NIEUW PERSPECTIEF VOOR DE HOLLANDSE HOUT Hoe een saai en sleets polderbos versneld verandert in een ecologisch rijk en betekenisvol gebied
Marijne Beenhakker Afstudeerboek Academie van Bouwkunst Amsterdam / Landschapsarchitectuur Afstudeerdatum 13 april 2015 Commissieleden: Berdie Olthof / Karen de Groot / Paul Roncken Toegevoegde leden t.b.v. examen: Ivonne de Nood / Mirjam Koevoet 1
NIEUW PERSPECTIEF VOOR DE HOLLANDSE HOUT Hoe een saai en sleets polderbos versneld verandert in een ecologisch rijk en betekenisvol gebied
Marijne Beenhakker Afstudeerboek Academie van Bouwkunst Amsterdam / Landschapsarchitectuur Afstudeerdatum 13 april 2015 Commissieleden: Berdie Olthof / Karen de Groot / Paul Roncken Toegevoegde leden t.b.v. examen: Ivonne de Nood / Mirjam Koevoet
inhoud
proloog
6
samenvatting
7
studiegebied/ opgave
9
verkenning bostypologie in NL
13
landschappelijke context
25
experiment in bos in de Flevopolder
31
opbouw bestaand bos
39
praktische doelstellingen
49
verhalende laag
53
concept
59
plankaart
63
planuitleg erven
65
planuitleg tocht
75
planuitleg bosmoza誰ek
85
bronnen
98
Bossen op klei verdienen meer waardering. Ik wil met mijn project een lans breken voor de bossen in de Flevopolder.
6
SAMENVATTING
‘De Hollandse Hout is een bos dat als een massief blok tussen Lelystad en de Oostvaardersplassen
ligt. Het is begin jaren ‘70 vormgegeven en kreeg een multifunctionele doelstelling, met houtproductie als dominante factor. Het bos is opgebouwd uit een verzameling van onregelmatige vakken met monoculturen, waarvan ruim de helft populier. De bedoeling was om vakken met populier geleidelijk om te vormen naar duurzame loofboomsoorten, en het bos aantrekkelijk te maken voor bezoekers door in de tijd gegroeide structuren. Dat is nooit gebeurd. De vakken met populieren staan inmiddels op instorten. Het bos is saai, met nauwelijks open plekken, en hoort nergens echt bij, de bosbeleving wordt verstoord door gemotoriseerd verkeer. De bijzondere potenties van bos op kleigrond, als weelderig bloemrijk bostype, komen met het huidige beloop moeizaam op gang. Kortom: het bosgebied is toe aan vernieuwing. In een animatie heb ik de poëzie van de Flevopolder verbeeld. Belangrijke elementen zijn het transformatieproces van open water tot vruchtbare landbouwpolder, en krachtige beelden van lange polderlijnen in combinatie met successieteelten ter bevordering van de bodemrijping. Met een gedifferentieerde aanpak voor de sleetse populierenvakken probeer ik deze verhalende laag in het bos te brengen. Binnen het stramien van het huidige bos wordt een deel van de populierenvakken vernat, en een deel opgenomen in een nieuw agrarisch bedrijf. De overige vakken worden getransformeerd tot ‘natuurlijk bosmozaïek’. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een innovatieve methode waarbij met nieuwe aanplant verschillende bosontwikkelingsfases worden nagebootst. Met deze ingrepen ontstaat variatie en levendigheid in het bos en opent het zich naar de omgeving. Hier wordt de rijkdom van bos op kleigrond binnen de termijn van een mensenleven onthuld.’
7
STUDIEGEBIED / OPGAVE
Markermeer
Lelystad
recreatieplas ‘t Bovenwater nieuwbouwwijk Warande
d sta y l e
Oostvaardersplassen
e er
/L
m
Hollandse Hout
rl
ijn
o po
Al
A6
s
bezoekerscentrum Oostvaardersplassen
jk
di
ar Kn
LOCATIE
De Hollandse Hout is een bos in de Flevopolder, tussen Lelystad en de Oostvaardersplassen. Het bos ligt aan
de Knardijk: op de grens van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Het is ongeveer 850 ha. groot. 10
HOOFDOPGAVE
De Hollandse Hout is vooral massa: afwisseling door open ruimtes ontbreekt. Het bos bestaat uit een
verzameling bosvakken met monocultures, waarvan ongeveer 60% populier. De populieren zijn kaprijp, het systeem om ze geleidelijk om te vormen is verwaarloosd: de vakken vragen om een nieuwe invulling. 11
VERKENNING BOSTYPOLOGIE IN NL
OERBOS | tot 1870 Archetype bos. Het laatste oerbos van NL is gekapt in 1870, het verlangen ernaar is levend. ‘Oerbos‘ staat voor het natuurlijke bos als een dynamisch evenwicht, waarbij verschillende ‘bosontwikkelingsfases’ tegelijkertijd voorkomen in een mozaïekstructuur. Er zijn eeuwenoude bomen, maar ook open plekken met natuurlijke verjonging, 14
ontstaan door bijvoorbeeld storm en uitval van bomen door ouderdom.
MARKE- EN MALENBOSSEN | 800-1800
Beschermde en beheerde gemeenschapsbossen, opgericht rond vaste
woonkernen, om leegkap te voorkomen. Houtoogst was de belangrijkste functie. Door de selectie van bruikbare, rechte stammen en hakhoutbeheer staan in voormalige malenbossen bomen met bijzondere vormen (foto: ‘dansende beuken’ in het Spreulderbos). De bossen hebben een extensief, onregelmatig padenpatroon.
15
OUDE LANDGOEDBOSSEN | 17e/ 18e eeuw
Deze bossen vind je bij Middeleeuwse kastelen en buitenplaatsen in de
Binnenduinrand, langs rivieren, op de flanken van stuwwallen en in droogmakerijen. Ze dienden ter verfraaiing van de leefomgeving, voor de jacht en verpozing; houtproductie was secundair. Oorspronkelijke opzet in formele Franse stijl. 16
NIEUWE LANDGOEDBOSSEN | >1800
Door verkoop van staatsgronden kwam woeste grond in particuliere handen.
De nieuwe eigenaars plantten bos als productieve eenheid. Er werd geĂŤxperimenteerd met exoten voor productie. Veel naaldhout. Veel laanbeplantingen in het bos met inheemse en uitheemse soorten. 17
OUDE HEIDE-ONTGINNINGSBOSSEN | 1850-1900
In de tijd dat heide zijn functie voor begrazing verloor, werden
heidevelden door de Heidemaatschappij (1888) en Staatsbosbeheer (1899) massaal omgezet in bos, om aan de vraag naar mijnhout te voldoen. Vooral de pioniersboom grove den werd geplant. Kenmerkend zijn een wijdmazig rechthoekig 18
wegensysteem en singelbeplantingen van berk om de verspreiding van bosbranden tegen te gaan. Geen laanbeplantingen.
STUIFZANDBEBOSSINGEN | > 16e/17e eeuw. hoogtepunt: 1870-1920
Bossen aangelegd op actief stuifzand, om
dorpen en landbouwgrond te beschermen. Het wegenpatroon werd aangepast aan de terreinomstandigheden. Kenmerkend zijn omvangrijke, aaneengesloten, gelijkjarige opstanden van grove den op geaccidenteerd terrein. 19
DUINBEBOSSINGEN | > 1900
Aangelegd om verstuivingen tegen te gaan, ontstaan door overexploitatie (veeweide/
houtkap/ konijnenjacht/ plaggen). De bossen hebben tevens een productiefunctie. Vooral Oostenrijkse en Corsicaanse den. Na 1920 werden ook loofbossen aangelegd, met inheemse soorten en een natuurlijker uiterlijk. Door zeewind en de 20
ondergrond krijgen bomen een specifieke vorm.
NIEUWE HEIDE-ONTGINNINGSBOSSEN | > 1900
Bossen aangelegd op heidevelden en gestabiliseerd stuifzand.
Willekeurig verspreide ligging: het betreft ontginning van ‘restgronden’. Er werd geëxperimenteerd met andere naaldboomsoorten dan grove den i.v.m. ziektegevoeligheid. De bossen zijn kleinschaliger en afwisselender dan oude heideontginningsbossen.
21
ZUIDERZEEBOSSEN | > 1944
Bossen op voormalige zeebodem, ingericht met voortschrijdend inzicht door de Directie
der Wieringermeerwerken en vanaf 1962 de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) m.m.v. Staatsbosbeheer. Vaak met polderverkaveling en greppels en kanalen voor de afvoer van water. In eigendom van grote terreinbeherende organisaties: 22
geen particulieren. Oorspronkelijk alleen op gronden ongeschikt voor landbouw, later ook bosaanleg op vruchtbare klei.
RECREATIEBOSSEN | >1930. Bloei: jaren ‘70
In 1930 is het eerste grote recreatiebos aangeplant: het Amsterdamse
Bos. In de jaren ‘70 (de periode rond de drooglegging van de Flevopolders) werden, door toegenomen welvaart, vrije tijd en gezondheidsbewustzijn, veel grote nieuwe recreatiebossen aangelegd. Vaak met een afwisselend padenpatroon, veel gras, waterpartijen en programma passend bij de stedelijke invloedssfeer: bijvoorbeeld horeca/ kinderboerderij etc.
23
LANDSCHAPPELIJKE CONTEXT
POLDERSTRUCTUUR
Het landschap van de Flevopolder is rationeel, met als kenmerk een zakelijke eenvoud. De
inrichting is afgestemd op een efficĂŤnte agrarische bedrijfsvoering. De ondergrond bestaat uit een systeem van lange rechte polderlijnen: vaarten, tochten en wegen, met daarbinnen een regelmatige blokverkaveling. 26
BEPLANTINGEN
De beleving van het landschap wordt bepaald door grote open ruimtes, begrensd door boscomplexen
en forse beplantingen, met daarin als groene eilanden de erven. Langs grotere wegen staan bomenrijen, waardoor een gefilterd zicht op het landschap ontstaat. 27
LANDSCHAPSBELEVING
De grote open ruimte verandert al passerend steeds van omvang; erven schuiven langs;
bomen flitsen ritmisch voorbij. 28
BOSCOMPLEXEN
Naast bos op zand heeft Flevoland relatief veel bos op klei. Dat vind je weinig in NL, vanwege de
geschiktheid van de grond als cultuurland. Bos op klei kan zich, als het de kans krijgt, ontwikkelen tot een aantrekkelijk bostype: weelderig, soorten- en structuurrijk, met veel voorjaarsbloeiers. HH is onderdeel van de stadsbossen rond Lelystad. Het was bedoeld als toekomstig uitloopgebied en als buffer naar een industriegebied (de huidige Oostvaardersplassen).
29
BOS IN DE FLEVOPOLDER: EXPERIMENT
EERSTE MACHINALE BEPLANTINGEN
32
ROGGENBOTZAND (RANDMEERBOSSEN) | 1957-1962
De eerste machinale beplantingen bestonden uit lange
rechte rijen bomen binnen rechthoekige percelen. Er werden eenvoudiger plantschema’s toegepast dan in bijvoorbeeld de handgeplante bossen in de Noord-Oostpolder. 33
NELDERPROEF (HARDERBOS) | 1968 diametergroei van populieren. 34
Wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen plantafstand en hoogte- en
KNARBOS | 1973-1975
Eerste bos waarbij landschapsecologie expliciet een bijdrage heeft geleverd aan de inrichting,
met als resultaat een kleinschalig complex van bos, weides, landbouw en natte natuur. Door de open ruimtes ontstaat veel bosrandlengte, wat bijdraagt aan de ecologische waarde van het bos. • Bij aanleg: begrazing door pony’s voor afwisseling open/ gesloten
35
ONDERZOEK NAAR BEWORTELING
Er was weinig ervaring met bosaanleg op klei: daarom is op verschillende plekken
gemonitord en gedocumenteerd hoe de ontwikkeling van verschillende boomsoorten verliep. 36
randmeerbossen: eerste machinale beplantingen
Rechte lijnen, monoculturen
HOLLANDSE HOUT | 1973
De Hollandse Hout was vernieuwend als eerste bos met ‘procesplanning’: het is aangelegd
als massief pioniersbos om later verder invullen. De bedoeling was om vakken met populier geleidelijk om te vormen naar duurzame loofboomsoorten, zodat een bos met gevarieerde leeftijdsopbouw zou ontstaan, en het bos aantrekkelijk te maken voor bezoekers door in de tijd gegroeide structuren. Dat is nooit gebeurd: hier heb ik de draad opgepakt.
37
OPBOUW BESTAAND BOS
BODEM
De bodem van Hollandse Hout bestaat uit een homogeen pakket van kalkrijke, lichte zeeklei. Het maaiveld
is gezakt tot 4,5 m onder zeeniveau, en loopt iets af in westelijke richting. 40
POLDERSTRUCTUUR
Hollandse Hout wordt begrensd door de Knardijk en twee vaarten. Twee polderwegen, een
tocht en het spoor doorsnijden het bos. De grond is verdeeld in kavels van ongeveer 1100 bij 450 meter. Aan een van de polderwegen ligt een erf. 41
BELEVING KNARDIJK
De Knardijk is de grens tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Aan de ene kant ligt het
bos, aan de andere kant de Oostvaardersplassen. Er wordt hard gereden op de dijk, aan weerszijden is een muur van bos die zich nauwelijks opent, en de dijk is in gebruik als ‘achterkant’ van de Oostvaardersplassen. Als betekenisvolle 42
landschapsstructuur vedient de dijk beter.
BELEVING TORENVALKTOCHT
De Torenvalktocht eindigt als smal slootje aan de dijk. Over de tocht loopt een zichtas
naar Lelystad, en in tegengestelde richting zie je, over de Oostvaardersplassen, Almere. Kortom: een interessant perspectief dat benadrukt mag worden. 43
OORSPRONKELIJKE OPZET
Kaart met de verdeling van bosvakken, en aanduiding van boswegen en singels. Bij het
erf hoort een stuk bouwland: een akker in het bos. Verder zijn er, afgezien van een paar poelen, weinig open plekken. HH kreeg als belangrijkste functie houtproductie: recreatie en natuur zijn secundair. Bosvakken met populier zouden 44
geleidelijk worden omgevormd, opdat een duurzaam bos met afwisselende leeftijdsopbouw zou ontstaan.
BOSVAKKEN
De vakken met populier zijn niet omgevormd. De bosakker is in de huidige situatie beplant. In een
aangewezen bosreservaat wordt t.b.v. wetenschappelijk onderzoek sinds 1997 niet meer beheerd. Door de wisselende invulling van de bosvakken is de bosbeleving gefragmenteerd. 45
PADENSTRUCTUUR
Hollandse Hout heeft een homogeen stelsel van halfverharde en onverharde wegen voor
bosbouwkundige werkzaamheden, geschikt voor recreatief medegebruik. T.b.v. de beleving hebben ze flauwe bochten. De paden hebben een informeel karakter en nodigen uit tot dwalen. In de periferie ligt een smal betonfietspad. 46
PROGRAMMA
Plekken waar mensen op af komen liggen aan de rand van het bos: recreatieve concentratiepunten
zijn het bezoekerscentrum van de Oostvaardersplassen (regionaal/ (inter)nationaal) en surfplas het Bovenwater, met o.a. een grote zorgboerderij (lokaal). In het bos zelf is weinig te beleven en er is weinig afwisseling. Een scheepswrak onder maaiveld is een interessante plek, maar niet als zodanig te ervaren.
47
PRAKTISCHE DOELSTELLINGEN
weinig uitwisseling met omgeving
massief blok: weinig afwisseling
auto dominant
bijzondere conditie bos op klei komt niet tot uitdrukking
HUIDIGE SITUATIE 50
bos verbinden met omgeving
meer open plekken / afwisseling
meer rust: wegen alleen bestemmingsverkeer
potentie kleibodem tot ontwikkeling brengen
DOEL 51
VERHALENDE LAAG >> Animatie over de ontstaansgeschiedenis van Flevoland met onderdelen om als poĂŤtisch element in het bos te brengen
NAT VERLEDEN De Flevopolder heeft een lange voorgeschiedenis, die zich grotendeels onder water afspeelt: van Flevomeer naar Almere, naar Zuiderzee tot IJsselmeer. De vele ondiepten, zandplaten en dichtslibbende vaargeulen maakten de binnenzee 54
gevaarlijk. Honderden schepen vergingen in de Zuiderzee. In het bos ligt een scheepswrak geconserveerd onder maaiveld.
SCHOONHEID POLDERLIJNEN Flevoland is drooggelegd in twee fases: Oostelijk Flevoland in 1959, Zuidelijk Flevoland in 1968. De Knardijk vormt de scheiding tussen beide delen. Na sluiting van de dijkring werd water weggepompt via het hoofdwatersysteem van vaarten en tochten.
55
VOORTGANG BODEMONTWIKKELING Een moddervlakte verzadigd met water bleef over na het leegpompem van de polder. Om water te onttrekken en zuurstof in de bodem te krijgen werd riet gezaaid vanuit vliegtuigen. Dwars door de rietvlakte werd land gemeten en werden sloten 56
en greppels gegraven.
PRODUCTIEF LANDSCHAP Om het bodemrijpingsproces verder op gang te brengen werden op grote schaal successieteelten verbouwd. Na koolzaad volgden wintertarwe, zomergerst, haver en luzerne. Na ongeveer 5 jaar was de grond klaar voor de boeren, de pioniers die het land in gebruik namen.
57
AANPAK/ CONCEPT
VOORSTEL VOOR EEN NIEUWE INVULLING VAN DE POPULIRENVAKKEN IN DRIE DELEN:
60
1. opname in (nieuw) erf
2. vernatting
3. transformatie tot ‘natuurlijk’ bosmozaïek
61
PLANKAART
RESULTAAT
meer variatie, meer levendigheid, het bos opent zich naar de omgeving, hogere natuurwaarden door het
bosmoz誰ek en en toegenomen bosrandlengte
63
PLANUITLEG ERVEN
AANHAKEN BIOLOGISCHE LANDBOUW
Rondom Lelystad zijn diverse agrarische bedrijven gevestigd met een experi-
menteel en/of duurzaam karakter; met name aan de noordkant. Een boer in het bos aan de zuidkant van Lelystad is hierop een aanvulling. 66
LIGGING NIEUW ERF
Het nieuwe erf ligt aan de Torenvalkweg, en sluit aan bij de ervenstructuur van Flevoland Oost.
Het is is opgesplitst in twee delen: bij de boerderij intensief beheerde gronden, en op afstand extensieve weilanden. De Torenvalkweg vormt alleen voor fietsers een doorgaande route. Een nieuwe afwisselende wandeling wordt mogelijk gemaakt langs het bezoekerscentrum van de Oostvaardersplassen, het nieuwe erf en het scheepswrak onder maaiveld.
67
IMPRESSIE WEILANDEN IN HET BOS
De brede grasberm van de Torenvalkweg biedt ruimte voor een berm van
koolzaad die de beide erfdelen verbindt: een opvallend landschapselement dat oplicht tegen de randen van het bos. 68
IMPRESSIE SCHIP OP ZEENIVEAU
Bij het scheepswrak onder maaiveld is een replica van een waterschip op zeeniveau
bedacht. Zo krijgt de plek meer betekenis voor bezoekers. 69
INGREPEN BESTAAND ERF
Een aantal ingrepen versterken de relatie van het erf in het bos met de zorgboerderij en de
surfplas: een laan, boomgaarden, uitbreiding met meer openheid van de bestaande boomweide en een nieuwe wandelroute langs de contouren van de voormalige bosakker. 70
ROUTES OP SCHAAL VAN HET GEHELE BOS
Vanaf de zorgboerderij loopt een ruiterroute door het gehele bos.
Langs bestaande, brede graspaden en de nieuwe weides worden aan de zonkant bosranden onderhouden. Dwars door het bos ontstaat zo een nieuwe landschapsstructuur met hoge natuur- en belevingswaarde.
71
FLORA EN FAUNA VAN DE BOSRAND 72
Langs bestaande, brede graspaden en de nieuwe weides.
IMPRESSIE WITBLOEIENDE BOSRAND
Meidoorn en sleedoorn zorgen voor een opvallende witte voorjaarsbloei van
de bosrandstructuur. 73
PLANUITLEG TOCHT
INGREPEN TORENVALKTOCHT
De Torenvalktocht wordt verbreed. Populierenvakken langs de tocht worden ingevuld
met riet en elzenhakhout. De tocht krijgt een recreatief karakter, met aanlegplekken voor bootjes, ecolodges en een snel fietspad dat aansluit op de Knardijk (die net als de Torenvalkweg wordt afgewaardeerd tot bestemmingsverkeer). 76
IMPRESSIE TOCHT
Langs de tocht ontstaat een nieuwe, waterrijke wereld die overgaat in de Oostvaardersplassen, met
interessante zichten vanaf de dijk. 77
ELZENHAKHOUT OP OMGEKEERDE RABATTEN
Elzen houden van natte voeten: het maaiveld wordt gedeeltelijk
afgegraven voor een vochtiger milieu. Op maaiveldniveau ontstaan als het ware kleine dijkjes. Daarover bewegen de voertuigen voor de houtoogst, met recreatief medegebruik van wandelaars (systeem: Probos/ Patrick Jansen). 78
ECOLODGES OP ZEENIVEAU
Aansluitend bij het schip op maaiveld is in de rietvelden plek voor hutten op zeeniveau.
Zo wordt de natte voorgeschiedenis van de polder beleefbaar voor bezoekers. 79
HAKHOUT VOOR ONDERNEMERS
Het aantal hectare elzenhakhout is afgestemd op het energieverbruik van onder-
nemers in en rond het het bos. Onderhoud en oogst kan met behulp van de zorgboerderij worden uitgevoerd. 80
DYNAMISCH SYSTEEM
Door de kapcyclus van elzenhakhout ontstaan steeds verschillende zichten en afwisselende
milieutypen, waarin verschillende plant- en diersoorten zich thuisvoelen. 81
IMPRESSIE TOCHT
De Torenvalktocht wordt voor bewoners van Lelystad een snelle en aantrekkelijke route naar het
bos, de Knardijk en verder het buitengebied in. 82
IMPRESSIE HUTTEN OP ZEENIVEAU
Hutten op zeeniveau voorzien in een bijzondere manier van overnachten in het
bos. 83
PLANUITLEG BOSMOZAIEK
POTENTIEEL NATUURLIJKE VEGETATIE (PNV) De potentieel natuurlijke vegetatie (PNV) is de vegetatie zoals die zich zou kunnen ontwikkelen in een bepaald gebied wanneer er geen menselijke invloed zou zijn. De PNV van Hollandse Hout is Droog Essen-Iepenbos: een bos met een goed ontwikkelde boom-, struik- en kruidlaag. Kenmerkend is de voorjaarsbloei: 86
in alle lagen van de vegetatie komen drachtplanten voor.
Het Droog Essen-Iepenbos wordt gedomineerd door gewone essen en gladde iepen. Daarnaast komen in dit bostype veel andere boomvormers voor zoals zoete kers, schietwilg en zomerlinde. Iep en es zijn momenteel door ziektegevoeligheid geen duurzame keuze voor de aanplant van bos. De struiklaag van Droog Essen-Iepenbos bestaat onder andere uit meidoorn, hondsroos, aalbes, Spaanse aak en gewone vlier.
87
open fase
gesloten fase / stakenfase
boomfase
aftakelingsfasefase
> kruiden bepalen het beeld
> bomen aspectbepalend
> gelaagd bos
> gelaagdheid begint af te nemen
BOSONTWIKKELINGSFASES IN HET NATUURLIJK BOSMOZAIEK
In de natuurlijke situatie komen in een bos
vlaksgewijs verschillende ‘bosontwikkelingsfases’ voor. De totstandkoming van een natuurlijk bosmozaïek duurt zonder ingrijpen honderden jaren. Afhankelijk van het bostype hebben de verschillende fasen een bepaalde maat: de eco-eenheid. 88
De oppervlakte van een eco-eenheid is 1 tot 2 keer de boomhoogte.
‘open fase’
BEPLANTINGSSTRATEGIE
‘gesloten fase’
‘boomfase/ (& aftakelingsfase)’
Een innovatieve methode, bedacht door Ronald Buiting (ecoloog/ bosbouwer), maakt het
mogelijk om bij aanplant verschillende ontwikkelingsstadia van het natuurlijke bosmozaïek na te bootsten. Gangbaar hierbij is een soortkeuze gebaseerd op de PNV: die heeft als voordeel dat de soorten goed aansluiten op de bodem waardoor bomen en struiken zich optimaal kunnen ontwikkelen, en de ecologische waarden die dit met zich meebrengt.
89
winterlinde 40%
winterlinde 40%
zoete kers 20%
haagbeuk 20%
esdoorn 10%
esdoorn 10%
hazelaar 10%
hazelaar 10%
zomereik 15%
beuk 10%
haagbeuk 5%
zomereik 10%
SOORTENSAMENSTELLING/ GRADIENT
De hoofdboomsoorten van de PNV van Hollandse Hout zijn ziektegevoelig:
ik heb gekozen voor alternatieven uit verwante bosgemeenschappen. Uitgangspunt: weelderig, soortenrijk bos met voorjaarsbloei. Op basis van de ondergrond is een gradiĂŤnt met aan de westzijde (natter) lichter bos met veel bloemen en 90
aan de oostzijde (droger): donkerder bos, met doorzicht onder beuken.
bestaand duurzaam bos: gedeeltelijk sterk dunnen
AANPAK POPULIER/ BESTAAND ‘DUURZAAM’ BOS
populier: nieuwe aanplant
De om te vormen populierenvakken en het bestaande duurzame
bos vormen straks samen het nieuwe bosmozaïek. De basisingreep is: gedeeltelijk sterk dunnen in bestaande vakken met duurzame boomsoorten en nieuwe aanplant in voormailige populierenvakken volgens de ‘methode Buiting’. 91
bestaande situatie
UITWERKING OP KAVELNIVEAU
Voor een bestaande kavel, met bomen in dezelfde ontwikkelingsfase, heb ik de
transformatie tot een ‘natuurlijk bosmozaïek’ uitgewerkt. Bij het vergelijken van de uitgangssituatie en de toekomstige configuratie van bosvakken zijn schaalverkleining en een toename van variatie (in soorten en ontwikkelingsfases) opvallend. 92
‘ontwikkelingsfases’ per eco-eenheid
soorten per eco-eenheid
93
bestaand vak met duurzame loofboomsoorten > gedeeltelijk sterk dunnen
ONTWIKKELING IN DE TIJD 94
geheel.
nieuw te ontwikkelen ‘boomfase’ > enkele populieren behouden als toekomstig dood hout > plaatsing naast bestaand duurzaam bos: t.b.v. zachte overgang > aanplant bosplantsoen en enkele veren
In het bos ontstaat een kleinschaliger afwisseling: het bosmozaïek is divers en ook een
nieuw te ontwikkelen ‘dichte fase’ > alle populieren kappen > aanplant bosplantsoen in verschillende dichtheden
nieuw te ontwikkelen ‘open fase’ > enkele populier laten staan
95
westkant: gelaagd bos met zoete kers
oostkant: schaduwrijk, opener bos met beuk
96
97
Belangrijkste bronnen: -Duin, R.H.A. (vw), Oostelijk van de Knardijk, Ministerie Van Verkeer En Waterstaat, Rijksdienst Voor De Ijsselmeerpolders, Lelystad, 1982 - van Goor, C. P., Bosgebruik en bosbeheer: de geschiedenis van het Nederlandse bos, Staatsbosbeheer - Kasteel Groeneveld, 1985 - de Groot, C., Jansen, P., Elzenhakhout op omgekeerde rabatten, Stichting Probos, Wageningen, 2014 - Horst, M., Ruesen, L., Terh端rne, R., BOS4D : naar integratie van tijd, schaal en ontwerp in het bosbeheer, Unie van Bosgroepen, Ede, 2011 - Jansen, P., van Benthem, M., Bosbeheer en biodiversiteit, Stichting Probos, Wageningen, 2008 - Jansen, P., Boosten, M., Winterink, A., van Benthem, M., De aanleg van nieuwe bossen, Stichting Probos, Wageningen, 2009 - Marcelis-Wolak, M., Relatie tussen Landbouw en Landschap in Oostelijk Flevoland, Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, Lelystad,1983 - Slabbers, S., Bosch, J.W., Van Den Hamer, J.H., Ulijn, J., Grote Bossen Bij Europese Steden. Onderzoek Naar De Landschappelijke Kwaliteit Van De Bossen Epping Forest, Grunewald En Foret De Saint Germain, Informatie en KennisCentrum NBFL, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Wageningen, 1993 - van der Werf, S., Natuurbeheer in Nederland, deel 5: Bosgemeenschappen, Backhuys Publishers, 1991 - Enno Zuidema stedebouw, Altenburg & Wymenga, H+N+S Landschapsarchitecten, Gebiedsvisie Hollandse Hout, 2011
Met dank aan: Berdie Olthof Karen de Groot Paul Roncken Ronald Buiting (Buiting Advies, ecologie) Jandirk Hoekstra (landschapsarchitect H+N+S) Kees Hund (landschapsarchitect (RIJP) Maartje Dros Eric Klaarenbeek (designer of the unusual) Jaap Meeuwissen (SBB) Jos Rutten (SBB) Thijs de Zeeuw Joeke, Breg, Katja, Carolien, Lauren, Victorine Astrid, Hannah, Leen
100