1:1
Bespiegelingen na honderd-enĂŠĂŠn dagen
Reflections after one hundred and one days
Madeleine Maaskant Academie van Bouwkunst Amsterdam
Amsterdam Academy of Architecture
Intreerede Madeleine Maaskant Directeur Academie van Bouwkunst Amsterdam 1 oktober 2015
Inaugural Speech Madeleine Maaskant Director Amsterdam Academy of Architecture October 1, 2015
Inhoud
Contents
Dames en heren 4
Ladies and Gentlemen 5
Wat is het geheim van de Academie? 8
What is the secret of the Academy? 8
Onderwijs aan de Amsterdamse Education at the Amsterdam Hogeschool voor de Kunsten 12 University of the Arts 12 Kleinschalige leeromgeving 12 Vrijdagmiddagproeven 13 Ontdekkingsreis 14 Een tentoonstelling 15 Architectuur is leren kijken 18
1:1 Tentoonstelling 22
1:1 Exhibition 22
Kritisch vermogen in tijden van verandering 30
Critical ability in times of change 30
‘Tout à l’égout’ (Alles in het riool) 30 Willem Kromhout 31 Veranderende tijden 31
Vakmanschap voorop 36 Voor ontwerpers, door ontwerpers 36 Concurrent model 36 Interdisciplinair onderwijs 38 ▲ Creatief met Kromhout / Creative with Kromhout
Small-scale learning environment 12 Friday afternoon experiments 13 Voyage of discovery 14 An exhibition 15 Architecture learns to look 18
De architect van morgen 42 Biografie en Colofon 47
‘Tout à l’égout’ (Everything into the sewer) 30 Willem Kromhout 31 Changing times 31
Craftsmanship first 36 For designers, by designers 36 Concurrent model 36 Interdisciplinary education 38
The architect of tomorrow 42 Biography and Colophon 47
Dames en heren, Directeur worden van de Academie van Bouwkunst, het is een prachtige kans die ik heb gekregen. Deze intreerede waarin ik mijn bespiegelingen na honderd-en-één dagen beschrijf, valt samen met de Kromhoutlezing die, sinds het honderdjarig bestaan van de Academie in 2008, elk jaar op of rond vijf oktober (de dies natalis) wordt georganiseerd en waarvoor alle alumni worden uitgenodigd. De architect Willem Kromhout was een van de oprichters van de Academie van Bouwkunst: zijn karakteristieke hoofd groet ik elke morgen bij binnenkomst (’dag Willem’) wanneer ik op zijn niet te missen buste in de hal afloop. Op de schouders van Kromhout, via Boeyinga, Snellebrand, Slebos, Hylkema, Smienk & Stam en Oxenaar, ruim 100 jaar later, een Maaskant op de Academie van Bouwkunst. Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen. ‘Ben jij familie van ‘de’ Maaskant?’ is een vraag die mij in de loop der jaren heel vaak is gesteld, omdat ik mijn naam deel met de ontwerper die met veel iconische gebouwen een onuitwisbare stempel op de naoorlogse architectuur in Nederland heeft gedrukt. Soms verzucht ik na de zoveelste keer, enigszins recalcitrant, ’Kijk dan naar mijn handen, die lijken toch helemaal niet op de naar het schijnt - legendarische kolenschoppen van Huig’. Hoe dan ook, het antwoord is nee, ik ben geen familie van de Rotterdamse Maaskant, ik ben een Amsterdamse Maaskant die de mooie kans heeft gekregen om directeur te zijn van de Academie van Bouwkunst in deze stad. Op het Waterlooplein ben ik op 1 juni 2015 begonnen. Binnen een week kreeg ik het verzoek een rede voor te bereiden, want ‘de hoofden van de masteropleidingen houden ook altijd kort na hun aantreden een intreerede.’ Er is echter wel een saillant verschil; wanneer een hoofd van een masteropleiding start, zwermen de studenten om hem of haar heen. Er dient direct onderwijs te worden gegeven en er is meteen richting nodig. Het hoofd van een masteropleiding is als de kapitein van een pont. Er staan een boel studenten op de kade te wachten om direct naar de overkant gebracht te worden. De positie van een directeur is echter een andere. Eerder die van een kapitein op een tanker, die log en langzaam vaart, waar de ponten omheen laveren en waar één graad koerswijziging, op termijn een andere bestemming kan betekenen. Het vraagt om weloverwogen stuurmanskunst omdat de Academie van Bouwkunst zo’n bijzondere school is met een rijke traditie. Een school die deel uitmaakt van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en sterk verweven is met de Amsterdamse vakwereld. Een broedplaats van artistieke vernieuwing die in haar ruim honderdjarig bestaan vele talentvolle ontwerpers heeft voortgebracht, die hun stempel hebben gedrukt op de Nederlandse steden of een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de verschijningsvorm van woonmilieus. Vaak hebben zij ook een grote rol hebben gespeeld in het debat over architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Dit is de school waar ik al ruim vijfentwintig jaar graag kom; als docent, als extern gecommitteerde bij tentamens of als toehoorder bij één van de vele lezingen. Of, en zo is het begonnen, als in Amsterdam wonende Delftse bouwkundestudent, die ’s avonds laat nog een artikel in de bibliotheek kwam kopiëren of een boek kwam inzien hetgeen oogluikend werd toegestaan. Deze rede over de eerste honderd-en-een dagen op het Waterlooplein 213 is een reflectie op de waarden van de Academie en het onderwijs dat studenten wordt geboden om goed toegerust in het sterk veranderende werkveld aan de slag te gaan. 4
Ladies and gentlemen, It is a magnificent opportunity that I have been given, being made director of the Academy of Architecture. This inaugural speech, in which I will describe my reflections after one hundred and one days, coincides with the Kromhoutlezing (Kromhout Lecture), which has been organised every year around 5 October (the Dies Natalis) since the centenary of the Academy in 2008 and to which all alumni are invited. The architect Willem Kromhout was one of the founders of the Academy of Architecture. I greet his distinctive head every morning upon arriving (‘Hello Willem’) when I walk towards his unmissable bust in the hall. Following in the footsteps of Kromhout, via Boeyinga, Snellebrand, Slebos, Hylkema, Smienk & Stam and Oxenaar, more than 100 years later, a Maaskant at the Academy of Architecture. Let me get straight to the point. ‘Are you related to the Maaskant?’ is a question I have been asked very often over the course of the years, because I share my name with the designer who has left an indelible mark on post-war architecture in the Netherlands with a number of iconic buildings. I sometimes sigh, for the umpteenth time, somewhat recalcitrantly, ‘Just look at my hands. They don’t look anything like – apparently – the legendary giant hands of Huig’. In any case, the answer is no, I am not related to the Maaskant from Rotterdam. I am an Amsterdam Maaskant, who has been given the wonderful opportunity to be director of the Academy of Architecture in this city. I started at the Waterlooplein on 1 June 2015. I was asked to prepare a speech within a week, because ‘the heads of the Master’s study programmes always give an inaugural speech shortly after taking up their position’. There is, however, a salient difference: when a head of a Master’s study programme starts, the students flock around him or her. Teaching must be provided immediately and direction is needed right away. The head of a Master’s study programme is like the captain of a ferry. There are lots of students on the quayside waiting to be taken immediately to the other side. The position of a director is, however, a different one. It is more like that of a captain on a tanker, which sails cumbersomely and slowly, around which the ferries navigate, and where a change in course of just one degree can ultimately result in a different destination. It requires well-considered navigation skills, because the Academy of Architecture is such a unique school with a rich tradition; a school that is part of the Amsterdam University of the Arts and which is strongly intertwined with the professional world in Amsterdam; a breeding ground of artistic innovation that has produced many talented designers in more than one hundred years of existence, who have left their mark on Dutch cities or have made an important contribution to the appearance of residential environments. They have also often played an important role in the debate about architecture, urbanism and landscape architecture. This is the school where I have enjoyed coming to for more than 25 years already; as a teacher, as an external examiner or to listen to one of the many lectures. Or, and this was how it all started, as a Delft architecture student living in Amsterdam, who came to photocopy an article in the library late in the evening or came to examine a book, which they turned a blind eye to. This speech about the first hundred and one days at Waterlooplein 213 is a reflection on the values of the Academy and the education that is offered to students so that they are well equipped to get to work in the ever-changing work field. 5
6
7
Wat is het geheim van de Academie?
What is the secret of the Academy?
Want daar sta je dan, zojuist klaar als Academiestudent en met een net behaald diploma onder de arm... Een aantal jaren geleden, ten tijde van de hoogconjunctuur, leken de bomen tot in de hemel te reiken, je kon als pas afgestudeerde ontwerper zo op elk bureau aan de slag; maar in korte tijd is het toekomstperspectief gekanteld. Tijdens de opleiding wordt je als ontwerper geleerd met ideeën en ontwerpen de wereld te verbeteren. Om dat te kunnen doen moet je toch allereerst de wereld enigszins begrijpen, wat geen eenvoudige opgave is, wanneer zoveel dat voorheen vanzelfsprekend leek, het geenszins meer blijkt te zijn. De ontwerppraktijk is sterk aan verandering onderhevig, dat kan niemand zijn ontgaan, en de contouren van een andere, nieuwe bouwcultuur lijken op dit moment in de praktijk te ontstaan. Of sterker nog, zijn op dit moment in de praktijk aan het ontstaan. Hier kom ik op terug.
There you are, just finished as an Academy student, with a recently obtained degree certificate under your arm... A few years ago, at the time of the economic boom, the opportunities seemed limitless. You could find a job at any firm as a recently graduated designer; but future prospects have taken a turn for the worse in a short space of time. As a designer, you are taught to improve the world with ideas and designs during your study. In order to be able to do that, you must first have some understanding of the world, which is no easy task when so much that previously seemed self-evident has turned out no longer to be the case. The design practice is strongly susceptible to change, which nobody could fail to notice, and the contours of a different, new building culture seem to be arising in practice at this moment in time. Or to put it stronger, are arising in practice at this moment in time. I will return to this point.
▲ Winterworkshop Winterwonderland / Winterworkshop Winterwonderland
In mijn verhaal laat ik mij leiden door de vraag: ‘Wat is het geheim van de Academie?’ Een vraag die me werd gesteld toen deze Academie wederom in de prijzen viel bij de Archiprix. In het ruim vijfendertigjarig bestaan van deze afstudeercompetitie heeft de Amsterdamse Academie veel laureaten voortgebracht en in het laatste decennium is de Academie bij het in de wacht slepen van erkenningen uiterst succesvol geweest.
During my story, I will be guided by the question: ‘What is the secret of the Academy?’ This is a question that I was asked when students at this Academy were among the prizewinners once again in the Archiprix. In the more than 35 years that this graduation competition has existed, the Amsterdam Academy has produced many prizewinners and the Academy has been highly successful in obtaining special mentions in the past decade.
In de afgelopen elf jaar is negen keer de eerste prijs en twaalf keer een tweede prijs of eervolle vermelding toegekend. Ook bij de Prix de Rome doet de Academie het goed; afgelopen jaar heeft een alumna van deze Academie de prestigieuze prijs in ontvangst mogen nemen. Deze successen zijn opvallend, niet alleen gezien de frequentie, maar ook gezien het aantal studenten dat de Academie opleidt: dat is relatief klein als je het vergelijkt met de veel grotere studentenpopulaties van de architectuurfaculteiten van de universiteiten in Delft en Eindhoven.
In the past 11 years, the first prize has been awarded nine times and a second prize or special mention twelve times. The Academy has also performed well in the Prix de Rome. Last year, an alumna of this Academy was awarded the prestigious prize. These successes are striking, not only given their frequency, but also given the number of students that the Academy trains: that number is relatively small if you compare it with the much larger student populations of the architecture faculties of the universities in Delft and Eindhoven.
‘Wat is het geheim van de Academie?’ Het is een interessante vraag in mijn eerste honderd-en-een dagen, een vraag die met de verantwoordelijkheid die nu op mijn schouders rust een geheel andere betekenis heeft dan toen ik nog docent was. Wat zijn de karakteristieken en waarden die deze school maken tot wat zij is? Het aantal aanmeldingen van geïnteresseerde studenten stijgt. Elk jaar lukt het weer om bevlogen docenten bereid te vin-
‘What is the secret of the Academy?’ It is an interesting question in my first hundred and one days; a question that has an entirely different significance now the responsibility rests squarely on my shoulders than when I was still a teacher. What are the characteristics and values that make this school what it is? The number of registrations from interested
8
den om les te geven en om interessante sprekers op het podium in de Hoge Zaal te krijgen. Tel daar nog eens de zojuist genoemde prijzen bij, plus het feit dat alle drie de masteropleidingen recent als ‘goed’ zijn geaccrediteerd.
students is increasing. Each year, we succeed in finding inspired teachers prepared to teach here and getting interesting speakers on stage in the Hoge Zaal. Add to that the aforementioned prizes, plus the fact that all three Master’s study programmes were recently accredited as ‘good’.
‘Wat is het geheim van de Academie?’ is een vraag waarop verschillende antwoorden zijn te geven. Ik zal de vraag vanuit drie verschillende invalshoeken beantwoorden. Een opmerking vooraf: daar waar ik in mijn verdere verhaal architecten noem, bedoel ik eveneens de stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten.
‘What is the secret of the Academy?’ is a question to which various answers can be given. I will answer the question from three different perspectives. One observation in advance: whenever I talk about architects in the rest of my story, I also mean urban designers and landscape architects.
48
9
10
11
Onderwijs aan de Education at the Amsterdamse Hogeschool Amsterdam University voor de Kunsten of the Arts Kleinschalige leeromgeving Het eerste geheim heb ik ‘Onderwijs aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten’ genoemd en ik begin met een citaat uit de in juli 2015 verschenen strategische agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015-2025, van minister Bussemaker. De titel is ‘De waarden(n) van weten’, met daarin onder andere een pleidooi voor kleinschalige leeromgevingen. ‘De kwaliteit van het onderwijs wordt, behalve door de inzet van docenten, ook bepaald door de inbreng van studenten zelf. Daarom moet hoger onderwijs kleinschaliger worden zodat docenten meer tijd hebben voor individueel contact met studenten. Onderwijs komt immers tot stand in een relatie tussen mensen.’
Small-scale learning environment I have called the first secret ‘Education at the Amsterdam University of the Arts’ and I will begin with a quote from Minister Bussemaker’s strategic agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015-2025 (Higher Education and Research 2015-2025), which was published in July 2015. The title is De waarden(n) van weten (The value of knowledge), which includes a plea for small-scale learning environments. ‘The quality of education is also determined, apart from the efforts of teachers, by the contribution of students themselves. That is why higher education must become smaller in scale, so that teachers have more time for individual contact with students. Education comes about through a relationship between people.’
▲ Materialisatie: Bakstenen bakken / Materialisation: Firing bricks
Het pleidooi voor kleinschalige leeromgevingen lijkt naadloos van toepassing op wat de Academie van Bouwkunst is en al heel lang is: een kleine school waarin het onderwijsmodel impliceert dat individueel contact tussen student en docent vanzelfsprekend is. De ontwerpers die hier lesgeven, doen dat met grote betrokkenheid en liefde voor hun vak. Een betrokkenheid die soms zo groot is dat ze door de dienstdoende huismeester ’s avonds laat moeten worden verzocht het pand te verlaten, omdat anders eenzame opsluiting dreigt.
The plea for small-scale learning environment appears to apply seamlessly to what the Academy of Architecture is and has been for a very long time: a small school in which the educational model implies that individual contact between the student and teacher is self-evident. The designers who teach here do so with great commitment and love for their profession. A commitment that is sometimes so great that they have to be asked by the caretaker on duty late in the evening to leave the building, because they would otherwise risk solitary confinement.
De ruimte voor vorming, waarop in het citaat wordt gedoeld, is een groot goed binnen de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Hoge kwaliteit van onderwijs om ‘de student als de kunstenaar van morgen’ op te leiden staat voorop, wat ook geldt voor deze school waar ‘ de architect van morgen’ wordt gevormd.
The room for education, alluded to in the quote, is a great blessing within the Amsterdam University of the Arts. High quality of education in order to train ‘the student as the artist of tomorrow’ is the main priority, which also applies to this school where ‘the architect of tomorrow’ is formed.
Het lijkt erop dat er binnen de onderwijswereld een hernieuwde aandacht voor vorming is, getuige het feit dat bij de opening van dit academische jaar in de openingstoespraken op verschillende universiteiten het Duitse woord Bildung werd gebruikt. Het hoger onderwijs draait niet alleen om wetenschap en onderzoek; studenten moeten ook persoonlijk worden gevormd. Vorming is belangrijk, niet alleen maar het economisch nut.
It appears that there is a renewed interest in evolvement within the world of education, as witnessed by the fact that the German word Bildung was used during the opening of this academic year in the opening addresses at various universities. Higher education is not only about scholarship and research; students must also be shaped individually. Education is important, not just the economic benefit.
In het gebruik van het woord Bildung (in de betekenis van Wilhelm von Humboldt ‘een zekere gevormdheid van het karakter, die bij niemand mag ontbreken’) komt de wrijving tot uitdrukking met de efficiënte studenten-
When using the word Bildung (which is defined as ‘a particular character formation, which nobody should lack’ by Wilhelm von Humboldt), there is an element
12
machine die de hedendaagse universiteit in veel Westerse landen is geworden.
of friction with the efficient student machine that the modern-day university in many Western countries has become.
Vrijdagmiddagproeven Een anekdote die ik, met betrekking tot de net beschreven efficiëntie graag vermeld, is de wijze waarop door Andre Geim en Konstantin Novoselov het grafeen is ontdekt; een ontdekking die met de Nobelprijs voor de Natuurkunde is beloond. Grafeen is een koolstoflaag, extreem dun, vrijwel transparant, enorm buigzaam en veel sterker dan bijvoorbeeld staal. Om één van de vele toepassingsmogelijkheden te noemen: grafeen zou het internet honderd keer sneller kunnen maken. Een ontdekking die een grote impact gaat hebben. Maar nu komt het punt wat ik wil maken: deze natuurkundigen
Friday afternoon experiments One anecdote that I would like to give, in relation to the efficiency described above, is the way in which graphene was discovered by Andre Geim and Konstantin Novoselov; a discovery that was rewarded with the Nobel Prize in Physics. Graphene is a one-atom-thick sheet of carbon, extremely thin, almost transparent, tremendously malleable and much stronger, for example, than steel. To name just one of its many uses: graphene could make the internet one hundred times faster. A discovery that
119
13
hebben het materiaal bijna bij toeval ontdekt, per ongeluk. Door het doen van ‘gekke proeven’, zoals ze zelf in interviews aangeven. Ze noemen dit ‘vrijdagmiddagproeven’; vrolijke experimenten waaraan je volgens deze Nobelprijswinnaars minstens 10 procent van je tijd moet besteden.
will have a great impact. But now comes the point that I would like to make: these physicists discovered this material almost by chance, by accident. By conducting ‘crazy experiments’, as they have stated themselves in interviews. They call these ‘Friday afternoon experiments’; light-hearted experiments that you should spend at least 10 per cent of your time on according to the Nobel Prize winners.
Waarom noem ik dit voorbeeld? Studenten moeten zich kunnen vormen en hebben tijd en ruimte nodig om te experimenteren. Om gekke dingen uit te proberen, om vrijdagmiddagproeven te doen, om grenzen op te zoeken. Deze Academie is zo’n school en moet zo’n school blijven; een school waar studenten de mogelijkheid krijgen om te rijpen tot volwassen ontwerpers. Zoals treffend verwoord door Alvar Aalto in zijn essay over De forel en de bergbeek.
Why do I mention this example? Students must be able to shape themselves and have the time and space to experiment; to try out crazy things, conduct Friday afternoon experiments, test limits. This Academy is such a school and must remain such a school; a school where students are given the opportunity to ripen into mature designers. This was aptly put into words by Alvar Aalto in his essay about The Trout and the Mountain Stream.
‘Architectuur en haar details staan in zeker opzicht met de biologie in verbinding. Ze zijn misschien zoals grote zalmen of forellen. Ze worden niet rijp geboren, ze worden zelfs niet geboren in de zee of in de wateren waarin ze gewoonlijk leven. Ze komen vele honderden mijlen van hun natuurlijke omgeving verwijderd ter wereld. Waar de rivieren niet meer dan beken zijn, kleine glinsterende stromen tussen de bergen… Zo ver van hun normale omgeving verwijderd als het geestelijk leven van de mens en zijn instincten van het dagelijks leven verwijderd zijn. En zoals een vissenei tijd nodig heeft om zich te ontwikkelen tot een volwassen organisme, zo heeft alles wat zich in onze wereld van het denken ontwikkelt en kristalliseert, tijd nodig. De architectuur heeft deze tijd nog harder nodig dan enig andere creatieve arbeid.’
‘Architecture and its details are, in a way, connected with biology. They are perhaps like large salmons and trouts. They are not born mature; they are not even born in the sea or the waters where they normally live. They come many hundreds of miles from their natural environment, removed from the world. Where the rivers are little more than brooks, small glistening streams between the mountains… As far removed from their normal environment as the spiritual life of man and his instincts from daily life. And just like a fish egg needs time to develop into an adult organism, everything that develops and crystallises in our world of thought requires time. Architecture requires this time more than any other creative activity.’
Ontdekkingsreis Tijd is wat de Academie wil bieden, tijd om te zoeken welke ontwerper er in een student schuilt. Niet het curriculum staat centraal, maar de ontwikkeling of vorming van de individuele student. Gedurende de opleiding wordt met regelmaat de vraag gesteld ‘Wat voor ontwerper wil je worden?’, ‘Welke positie wil je innemen in het vak of vakdebat?’, ‘Wie zijn op dit moment je helden en waarom?’
Voyage of discovery Time is what the Academy wants to offer; time to discover which designer lies dormant in a student. The curriculum is not the main focus, but the development or formation of the individual student. During the study programme, students are regularly asked ‘What kind of designer do you want to become?’, ‘Which position do you want take in the profession or professional discourse?’, ‘Who are your current heroes and why?’
Het is een vorm van onderwijs die direct en confronterend kan zijn, maar met slechts het doel de student ertoe te bewegen een positie in te nemen. De een heeft daar meer tijd voor nodig dan de ander: ontdekken waar je staat gaat met vallen en opstaan gepaard. Want een ontwerper is een ontdekkingsreiziger die uit nieuwsgierigheid rondreist of door middel van een opdracht op reis wordt gestuurd, leert, onderzoekt, vragen stelt en verbanden legt. Om na de reis met verhalen, ontwerpen en
It is a form of education that can be direct and confrontational, but with sole aim of motivating the student to adopt a position. One student needs more time for that than the other: discovering where you stand goes hand in hand with trial and error. Because a designer is an explorer who travels out of curiosity or who is sent on a trip by means of an assignment; he or she learns, investigates, ask questions and makes
14
tekeningen terug te komen; het zijn de resultaten van een vaak weerbarstig, maar creatief proces.
connections. He or she then returns from the trip with stories, designs and drawings; they are the results of an often unruly, but creative process.
Een tentoonstelling In de etalage van het academiegebouw heeft het resultaat van een creatief proces gehangen. Bij mijn aanstelling is mij gevraagd daar een kleine expositie in te richten. Een leuk verzoek. Wat laat je zien wanneer je als nieuwe directeur van de Academie van Bouwkunst wordt uitgenodigd een expositie te maken? Beelden van je werk als architect? Je favoriete gebouwen? Je helden door de jaren heen? Je eigen afstudeerproject? Of een verzameling gebouwen, steden of landschappen, die relevant zijn gebleken binnen het vakdiscours?
An exhibition The result of such a creative process hung in the display window of the academy building. Upon being appointed, I was asked to set up a small exhibition there. A fun request. What do you show if you are invited as new director of the Academy of Architecture to create an exhibition? Images of your work as an architect? Your favourite buildings? Your heroes through the years? Your own graduation project? Or a collection of buildings, cities or landscapes, which turned out be relevant within the professional discourse?
Ik heb ervoor gekozen mijn werkkamer te laten zien, meer in het bijzonder één van de wanden in mijn werkkamer. De verzameling die daar hangt is tijdelijk één op één (1:1) naar de Academie verhuisd. De verzameling bestaat uit foto’s, ansichtkaarten, uitnodigingen, krantenknipsels en tijdschriftpagina’s die ik in de loop der jaren op een van de wanden in mijn werkkamer heb opgehangen. Een caleidoscopische verzameling die toont wat mij opvalt, intrigeert, raakt en wat de kritische blik heeft overleefd om een blijvend plekje op de muur te veroveren.
I decided to show my studio; more specifically one of the walls in my studio. The collection that hangs there was temporarily moved, on a one-to-one scale (1:1), to the Academy. The collection consists of photos, postcards, invitations, newspaper clippings and magazine pages, which I hung up on one of the walls in my studio over the years. A kaleidoscopic collection that demonstrates what catches my eye, what intrigues me, what moves me and what survived my critical gaze, thus claiming a permanent place on the wall.
De vraag rijst wellicht waarom ik dit zo doe? Ik geef het toe, het is een eigenaardige gewoonte. Het willen bewaren van iets waarvan je niet weet wat je er mee moet, maar waarvan je denkt dat je er ooit iets mee zou willen doen. Nog niet wetend wat of wanneer. De verschillende onderdelen van mijn ‘verzameling’ zijn om uiteenlopende redenen op de wand beland: soms was het esthetische schoonheid, soms was het een bevestiging van een sluimerend vermoeden, de aansprekende verbeelding van een idee of een herinnering. Maar het kan ook een reisdoel in het verschiet zijn, een mooie uitnodiging of een groet van een bekende uit het buitenland die een foto van een interessant gebouw dat de moeite waard is, wil delen.
You may ask why I do this? I must admit it is a peculiar habit. Wanting to keep something in spite of not knowing what you want to do with it, but which you think you would like to use one day. Not yet knowing what or when. The different parts of my ‘collection’ ended up on the wall for various reasons: sometimes it was the aesthetic beauty, sometimes it was confirmation of a dormant suspicion, the eyecatching representation of an idea or a memory. But it can also be a future destination, a beautiful invitation or a greeting from an acquaintance abroad who wants to share a photo of an interesting building that is worth knowing about.
De ordening is associatief, chronologie ontbreekt. Er verdwijnt wat en de leeggevallen plek wordt weer opgevuld. Zo groeit de verzameling al jaren met mij mee, in mijn werkkamer op de Plantage Muidergracht, en tijdelijk te aanschouwen in het gebouw waar ik ben komen werken. Een verzameling die laat zien wat mij opvalt en hoe ik kijk.
The arrangement is associative; chronology is absent. Something disappears and the place left empty is filled up once again. In this way, the collection has grown along with me over the years, in my studio on the Plantage Muidergracht, and could be temporarily seen in the building where I came to work. A collection that shows what catches my eye and how I look at the world.
15
120
Architectuur is leren kijken Zoals eerder gezegd, als ontwerper leer je met ideeën en ontwerpen de wereld te verbeteren. Om dat te kunnen doen moet je toch allereerst de wereld enigszins kunnen begrijpen. Vanaf het begin van de mensheid proberen we de wereld om ons heen te doorgronden. Om ons redenen te geven om te handelen en dat handelen aannemelijk te maken, is men op zoek gegaan naar het waarom der dingen. Hiermee was de vraag geboren en met de vraag moesten de antwoorden komen. De antwoorden werden verhalen, vele, vaak prachtige verhalen die vertellen hoe te kijken en wat te zien.
Architecture learns to look As I mentioned earlier, as a designer you learn to improve the world with ideas and designs. In order to be able to do that, you must first have some understanding of the world. Since the beginning of mankind, we have tried to understand the world around us. In order to give ourselves reasons to act and to make that action convincing, people have gone in search of the meaning behind things. The question was thus born and with the question, the answers had to follow. The answers became stories; many, often, beautiful stories that tell us how to see and what to see.
Goed leren kijken is van grote waarde. Iets wat ik me nog haarscherp herinner van de colleges van Herman Hertzberger aan de Technische Universiteit in Delft, die zijn studenten zijn fascinaties toonde en hen het belang van goed kijken inprentte. In een van mijn vergeelde dictaten van die colleges staat: ‘Architectuur begint met leren kijken, want iets is niet altijd wat het in eerste oogopslag lijkt te zijn. Leren kijken om te begrijpen. En als je vernieuwend wilt zijn, moet je leren anders te kijken door jezelf vragen te stellen.’ Op de Academie wordt studenten het stellen van de juiste vragen geleerd, als belangrijke sleutel in het leren kijken om zo een ‘eigen positie’ in het vakgebied te bepalen.
Learning to look closely is of great value. Something I can still remember vividly from the lectures of Herman Hertzberger at Delft University of Technology was how he showed his students his fascinations and drilled into them the importance of looking closely. In one of my yellowed notebooks from those lectures, it reads: ‘Architecture begins with learning to look, because something is not always what it seems to be at first glance. Learning to look in order to understand. And if you want to be innovative, you must learn to look differently by asking yourself questions.’ Students are taught to ask the right questions at the Academy, which serves as an important key to learning to look in order to determine a ‘personal position’ in the field.
Ligt in het deel uitmaken van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en de, als gevolg daarvan niet ter discussie staande vanzelfsprekendheid van de culturele betekenis van het vak, een verklaring voor de kracht van de Academie van Bouwkunst? Is de geboden ruimte voor creativiteit en de individuele benadering van de student in een kleinschalige leeromgeving de reden van het succes? Nee, dat is het niet alleen, er is een tweede geheim.
Is there not an explanation for the strength of the Academy of Architecture in the fact that it forms part of the Amsterdam University of the Arts and the resulting undiscussed obviousness of the cultural significance of the field? Is the room for creativity offered, and the individual approach of the student in a small-scale learning environment, the reason for success? No, that’s not it alone; there is a second secret.
(lees verder op pagina 30)
(continued on page 30)
18
23
20
21
▲ Workshop Folding Architecture / Workshop Folding Architecture
1:1
1:1
‘Geen ordening is op zichzelf genomen bevredigend. In de praktijk is de orde in een verzameling altijd een combinatie van ordeningswijzen; hun relatieve gewicht, hun weerstand tegen verandering, hun mate van veroudering geeft elke verzameling een unieke persoonlijkheid.’
‘No process of organisation is satisfying in itself. In practice, the order in a collection is always a combination of methods of organisation; their relative weight, their resistance to change and the measure of ageing lends each collection a unique personality.’ from ‘I was born’ by Georges Perec.
uit ‘Ik ben geboren’ van Georges Perec
22
Wat laat je zien wanneer je als nieuwe directeur van de Academie van Bouwkunst wordt uitgenodigd een expositie te maken? Je werk als architect? Je favoriete gebouwen? Je helden door de jaren heen? Je eigen afstudeerproject? Of een verzameling gebouwen, steden of landschappen, die relevant zijn gebleken binnen het vakdiscours? Wat u ziet is mijn werkkamer op de Plantage Muidergracht, meer in het bijzonder één van de wanden in mijn werkkamer. De verzameling die daar hangt is gereconstrueerd op de volgende pagina’s. De verzameling bestaat uit foto’s, ansichtkaarten, uitnodigingen, krantenknipsels en tijdschriftpagina’s die ik in de loop der jaren op een van de wanden in mijn werkkamer heb opgehangen. Een caleidoscopische verzameling die toont wat mij opvalt, intrigeert, raakt en wat de kritische blik heeft overleefd om een plekje op de muur te veroveren. Een eigenaardige gewoonte misschien; het willen bewaren van iets waarvan je niet weet wat je er mee moet, maar waarvan je denkt dat je er ooit iets me zou willen doen, nog niet wetend wat of wanneer. De verschillende onderdelen van mijn verzameling zijn om uiteenlopende redenen op de wand beland: soms was het esthetische schoonheid, soms was het een bevestiging van een sluimerend vermoeden, de aansprekende verbeelding van een idee, een herinnering, een reisdoel in het verschiet, een mooie uitnodiging of een groet van een bekende uit het buitenland die een foto van een interessant gebouw of een plek die de moeite waard is, wil delen. De ordening is associatief, chronologie ontbreekt. Er verdwijnt wat en de leeggevallen plek wordt weer opgevuld. Zo groeit de verzameling al jaren met mij mee, in mijn werkkamer op de Plantage Muidergracht.
What do you show when you are invited as new director of the Academy of Architecture to put together an exhibition? Your work as an architect? Your favourite buildings? Your heroes through the years? Your own graduation project? Or a collection of buildings, cities or landscapes, which have turned out to be relevant within the professional discourse? What you see is my study on the Plantage Muidergracht, more specifically one of the walls in my study. The collection has been reconstructed on the following pages. The collection consists of photographs, picture postcards, invitations, newspaper clippings and pages from magazines that I have hung up on one of the walls in my study over the course of the years. A kaleidoscopic collection that shows what catches my eyes, what intrigues me, what touches me and what has survived critical scrutiny in order to conquer a place on the wall. A peculiar habit maybe; wanting to save something while not knowing what you want to do with it, but which you think you will eventually want to do something with, not yet knowing what or when. The different parts of my collection ended up on the wall for varying reasons: sometimes it was the aesthetic beauty, sometimes it was a confirmation of a dormant suspicion, the appealing representation of an idea, a memory, a travel destination on the horizon, a beautiful invitation or a greeting from a foreign acquaintance who wants to share a photograph of an interesting building or a place that is worth examining. The organisation is associative; chronology is missing. Something disappears and the empty space is filled up once again. In this way, the collection has grown along with me for many years, in my study on the Plantage Muidergracht.
23
29
7 27 8
12
11
6
13 53
9 10 5
28 30
2
3
16
14
31 33
57 60
34
65 18
4
46
15 32
19
20 21 22
23
24
25
26
37
35
42
47
36 38
48
39
49
1
43 40
45
41 44
119
50
51
95
52
101 100
94 54
55
96
103
98
56
99 102
58
104
118
59 63
61
74
66
62
107
92
77
91
109 90
82
64
67
71 68
83
79
110
73
80
84
113
86 85
116
112
87 72
117
111
89
78
70
106 108
75 76
69
105
97
93
115 114
88
81 120
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58
59 60 61 62 63 64
NRC Handelsblad, 18 augustus 1994. Artikel over hotel op Furka-Passhohe. Hotel Furkablick. Ansichtkaart gekocht na een overnachting op 29 juli 1997, op 2.436 meter hoogte. L’Aiguille du Midi, Mont Blanc. Bezoek aan de top, 3.842 meter, zomer 2000. Ansichtkaart. Kirchner Museum in Davos, van Gigon en Gyer architecten. Bezoek zomer 1997. Ansichtkaart. Fachwerkhaus. Fotograaf : Bern und Hilla Becher. Ansichtkaarten (14 x). De contrabassen; Jan Reuling, Bernard Spieler, Pim Hascher, Tonny de Gruiter, Piet van der Klaauw, Bernard de Vries, Kees de Ligt, Gerard Ernste. Ansichtkaart. Pantheon, Rome. The cupola seen from the interior. Ansichtkaart. NRC Handelsblad, 20 augustus 2015. Artikel over creativiteit. Palais Idéal du Facteur Cheval, Hauterives, Frankrijk. Postbode Cheval bouwt 33 jaar aan een paleis. Ansichtkaart. Facteur Cheval aan het werk. Ansichtkaart. Gemeentehuis Säynätsalo (1948-1952), Finland, van Alvar Aalto, gezien juni 1999. Ansichtkaart. Alvar Aalto, architect. Ansichtkaart. Eliel Saarinen, architect. Ansichtkaart. Maaskant en van Velzen Architecten, kop Nieuwendam- Noord,84 woningen, 2007. Uitnodiging. Maaskant en van Velzen Architecten, jurytoren Jaap Edenbaan 2008. Kaart. Maaskant en van Velzen Architecten, cafe restaurant Amsterdam, 1996. Kaart. Maaskant en van Velzen Architecten, opening Watertorenstudio, 2002. Uitnodiging. Maaskant en van Velzen Architecten, 2007. Kaart. Maaskant en van Velzen Architecten. Visitekaartje. ‘Het leven een gebruiksaanwijzing’ van Georges Perec, uitgave De Arbeiderspers, tweede druk september 1995. Omslag boek. ‘Homme qui marche’,1960, van Alberto Giacometti, gezien in Louisiana, Kopenhagen, juni 1999. Ansichtkaart. Insel Hombroich, bibliotheek, architect Erwin Heerich, gezien 2012. Ansichtkaart. Spatial concept ‘Waiting’, 1960, Lucio Fontana, gezien in Tate Modern, Londen, 2000. Ansichtkaart. ‘Eend’, 1995, Marc Mercuur. Ansichtkaart. ‘Keien’, Reggie Gunn, 2006. Uitnodiging. Pongdudu-masker van Bokapu- clan. Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, gezien 2008. Ansichtkaart. NRC Handelsblad, artikel over Wonderbril, 19 augustus 2009. De bril van Anceaux, gezien in het Museum voor Volkenkunde te Leiden, 2002. Ansichtkaart. NRC Handelsblad, artikel De bril van God. Project ‘Natte ogen’ van Erick de Lyon. 19 september 2007. Vliegenzwam, Amanita muscaria. Ansichtkaart. Grote Parasolzwam, Lepiota procera. Ansichtkaart. NRC Handelsblad, knipsel ‘Museum Bagdad weer even open’, 4 juli 2003. NRC Handelsblad, knipsel ‘Panorama vanuit Brooklyn’, New York, 11 september 2001. Fabulous New York skyline with the Statue of Liberty in New York Harbour. Ontvangen op 30 augustus 1989. Ansichtkaart. NRC Handelsblad, knipsel ‘Tariq Khdeir en zijn moeder’. 6 juli 2014. Knipsel ‘Murmansk Reindeer’ van fotograaf Yevgeni Khaldey, 1944. Portrait of a Touareg, 1930. Bezoek Marokko mei 2013. Ansichtkaart. Chapelle Notre-Dame du Haut, Ronchamp. Le Corbusier. Interieur. Ansichtkaart. Chapelle Notre-Dame du Haut, Ronchamp. Le Corbusier. Exterieur. Ansichtkaart. Huisstijl Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Kaarten. 2015. NRC Handelsblad. Bijlage Lux, gastredacteur Rem Koolhaas. Artikel ‘Water temmen’ over zwembaden. 22 oktober 2011. ‘Class, Olympic High Diving, 1936 uit ‘Modern Times’ fotografie in de 20ste eeuw, Rijksmuseum. Ansichtkaart. ‘Gemengd bad’, 1910. Algemeene Postvereeniging. Ansichtkaart. Archiprix Nederland. Prijsuitreiking 2015. Uitnodiging. Reserved. Prijsuitreiking Archiprix International 2015, Madrid. Cinema Callao, 8 mei 2015. Atelier Reggie Gunn. Expositie Galerie Onrust, september 1992. Uitnodiging. Kunstkabinet. Alexander the Great visting the studio of Apelles. Willem van Haecht (1593-1637). Ansichtkaart, gekocht in het Mauritshuis, 2014. De kunstkamer van Cornelis van der Geest. Willem van Haecht (1593-1637). Ansichtkaart, gekocht in het Rubenshuis in Antwerpen, 1998. ‘From the Freud Museum’ van Susan Hiller, gezien in Tate Modern, Londen 2000. Ansichtkaart. Berlijnse stoel, 1923, Gerrit Th. Rietveld. Ansichtkaart. Kuipstoel 1950-1951, Charles Eames. Ansichtkaart. Rob Parry. Boekpresentatie 22 mei 2015. Uitnodiging. Gruntvigskerk, Kopenhagen, gezien juni 1999. Ansichtkaart. ‘Robe Palladio’ Collection haute couture printemps-été. Museum Christian Dior, 1992. Ansichtkaart. Sir. John Soane’s Museum, Londen. 1808-1824, bezoek 1987. Ansichtkaart. Bouw Philips Hoofdkantooor, Eindhoven, 1961. Ansichtkaart. Bauhaus Dessau, zustand 1989. Walter Gropius, architect. Ansichtkaart Groepsfoto Bauhausmeister, opening Bauhaus 5 december 1926. Josepf Albers, Hinnerk Scheper, Georg Muche, László Moholy-Nagy, Herbert Bayer, Joost Schmidt, Walter Gropius, Wassily Kandinsky, Paul Klee, Lyonel Feiniger, Gunta Stölzl, Oscar Schlemmer. Ansichtkaart. Az elsö hó /First Snowfall, Budapest 1995. Bruno Bourel. Ansichtkaart. Praag panorama, excursie mei 2011. Ansichtkaart. Franz Kafka, de oudste foto van Franz Kafka, 1884 (ongeveer 1 jaar oud). Kafka Museum, mei 2011. Ansichtkaart. Julie Löwy-Kafka, de moeder van Franz. Kafka Museum, mei 2011. Ansichtkaart. Waldsanatorium ‘Zauberberg’, Davos. Dit sanatorium stond model voor de Toverberg van Thomas Mann. Bezoek zomer 1997. Ansichtkaart. NRC Handelsblad, 29 september 2012. Artikel over Haus Schminke van Hans Scharoun.
65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120
26
Haus Schminke, exterieur, overnacht 28 mei 2011. Ansichtkaart. Haus Schminke, interieur, overnacht 28 mei 2011. Ansichtkaart. Zollverein Schacht 12, Essen 1927-1932. Bezoek april 2012. Ansichtkaart. NRC Handelsblad, Kcryszstof Cichosz, ‘Naverslag’, Polen 1981-1985. Knipsel. 28,8-Tonnen-Dampfturbinenläufer Bochumer Verein, 1961. Ansichtkaart. Duisburg 1939, Ruhr Museum. Ansichtkaart. Holland Tour 2015. Wouda gemaal, Unesco monument, bezocht op 27 juni 2015. Ansichtkaart. Kathedraal Sienna, Disegno del pavimento, bezocht mei 1991. Ansichtkaart. Kathedraal Sienna, Disegno del pavimento, bezocht mei 1991. Ansichtkaart. Rossi Street by architect Carlo Rossi +/- 1835. Length 222, width 22, height 22, hight of doors and window 2,22 metres. Supposed to be the most beautiful street in the world. Ansichtkaart. Berlijn, Kinder an der Mauer in West-Berlin, 1966. Bezoek mei 2015. Ansichtkaart. La Place Stanislas, Nancy. Overnacht in Le Grand Hotel de la Reine, 20 augustus 2009. Ansichtkaart. Djemaâ El Fna, Marrakech, Marokko, 1916. Bezoek mei 2013. Ansichtkaart. Miracolo della reliquia della Croce al Ponte de Rialto, Vittore Carpaccio, 1526. Gallerie dell’ Accademia di Venezia. Bezoek juni 2010. Ansichtkaart. Città di S. Gimignano, Taddeo di Bartolo, 1363-1422. Gezien mei 1991. Ansichtkaart. La vitta in città, Ambrogio Lorenzetti, 1319-1348, Palazzo Publico, Sienna. Bezoek mei 1991. Ansichtkaart. Accampamenti senesi all’assedio di Montemassi, Simone Martini, 1284-1344. Palazzo Publico, Sienna. Bezoek mei 1991. Ansichtkaart. Lasha, hoofdstad van Tibet. Potala Paleis, winterverblijf van de Dalai Lama. Ansichtkaart. Roma, door Ignazio Dante, 1536-1586. Vaticaanmuseum. Bezoek 1996. Ansichtkaart. Amsterdam, kaart van De Geest en Scheltema, 1888. Ansichtkaart. Amsterdam, kaart van De Geest en Scheltema, 1888. Detail. Ansichtkaart. Amsterdam, kaart van Publieke Werken, 1929-1959. Detail, station Weesperplein. Ansichtkaart. Parijs, rond 1540. Plan de la Tapisserie. Musée Carnavalet. Ansichtkaart. Parijs in 1713. Estampe de Jean-Baptiste Michel Renou de Chevigne dit Jaillot. Ansichtkaart. Beer in Neue Nationalgalerie, Mies van der Rohe in Berlijn. NRC Handelsblad. Mark Wallinger krijgt Turner prijs, 2007. Knipsel. Storms: ‘The earth is an ever changing ecosystem. It’s existed well before we were here, at times beautifully surreal, powerfully haunting and alive at the same time.’ Fotograaf Mitch Dobrowner, 2010. Knipsel. La Biosphère, Saint Helen’s Island, Montreal. Geodesic Dome van Buckminster Fuller. Expo 67. Bezocht in november 2014. Ansichtkaart. Schors woudreus. Foto. Presentation of ‘The Red Dress or, Too Much Of The Shame’. Galerie Torch, oktober 2005. Uitnodiging. NRC Weekblad. Foto’s van de vergetelheid gered, door Erik Kessels. 2006. Knipsel. Tête Idéale, Michelangelo, 1475-1564. Ansichtkaart. NRC Handelsblad, Midzomer mysterie. juli 2013. Knipsel. Sculptuur hand keizer Constantijn, binnenplaats Capitolijns Museum, Rome. 1989. Foto. Madeleines de Commercy. Spécialités de Pays. Si vous passez par Commercy, Pays du tout proche de Nancy, Vous n’aurez pas meilleure aubaine, Que goûter ses madeleines. Carte Postale. Col de la Madeleine. Hoogte 2.000 meter. Mont Blanc, France. Bezocht 1978. Ansichtkaart. Architect Huig (Hugh) Maaskant in zijn directiekamer, 1962. Knipsel. New Biology,1946, kaft boek. Penguin Publishers. Ansichtkaart. The Buildings of England: Middlesex, 1951, kaft boek. Penguin Publishers. Ansichtkaart. Bibliotekssalen Museet på Koldinghus. Denemarken. Bezocht in 1999. Ansichtkaart. ‘Stilleven met boeken en viool’, Jan Davidsz de Heem, 1606-1684. Mauritshaus. Ansichtkaart. ‘Nuées’. Expositie Ecole Nationale Supéreieure d’Architecture de Versailles. 2010. Uitnodiging. Macula Lutea: De gele vlek. Een anatomisch aanwijsbaar gebied van slechts één vierkante millimeter in oppervlakte, aan achterkant van het netvlies. Kerstgroet van de Vlaams Bouwmeester. ‘Bonhomme de neige’ (Schneemann) 1990. Peter Fischli & David Weiss. Expositie in Parijs, 2007. Ansichtkaart. ‘Rood Vierkant’, Kazimir Malevich, 1915. Ansichtkaart. ‘De eendjes’, Bart van der Leck, 1956-1957. Ansichtkaart. Patris II, voormalige pakketboot waarop het CIAM 4 congres plaatsvond, in 1933, al varend op de Middellandse Zee. Knipsel. ‘A line in Bolivia’, Richard Long, 1981. Ansichtkaart. ‘Conversation Piece, Juan Muñoz, 1994. Ansichtkaart. Je suis Européen! Symposium Nexus-Instituut, 2015. Uitnodiging. CCA, Canadian Centre for Architecture. Public Programs 2014. Bezoek Montreal, November 2014. Boekpresentatie ‘Het Rijksmuseum voor Volkenkunde, een droom’, 17 februari 2008 in Leiden. Uitnodiging. Oase 25 jaar. Rondetafelgesprek Nederlands Architectuur Instituut, 9 september 2008. Uitnodiging Federico Garcia Lorca. Heurta de San Vincente. Granada 1932. Bezoek Madrid 2013. Ansichtkaart. ‘Plantage Muidergracht’ van Adriaan Morriën, Privé-domein. Gesigneerd exemplaar 17 september 1988. Knipsel. Fiona Tan. Lift, 2000 Berndnaut Smilde. Nimbus Platform 57, 2012 Berndnaut Smilde. Nimbus D'Aspremont, 2012 Berndnaut Smilde. Nimbus Curkurcuma II, 2012 Berndnaut Smilde. Nimbus Sankt Peter, 2014
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58
59 60 61 62 63 64
NRC Handelsblad, 18 August 1994. Article about a hotel on the Furka Pass. Hotel Furkablick. Picture postcard bought following an overnight stay on 29 July 1997, with an elevation of 2,436 metres. L’Aiguille du Midi, Mont Blanc. Visit to the top, 3,842 metres high, summer 2000. Picture postcard. Kirchner Museum in Davos, by Gigon and Gyer architects. Visit summer 1997. Picture postcard. Fachwerkhaus. Photographer: Bern and Hilla Becher. Picture postcards (14x) The double basses; Jan Reuling, Bernard Spieler, Pim Hascher, Tonny de Gruiter, Piet van der Klaauw, Bernard de Vries, Kees de Ligt, Gerard Ernste. Picture postcard. Pantheon, Rome. The cupola seen from the interior. Picture postcard. NRC Handelsblad, 20 August 2015. Article about creativity. Palais Idéal (Ideal Palace) by Postman Cheval, Hauterives, France. Postman Cheval has been building a palace for 33 years. Picture postcard. Postman Cheval at work. Picture postcard. Säynätsalo town hall (1948-1952), Finland, by Alvar Aalto, seen June 1999. Picture postcard. Alvar Aalto, architect. Picture postcard. Eliel Saarinen, architect. Picture postcard. Maaskant and van Velzen Architects, Nieuwendam-Noord, 84 homes, 2007. Invitation. Maaskant and van Velzen Architects, jury tower Jaap Edenbaan, 2008. Card. Maaskant and van Velzen Architects, café-restaurant Amsterdam, 1996. Card. Maaskant and van Velzen Architects, opening Watertoren Studio, 2002. Invitation. Maaskant and van Velzen Architects, 2007. Card. Maaskant and van Velzen Architects. Business card. ‘Life: A User’s Manual’ by Georges Perec, publisher De Arbeiderspers, second edition September 1995. Book jacket. ‘Homme qui marche’,1960, by Alberto Giacometti, seen in Louisiana, Copenhagen, June 1999. Picture postcard. Insel Hombroich, library, architect Erwin Heerich, seen 2012. Picture postcard. Spatial concept ‘Waiting’, 1960, Lucio Fontana, seen in Tate Modern, London, 2000. Picture postcard. ‘Eend’ (Duck), 1995, Marc Mercuur. Picture postcard. ‘Keien’, Reggie Gunn, 2006. Invitation. Pongdudu mask by Bokapu clan. Royal Museum for Central Africa, seen 2008. Picture postcard. NRC Handelsblad, article about Wonderbril (miracle glasses), 19 August 2009. The glasses of Anceaux, seen in the National Museum of Ethnology in Leiden, 2002. Picture postcard. NRC Handelsblad, article about De bril van God (God’s glasses). Project ‘Natte ogen’ (Wet eyes) by Erick de Lyon. 19 September 2007. Fly agaric, Amanita muscaria. Picture postcard. Parasol Mushroom, Lepiota procera. Picture postcard. NRC Handelsblad, clipping ‘Museum Bagdad weer even open’ (Baghdad Museum open again briefly), 4 July 2003. NRC Handelsblad, clipping ‘Panorama from Brooklyn’, New York, 11 September 2001. Fabulous New York skyline with the Statue of Liberty in New York Harbour. Received on 30 August 1989. Picture postcard. NRC Handelsblad, clipping ‘Tariq Khdeir and his mother’. 6 July 2014. Clipping ‘Murmansk Reindeer’ by photographer Yevgeni Khaldey, 1944. Portrait of a Touareg, 1930. Visit Morocco, May 2013. Picture postcard. Chapelle Notre-Dame du Haut, Ronchamp. Le Corbusier. Interior. Picture postcard. Chapelle Notre-Dame du Haut, Ronchamp. Le Corbusier. Exterior. Picture postcard. Corporate identity Creative Industries Fund NL. Cards. 2015. NRC Handelsblad. Lux supplement, guest editor Rem Koolhaas. Article ‘Water temmen’ (Taming water) about swimming pools. 22 October 2011. ‘Class, Olympic High Diving’, 1936 from ‘Modern Times. Photography in the 20th century’, Rijksmuseum. Picture postcard. ‘Gemengd bad’ (Mixed swimming pool), 1910. Algemeene Postvereeniging. Picture postcard. Archiprix Nederland. Awards ceremony 2015. Invitation. Reserved. Awards ceremony Archiprix International 2015, Madrid. Cinema Callao, 8 May 2015. Atelier Reggie Gunn. Exhibition Galerie Onrust, September 1992. Invitation. Kunstkabinet. Alexander the Great visiting the studio of Apelles. Willem van Haecht (1593-1637). Picture postcard, bought in the Mauritshuis, 2014. The art room of Cornelis van der Geest. Willem van Haecht (1593-1637). Picture postcard, bought in the Rubens House in Antwerp, 1998. ‘From the Freud Museum’ van Susan Hiller, seen in Tate Modern, London 2000. Picture postcard. Berlin chair, 1923, Gerrit Th. Rietveld. Picture postcard. Bucket seat 1950-1951, Charles Eames. Picture postcard. Rob Parry. Book presentation 22 May 2015. Invitation. Grundtvig’s Church, Copenhagen, seen June 1999. Picture postcard. ‘Robe Palladio’ Collection Haute-Couture spring-summer. Christian Dior Museum, 1992. Picture postcard. Sir John Soane’s Museum, London. 1808-1824, visit 1987. Picture postcard. Building Philips Headquarters, Eindhoven, 1961. Picture postcard. Bauhaus Dessau, 1989. Walter Gropius, architect. Picture postcard. Group photo Bauhaus Masters, opening Bauhaus 5 December 1926. Josepf Albers, Hinnerk Scheper, Georg Muche, László Moholy-Nagy, Herbert Bayer, Joost Schmidt, Walter Gropius, Wassily Kandinsky, Paul Klee, Lyonel Feiniger, Gunta Stölzl, Oscar Schlemmer. Picture postcard. Az elsö hó (First Snowfall), Budapest 1995. Bruno Bourel. Picture postcard. Prague panorama, excursion May 2011. Picture postcard. Franz Kafka, the oldest photograph of Franz Kafka, 1884 (when he was about 1). Kafka Museum, May 2011. Picture postcard. Julie Löwy-Kafka, the mother of Franz. Kafka Museum, May 2011. Picture postcard. Waldsanatorium ‘Zauberberg’, Davos. This sanatorium was the basis for the ‘Magic Mountain’ by Thomas Mann. Visit summer 1997. Picture postcard. NRC Handelsblad, 29 September 2012. Article about Haus Schminke by Hans Scharoun.
65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98
99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120
27
Haus Schminke, exterior, overnight stay 28 May 2011. Picture postcard. Haus Schminke, interior, overnight stay 28 May 2011. Picture postcard. Zollverein Schacht 12, Essen 1927-1932. Visit April 2012. Picture postcard. NRC Handelsblad, Kcryszstof Cichosz, ‘Naverslag’, Poland 1981-1985. Clipping. 28.8 tonnes steam turbine rotors Bochumer Verein, 1961. Picture postcard. Duisburg 1939, Ruhr Museum. Picture postcard. Holland Tour 2015. Wouda Steam Pumping Station, UNESCO monument, visited on 27 June 2015. Picture postcard. Sienna Cathdral, Disegno del pavimento, visited May 1991. Picture postcard. Sienna Cathdral, Disegno del pavimento, visited May 1991. Picture postcard. Rossi Street by architect Carlo Rossi +/- 1835. Length 222, width 22, height 22, height of doors and window 2.22 metres. Supposed to be the most beautiful street in the world. Picture postcard. Berlin, Children on the Mauer in West Berlin, 1966. Visit May 2015. Picture postcard. La Place Stanislas, Nancy. Overnight stay in Le Grand Hotel de la Reine, 20 August 2009. Picture postcard. Djemaâ El Fna, Marrakesh, Morocco, 1916. Visit May 2013. Picture postcard. Miracolo della reliquia della Croce al Ponte de Rialto, Vittore Carpaccio, 1526. Gallerie dell’Accademia in Venice. Visit June 2010. Picture postcard. Città di S. Gimignano, Taddeo di Bartolo, 1363-1422. Seen May 1991. Picture postcard. La vitta in città, Ambrogio Lorenzetti, 1319-1348, Palazzo Publico, Sienna. Visit May 1991. Picture postcard. Accampamenti senesi all’assedio di Montemassi, Simone Martini, 1284-1344. Palazzo Publico, Sienna. Visit May 1991. Picture postcard. Lhasa, capital of Tibet. Potala Palace, winter residence of the Dalai Lama. Picture postcard. Rome, by Ignazio Danti, 1536-1586.Vatican Museums. Visit 1996. Picture postcard. Amsterdam, map by De Geest and Scheltema, 1888. Picture postcard. Amsterdam, map by De Geest and Scheltema, 1888. Detail. Picture postcard. Amsterdam, map by Public Works Department, 1929-1959. Detail, Weesperplein station. Picture postcard. Paris, around 1540. Plan de la Tapisserie (map of Paris). Carnavalet Museum. Picture postcard. Paris in 1713. Print by Jean-Baptiste-Michel Renou de Chauvigné dit Jaillot. Picture postcard. Bear in Neue Nationalgalerie, Mies van der Rohe in Berlin. NRC Handelsblad. Mark Wallinger receives Turner Prize, 2007. Clipping. Storms: ‘The earth is an ever-changing ecosystem. It existed well before we were here, at times beautifully surreal, powerfully haunting and alive at the same time.’ Photograph Mitch Dobrowner, 2010. Clipping. La Biosphère, Saint Helen’s Island, Montreal. Geodesic Dome by Buckminster Fuller. Expo 67. Visited in November 2014. Picture postcard. Bark giant tree. Photograph. Presentation of ‘The Red Dress or, Too Much Of The Shame’. Torch Art Gallery, October 2005. Invitation. NRC weekly magazine. Foto’s van de vergetelheid gered (Photographs rescued from oblivion), by Erik Kessels. 2006. Clipping. Ideal Head, Michelangelo, 1475-1564. Picture postcard. NRC Handelsblad, Midzomer mysterie (Midsummer mystery). July 2013. Clipping. Colossal statue of Emperor Constantine: right hand, courtyard Capitoline Museums, Rome. 1989. Photograph. Madeleines de Commercy. Spécialités de Pays. Si vous passez par Commercy, Pays du tout proche de Nancy, Vous n’aurez pas meilleure aubaine, Que goûter ses madeleines (Local speciality. If you pass through Commercy, the region nearby Nancy, there is no greater blessing than tasting its madeleines). Picture postcard. Col de la Madeleine. Height 2,000 metres. Mont Blanc, France. Visited 1978. Picture postcard. Architect Huig (Hugh) Maaskant in his boardroom, 1962. Clipping. New Biology,1946, book cover. Penguin Publishers. Picture postcard. The Buildings of England: Middlesex, 1951, book cover. Penguin Publishers. Picture postcard. The Library Reading Room, Koldinghus History Centre, Denmark. Visited in 1999. Picture postcard. ‘Stilleven met boeken en viool’, (Still life with books and violin), Jan Davidsz de Heem,1606-1684. Mauritshaus. Picture postcard. ‘Nuées’. Exhibition, National School of Architecture of Versailles. 2010. Invitation. Macula Lutea: The yellow spot. An anatomically identifiable area with a surface area of just one square millimetre, in the centre of the retina. Christmas greeting from the Flemish Master Builder. ‘Bonhomme de neige’ (Schneemann) 1990. Peter Fischli & David Weiss. Exhibition in Paris, 2007. Picture postcard. ‘Red Square’, Kazimir Malevich, 1915. Picture postcard. ‘De eendjes’ (The ducklings), Bart van der Leck, 1956-1957. Picture postcard. Patris II, former packet boat on which the CIAM 4 congress took place in 1933, while sailing on the Mediterranean Sea. Clipping. ‘A line in Bolivia’, Richard Long, 1981. Picture postcard. ‘Conversation Piece’, Juan Muñoz, 1994. Picture postcard. Je suis Européen! Symposium Nexus Institute, 2015. Invitation. CCA, Canadian Centre for Architecture. Public Programmes 2014. Visit Montreal, November 2014. Book presentation ‘The National Museum of Ethnology, a dream’, 17 February 2008 in Leiden. Invitation. Oase 25 years. Round-table discussion, Netherlands Architecture Institute, 9 September 2008. Invitation. Federico Garcia Lorca. Heurta de San Vincente. Granada 1932. Visit Madrid 2013. Picture postcard. ‘Plantage Muidergracht’ by Adriaan Morriën, Privé domein. Signed copy 17 September 1988. Clipping. Fiona Tan. Lift, 2000 Berndnaut Smilde. Nimbus Platform 57, 2012 Berndnaut Smilde. Nimbus D'Aspremont, 2012 Berndnaut Smilde. Nimbus Curkurcuma II, 2012 Berndnaut Smilde. Nimbus Sankt Peter, 2014
28
29
▲ Workshop Folding Architecture / Workshop Folding Architecture
Kritisch vermogen in tijden van verandering
Critical ability in times of change
‘Tout à l’égout’ (Alles in het riool) Deze jaarlijkse Dies Natalislezing is vernoemd naar Willem Kromhout. In zijn tijd was een ‘eigen positie’ in het vakgebied niet zo vanzelfsprekend, getuige zijn tirade in het volgende citaat :
‘Tout à l’égout’ (Everything into the sewer) This annual Dies Natalis lecture is named after Willem Kromhout. A ‘personal position’ in the field was not self-evident in his time, judging by his tirade in the following quote:
Ik zou een ideaal riool willen maken, waarin alles afgevoerd werd dat we volkomen zouden kunnen missen; een riool van enorme afmetingen, met glas bekleed, aangelegd onder een helling van 10 centimeter per meter, zodat alles met een donderende vaart naar beneden werd gesleurd. Behalve fecaliën, goot-en hemelwater zou ik er alle geijkte kunstvormen in willen leiden. Karrevrachten met orden, reeksen kapiteelen, alle uitingen van imitatie-zin, alles naar het riool. En wanneer er dan een verstopping mocht komen, hetgeen niet denkbaar is omdat ik mijn riool zeeeer groot zou maken, wanneer dat toch mocht gebeuren, maak ik er nieuwe afvoeren bij…
‘I would like to make an ideal sewer, in which everything that we could totally do without was carried away; a sewer of enormous dimensions, clad in glass, built with a slope of 10 centimetres per metre, so that everything was dragged downwards at a thunderous pace. Apart from faeces, gutter water and rainwater, I would like to divert all established art forms into it. Cartloads of orders, series of capitals, all expressions of imitation, everything into the sewer. And if a blockage should arise, which is not conceivable because I would make my sewer extremely large, if that should happen, I would build new waste pipes…’
Zo begint ‘Tout à l’égout’, het manifest dat in 1891 in De Opmerker werd gepubliceerd, het orgaan van het genootschap Architectura et Amicitia. De auteur van het manifest was Willem Kromhout, een van de grondleggers van de moderne architectuur in Nederland. Hij noemde zichzelf bouwkunstenaar en werd ook wel het ‘kunstenaarsgeweten’ onder de architecten genoemd. Het manifest gaat in deze trant nog een tijdje door terwijl er nog veel en veel meer in dat grote riool verdwijnt.
This is how ‘Tout à l’égout’ begins, the manifesto that was published in the Dutch architectural journal De Opmerker (The Observer), the mouthpiece of the Architectura et Amicitia society. The author of the manifesto was Willem Kromhout, one of the founders of modern architecture in the Netherlands. He called himself a bouwkunstenaar, which can be loosely translated as a ‘building artist’, and was also called the kunstenaarsgeweten (artists’ conscience) among architects. The manifesto carries on along these lines while more and more still disappears into that large sewer.
5
30
Willem Kromhout Zo betrekt Kromhout architectuur bij de belangrijke taak van het ‘schoon houden’ of ‘reinigen’ van de maatschappij. Hij is van mening dat harde kritiek helpt bij de zelfreflectie van de architect en de samenleving. Deze reiniging is echter niet eenvoudig. Kromhout bespreekt een paar van zijn grootste ergernissen, waarbij het eclecticisme de kroon spant. Hij geeft het onderwijs de grootste schuld voor dit gebrek aan ‘oorspronkelijkheid’ in de architectuurpraktijk. De scholen hebben een gegeneraliseerd stijlbegrip gecreëerd, dat de ‘persoonlijkheid’ van de architect heeft weggevaagd. Om deze bewering te illustreren bespreekt Kromhout een metafoor van een drukpers die keer op keer dezelfde vorm produceert. Kromhout wil de persoonlijkheid van de architect (weer) bloot leggen. Hij wil dat architecten zichzelf ontplooien, zichzelf vragen stellen, in plaats van Dorische zuilen te kopiëren, met het boek vol ordes op de tekentafel. Kromhout heeft hoop voor de toekomst en stimuleert hierbij het ‘vrij’ experimenteren met nieuwe vormen en materialen. Hij benadrukt het ‘talent’ dat men moet hebben om bouwkunstenaar, let wel …kunstenaar, te worden en dat dit niet voor iedereen is weggelegd. In ‘Tout à l’égout’ droomt Kromhout over een ‘school van de toekomst’ en hem is het gelukt de daad bij de droom te voegen. Hij heeft zijn ‘school van de toekomst’ opgericht, deze Academie van Bouwkunst. Of het de school is geworden die hem voor ogen stond, zullen we nooit weten, maar een aantal uitgangspunten waarop zijn onderwijsmodel was gestoeld staan nog fier overeind. En dat toont de kracht ervan, want ruim honderd jaar later is er in de bouwpraktijk veel veranderd.
Willem Kromhout In this way, Kromhout involves architecture in the important task of ‘cleaning’ or ‘purifying’ society. He believes that harsh criticism helps the self-reflection of the architect and society. However, this cleansing is not simple. Kromhout discusses a few of his biggest sources of irritation, with eclecticism beating the lot. He blames education for this lack of ‘originality’ in the architectural practice. In his opinion, the schools created a generalised concept of style, which erased the ‘personality’ of the architect. To illustrate this claim, Kromhout discusses a metaphor of a press that produces the same form again and again. Kromhout wants to reveal the personality of the architect (once again). He wants architects to develop themselves and ask themselves questions, instead of copying Doric columns, with the book full of orders on the drawing board. Kromhout has hope for the future and also stimulated ‘free’ experimentation with new forms and materials. He emphasises the ‘talent’ that one must have to become a building artist, please note …artist, and that this is not for everyone. In ‘Tout à l’égout’, Kromhout dreams about a ‘school of the future’ and he succeeded in adding the deed to the dream. He established his ‘school of the future’, this Academy of Architecture. We will never know if it became the school he envisaged, but a number of guiding principles upon which his educational model was based are still going strong. And that demonstrates their strength, because more than one hundred years later a lot has changed in the building practice. Changing times We cannot escape the fact that the building machine, focused on innovation and growth, has created a surplus. You can make a crude comparison with the economic cycle or take it further with Winckelman’s famous artistic theory of growth, bloom and decay. It is clear, however, that the property market is at a low ebb, which it is slowly recovering from, but vacancy
Veranderende tijden We kunnen er niet omheen dat de op vernieuwing en groei gerichte bouwmachine een overschot heeft gecreëerd. Je kunt een laag-bij-de-grondse vergelijking trekken met de varkenscyclus of het hogerop zoeken met Winckelmann’s beroemde kunsttheorie van groei, bloei
31
32
▲ Winterworkshop met Artist in Residence Krisztina de Châtel / Winterworkshop with Artist in Residence Krisztina de Châtel
en verval. Duidelijk is dat de onroerendgoedmarkt zich in een dal bevindt waar het weliswaar langzaam uit opkrabbelt, maar de leegstand is nog steeds hardnekkig en trekt een wissel op het uithoudingsvermogen van publieke en private partijen. De vraag is of de markt zich, net als na andere crises, geheel zal herstellen. Het gevolg is een verschuiving in de ruimtelijke opgaven van grootschalige expansie naar beheer, onderhoud, renovatie en herbestemming. Oftewel van ‘sloop en nieuwbouw’ naar ‘behoud en transformatie’. Het vraagt een verandering in de deskundigheid en de werkwijzen van veel betrokkenen. Nieuwe ruimtelijke concepten en werkwijzen zijn nodig, evenals wijzigingen in de regelgeving, de financiering en de omgang met monumenten.
levels still persist and are taking a heavy toll on the stamina of public and private parties. The question is whether the market will fully recover, just like after other crises. The result is a shift in spatial assignments from large-scale expansion to management, maintenance, renovation and repurposing. Or from ‘demolition and new development’ to ‘preservation and transformation’. It requires a change in the expertise and working methods of many parties concerned. New spatial concepts and working methods are necessary, as well as changes to the regulations, the financing and the handling of monuments. Above all, however, it requires a change in mentality and a different way of looking. Buildings have a history. They withstand the test of time and if they could see and speak, they would tell stories about events, incidents, people and encounters of which we, as accidental passers-by, are unaware. Plagued by all weathers, sun and rain, they grow older through the years and like wrinkles on skin, the signs of an advanced age become visible. They wait until they are discarded or demolished, or until they are renovated and are given an opportunity once again.
Maar bovenal vraagt het om een verandering in mentaliteit en een andere manier van kijken. Gebouwen hebben een geschiedenis. Ze doorstaan de tand des tijds en als ze zouden kunnen zien en spreken, zouden ze verhalen vertellen over gebeurtenissen, voorvallen, mensen en ontmoetingen waar wij als toevallige voorbijgangers geen weet van hebben. Geplaagd door weer en wind, zon en regen worden ze door de jaren heen ouder en als de rimpels op een huid worden de tekenen van een gevorderde leeftijd afleesbaar. Ze wachten tot ze afgedankt of gesloopt worden, of tot ze verbouwd worden en opnieuw een kans krijgen.
The mental world, which is different for everybody, is inextricably linked to places in buildings or in cities that your thoughts store for you. The perception of a city can be shaped by memories of those places. But sometimes buildings disappear, places change. At the moment, the answer to the question if demolition is permissible is no longer self-evident. Processes of production and consumption that provided the Western world with its unparalleled prosperity are no longer consistent with the realisation that the planet is being depleted. Sometimes demolition is unavoidable, but preservation and reuse generate unforeseen opportunities.
De mentale wereld die voor iedereen anders is, is onlosmakelijk verbonden met plekken in gebouwen of in steden die je gedachten voor je bewaren. De perceptie van een stad kan worden gevormd door de herinneringen aan die plekken. Maar soms verdwijnen gebouwen, veranderen de plekken. Op dit moment is het antwoord op de vraag of sloop toelaatbaar is niet meer zo vanzelfsprekend. Processen van productie en consumptie die de westerse wereld zijn ongeëvenaarde welvaart verschaften, lijken niet meer te rijmen met het besef dat de planeet uitgeput raakt. Soms is het onvermijdelijk om te slopen, maar behoud en hergebruik genereren onvoorziene mogelijkheden.
The old dividing lines between maintenance, renovation and new development create friction and architects are increasingly asked to think about reuse of existing buildings. It is telling that the number of new construction projects were in the minority in the most recent edition of the Jaarboek Architectuur in Nederland (Architecture in the Netherlands Yearbook) for the first time in its 28-year history. Reuse of buildings is not a gap-filling exercise of square metres of programme, but a means of lending significance to a building or location with new functions. This is an assignment that students need to be practiced in and some responsibility for this lies with education.
De oude scheidslijnen tussen onderhoud, renovatie en nieuwbouw wringen en architecten worden steeds meer gevraagd om over hergebruik van bestaande gebouwen na te denken. Tekenend is de constatering dat het aantal nieuwbouwprojecten, voor het eerst in de achtentwintigjarige geschiedenis van het Jaarboek Architectuur in Nederland, in de laatste uitgave in de minderheid was. Hergebruik van gebouwen is geen invuloefening van vierkante meters met een programma, maar een middel om met nieuwe functies opnieuw betekenis aan een gebouw of plek te geven. Een opgave waar studenten in
34
geoefend moeten worden en daar ligt een verantwoordelijkheid bij het onderwijs.
The ‘architect of tomorrow’ is also trained in a field that is increasingly determined by an international context. It is important in an increasingly globalised world to recognise the consequences of that on education. Students must possess knowledge and skills with which they can work and collaborate across borders, simply because the work may be there and not here at certain times. Due to the increasing internationalisation, a receptive attitude towards other cultures is necessary and that is why exchanges between students and teachers from different countries is of great importance. It teaches students and teachers to look at the field differently, to look at different cultures differently and to look at one’s own culture differently with its accompanying values and traditions, because the ‘architect of tomorrow’ will end up in an increasingly international job market.
De ‘architect van morgen’ wordt ook opgeleid in een vak dat in toenemende mate door een internationale context wordt bepaald. In een globaliserende wereld is het van belang om oog te hebben voor de gevolgen daarvan op het onderwijs. Studenten dienen over kennis en vaardigheden te beschikken waarmee ze over de grenzen kunnen werken en samenwerken, eenvoudigweg omdat in sommige tijden het werk daar is en niet hier. Door de toenemende internationalisering is een ontvankelijke houding ten opzichte van andere culturen nodig en daarom zijn uitwisselingen tussen studenten en docenten uit verschillende landen van groot belang. Het leert studenten en docenten anders te kijken naar het vak, anders te kijken naar andere culturen en anders te kijken naar de eigen cultuur met de daarbij horende waarden en tradities, want de ‘architect van morgen’ komt in een steeds internationalere arbeidsmarkt terecht.
Is the critical ability to act and be able to embrace new assignments quickly and effectively, and where necessary with the same certainty as Kromhout, the secret of the Academy? The answer is no once again. That is not it alone…
Is het kritisch vermogen om in veranderende tijden snel en adequaat, en indien nodig met eenzelfde stelligheid als Kromhout, te handelen en nieuwe opgaven te kunnen omarmen het geheim van de Academie? Het antwoord is wederom nee, dat is het niet alleen…
54
35
Vakmanschap voorop
Craftsmanship first
Voor ontwerpers, door ontwerpers Ontwerpen vraagt niet alleen om talent, het is ook een vaardigheid. De mouwen opstropen en aan de slag gaan, want het is een vaardigheid, die veel oefening vraagt. Zoals een pianist ook veel moet studeren, voordat een sonate van Bach of Beethoven de oren streelt.
For designers, by designers Designing not only requires talent, it is also a skill. Rolling up one’s sleeves and getting to work, because it is a skill that requires a lot of practise. Just like a pianist must also study a lot before a Bach or Beethoven sonata can delight the ear.
In de ontwikkeling van studenten spelen docenten een cruciale rol, zoals eerder uit de strategische agenda De Waarde(n) van Weten van minister Bussemaker aangehaald. ‘Onderwijs komt immers tot stand in een relatie tussen mensen. Tussen student en docent.’ Deze school is een opleiding voor ontwerpers, door ontwerpers. De docenten zijn allemaal gastdocenten, in de praktijk werkzaam, die hun eigen opgaven voor de studenten schrijven en als geen ander weten welke actuele thema’s relevant zijn om hun voor te leggen. Een werkwijze die al sinds de oprichting van de Academie onveranderd is. Het is een vruchtbaar uitgangspunt gebleken. Door de jaren heen hebben als gevolg van deze flexibiliteit vele ontwerpers onderwijs aan de Academie gegeven, en het zijn niet de minsten die hier over de vloer zijn geweest.
Teachers play a crucial role in the development of students, as cited above from the strategic agenda De waarde(n) van weten (The value of knowledge) of Minister Bussemaker. ‘Education comes about through a relationship between people. Between student and teacher. ‘This school is a training for designers, by designers. The teachers are all guest lecturers, active in the professional practice, who write their own assignments for the students and who know better than anyone which current themes are relevant to present to them. This is a method that has remained unchanged since the establishment of the Academy. It has turned out to be a fruitful point of departure. As a result of this flexibility, many designers have taught at the Academy throughout the years, which has included some big names.
De doorstroom van docenten houdt de Academie dicht bij de realiteit in het werkveld en veranderingen daarin sijpelen zo vanzelf de school binnen. Veel docenten kennen de Academie goed, vaak ook omdat ze er zelf hebben gestudeerd. Succesvolle alumni komen graag terug. Ze worden na hun afstuderen uitgenodigd om te doceren; de Academie investeert in deze beginnende docenten, door hen aan ervaren docenten te koppelen. Zo wordt het stokje al decennialang doorgegeven en is een gemeenschap van vakgenoten gegroeid die hun hart aan de Academie hebben verpand.
The teacher turnover ensures the Academy remains closely connected to the reality in the field of work and, as a result, any changes thereto automatically trickle into the school. Many teachers know the Academy well, often because they also studied here themselves. Successful alumni enjoy coming back. They are invited to teach after their graduation; the Academy invests in these novice teachers by pairing them with experienced teachers. This is how the baton has been passed on for decades and a community of colleagues has grown who have pledged their hearts to the Academy.
Concurrent model Voor velen die bij de Academie betrokken zijn, is het concurrent model vanzelfsprekend, het is immers één van de uitgangspunten van het onderwijsmodel, dat mede door Kromhout is bedacht: • een onderwijsmodel dat bestaat uit een binnenschools en een buitenschools curriculum. • studenten werken overdag bij ontwerpbureaus en worden in de avonduren tot ontwerpers opgeleid, een onderwijsmodel dat tot het fundament van deze school wordt gerekend.
Concurrent model For many who are involved with the Academy, the concurrent model needs no explanation. It is one of the guiding principles of the educational model that was partly thought up by Kromhout: • an educational model that consists of an internal and an external curriculum. • Students work at design offices during the day and are trained to become designers in the evening; an educational model that is considered to be the foundation of this school.
Willem Kromhout was zelf architect langs deze leerweg geworden, hij kende als geen ander de verdienste
Willem Kromhout himself followed this learning pathway to became an architect. He understood the
36
108
van de combinatie van praktijk en scholing en hij wist ook welke offers er gebracht moesten worden om zo’n traject tot een goed einde te brengen. Maar als dat einde eenmaal is gehaald, ontvangt de Academiestudent sinds 1 september 2015 de titel Master of Science en kan hij of zij zich direct inschrijven in het Architectenregister.
merit of combining practice and schooling better than anyone and he also knew which sacrifices had to be made to successfully complete such a path. Since 1 September 2015, the Academy student receives the title Master of Science once that goal has been achieved and he or she can immediately register in the Dutch Register of Architects.
Is concurrent onderwijs zo bijzonder? Ja, de combinatie van werken en studeren binnen de masteropleiding, zoals dat in de curricula op de Nederlandse academies is georganiseerd, is uniek. Bij het merendeel van de Europese architectuuropleidingen begint het werken in de praktijk pas na het beëindigen van de studie: de student met het diploma in de hand is student-af. Na een opleiding aan een Academie van Bouwkunst is een student door de opgedane werkervaring meer dan dat: hij of zij is wanneer hij het getuigschrift in ontvangst neemt een architect, stedenbouwkundige of landschapsarchitect. De combinatie van werk en onderwijs vergt veel van studenten, maar tegelijkertijd hebben vele alumni ‘hun tijd op de Academie als een zeer belangrijke en vormende periode in hun leven ervaren’.
Is concurrent education so unique? Yes, the combination of working and studying within the Master’s study programme, as arranged in the curricula at Dutch academies, is unique. At the majority of European architecture study programmes, working in the professional practice only starts after finishing the study: the student in possession of a degree certificate is the finished student. After completing a study programme at the Academy of Architecture, a student is more than that due to the work experience gained: after receiving a degree certificate, he or she is an architect, urban designer or landscape architect. The combination of work and education demands a lot of students, but at the same time many alumni have ‘experienced their time at the Academy as an extremely important and formative period in their life’.
Interdisciplinair onderwijs Een ander belangrijk kenmerk van het onderwijsmodel van deze Academie is het interdisciplinaire onderwijsaanbod. Architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur worden in interdisciplinaire projecten aangeboden, onder andere in de Winter Schools. Wat leren studenten daarvan? Het leert ze integrale analyses en oplossingen maken respectievelijk bedenken voor ruimtelijke problemen.
Interdisciplinary education Another important characteristic of the educational model of this Academy is the interdisciplinary range of courses offered. Architecture, urbanism and landscape architecture are offered within interdisciplinary projects, including the Winter Schools. What do students learn from that? It teaches them to come up with integral analyses and solutions respectively for spatial problems.
Studenten worden uitgedaagd buiten de gebaande paden te treden. Een architect in opleiding leert op de grote schaal van de stad en het landschap te denken en ontwerpen, zoals een landschapsarchitect of stedenbouwer in opleiding andersom met de kleine schaal van het gebouw wordt geconfronteerd. Dat vraagt een open attitude, nieuwsgierigheid en het besef dat er bij opgaven meerdere goede ontwerpoplossingen mogelijk zijn. De uiteindelijke oplossing wordt, na het afstuderen in de praktijk, ook steeds vaker in samenwerking met andere disciplines gevonden.
Students are challenged to step off the beaten track. An architect in training learns to think and design on the large scale of the city and the landscape, just as the landscape architect or urban designer in training is confronted with the small scale of the building. That requires an open attitude, curiosity and the realisation that numerous good design solutions are possible with assignments. The ultimate solution, after graduating in the practice, is also increasingly found in collaboration with other disciplines.
Het onderwijsmodel van de Academie sluit daarmee aan bij de veranderende praktijk van een geïntegreerde beroepsuitoefening, waarin ontwerpers nadrukkelijker als specialist te midden van en samen met andere specialisten moeten opereren. Het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere disciplines, zowel binnen deze Academie, als met andere faculteiten van de
The educational model of the Academy thus ties in with the changing practice of an integrated profession, in which designers have to increasingly operate as specialists amidst and together with other specialists. Entering into collaborative working arrangements with other disciplines, both within
38
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten wordt in een laboratoriumsetting geoefend. Een voorbeeld is het project rond het thema ‘licht’, onder leiding van kunstenaar en artist-in-residence Gabriel Lester die studenten van de Academie van Bouwkunst, de Filmacademie en de de Academie voor Theater en Dans liet samenwerken. Dit interdisciplinaire project binnen een kunsthogeschool is letterlijk en figuurlijk een lichtend voorbeeld van wat zo’n samenwerking kan opleveren.
this Academy, as well as with other faculties of the Amsterdam University of the Arts, is practised in a laboratory setting. One example is the project based on the theme ‘light’, under the supervision of artist and artist-in-residence Gabriel Lester who had students from the Academy of Architecture, the Netherlands Film Academy and the Academy of Theatre and Dance work together. The interdisciplinary project within an arts university is literally and metaphorically a shining example of what such a collaboration can produce.
Is het beschreven model (voor ontwerpers, door ontwerpers, concurrent onderwijs en een interdisciplinair onderwijsaanbod) het geheim van de Academie? Ook dit dekt de lading niet helemaal. Maar wat dan wel? Daar kom ik nog op terug.
Is the model described (for designers, by designers, concurrent education and an interdisciplinary range of courses offered) the secret of the Academy? This also does not cover it completely. But what does then? I will come back to this.
74
39
40
41
De architect van morgen
The architect of tomorrow
De Academie van Bouwkunst vierde in 2008 haar honderdjarige bestaan, het jaar waarin ook de gevolgen van de economische crisis zichtbaar begonnen te worden. Voor velen die in de architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur werkzaam zijn, of helaas waren, is veel op losse schroeven komen te staan. De op vernieuwing en groei gerichte bouwmachine begon te haperen. Sindsdien is er veel veranderd. Opgaves veranderden door economische, maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Thema’s die een significante rol spelen zijn de leegstand en de daarbij benodigde transformatie, de bevolkingsgrootte en de vergrijzing en huisvesting van ouderen. Maar ook de verstedelijking in de Randstad en de krimp in de periferie van Nederland, de deltaproblematiek, duurzaamheid en de ruimtelijke impact van de energietransitie.
The Academy of Architecture celebrated its centenary in 2008, which was also the year in which the consequences of the economic crisis became visible. A lot was brought into jeopardy for many who were, or unfortunately used to be, employed in architecture, urban design and landscape architecture. The building machine focused on innovation and growth began to falter. A lot has changed since then. Assignments changed as a result of economic, social and technological developments. Themes that play a significant role include vacancy levels and the accompanying transformation required, the population size, the ageing population and housing for the elderly. But also the urbanisation in the Randstad conurbation and the shrinkage in the periphery of the Netherlands, the delta problems and the spatial impact of the energy transition.
▲ Winterworkshop Thin City
Samenwerkingsvormen zijn ook veranderd; de rollen veranderden en de ontwerper treedt vaker op als initiatiefnemer, soms letterlijk als ontwikkelaar. Op andere momenten vervullen ontwerpers een rol binnen een interdisciplinair team van specialisten. Ook treedt de architect meer en meer op als bouwer en producent. Vaak jonge architecten zijn bezig met het uitvinden van materialen, innovatieve verbindingen en nieuwe bouwcomponenten, al dan niet met 3D-printers en andere nieuwe technieken. In tijden van verandering ontstaat ruimte voor innovatie.
Forms of collaboration also changed; the roles changed and the designer increasingly acts as initiator, sometimes literally as developer. At other times, designers fulfil a role within an interdisciplinary team of specialists. The architect also increasingly acts as builder and producer. Young architects are often occupied with inventing materials, innovative compounds and new building components, whether that be with 3D-printers or other new techniques. In times of change, new space for innovation arises.
Ook het belang van onderzoek – ontwerpend onderzoek – neemt toe. Om complexe maatschappelijke vraagstukken op te lossen worden ontwerp en ontwerpkracht als effectieve methoden gezien. Opdrachtgevers vragen ontwerpers mee te denken over (de formulering van) de opgaves, waarbij de rol van de architect verder naar de voorkant van het proces lijkt op te schuiven. Onderzoek naar nieuwe vormen van voedselproductie, verschillende vormen van verstedelijking, circulair bouwen, naar de relatie tussen mens en natuur, bouwen voor biodiversiteit en de verschillende aspecten van de herbestemmingsopgave.
The importance of design - research-based design is also increasing. In order to solve complex social issues, design and the power of design, are seen as effective methods. Clients ask designers to help come up with the (formulation of) assignments, whereby the role of the architect appears to be further shifting towards the front lines of the process. Research is being conducted into new forms of food production, different forms of urbanisation, circular building, the relationship between mankind and nature, building for biodiversity and the different aspects of repurposing design assignments.
In tijden van verandering is de urgentie van goed ontwerponderwijs dat aansluit bij de praktijk groot. Een tijd die door sommigen wordt gekenschetst als een periode van culturele verschraling, een periode waarin economische belangen domineren boven de culturele betekenis van het ontwerpvak. Een tijd die door anderen wordt gezien als een periode van herijking, een tijd waarin ruimte voor verandering en vernieuwing ont-
In times of change, there is an urgent need for good design education that is in line with the practice. A time that is characterised by some people as a period of cultural deterioration, a period in which economic interests are more important than the cultural significance of the design profession. A time that is seen by others as a period of re-evaluation, a time in which space for change and innovation arises. I count
42
56
staat. Ik reken mijzelf tot de laatste groep en ben optimistisch over de kansen die deze tijd en de nieuwe ontwikkelingen architecten kunnen bieden. Het onderzoekende, vaak nog niet vastomlijnde denken, van jonge ontwerpers inspireert, ontregelt en zet aan tot overpeinzing.
myself among the latter group and I am optimistic about the opportunities that this time and the new developments can offer to architects. The inquisitive, often as yet undefined, thinking of young designers inspires, disrupts and stimulates contemplation. My affinity with them has been the reason that I have committed myself to the boards of organisations like the Jaap Bakema Foundation, Europan and Archiprix in previous years; they are all initiatives aimed at placing young, talented designers in the spotlight and ensuring there is a platform where their body of ideas and their designs are given an audience and are made visible to interested parties in general, and peers and professional journals in particular.
Mijn affiniteit met hen is in voorgaande jaren de reden geweest me aan de besturen van organisaties als de Jaap Bakema Foundation, Europan en Archiprix te verbinden; allen zijn initiatieven om jonge talentvolle ontwerpers in de schijnwerpers te plaatsen, te zorgen voor een podium waarop hun gedachtengoed, hun ontwerpen een publiek krijgen en zichtbaar worden voor belangstellenden in het algemeen en de vakgenoten en vakpers in het bijzonder.
My affinity with young designers was the reason that I want to devote myself now to the Academy of Architecture. Creating the right conditions for talent development is about creating opportunities so that promising designers can develop into inspiring examples for peers and a broader public. This is beneficial to the quality of interest in architecture, urbanism and landscape architecture and increases the social and economic added value of these disciplines.
Mijn affiniteit met jonge ontwerpers is nu de reden geweest mij voor de Academie van Bouwkunst in te willen zetten. Condities scheppen voor talentontwikkeling is het creëren van mogelijkheden zodat veelbelovende ontwerpers kunnen uitgroeien tot inspirerende voorbeelden voor vakgenoten en een breder geïnteresseerd publiek. Dit komt de kwaliteit van de belangstelling voor architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur ten goede en vergroot de maatschappelijke en economische meerwaarde van deze disciplines.
Back to the question ‘What is the secret of the Academy?’ I have approached the question from three perspectives. First of all, being part of the Amsterdam University of the Arts and the resulting undiscussed obviousness of the cultural significance of the field. Secondly, the ability to be able to expeditiously anticipate the building practice in changing times and to be able to embrace new challenges in education. And finally, the education model itself, which has already proven its worth over the years. One of my predecessors once said ‘this curriculum is indestructible’. The power of this school does not lie in one of the three secrets mentioned, but in the inextricability of all three; they are inextricably linked with and overlap each other. They are in balance with each other and must be kept in balance. And all of us within the Academy community are responsible for that. I consider it my role to make sure the discussion about this remains on the agenda, and steer a course with well-considered navigation skills, focusing on the interests of the Academy. ‘The architect of tomorrow’ is shaped here, in a time in which space for change and innovation is arising. The educational assignments offered within the school walls must continue to be geared to the
Terug naar de vraag ‘Wat is het geheim van de Academie?’ Vanuit drie invalshoeken heb ik de vraag benaderd. Allereerst het deel uitmaken van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en de, als gevolg daarvan, niet ter discussie staande vanzelfsprekendheid van de culturele betekenis van het vak. Ten tweede het vermogen om in veranderende tijden voortvarend te kunnen anticiperen op de bouwpraktijk en nieuwe opgaven in het onderwijs te kunnen omarmen. En tot slot het onderwijsmodel zelf, dat al menig jaren zijn diensten heeft bewezen. Een van mijn voorgangers heeft eens gezegd dat ‘dit curriculum niet kapot te krijgen is’. De kracht van deze school ligt niet in één van de genoemde drie geheimen, maar in de onverbrekelijkheid van alle drie; ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en overlappen elkaar. Ze zijn in een zekere balans met elkaar en moeten in evenwicht worden gehouden. En daar zijn wij allen, in de academiegemeenschap, verantwoordelijk voor. Ik beschouw het als mijn rol om de discussie daarover levend te houden, en met weloverwogen stuurmanskunst te laveren, met het belang van de Academie voorop. ‘De architect van morgen’ wordt hier gevormd, in een tijd waarin ruimte voor verandering en vernieuwing ontstaat. De aangeboden onderwijsopgaven binnen de
44
schoolmuren moeten blijven aansluiten op de realiteit daarbuiten. De ontwerpers in spe moeten worden voorbereid op de verschillende rollen die ze zullen vervullen, ze moeten goed leren kijken door het stellen van de juiste vragen en een ‘eigen positie’ in durven nemen, maar vooral ook blijven experimenteren met ‘vrijdagmiddagproeven’.
reality outside. The designers in the making must be prepared for the different roles that they will fulfil. They must learn to look by asking the right questions and dare to take a ‘personal position’, but above all they must continue to experiment with ‘Friday afternoon experiments’.
‘De architect van morgen’ wordt hier gevormd. Door ons, de academiegemeenschap; binnen en buiten de muren van dit gebouw. En met de academiegemeenschap bedoel ik alle gastdocenten, de hoofden van de drie masteropleidingen, de lectoren en de werkgevers. Maar ik bedoel ook diegenen die bij de Academie werkzaam zijn en die, keer op keer alle zeilen bijzetten om het onderwijs voor de studenten goed te organiseren en te laten passen in dit Rijksmonumentale gebouw, dat zoveel meer is dan ‘een dak en een lesprogramma’.
‘The architect of tomorrow’ is shaped here; by us, the Academy community; within and outside the walls of this building. And with the Academy community, I mean all guest lecturers, the heads of the three Master’s study programmes, the professors and the employers. But I also mean those people employed by the Academy, who pull out all the stops time and time again in order to ensure that the education for students is well organised and fits well within this nationally listed building, which is so much more than ‘a roof and a teaching programme’.
De Academie van Bouwkunst is een onderwijsmodel, een fysieke plek in de stad en een bijzondere gemeenschap. Ik wil die gemeenschap danken voor het in mij gestelde vertrouwen.
The Academy of Architecture is an educational model, a physical location in the city and a unique community. I would like to thank that community for the trust placed in me.
86
45
42
Biografie Madeleine Maaskant (1966) is directeur van de Academie van Bouwkunst Amsterdam. Zij volgde de studie Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft van 1984 tot 1990, en studeerde eervol af aan de masteropleiding architectuur. Na het winnen in 1996 van de tweejaarlijkse Europanprijsvraag richtte zij (mede) het bureau Maaskant en van Velzen Architecten op, waaraan zij tot 2010 verbonden was. Bestuurlijke ervaring in het architecturale veld deed Maaskant op als bestuurslid van Europan Nederland en de Jaap Bakema Foundation. Daarnaast was zij van 2000 tot 2006 redactielid van het architectuurtijdschrift Oase. Maaskant heeft deel uitgemaakt van uiteenlopende commissies waaronder de commissie Architectuur van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en van verschillende jury’s, waaronder BNA Gebouw van het Jaar, Gouden Piramide, Europan, Zuiderkerkprijs Amsterdam en de Architectuurprijs Rotterdam. Gedurende haar loopbaan heeft zij gedoceerd op verschillende architectuuropleidingen. Van 2010 tot 2015 was zij verantwoordelijk voor de afdeling Gebouwen van Natuurmonumenten en bestuursvoorzitter van Stichting Archiprix, het samenwerkingsverband van onderwijsinstellingen voor hoger onderwijs op het gebied van architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur.
Biography Madeleine Maaskant (1966) is the director of the Amsterdam Academy of Architecture. She studied Architecture at Delft University of Technology from 1984 to 1990, and graduated with honours from the Master’s programme in Architecture. After winning the biennial Europan competition in 1996, she (jointly) founded the architectural firm Maaskant en van Velzen Architecten, with which she was affiliated until 2010. Maaskant gained administrative experience in the architectural field as board member of Europan NL and the Jaap Bakema Foundation. In addition, she was a member of the editorial staff of the OASE Journal for Architecture. Maaskant has sat on a number of committees, including the Architecture committee of the Creative Industries Fund NL, as well as being a member of various juries, including those for the BNA Beste Gebouw van het Jaar (BNA Best Building of the Year), Gouden Piramide (Golden Pyramid), Europan, the City of Amsterdam’s Zuiderkerkprijs (Zuiderkerk Prize) and the Architectuurprijs Rotterdam (Rotterdam Architecture Prize). She has taught at various architectural study programmes over the course of her career. From 2010 to 2015, she was responsible for the Building Department of Natuurmonumenten (the Society for the Preservation of Nature in the Netherlands) and chair of the board of Stichting Archiprix (the Archiprix Foundation), the alliance of higher education institutions in the fields of architecture, urbanism and landscape architecture.
Colofon / Colophon Tekst / Text Madeleine Maaskant Redacteur / Editor Klaas de Jong Vertaling / Translation Richard Glass Tekstcorrecties/ Text corrections Nik Berkouwer Fotoverantwoording / Credits Photography Nik Berkouwer, p. 2 Jochem Jurgens, p. 6-7, 32-33, 40-41 Onur Dag (photo) / Courtesy the artist and Ronchini Gallery, p. 17 above Cassander Eeftinck Schattenkerk (photo) / Courtesy the artist and Ronchini Gallery, p. 16, above and below, p. 17 below George Maas, p. 20-21, 28-29 Fiona Tan / Courtesy the artist and Firth Street Gallery, London, p. 13 Concept ontwerp 1:1 / Concept design 1:1 Bart de Geus Grafisch ontwerp / Graphic design Studio Sander Boon Druk / Printing gradience media works bv © Tekst / Text Madeleine Maaskant © 2016 Academie van Bouwkunst Amsterdam / Amsterdam Academy of Architecture www.academyofarchitecture.nl
47
Intreerede van Madeleine Maaskant als directeur van de Inaugural Speech of Madeleine Maaskant as director Academie van Bouwkunst Amsterdam, uitgesproken of the Amsterdam Academy of Architecture, given on op 1 oktober 2015. October 1, 2015.