Kerk 33058
van gemeenschapsgebouw tot gemeenschapsgebouw
Kerk 33058
van gemeenschapsgebouw tot gemeenschapsgebouw
Tjeerd Beemsterboer Academie van Bouwkunst, master architectuur mentor: commissie:
Jan-Richard Kikkert Liesbeth van der Pol Gert Jan te Velde
29 augustus 2016
Van gemeenschapsgebouw tot gemeenschapsgebouw In Nederland gelooft vandaag de dag nog maar één op de zes mensen in een bovennatuurlijke kracht en iets meer dan een kwart zegt atheïst te zijn. Daarmee telt ons land voor het eerst meer ongelovigen dan gelovigen. Dat blijkt uit onderzoek naar spiritualiteit en geloof dat in opdracht van Trouw werd uitgevoerd door Ipsos en de Vrije Universiteit in Amsterdam. Bij de vorige meting in 2012 vormden gelovigen nog een krappe meerderheid. Een aantal jaar geleden heb ik me laten uitschrijven bij de Rooms katholieke kerk omdat ik simpelweg nooit heb kunnen geloven in een god. Hiermee heb ik als atheïst ook een aandeel in de secularisatie van Nederland die volgens onderzoek van het CBS de komende decennia gestaag zal doorzetten. Om eerlijk te zijn vind ik dit een positieve tendens en ben ik van mening dat mensen vooral voor zichzelf moeten denken. Wel maak ik me zorgen om de grote gevolgen die dit heeft voor de duizenden religieuze gebouwen in Nederland. Overal in het land worden parochies samengevoegd.
Naar schatting gaat het om meer dan de helft van de RK kerkgebouwen die zullen worden afgestoten. De kerkleiding geeft vaak de voorkeur aan sloop om te voorkomen dat het gebouw een ‘onwaardige bestemming’ krijgt of in handen komt van een andere godsdienst. In sommige gevallen verbindt men zelfs een sloopafspraak aan de overeenkomst met een nieuwe eigenaar. Geloofsgebouwen zijn vrijwel altijd centraal geplaatst en zijn tot op heden altijd in staat geweest om gemeenschappen te creëren. Toen het secularisatieproces in de jaren zestig echt op gang kwam nam het geloof in de kerk en samenleving echter geleidelijk af. Zo concludeerde het SCP dat er naast de kloof tussen wensen en verwachtingen ook een kloof heerst tussen de waardering die mensen hechten aan hun eigen leven en hun waardering van de samenleving. Terwijl ze over hun eigen leven tevreden tot zeer tevreden zijn (81%), maken ze zich zorgen over de samenleving die een mager vijfje als rapportcijfer krijgt.
Ik wil met dit afstudeerproject naast sloop en een acupuncturele aanpak van dit probleem een meer universele derde aanpak onderzoeken, waarbij zowel de stem van de geloofsgemeenschap als de mensen in de parochiale ruimtes waarin deze gebouwen zich bevinden worden gehoord. Ik wil deze plek weer het hart van de gemeenschap laten zijn, door met respect voor het gebouw te zoeken naar een oplossing voor dit probleem. Voor zover de context en het gebouw het toelaat zal het geloofsgebouw als appendix fungeren van een nieuw gemeenschapsgebouw, waarvan niet alleen de mensen en instanties die goed willen doen voor de gemeenschap weten hier terecht te kunnen, maar ook de mensen die hulpbehoevend of eenzaam zijn. Kortom niet geloven in god maar wel in goed, om op die manier mensen weer nader tot elkaar te laten komen en vertrouwen te wekken in de samenleving.
Secularisering van Nederland Het jaarlijkse ledenverlies van de PKN tikte vorig jaar de 70.000 aan en de Rooms-Katholieke kerk in Nederland zal tot 2025 nog eens duizend kerken sluiten. Dat is tweederde van de kerken die nu nog over zijn. Niet alleen de kerken kennen leegloop, ook politieke partijen en vakbonden zien hun achterban verdampen. Dit staat los van secularisatieverhalen en heeft te maken met het wegvallen van gemeenschapsstructuren. Het aangeven van de oorzaken van secularisering is even moeilijk als het aangeven van de periode waarin deze processen ontstaan, gegroeid of afgelopen zijn. Als maatschappelijke ‘oorzaken’ worden grote en lange processen genoemd, zoals industrialisering en schaalvergroting. Ook specifiekere verschijnselen als welvaart, individualisering, het verschijnen van telefoon en televisie en de uitbreiding van het onderwijs worden als oorzaak aangewezen.
Het probleem bij het aanwijzen van een oorzaak of verklaring van secularisering ligt erin dat de specifieke relaties tussen oorzaak en gevolg zo moeilijk kunnen worden aangegeven. Ze hebben er allemaal wel iets mee te maken. Het voortschrijden en de verbreiding van moderne wetenschappelijke inzichten bij een groter publiek heeft ontegenzeggelijk invloed uitgeoefend. Waar in de vroege jaren vijftig nog in een boerengezin werd gebeden voor de bescherming tegen blikseminslag, kwam spoedig daarna op de boerderij een bliksemafleider. Het in 1966 gehouden onderzoek ‘‘God in Nederland’’ gaf een goed inzicht in de ontwikkeling van de religieuze gevoelens toen, in het midden van die roerige jaren. Een vergelijking met de jaren ervoor en met de jaren erna laat zien dat de daling van het kerkelijk lidmaatschap in Nederland niet het grootst was tussen 1960 en 1970, maar pas goed op gang kwam na 1970 en later.
In tegenstelling tot de geringe afname van de groep die zegt te behoren tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwing, is het kerkbezoek wel aanzienlijk gereduceerd. Ging in 1971 nog 37 procent van de bevolking regelmatig – minstens eens per maand – naar een religieuze dienst, in de periode 1997–1999 was dit afgekalfd tot 23 procent. De cijfers van de EBB tonen aan dat in 2010 nog 18 procent, in 2011 17,5 procent en in 2012 16,8 procent minstens één keer per maand naar een dienst ging.Gemeenten verschillen ook in de deelname aan religieuze diensten. De frequentste kerkgangers (30 procent of meer) vinden we in de gemeenten die van oudsher de ‘‘Bible Belt’’ vormen, een vrijwel aaneengesloten strook gemeenten die loopt van Zeeland tot het noorden van Overijssel. In dertien gemeenten gaat in de periode 2010–2013 nog meer dan de helft naar een dienst. Veruit de meeste kerkgangers wonen in Urk, 94 procent bezoekt daar nog regelmatig de kerk.
Toekomst Nederlandse kerkgebouwen Uit het onderzoeksrapport naar de herbestemming van kerken en kerklocaties blijkt dat de Ideeën nogal verschillend zijn als er gesproken wordt over passende en niet passende functies. Kerkelijke instellingen vinden een beperkter aanbod passender dan dat projectontwikkelaars en buitenstaanders dat over het algemeen vinden. Over het algemeen worden overduidelijk commerciële functies door de geloofsgemeenschap als niet passend gezien. Hier mee wordt gedoeld op: gebouwen voor verkeer en industrie, kantoor- en handelsgebouwen, restauratie, amusement, recreatiegebouwen en woongebouwen. De geloofsgemeenschap geeft uiteraard de voorkeur aan een herbestemde kerk die nog voor religieuze doeleinden wordt gebruikt, zodat de kerkruimte naast kerkelijke bijeenkomsten ook voor andere doeleinden gebruikt wordt, zoals concerten, congressen of buurtactiviteiten of dat delen van de kerk een andere bestemming krijgen, maar dat er wel een kerkelijk steunpunt gehandhaafd blijft.
Gemeenschapsgevoel Er wordt vaak gesteld dat de RKkerk liever sloopt dan her bestemt en dat de PKN minder moeite heeft met hergebruik. De onderzoeksresultaten lijken dit te bevestigen. Van alle katholieke kerken die zijn afgestoten wordt 53% gesloopt en 18% niet-passend her bestemd. De protestantse kerk heeft slechts 10% van zijn boventallige gebouwen afgebroken en 42% niet-passend herbestemd. De grote vraag is of dit beeld gaat veranderen met de nieuwe visie van de PKN die opschuift in de richting van de behoudendere RK-visie terwijl de RK-kerk aangeeft minder snel te willen gaan slopen.
Bijna driekwart van de bevolking verwacht meer van de overheid. Tussen wensen en verwachtingen voor de toekomst gaapt er ook een gat. Mensen wensen een zorgzame en solidaire samenleving, maar verwachten de komst van een harde prestatiemaatschappij. Dat was één van de voornaamste uitkomsten van rapport ‘‘In het zicht van de toekomst’’, dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) onlangs uitbracht. Daarin presenteerde het de uitkomsten van een onderzoek onder ruim tweeduizend Nederlanders over hun wensen en verwachtingen met betrekking tot Nederland in de nabije toekomst (in 2020). De resultaten waren verrassend. Naast de kloof tussen wensen en verwachtingen bleek er ook een kloof tussen de waardering die mensen hechten aan hun eigen leven en hun waardering van de samenleving. Terwijl ze over hun eigen leven tevreden tot zeer tevreden zijn (81%), maken ze zich zorgen over de samenleving, die een mager vijfje als rapportcijfer krijgt (De Nederlander pendelt tussen depressie en manie 2005).
Stel dat de Nederlanders serieus zijn over hun overweldigende voorkeur voor een zorgzame en solidaire samenleving. In dat geval zou je verwachten dat zij zich daar actief voor inzetten. Dat is echter niet het geval. Nu heeft Nederland de afgelopen decennia in ruime mate zijn eigen collectieve rages gehad. Het begon in de jaren vijftig met de wederopbouwrage: hard werken aan een betere toekomst na de verwoestingen van de oorlog. Daarop volgde de bevrijdingsrage van de jaren zestig, waarin we ons uitleefden in seksuele en creatieve vormen van zelfontwikkeling en politieke actie voor een betere wereld. In de jaren tachtig en negentig overheerste de carrière-, beurs- en consumptierage. Wat blijft er nu al die fraaie rages zijn uitgewoed nog over? Wat bevredigt er nog? Wat wordt het volgende collectieve doel, de volgende hype? Geconfronteerd met een zich verhardende wereld trekken we ons terug en hopen op een miraculeuze terugkeer van sociale cohesie en het gemeenschapsgevoel, terwijl we ons ondertussen eenzamer dan ooit voelen. Dit is wat het SCP bedoelt als zij schrijft dat een ‘inspirerend perspectief’ ontbreekt: we willen verbonden zijn maar we weten
niet wat ons verbindt, we willen ons inzetten maar weten niet waarvoor, en dus zijn we vooral bang kwijt te raken wat we hebben. Deze toestand is in de reacties op het verschijnen van het SCP-rapport ook wel geïnterpreteerd als een hang naar nostalgie bij de burger, een terugverlangen naar een overzichtelijke wereld met ‘burgerlijke waarden’ Ik denk dat er vandaag de dag nog weinig mensen terug willen naar het verleden, maar verlangen naar een warme gemeenschap en een hechtere samenleving. Mensen hebben behoefte aan iemand die ze in vertrouwen kunnen nemen en zich vertrouwd voelen, ze willen geliefd zijn en lief kunnen hebben. Mensen, van welke cultuur of met welke karakterstructuur dan ook, zijn sociale dieren die naar aandacht, genegenheid en menselijke warmte verlangen. We willen deel uitmaken van een collectief. Daarin verschillen we niet veel van andere kuddedieren. Voor de mensen die wonen in een afgelegen dorp is het eenvoudiger om het gemeenschapsgevoel te ervaren, Zij kijken naar het verleden, delen leefstijl, soort werk en maatschappelijke ambities. Ze horen
bij elkaar omdat hun voorouders ook bij elkaar hoorden. Voor mensen uit onze moderne samenleving ligt het denk ik een stuk moeilijker. Wat verbind je nog aan deze plek op aarde en waarom zou je nog een gemeenschapsgevoel moeten hebben met de mensen die toevallig je buren zijn? Daarbij heeft het iets onwennigs en vreemds om in een openbare ruimte zomaar een gesprek met een onbekende aan te gaan. Als er iets is wat we van religie kunnen leren is het wel de kunst om een gemeenschapsgevoel te creëren. Religie schept eerst een kader, het bakent een stuk van de aarde af, zet er muren omheen en deelt een manifeste van kernwaarden die los staat van de buitenwereld. Natuurlijk is de samenstelling van de kerk ook van grote betekenis. Degenen die een kerk bezoeken zijn meestal niet allemaal van dezelfde leeftijd of hetzelfde ras en hebben niet hetzelfde beroep, of hetzelfde opleidings- of inkomensniveau: ze vormen een willekeurige verzameling mensen, die alleen verbonden zijn door hun gedeelde overtuiging van bepaalde waarden. Het gevoel van ‘samen zijn we één’ en ‘iedereens is gelijk’ is erg belangrijk.
Architectonisch en maatschappelijk doel Ik zie dit afstudeerproject als een vlecht van drie maatschappelijke vraagstukken die momenteel voor onze deur staan. Om te beginnen de gevolgen die de seculariserende Nederlandse samenleving met zich mee brengt. Die ons de komende decennia zal confronteren met de massale leegloop van geloofsgebouwen. Waarbij de geloofsgemeenschap dikwijls lijnrecht tegenover de projectontwikkelaars komen te staan. Waardoor ze sloop als enige uitweg zien om te voorkomen dat het gebouw een ‘niet passende functie’ krijgt. Dan de bevindingen uit het rapport van het SCP (verenigd in verandering 2014) waarin wordt geconcludeerd dat: de Nederlanders wensen op een zorgzame solidaire samenleving maar verwachten de komst van een harde prestatiemaatschappij. Gevraagd naar hun wensen en verwachtingen in de nabije toekomst (2020) blijkt dat er een kloof tussen de waardering die mensen hechten aan hun eigen leven en hun waardering van de samenleving. Terwijl ze over hun eigen leven tevreden tot zeer tevreden zijn (81%), maken Nederlanders zich zorgen over de samenleving, die een mager vijfje als rapportcijfer krijgt.
Wel hopen op een toekomst met een sterk gemeenschapsgevoel, maar een inspirerend perspectief ontbreekt. We willen verbonden zijn maar we weten niet wat ons verbindt, we willen ons inzetten maar weten niet waarvoor en dus zijn we vooral bang kwijt te raken wat we hebben. Ook wel geïnterpreteerd als een hang naar nostalgie bij de burger, een terugverlangen naar een overzichtelijke wereld met burgerlijke waarden. Tot slot is in een tijd waarin druk gediscussieerd wordt over deregulering en decentralisatie de maatschappelijke rol van gemeenschappen een hernieuwde actualiteit. De belangrijke rol die plaatselijke kerken blijken te spelen als bron van maatschappelijke inzet en als milieu waarin burgers gemobiliseerd worden tot hulpbetoon aan anderen (bv. in de vorm van vrijwilligerswerk) is een internationaal gegeven. Na decennia van onafgebroken ontkerkelijking roept dit de vraag op door wie of wat de leegte die daardoor lijkt te ontstaan gevuld zal worden. Het Rijk breekt in hoog tempo de verzorgingsstaat af en legt de verantwoordelijkheid bij de
gemeenten. Veel taken worden teruggelegd in de samenleving. Hier liggen grote kansen voor de gemeenschap! Het kerkgebouw wat van oorsprong een gemeenschaps generator is, leent zich naar mijn mening bijzonder goed voor dit probleem. Temeer omdat deze gebouwen, niet geheel per toeval midden in onze gemeenschappen staan. De massale leegloop van deze gebouwen en vooral de locaties kunnen naar mijn mening veel slimmer inzetten om mensen dichter tot elkaar te laten komen en zo gemeenschappen creëren. Waardoor hopelijk de waardering voor de Nederlandse samenleving weer zal toenemen. Allain de Botton schrijft in ‘religie voor atheisten’ dat we ook vooral veel kunnen leren van het geloof en als er iets is waar religie aantoonbaar goed in is dan is het wel het wel het scheppen van gemeenschappen. Dit was voor mij de aanleiding om de kernwaarden van het geloof in te zetten om de mensen in een atheïstische gemeenschap nader tot elkaar te brengen. Leren, vieren, dienen, bezinnen, rouwen en ontmoeten vertaald naar een architectonisch ontwerp met de kerk als centrale plek.
Orde in en rond de kerk Destijds vond men dat de kerk deel uitmaatke van de openbare ruimte; het gebouw werd gebruikt als een soort dorpshuis. Het moet er vaak een drukte van belang zijn geweest. De vroedschap vergaderde regelmatig op het koor omdat het raadhuis te klein was om alle betrokken bij vergaderingen of processen te herbergen. Volwassenen en kinderen gebruikten op
regenachtige dagen de kerk als overdekte schuil- en speelplaats. Honden werden mee naar binnen genomen en er werd druk gepraat onder het roken van een pijp. Zelfs onder de diensten was het vaak rommelig en bleef men praten en roken. Dit ging op den duur velen te ver dus werd er om de orde in en buiten de kerk te handhaven in 1624 een plaatselijke verordening opgesteld. bron: R.J.M. van de Pol
Kerkinterieur - Cornelis van Dalem 1545 - 1570
Secularisatie in nederland bron: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)
1 - Bezoek religieuze diensten 0 tot 10% 10 tot 20% 20 tot 30% 30% of meer 1 - Bezoek religieuze diensten 0 tot 10% 10 tot 20% 20 tot 30% 30% of meer
2 - Onkerkelijken naar gemeente 0 tot 30% 30 tot 45% 45 tot 60% 60 tot 100%
1 - Bezoek religieuze diensten 0 tot 10% 10 tot 20% 20 tot 30% 30% of meer
2 - Onkerkelijken naar gemeente 0 tot 30% 30 tot 45% 45 tot 60% 60 tot 100%
3 - Ongeveer 4000 kerkgebouwen zijn nog in gebruik in 2016
2 - Onkerkelijken naar gemeente 0 tot 30% 30 tot 45% 45 tot 60% 60 tot 100%
3 - Ongeveer 4000 kerkgebouwen zijn nog in gebruik in 2016
3 - Ongeveer 4000 kerkgebouwen zijn nog in gebruik in 2016 4 - 2/3 van deze kerkgebouwen zijn in 2025 nog in gebruik
4 - 2/3 van deze kerkgebouwen zijn in 2025 nog in gebruik
1 - Bezoek religieuze diensten 0 tot 10% 10 tot 20% 20 tot 30% 30% of meer 2 - Onkerkelijken naar gemeente 0 tot 30% 30 tot 45% 45 tot 60% 60 tot 100% 3 - Ongeveer 4000 kerkgebouwen zijn nog in gebruik in 2016 4 - 2/3 van deze kerkgebouwen zijn in 2025 nog in gebruik
4 - 2/3 van deze kerkgebouwen zijn in 2025 nog in gebruik
1 - Bezoek religieuze diensten 0 tot 10% 10 tot 20% 20 tot 30% 30% of meer 2 - Onkerkelijken naar gemeente 0 tot 30% 30 tot 45% 45 tot 60% 60 tot 100% 3 - Ongeveer 4000 kerkgebouwen zijn nog in gebruik in 2016
De Christoforuskerk
De rooms-katholieke kruisbasiliek gelegen aan de Molenstraat in Schagen. De kerk is in 1883 opgetrokken in neogotische trant en ontworpen door architect Wilhelm Victor Alfred Tepe (Amsterdam, 24 november 1840 - DĂźsseldorf, 23 november 1920) was een Nederlands architect. Na P.J.H. Cuypers was hij de belangrijkste architect van de neogotiek in Nederland. Naar zijn ontwerp zijn vele kerken gebouwd, met name in het toenmalige gebied van het aartsbisdom Utrecht.
De Christoforuskerk te Schagen
Alfred Tepe
Groei gemeenschap in Schagen
Schagen 1890
Schagen 2016
Bestaande situatie De Christoforuskerk
Projectlocatie rondom de Christoforuskerk te Schagen.
Concept
1 - Kerk met geloofs functie 2 - Kernwaarden geloof: leren; dienen; vieren; ontmoeten; bezinnen; rouwen; 3 - geloofs functie verdwijnt, kernwaarden ook 4 - Kerk openen en kernwaarden terugbrengen
1 - Kerk met geloofs functie 2 - Kernwaarden geloof: leren; dienen; vieren; ontmoeten; bezinnen; rouwen; 3 - geloofs functie verdwijnt, kernwaarden ook 4 - Kerk openen en kernwaarden terugbrengen
1 - Kerk met geloofs functie 2 - Kernwaarden geloof: leren; dienen; vieren; ontmoeten; bezinnen; rouwen; 3 - geloofs functie verdwijnt, kernwaarden ook 4 - Kerk openen en kernwaarden terugbrengen
1 - Kerk met geloofs functie 2 - Kernwaarden geloof: leren; dienen; vieren; ontmoeten; bezinnen; rouwen; 3 - geloofs functie verdwijnt, kernwaarden ook 4 - Kerk openen en kernwaarden terugbrengen
1 - Kerk met geloofs functie 2 - Kernwaarden geloof: leren; dienen; vieren;
Plankaart
C A A
B
C
B
Maquette totaal plan
Bestaande situatie
Sloop
Verbinden van pleinen
De Christoforuskerk is ontworpen met een voorplein waardoor hij lijkt te zweven op de locatie. Zowel het gemeentehuis aan de zuidkant als de woningen (boven) keren de kerk de rug toe. Links en rechts van de kerk bevinden zich grote parkeerpleinen. De plint van het grote woonblok aan de oostkant van de kerk is opgevuld met een supermarkt en schoenenwinkel die ‘s avonds gesloten zijn. Hierdoor is het vooral in de avonduren een ongure plek.
Door het verjaarde woonblok aan de oostkant te slopen wordt het mogelijk om de kerk sterk te verbinden aan de stad.
De kerk staat in het middelpunt van vier open ruimtes. middels twee assen worden zij met elkaar verbonden. Hierdoor heeft de kerk een centrale plek in het plan gekregen.
De kerk heeft tot 3m hoogte een blinde plint, door de kerk aan de zijkanten te openen wordt het mogelijk om de kerk te verbinden met zijn omgeving.
Kernwaardes
Kolomstructuur
Ontwerp
De zes kernwaarden hebben positie gevonden om de opengebroken kerk. Dit zijn: Rouwen geschakeld aan het kerkhof achter de kerk, ontmoeten in de kerk op het plein dat kerk heet, dienen en leren samen in een gebouw aan de oostzijde van de kerk, een ruimte voor bezinning boven in de kerk met uitzicht over de gemeenschap en aan de westkant van de kerk zal vieren de schakel zijn tussen de kerk en het stadsplein.
Het bestaande grid van de kerk wordt doorgezet en gebruikt als verbindend element voor de nieuwe functies om de kerk.
In en om de kerk hebben de zes kernwaarden een positie gekregen. Samen met de kerk zijn zij het nieuwe hart van de gemeenschap geworden. De kerk is geopend en maakt onderdeel uit van de publieke ruimte.
De kolommen passen zich aan de functies aan die ze omsluiten. Wanneer een ruimte vraagt om meer privacy wordt het grid kleiner en de kolommen groter van formaat. De structuur opent zich bij ruimtes die meer toenadering vragen.
De verouderde woningen hebben plaats gemaakt voor grondgebonden woningen met voordeuren aan de patio’s en pleinen. Het gemeentehuis zal met de nieuwe entree aan het stadsplein onderdeel uitmaken van het plan en het plein met een statige gevel verrijken. Tevens wordt er ingespeeld op de geplande uitbreiding van het gemeentehuis.
Nieuw stadsplein
Doorsnede AA
Vieren
West zuid georiĂŤnteerd en grenzend aan het kerkplein. De tuin als overgang maakt verbinding met de bestaande context en kan worden gebruikt door de omwonenden en bezoekers. Het vormt een buffer naar het nieuwe stadsplein. Het gebouw is transparant waardoor het kerkplein naar binnen overvloeit in het gebouw.
Vieren
bg 1:200 terras, bar, tuin
1e ver lounge
Leren - dienen
Een gebouw waar men naar toe kan om goed te doen voor de gemeenschap of juist ondersteuning kan vinden.
Leren - dienen
bg 1:200 Ontvangstruimte, kantoor ruimte en spreekruimte en een algemene plek voor het plein dat kerk heet.
1e ver 1:200 In het gebouw waar men zich kan verdiepen in de geschiedenis van de gemeenschap bevindt zich op de eerste verdieping een expositieruimte.
Doorsnede CC
Ontmoeten
Het plein dat kerk heet fungeert als overdekt dorpsplein. In het ontwerp zijn de doopkapel en het altaar in stand gehouden. Waardoor het orgel nog steeds bespeelbaar is en het mogelijk blijft om een kerkdienst te houden.
Het plein dat kerk heet
Gevelfragment ‘kerk’ Het zijschip van de kerk wordt opengebroken waarin lichtbetonnen kaders worden geplaatst. Deze kaders volgen en vergroten de contouren van de bestaande, maar verwijderde ramen. Rondom de kaders wordt met de originele bakstenen de originele rollaag afgemaakt. De aanraking van het oude en het nieuwe vindt plaats op de bestaande penanten van de kerk. Hier komen de horizontale licht-betonnen liggers van de columnade op te liggen. De vloer in de kerk wordt vervangen door een
in het werk gestortte betonvloer. De dilataties in de vloer worden afgewerkt met een messingbelijning. De vloer van het kerkplein aan de buitenzijde weerspiegelt de belijning van de stramien van de kerk, waarop de columnade is gebaseerd. Tussen het beton worden klinkers geplaatst. Deze zijn gelijk aan de klinkers die in de stad worden gebruikt. Het metselwerk van de kerk wordt aan de binnenzijde ontdaan van al het stucwerk. Zo komt de indrukwekkende baksteenconstructie terug in beeld. beton maquette kerk doorbraak
Bezinning
Door een route toe te voegen aan de kap van de kerk ontstaat een naar binnen gekeerde plek waar ruimte is voor bezinnen. Deze plek is te bereiken door de bestaande spiltrap te gebruiken. De authentieke voordeur van de kerk zal fungeren als start van de bezinningsroute. Exact op de kruising van de kerk is de bezinningsruimte ontworpen die middels een theatrale spleet in het dak licht naar binnen laat.
maquette bezinningsroute
Uitzicht
De bezinningsroute leidt via een trap naar het hoogste uitkijkplateau van de kerktoren. Waar men volledig uitzicht heeft op de gemeenschap.
Doorsnede BB
Condoleanceruimte
Middels de colomnade is dit gebouw verbonden aan het stadsplein en markeert daarmee de ruimte.
Condoleanceruimte
bg 1:200 Zuid west georienteerd is deze ruimte middels de colomnade verbonden met de aula. Samen met de aula omsluitende ruimte de serene binnentuin.
Aula en ontvangst van het crematorium
De entree ligt in het verlengde van het trancept.
Crematorium
bg 1:200 Ontworpen voor het afscheidsritueel. Hierbij is rekening gehouden met de verschillende gebruikers stromen van zowel de familie en naasten.
Maquette
fragment crematorium
Gevelfragment ‘rouwen’ De kroon van de nieuwe architectuur wordt voorzien van koperen gevebeplating, gemonteerd op OSB. De constructieve binnenbladen worden metseld met Petersen Tegl bakstenen, waalformaat, in halfsteensverband. De interne houtconstructie loopt door het binnenblad heen. Onder de kroon wordt de buitengevel evenals de kolommen in de columnade voorzien van Petersen Tegl bakstenen, waalformaat in halfsteensverband. Het metselwerk wordt voorzien van plastiek door middel van diverse rollagen waarin er een horizontaal accent wordt geplaatst door middel van
lichtbetonnen banden, die overlopen tot in de columnade. Tussen de gemetselde rollagen worden Robinia houten kozijnen geplaatst voorzien van negge en worden aan de binnenzijde afgewerkt met hardhouten latten. Dat geldt ook voor de draaiende delen in de plint. Deze worden voorzien van smeedijzeren hang en sluitwerk, geinspireerd op het originele sluitwerk van de kerk zelf. De vloer van het kerkplein weerspiegelt de belijning van de columnade, waarin deze lijnen ook in beton worden uitgevoerd. Tussen het beton worden klinkers geplaatst. De vloer van de aula is afgewerkt met een betonvloer. maquette aula
Columbarium
Rijen urn zuilen vormen de smalle paadjes en lange gangen van het columbarium. Ze richten zich allen op een centrale plek van deze herdenkingsplaats. Waar de bezoeker het verdriet van de gehele gemeenschap tot zich kan nemen. Het columbarium is aan twee zijden gesloten en opent zich naar de bestaande begraafplaats en de kerktuin. Het gevoel wat deze plek je geeft staat in groot contrast met de rest van het plan en laat de bezoeker het verdriet van de gehele gemeenschap ervaren.
Columbarium
bg 1:200 Grenzend aan het bestaande kerkhof
Kerk 33058
van gemeenschapsgebouw tot gemeenschapsgebouw
Tjeerd Beemsterboer Academie van Bouwkunst, master architectuur mentor: commissie:
Jan-Richard Kikkert Liesbeth van der Pol Gert Jan te Velde
29 augustus 2016