Z O E T WAT E R E R V E N OP ZILTE ZEEBODEM
LIEKE JILDOU DE JONG
zoet water erven op zilte zeebodem “Huisvesting van ecosyteemdiensten voor een klimaatbestendig cultuurlandschap in de akkers van Noord-Groningen”
Lieke Jildou de Jong liekejildou@gmail.com Master Landschapsarchitectuur Academie van Bouwkunst Amsterdam November 2020 Commissie: Marieke Timmermans (mentor) Mirte van Laarhoven Floris Alkemade Toegevoegde leden tbv het examen: Yttje Feddes Peter Lubbers Afdelinghoofd Landschapsarchitectuur: Hanneke Kijne (vanaf 2018) Maike van Stiphout (tot 2018)
Noord-Groningen ZOETWATER ERVEN OP ZILTE ZEEBODEM Samenvatting
Samenvatting
Samenvatting
De wind waait hard in de kustpolders van
houden in hoogtij en springvloed perio-
Noord-Groningen. Wat ooit zee was, is nu een
den. In de 12e eeuw volgde de aanleg van
geordend landschap van akkers, sloten en
dijken die grote gebieden vrij konden hou-
dijken. Rechte lijnen domineren het gebied,
den van zoutwater. Hierdoor ontwikkelden
in hoog contrast met de dynamiek van de
de veeboeren zich tot akkerbouwers.
Waddenzee die zich achter de dijk bevindt. Het is een landschap waar je op kilometers
De rijke zeekleigronden lenen zich goed
afstand kan zien of een boer zijn gewas heeft
voor grootschalige landbouw. Drooglig-
verzorgd en waar je nooit de doorkruising
gende kwelders werden ingepolderd als
van een rondspringende ree mist. Prachtig in
uitbreiding van de akkers. De landaanwin-
zijn uitgestrektheid, de eindeloze ritmes van
ning werd geholpen door de strategische
gewassen van dezelfde soort en de subtiele
aanleg van rijsdammen, waardoor zeestro-
welvingen in de vlaktes die de ontginning van
men
de zee verraadt.
sedimenten sneller ophoopten voor nieuw
versneld
stilgelegd
werden
en
land. Het resulteerde in een landschap waar het kustgebied geleidelijk hoger werd dan Analyse
de ommelanden direct boven Groningen.
Industrialisering
Land wordt zee
Wat ooit een dynamisch gebied was, is nu
Dit keer vormt de zee geen bovengrondse,
volledig gerationaliseerd tot een land-
maar een ondergrondse bedreiging. Het
bouwparadijs, die 23% van pootaardappels
onderliggende zilte bodemwater komt
op de wereldvoedselmarkt dient. Traditio-
steeds dichter aan de oppervlakte. Ver-
neel werd het land bewoond door de boer
schillende oorzaken liggen hieraan ten
en zijn knecht. Door de mechanisering van
grondslag:
de afgelopen eeuw zijn de polders onbe-
•
woond geraakt en functioneert het gebied
zeespiegelstijging
zorgt
voor
toenemende zoute kweldruk op de
alleen als akker. Een uitzondering hierop is de bewoonde Noordpolder, maar ook
De
polders. •
Temperatuurstijging evaporeert de
hier zijn de erven op hun retour; de polder
zoetwaterlens welke belangrijk is om
steeds kaler achterlatend.
tegendruk te geven aan de ondergrondse zoute zeewater lagen.
Voor vogels en insecten is de karakteris-
•
De bodemdaling en de verlaagde
tieke erfbeplanting met boomsingels en
waterpeilen zorgen ervoor dat de
-gaarden noodzakelijk als leefgebied in
zoetwaterlens te weinig wordt aan-
winterperioden. De achteruitgang van
gevuld, waardoor er geen weerstand
erven in het landelijk gebied gaat gepaard
gegeven wordt aan het omhoog
met de achteruitgang van biodiverisiteit.
komende zoute water.
Deze schaalvergroting haalt de veerkracht
Hierdoor verzilt de bodem, welke onbruik-
uit het landschap door verlies aan biodiver-
baar wordt voor akkerbouw. Dijken gaan
siteit en sterke ontwatering van de polders.
dit keer niet voldoende helpen om de zee buiten het land te houden.
Zee wordt land Het hele Noord-Groninger landschap is
Erfgoed van de landaanwinning
een product van de strijd met de zee. Voor
Door de gestructureerde landaanwinning
de dijken werden uitgevonden werden
hebben de nieuwe kustpolders allemaal
wierden opgegooid om droge voeten te
dezelfde bodemopbouw gekregen in de
Samenvatting
bovenste laag. Je kan deze lagen daardoor
den creëer je een lokale buffer voor de
ook tot de antropogene laag rekenen: door
droge perioden. De zoetwaterlens die daar-
mensen gemaakt. Daaronder zit het holo-
door ontstaat voorkomt dat zoutwater tot
ceen die uit heterogene lagen bestaat.
de teeltlaag doordringt.
Deze lagen bestaan uit goed watervoerende lagen; fijn zand tot grof zand, en uit
De voornaamste maatregel is om te zorgen
ondoordringbare lagen van klei.
dat de bodem weer gezond en veerkrachtig wordt, waardoor ecosysteemdiensten
Voor deze studie zijn de lichte zavelgron-
van de bodem optimaal benut kunnen
den de belangrijkste afzettingen in de
worden. Bodembiodiversiteit en organisch
bovenlaag. Het zijn de jonge kwelderrug-
materiaal hebben hierin een sleutelrol.
gen; hoger liggende delen in de polder die
Het bodemleven bestaat uit verschillende
uit zandrijk materiaal bestaan waardoor
microsoorten van wormen en mollen tot
ze sneller water infiltreren dan de overige,
schimmels en bacteriën. De voedselketen
kleirijke bodemsoorten. In zavelgronden
helpt de bodem poreus te houden, zorgt
kan regenwater infiltreren en daardoor een
voor de waterhuishouding en nutriënten
zoetwaterlens opbouwen. Mits de bodem
stromen. Een gezond bodemleven begint
voldoende
voldoende
allemaal met genoeg organisch materiaal
poreus en het waterpeil hoog genoeg staat.
in de bodem als brandstof voor de kring-
doorlatend
is,
loop. Bezwaren Al deze aspecten zijn niet geheel vanzelf-
Ontwerp
sprekend. De grootschalige akkerbouw in het gebied wordt uitgevoerd door
Water en bodem
zware machines. Om deze te kunnen dra-
Per bodemsoort wordt de teeltkeuze
gen wordt het waterpeil laag gezet om
bepaald om de bodem optimaal te laten
de draagkracht van de bodem te vergro-
functioneren. Voor alle bodemsoorten
ten. Het gevolg is dat de luchtdelen in de
worden groenbemesters toegepast. Dit
bodem dichtgedrukt worden, waardoor de
zijn gewassen die hoge organische stofge-
doorlatendheid voor vocht achteruit gaat.
haltes hebben waardoor de bodem wordt
Verdichting van de bodem vindt plaats
klaargemaakt
waardoor het regenwater niet tot moeilijk
met behulp van het bodemleven. Regen-
infiltreert.
buien kunnen hierdoor beter opgenomen
voor
optimale
infiltratie
worden, al krijgt de bodem het nooit voor Nu wordt tijdens regenachtige perioden
elkaar om een wolkbreuk van 25mm p.u.
miljoenen kubieke meters regenwater de
direct te verwerken. Hiervoor worden
zee ingepompt. Om vervolgens in de droge
lokale waterbuffers toegepast in vorm
perioden, wanneer de zoetwaterschaarste
van Zoetwater Erven. Deze vormen ver-
het hoogst is, de polders met water uit het
schillende punten in het landschap waar
IJsselmeer te doorspoelen. Deze methode
regenwater in natte perioden verzameld en
is niet eeuwig houdbaar en het biedt geen
vastgehouden wordt om geleidelijk in de
structurele maatregel tegen verzilting.
bodem te laten infiltreren.
Opgave
Met behulp van de Zoetwater Erven en
De opgave is relatief simpel: zoveel moge-
afwateringsslootjes wordt de polder zo
lijk water vasthouden in de bodem. Door
ingericht dat al het regenwater in de polder
regenwater in natte perioden vast te hou-
vastgehouden wordt. Het geïnfiltreerde
Samenvatting
zoetwater drukt het zoute water in de
landschappelijke structuur zoals die in de
bodem weg. Om dit gecontroleerd weg te
oudere polders nog te zien is. De erven vor-
leiden wordt een diepe sloot aangebracht
men eilanden in het lege landschap die de
waar het zoute water naartoe wordt geleid.
oneindigheid van de polders doorbreken.
Deze kwelsloot wordt afgewaterd in de zee zonder zich te mengen met de zoetwater-
Recreatie
sloten.
Om de toegankelijkheid van het landschap te vergroten wordt er per polder één erf
Biodiversiteit en bodem
aangelegd die recreatief ontsloten is. Deze
De inrichting van de erven zijn vergelijk-
erven geven inzicht in het watersysteem en
baar met de traditionele erven uit het
de bodemopbouw en voor de oplettende
landschap. Dikke boomsingels en brede
kijker een inzicht in de micro-biodiversiteit.
grachten omlijsten de waterbuffers. De laagtes en hoogtes die worden gemaakt
De toegankelijke erven bevinden zich op de
om het water te geleiden en te bufferen
bodemsoort die het meest representatief is
creëren verschillende habitats.
voor de polder. Elke bodemsoort heeft een ander type erf, welke wordt ingericht met
Om een gevarieerd bodemleven op gang
het materiaal dat vrijkomt bij het afgraven
te brengen worden in de nieuwe situatie
van de bodem. De bewerking van de klei
geen pesticiden meer gebruikt. De gewas-
of zavel regisseert de toegankelijkheid van
sen worden beschermd door natuurlijke
het erf, doorlaatbaarheid van water en de
plaagbestrijders. Dit zijn insecten, vogels,
ontwikkelingsmogelijkheden van natuur.
spinnen en larven die predatoren zijn van ongedierte. Ze onderhouden de teelt en
De erven zijn zo ingericht dat het vanaf de
vormen daarmee de nieuwe werknemers
buitenkant een voorzetting lijkt van het
van de landbouw.
agrarisch cultuurlandschap. Aan de binnenkant vormt het een bron voor biodiversiteit
De Zoetwater Erven blijven door men-
en water. Het is de motor voor het herstel
sen onbewoond en zijn volledig ingericht
van het landschap.
als rustplek, nestlocaties en foerageergebied in de winter voor de natuurlijke plaagbestrijders. Doordat insecten in de bossages kunnen overwinteren is de populatie plaagbestrijders in het voorjaar talrijk genoeg wanneer de plagen zich beginnen te ontwikkelen. Om het bodemleven een kans te geven de bodem luchtig te maken worden zware machines vervangen door lichtgewicht robots die verdere verdichting van de bodem voorkomen. Nieuw landschap Samen met de waterbergende functie vormen de Zoetwater Erven de nieuwe dragers voor de vitale kustakkers. De nieuwe erven zijn naar formaat van bestaande erven ontworpen en geven de lege polder de
Samenvatting
Ecosysteemdiensten
Roofvogel
Vink
Zweefvlieg larve
Luis / plaagdier Zweefvlieg / bestuiver
Groenbemester 5% organisch materiaal
bodem 45% minerale bestandsdelen
Bodemleven
Opname water 24% water
Luchtigheid 26% lucht
Ecologische processen houden de landbouwgronden gezond en in balans. Er ontstaat een symbiose tussen boer en ecologie, boven- en ondergronds.
Samenvatting
Erven
Erven hebben een ondergrondse en bovengrondse functie: bovengronds vormen ze een brongebied voor ecologie en ondergronds zorgen ze voor de verspreiding van de zoetwaterlens.
Akker
Landbouw: gevarieerd bouwplan met hoog organische stofgehalte en waterpeil boven NAP
Nieuwe werknemers landbouw: bodemleven, natuurlijke plaagbestrijders en vogels.
Samenvatting
Afstudeerwerk. Master Landschapsarchitectuur, Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Periode: September 2019 - November 2020 Leeswijzer Het boek bestaat uit 2 delen die elkaar ondersteunen. Onderzoek Het eerste deel bestaat uit verschillende dossiers. Deze dossiers zijn aan het boek toegevoegd om de geïnteresseerde meer inzicht te geven over de achtergronden van het project. Ten dele bevat het een Analyse van het landschap, waarin ik opzoek ga naar de waarde van het landschap en de opgave die in dit cultuurlandschap verborgen ligt. Het andere deel focussed op de Strategie en Bouwstenen die voortkomen uit de analyse. Hierin richt ik me op de activatie van natuurlijke processen die in het landschap verscholen liggen. Ontwerp Het ontwerp is een samensmelting van de analyse en de strategie. Toch kan het deel ook gelezen worden zonder de achtergrond dossiers doorgenomen te hebben.
Lieke Jildou de Jong
inhoudsopgave
Samenvatting Proloog
015
ONDERZOEK Analyse Zee wordt landschap Landschap wordt zee Erven
027 039 051
Strategie & Bouwstenen Bodem en water Huisvesting ecosysteem
063 079
ONTWERP
Maximale waterberging, pilotpolder Zoetwater Erven, recreatieve erven Erf Borg Put Dobbe
091 111 123 133 145 157
Dankwoord
171
15
proloog
In de zoektocht naar het verval van het Noord-Groninger landschap trof ik een landschap aan met grote schoonheid. Door het uitblijven van grootschalige woningbouw in het landelijk gebied is het fundament van het historische cultuurlandschap nog goed zichtbaar. De gefaseerde landaanwinning vanaf de wierden tot aan de Waddenzee wordt getekend door de dromer- en slaperdijken, de stilgelegde geulen en kreken en de welvingen van oude kwelderruggen. De dynamiek van de zee heeft plaatsgemaakt voor grootschalige landbouw, welke doelgericht de dijken met rechte lijnen aan elkaar verbindt. Het grafische patroon van de akkerbouwer heeft een architectonische vastberadenheid en statigheid. De zekere voorspelbaarheid van de eindeloze ritmes van hetzelfde gewas vormen zeeën van ruimte waar je doorheen wilt dwalen. De seizoenen en gewassen visualiseren tijd in een ogenschijnlijk stilstaand landschap. Ik noem het Boerenlandschapsarchitectuur.
Het wierdenlandschap. De dynamiek van het voormalige getijdenlandschap is nog terug te zien in de meanderende waterlopen en de opgeworpen heuvels; de Wierden. Met de komst van de dijken is de dynamiek in het landschap vastgelegd.
Op het nieuwe land werden grote boerderijen gebouwd in verschillende stijlen. De tuinen werden nagenoeg gelijk ingericht met een dikke boomsingel en een brede gracht om het erf. Ze vormen de eilanden in het platte landschap.
Industrialisatie van het landschap
Ritmes in het landschap.
24
Analyse
Analyse
ZEE WORDT LANDSCHAP
25
Opbouw landschap
zee wordt landschap OPBOUW LANDSCHAP De mens in strijd met de zee is onderdeel van de identiteit van het Noord-Groninger landschap. Sinds de mens zich in het gebied heeft gevestigd is het landschap altijd aangepast aan het gedrag en de condities van de zee. De verschillende technieken zijn nog steeds zichtbaar in het landschap.
27
28
Zee wordt landschap
OPBOUW IN EEN NOTENDOP
Voor de dijken werden uitgevonden was het
Landeigenaren met grond die grensde aan de dijk
Noord-Groninger landschap zee. Wierden werden
kregen als eerste het recht om het land achter de dijk
opgegooid om droge voeten te houden in hoogtij
aan te kopen. Hierdoor zijn in het landschap lange
en springvloed perioden. In de 12e eeuw volgde de
rechtlijnige verkavelingen ontstaan. De polders die
aanleg van dijken die grote gebieden vrij konden
het dichtste bij de zeedijk liggen zijn in veel gevallen
houden van zoutwater.
Als gevolg ontwikkelden
niet bebouwd, omdat de mankracht vervangen is
de veeboeren zich tot akkerbouwers. De rijke zee-
door machines. Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel
kleigronden leiden tot grootschalige landbouw
landarbeiders naar andere gebieden gemigreerd,
waarvoor droogliggende kwelders ingepolderd wer-
waardoor de bebouwing van het landelijk gebied en
den als uitbreiding van de akkers.
de dorpen stil is komen te liggen.
De landaanwinning werd geholpen door strategische aanleg van rijsdammen waardoor zeestromen versneld stilgelegd werden en sedimenten sneller ophoopten voor nieuw land. Het resulteerde in een landschap waar het kustgebied geleidelijk hoger werd dan de ommelanden direct boven stad Groningen.
Opbouw landschap
Paleogeografische kaart 800 n.Chr. Kaart: bewerking op Bron: Vos, P., M. van der Meulen, H. Weerts en J. Bazelmans 2018: Atlas van Nederland in het Holoceen. Kwelderruggen Kwelder Wierden Voormalige zee en geulen Veen Zand - Pleistoceen Huidige dijken
29
30
Zee wordt landschap
Wierde
Veeteelt
Vanaf ca 500 v.Chr. - Wierdenlandschap Landschap is onder invloed van getijden. Gelaagde bodemopbouw.
Veeteelt en akkerbouw
Na 12e eeuw - Aanleg eerste dijken Met dijken werd de dynamiek van de zee uit het land gehouden. Door middel van rijsdammen werden sedimenten versneld vastgelegd, waardoor de kwelders sneller aangroeiden.
Opbouw landschap
Grotere boerderijen
Akkerbouw
Tot 20e eeuw - Landaanwinning in het verlengde van bestaande percelen. Inpoldering van de kwelders zet voort. Nieuwe boerderijen worden in de polders opgebouwd. Bedrijven worden uitgebreid in het verlengde van bestaande percelen. Dit leidde tot kilometerslange grondeigendommen.
Geen boerderijen
Grootschalige akkerbouw
Nu - Einde landaanwinning Mechanisering landbouwareaal: beperkte inrichting erven en beplanting. De Waddenzee is beschermd natuurgebied geworden.
31
32
Zee wordt landschap
M E C H A N I S AT I E
Op een luchtfoto is duidelijk te herleiden dat het landschap ontworpen is door de mechanisering. De hoge dynamiek van de zee is vakkundig vastgelegd in ritmes en rechte lijnen. De ontwikkeling van politiek en machines heeft de schaal en dimensie van deze ontwikkeling bepaald. Het gebied heeft te allen tijde de hoofdfunctie landbouw gehad. Na de inpoldering werd veeteelt vervangen door grootschalige akkerbouw. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde de mechanisatie snel en kon het werk met veel minder mankracht volbracht worden. Een grote stroom landarbeiders trok het gebied uit om hun geluk elders te zoeken. De grote heerboeren konden het werk af met hun gezin. Dit is de eerste grote leegloop van het gebied geweest in de moderne tijd. Dorpen bleven klein en arbeidershuisjes op de eigendommen van grote boeren werden vervangen door akkers. De mechanisatie zette voort. Kwelders konden op grote schaal ingericht worden met nieuwe technieken en dwangarbeiders na de oorlog. Onder het regime van oud-buurtbewoner en Minister Mansholt werden akkers ingericht voor grootschalige productie om de wereldvoedselmarkt aan te vullen. Tot noch toe worden kleine boerderijen opgekocht en gefuseerd tot groot akkerbouwers van tot wel 500 ha grond. Voornamelijk om de pootaardappel te verbouwen. Met een roulerend bouwplan van hoofdzakelijk aardappels, bieten, uien en graan kon de boer de bodem gezond houden om uiteindelijk weer pootaardappels te verbouwen.
1830
Verloop mechanisatie
Opbouw landschap
33
WA D D E N Z E E
ONBEWOONDE POLDER
KWELDERS
VIERDE DIJK
JONGE POLDERS
DERDE DIJK
OUDE POLDERS
V E R VA L L E N E R F
VERDWENEN ERF
TWEEDE DIJK
WONING EIGENAAR
WIERDE DORP
WIERDENLANDSCHAP
ONBEWOONDE POLDER
V E R VA L L E N B O E R D E R I J
34
Zee wordt landschap
Zee wordt landschap
36
Analyse
Analyse
LANDSCHAP WORDT ZEE
37
Verzilting, Verdichting
landschap wordt zee VERZILTING, VERDICHTING Het intensieve gebruik van de zeebodem heeft in het verleden veel opgebracht, maar ook veel van de bodem en biodiversiteit gevraagd. Door klimaatverandering en de toenemende vraag naar voedsel door bevolkingsgroei moet zorgvuldig gekeken worden naar de houdbaarheid van het landschap. Het huidige landbouw- en watersysteem van Noord-Groningen is niet voldoende toekomstbestendig om de functie van dit landschap te behouden.
39
40
Landschap wordt zee
LANDGEBRUIK
Bouwplan
1/3
P O O TA A R D A P P E L
OPBRENGST P/HA
€6.500,-
1/3
1/3
BIET
OPBRENGST P/HA
GRAAN
€3.100,-
OPBRENGST P/HA
€1.100,-
Grondgebruik
78%
LANDBOUW
Bouwland Grasland
6,0%
N AT U U R
Terrarische natuur
6,5%
BEBOUWING
Bebouwing
Verzilting, Verdichting
Pootaardappel Het belangrijkste gewas dat in het gebied verbouwd wordt is de pootaardappel.
Met een bouwplan
bestaande uit verschillende gewassen wordt de bodem klaargemaakt voor het verbouwen van pootaardappels. De zilte lucht van de aangrenzende zee maakt het gebied geschikt omdat de voornaamste bedreiging van het gewas, aardappelrot, niet tegen zout kan. Desondanks wordt er veel pesticiden gebruikt om de overige plagen uit de bodem te verwijderen. Naast de plagen worden ook veel goede bacterien en bodemleven die de bodem zouden kunnen herstellen verwijderd. Een enkele boer uit het gebied is het gelukt om geheel biologisch pootaardappels te verbouwen. Dit is een uitzondering. De druk voor productie is te hoog. Er zijn hoge investeringskosten nodig om een hectare pootaardappels te verbouwen, maar het levert vervolgens veel op. De pootaardappel wordt over de hele wereld geëxporteerd voor het verbouwen van consumptie aardappelen. Maar voor hoe lang nog? Er zijn nieuwe ontwikkelingen gaande voor de ontwikkeling van zaadgoed. Dit zou betekenen dat op een heel andere manier aardappels verbouwd en getransporteerd gaan worden. Het lichte zaadgoed is een uitkomst voor een duurzame verspreiding van aardappels wereldwijd. De pootaardappelboeren hebben op termijn een nieuw bouwplan en verdienmodel nodig voor hun akkers. Industrie en natuur Aan de oostkant, bij de Eemshaven, licht het voor de hand om het gebied na een periode van verval en gaswinning om te toveren tot een duurzaam energie- en industriegebied. Bij havenuitbreiding in de zee en het landschap hoort natuurcompensatie. Ruimte voor natuur en biodiversiteit is nodig om het gebied toekomstbestendig te maken. Wat je op dit moment ziet gebeuren is dat de meest kansrijke gebieden voor toekomstige landbouw worden omgetoverd tot “natuur”. Qua vorm ontbreekt de samenhang met zowel het cultuurhistorische landschap als met de voormalige situatie: de zee. In plaats van het landschap te verrijken met natuur, wordt het cultuurlandschap beschadigd door de natuurontwikkeling. Versterking van biodiversiteit is ook voor de landbouw van groot belang om het voedsellandschap veerkrachtig te maken voor de toekomst. Natuurontwikkeling moet daarom meer verweven zijn met de structuren en het systeem van het cultuurlandschap.
Huidig natuurontwikkelingsproject in het Hogeland, ter compensatie van de havenuitbreiding.
41
42
Landschap wordt zee
V E R Z I LT I N G
• • •
Maakt de bodem instabiel Groeiachterstand op gewassen Schade aan gewassen
Zeespiegelstijging Opwarming aarde
Zoute kwel
Zeespiegelstijging
Het landbouwsysteem is gebaseerd op een ander tijdperk waarin biodiversiteitsverlies en klimaatverandering nog geen grote rol speelden. Het systeem leidt nu tot een uitputtingsslag die zichzelf in stand houdt. Het begint met een mondiaal probleem: zeespiegelstijging. Door een hoge CO2 uitstoot warmt de aarde op, waardoor de ijskappen smelten en de zeespiegel stijgt. Het gebied heeft een relatief lage CO2 uitstoot, maar ondervindt hier direct de consequenties van. De zee oefent druk uit op het grondwater en zorgt ervoor dat het zoute kwel de polders insijpelt. Om het zoutwater geen kans te geven wordt er diep ontwaterd en continu naar zee gepompt. Deze trend houdt ook in dat er geen zoetwaterlens opgebouwd kan worden. De
Verdamping
Temperatuurstijging
Druk fossielzout
Geen tegendruk van zoetwaterlens
zoetwaterlens wordt gevormd door geïnfiltreerd regenwater in de bodem. De voormalige zeebodem is gevuld met zout grondwater. Regenwater is de enige manier waarop zoetwater wordt aangevuld in de bodem. Dit is van groot belang, omdat zoetwater tegendruk geeft aan het zoutwater in de bodem. Zowel aan het fossiele zout uit de holocene lagen als aan de nieuwe kwelstromen. Om de verzilting tegen te gaan in droge tijden worden de polders doorspoelt met miljoenen kubieke meters water uit het IJsselmeer. Het zoetwaterplan. Het systeem werkt voor nu, maar is geen duurzaam systeem in tijden van droge zomers en toenemende waterschaarste in heel Nederland.
Verzilting, Verdichting
Water IJsselmeer
Doorspoelen van polders
Bodemdaling
Verlaging waterpeil
Gaswinning
Bodemdaling
Verzilting 1000 mg/l Chloride grens In meters onder het maailveld 0-5m 5-10m 10-25m 25-50m 50-100m >100 m
Bron: Deltarus
43
44
Landschap wordt zee
VERDICHTING
• • • •
Ondoorlaatbare bodem Droogte Wateroverlast Biodiversiteit verlies
Zoetregen water
Zware machines
Wordt afgewaterd
Geen wateropname bodem
Compactie
Geen opbouw zoetwaterlens
Kilometers diep wordt uit poreuze lagen aardgas gewon-
verbouwen. Daardoor krijgt het bodemleven geen kans
nen. De bovenliggende zware bodemlagen verzakken
om zich te ontwikkelen. Juist dit aspect maakt het dat
onder drukverlies langs de breuklijnen. Dit zorgt ervoor
het landschap weinig buffercapaciteit heeft waardoor
dat op grote schaal bodemdaling plaatsvindt. Water-
het onvoldoende weerbaar is om klimaatadaptief te
schappen stellen het waterpeil hiervoor naar beneden
kunnen zijn. De loop van het huidige systeem breekt
bij om tegemoet te komen aan de landbouw. Deze heeft
het landschap langzaam af. Terwijl het qua ligging en
genoeg drooglegging nodig om verzilting tegen te gaan
bodemsoorten een rijk landbouwgebied is. Voorkomen
en om draagkracht te genereren voor het gewicht van de
van bodemverdichting is van groot belang om indringen
zware machines. Dit grote gewicht zorgt ervoor dat de
van zoutwater tegen te gaan en het voedsellandschap
porositeit uit de bodem verdwijnt en het landschap ver-
toekomstbestendig te houden.
dicht. Daardoor kan de bodem geen water opnemen en wordt er een groot deel van de neerslag, de enige bron van zoetwater in het gebied, naar de zee afgevoerd om de gewasbedden droog te houden. Door het gebrek aan wisselteelten en bodembiodiversiteit zijn er veel pesticiden nodig om de gewassen te
Verzilting, Verdichting
Pesticiden gebruik
(bodem) Biodiversiteit verlies
Verlaging waterpeil
Bodemdaling
Bodemdaling
gaswinning
Bodemverdichtings risico’s Zeer groot Groot Matig Van nature verdicht Beperkt
Bron: European Atlas of Biodiversity
45
46
Landschap wordt zee
Landschap wordt zee
48
Analyse
Analyse
ERVEN
49
Verdwijnen natuur en cultuur
erven VERDWIJNEN NATUUR EN CULTUUR De landbouw is dusdanig met het landschap verweven dat industrialisering van de akkerbouw in het landschap weerspiegelt. De cultuur van een landbouwbedrijf is tekenend voor het gebied. Door schaalvergroting en mechanisering van de landbouw is een groot deel van de kustpolders onbewoond geraakt en daarbij zijn de recentere polders aangelegd zonder boerenerven. Met het verdwijnen van de erven verdween ook de beplanting uit het landschap, welke zo kenmerkend is voor het cultuurlandschap. Gebrek aan vaste beplanting belemmert de vestigingsmogelijkheden voor de biodiversiteit die bijdraagt aan de veerkrachtigheid van het landschap.
51
52
Erven
ERVEN
1. 2. 6.
4.
5. 7.
3.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Gracht Singelbeplanting Oprijlaan / Brug Solitaire bomen Boomgaard Voorhuis Grote schuur
De erven zijn van oudsher zeer karakeristiek ingericht. Ze
Rondom de erfbeplanting werd een gracht aangelegd. Deze
vertellen een verhaal van het leven op de zeebodem, waarin
fungeerde als watervoorziening, transport, water voor vee
zoutwater en schaarste aan zoetwater altijd al een uitdaging
en het buiten houden van indringers. Het erf werd ontsloten
zijn geweest. De voorhuizen verschillen her en der een klein
met een ophaalbrug.
beetje, maar de opbouw van ieder erf is vrijwel hetzelfde. In sobere en rijkere varianten. De gracht en de boombeplanting zijn de meest kenmerkende aspecten. De boerderijen die op de zeebodem gebouwd waren, hadden een zekere zelfvoorzienendheid nodig. Zo diende de rijke boomsingels voor beschutting tegen de harde wind en als houtvoorraad voor de kachel. De boomgaard op het erf zorgde voor voedsel. Deze ingrepen zorgden indirect voor de habitat van verschillende insecten en aansluitend vogelsoorten, waardoor de biodiversiteit kon ontwikkelen.
Boerenerf soorten
Verdwijnen natuur en cultuur
53
54
Erven
Verlaten erven De erven zijn tekenend voor het gebied. Ze hebben een sterke relatie met de zilte omgeving. Met het verdwijnen van de erven verdwijnt ook een stukje cultuur uit het landschap.
ONBEWOONDE POLDERS
NOORDPOLDER
Verdwijnen natuur en cultuur
Middendijk nr 4, Noordpolder Januari 2018 Februari 2020 (foto Eemskrant) Maart 2020
55
56
Erven
V E R L AT E N E R F MIDDENDIJK 4 “Noorderwijk”
WA D D E N Z E E
Noordpolder 2019, Foto: Tjerk Bos
OUD ERF
Verdwijnen natuur en cultuur
S C H A A LV E R G R OT I N G
NIEUW ERF
VERDWENEN ERF MIDDENDIJK 2
Een van de laatste kustpolders waar nog erven staan is de Noordpolder. De grote lege oppervlaktes van de akkers worden onderbroken door erven zoals “eilanden” in de zee. Dit geeft de weidsheid van de polder een menselijke schaal, oriëntatie en herkenning. Ook hier zijn de tekenen van schaalvergroting zichtbaar. Middendijk 4 en 2 worden niet meer bewoond. Het erf van Middendijk 2 wordt gebruikt als opslagplaats voor afgedankte gewassen en Middendijk 4 moet daar binnenkort ook aan geloven. Tijdens dit onderzoek is de boerderij aan Middendijk 4 afgebrand en wat er nog van over was is vergruist en afgevoerd. Een uitgedund bosje van de erfbeplanting resteert. Er zijn geen plannen om een nieuw erf te bouwen, waarmee het erf op zal gaan in de omliggende akkers.
Verdwijnen van erven in het landschap. Voorbeeld erf: Middendijk 4 - Noordpolder.
Verdwenen erven aan de Middendijk, Noordpolder
57
58
Erven
Erven
60
Strategie
& Bouwstenen
B O D E M E N WAT E R
61
Erfgoed cultuurlandschap
bodem en water ERFGOED CULTUURLANDSCHAP De fundamentele problemen van het gebied concentreren zich rondom water en bodem. Specifiek over de balans tussen zoet en zout water en de porositeit van de bodem. De problemen ontstaan doordat water en bodem tegen het natuurlijk systeem worden gebruikt. Door te kijken wat daadwerkelijk de fysische situatie is van het gebied, kunnen mogelijkheden worden geformuleerd om de veerkracht aan het landschap terug te geven.
63
64
Bodem en water
WAT E R O V E R S C H O T B R O N : K L I M A AT E F F E C T AT L A S / K N M I
NU
2050
300 MM PER JAAR
310 MM PER JAAR
550 MM
VERDAMPING PER JAAR
850 MM
NEERSLAG PER JAAR
590 MM
VERDAMPING PER JAAR
900 MM
NEERSLAG PER JAAR
Erfgoed cultuurlandschap
1 0 0 % R E G E N WAT E R I N F I LT R E R E N Jaarlijks valt er meer regen dan er ondanks de hete zomers verdampt. In 2050 verwacht het KNMI dat het overschot zelfs groter wordt. Dit zorgt ervoor dat we een wateroverschot hebben. Regenwater is de enige natuurlijke vorm van zoetwater toevoer voor NoordGroningen. Dit water is een mogelijke oplossing voor verdroging en verzilting in het gebied, alleen wordt dit op dit moment niet goed benut.
De doelstelling van het ontwerp is om al het regenwater in de bodem van de onbewoonde polders op te slaan voor het aanvullen van de zoetwaterlens,
B E S C H I K B A A R H E I D WAT E R
tegendruk geven aan verzilting, droogte voorkomen
ONBEWOONDE POLDERS
en lokale waterbronnen te genereren.
R E G E N WAT E R : 38 MILJOEN M3 PER JAAR WAT E R O V E R S C H O T: 12,7 MILJOEN M3 PER JAAR
65
66
Bodem en water
WAT E R B E R G I N G P R I N C I P E
Zoetwater heeft een grotere dichtheid dan zoutwater. Hierdoor
kan
het
zoetwater
tegendruk
geven
aan zoutwater. Door de landaanwinning is het kustgebied hoger gelegen dan het zeewaterniveau. Dit geeft mogelijkheden om regenwater in gebieden boven NAP te infiltreren. Door de gestructureerde landaanwinning hebben de nieuwe kustpolders een
1M +NAP
gelijke bodemopbouw van de bovenste bodemlaag.
ZOET
Deze kunstmatige ordenig van vruchtbare bodem zou je bijna tot deze de antropogene laag kunnen rekenen. Daaronder zit het holoceen dat uit heterogene lagen bestaat. Deze lagen bestaan uit goed watervoerende lagen; fijn zand tot grof zand, en uit ondoordringbare lagen van klei. Voor het infiltreren van regenwater zijn zanderige bodems nodig, welke voldoende water kunnen doorlaten om in de diepere zandrijke lagen te komen. Gemiddeld de helft van de polders bevat de waterdoorlatende lichte zavel. Dit zijn veelal de hoger gelegen kwelderruggen die door het zandrijk materiaal
-40M ZOUT
minder zijn ingeklinkt dan de overige afdekkende kleirijke
bodemsoorten. Ter
plaatse
van
lichte
zavelgronden kan regenwater infiltreren waardoor een zoetwaterlens wordt opgebouwd volgens het 1:40
Zoetwaterberging principe:
principe. Hiermee geeft het tegendruk aan de verzilte
Zout- en zoetwater dichtheid is 1:40
bodemlagen. Mits de bodem voldoende doorlatend is,
Dit houdt in: als je het waterpeil 1 meter hoger
voldoende poreus en het waterpeil hoog genoeg staat.
zet dan NAP, ontstaat in een ideaal doorlatende bodem, een zoetwaterbel van 40 meter diep. Bron: Perry de Louw, Deltarus NL
Refentie: ijs heeft een grotere dichtheid dan water waardoor het kan drijven. Deze dichtheid is 1:9
Erfgoed cultuurlandschap
N I E U W WAT E R P E I L
-1 NAP
H U I D I G WAT E R P E I L
+0,5 NAP
N I E U W WAT E R P E I L
Het waterpeil wordt hoger dan NAP opgezet. Hierdoor ontstaat een waterlens die tegendruk geeft aan het zoute grondwater. Onder het maaiveld ontstaat een zoetwaterlens, mits de porositeit van de bodem voldoende is.
67
68
Bodem en water
BODEMOPBOUW Zee
Wierde
Zee
Wierde
Zee
Wierde
De landaanwinning heeft ervoor gezorgd dat de bodem hoger is komen te liggen dan de zee. Het gebruik van de rijsdammen heeft elke polder een vergelijkbare opbouw van de bodem gegeven. De volgorde van bodemsoorten in relatie tot de dijken is goed in de bodemkaart te zien. De volgorde lichte zavel, zware zavel en lichte klei herhaalt zich bij elke nieuwe dijk. Alleen de lichte zavel is doorlatend genoeg om regenwater in de bodem te laten infiltreren. Zware zavel en lichte klei hebben te veel kleidelen in zich, waardoor het water te langzaam infiltreert. Het overtollige water wordt in zo’n geval afgevoerd naar de zee. In een groot deel van Noord-Groningen bestaat de bodem uit infiltreerbaar materiaal en ligt de bodem hoger dan NAP. Met name de hoogst gelegen kustpol-
Doorsnede bodem opbouw
ders vormen geschikte locaties voor het infiltreren van
Lichte zavel
Lichte klei
regenwater.
Zware zavel
Fijn zand - holoceen
Bodemkaart Hoogtekaart
Lichte zavel Zware zavel
Boven NAP
Lichte klei
Onder NAP
Zware klei
Erfgoed cultuurlandschap
WAT E R B E R G I N G LO C AT I E S
GOED
SLECHT
D O O R L AT E N D H E I D Licht
Zwar
el
le
k
av
z
el
e
e
av
z
Lichte klei - <0,0m/etmaal
e
Zware zavel - <0,02m/etmaal
Licht
Lichte zavel - 0,02-0,2 m/etmaal
i
BODEMKAART Lichte zavel Zware zavel Lichte klei
P O T E N T I Ë L E I N F I LT R AT I E LO C AT I E S B O V E N L A A G Lichte zavel - Infiltreerbaar Zware zavel - Matig / slecht infiltreerbaar Lichte klei - Slecht infiltreerbaar
P O T E N T I Ë L E I N F I LT R AT I E LO C AT I E O N D E R L A A G Formatie van Naaldwijk Zanderige onderlaag Gem. dikte 15m t.o.v. maaiveld
LAUWERPOLDER
69
70
Bodem en water
BODEM CONDITIES
Het verlaten erf aan Middendijk 4 is voor langere tijd ongeroerd gelaten. Hierdoor is op het erf een rijke bodembiodiversiteit ontwikkeld. Dit is te zien aan molshopen en aan de humus (donkere grond) in de bovenlaag van de bodemboring. Dit in tegenstelling tot de akkers met snelle wisselgewassen. Op de akker B-8 met dezelfde bodemsoort als het erf ligt veel meer water dan op het erf te zien is. Dit duidt op de verdichting en gebrek aan porositeit van de bodem. Dit gaat gepaard met een tekort aan organisch materiaal.
B-6 Middendijk 4 - Noordpolder
B-4
B-8
B-9
B-6 - erf
B-4
B-8
B-9
B-6 - erf
KLEI
ZWARE ZAVEL
LICHTE ZAVEL
B-4
B-8 B-6
B-9
72
Bodem en water
E X P E R I M E N T B O D E M E N WAT E R Aan de hand van bodem experimenten onderzocht ik de reacties van klei en zavel op zoet en zout water.
L I C H T E Z AV E L
L I C H T E Z AV E L
L I C H T E Z AV E L
K R A A N WAT E R
WA D WAT E R
K R A A N WAT E R GEROERD
9 februari 2020
9 februari 2020
9 februari 2020
20 februari 2020 gesloten deksel
20 februari 2020 gesloten deksel
20 februari 2020 open deksel
6 maart 2020 open deksel
6 maart 2020 open deksel
maart 2020
Geroerd: dit maakt mogelijk de structuur van de bodem kapot, waardoor het eerder verslemt
Erfgoed cultuurlandschap
L I C H T E Z AV E L
Z WA R E K L E I
Z WA R E K L E I
WA D WAT E R
K R A A N WAT E R
WA D WAT E R
GEROERD
GEROERD
GEROERD
9 februari 2020
9 februari 2020
9 februari 2020
20 februari 2020 open deksel
20 februari 2020 open deksel
20 februari 2020 open deksel
maart 2020
27 februari 2020
27 februari 2020
Door het hoge kleipercentage scheurt de verdroogde klei sneller.
73
74
Bodem en water
Bodem en water
76
Strategie
& Bouwstenen
HUISVESTING ECOSYSTEEM
77
Synergie boer en natuur
huisvesting ecosysteem SYNERGIE TUSSEN BOER EN NATUUR Om het landschap in de toekomst bruikbaar te houden als voedsellandschap, moet er meer ruimte voor natuur en ecosysteemdiensten worden ingericht. Enerzijds dient de akker voor menselijke consumptie en anderszijds als foerageergebied voor dieren en organismes. Daarnaast moet er plaats gemaakt worden voor de vestiging van ecologie, waardoor het ecosysteem jaarrond kan functioneren.
79
80
Huisvesting ecosysteem
Z O E T WAT E R E R V E N
Erven
Om het landschap te laten functioneren moet de boer met ecosystemen werken. Al is de bodem optimaal gezond, dan nog krijgt de bodem het niet voor elkaar om een wolkbreuk van 25mm p.u. direct te verwerken. Hiervoor worden lokale waterbuffers toegepast in vorm van “Zoetwater Erven”. Dit zijn buffers in het landschap waar regenwater in natte perioden vastgehouden wordt om het op een later moment in de bodem te laten infiltreren. Om het bodemleven een kans te geven de bodem
Erven hebben een ondergrondse en bovengrondse functie: bovengronds vormen ze een brongebied voor ecologie en ondergronds zorgen ze voor de verspreiding van de zoetwaterlens.
gezond te houden moet de landbouw toewerken naar een pesticidenvrij landgebruik. De landbouwer is daardoor afhankelijk van een natuurlijk evenwicht tussen
Akker
gewas, plagen en natuurlijke plaagbestrijders. Naast de waterbergende functie dienen
de erven
ook als brongebied voor ecologie. In het bijzonder de natuurlijke plaagbestrijders. Dit zijn insecten die aangetrokken worden door plagen zoals luis. Het erf fungeert als rust- en overwinteringsplek, zodat vroeg in het voorjaar de populatie plaagbestijders talrijk genoeg is om de plagen te reduceren. Ook dragen erven bij aan de beleving van het landschap. In enkele gevallen is het erf toegankelijk voor
Landbouw: gevarieerd bouwplan met hoog organische stofgehalte en waterpeil boven NAP
bezoekers, waarmee er een recreatieve ontsluiting ontstaat van het landelijk gebied.
Functies Zoetwater Erven: •
Bufferen van water
•
Voeden van de zoetwaterlens
•
Brongebied natuurlijke plaagbestijders
•
Ondersteuning van de landbouw
•
Voortzetting cultuurhistorisch landschap
•
Recreatieve ontsluiting landbouwgebied
Nieuwe werknemers landbouw: bodemleven, natuurlijke plaagbestrijders en vogels.
Synergie boer en natuur
HUISVESTING ECOSYSTEEMDIENSTEN
Akker
Erf
•
• • • • • •
• • •
Doorlatendheid bodem Foerageergebied ecologie Gewassen mens Waterberging
Brongebied ecologie Waterbuffer regenwater Infiltratie locatie regenwater Waterberging Overwinteringslocatie insecten Recreatie functie
81
82
Huisvesting ecosysteem
ECOSYSTEEM Akker
Symbiose tussen bovengronds en ondergronds leven houden de verschillende populaties in balans
Roofvogel
Vink
Zweefvlieg larve
Luis / plaagdier Zweefvlieg / bestuiver
Groenbemester 5% organisch materiaal
bodem 45% minerale bestandsdelen
Bodemleven
Opname water 24% water
Luchtigheid 26% lucht
Synergie boer en natuur
BOER EN ECOSYSTEEMDIENSTEN Akker
Het poldersysteem en het bouwplan wordt dusdanig ingericht zodat de ecosystemen optimaal kunnen funtioneren.
R E G E N WAT E R I N F I LT R E R E N
zoet NAP zout
T E G E N D R U K V E R Z I LT I N G
WAT E R P E I L B O V E N N A P
D O O R L AT E N D E BODEM
G E VA R I E E R D B O U W P L A N RIJK AAN ORGANISCHE STOFFEN
GEZOND BODEMLEVEN
83
84
Huisvesting ecosysteem
I N G R E E P G R O N D WAT E R
Als het waterpeil boven NAP wordt gezet vormt er onder de lichte zavel laag een waterlens doordat het regenwater infiltreert en tegendruk geeft aan het zoute grondwater.
Litologie
Doorlatendheid
Grofzand
Goed
Fijn zand
Matig
Zand/klei
Slecht
Klei /zand
Niet
De ligging van de zware zavel gebieden zijn hoog genoeg om ook water te infiltreren. Om de verspreiding van zoetwater in de bodemlaag te vergroten kan er in de relatief dunne laag van zware zavel een opening gemaakt worden. Daardoor er een put ontstaat die in verbinding komt te staan met de waterbergende holocene lagen. Het omgevingswater van de zware zavel gebieden kan naar deze put worden geleid, waardoor plaatselijk een waterbel ontstaat. De lichte klei gebieden zijn veel dieper en vaak lager gelegen in verband met de klei afgravingen die zijn gedaan om de dijken te verstevigen. Deze gebieden zijn minder kansrijk voor het bergen van water en zijn gevoeliger voor verzilting. Door de infiltratie van zoetwater in een verzadigde zoutwater bodem moet het zoutwater geloosd worden. Een diepe sloot trekt het zoute kwelwater aan om plaats te maken voor zoetwater. De kwelsloot wordt op zee afgewaterd.
+ 1m NAP
Doorsnede Noordpolder, effect verhogen waterpeil
Doorsnede Noordpolder
Synergie boer en natuur
Detail kwelsloot. Door de druk van zoetwater wordt het zoute grondwater naar de diepe kwelsloot geleid.
Doorsnede Noordpolder, ingreep kwelsloot en zware zavel
85
86
Huisvesting ecosysteem
Huisvesting ecosysteem
88
Ontwerp
Ontwerp
M A X I M A L E WAT E R B E R G I N G
89
90
Lauwerpolder
Lauwerpolder, 2019
Maximale waterberging
maximale waterberging Pilotpolder , Lauwerpolder
Lauwerpolder is een van de kustpolders in Noord-Gro-
geborgen in de bodem. Dit geeft tegendruk aan ver-
ningen die uitsluitend is ingericht is voor landbouw.
zilting en voorziet het van een waterbuffer in droge
De enige bebouwing die er ooit is gebouwd is een werk-
perioden. De bossages creëren bronlocaties voor ecolo-
kamp voor de aanleg van rijsdammen. Deze werd vlak
gie om zich in het gebied te vestigen. Te beginnen met
na de oorlog gesloten en hier staat nu een huis met
de insecten die een onderdeel van het bouwplan vor-
rijke beplanting. Verdere bebouwing en vaste vegeta-
men als natuurlijke plaagbestrijders.
tie ontbreekt in de 300ha grote polder. Lauwerpolder vormt de pilotpolder om de Zoetwater Erven in te richten. Hiermee wordt al het regenwater opgevangen en
91
Lauwerpolder, visualisatie
94
Lauwerpolder
H U I D I G E S I T U AT I E
Toegankelijkheid Fietspad openbaar Semie openbare weg 1 erf, voormalig werkkamp
13 eigenaren Percelen Eigendomgrenzen
Gewassen Aardappelen 40% Graan 30% Bieten 10% Overig (ui, peen, bollen) 20%
Bovenlaag / doorlatendheid Voldoende (lichte zavel - 0,5m/d) Slecht (zanderige klei - 0,05m/d)
Lauwerpolder, 2019
Zeer slecht (lichte klei - 0,01m/d)
Doorsnede bodem Klei (ondoorlaatbaar) Kleiig zand (moeilijk doorlaatbaar) Midden / zeer fijn zand (bergruimte)
Maximale waterberging
WOLKBREUK: 74.000M3 ( 2 5 M M P. U . )
95
R E G E N WAT E R CA 600 MILJOEN M3 PER JAAR
O P G AV E
De opgave voor Lauwerpolder is om al het regenwater dat in het gebied valt te kunnen bergen in de bodem. De grootste uitdaging is ten tijde van een wolkbreuk waar zoveel regenwater in het gebied valt dat het onmogelijk is om alles direct te infiltreren. In het gebied moeten waterbuffers worden aan gebracht die 74.000m3 water kunnen bergen. Om vanuit daar het water geleidelijk in de bodem te laten infiltreren.
Bodemkaart incl verkaveling en bebouwing Lauwerpolder Lichte zavel Zware zavel Lichte klei Bebouwing Verkaveling
96
Lauwerpolder
Z O E T WAT E R E R V E N I N D E P O L D E R
Zoetwater Erven in Lauwerpolder
LEGENDA Z O E T WAT E R E R V E N
Borg - Bergen en infiltreren van water Put - Bergen en infiltreren van water Dobbe - Zoetwater poel in zilte grond Bloemrijke akkerranden - Nectarkroegen
Maximale waterberging
Borg - Zoetwater Erf met recreatieve ontsluiting als uitzondering op overige erven.
De ontwerpen van de Zoetwater Erven zijn geïnspireerd op de ritmes van de landbouw en de ruimtelijkheid van de traditionele erven uit het gebied. Qua oppervlakte beslaan ze 1 à 1,5 hectare; een gemiddelde maat van een traditioneel erf. Met uitzondering van de Dobbe komen overal de grachten en de dik aangezette erfbeplanting terug. De Dobbe vormt een uitzondering, omdat deze zich in een dynamisch en zilt gebied bevindt.
97
98
Lauwerpolder
Bodem
Zee
WAT E R S Y S T E E M Aangepast watersysteem Het doel per polder is om al het
van het maaiveld in relatie met de infiltratiecapaciteit. De
regenwater binnen de polder te houden. Het water wordt
gewassen en het bouwplan wordt hierop afgestemd. Elke
hoger dan N.A.P. opgezet waardoor er een zoetwaterlens
bodemsoort heeft een ander type Zoetwatererf en waterpeil
in de bodem kan ontstaan. Het water wat niet direct infil-
om het infiltreren te bevorderen. De beplanting van de erven
treert wordt naar de Zoetwater Erven geleid. Hier kan het
faciliteert overwinteringslocaties voor natuurlijke plaagbe-
gebufferd worden om vanuit daar langzaam in de bodem te
strijders.
infiltreren. Het enige water dat naar de zee wordt afgevoerd is zoutwater dat uit de bodem omhoog wordt geduwd en
De erven worden met elkaar verbonden door sloten, akker-
door de kwelsloot onttrokken wordt. Op deze wijze wordt de
randen, bermen en dijken. Op grotere schaal vormen ze
bodem langzaam verzadigd met zoetwater.
stapstenen die in verbinding staan met de grote natuurgebieden Lauwersmeer en het Waddengebied.
Verticaal watersysteem De bodem dicteert de inrichting van de polder. De waterstand wordt aangepast op de hoogte
De erven zijn uitsluitend voor natuurontwikkeling ingericht.
Maximale waterberging
WOLKBREUK: 74.000M3 ( 2 5 M M P. U . )
BOVENGRONDS
LEEFLAAG
BOVENLAAG BODEM
ANTROPOCEEN
ONDERLAAG BODEM
HOLOCEEN
R E G E N WAT E R CA 600 MILJOEN M3 PER JAAR
99
B o rg
Ak ker ran d
Ondergronds voeden de organische stofrijke gewassen het
Bovengronds hebben de gewassen effect op de voedsel-
bodemleven. Deze maken de grond poreus, waardoor het
keten van plagen, natuurlijke plaagbestrijders en vogels die
regenwater goed opgenomen kan worden en tegendruk
foerageren op de akkers. Met de Zoetwater Erven als leefge-
geeft aan verzilting.
bied komt er een natuurlijke balans op de akkers.
Pu t
E r f
D o b b e
102 Lauwerpolder
POLDERSYSTEEM
Borg, Lichte zavel +0,5 NAP
5m p.m.
5m p.m.
Lichte zavelgronden hebben een matige verticale doorlatendheidscoëfficiënt (kv) van 0,18m per etmaal. Dit is doorlatend genoeg om zonder maatregelen een waterlens op te bouwen. Indien de onderbodem volledig homogeen is kan het geïnfiltreerde regenwater 5 meter per maand zakken.
Put, zware zavel +0,0 NAP / +0,5 nAP
100m
Afhankelijk van de homogeniteit van de bodem verspreidt het water vanuit de put gemiddeld 100 meter per half jaar. Na 1,5 jaar is de bodem onder het zware zavel gebied verzadigd met zoetwater.
Kwelsloot, Lichte klei +0,0 NAP
Kwel
Doordat zoetwater in de bodem geïnfiltreerd wordt, gaat zoutwater een weg naar buiten proberen te vinden. Het zoutwater wordt naar de dieper gelegen kwelsloot geleid. Dit wordt vervolgens naar zee gepompt door gemalen. Het lager liggende kleigebied wordt af en toe overstroomd met ziltwater uit de kwelsloot dat de zilte teeltontwikkeling in het gebied ten goede komt.
Maximale waterberging 103
3
Brongebieden ecologie
00
m zo
0m
ne
15
zo ne
De afstand voor een plaagbestrijder is erg afhankelijk van de soort. Gemiddeld genomen is de populatie plaagbestrijders het meest talrijk tot 150 meter buiten het natuurerf. Tot 300 meter zijn de plaagbestrijders in mindere mate aanwezig.
Bloemrijke Akkerranden
50-3
00m
Doordat een deel van de insecten op de bodem leeft is het van belang dat er een netwerk ontstaat die de gebieden met elkaar verbindt. Doordat het areaal van het fourageergebied beperkt is, is het belangrijk dat de akkerranden tussen de 50 meter en 300 meter uit elkaar liggen. De bloemrijke dijken zorgen voor verbinding met natuurgebieden op grotere afstanden.
104 Lauwerpolder
VA N 5% N A A R 20% B I O D I V E R S I T E I T
Na de ruilverkaveling werd de 5% norm ingesteld voor behoud van natuur en landschapswaarden. In de onbewoonde polders is hier weinig van terug te zien in de vaste beplanting. Om het landschap daadwerkelijk ecologisch aantrekkelijk te maken wordt het percentage opgeschroeft naar 20%.
De verant-
woordelijkheid voor de natuuruitbreiding ligt niet alleen bij de boeren. Ook de overheid en waterschappen spelen hierin een rol. De boeren zijn verantwoordelijk voor een duurzaam bouwplan en de overheden voor de permanente leefgebieden voor ecologie. In de Lauwerpolder zijn 18 verschillende eigenaren. Niet op elk grondgebied komt een nieuw erf. De locatie wordt bepaald aan de hand van de bodemsamenstelling, afwatering en de verspreiding van ecologie.
UITVOERING BOEREN: FOERAGEERGEBIEDEN Natuurvriendelijke gewassen De gewassen staan in teken van het verbeteren van de bodem. De boer is verantwoordelijk voor een bouwplan dat voldoende organische stof aanlevert met een minimum waarde van 1500kg per hectare.
100% Natuurvriendelijke gewassen
Bloem- en kruidenrijke akkerranden (ca. 29 ha) Bloemrijke akkerranden vormen het micro-netwerk van plaagbestrijders op het land. Deze zijn van groot belang voor de grondgebonden soorten. Aan de hand van de gewassen kan het kruiden- en bloemenmengsel worden samengesteld, waardoor het de juiste plaagbestrijders aantrekt. 10m akkerrand / slootkant langs elke sloot is 29 ha
Maximale waterberging 105
UITVOERING OVERHEDEN: LEEFGEBIEDEN Kwelsloot (ca. 5 ha) Om het effect van de waterberging mogelijk te maken is er een centrale afwateringssloot nodig om het zoute kwel op te vangen. Het is aan de overheid en de waterschappen om deze functie te faciliteren. De kwelsloot huisvest migrerende soorten tussen de Waddenzee en de polders.
Zoetwater Erven (ca. 12 ha) De erven vormen een permanent leefgebied voor ecologie en bergen het regenwater. Om deze op een juiste manier aan te leggen worden deze erven eigendom van overheden. Het waarborgt de vestiging van ecologie in het gebied. Boeren ondervinden profijt van de kolonie plaagbestrijders die hierdoor wordt aangetrokken. Zoetwater Erven 12 ha
Bloemrijke dijken (ca. 20 ha) De dijken worden voor 100% ingericht met natuurlijke habitat in de vorm van bloemen en kruiden. Dit zorgt ervoor dat er een regionaal netwerk ontstaat tussen de grotere leefgebieden in de omgeving.
106 Lauwerpolder
REGIONALE ONTWIKKELING
O N D E R G R O N D S E Z O E T WAT E R L I N I E Lichte zavel gebieden
Zware zavel putten
Brakke lichte klei
Waddenzee
REGIONAAL ECOLOGISCH NE T WERK Erven: ecologische brongebieden Bloemdijken netwerk Vispassages via kwelsloot Brakke lichte zavel gebieden Natuurgebied Lauwersmeer Waddenzee
Maximale waterberging 107
LOKALE ONT WIKKELING
+0 jaar: •
Pesticiden gebruik
•
Laag waterpeil
+2 jaar: •
Populatie ontwikkeling plaagbestrijders
•
Ontwikkeling zoetwaterlens onder het erf
•
Vermindering pesticiden rondom de erven
+5 jaar: •
Volledige natuurlijke landbouw
•
Verspreiding bodemleven over de akkers
•
Ontwikkeling waterlens onder de akker
•
Introductie veldrobots
•
Ontwikkelings groei opgaande beplanting
•
Biodiversiteit vergroting op de erven
+10 jaar: •
Gestabiliseerde zoetwaterlens
•
Gestabiliseerd ecosysteem
Legenda Natuurlijke plaagbestrijders Pesticiden Bodemleven Nectar en stuifmeel Plaagdieren
108 Ontwerp
Ontwerp 109
R E C R E AT I E V E E R V E N
110 Zoetwater Erven
5km
Regionale recreatieve verbinding Zoetwater Erf met recreatieve ontsluiting Wandelroute, verbinding erven Dijk onbewoonde polder Erf met uitwerking Erf met zonder uitwerking Wierde dorpen Bodem Lichte zavel Zware zavel Lichte klei
Recreatieve erven 111
zoet water erven RECREATIEVE ERVEN
De hoofdfunctie van de Zoetwater Erven is het vestigen
Regionaal effect
van natuur en water in het gebied. Door de hoofdfunc-
In beperkte mate wordt het boerenland door de erven
tie natuur zijn de erven over het algemeen afgesloten
toegankelijk gemaakt voor recreatie. Al zijn de erven
voor recreatief gebruik, om de erven als rustlocatie voor
maar speldenprikjes in het grootschalige landschap;
insecten, vogels en zoogdieren te houden. Toch is er
ze kunnen een katalysator vormen voor toerisme in het
een erf per polder ontsloten voor recreatief gebruik om
gebied. De afstanden tussen de erven zijn dusdanig
de polders en het akkerlandschap ook toegankelijk en
groot dat je meerdere dagen in het gebied kunt blij-
beleefbaar te maken voor mensen.
ven om ze allemaal te bezoeken. Nieuwe diensten als vervoer naar wandelstartpunten en terug naar acco-
De verspreiding van deze erven benadrukt de groot-
modaties liggen voor de hand. Verblijf in het gebied
schaligheid van het landschap. Om op een dag
activeert de voorzieningen in de omliggende wierde-
meerdere erven te bezoeken moeten akkers, dijken en
dorpen en stimuleert de lokale economie.
sloten doorkruist worden. Deze tocht kan alleen wandelend gedaan worden. Op deze manier komen de ruimte en verstilling van het landschap het beste tot hun recht. De erven vormen een onderbreking van de leegte die het landschap biedt.
112 Zoetwater Erven
INRICHTINGSPRINCIPES - ONDERGRONDS
Per bodemsoort en dichtheid wordt een maatregel genomen om water te kunnen infiltreren en bufferen. Hiermee worden verschillende type erven gedefinieerd. De naamgeving van de erven refereert aan cultuurhistorische objecten die een relatie hebben met de bodemsoort.
B O R G - L I C H T E Z AV E L
In de 14 e eeuw werden door de lokale elite borgen gebouwd op de hoger gelegen kwelderruggen. Borgen zijn steenhuizen die omringt worden met een grote tuin en een brede gracht. De ingreep in de lichte zavel gebieden heeft als functie extra water vast te houden tijdens hevige regenval, zodat het water kan infiltreren.
Recreatieve erven 113
P U T - Z WA R E Z AV E L
DOBBE - LICHTE KLEI
Zware zavel gebieden bestaan vaak uit een
De kleirijke gebieden reiken vaak diep.
dunne laag rond de 0,5 meter dik. Hier-
Hierdoor is het creeëren van een zoet-
onder liggen diepe lagen fijn zand welke
waterlens bijna onmogelijk. Een oude
goed waterbergend zijn. Door deze dunne
techniek als de dobbe kan gebruikt wor-
laag zware zavel af te graven ontstaat een
den om plaatselijk toch regenwater op te
put waarin zoetwater kan infiltreren en
vangen. Kleine zoetwatermilieus kunnen
zich in de bodem kan verspreiden
zich hier ontwikkelen.
114 Zoetwater Erven
BIOTOPEN
De hoogteverschillen ten opzichte van het waterpeil definiëren het biotoop. Door de vergelijkbare klei-rijke bodem en het zuurgraad bestaan alle erven uit het kleibos-natuurtype. In dit type huizen verschillende biotopen van bosrijk tot moeras.
Recreatieve erven 115
116 Zoetwater Erven
INRICHTINGSPRINCIPES - BOVENGRONDS
De afgraving van de bodem biedt mogelijkheden om
BIOTOOP
bovengronds delen op te hogen. Hierdoor ontstaan verschillende milieus voor insecten, flora, fauna en avifauna. Delen van het afgegraven zand en klei worden ingezet voor de recreatieve ontsluiting en waterafvoer. Inrichting Het erf wordt toegankelijk gemaakt door objecten en paden die zijn gemaakt met vrijgekomen materi-
WAT E R B E R G I N G
alen tijdens de aanleg. Deze objecten hebben naast een ontsluitende functie, een watervoerende functie waardoor je als bezoeker de waterstromen van
Vergravingen voor waterberging wordt gebruikt voor biotoop ontwikkeling.
het landschap naar de waterbuffers kunt volgen. De verwerking van het materiaal is bodemgebonden, waardoor zandrijke gebieden van kleirijke gebieden onderscheiden kunnen worden aan de hand van de bestrating en kleine bouwwerken. Elke bodemsoort heeft een eigen inrichtingsprincipes voor het Zoetwater Erf.
B O U W M AT E R I A A L
Een deel van het vrijgekomen materiaal wordt ter plekke omgezet in bouwmateriaal.
WAT E R T R A N S P O R T
ONTSLUITING
De gebiedseigen bouwmaterialen worden gebruikt voor recreatieve ontsluiting en het inzichtelijk maken van watertranssport.
Recreatieve erven 117
B O R G - L I C H T E Z AV E L
Bestaat uit twee delen. Een centrale verdiepte waterbuffer met een brede verhoogde houtwallen aan weerszijden. En een open veld met kruidenrijk grasland. De toegangswegen worden niet gemaakt van gebakken bestrating door te kort aan kleirijk materiaal in de bodem.
P U T - Z WA R E Z AV E L
Ondiepe put voor infiltratie van water omringd met hoge grondwallen. Binnen de grondwallen staat het waterpeil hoger dan de omgeving zodat het water dieper kan infiltreren. De grondwallen zijn rondom beplant met gevariëerd loofbos.
DOBBE - LICHTE KLEI
Oppervlakkige afgraving met subtiele grondwallen. Het regenwater wordt vastgehouden in de Dobbe en zal nauwelijks infiltreren.
118 Zoetwater Erven
ERVEN EN AKKERS
BORG - Lichte zavel - De gewassen dragen bij aan de ontwikkeling van de insectenpopulatie. Akkerranden langs de slootranden spelen een grote verbindende rol voor grondgebonden insecten zoals spinnen en loopkevers.
Recreatieve erven 119
ERF - Zware zavel - Strokenteelt zorgt voor toenemende biodiversiteit op de akkers. Het bodemleven wordt door de wisselende gewassen ook divers waardoor het meer weerstand kan bieden aan overpopulaties van plaagdieren.
120 Zoetwater Erven
PUT - Zware zavel - Op de zware zavel kunnen veel gewassen goed groeien. De bodem houdt veel water vast en is mineraalrijk. Strokenteelt en veel afwisseling van gewassen houden het bodemleven en de plagenpopulatie in balans.
Recreatieve erven 121
DOBBE - Lichte klei - Dit gebied staat onderinvloed van brakke kwel. Op deze plekken kan de ontwikkeling van zouttollerante gewassen worden voortgezet om in de toekomst akkerbouw mogelijk te maken in de zilte bodem.
122 Noordpolder, zware zavel
NAP +1,30 Slecht doorlatend 0,8
Goed doorlatend
5m
X
Noordpolder, Boorpunt
Erf 123
erf Noordpolder, Middendijk 4, Usquert
Dit erf is het meest toegankelijk van alle erven. Het ligt
wijze wordt het gebouw een weerspiegeling van de
dichtbij een openbare weg en is omgeven door andere
bodemsoorten uit de regio.
erven. Erf vormt het startpunt van de wandeltocht.
De overige fases worden ingericht voor insecten en vogels die afhankelijk zijn van nestkasten. Doordat Erf
Het erf aan de Noordpolder is het enige erf in deze
meer bezocht gaat worden dan andere erven, wordt
reeks Zoetwater Erven die wordt opgebouwd op een
voor de inrichting van ecologie rekening gehouden met
bestaand erf. Voor de herinrichting van het erf is er
soorten die minder verstoringsgevoelig zijn.
zoveel mogelijk gekeken naar de originele plankaart. De gracht rondom is hersteld en de erfbeplanting wordt
Op de plek van de voorraadschuur wordt de zware zavel
aangevuld met rijen van linden.
deels afgegraven, waardoor er een put ontstaat. Het vormt de infiltratielocatie naar de diepere zandlaag.
De woning wordt gedeeltelijk teruggebouwd in drie
Om het water te kunnen infiltreren ligt het waterpeil
facetten. Het eerste deel vormt een veldoven waar
hier iets hoger dan de omgeving. Door middel van
het vrijgekomen zware zavel gebakken wordt
tot
een watermolentje wordt het omgevingswater naar de
bakstenen. Het erf heeft voldoende materiaal om het
voormalige schuur geleid die nu fungeert als onder-
eerste deel op te bouwen. De overige delen worden
grondse wateropslag.
opgebouwd met materiaal uit de omgeving. Op deze
124 Noordpolder, zware zavel
Plattegrond Erf Akkers Gewassen WP 0,5 NAP
Bloemrijke akkerrand Recreatie Bezoekerslocatie / nestlocatie Plein Wandelpad WP 0,5 NAP
Brug WP 0,5 NAP
Zichtlijnen Hoogtelijnen
WP 0,5 NAP
Beplanting Singel met Winterlinden Bloemrijk grasland Kruiden en grassen (vochtig)
P WP 0,5 NAP
Oever vegetatie WP 0,0 NAP
Boomgaard
WP 0,5 NAP
Watersysteem
5 NAP
Gracht Put / infiltratiegebied
WP 0,5 NAP
Overstroomgebied
,5 NAP
Windmolen pomp WP 0,0 NAP
Afwatering WP 0,5 NAP
0,0 NAP
P 0,0 NAP
WP 0,5 NAP
NP
+0,5 NAP
RP
+1,1 NAP
WP 0,5 NAP
WP 0,5 NAP
WP 0,5 NAP
WP 0,0 NAP
50m
OMGEVING
zware zavel: 40-60 cm
Ontwerpprincipe: het afgegraven materiaal vormen de bouwstenen van het gebouw. Door de afgraving ontstaat een verlaging wat dient als waterberging.
teelt aarde / zware zavel: 40 cm
126 Noordpolder, zware zavel
Door middel van een veldoven kan er ter plekke grond worden verwerkt tot bakstenen.
fijn zand: 60 cm -> 25 m
Materiaal op de locatie wordt aangevuld door bodem uit de omgeving. Hierdoor wordt het bouwwerk een representatie van bodemsoorten uit de omgeving.
Erf 127
Voormalige boerderij
Het voorhuis wordt deels herbouwd voor vestiging van biodiversiteit en bezoekerslocatie
Overwinterende insecten
De schuur blijft onbebouwd en fungeert als een ondergrondse wateropslag
Landschap boven- en ondergronds, Winter situatie Doorsnede O-W Zoetwaterlens Verspreiding zoetwater Bodem verzadigd met zilt water
Nestlocatie vogels en overwinteringslocatie voor insecten
Infiltratie locatie door de openingen van het plein.
130 Noordpolder, zware zavel
Plattegrond
Voorzijde
Middendeel
Achterzijde
3.
2. 1.
Plattegrond programma
2. Schuilplaats insecten
1. Nestlocatie vogels
3. Veldoven
Erf 131
Ontmoetingslocatie
-0,8m
-0,5m
+0,8m
Buffercapaciteit:
2.500 m3
Afgegraven grond:
1.575 m3
Verhoging:
1.382 m3
Bouwmateriaal:
193 m3
132 Lauwerpolder, zware zavel
NAP +1,80 Niet doorlatend
1,8
Doorlatend
5m
Lauwerpolder, Boorpunt
Borg 133
borg Lauwerpolder, lichte zavel
Borgen in de omgeving liggen vaak op hoger gele-
het erf zorgt ervoor dat de bodem doorlatend blijft en
gen zandrijke kwelderruggen achter de eerste zeedijk.
water vasthoudt. De wortels van de bomen verstevigen
De Zoetwater Erven op de lichte zavel gebieden vor-
de hogere delen om erosie te voorkomen.
men de toekomstige Borgen. Ze liggen hoger dan de erven in de omgeving en zijn iets groter. De inrich-
Het pad wat door de ruggen loopt is een belangrijke
ting refereert aan de inrichting van de 17e eeuwse
aanvoer van omgevingswater naar de centrale water-
borgtuin met een lange zichtas die uitkijkt op de dijk.
buffer. In tegenstelling tot de rest van de Borg wordt
De Borg valt in tweeën te splitsen in een hoog en een
onder het pad de bodem verdicht. Dit geeft de funde-
laag deel. De bossen zijn in een grid aangelegd en lig-
ring om het water beter te geleiden en het voetpad aan
gen verhoogd, waardoor het een monumentale muur
te leggen. Dit voetpad bestaat uit samengeperste lichte
van bomen vormt.
zavel waar een waterverdichtend materiaal aan toege-
Centraal ligt een rechthoekige
vijverachtige structuur die de waterbuffer vormt. Deze
voegd is.
verschilt in hoogte tussen droge en natte perioden. Het lage deel is ingericht met ondiepe waterafvoerende
De bossages met ondergroei van heesters vormen een
geulen. Deze worden gemaakt met behulp van een
belangrijke plek voor vogels om in de winter te foerage-
landbouwmachine ‘de ruggenfrees’. Er ontstaat een
ren. Voor insecten geven de boomschorsen beschutting
lijnenpatroon die onderbroken wordt door het wandel-
voor de winterslaap, dit vormt tevens een voedselbron
pad, waardoor de ritmes van het akkerland beleefbaar
voor vogels, waardoor het ecosysteem in het gebied
worden. De ruggen zijn begroeid met nectarrijke
zich verder gaat uitbreiden.
schermbloemigen die essentieel zijn om de eerste populatie plaagbestrijders te voeden. De beplanting op
134 Lauwerpolder, zware zavel
Plattegrond Borg
Akker Granen Groenbemesters
Recreatie Wandelpad (nat) Wandelpad (droog) Uitzichtpunt Hoogtelijnen
Beplanting Bos Boszoom Oevervegetatie Schermbloemigen Riet
Watersysteem Afwatering (pad) Afwatering (ruggen) Gracht Kavelsloot Stuw Waterbuffer
NP
+0,5 NAP
RP
+1,0 NAP
50m
136 Lauwerpolder, zware zavel
Voedselvelden en schuillocaties
Borg 137
-1,7m
+1,4m
Waterberging en biotopen
Bodem en hoogte
Buffercapaciteit:
5.000 m3
Afgegraven grond:
12.442 m3
Verhoging:
9750 m3
Bouwmateriaal:
3997 m3
-0,8m
Landschap boven- en ondergronds, Winter situatie Doorsnede N-Z Zoetwaterlens Bodem verzadigd met zilt water
Foerageergebied voor insecten en fauna in de winter. Wintervoedselvelden en schermbloemigen voor nectar in het begin van de lente
Overwinteringslocaties voor insecten
Waterberging bij wateroverschot
Diepe kleilagen geven voldoende ruimte in de bovenste bodemlagen om een ruime waterlens op te bouwen.
140 Lauwerpolder, zware zavel
M AT E R I A A L O N D E R Z O E K
1100 ºC - bodem
ongebakken - bodem
1100 ºC- oppervlakte
ongebakken - oppervlakte
Tot 1 meter onder het maaiveld
‘Rammed earth’ bakstenen gemaakt van vrijgekomen materiaal uit de locatie. Met een waterresistente toevoeging aan het zand kan het materiaal onder hoge druk tot bestrating geperst worden.
fijn zand: 60cm -> 25 m
lichte zavel: 40-60 cm
teelt aarde / lichte zavel: 40 cm
142
Borg 143
M AT E R I A A L V E R W E R K I N G Ontsluiting met gebiedseigen materialen
Walsen
Doorsnede wandelpad
Plattegrond - pad en afwatering
Ruggen freezen
144 Linthorst Homanpolder, zware zavel
NAP +1,80 Niet doorlatend 0,8
Doorlatend
5m
Lauwerpolder, Boorpunt
Put 145
put Linthorst Homanpolder, zware zavel
Put heeft de meest markante vorm van alle erven. Aan
tieve functie hebben. Zo vormen ze uitzichtpunten op
de buitenzijde lijkt hij van alle kanten gelijk. Met uitzon-
alle windrichtingen vanaf de buitenzijde van het erf.
dering van de toegangspoort, die een brug slaat over de
Hierop staat een waterwindmolen die de vijzel aan-
extra brede grachten.
stuurt. Naar de binnenzijde toe wordt het water uit de
Put heeft zijn naam gekregen doordat er letterlijk een
ëert. De met bossen omsloten ruimte vormt een intieme
put wordt geslagen in de bodemlaag. De ondiepe
rustplek voor mens en dier. Met zicht op de watervallen
maar afdekkende zware zavellaag wordt afgegraven
en het infiltratiegebied dat hoofdzakelijk een waterber-
en gebruikt voor de ophoging van de randen. Dit geeft
gende en ecologische functie heeft.
gracht trapsgewijs afgewaterd en zo een waterval cre-
ruimte voor de wortels van bomen om voldoende afstand te houden van het grondwater. De ophoging
In droge perioden is het gebied begroeid met moe-
van de randen is ook nodig om aan de binnenzijde van
rassoorten en in de winter staat het vol met water. Om
Put extra water op te slaan. Het waterpeil binnen Put ligt
de doorlatendheid van de bodem te bevorderen is de
hoger dan de omgeving. Tijdens regenbuien wordt dit
bovenste laag voor het in werking stellen van de put
peil nog eens extra verhoogd, zodat het meer water uit
uitgedroogd, gescheurd en gebakken door middel van
de omgeving kan bergen.
een veldoven. Het scheuren van de klei zorgt ervoor dat de bodem 100% doorlatend wordt. Deze ogenschijnlijke
De afgegraven zavel wordt ook gebruikt voor de
droogte zorgt ironisch genoeg voor de waterabsorbe-
bouw van de watervijzels die voor de aanvoer van het
rende functie die Put heeft. Ondergronds wordt het
omgevingswater zorgen. Dit zijn in het geval van de
geïnfiltreerde water verspreid naar de omgeving.
recreatieve erven statige objecten die ook een recrea-
146 Linthorst Homanpolder, zware zavel
Plattegrond Put Gewassen Groenbemesters Zouttolerante gewassen Bloemrijke akkerrand
Beplanting Treurwilg Gemengd bos: elzen en esdoorn Heesters hazelaars en vlier Mengsel schermbloemigen Riet Biezen Infiltratiegebied
Watersysteem Gracht Put Kavelsloot Windmolen pomp Afwatering
Recreatie Wandelpad Brug Zichtlijnen Hoogtelijnen
NP
+0,5 NAP
RP
+1,25 NAP
50m
148 Linthorst Homanpolder, zware zavel
-0,8m
-2,5m
+2,2m
Bodem en hoogte
Waterberging en biotopen
Buffercapaciteit:
10.000 m3
Afgegraven grond:
13.000 m3
Verhoging:
10.000 m3
Bouwmateriaal:
3000 m3
Put 149
Binnenzijde van Put
Landschap boven- en ondergronds, Winter situatie Doorsnede N-Z Zoetwaterlens Bodem verzadigd met zilt water
Vijzelpomp zorgt voor een hoger waterpeil in de put
De hoge grondwallen zorgen ervoor dat de wortels genoeg ruimte hebben om zich boven het waterpeil te ontwikkelen. De bodem wordt hierdoor verstevigd.
Het hoge waterpeil zorgt ervoor dat het water dieper in de bodem zakt
152 Linthorst Homanpolder, zware zavel
M AT E R I A A L O N D E R Z O E K
1100 ºC - bodem
ongebakken - bodem
1100 ºC- oppervlakte
ongebakken - oppervlakte
Tot 1 meter onder het maaiveld
NAP +1,80 Niet doorlatend 0,8
Doorlatend
5m
154 Linthorst Homanpolder, zware zavel
Put 155
WAT E R P O M P & H U I S
De waterpomp wordt recreatief gebruikt en gebruikt voor huisvesting van vogels en insecten. Indien klei uitdroogd, wordt het materiaal 100% doorlatend. Dit principe wordt voor de bodem van de put gebruikt door de uitgedroogde klei plaatselijk te bakken door middel van een veldoven.
FASE 1 Afgraven / verdichting
FASE 2 Verdampen /scheuren
FASE 3 Bakken
FASE 4 Bodem herstelt zich
FASE 5 Infiltratie
156 Zevenboerenpolder, lichte klei
NAP +1,10
Niet doorlatend
5m
Zevenboerenpolder, Boorpunt
Dobbe 157
dobbe Zevenboerenpolder, lichte klei
De Dobbe is minder opvallend in het landschap dan de
naar het laagste punt van de poel. In deze gang bevin-
erven. De ligging op het lagere deel van de polder nabij
den zich kijkgaten die een afgeschermd zicht bieden
de kwelsloot zorgt ervoor dat het gebied rondom de
op de kwetsbare natuur aan de binnenkant en door het
Dobbe af en toe wordt overspoeld met brak water. Door
hoogteverschil verschillende perspectieven geeft op de
de dynamiek die ontstaat tussen brak water en zoete
nuances van de ontwikkelde natuur.
regen ontstaat een bijzondere natuur met halofyten en zouttolerante soorten aan de buitenrand van de Dobbe.
De gang is gemaakt uit de afgegraven lichte klei om de
Aan de binnenzijde is het water zoet. Het wordt aan-
verdieping in de Dobbe te maken. Onder de gang loopt
gevuld met regenwater uit de omgeving door middel
het water dat gefaseerd de poel binnenstroomt tijdens
van een zoet-zout stuw. Die houdt het dieper liggende
hoogwater. In tijden van hoogwater is het water via de
zoute water buiten de Dobbe en laat het zoete water
gang te volgen door kijkgaten in de vloer.
naar binnen. Binnenin vormt de Dobbe een soort poel. Dit vormt een rustgebied voor kwetsbare soorten.
Aan de buitenzijde van de muur zijn kleine gaten verwerkt die schuil- en nestlocaties bieden aan insecten. Er
Het ingetogen karakter van de buitenzijde zie je terug
zijn nog niet veel plagen ontwikkeld voor zilte teelten,
in de inrichting van de Dobbe. In tegenstelling tot de
naast de gewone plagen die aangetrokken worden door
lange zichtlijnen van de overige erven zijn hier de zicht-
bijvoorbeeld de zilte variant van koolsoorten. De voor-
lijnen naar binnen gekeerd. De helft van de Dobbe is
naamste functie van De Dobbe is het vormen van een
betreedbaar. Er loopt een gang vanaf het hoogste punt
rust- en paaiplaats.
158 Zevenboerenpolder, lichte klei
Plattegrond Dobbe Akker Zouttolerante gewassen Halofyten / zilte teelten
Recreatie Wandelpad Natuur kijkplaats Hoogtelijnen
Beplanting Brak oermoeras vegetatie Hoge kwelder vegetatie Riet Zoet klei moeras Poel
Watersysteem Zilt overstroomgebied Kwelsloot Kavelsloot Geleiding water Afwatering
NP
+0,5 NAP
RP
+1,1 NAP
50m
Landschap boven- en ondergronds, Winter situatie Doorsnede N-Z Infiltratie zoetwater Bodem verzilt
Het hoogteverschil in de gang geeft een andere kijk op de binnenzijde van de Dobbe.
Aan de binnenzijde is een
Rondom de dobbe wordt het
zoetwater milieu, dat wordt
gebied overstroomd door zilt
gevoed door regenwater.
kwelwater.
162 Zevenboerenpolder, lichte klei
-1,1m
+0,9m
Bodem en hoogte
Waterberging en biotopen
Buffer capaciteit:
4.500 m3
Afgegraven grond:
2.500 m3
Verhoging:
2.000 m3
Bouwmateriaal:
500 m3
Dobbe 163
Entree Dobbe vanaf de dijk
164 Zevenboerenpolder, lichte klei
M AT E R I A A L O N D E R Z O E K
1100 ºC
ongebakken - bodem
1100 ºC- oppervlakte
ongebakken - oppervlakte
Tot 1 meter onder het maaiveld
166 Zevenboerenpolder, lichte klei
Dobbe 167
OPBOUW
ZOET
VELDOVEN
VELDOVEN
S C H U I L P L A AT S
FA S E 1
FA S E 2
FA S E 3
ZOUT
171
dankwoord
172
Een afstudeerproject doe je niet alleen. Sparren met experts en deskundigen in het gebied hebben dit project levendig voor mij gemaakt en de relevantie laten inzien. Ik dank hun voor alle tijd en geduld om mijn vragen te beantwoorden en voor het delen van hun verhalen. Daarnaast wil ik mijn afstudeercommissie bedanken voor het vertrouwen dat ze me steeds hebben gegeven tijdens het afstudeerproces. Dankbaar ben ik voor de inzichten die zij me gaven, scherpe vragen en inspirerende sessies tijdens de (online) commissie bijeenkomsten en af en toe daarbuiten. Naast deskundigen wil ik mijn familie en vrienden bedanken die me hebben gesupport, me hebben afgeleid, me hebben aangehoord, bevraagd en de vele afwezige momenten hebben vergeven. Tot slot wil ik Jurry bedanken, hij heeft dit avontuur zoveel mooier gemaakt.
173
EXTERNE ADVISEURS
Aliki van der Kruijs - Ontwerper en onderzoeker
Alma den Hertog - Voorzitter LTO Groningen
Carina Rietema - Proefboerderij Kollumerwaard
Christian Ernsten - Atelier aan de Middendijk
Jaap Kloosterhuis - Boswachter Staatsbosbeheer Het Hogeland
Johan Noordzij - Waterschap Noordpolderzijlvest
Marijn Hooghiem - Waterschap Noordpolderzijlvest
Perry de Louw - Geohydroloog Deltarus
Peter Berghuis - LTO Sectievoorzitter Akkerbouw
Rik Boehlé - Kwekerij de Beemd
Vibeke Gieskes - Editor
Willemien Geertsema - Adviseur BoerenNatuur
In ht bijzonder, de boeren in de kustpolder van Noord-Groningen
Credits voor overleden fotograaf Vivian Maier; De personages uit haar indrukwekkende fotocollectie zijn in de visualisaties consequent verwerkt.
174
Colofon
© 2020: Lieke Jildou de Jong
copyright
tekeningen /foto’s /afbeeldingen : Lieke Jildou de Jong (of anders vermeld) tekst: Lieke Jildou de Jong text edit: Jurry Oortwijn drukker: EPS Amsterdam oplage: 25 plaats: Amsterdam jaar: 2021
Noord-Groningen. Wat ooit zee was, is nu een prachtig uitgestrekt landschap, begeleid door de ritmes van eindeloze gewassen. De grootschalige akkerbouw overheerst het gebied. Door het uitblijven van stedelijke ontwikkeling, is de opbouw van het landschap in strijd met de zee nog duidelijk zichtbaar. De systematische landaanwinning heeft het landschap en de bodemopbouw op architectonische wijze gevormd.
De akkers worden sporadisch onderbroken door erven met rijke erfbeplanting. Ze liggen als eilanden verspreid in het landschap en versterken de eindeloosheid van ruimte zonder je verdwaald te voelen. Knechten en kleine boeren zijn vervangen door grote, zware machines waardoor veel erven hun functie hebben verloren. De kustpolders blijven onbewoond achter. Uitgestrekte rijke zeekleigronden, afgeschermd voor de dynamiek van de zee, lijken een landbouwparadijs, maar de zee vindt zijn weg terug via de bodem. De verzilting wordt door het onnatuurlijk lage waterpeil voor de intensieve akkerbouw alleen maar versterkt. Het huidige landbouwsysteem is niet langer houdbaar.
“Zoetwater Erven op zilte zeebodem” laat zien dat het erfgoed van boeren uit de vorige eeuwen kan worden ingezet om het landschap aan te passen op de hedendaagse uitdagingen voor biodiversiteitsherstel en klimaatverandering. Daarin spelen de bodemopbouw en het microleven een sleutelrol. Met het verdwijnen van de erven en erfbeplanting in de kustpolders verdween ook de huisvestiging van biodiversiteit die zo hard nodig is voor de veerkrachtigheid van het landschap. Varianten op de oorspronkelijke erven vormen het gereedschap om het landschap toekomstbestendig in te richten voor akkerbouw, ecologie en recreatief gebruik.
MASTER LANDSCHAPSARCHITECTUUR, AFSTUDEERWERK 20/21 ACADEMIE VAN BOUWKUNST AMSTERDAM