrouw waar van het hoofd ontbreekt en in een modderpoel ernaast lijkt gevallen. Op haar schouders bevindt zich een bijennest wat eerder in zijn werk ‘Colony Collapse’ te zien was. Rond en door het werk begeven zich twee met fluor beschilderde honden, zij zijn samen met de tuinman, die het werk onderhoud, de bewoners van het huisje aan het rand van deze open plek tussen de bomen. De composthopen, de plassen, de ontwortelde boom en bijenkorf die door de kunstenaar zijn geplaatst vormen een ideale voedingsbodem voor de aangegroeide nieuwe soort natuur te midden het barokke Karlsaue park. Het is de voedingsbodem voor nieuwe planten, bloemen, bacteriën en schimmels. Deze organismen werken samen en vormen een nieuwe ecologie binnen dit park. Er geen script voor
dit kunstwerk het groeit als het doet, alleen de basis is gelegd. De planten die op de composthopen groeien zijn merkwaardig, ze zijn allen grondstoffen van drugs en hebben een drogerende werking. Zo groeit er cannabis, de giftige digitalis met heldere roze bloemen en de Atropa Belladonna die bekend staat als de meest giftige plant van het westelijk halfrond. Maar je vindt er ook het ongevaarlijke graan die echter ook een voedingsbodem is voor de schimmel waaruit LSD gemaakt wordt. Deze tuin gevuld met psychedelische drugs, verrast de bezoeker, een andere wereld binnen het park. De drugs biedt de kans om buiten jezelf te treden. De kans om de wereld vanuit een ander perspectief te bekijken om zo te zien hoe de mens in de wereld staat en hoe argeloos deze met de natuur omgaat. Dit is iets dat Huyghe eerder heeft gedaan in zijn werk ‘The Host and the Cloud’ (2010). Deze film toont een ruimte gevuld met gedrogeerde en gehypnotiseerde mensen dat aandoet als een menselijke dierentuin. In het werk ‘Untilled’ wordt onder andere gerefereerd aan de nietmenselijke intelligentie, het bijennest als brein van de mens, niet individueel denken maar het collectief werken aan de hand van simpele regels en communicatie in dienst van een leider. Het refereert ook aan de kracht, de flexibiliteit en de dynamiek van de natuur die zich onder alle omstandigheden ontwikkelt en aanpast aan zijn plek. In het werk is goed de samenwerking te zien tussen verschillende organismen; de bijen bestuiven de bloemen, het compost is
Centraal deel van Pierre Huyghe’s Untilled.
14 ▷ N°83
de voedingsbodem, de algen in de plas zijn voeding voor insecten en de mieren verplaatsen de zaden van de boom. De honden zijn de mens, zijn de grootste bewoners van het werk en lopen er argeloos rond. De verschillende lagen van het kunstwerk tonen de kijk van Huyghe op een betere wereld. Het is een minder gecontroleerde wereld, waarbinnen meer vrijheid is voor natuur, waarin de organismen en planten samen werken, in plaats van elkaar uit te putten. Maar hoe is dit mogelijk in de complexe maatschappij waarin we ons begeven, in een wereld waar we met zo veel mensen leven? Is een paradigmaverandering mogelijk? Is een wereld mogelijk die niet alleen om mensen draait? De in zijn werk getoonde lagen zijn op verschillende manieren en vooral op verschillende schaalniveaus te interpreteren, maar de relatie met architectuur is niet moeilijk te leggen. Een belangrijk aspect van dit kunstwerk is een bepaalde mate van ongecontroleerdheid, iets dat ook geld voor architectuur. Als architecten ontwerpen we dagelijks plekken die bestemd zijn voor gebruik, het enige wat we kunnen scheppen zijn de condities die dit gebruik ondersteunen , we kunnen geen regels opleggen, alleen suggestief schetsen wat ergens kan gebeuren. Ook op technisch gebied zou het werk een verband kunnen hebben met architectuur. Zo zou je kunnen zeggen dat de mens meer met de natuur moet leven dan deze te weren. In de architectuur gebeurt dit al op kleine schaal in de vorm van zelfvoorzienende gebouwen als zijnde earthships: opzichzelfstaande en zelfvoorzienende gebouwen die de natuur gebruiken om zo een prettige beheerst milieu te scheppen waar de mens in kan leven. Op grotere schaal zou je Huyges werk
kunnen vergelijken met stedenbouw of zelfs ruimtelijkeonrdening. Kan een stad of een maatschappij op een andere, natuurlijke manier leven waarbij er meer vrijheid is binnen een kader van simpele regels. Een stad zonder centrum, een stad die werkt als een lichaam met verschillende organen die ieder zeer efficiënt hun werk doen. Het leven op deze wereld als we dat nu doen zal onvermijdelijk leiden tot uitputting van de aarde. We vertrouwen op techniek om op onze problemen op te lossen maar moeten we niet vertrouwen op de natuur die zichzelf als sinds jaar en dag bewezen heeft? Verandering van de manier van leven als we nu doen vraagt om verandering in denkwijze. Het werk van Huyghe op de dOCUMENTA 13 is ondanks dat het geen script heeft geen toevalstreffer of gok, het is een plek die niet alleen een thuis geeft aan plantenschimmels en bacteriën, maar ook aan ideeën, associaties en gevoel. Je begeeft je als bezoeker in een andere wereld tussen het leven en de kunst. Een wereld zonder dominanten, met als grootste bewoner de hond. Het kunstwerk doet je afvragen of het leven zoals wij het nu leven, niet anders georganiseerd kan worden. De biotoop, gecreëerd door Pierre Huyghe verandert onze perceptie, ook zonder het nemen van een van de psychedelische middelen.
Aan de rand van Pierre Huyghe’s Untilled.
16 ▷ N°72
Arna Mackic | Het betekenis geven aan geb. / b. 1988 in Capljina (BiH) woont / lives in Amsterdam
Het jaar 2012 is het jaar van de maatschappelijk betrokken kunst- en architectuurbiënnales: Manifesta 9 in Genk wordt dit jaar in een voormalig mijngebied gehouden. Leegstaande mijngebouwen krijgen een nieuwe functie, waarbij maatschappelijke en sociale veranderingen veroorzaakt door de mijnindustrie, het uitgangspunt zijn bij de tentoongestelde kunstwerken. De Internationale Architectuurbiënnale Venetië 13, gecureerd door David Chipperfield, heeft de titel ‘’Common ground’’. Het gaat hier over bouwen, historisch besef en over de verschillende werkvelden en de uiteenlopende gedaanten die de gebouwen van de gekozen architecten aannemen. Chipperfield bevraagt wat architecten gemeen hebben met elkaar en de rol van de architect. Documenta 13 in Kassel, is eveneens maatschappelijk betrokken. De curator, Carolyn Christov-Bakargiev, wil werk laten zien dat “maatschappelijk betrokken is, misstanden in kaart brengt en de weg wijst naar een betere samenleving”. In de tentoonstellingen worden verschillende plekken met elkaar gekoppeld: Kassel, Kabul, Alexandria, Banff, en nog vele andere. De kunstwerken laten gebeurtenissen, plekken en fenomenen zien waar wij normaal gesproken alleen over horen of lezen. Wat betekent het om dingen te weten die we niet fysiek door middel van onze zintuigen kunnen waarnemen? Wat betekent het om onze gedachten naar deze plekken te verplaatsen?
De attitude van curatoren bij de biënnales in 2012 is duidelijk verschillend van de voorgaande. Waar het voorheen meer ging om welke beroemde kunstenaars en architecten er werden uitgenodigd, wie het mooiste werk of de meest spectaculaire installatie of maquettes had, gaat het nu over de inhoud. Over het verhaal achter het kunstwerk. Maar kunst blijft kunst. Kunst hoort, volgens mij, te pakken, je adem weg te nemen, je aan het denken te zetten en je volledig te overdonderen. Zowel qua beeld als inhoud. Het dient veel inhoudelijke lagen te hebben, maar qua beeld heel simpel te zijn. Deze vorm van kunst heb ik tijdens Documenta 13 niet veel gezien. Vaak moet de bezoeker zich erg verdiepen in het kunstwerk om het te begrijpen en vaak zijn het hele ingewikkelde verhalen. De kunstenaar wil te veel laten zien en te veel vertellen. Maar eigenlijk stoort dit niet enorm omdat de verhalen belangrijk zijn. In het laten zien van gebeurtenissen, plekken en fenomenen die ik eerder niet (goed) kende, is Documenta 13 erg geslaagd. Een paar keer ben ik tijdens Documenta 13 wel overdonderd door een kunstwerk. De eerste keer was door het kunstwerk ‘’I need some meaning I can memorise’’ van Ryan Gander. Toen we op een hete dag, na in een lange rij gestaan te hebben, het Fridericianum museum binnen kwamen, voelde ik een briesje. Ik wist niet of het door de tocht kwam of dat het een kunstwerk was. Het voelde heel bevrijdend om door de lege witte zalen te lopen in de wind. Ook al heeft dit kunstwerk geen diepgaand verhaal,
Still uit Mariam Ghani: ‘’A Brief History of Collapses’’.
18 ▷ N°72
viel het kunstwerk in dat gebouw, op dat moment heel erg op zijn plek. Het was in tegenstelling tot andere ruimtes in het museum niet overdruk en niet warm. Er waren ook geen andere kunstwerken te zien. Je kon gewoon genieten van de ruimte, het licht en de wind. Een ander kunstwerk waar ik door werd gegrepen is een video installatie van Mariam Ghani: ‘’A Brief History of Collapses’’. Op het ene scherm worden beelden vertoond van het gereconstrueerde Fridericianum museum dat tijdens de Tweede Wereldoorlog is verwoest (1779, Simon Louis du Ry, Kassel) en op het andere scherm de ruïne van het verwoeste Dar ul-Aman Paleis (1929, Walter Harten et al, Kabul). In de video worden de verschillen en overeenkomsten tussen de gebouwen en hun geschiedenissen onthult door in beide gebouwen op dezelfde manier door het interieur te lopen. Hierdoor ontstaat een dialoog tussen beide video’s. De subtiele plaatsing van objecten refereert naar vroeger gebruik van de gebouwen, terwijl de stem in de video telkens historische feiten afwisselt met mythen en speculaties. De video stelt ook ter discussie wat ruimte is. Beide gebouwen zijn geteisterd door oorlogen, machtssystemen, opstanden en destructie. Er zit zoveel geschiedenis in verborgen dat het nooit statische ruimten zullen zijn. Wat ik als architect in opleiding van dit project kan leren, is de samensmelting van architectuur, geschiedenis, literatuur en videokunst. Door gebruik van de video als medium bepaalt de maker hoe wij de gebouwen ervaren. Ook is bijzonder te zien hoe twee gebouwen, die in twee verschillende continenten liggen en in verschillende eeuwen zijn gebouwd, op elkaar lijken. Qua architectuur en geschiedenis. Het Fridericianum museum heeft een
geschiedenis achter de rug en is vervolgens opgebouwd. Haar toekomst is nu verzekerd. Het Dar ul-Aman Paleis is verwoest en nog steeds een ruïne. De toekomst staat op haar te wachten. Het is niet voor niks dat de drie belangrijkste kunst- en architectuurbiënnales hebben gekozen voor maatschappelijk relevante thema’s. Het gaat in deze tijd om het betekenis geven aan. Hoe kunnen we iets maken dat een nieuw verhaal vertelt, een dialoog aangaat, iets ter discussie stelt of bevraagt op een positieve manier? Dit geldt voor alle kunstdisciplines, zo ook voor de architectuur. We hoeven de wereld niet redden, maar we kunnen ons wel bezig houden met vraagstukken die relevant zijn.
Still uit Mariam Ghani: ‘’A Brief History of Collapses’’.
20 ▷ N°107
Gijs Rijnbeek | Here & There geb. / b. 1985 in Boskoop woont / lives in Boskoop
Op de dOCUMENTA, een vijfjaarlijkse kunsttentoonstelling in de Duitse plaats Kassel, wordt kunst tentoongesteld in diverse musea, galeries, kunsthuizen, leegstaande ruimtes in de stad en in het park Karlsaue. De verschillende paviljoens zijn daar verspreid neergezet. Het kunstwerk wat mij bijzonder heeft geïnspireerd was te zien in het huis dat ooit bewoond werd door de toenmalige tuinman van het Karlsaue park. De entree van de tuin van het huis is als of je bij mensen de achtertuin inloopt. Door de tuin lopend hoor je geluiden die deel uitmaken van de ervaring van het kunstwerk. In het huis is een combinatie van verschillende vormen van media gebruikt: in de verschillende ruimtes zijn danwel beelden, teksten of geluiden tentoongesteld. Het opvallendst zijn de kleiwerken die in grote hoeveelheden aanwezig zijn op de begane grond. De klei is gemodelleerd in de setting van het huis. De hoeveelheid is enorm, overal bevindt zich de klei, van op de stoelen in de kamer tot in de keukenlades. Ik kreeg het idee dat er in het huis nog mensen zouden kunnen leven. Een heel bijzonder leven tussen de klei. Personen met obsessie die het huis bedolven heeft met deze grote hoeveelheid klei. De klei is handgemaakt en in serie geproduceerd neergelegd. De op de tafel uitgestald klei riep bij mij de associatie op van zilverwerk dat moest worden gepoetst, zeer precies en geordend neergelegd. Door ronde vorm lijkt de klei soms op worsten, brood of pasta zeker als het in de keuken is gepositioneerd gaat de vorm van de klei een directe
relatie met eten aan. De bank en stoelen in de woonkamer bedolven onder een slangvormig kleimassa. In andere delen van het huis heeft de klei veel weg van het menselijk lichaam waardoor er een lugubere sfeer ontstaat. Wat mij geïnspireerd heeft is het spel tussen de klei en de huishoudelijke elementen. De klei maakt voor mij het huis onleefbaar door de overvloed er van, maar de huishoudelijke elementen zijn zo herkenbaar wat het leven mogelijk maakt. Dit verschil is subtiel en maakt de leefbaarheid van het huis zichtbaar tussen de klei. Hiermee kan ik enige vergelijkenis zien met een zin uit de catalogus: ‘het huis wordt een plaats bestemd voor het denken over de verschillen van levensvoorwaarden. De inname en het losmaken van het materiële van het hedendaagse leven. Op de bovenverdieping is een kleine overloop wat een intieme sfeer geeft. De deuren hier zijn bedekt met verschillende soorten takken van coniferen. De groene kleur van de coniferen steekt af bij de inrichting van het huis met de witte wanden bekleed met rabatdelen. De aanwezige geur van de coniferen gecombineerd met geluiden uit het oerwoud geeft het idee dat er in de kamer achter elke deur met coniferen een andere wereld kan zijn. Wat verder een grote indruk heeft gemaakt op mij is de teksten die te lezen waren in de donkere kelder. De tekst over hoop en toekomst geprojecteerd op een van de wanden. Om deze te kunnen vinden moet je verschillende ruimtes door. In het Italiaans wordt er een
Klei worsten van Anna Maria Maiolino.
22 ▷ N°107
verhaal verteld door een vrouwenstem, naar mijn idee was dat de tekst die tevens op de muur werd geprojecteerd. De geschreven poëzie is getiteld ‘Eu sou Eu’ [‘I am Me’]. Ondanks dat ik geen Italiaans kan verstaan heeft de manier van vertellen grote indruk gemaakt op mij. De hoop verstond ik omdat hoop een internationale intonatie is. Wat ik interessant vind aan dit werk is de combinatie van verschillende media en het gebruik dat wordt gemaakt van aanwezige elementen in het huis. Het werk is niet door Maiolino alleen gemaakt, maar ze heeft gebruik gemaakt van de kennis en kunde van verschillende kunstenaars, ieder gespecialiseerd in een eigen medium. Onder leiding van Maiolino vervaardigden zij een gezamenlijk kunstwerk. Het gebruik van de bestaande bebouwing die niet meer in functie is geeft het werk voor mij een extra waarde. Kunst in een steriele omgeving beleef ik op afstand, het toepassen van de kunst in het park en hier in de oude woning geeft het een extra laag, en zorgt ervoor dat ik het intenser beleef. De kunstwerken in het park waren voor mij als toekomstig landschapsarchitect interessant, omdat ikzelf steeds op zoek ben naar de scheidslijn tussen natuur en kunst. Vele werken waren in tuinhuisachtige paviljoens te zien. Toch vond ik dat er daarbij weinig aansluiting was gezocht op de natuur. Dat Maiolino heeft gekozen om haar werk te maken voor dit leegstaande huis, gaf het met het thema HERE & THERE en het gebruik van de verschillende media, extra dementie. Van het werk van Maiolino vind ik de zoektocht naar compositie met hetzelfde materiaal, verschillende kleuren en vormen bijzonder. Zelf zou ik graag als ontwerper meer onderzoek willen
doen naar compositie en verschillen binnen eenheden. Door bijvoorbeeld het ordenen en rangschikken kun je vergelijken en subtiliteit vinden, deze subtiele verschillen zijn dan toe te passen in een ontwerp. Zelf denk ik dat dit werk mij verder kan brengen door meer vormen en composities te onderzoeken en te gebruiken in mijn ontwerpen. Het gebruik van klei, een van de gronden waarop wij leven, sprak mij aan als landschapsontwerper. Het op een andere manier gebruiken van de grond brengt me weer terug bij de scheidslijn van natuur en kunst. Het hebben van grond binnenin het huis is een teken van armoede. De mensheid heeft er eeuwen over gedaan om niet op de kale grond te leven. In dit huis is dit overal aanwezig. Ik denk dat de mens op zoek is om weer te aarden en daardoor rust zal vinden. Verder vind ik dat de samenwerking tussen verschillende disciplines voor de architectuur vooruitgang kan betekenen. Het belang van het project moet dan wel het persoonlijk belang overstijgen. Verder is het gebruiken van bestaande elementen en ruimtes en het kunnen hergebruiken van de materialen duurzaam. Binnen de architectuur is duurzaamheid een groot onderwerp, maar in de praktijk nog een Utopia door bureaucratie en regelgeving. Wat ik van deze tentoonstelling heb geleerd is dat kunst de combinatie van media niet uitsluit. Het heeft mij meegegeven dat er nog veel meer is om de scheidslijn tussen natuur, cultuur en kunst te gaan onderzoeken in de komende jaren.
Meer klei worsten van Anna Maria Maiolino.
24 ▷ N°72
Meintje Delisse | Wat ik ... geb. / b. 1988 Veghel woont / lives in Amsterdam
Kunst raakt mij meer als ik de boodschap begrijp van wat ik zie. Lukt dit niet, dan probeer ik beter te kijken. Maar de verdieping kun je ook krijgen door het verhaal erachter. Is het voor kunst belangrijk dat je de boodschap begrijpt? Zou dat dan in een oogopslag moeten zijn of na diep onderzoek? En zou architectuur dan ook begrijpelijk moeten zijn om het goede architectuur te noemen? Dit essay is een persoonlijke test van mijn ‘kijken naar kunst’ ervaring. Kunstwerk: A brief history of collapses Kunstenaar: Mariam Ghani Medium: Video Wat ik zie. Twee projectieschermen naast elkaar, groot van formaat. Op beide schermen is een film te zien waarbij de kijker een wandeling door een gebouw wordt getoond. De twee films vormen het contrast tussen oud en nog veel ouder, tussen licht en donker. Een van de gebouwen is een ruïne. Het andere een gerenoveerd achttiende of negentiende-eeuws gebouw. De gelijkenis tussen de twee films is de tocht. Niet de tocht van wat de camera jou wil laten zien. Maar de tocht van de camera zelf, hij heeft geen keus, hij wordt geleid. Geleid door twee dames vol mysterie en aantrekkingskracht De ene vrouw draagt een prachtige licht roze chador, de andere vrouw is chique en meer westers gekleed. Beide vrouwen komen tevoorschijn, nemen je mee en verdwijnen.
De ruïne is prachtig groots met vele bogen en gewelven, kapitelen, zuilen en grote openingen waardoor summier licht naar binnen schijnt. Deze lichtstralen kunnen helaas niet op elk shot het pracht boven het treurige verheffen: grote schietgaten aan de randen van de gemetselde kolommen, de vloer vol scherven en puin. Delen van het gebouw zijn ingestort en liggen nu als 1001 stukjes verspreid over de vloer. Op sommige plekken is orde aangebracht door het puin te verzamelen. Dit valt op. Uiteindelijk geeft de camera door een afgebrokkelde opening zicht op de horizon. Deze horizon is treurig, grijs, grauw en dor. Opgegeven. Op hetzelfde moment toont de andere video ook een horizon gezien vanuit een raamkozijn. Blauwe lucht, zon, vogels en natuur in volle bloei. Op dit kozijn zit de verf nog spierwit op zijn roeden en valt het licht prachtig de ruimte in. Ook al is de schaal van dit gebouw een stuk kleiner dan de ruïne, de camera laat je heel mooi en rustig de ruimten beleven. Zeer zorgvuldig worden de gelijke belevingen van de gebouwen gelijktijdig geprojecteerd op beide schermen. Wat ik denk. Dit is en was Kabul. Oorlog en twee tijdsgeesten. Een openbaar gebouw gefilmd voor de oorlog en een paleis of moskee tijdens de oorlog. Ik was geïntrigeerd door de oorlogswereld in vergelijking met het liefdevolle. Die donkere kapot geschoten stad in contrast met het mooie gebouw op de andere video. De angst, strijd en kleurloosheid van de oorlog is elke seconde voelbaar. Ik vond de lila chador
Stills uit Mariam Ghani: ‘’A Brief History of Collapses’’.
26 ▷ N°72
van de Afghaanse vrouw zo aangrijpend. Ze leek als een engel door de ruïne te dwalen. Omdat de films zo zorgvuldig op elkaar zijn afgestemd is de boodschap meteen duidelijk. Beide gebouwen hebben een geschiedenis van ineenstortingen. Bij de ruïne duidelijk zichtbaar, bij het andere gebouw verborgen. De zuivere pracht van de goede architectuur is echter niet verloren gegaan en ook de ruimtelijke beleving ervan is in stand gebleven. Het kunstwerk riep veel vragen bij me op. Wat waren deze gebouwen in het verleden? En waarom zijn ze zo geworden als ze nu zijn? Wie zijn de dames? Waar is de camera naar op zoek? Zal hij iets vinden? Wat ik lees. De locatie voor het linker filmpje was het Fridericianum Museum, waarin ik me op dat moment bevond. De ruïne was het Dar ul-Aman paleis van koning Amanullah. Het was onderdeel van zijn idee voor een nieuwe utopische stad in Afghanistan. Beide gebouwen hebben politiek ingewikkelde functies gehad van 1750 tot heden. Beide gebouwen zijn gebombardeerd in de afgelopen eeuw. Volgens kunstenares, Mariam Ghani, volgt de camera in de ruïne een ‘spook’ uit het verleden dat nooit helemaal heeft kunnen beleven wat zij van het gebouw verlangde. Het utopisch paleis is een niet-gerealiseerde visie, het was een mogelijke toekomst die nooit volledig in het heden plaats heeft kunnen vinden. De camera in het Fridericianum Museum gaat de dialoog aan met historische scheuren en geheugenverlies. De kunstenares doelt hierop het verleden, waarbij verplicht werd te vergeten (het gebouw is volledig afgebroken en opnieuw opgebouwd), terwijl het onthouden de basis, het gezamenlijke bewustzijn, van een bevolking vormt. Het verbeelden van het strijdend
en bevrijdend verleden resulteert in culturele identificatie. De nationale identiteit en de collectieve geschiedenis wordt hierdoor zichtbaar. Wat ik vind. Voor mij is er niet een eenduidige boodschap van dit kunstwerk. Daardoor sprak het mij zo aan. Het werk is vrij snel te begrijpen, doordat ik met mijn eigen fantasie het verhaal erachter heb proberen te ontfutselen. Je zou kunnen stellen dat wanneer je de boodschap enigszins begrijpt, het iets doet met je creatieve geest in de vorm van een verhaal wat emotioneel met je verbonden is, zoals een herinnering, een ervaring of betrokkenheid. Maar toen ik erover ging lezen, beantwoorde dat enerzijds aan mijn fantasie, maar anderzijds verdween deze. Toch werd door de toegevoegde diepgang en mijn nieuwsgierigheid naar het ware verhaal mijn beleving overtroffen. Het kunstwerk kreeg voor mij meer diepte en draagvlak, maar het maakte het voor mij niet per definitie mooier of interessanter om naar te kijken. Het kunstwerk en het schrijven over het kunstwerk zet je aan het denken over architectonische vraagstukken. Wil je de littekens van een stad zichtbaar houden of ze onzichtbaar maken? Hoe groot is de impact van een gebombardeerde verlaten ruïne voor zijn omgeving? En heeft een replicagebouw dezelfde identiteit als zijn origineel? Kunst gaat verder als het je dieper raakt. Zou dat voor architectuur ook kunnen gelden? Dat ga ik onderzoeken in het aankomende Academie jaar!
Still uit Mariam Ghani in de ruimte op de documenta in Kassel: ‘’A Brief History of Collapses’’.
28 ▷ N°14
Anna Fink| Art is revealing geb. / b. 1987 in Bregenz woont / lives in Amsterdam
The dOCUMENTA takes place in a lot of different spaces - classical museum halls, spaces dedicated to science and history, functional spaces of infrastructure and industry, spaces of defence, the cool shadows of a park and even an ordinary commercial space of a warehouse. Within the context of the dOCUMENTA they are turned into exhibition spaces. The art pieces presented there are accompanied by little white signs that explain the content of the medium and very often their relation to the dOCUMENTA (13). Throughout the entire exhibition they help us to understand what we see and how to look at it. Art becomes revealing. This relationship between the art pieces, their context of presentation and the signs are different within the plurality of the dOCUMENTA (13). Some pieces are bound to their place of exhibition, some depend on their white sign and others seem to explain themselves under all circumstances. The inconspicuous landscape painting of Mohammad Yusuf Asefi presented in “the brain” at the Fridericianum reveals these relations. Asefi is a medical doctor from Kabul that has a passion for painting oil paintings in his spare time. In the late 1990´s, when the Taliban ruled over Kabul, he offered to voluntarily restore oil paintings at the National Gallery of Kabul. Instead of restoring them he saved them from destruction by the militant Islamists by over painting human and animal figures of over 80 paintings with watercolour. When the Taliban finally trouped into the Gallery they found nothing but unexceptional landscape paintings
like the one in the glass cabinet at the dOCUMENTA (13). Without the sign all we would see is one of these rough oil paintings showing a colourful landscape in a glass vitrine. With the context of the dOCUMENTA (13) and it´s white signs this object becomes a story of passion and commitment. A story of a man dealing with the circumstances of his life. A story about art and politics. When asked about the borders of art the curator Carolyn ChristovBakargiev answered: “What some of these participants do, and what they ‘exhibit’ at documenta may or may not be art. However, their acts, gestures, thoughts, and knowledges produce and are produced by circumstances that are readable by art, aspects that art can cope with and absorb.” Art is art due to it´s context; by the way it is looked at and read. Landscape architecture copes with aspects that are spatial and social and are produced by the circumstances of human culture. Landscape architecture is read in the context of the everyday life. There are no white signs in everyday life. But there is a content that wants to be communicated. As a landscape architect you get trained to analyse a site in relation to a specific question. With the conclusions of the analysis we develop concepts and transfer them into designs to give a possible answer.
Landschap door Mohammad Yusuf Asefi.
30 □ N°14
If art has the purpose to reveal, the purpose of landscape architecture can be the articulation of a space, the revelation of a place. The art of landscape architecture lies within this process of communication. We should use the observations we make, by looking at art to inform our way of working and designing. Landscape architecture should communicate by experience in the circumstances of everyday life. It should be able to change our way of looking at a place. It should be revealing. The aesthetics of art can help us to think aesthetically. To create designs that go beyond beauty or functionality. We should try to design the relationship between our designs and the people. We should try to design the way they look at them. The context and the content of what we do, should be revealed by our designs.
‘The brain’ of the dOCUMENTA 13 inside the Fredericianum.
32 ▷ N°49
David Habets | Levend Artefact geb. / b. 1988 in Beek woont / lives in Amsterdam
Tussen de overweldigende hoeveelheid aan bijdragen van de dOCUMENTA (13) in Kassel vind ik een postkaart. Het is een kaart van de oude stad Kassel. Met blauwe en witte plakkaatverf is de kerk, die Kassel siert, overgeschilderd met de nieuw gebouwde torens. De kaart is gemaakt door Tacita Dean. Ze verstuurde de kaarten per post naar Jolyon Lesie, de voormalige directeur van het Aga Khan Trust for Culture in Kabul. Daar hangt de kaart nu in een klein postkantoor aan de rand van de stad. Het postkantoor werd zo onderdeel van de dOCUMENTA (13), in Kabul. De postkaart is er slechts een van honderd die Dean heeft bewerkt. Één voor één heeft ze de kaarten naar Afghanistan heeft gestuurd. Naar een plek die niet meer bestaat door de verwoestingen van de voortwoedende oorlog. Naar een man die niet meer in leven is om de kaarten in ontvangst te nemen. Het is een herinnering. Ze herinnert ons aan het verleden van Kassel en aan dat van Duitsland. Ze herinnert aan oorlog. En aan de wederopbouw van een land, waar het leven weer opgang probeert te komen. Dat maakt het werk van Tacita Dean zo fascinerend. Het laat Kabul zien als een stad die net zo goed 70 jaar geleden in Europa had kunnen liggen. Dat ene beeld herinnert ons aan onze eigen erfenis. Maar vooral ook aan de menselijke drang om steeds overnieuw te beginnen. Daen is als een van de Young British Artists is vooral bekend geworden met haar videoportretten en documentaires. De personen die ze als onderwerp
koos, wist ze vlak voor hun dood vast te leggen voordat ze vervaagden. Haar werk blijft achter als artefact. Ze probeert een plek of een persoon te verstillen in een enkele beeld dat de complexiteit van dat ene moment waarin ze haar werk maakt bloot legt. Ze herinnert ons. Zoals de postkaarten ons herinneren aan het lot van Kassel. De dOCUMENTA zelf, manifesteert zich als een collectief geheugen. Ze refereert aan voorgaande edities om niet te vergeten wat de afgelopen 60 jaar al verhaald is. Ze vertelt over de rol van het object in het geheugen en in de historie. Dit is het helderst te zien in ‘het brein’ van de tentoonstelling: voor het kleine ovale atrium in het Fredericianum staat voortdurend een rij. Binnen ligt een verzameling van ogenschijnlijk willekeurig bij elkaar geplaatste werken. Intuïtief vormen ze de fysieke vertaling van Carolyn Christov-Bakargiev’s curators statement. Hier vinden de foto’s van de badkamer van Hitler van Lee Miller, een gesmolten kunstwerk uit het Nationaal Museum van Libanon een plaats naast een artistieke heldendaad in Kabul. De rij voor het atrium verwoordt tevens de kwetsbaarheid van de objecten; men wil gedrang rond de vitrines voorkomen. Het laat zien hoe broos herinneringen kunnen zijn. Het doet mij denken aan het boek ‘In Ruïns’ van Chistopher Woodward, waarin hij schreef: “Als we op een ruïne neerkijken, kijken we neer op onze toekomst. [...] Voor een schilder of een architect roepen de fragmenten van de klassieken de vraag van het doel van hun kunst op [...] als veel grotere
Scan uit c/o Jolyon van Tacita Dean voor de dOCUMENTA 13.
34 ▷ N°49
werken door Tijd zijn verwoest”. Voor mij liggen in dit atrium echter geen ruïnes, maar levende artefacten. Zoals de postkaart van Dean. Met groot gemak zou je de kaart in twee kunnen scheuren, dan in vier, in acht, en zo verder tot dat het beeld volledig verdwenen is. Juist de bescheidenheid van de vorm laat een krachtiger beeld achter, een landschap aan herinneringen. Het legt de nadruk op het verhaal van de geschilderde open kerktoren, de bombardementen, de wederopbouw, de rol van Kassel in de wereld van de kunst. Het is de lichtheid van de blauwe en witte verf op vage prints van het verleden. Het is een beeld van hernieuwd optimisme. Dat beeld zal ergens weer een spiegel vinden. In onze tijd waar van alle kanten aan de waarde van kunst en ontwerp getwijfeld wordt. In onze wereld waarin middelen beperkter en schaarser worden, moeten we niet vergeten hoe zo’n enkel artefact een verhaal van een vele malen grotere schaal kan vertellen. We moeten ons scholen in kleine gebaren. In de dynamiek van het landschap kan elk artefact een nieuwe beweging op gang brengen. Als een vuurvlieg wordt het een gloeiende stip en verdwijnt het weer langzaam. Daardoor licht een volgende stip op en dooft weer uit. De zwerm wordt tegen de zwarte achtergrond een vloeiend spel van lijnen. Als een eindeloze verzameling van levende artefacten. Elke bewuste ingreep gaat een relatie aan met deze verzameling. Hoe fragiel deze zelf ook is. Daar vindt tijdelijkheid een plek naast herinnering. Tacita Dean laat met de in blauw en wit geschilderde torens zien hoe een bescheiden tekening een verhaal kan vertellen dat ver buiten de kaders van de oude foto treedt. De postkaart is voor mij een levend artefact en daarmee de dOCUMENTA in zichzelf: een landschap van herinneringen.
Tacita Dean op de dOCUMENTA 13 in Kassel.