AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153
BDW GAAT MET VAKANTIE! OP 8 AUGUSTUS ZIJN WE ER OPNIEUW
© Bart Dewaele
18 07 13
Versluierd SINT-JANS-MOLENBEEK – Vorige week begon de ramadan, voor moslims de maand waarin er gevast wordt. Tussen zonsopgang en zonsondergang mogen zij een hele maand lang niet eten, drinken, roken of gemeenschap hebben. Traditioneel begint de ramadan wanneer het eerste sikkeltje van de nieuwe maan met het blote oog zichtbaar is. Behalve voor Turkse moslims, want die baseren zich eerder op wetenschappelijke berekeningen. Vorige week woensdag was de maansikkel nog niet met het blote oog zichtbaar. Wij hebben tot zaterdag gewacht om een foto te nemen. CD
BUGS’ FOOD WRIEMELT ZICH NAAR BRUSSEL
Mobiliteit > Fix My Street levert bijna drieduizend klachten op over slechte wegen
Voetganger roert zich BRUSSEL – De eerste resultaten van Fix My Street zijn meer dan bemoedigend. Dagelijks komen er via smartphone of internet dertig meldingen binnen van kapotte straten of trottoirs. Daarbij laat ook de voetganger van zich horen.
D
e applicatie Fix My Street blijkt een goudmijn voor de dataverzameling van de twee wegbeheerders van het Brussels Gewest: Mobiel Brussel en de gemeentebesturen. Wie een put of oneffenheid in de weg detecteert, stuurt die via een eenvoudige smartphone-toepassing of website naar de wegbeheerder. Die kan er dan snel naartoe om het
wegdek te herstellen. De app ging van start op 11 februari voor professionele gebruikers (nutsmaatschappijen, de wegbeheerders zelf ) en op 30 april voor het grote publiek. In die periode zijn er al 2.802 mankementen aan de openbare weg gemeld via de app, goed voor 30 per dag. Opvallend: er zijn ongeveer evenveel klachten over de rijweg, als over het
voetpad. Telkens 1.300. Over fietspaden (95), bruggen en tunnels (12) of groene ruimtes (68) zijn er veel minder klachten. De meeste klachten gaan over het versleten wegdek of een put in de weg, samen goed voor de helft van de klachten. Daarnaast zijn er ook tal van klachten over gebrekkige wegsignalisatie, kapotte verkeerslichten, etc. Wat wordt er met die klachten gedaan? Ook dat valt via de software van het Centrum voor Informatica van het Brussels Gewest na te gaan. Voor maar liefst veertig procent van de klachten is een oplossing gevonden. Iets meer dan de helft is nog in behandeling.
De app laat dus niet alleen weten waar de problemen zijn - vaak heeft de wegbeheerder daar geen goed zicht op – de oplossingsgraad is ook meer dan behoorlijk. Het is wel niet duidelijk of het over ‘putjesvullen’ gaat, dan wel over een heraanleg van de weg. Minister van Vervoer Brigitte Grouwels (CD&V) is opgetogen over het succes van de app. Volgens haar bepaalt de kwaliteit van de openbare wegen mee het imago en de aantrekkelijkheid van de stad. Dat de burger daar zelf een rol in kan spelen, is mooi meegenomen. Ze is nu van plan om de app uit te breiden. Zo zullen ook problemen met de openbare verlichting en het
stadsmeubilair gemeld kunnen worden. Grouwels kondigt ook aan dat vanaf eind dit jaar alle gemeenten zich aansluiten op de web- en smartphoneapplicatie. Momenteel nemen veertien gemeenten deel. Steven Van Garsse
P.4-5
Op citytrip naar Molenbeek
N° 1387 VAN 18 TOT 25 JULI 2013 ¦ WEEK 29: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VZW BRUSSEL DEZE WEEK, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-226.45.40, ABONNEMENTEN: 02-226.45.45, E-MAIL: INFO@BDW.BE, WWW.BDW.BE
OPMERKELIJK
BDW 1387 PAGINA 2 - DONDERDAG 18 JULI 2013
Uitgelicht > Brussels Gewest versoepelt stralingsnormen
NA ALBERT KOMT FILIP/PHILIPPE BRUSSEL – De Brusselaars mogen dan de laatste Belgen zijn, koning Albert heeft zich wel degelijk in het federale bestel ingeschreven. Hij vierde niet alleen feest met de Belgen maar ook met Brusselaars, Vlamingen en Walen. Een week na de aankondiging van de troonsafstand brengt professor-emeritus Mark Van den Wijngaert een boek uit over de betekenis van Albert II. Kreeg hij al eerder een tip van het Paleis? Niettegenstaande de geruchten kwam de troonsafstand van Albert II ten gunste van kroonprins Filip als een verrassing. Alleen premier Elio Di Rupo was op de hoogte. Van den Wijngaert schreef het boek naar aanleiding van een fictiereeks van de VRT over 20 jaar Albert II die in het najaar op de buis komt, het lag omzeggens klaar. Meer dan op de escapades legt het boek de nadruk op de politieke betekenis van Albert. Albert was graag koning, hij gaat graag met mensen om en is goedlachs. Maar in 2007 komt er een kentering: Yves Leterme (CD&V) haalt 800.000 stemmen, de rol van de koning als bemiddelaar wordt steeds moeilijker, hij bereikt de grenzen van zijn invloed. Op 21 juli 2011 wordt de koning moedeloos, hij slaat op tafel maar de vorming van een regering blijft nog een half jaar uit. Van den Wijngaert vindt dat we klaarheid moeten scheppen: “De grondwet over de rol van de koning is sinds 1830 niet meer aangepast, maar de functie is uitgehold.” De regering heeft er volgens Van den Wijngaert fout aan gedaan om het debat over de inhoud van het koningsschap uit te stellen. Op die manier maken ze het Filip niet gemakkelijk. Wilfried Martens, die de boekvoorstelling bijwoonde, ziet mogelijkheden: “Er is ruimte voor een debat over het ondertekenen van wetten en KB’s, de koning hoeft die niet meer te ondertekenen. De koning moet ook niet langer ministers benoemen en ontslaan.” Wel moet de koning een rol blijven spelen bij regeringsvormingen. Martens: “Ik ben republikein, maar niet in België.” Danny Vileyn Albert II, de biografie, het hele verhaal van Mark Van den Wijngaert, Borgerhoff en Lamberights, 194 p.
Meer antennes, sneller internet BRUSSEL – De Brusselse stralingsnormen worden versoepeld om 4G mogelijk te maken, het ultrasnelle mobiele internet. Dat heeft de Brusselse regering beslist na overleg met de gsm-operatoren.
Minister van Leefmilieu Evelyne Huytebroeck (Ecolo) wordt geconfronteerd met een enorme paradox. Om de meest milieuvriendelijke gsm-technologie toe te laten (4G), moet ze de stralingsnormen versoepelen, die precies zo streng waren omdat ze het leefmilieu moesten beschermen. 4G maakt op een efficiëntere manier gebruik van straling dan het oudere maar nog veel gebruikte 2G, maar kon in het Brussels Gewest niet worden uitgerold omdat de stralingsnormen hier strenger zijn dan in de rest van het land. In de Brusselse openbare ruimte mag de straling maximaal 3 volt per meter bedragen. 2G en 3G slorpen nu te veel op, waardoor 4G onmogelijk in te voeren is. Ter vergelijking: in Vlaanderen is 20,6 volt per meter
toegestaan. Daarbij komt dat de lage stralingsnormen alleen te realiseren zijn door een vermenigvuldiging van het aantal antennes. Meer antennes betekent een betere spreiding van de straling, en dus minder straling. Maar heel wat mensen staan argwanend tegenover gsm-antennes in hun buurt en tal van buurtcomités voeren het protest aan. De vier gsmoperatoren raken daardoor steeds moeilijker aan een antennevergunning. Oktober was een deadline voor de toepassing van de stralingsnormen voor de 2G en 3G-technologie, maar in april heeft de Brusselse regering die node met twee jaar moeten verlengen. Afgelopen donderdag heeft de Brusselse regering een bijkomende beslissing genomen die het snelle mobiele internet mogelijk moet
maken vanaf 2014. Het zegt wat over de nieuwe minister-president Rudi Vervoort (PS) die duidelijk niet van plan is om gevoelige dossiers in de schuif te laten liggen. Wat is er beslist? De strenge 3 volt per meter wordt niet helemaal losgelaten, maar losgekoppeld van de drie soorten technologie. Vandaag is de norm cumulatief: de straling van 2G, 3G en 4G wordt bij elkaar opgeteld en mag in totaal niet meer dan 3 volt per meter bedragen. De norm volgt de logica van de gezondheidsimpact. In Vlaanderen wordt meer de logica van de economische actoren gevolgd: daar is een norm per antenne toegestaan. Het Brussels Gewest geeft het cumulatieve karakter op, maar doet het toch anders dan in Vlaanderen. Elke technologie (2G, 3G en 4G) krijgt 3 volt per meter toegewezen, die de operatoren onder elkaar moeten verdelen. Daardoor komt de nodige ruimte vrij voor 4G. Huytebroeck: “De impact van drie keer 3 volt per meter is niet negen, zoals men zou verwachten, maar 6 volt
per meter.” Geen rampzalige aanpassing, vindt Huytebroeck. De Brusselse regering heeft ook beslist dat er jaarlijks een rapport zal worden opgemaakt door een onafhankelijk college van experten over de gezondheidsimpact en de economische ontwikkeling van nieuwe
“De impact van drie keer 3 volt per meter is niet negen, zoals je zou verwachten, maar 6 volt per meter” gsm-technologie. Beiden leven op gespannen voet met elkaar. Er is nog een derde beslissing genomen die de uitrol van 4G en de toepassing van de 3 volt per meter norm moet bespoedigen: de Brus-
DE WEEK IN BEELD DOOR IVAN PUT
Voetmassage! Laat de dode huidcellen van je voeten oppeuzelen door knabbelvissen aan Brussel Bad.
© IVAN PUT
WEEKOVERZICHT
BDW 1387 PAGINA 3 - DONDERDAG 18 JULI 2013
© BELGA / JEAN-FRANÇOIS FREY
WOENSDAG 10 JULI TAALKWESTIE VERHINDERT GEN. De aanleg van het Gewestelijk Expressnet (GEN) wordt uitgesteld wegens een taalgeschil. De bouwvergunning van de werkzaamheden in Ukkel is geschorst door de Raad van State. Het openbaar onderzoek werd enkel in het Frans uitgevoerd, terwijl een Nederlandse versie ook vereist is. 2.600 HUISVESTINGSKLACHTEN IN DRIE JAAR. De Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie ontving de laatste drie jaar zo’n 2.600 huurdersklachten. 768 woningen kregen al een verhuurverbod. De klachten gaan veelal over vochtproblemen en narigheid met elektriciteit- en gasinstallaties. BEGROTINGSAKKOORD 2013. De Brusselse regering bereikt na een 48-uren overleg een akkoord over de begrotingsaanpassing voor 2013. Ze moest op zoek naar 83 miljoen euro, 27 miljoen euro minder dan oorspronkelijk de opdracht was. De regering zal onder meer besparen op haar uitgaven voor communicatie, facultatieve subsidies en werkingskredieten.
DONDERDAG 11 JULI
Vanaf januari zouden alle obstakels van de baan moeten zijn om 4G, het snelle mobiele internet, in Brussel uit te rollen.
selse regering engageert zich om een kadaster op te stellen van publieke gebouwen waar gsm-masten kunnen worden opgezet. Scholen, crèches en ziekenhuizen horen daar niet bij. De operatoren zijn op zoek naar een tweehonderdtal bijkomende sites om een volledige dekking in een lage stralingsomgeving te kunnen verzekeren. De overheid zal daar dus een handje bij helpen. De versoepeling van de normen ligt niet zo eenvoudig, omdat ze wettelijk verankerd zijn in een ordonnantie. Die moet worden aangepast. De ordonnantie is in 2007 goedgekeurd
“ “ HET woord
door alle politieke partijen (met uitzondering van Open VLD). De meerderheidspartijen hebben zich vorige week akkoord verklaard met de aanpassing. Ook de verplichting om een kadaster op te maken van publieke gebouwen, zal in die ordonnantie worden opgenomen. De wetswijziging via de parlementaire weg kan ten vroegste in de herfst. Minister Huytebroeck kan dan in de weken daarop de uitvoeringsbesluiten laten goedkeuren zodat tegen eind dit jaar alles wettelijk in orde zou moeten zijn om 4G mogelijk te maken. Daarna is het aan de ope-
ratoren. Huytebroeck stelt intussen haar hoop op het geleidelijk verdwijnen van 2G, een technologie die nog steeds door de overgrote meerderheid van de gsm’s wordt gebruikt. Als die verdwijnt, komt er weer capaciteit vrij voor de nieuwe technologie. Vraag is of dat snel zal gebeuren. De operatoren hebben hiervoor in het verleden grote investeringen gedaan, die ze nu op een heel snelle manier kunnen laten renderen. Ze hebben dus geen belang bij de snelle afbouw van 2G. Of hoe economie en milieu ook hier conflictueus zijn. Steven Van Garsse
11 JULI-REDE VOOR BRUSSEL. Naar aanleiding van de Vlaamse feestdag houdt Ans Persoons (SP.A), Brussels schepen van Nederlandstalige Aangelegenheden, een toespraak over het Vlaamse engagement in de hoofdstad. Ze hekelt het gebrek aan Vlaamse investeringen in Brussel, voornamelijk die in de Brusselse jeugd. De toespraak lokt gemengde reacties uit in de Vlaamse Gemeenschapscommissie. VERPLICHT VERHUIZEN UIT SOCIALE WONINGEN. Mensen in een woning met minstens twee leegstaande kamers zullen verplicht moeten verhuizen naar een kleinere woonst. De Brusselse regering wil zo de onderbezetting van sociale huurwoningen indammen. De maatregel is in eerste lezing goedgekeurd.
VRIJDAG 12 JULI DISCUSSIE OVER STADSTOL. Een studie naar het autoverkeer in Brussel toont aan dat een dagelijkse tolheffing van drie euro het stadsverkeer met 11 procent kan reduceren. Dat maakt staatssecretaris voor Mobiliteit Bruno De Lille (Groen) bekend. Ook de Brusselaars, goed voor 60 procent van het stadsverkeer, moeten dan tol betalen. Volgens minister van Financiën Guy Vanhengel (Open VLD) zijn er nog geen concrete plannen voor dergelijk initiatief. 4G-NETWERK GOEDGEKEURD. Er komt na jarenlange weerstand van de Brusselse regering dan toch een 4G-netwerk in de stad. De stralingsnorm wordt versoepeld om de technologie, die een grotere mobiele internetcapaciteit inhoudt, toe te laten.
De N-VA heeft moeite met de groeiende Brusselse identiteit. En die is open, stedelijk, creatief en modern. Een interessante mix, die afsteekt tegenover het conservatisme van sommige partijen.” Vlaamse schepen Ans Persoons (SP.A) na haar opgemerkte 11-juli speech over Vlaanderen en de Brusselse jongeren (in De Standaard).
Ooit kreeg ik te horen dat ik als niet-geboren Vlaming nooit in staat zou zijn om de belangen van de Nederlandstaligen behoorlijk te verdedigen.” Vlaamse schepen van Sint-Jans-Molenbeek Annalisa Gadaleta (Groen) over haar Italiaanse afkomst tijdens de speech voor de 11-juliviering.
Het MAK
Antwerpen heeft een M HKA én een MAS, Gent pronkt met het SMAK en Leuven doet het met M. Allemaal krachtige abbreviaties of acroniemen die in het diepste van hun ziel eeuwenoude of splinternieuwe kunst herbergen. Welke lettertekens heeft Brussel om haar moderne en hedendaagse kunst te etaleren? Tot nog toe: GEEN. Maar Vlaams parlementslid Yamila Idrissi
(SP.A) presenteert nu het MAK. Het Museum Aan het Kanaal, een thuis voor het Brussels kunstpatrimonium, een parel in de grauwe kanaalzone. Met werken uit overheidscollecties, bedrijfs- en privéverzamelingen moet het kunsthuis aandacht hebben voor verleden, heden en toekomst. Het projectvoorstel is klaar en de eerste bouwstenen werden al gelegd door de honderd bekende Brusselaars die achter het initiatief staan. Het MAK staat mooi op papier en ligt goed in de mond. Nu moet het enkel nog gerealiseerd worden. Céline Vincent
GROEN LICHT VOOR LIJKWADE. Het Brussels parlement keurt een ordonnantie goed die het in de toekomst mogelijk maakt in een lijkwade begraven te worden. De lijkwade wordt vooral gebruikt door de joden- en moslimgemeenschap. Het is nu aan de Brusselse regering om het besluit concreet uit te werken.
ZATERDAG 13 JULI 133STE EDITIE ZUIDFOOR. De jaarlijkse kermis, de Zuidfoor, stalt voor de 133ste keer haar attracties uit op de Zuidlaan. Dit gebeurt volgens traditie in het weekend voor de nationale feestdag op 21 juli. Tot en met zondag 18 augustus voorzien 130 foorkramers in het Brussels amusement.
MAANDAG 15 JULI BRUSSELS GARDENS WEB EN APP. Minister van Leefmilieu Evelyne Huytebroeck (Ecolo) introduceert ‘Brussels Gardens’, een drietalige website en smartphone-applicatie met informatie over de vele groene plekjes in de hoofdstad. De gebruiker kan onder meer nagaan waar parken en tuinen liggen, welke faciliteiten er zijn en welke fauna en flora men er kan vinden.
DINSDAG 16 JULI PARKEERPLAN DEFINITIEF. De Brusselse regering keurt het gewestelijk parkeerbeleidsplan definitief goed. Brusselaars moeten voortaan een bewonerskaart van vijf euro betalen, en kunnen daarmee binnen een straal van 1,5 vierkante kilometer van hun woonplaats parkeren. Voor een aantal beroepscategorieën, zoals dokters, leerkrachten en loodgieters, gelden uitzonderingen. Het plan treedt begin 2014 in werking. Samengesteld door Céline Vincent
MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP SURF NAAR BRUSSELNIEUWS.BE EN SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF
BDW 1387 PAGINA 4 - DONDERDAG 18 JULI 2013
beek n le o M s n a J t in S it Groeten u MET TEWIELA AN
Reportage > Dode katten, pareltjes van Diongre en een liberale kapper
Toerist in Molenbeek SINT-JANS-MOLENBEEK – Vrijwel direct nadat Philippe Moureaux burgemeester af was, sprak de nieuwe politieke meerderheid haar wens uit om van Molenbeek een toeristische trekpleister te maken. De gemeente heeft volgens het nieuwe bestuur genoeg troeven, zeker met het nieuwe hotel dat onlangs opende. Alleen de reizigers moeten nog komen. Brussel Deze Week speelde voor pionier, in afwachting van het massatoerisme. Het zou het begin van een reisgids over Molenbeek kunnen zijn: na twintig jaar socialisme onder Philippe Moureaux opent het nieuwe bestuur van Sint-Jans-Molenbeek - liberalen, christendemocraten en groenen - de grenzen voor toeristen. Een kleine Wende, kortom. Reizen naar Molenbeek was nooit gemakkelijker. Maar achter goede intenties en reisbrochures op glanzend papier schuilt vaker nog de werkelijkheid, niet altijd bitter, maar soms toch rauw. De doorgewinterde wereldreiziger weet dat. En dus trokken we naar Molenbeek om er als een toerist te leven, te ademen en rond te dolen. Wij troffen er een samenleving aan die min of meer geen enkele reizigersverwachting kon inlossen. Helemaal niets. Dat heeft zo zijn charme.
‘Niet goed voor de ramadan’ Graaf van Vlaanderen, donderdagmiddag. Met draagtas om de schouders verlaten we het metrostation, waar een drukkere dan gezellige drukte heerst. Het is markt in Molenbeek. De geur van wak plastic, anijs en munt waait ons tegemoet. Op een hoek prijst een man in djellaba een moskee aan. Een kleuter ontsnapt aan de blik van zijn ge-
hoofddoekte moeder, grijpt een kinderwagen van een andere moeder vast, probeert het kind erin wakker te maken en wordt door zijn echte moeder met een snok aan zijn armpje weer tot de orde geroepen. We zijn op weg naar het Meiningerhotel, een twee maanden geleden geopend onderkomen in de voormalige Belle-Vuebrouwerij. Men zegt dat het ‘15 minuten wandelen is van het centrum’, wat natuurlijk fout is, want het ligt pal in het centrum. Van Molenbeek, maar dat zegt men er niet bij. Onderweg zijn we getuige van een opstootje. Het eerste van de dag, maar niet het laatste. Enkele jongelui gaan met elkaar op de vuist. Een wat oudere marktkramer in een marcelleke geeft commentaar op het gebeuren: “Allez, dat is niet goed voor de ramadan, hé.” In het hotel. De receptionist aarzelt een beetje achter zijn balie. “Allez, travaille un peu,” zegt zijn vrouwelijke collega. In geen tijd worden we gast van het hotel en krijgen we een bed in een kleine slaapzaal toegewezen. Zeer netjes. Wanneer we de receptionist vraag wat er in Sint-JansMolenbeek te zien is, aarzelt hij een beetje. - “Euh, Molenbeek. Wel, er is een wandeling die u zou kunnen doen...
Hier is een Use-it-kaartje. Even kijken. Ja, deze wandeling gaat normaal gezien een stukje door Molenbeek.” We staren allebei naar het kaartje. Een wandelroute ontvouwt zich langs het centrum van Brussel, de kanaalkant van Brussel-Stad en de Noordwijk. Geen Molenbeek. - “Ik denk niet dat ik kan helpen,” lijkt de jongeman te willen zeggen.
Geen alcohol Dan maar zelf op pad. We hebben afspraak met Ann Gilles-Goris (CDH), de Molenbeekse schepen van toerisme en voortrekker van het idee achter Molenbeek als vakantiebestemming. We wandelen langs het kanaal. Toch maar een smeerboel, die Brusselse overkant, denken we. De schepen is blij met onze komst. We krijgen een stapel informatie mee, onder meer een provisoir kaartje van de gemeente dat we in voorpublicatie krijgen. “Als er iets op het kaartje niet duidelijk is, dan zeg je het maar, dan kunnen we het nog aanpassen voor het officieel gedrukt wordt,” zegt ze. Wij vragen haar waarom ze Molenbeek wil promoten als toeristische bestemming. - “Als er toeristen komen, dan zijn
FOTO’S: BART DEWAELE
“Moureaux was niet slecht, maar ook niet echt goed”
onze inwoners misschien wat trotser op hun gemeente.” We vragen haar wat ze ons aanraadt om te bezoeken. - “U kan met de kerk beginnen. Die is nog open. Wilt u dat ik bel om ze te verwittigen?” Beleefd slaan we dat verzoek af. De echte reiziger is ongebonden en komt graag onverwacht. - “Ah ja, en als u iets wil drinken, dan is hier (wijst op het kaartje, red.) een café met alcohol, want ja, in het centrum vind je dat moeilijk.” Buiten wandelen we naar de SintJan-de-Doperkerk, een Molenbeeks baken in art-décostijl. De kerk is dicht. Door de gevreesde De Ribaucourtstraat dan maar, op weg naar de beruchte Maritiemwijk. In de Vanderstichelenstraat is het rustig. Her en der klinkt Arabische muziek uit
huizen, de zon is al een tijdje doorgebroken en werpt Molenbeek in een ander licht. Het is een straat vol bouwbedrijven. Zoals Vitess’ke, een schoonmaak- en verwarmingsbedrijf. Op de hoek met de Picardstraat een zicht op de hoge woontoren die men ergens ver weg in Brussel bouwt. Bijna onmerkbaar komen we op de uitkijkplaats aan Thurn & Taxis. We moeten opletten dat we niet van Molenbeek afvallen, want de gemeentegrens stopt ergens op de brug die over een oude spoorwegbedding loopt. Beneden is het een warboel van oude matrassen, afval en natuurbeheer. Een arbeider gaat met een grijpkraan wildgroei van Japanse Duizendknoop te lijf, een invasieve plant. Een man klimt via een trapje omhoog, een mand wedstrijdduiven in de hand. Hij bevindt zich echter in Laken, en dus past hij niet in het verhaal.
Sacoche Via de Jubelfeestlaan, met schitterende huizen van een eeuwwisseling geleden, gaat het naar de Bevrijderssquare. We houden halt aan een Albanees café. Terwijl we ons pintje drinken, begint het ons te dagen dat het om Albanese Macedoniërs kan gaan, want er worden busreizen naar Skopje aangeboden. Opstootjes twee en drie dienen zich nagenoeg tegelijkertijd aan. In het eerste geval gaat het om een burenruzie met licht etnische inslag. Er wordt geklaagd over een aftandse bestelwagen die in de weg staat. De politie wordt er bijgehaald nadat er
BDW 1387 PAGINA 5 - DONDERDAG 18 JULI 2013
Groeten uit de Diongrewijk wat over en weer is gescholden. Terwijl de politie arriveert, steelt een dief de handtas van een oude dame. Wij begeven ons ter plaatse, bij een kliekje heertjes die commentaar geven op de gebeurtenissen. - “Excuseer heren, mogen we u even storen? Wat gebeurt er?” - “Vous êtes de quelle côté?” kaatsen ze terug. - “Niet van hier.” - “Ah, u spreekt Nederlands,” zegt een van hen. “Wel, weer een diefstal hé. Een dametje haar sacoche is afgerukt. Maar ze hebben de dader wel te pakken.” - Gebeurt dat hier vaak?,” probeer ik voorzichtig. - “Jawel, vorige week hebben ze nog in de kelders bij ons ingebroken,”
zegt de andere heer, eveneens in het Nederlands. - “Maar u woont wel in een mooie buurt,” werpen we tegen. - “Ja, mooi, mais peu sécurisé,” weten ze.
Daring Ondertussen zijn we opnieuw de Leopold II-laan overgestoken. In de Deschampeleerstraat komen we enkele hangjongeren tegen, gelukkig ongevaarlijk, want ze hangen aan de overkant van de straat, in Koekelberg. Op het Zwarte Vijversplein is het druk. Veel claxons. Binnendoor, via de Onafhankelijkheidsstraat, wandelen we naar de Ninoofsesteenweg. Die is smerig en heeft iets van een
invalsweg in een buitenwijk van een Afrikaanse stad. Op een ommuurd perceeltje is een volkstuintje aangelegd. Daarrond – het begint een constante te worden – het nodige zwerfvuil. Het Weststation blijkt druk, en laten we voor wat het is. Via de De Rooverelaan maken we kennis met enkele woontorens in laat-modernistische stijl. Op de trappen voor de ingang van zo’n toren zitten enkele jongelui te staren. Even verderop, in het Marie-Josépark, is het duidelijk dat we een ander Molenbeek zijn binnengetreden. Vermits we echter geen reisgids hebben, weten we dat natuurlijk niet met zekerheid. Op ons papieren kaartje staat er ook geen grens. Behalve een spoorweg die de gemeente doormidden snijdt. Op de Edmond Machtensstraat wanen we ons in Oostende. Oude dametjes spreken elkaar aan in sappig Frans. “Straks horen we nog Brussels,” denken we. Nadat we in de Diongrewijk gepasseerd zijn - een stille tuinwijk met huisjes uit de jaren 1920, sommige met fresco’s van de twaalf sterrenbeelden - wordt dat Brusselse vermoeden bevestigd. Op het terras van café Nouveau Daring zitten twee vrouwen en een man op leeftijd te kletsen. Nagenoeg iedereen op het terras rookt en drinkt bier. Een flard gaat ongeveer als volgt: - “D’ailleurs, mon fils, daan es ee opgegroeid. Mô aa woënt naa in d’Ardeenne, en ze kenne em ee nie mie.” De man in het gezelschap schooit een sigaret bij de vrouw die vertelt. Het gaat het nog even verder, in het Frans, en in het Nederlands, afwisselend. Een tafeltje verderop zet een oude hond zich recht en stapt het café binnen. Het is te warm buiten. Na onze pint willen we nog even langs het kerkhof, dat helaas dicht blijkt. Dan maar op weg naar ons avondmaal. In de De Koninckstraat ligt een dode kat. Iemand heeft er een krant over gelegd.
We eten américain préparé in Brasserie Le Sanglier op de Brigade Pironlaan. De waard let er op dat het publiek het naar zijn zin heeft. Hij maakt een grapje tegen een kind dat flink de rekening vraagt. “Ah, wil jij betalen, dan?” Nadien buigt hij zich goedkeurend - als een vader - over de nieuwe motor van een van zijn obers.
‘Chemchemcheh’ Na een wandelingetje bij de eendjes in het prachtige Scheutbos - een stuk Heuvelland, bos en weide naast woontorens - om het eten te laten verteren, besluiten we terug te keren. In het Scheutbos vragen enkele snotneuzen wat we in onze plastic zak hebben zitten. - “Een kaart,” zeggen we. - “Ah, dat is chemchemcheh,” antwoorden ze in het Arabisch (Het klonk althans zo, red.). Wanneer we vragen wat ze bedoelen, herhalen ze hun antwoord. Chemchemcheh. Lachen ze met ons? Verder, aan het Weststation zijn we getuige van opstootje nummer vier: enkele tienermeisjes schelden elkaar uit en slaan elkaar. Het klinkt als natte vis die op straat valt. De avond valt en we nestelen ons gezellig aan de bar in het Meiningerhotel, moe en stoffig van een hele dag Molenbeek. Al gauw raken we aan de praat met een Italiaanse schone die haar thuisland ontvlucht is en haar heil komt zoeken in de stad even verderop, Brussel. Ze is architecte. “Molenbeek? Dat ken ik niet echt. Hoewel, ik ben daar gisteren wel per toeval beland, onderweg naar Brussel.” We sluiten de bar. ‘s Anderendaags zijn we al vroeg op pad, richting La Fonderie. Dat is een museum van industrieel erfgoed pal in Molenbeek-centrum. Een energieke conservator heet ons welkom. We zijn de eerste gasten van de dag, en waarschijnlijk ook de laatste. De lichten gaan voor ons aan. “U hebt geluk, want volgende week beginnen we te renoveren.”
Toegegeven, het museum is een pareltje, het toeristische hoogtepunt totnogtoe. De conservator leidt ons hoogstpersoonlijk rond en deelt zijn toekomstdromen met ons. “Hier willen we dit zetten, en daar dat. Alleen: we hebben geldgebrek. Dus ja...” Wat drijft de man, willen we weten. - “Neem nu die oude kachels in onze collectie. Mensen zien die en krijgen plots een opstoot van nostalgie. Prachtig, toch?” Goedgemutst laten we de verwilderde tuin rond La Fonderie, en de dertien katten die er huizen, achter ons. Even verderop maken we kennis met Ziad, kapper. Vermits we de traditie in ere willen houden om elke reis naar de kapper te gaan, wandelen we zijn salon binnen. - “Wat is het verschil tussen een coupe normale en een coupe étudiant?,” vragen we. - “Coupe étudiant is voor studenten die nog niet weten wat ze willen,” antwoordt Ziad. Tijdens de kapbeurt praten we over Egypte, Molenbeek en Philippe Moureaux. “Moureaux is te lang gebleven,” weet onze kapper. “Hij was niet slecht, maar ook niet echt goed. Nu ja, wat maakt het uit, ik heb voor de liberalen gestemd.” Ziad geeft nog mee dat hij er binnenkort mee wil kappen, met kappen. “Tijd voor iets anders.” Stilaan is ook voor ons de tijd gekomen om Molenbeek te verlaten. We hebben een bevredigend verblijf gehad. Via het kanaal wandelen we richting Vlaamsepoort, waar Brussel-Stad begint. Wanneer we de brug oversteken kijken we nog eens achter ons. Het is nog rustig op de Gentsesteenweg. “Ja, tijdens de ramadan liggen de meeste mensen lang in bed,” heeft Ziad ons een uur geleden verteld. Eenmaal in Brussel maken we kennis met opgewekte cafégangers bij De Walvis. “Neen, dit is Brussel niet,” denken we, en lopen door. Christophe Degreef
Groeten uit het Scheutbos
ns-Molenbeek Ja tn Si it u en et ro G K SINT-JAN-DE-DOPERKER
Groeten uit Sint-Jans-M olenbeek picard straat
BDW 1387 PAGINA 6 - DONDERDAG 18 JULI 2013
De studenten bouwden in het kader van de zomercursus een eigen gerobotiseerde arm. In de toekomst zullen we onder andere geassisteerd worden om suiker in de koffie te doen. Alvast een zorg minder.
© dieter telemans
Technologie > Ingenieurscursus aan de VUB
Robotica op z’n BEST ETTERBEEK – De Brusselse afdeling van de ‘Board of European Students of Technology’ (BEST) verwelkomde op donderdag 4 juli twintig Europese ingenieursstudenten voor haar negentiende zomercursus. Gedurende tien dagen bouwden ze op de campus van de Vrije Universiteit Brussel aan de technologische toekomst, met de interactie tussen mens en robot als focus. Doel: een eigen gerobotiseerde arm in elkaar steken.
H
denten aan. Het gezelschap is een bonte mix van nationaliteiten, met Italianen, Spanjaarden, Oekraïners, Roemenen, Macedoniërs en Russen. Ook gendergewijs is er een gezond evenwicht, met de helft vrouwelijke deelnemers. “Dit is toch reuze interessant?” reageert Antonina uit Oekraïne op de vraag naar de reden van haar komst. Een basisnotie van de ingenieurswetenschappen is wel noodzakelijk, aangezien de bouw van robots behoort tot de mechatronica. Deze technische discipline is een samentrekking van mechanica en elektronica, en houdt de ontwikkeling en sturing van mechanische systemen in. Niet voor leken dus. De studenten zullen de komende week de hoofden bij elkaar steken om een grijpbare robotarm te creëren, die een suikerklontje in een koffiekopje kan laten vallen. Nog niet het summum van interactie, maar wel een cruciale start. “Drie
dagen om een geavanceerde interactieve robot te bouwen is onmogelijk, zelfs met een groep volleerde specialisten,” geeft Van Ham aan. Ingenieurs wereldwijd werken vandaag ijverig aan de ontwikkeling van een nieuwe generatie robots, die vanwege hun intelligentie en sociale capaciteiten nauw verbonden zijn met de mens. Bedoeling is dat de geprogrammeerde machines ons een (geautomatiseerd) handje helpen in de dagelijkse beslommeringen, gaande van huishoudelijke taken tot de zorg voor onze kinderen, ouderen en zieken. “Japan staat al redelijk ver in de ontwikkeling van dit soort behulpzame robots, in de hoop dat ze een oplossing kunnen bieden voor de nijpende vergrijzingsproblematiek,” vertelt professor Mechatronica Ronald Van Ham, die de studenten de laatste drie cursusdagen praktisch begeleidt. Ook de VUB ontwierp een aantal jaar geleden een interactieve robot, Probo genoemd. Dit geroboti-
Spelen in het labo Professor Bram Vanderborght, die het theoretisch deel van de cursus verzorgt, maakte deel uit van het Probo-project. Hij werkte eerder in Japan aan humanoïde robots, machines met een menselijke lichaamsvorm. Momenteel legt hij zich toe op de ontwikkeling van exoskelets, draagbare gerobotiseerde pantsers die de kracht en het uithoudingsvermogen van de mens
versterken. “Wij willen deze machines gebruiken in revalidatieprogramma’s, om mensen na een ongeluk opnieuw te leren lopen,” legt Vanderborgt uit. Of de robots mettertijd zelfbewust zullen worden en de wereld zullen veroveren? “Neen, een destructieve robot zal niet snel gemaakt worden,” antwoordt hij lachend. “Hoewel ze dit soort hoogtechnologische snufjes in de Verenigde Staten al voor militaire doeleinden gebruiken.” Hier aan de VUB wint de mensvriendelijke Wall-E het van de moordlustige Terminator. Woensdagochtend negen uur, in het © dieter telemans
oewel het gros van de studenten zich na de slopende eindejaarexamens zo snel mogelijk uit de voeten heeft gemaakt, slenteren er hier en daar op de campus nog jongeren rond. Twintig daarvan komen uit het buitenland en zijn hier in het kader van BEST, een Europees studentennetwerk verspreid over 33 landen en 95 universiteiten, dat ingenieursscholieren met elkaar in contact brengt. Kennis uitwisselen over de technologie van morgen, vriendschappen sluiten, Engels leren, flexibiliteit kweken en een internationale visie vergaren: de BEST-activiteiten zijn ongetwijfeld ambitieus. “Dit jaar hadden we 113 aanvragen voor een twintigtal plaatsen,” berekent Florent de Ganck, ingenieursstudent aan de VUB en hoofdorganisator van de zomercursus. Het topic van dit jaar, de toekomstige interactie tussen mens en robot, wakkert de nieuwsgierigheid van heel wat stu-
seerd knuffeldiertje kan via gelaatsuitdrukkingen emotioneel communiceren met de mens.
Een geïntegreerd mechatronisch model vergt concentratie.
BDW 1387 PAGINA 7 - DONDERDAG 18 JULI 2013
Fablab van de Erasmushogeschool. Het labo is volgestouwd met hoogtechnologisch materiaal. Na een karaokeavondje zitten de cursisten er slaperig bij. Maar zodra de prof hen uitnodigt te experimenteren met de vele gadgets, schieten ze pijlsnel wakker. “Voor velen is dit de eerste keer dat ze met toestellen zoals een 3D-printer kunnen werken,” zegt Van Ham. “Het is hier dus een grote speeltuin.” Na een eerste brainstormsessie over de opdracht zetten de groepjes studenten zich aan de computer, waar ze hun ontwerp creëren via een CAD-systeem, een computer-aided design. Dat ontwerp werken ze vervolgens fysiek uit met behulp van een laser cutter, een machine die de nodige onderdeeltjes nauwkeurig uitsnijdt. Vervolgens is het tijd om de motoren en sensoren
“Voor velen is dit de eerste keer dat ze met toestellen zoals een 3D-printer kunnen werken. Het is hier dus een grote speeltuin” te installeren, de microcontroller te programmeren, en alles aan elkaar te monteren. De drie componenten – elektronica, mechanica en computerprogrammatie – moeten feilloos op elkaar afgestemd zijn. “Gelukkig hebben we in de groep iemand die sterk is in elektronica, want de technische kant is enorm complex,” verklaart de Portugese Mariana. De oorspronkelijke aarzeling is de laatste cursusdag nergens meer te bespeuren. Hoewel de studenten de avond ervoor de befaamde Deliriumbar hebben bezocht, zijn ze uiterst geconcentreerd. Vastberaden leggen ze de laatste hand aan hun creaties: installatiedraden worden verwisseld, schroeven worden aangedraaid en algoritmen worden voor een laatste keer getest. “Het is een ongelooflijk proces geweest,” vertelt professor Van Ham. “De studenten wilden zoveel mogelijk tijd in het labo doorbrengen. Sommigen bedachten een beurtrol om te gaan eten, en wilden zelfs een bezoek aan het Atomium afslaan om verder te kunnen werken.” Bij de presentaties wacht iedereen gespannen af. Zal de machine reageren op zijn maker, of toch eigenzinnig weigeren? De robots blijken het te doen en zwieren de suikerklontjes vrolijk in het rond. “We did it,” glundert Ruben uit Spanje wanneer het ontwerp van hem en zijn teamleden, ondanks wat manuele hulp, de suiker vastgrijpt. De Fin Antti demonstreert hoe de creatie van zijn groep van op afstand bestuurd kan worden. Hij lijkt te dansen met de afstandsbediening in de hand, waarop het robotje synchroon mee deinst. Een mooi moment van een harmonieus, interactief samenzijn tussen mens en machine. Céline Vincent
Geschiedenis > Willemsfonds publiceert heruitgave Croquis Siamois
Karel Buls’ avontuurlijke reis naar het Thailand van toen
Burgemeester Karel Buls kwam niet toevallig in Siam terecht in 1901. De Belgen speelden er een belangrijke rol in de modernisering van het land.
BRUSSEL - Zopas is Croquis Siamois heruitgegeven, de reisimpressies van Brussels burgemeester Karel Buls na zijn bezoek aan Siam. In Thailand hoort het boekje tot de canon van de nationale geschiedschrijving. In België was het tot nog toe onvindbaar. Siam, het huidige Thailand, moest zich rond de vorige eeuwwisseling weren om als onafhankelijk koninkrijk stand te houden tussen koloniale grootmachten als Frankrijk en Groot-Brittanië. De Fransen hadden Vietnam geannexeerd, de Britten Birma. Thailand vreesde, niet zonder reden, dat hen hetzelfde lot te wachten stond. De toenmalige Siamese koning Chulalongkorn wou zijn land koste wat kost moderniseren. Alleen zo kon hij uit handen blijven van de Westerse mogendheden. Hij zocht hulp bij Europese experts, van Denemarken over Duitsland tot Portugal, maar kwam ook bij Belgen terecht. België had als neutraal land in het begin van de negentiende eeuw een goede reputatie. Zelfs als koloniale mogendheid kon België op internationale erkenning rekenen, ondanks de wreedheden van Leopold II in Congo en de campagne die de Britten daartegen voerden. Koning Chulalongkorn kwam zo bij de Belg Gustave Rolin-Jaequemyns terecht, een voormalige minister en Nobelprijswinnaar die zijn diensten aanbood als expert Internationaal Recht en over een stevig netwerk beschikte. Zijn samenwerking met het Siamese koningshuis liep prima. Hij zou nationale faam krijgen, omdat hij mee de diplomatie ontwikkelde om een Franse militaire inval af te wenden. Niet zonder reden werd hij later ‘onderkoning van Siam’ genoemd. Het is in die brede context van BelgischSiamese samenwerking dat de befaamde burgemeester van Brussel Karel Buls (18371914) Siam bezocht. “Dat was best een heel avontuur,” vertelt VUB-professor Patrick Stouthuysen, die een boeiende inleiding heeft geschreven bij de heruitgave van Buls’ reisaantekeningen Croquis Siamois. Naar Siam reizen was niet zonder risico, maar Buls, die zich na zijn burgemeesterschap volledig op het reizen had gegooid, liet zich niet snel uit het lood slaan. Hij had voordien ook al Congo bezocht. Zijn reisverhalen werden bovendien goed onthaald. Buls reisde naar Siam op uitnodiging van koning Chulalongkorn. Beiden kenden el-
kaar omdat Buls, toen hij nog burgemeester was, de koning een aantal keren had ontvangen. Dat bezoek was een succes. Chulalongkorn nam de Louizalaan als voorbeeld voor de aanleg van een van de boulevards in zijn eigen hoofdstad. Maar er was ook het frivole nachtleven. “Het verhaal wil,” zegt Stouthuysen, “dat ze op een avond de stad introkken in de straatjes rond de Grote Markt. Ze gingen nadien op zoek naar Manneken Pis, maar konden die maar niet vinden.” Zo goed het klikte tussen Chulalongkorn en Karel Buls, zo gecrispeerd was de relatie
Zo goed het klikte tussen Chulalongkorn en Karel Buls, zo gecrispeerd was de relatie met Koning Leopold II met Koning Leopold II. Zeker toen Leopold II hem langs zijn neus weg vroeg of hij niet een of andere mijnconcessie in Siam van de hand kon doen. Stouthuysen heeft verschillende reisverhalen gelezen van Belgen die Siam bezochten in dezelfde periode, maar die van Buls steekt er volgens hem met kop en schouder bovenuit. “Buls spreekt met veel respect over de Siamezen, in tegenstelling tot andere reisauteurs.” Stouthuysen heeft daar ook een verklaring voor. Buls was voorstander van de moderniteit, maar was tegelijk een verdediger van het nationale erfgoed. In Brussel liet hij als eerste de Grote Markt als monument beschermen. Ook voor Siam zag hij de moderniteit als een opportuniteit, maar tegelijk als een bedreiging voor de eigen Siamese identiteit. Steven Van Garsse Charles Buls, Croquis siamois, récit de voyage illustré (1901) is heruitgegeven door het Willemsfonds waar de Vlaamsvoelende liberaal Karel Buls toen een eminent lid van was. 167 pp. ASP, 25 euro
P-PRAAT Deze week werden we gestoord in onze bezigheden door luid gedreun dat van de vijfde verdieping van het Flageygebouw kwam. Dat kan maar één ding betekenen, beste lezer: er krijgt iemand slaag bij Ecolo, de groene partij die boven de redactie van uw kwaliteitskrant hoofdkwartier houdt. Maar wie? Wel, wij menen het antwoord op die vraag te kennen: Brussels parlementslid Céline Delforge. Het was niet lang gissen naar de oorzaak van die luide pandoering. Delforge heeft in het parlement Brussels Minister van Vervoer Brigitte Grouwels (CD&V) een vraag gesteld over de uitspraak van sommige MIVB-haltes op tram, metro of bus. De ecologiste vindt het onder meer niet kunnen dat er ook zoiets als ‘Rogier’ (rijmt op die vale vogel die in de woestijn boven een kadaver cirkelt) wordt omgeroepen, naast de hoogbeschaafde Franse versie ‘Rogier’ (rijmt op Roger). “Il faudra m’expliquer pourquoi ‘Rogier’ est en deux langues! C’est un nom propre qui se prononce ‘rojié’ dans toutes les langues,” aldus Delforge. Voorts heeft ze ook horen waaien dat een bepaald metrostation als ‘Jaak Brel’ wordt uitgesproken. U begrijpt dat wij dan ook niet tussenbeide kwamen toen Delforge een draai rond haar oren kreeg van een andere groene, en dat op haar eigen partijhoofdkwartier. Wij speculeren nog over wie het parlementslid gestraft heeft. Volgens ons gaat het om voorzitter Olivier Deleuze, die eigenlijk met rust wil gelaten worden sinds hij WatermaalBosvoorde bestuurt, maar keer op keer op Flagey wordt ontboden wanneer er klappen moeten worden uitgedeeld. Nog een mooie uitspraak van Delforzje, want we krijgen er niet genoeg van: “Je vous certifie qu’un touriste français risque d’être fort dérouté, car le temps qu’ il comprenne ce qu’il a entendu correspond au nom écrit, il aura raté son arrêt.”
CHIEN ÉCRASÉ UKKEL-KALEVOET – Paul Lamon is al sinds 1984 stationschef van Ukkel-Kalevoet, maar houdt er binnenkort mee op. Reden: hij wordt vervangen door een automaat en moet in Brussel-Zuid gaan werken. “Au moins, à la SNCB on recycle les vieux brols, c’est encore une chance,” zegt de 54-jarige man daarover in La Capitale bij zijn afscheid. GEN – Gelukkig voor Paul, u en ik investeren de spoorwegen volop in het Gewestelijke Expressnet. Dat zou al in 2023 klaar moeten zijn, zo luiden de laatste berichten, en niet in 2025, zoals enkele maanden geleden nog voorzien. De moderniteit staat niet stil. LIJN 71 – Van het spoor gaat het vlotjes naar de MIVB. U weet dat wij de bestuurders van buslijn 71 vaak ware helden vinden, gezien hun vermogen om horden lastige reizigers van het centrum naar Elsene te transporteren. Vaak uniek is de ijzige kalmte die chauffeurs op lijn 71 tentoonspreiden, vooral wanneer er druk verkeer is en de automobilisten wild toeteren en het concept ‘harmonicabus’ niet zo goed begrijpen. Vorige week waren wij getuige van een incidentje met een buschauffeur die zich echter niet meer kon houden. De slotsom van het gesprek kwam erop neer dat de wilde automobilist volgens de buschauffeur ‘une tête d’arabe’ had. Van verdraagzaamheid gesproken. Een diversiteitsmanager bij de MIVB zou wonderen kunnen verrichten. MEDIAPUNT – Wenst u een vreugdevolle vakantie.
BDW 1387 PAGINA 8 - DONDERDAG 18 JULI 2013
DEM EY HER RMA NNDEB RO U X
BEA ULIE U
DEL TA
HAN K AR
LON PÉT IL
THI EFFR Y
MER ODE
SCH UM AN
ALB EEK MA
ET KUN ST-W
PAR K
N STA T IO A AL
OUC KÈR E
CEN TR
DE B R
ELIJ NE SIN T-K A T
GR A A
F VA
NV
LAA
EV
I JVE
NDE REN
RS
NT ZW ART
BEE KK A
N TS T ATIO WES
UES BRE L
E
JACQ
AUM AL
GUI DO SIN T-
WEI DE
Een Brusselse zomerreis van Erasmus tot Herrmann-Debroux (3): Eko Alex Ajibola uit Zwarte Vijvers
VEE
BIZE T
AD HET R
CER IA
EDD YM ERC KX
ER A SMU S
METROLIJN 5
‘Diversiteit als grootste troef’ © ROB FUNCKEN
SINT-JANS-MOLENBEEK – Brussel bij de start van een drukke avondspits. Het decor van heel wat pendelaarsgemopper op alweer een vertraagde trein. Het contrast met mijn gesprekspartner kan haast niet groter zijn. De goedlachse Nigeriaanse Brusselaar Eko Alex Ajibola praat vol enthousiasme over zijn leven in de hoofdstad.
S
inds 2011 woont Eko samen met zijn Congolees-Belgische verloofde in Sint-Jans-Molenbeek, vlakbij het metrostation Zwarte Vijvers. Voordat hij zich in Molenbeek vestigde, woonde de enthousiaste Nigeriaan twee jaar in Anderlecht. De integratie in Sint-Jans-Molenbeek verloopt haast vlekkeloos. “Molenbeek is net als Anderlecht een smeltkroes van veel verschillende culturen. Maar dat is eerder een troef dan een nadeel,” stelt Eko. “Er is altijd wel iets te beleven. Zo organiseren de inwoners van de buurt op geregelde tijdstippen culturele activiteiten, feestjes en voetbalwedstrijden. Matchen die steevast gewonnen worden door het Nigeriaanse team,” lacht hij.
Chef-kok Eko werd geboren in het Nigeria, maar in 2009 besloot hij naar België te komen en zich in de hoofdstad te vestigen. Twee dagen per week volgt de vurige Anderlechtsupporter een opleiding dichtbij zijn woonplaats. Daarnaast werkt hij in het weekend als kok in een Ierse Pub in de buurt van de chique Louizalaan. Door die job en met behulp van een cursus leert hij ook steeds meer over de Belgische keuken. “Na een algemene opleiding over integratie volg ik nu een cursus over de Belgische keuken. Wat me het meest opvalt? Belgen zijn dol op mosselen en chocolade,” lacht hij.
Tolerantie
Eko Alex Ajibola woont sinds 2011 met zijn verloofde aan Zwarte Vijvers. “Molenbeek is een smeltkroes van verschillende culturen. Dat is een troef, geen nadeel.”
De vlotte integratie in de buurt dankt Eko aan zijn positieve ingesteldheid en het goede werk van de verschillende integratiediensten in de buurt. “Iedere gemeenschap doet hard zijn best om het leven zo aangenaam mogelijk te maken, zonder conflicten.” Hoewel de buurt kampt met een aantal problemen is dat volgens de Nigeriaanse kok te wijten aan een zeer kleine minderheid. “De grote meerderheid van de mensen verwelkomt iedereen. Mensen hebben vaak vooroordelen over de buurt, maar die zijn naar mijn
Onze zomerreeks Metrolijn 5 wordt verzorgd door studenten Journalistiek en medewerkers van HUB, Luca en ISFSC. Elke week gaan ze bovengronds aan een van de metrohaltes tussen Erasmus en Herrmann-Debroux om het verhaal van een bijzondere persoon uit de buurt te vertellen.
“Brussel is mijn stad geworden. De levendige sfeer maakt het leven in de wijk erg aantrekkelijk” mening onterecht. Wie de mensen in onze wijk leert kennen, zal snel merken dat hier vooral behulpzame en tolerante mensen wonen.” Ook van een veiligheidsprobleem is volgens Eko geen sprake. “Persoonlijk heb ik nog nooit problemen gehad in de buurt. Een onveiligheidsgevoel is er dan ook zeker niet. Mensen van buitenaf zouden meer naar de wijk moeten komen om met eigen ogen te zien hoe het eraan toegaat.” Door zijn positieve ervaringen met het leven in Anderlecht en Molenbeek is Eko vast van plan hier zijn toekomst uit te bouwen. “Brussel is zonder twijfel mijn stad geworden”, concludeert hij vol enthousiasme. “De levendige sfeer maakt het leven in de wijk voor mij erg aantrekkelijk. Vooral in de zomer leeft de wijk helemaal op met overal activiteiten en feestjes.” Sander Degeling Met dank aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de VGC.
BDW 1387 PAGINA 9 - DONDERDAG 18 JULI 2013
plaatsen vrij.” Ook in de parking van een nabijgelegen sociale woonwijk zouden volgens Gypers nog plaatsen vrij zijn. De liberaal laat verstaan dat de groene parkeertoren ook gewoon financieel moeilijk ligt.
Onvoldoende alternatieven
Het Gemeenteplein doet momenteel nog dienst als parking.
© BART DEWAELE
Sint-Jans-Molenbeek > Schepen Gypers stelt verkiezingsidee uit
Groene parkeertoren schiet geen wortel De zogenaamde ‘groene’ parkeertoren die na de verkiezingen door mobiliteitsschepen Jan Gypers (Open VLD) werd beloofd komt er niet direct. “We zoeken eerst naar andere oplossingen.” Gypers wilde na de verkiezingen
een ‘groene’ parkeertoren aan het kanaal in Molenbeek bouwen. Zo’n toren zou een milieuvriendelijk dakterras en zonnepanelen hebben gehad, vandaar de naam. De bedoeling was om tachtig parkeerplaatsen gratis ter beschikking te stellen in de toren omdat met de heraanleg
van het Gemeenteplein - een project van de vorige meerderheid - alle parkeerplaatsen daar verloren gaan. Voor de bouw van de toren wilde Gypers afgelopen oktober een studie bestellen. Maar die studie is nog altijd niet uitbesteed, zegt Gypers nu. “Het idee van de parkeertoren
SINT-PIETERS-WOLUWE KRIJGT NIEUWE BIB SINT-PIETERS-WOLUWE – Na het bouwverlof beginnen de werken aan de bibliotheek van SintPieters-Woluwe, vlak naast het atheneum en vlakbij Mater Dei. Dat meldt Vlaamse schepen Helmut De Vos (CD&V). De huidige bib, op de Orbanlaan, is tot op de draad versleten. De bouw van de nieuwe bib heeft wat voeten in de aarde gehad, maar nu is er eindelijk groen licht. Het wordt een passiefbibliotheek. De Vlaamse Gemeenschapscommissie staat in voor 1,5 miljoen SVG euro, de gemeente voor 1 miljoen. Eind 2014 moet de bib klaar zijn.
KORTING OP DE ONROERENDE VOORHEFFING SCHAARBEEK – De gemeente Schaarbeek heeft onlangs de opcentiemen verhoogd op de onroerende voorheffing. Inwoners met een laag inkomen kunnen daar nu een deel van recupereren. Ze mogen niet meer dan 75.000 euro verdienen per jaar, en mogen maar één eigendom bezitten. De premie moet worden aangevraagd binnen de drie maanden na de aanslag. Meer info op de SVG website van de gemeente.
al negen speelstraten SINT-GILLIS – Al voor het derde jaar op rij organiseert schepen van Nederlandstalige Aangelegenheden Willem Stevens (SP.A) speelstraten. Negen zijn het er dit jaar al, die een of meer dagen verkeersvrij zijn. Stevens: “Kinderen moeten kunnen buiten spelen, ook als ze geen tuin hebben. Maar hoe speel je veilig op straat als auto’s alle ruimte innemen?” De negen straten - Montenegrostraat, Spinnerijstraat, Alfred Cluysenaerstraat, Parmastraat, Scotlandstraat, Witte Bergstraat, Moricharpolein, Franz Gaillardstraat en Selderijstraat - liggen verspreid over heel de gemeente, twee ervan in het dichtstbevolkte stuk van de gemeente. Stevens roept de bevolking op om zelf ook initiatief te nemen, de gemeente kan niet in iedere straat animatie DV voorzien.
is niet afgeschreven, maar komt er niet direct. Eerst zoeken we naar andere oplossingen voor het parkeergebrek in Molenbeek, zoals het beter benutten van enkele al bestaande parkings, bijvoorbeeld bij de parking Brunfaut,” zegt de schepen. “Daar zijn nog altijd parkeer-
De schepen antwoordt daarmee op een interpellatie van oppositieraadslid Jef Van Damme (SP.A). Die had aangeklaagd dat er warrige communicatie bestond over de komst van de groene parkeertoren. Zo zou burgemeester Françoise Schepmans (MR) al eerder laten verstaan hebben dat de toren er niet komt. Dat werd en wordt tegengesproken door Jan Gypers. “De groene parkeertoren staat niet in het meerderheidsakkoord en is gewoon een idee. Een idee dat er niet direct komt, maar als de andere mogelijkheden niet blijken te werken, dan kan de toren er wel komen. Niet met geld van de gemeente, maar door bijvoorbeeld een publiek-private samenwerking en met appartementen erbij. Die toren moet dan wel binnen ons mobiliteitsplan passen, dat in september wordt besproken.” Het Gemeenteplein wordt na de ramadan heraangelegd, weet Gypers nog. De Molenbeekse MR-CDH-Ecolomeerderheid heeft voorts bezwaren tegen het gewestelijke parkeerplan. Gypers: “Wij vinden het parkeerplan niet aangepast aan de specifieke noden van onze wijken en gaan niet akkoord met de onderverdeling van Molenbeek in zeven sectoren, terwijl Molenbeek nu één parkeersector is. Het plan biedt geen oplossing voor het gebrek aan parkeerplaatsen en de alternatieven voor de auto zijn onvoldoende.” Molenbeek volgt met die bezwaren een Brusselse trend, ook al zitten CDH en Ecolo in de Brusselse gewestregering in de meerderheid.
Christophe Degreef
Evere/Etterbeek > Twee gemeenten stappen in proefproject
Net Brussel gaat keukenafval ophalen De helft van de witte vuilzak bestaat uit keukenafval. Om dat restafval te verminderen, start Net Brussel in twee gemeenten met een proefproject waarbij organisch afval apart wordt opgehaald. Het is een eerste stap in een mogelijk volledige uitrol van de ophaling van organisch afval. Staatssecretaris Rachid Madrane (PS) :“We hebben plannen voor een biomethanisatiecentrum, waarbij organisch afval wordt omgezet in energie. De bouw daarvan kost minstens 35 miljoen euro. We willen eerst weten of het ophalen van organisch afval in Brussel een haalbare kaart is.” Evere en Etterbeek zijn uitgekozen als testgemeente. Inwoners van die gemeenten kunnen zich inschrijven op een website en krijgen dan gratis bruine zakken voor organisch afval die ze één keer per week mogen buitenzetten. Daar mag alles in wat in de
keuken verwerkt wordt: van groenten tot vlees en vis. Ook bedorven voedsel mag erin. Alleen schelpen van zeevruchten mogen er niet in. De Everse Schepen Fatiha Saïdi (PS) benadrukt dat het om een vrijwillig en participatief project gaat. “Duiken er moeilijkheden op, dan zullen we daar een debat over kunnen opstarten. Dat kan ook helpen om het systeem te verbeteren.” Ook restaurants, bedrijven en horeca kunnen deelnemen aan het proefproject dat van start gaat in september en een jaar zal lopen. Net Brussel verwacht dat jaarlijks maximaal 40 kilo per inwoner aan organisch afval kan worden opgehaald. Vandaag bedraagt het restafval in Brussel (witte zak) 280 kilo per persoon. Steven Van Garsse Meer info op www.be-organic.be
BDW 1387 PAGINA 10 - DONDERDAG 18 JULI 2013
en endogene voorzieningen, hetzij voorzien door private actoren (horeca,…) hetzij door de overheid (openbaar vervoer,…). Een buurt waar het aanbod van de privésector niet divers en kwaliteitsvol is, zal niet divers en kwaliteitsvol blijven. Buurten raken verloederd (MariaChristinastraat, Anspachlaan, Zuidstraat …), of worden integendeel interessant omdat het aanbod verandert (Sint-Goriksbuurt). Brussel kan enkel aantrekkelijk zijn wanneer de overheden kwaliteit bieden op het vlak van mobiliteit, huisvesting, kinderopvang en onderwijs. Dit alles vergt uiteraard een aangepast beleid van de overheid en efficiënt bestuur.
2
Brussel met zijn 180 verschillende nationaliteiten is niet enkel Vlaanderens venster op de wereld, maar ook het venster van de wereld op Vlaanderen, schrijven Lieven De Rouck en Paul De Ridder.
© HARRY GOOSSENS
Stedelijkheid > N-VA over het Brussel van en voor de twee taalgemeenschappen
Lof der stedelijkheid 2.0 BDWOPINIE Van een grootstad verwachten we dat zij bruist. Met de ‘vrijmakende stadslucht’ die daarbij hoort, de onder- en bovengrondse vibraties van culturele en andere impulsen, van mensen die elkaar ontmoeten. Grootsteden zijn ook centra waar mensen opgeleid worden en waar de economische bedrijvigheid arbeidsplaatsen schept. In grootsteden bloeit de cultuur en wordt geïnnoveerd. Zij zijn zowel op Europees als op wereldniveau de drijvende krachten van de maatschappelijke ontwikkeling. De stad is uiteraard niet beter dan het platteland, ook niet minder, wel anders. Het hele gebied tussen Brussel, Gent en Leuven en
Antwerpen is overigens één grote verstedelijkte ruimte. Volgens Harvard-econoom Edward Glaeser maken steden ons “rijker, slimmer, groener, gezonder en gelukkiger.” Toch gebeurt dit niet automatisch. Glaeser haalt immers vele voorbeelden van steden aan die het niet goed doen wegens slecht beleid. Bovendien tekenen bepaalde evoluties zich het eerst af in de steden. Hier stellen de problemen zich niet alleen op grotere schaal, maar ook het duidelijkst en het scherpst. De Brusselse cijfers inzake werkloosheid, armoede, verkeersopstoppingen en stadsvlucht zeggen genoeg. De aanpak van die uitdagingen vergt niet zelden ingrijpende hervormingen. Die moeten evenwel gebaseerd zijn op duidelijke uitgangspunten. Geen principes zon-
© IVAN PU
BRUSSEL – Volgens de Brusselse N-VA-afdeling is Brussel de enige grootstad in België enigszins die naam waardig. Toch kampt de stad volgens Lieven De Rouck en Paul De Ridder met heel wat uitdagingen. De aanpak daarvan moet volgens hen gebaseerd zijn op duidelijke uitgangspunten. Een week na 11 juli maken ze de balans op.
formuleren daarvan is meer dan ‘woordkramerij’. Politiek is meer dan wetten stemmen. In de lijn van bepaalde filosofische theorieën stellen we dat politieke communicatie ook een politieke daad is.
1 “Net omwille van Brussel zelf pleiten we voor een hoofdstad met een doorleefde tweetaligheid”
der (uitvoering) pragmatiek, maar ook geen beleid zonder na te denken over onderliggende principes. Het
Brussel heeft net als elke stad problemen, maar ook troeven. Onderzoekers stelden zich de vraag Waarom het centrum van Parijs rijk is en het centrum van Detroit arm. Volgens de theorie van Brueckner, Thisse en Zenou (geciteerd in een recente publicatie van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA)) is één en ander het gevolg van het al of niet voorhanden zijn van voorzieningen. Zo trekken welgestelde gezinnen weg omdat zij in het centrum onvoldoende woonruimte vinden. Bovendien zijn de grondprijzen buiten Brussel gewoonlijk goedkoper. Mensen blijven enkel in de stad wonen wanneer zij daar kunnen beschikken over kwaliteitsvolle voorzieningen. Dat kan gaan over natuurlijke voorzieningen (een rivier, de kust), historische voorzieningen (erfgoed, architectuur)
In Brussel is dit bijzonder moeilijk wegens de enorme versplintering van de negentien gemeenten. Natuurlijk moet het beleid centraal aangestuurd worden, zoals in buitenlandse grootsteden. Dat lijkt zo evident, zeker aan Nederlandstalige zijde, dat het nauwelijks nog vermeldenswaardig is. We zien heus wel dat Brussel niet homogeen is, noch cultureel, noch ruimtelijk. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is polycentrisch en kent meerdere centra - Brussel-Stad met haar Grote Markt is heus niet het enige centrum. Het centrum heeft zich uitgebreid (in de richting van het Kanaal) en er zijn andere stadskernen, bijvoorbeeld de Europese wijk (rondom Schuman). Net zoals in elke stad bestaat er in Brussel niet enkel een centrale stedelijke overheid, maar is er ook de dynamiek van verschillende buurten en wijken. Het BISA onderscheidt ca. 145 wijken. Bovendien spelen ook de huidige gemeenten nog steeds een rol naar de burger. Zo identificeert 36% van de Brusselaars zich vooral met zijn gemeente. De overheid moet daar rekening mee houden en op inspelen. Zo moeten de diensten van het gewest gemakkelijk bereikbaar zijn voor de inwoners van de verschillende wijken. En uiteraard moet zij zorgen voor kwalitatief openbaar vervoer en voor een samenhangend en doeltreffend veiligheidsbeleid in het hele gewest. Het lijkt evident maar is het niet in Brussel.
3
Een stad is pas aantrekkelijk wanneer zij ook leefbaar is. De overheden moeten een leefomgeving creëren op mensenmaat. Dit vergt naast veiligheid en netheid ook betaalbare woningen en voldoende open ruimte.
4
De bevolkingsdichtheid van een grootstad (in Brussel: 7.057 inwoners per vierkante kilometer) brengt het beste, maar ook het slechtste van de mens naar boven. Zeker waar zoveel verschillende talen en culturen met maar ook even vaak naast elkaar leven. Onverschilligheid is dan nooit veraf en kan zelfs omslaan in vijandigheid. De vrijheid en de anonimiteit van de stad mogen volgens ons niet verkeerd begrepen worden. Immers, ook het ‘sociaal contract’ van de stad berust op rechten en plichten en op consensus over de basisregels. Een maatschappelijk vacuüm laat te veel
BDW 1387 PAGINA 11 - DONDERDAG 18 JULI 2013
ruimte voor etnisch-religieuze sociale druk of obscurantisme. Voorlopig is er geen nood aan het bezetten van een Brussels Taksimplein. Maar enige moed van Brusselse politici en intellectuelen zou niet misstaan in een stad waar religieus radicalisme (bijvoorbeeld het salafisme) aan een opmars bezig is. Brussel heeft net méér ‘stadslucht’ nodig – in sommige wijken is niet echt sprake meer van de vrijheid die ooit zo karakteristiek was voor Brussel. Dus ja, ook onze Brusselse, stedelijke maatschappij heeft nood aan een minimum aan burgerzin, aan samenhorigheid, ja zelfs aan stedelijke fierheid en identiteit.
5
Een rechtsstaat functioneert slechts indien de burger ‘zijn’ overheid en haar diensten vertrouwt en als ‘zijn’ overheid beschouwt. De Brusselaar zal het gezag van de overheid pas aanvaarden wanneer die overheid er effectief is voor alle burgers. Daarom moet die overheid niet alleen ideologisch en religieus neutraal zijn maar ook de institutionele realiteit eerbiedigen. Dit vereist onder meer zeer concreet dat in alle diensten al het personeel perfect tweetalig is. Enkel op die manier is een goed bestuur mogelijk.
6
In Brussel leven ongeveer 180 verschillende nationaliteiten. Sommige inwoners verblijven hier slechts tijdelijk, anderen willen hier een toekomst uitbouwen. Voor allen is Brussel immers een venster op België en op Vlaanderen. Brussel is, als hoofdstad van Europa, dan ook niet enkel Vlaanderens venster op de wereld, maar ook het venster van de wereld op Vlaanderen. Een toonbeeld van goed bestuur, een open onthaal en een zichtbaar aanwezige Vlaamse Gemeenschap in Brussel, voor minder doen we het niet. Omgekeerd zal ‘de’ Vlaming Brussel echter pas zien als zijn venster op de wereld indien Brussel effectief ook als zijn hoofdstad wordt aangevoeld. Een deel van de Brusselse identiteit bestaat er net in dat zij – uiteraard de hoofdstad is. Van Vlaanderen en van Europa. Samen met de Vlaamse Rand is Brussel het laatste gebied in België waar het communautaire conflict een territoriale component heeft. Brussel is nu eenmaal een buitenbeentje. Het gewest heeft een symboolfunctie als hoofdstad en als derde gewest, en is het enige gebied met een tweetalig statuut. De eindeloos verschillende interpretaties in beide publieke opinies over bijvoorbeeld de taalwetgeving én een – bewuste of onbewuste – houding van taalkundige dominantie blijkt niet enkel uit ronkende verklaringen en politieke spelletjes, maar laat zich ook voelen in een concrete realiteit. Net omwille van Brussel zelf pleiten we daarom voor een hoofdstad met een doorleefde tweetaligheid: niet enkel op vlak van de taalwetgeving maar ook in elke vorm van beleid moet Brussel de hoofdstad zijn van en voor de twee taalgemeenschappen, moeten beide taalgemeenschappen er zich thuis voelen. Paul De Ridder, Brussels parlementslid N-VA Lieven De Rouck, voorzitter N-VA Brussel
BRIEVEN VAN LEZERS
BDWOPINIE
lezersbrieven@bdw.be
Insecten eten Naar aanleiding van het artikel ‘Na de koe en de kreeft komt de krekel’ (BDW 1386, p.6-7) zou ik graag weten of de insecten waarvan sprake levend van poten en vleugels worden ontdaan. Indien dat het geval is, dan vind ik dat een vorm van pure barbaarsheid en mishandeling. Welke diersoort komt er daarna aan de beurt? Zal men zijn hond nog mogen uitlaten zonder gevaar te lopen dat hij verdwijnt, laat staan zijn poes? Ik geloof niet dat er een voedseltekort is. Ieder jaar worden overschotten vernietigd in plaats van ze uit te delen, kijk maar naar het nieuws op televisie. Binnenkort zullen we geen krekels, rupsen en vlinders meer in onze natuur aantreffen. Of gaan we serres bouwen, aan kweek beginnen en een lijst opstellen met beschermde insectensoorten? Gevolg: geen vogeltjes meer. Ik denk aan een liedje van wijlen Louis Neefs over de natuur: ‘Laat ons een bloem’. Ik hoop dat er nog meerdere reacties komen. Laten we onszelf maar verder vernietigen. Ik zal het niet meer meemaken. Ik wil er niet verder over uitweiden, juist omdat deze wereld de mijne niet meer is. Sinds mijn jeugd zijn er al veel insectensoorten verdwenen of schaars geworden, denk maar aan de meikever... Over het nut van de insecten ga ik niet in discussie. Maar men moet geen geleerde zijn om te weten dat veel diersoorten in gevaar komen wegens gebrek aan voedsel.
Roger Certyn, Evere
4G in Brussel Er komt nu toch 4G in Brussel. De internetverslaafden en smartphoneadepten onder ons kunnen opgelucht ademhalen. De mensen die gebukt gaan onder de stralingslast van naburige antennes en daar dag na dag de gevolgen van ondervinden (slaapstoornissen, hoofdpijn, cognitieve problemen, …) hebben daarentegen pech. De norm van 3 volt per meter gold tot nu toe als een totaalnorm, voor alle netwerken en antennes samen. Zo luidt ook al jaren het advies van de Hoge Gezondheidsraad. Intussen staat de wetenschap echter niet stil en stellen tal van onafhankelijke wetenschappers dat een norm van 0,6 volt per meter nodig is om de volksgezondheid adequaat te beschermen. Als een nieuwe technologie, in casu 4G, daar niet compatibel mee is, dan zou de overheid logischerwijs moeten besluiten dat deze technologie niet compatibel is met de menselijke gezondheid en niet op de markt mag worden gebracht. Maar de Brusselse regering heeft vooral een ‘brave new wireless world’ voor ogen en besliste om de norm van 3 volt per meter in de toekomst te laten gelden per netwerk (2G, 3G, 4G). Hierdoor wordt uiteraard een veel hogere cumulatieve blootstelling mogelijk. Aparte normen per netwerk zijn even absurd als dat men voor het alcoholgehalte in het bloed aparte normen zou vastleggen voor bier, wijn, vodka, etc. Wat telt voor ons organisme is uiteraard de totale blootstelling. Waarom al die aparte netwerken ongewijzigd behouden? Een gemiste kans: een strenge norm is een perfecte stimulans voor de operatoren om een en ander te rationaliseren en om hun technologie stralingsarmer te maken. Het is bijzonder leugenachtig om de bevolking voor te spiegelen dat de strenge norm van 3 volt per meter behouden blijft. Het is ook storend dat 3 volt per meter (wat overeenkomt met 25.000 microwatt per vierkante meter) steeds wordt voorgesteld als zijnde een strenge norm. Dat is ze misschien vanuit politiek en technisch oogpunt, maar vanuit biologisch oogpunt hoegenaamd niet. (Elektro)gevoelige personen ondervinden al gezondheidsproblemen vanaf 0,06 volt per meter (tien microwatt per vierkante meter)! Zij weten hoe akelig het gevoel is dat je hersenen onder stroom staan. Zoals de Leuvense professor Victor Moshchalkov toelichtte aan het Vlaams parlement vele jaren geleden, vormen de miljoenen neuronen in ons lichaam een hypergeleidend netwerk dat zelf gebruik maakt van uiterst zwakke, subtiele elektrische signalen. Wat de huidige wildgroei aan zendantennes aan straling uitbraakt, hakt daar als een digitale mitrailleur op in. Sommige mensen voelen dat meteen, anderen zullen er wellicht pas op termijn de gevolgen van dragen. Wie zich extra wilt informeren, kan terecht op www.beperkdestraling.org. Fien De Kuyper & Anne Stacino, Elsene SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@ bdw.be. Schrijven kan naar BDW-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bdw.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.
Oprotten door Danny Vileyn Staatssecretaris voor Wonen Christos Doulkeridis (Ecolo) en met hem de Brusselse regering vinden dat mensen die een te grote sociale woning (twee ongebruikte kamers, DV) huren, moeten opkrassen. Van de bijna 40.000 woningen zijn er dat 1.900 of iets minder dan vijf procent. Eerder werden ze al aangepord om vrijwillig te verhuizen, maar erg happig blijken ze begrijpelijkerwijze niet te zijn. Met de ellenlange wachtlijsten, waaronder ook veel grote gezinnen, lijkt de maatregel op het eerste gezicht echter zeer terecht. Maar zo eenvoudig is het niet. Laten we met een positieve noot beginnen. Bewoners ouder dan 70 jaar kunnen niet verplicht worden om te verhuizen. Dat is niet zonder slag of stoot gebeurd. Bij de voorstelling van het regeerakkoord vier jaar geleden stelde ik de vraag aan Philippe Moureaux (PS) of het moreel verantwoord was om tachtigers te verplichten om te verhuizen. Moureaux stelde zich toen borg dat dit niet zou gebeuren. Nadien kreeg ik een sneer van minister Benoît Cerexhe (CDH): dat ik niet besefte wat het betekent om met een groot gezin in een kleine ruimte te wonen. Over ontwortelde ouderen geen woord. Moureaux is ondertussen geen voorzitter van de Brusselse PS meer, maar met zijn belofte werd wel rekening gehouden. Blijft echter de kwestie dat iedereen die jonger dan 70 jaar is en twee kamers op overschot heeft, verplicht wordt om te verhuizen. Zij krijgen een nieuwe woning aangeboden, die vijftien procent duurder mag zijn - moeilijk te verantwoorden, omdat de verhuis geen eigen keuze is - en moet gelegen zijn in een straal van vijf kilometer rondom de huidige woning. In een stad is vijf kilometer een lange afstand en zou een inwoner van Kuregem verplicht kunnen worden om in Het Rad te gaan wonen, en omgekeerd. Eigen buurt of buurt naar keuze, hoort dat te zijn. De regering moet ook klaar en duidelijk communiceren: al te vaak worden alleenstaanden (en het gaat grotendeels over hen) beschouwd als yuppies, egoïsten en zielepoten, terwijl de meesten van hen, net zoals koppels met of zonder kinderen, gewoon proberen om van hun leven iets te maken. Blijft de hamvraag: heeft de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij 1.900 leegstaande appartementen met één slaapkamer? Dat is onwaarschijnlijk. De kans is groot dat de maatregel vooral een symbolische betekenis krijgt. Tenzij Doulkeridis massaal kleine flats gaat bouwen. Wat hij nooit gewild heeft.
EVA HILHORST
BDW 1387 PAGINA 12 - DONDERDAG 18 JULI 2013
Prestigieuze prijs voor Kinshasa Kids YAOUNDÉ – Weer een prijs voor Kinshasa Kids. Het Écrans Noirs filmfestival in Yaoundé (Kameroen) verkoos de prent van de Brusselse regisseur Marc-Henri Wajnberg vorige week tot de beste niet-Afrikaanse film die toch over Afrika handelt. Het is niet de eerste bekroning voor de film: op het Odysséefestival van de Raad van Europa in Straatsburg won hij de mensenrechtenprijs, op het filmfestival van Zagreb de publieksprijs en ook op het festival van Festroia in Portugal kreeg de film een speciale vermelding. Kinshasa Kids is een muziekdocumentaire over Congolese kindheksen. In Kinshasa leven er zo’n 30.000 kinderen op straat nadat ze verstoten werden door hun familie. De innemende prent wordt 21 weken na verschijning nog altijd in Brussel vertoond – momenteel is dat het geval in cinema Styx in Elsene. KL
Royale editie van bal national BRUSSEL – Daags voor de nationale feestdag vindt op het Vossenplein de tiende editie van Bal National plaats. Het voorprogramma start om halfzeven, vanaf halfnegen beginnen kleppers zoals Johan Verminnen, Sandra Kim en Plastic Bertrand aan hun optredens. Het festival wordt vanaf 21.00 gecoverd door stadszender tvbrussel. “Normaal gezien hadden we dit evenement dit jaar niet uitgezonden,” vertelt hoofdredacteur Robert Esselinckx. “Maar door de troonswisseling zijn de twee koningen tussen 21.00 en 22.00 aanwezig op het Vossenplein: we kunnen het niet maken om weg te blijven. Reporter Yasmina El Messaoudi zorgt voor reacties van artiesten en uit het publiek. Daags nadien komt er nog een ruime samenvatting in Brussel Vandaag, dat uiteraard helemaal in het teken staat van de nationale feestdag.” Ook radiozender FM Brussel is van de partij met Join the Summer en dat vanaf 18.00. Op het Vossenplein zelf zorgt de FM Brusselbus voor de KL nodige sfeer en ambiance. ADVERTENTIE
Handicap & informatie Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap
✆ 0800-15045
alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30
Bezoeken enkel op afspraak Informatie@handicap-ambulant.be
VADROUILLE DE CULTUUR- EN VRIJETIJDSBIJLAGE VAN BRUSSEL DEZE WEEK
ZOMERREEKS (3) BEN HAMIDOU WAS DERTIEN IN 1979
‘Racistische flikken en karnemelk met grenadine’ SINT-JANS-MOLENBEEK – Een zomer lang vertellen Brusselaars uit verschillende decennia over het jaar dat ze dertien werden. Welk kattenkwaad levert de mooiste herinnering op? Maar ook: welke blutsen zijn ze nooit vergeten? Theaterbeest Ben Hamidou slaat en zalft. “Toen was alles nog onschuldig, de ellende kwam later.”
‘I
k was dertien in 1979, het jaar van de Iraanse Revolutie. Terwijl de Ayatollah in Teheran de Islamitische republiek boven de doopvont houdt en terwijl de Russen Afghanistan binnenvallen, perfectioneer ik mijn acteerkunst tijdens trouwfeesten in mijn wijk in Molenbeek. Sketches, Shakespeare, Molière. Daar was ik mee begonnen op aansturen van mijn leraar Frans. Hij leidde me naar een theateracademie. Elk woord dat ik niet begreep, moest ik in fluo zetten. Ook de krant moest ik een keer per week lezen met een fluostift in de hand. In het begin waren er meer woorden wel dan niet gemarkeerd. Tegen het einde van het jaar was het al stukken beter.”
Sainte-Fatima “Ik kwam van de Gemeenteschool 10, Ransfortstraat, vlak naast de openbare baden die we gebruikte om ons te wassen. Thuis hadden we geen bad of douche. Op mijn laatste rapport op de lagere school had ik 92 procent. Ik werd beloond met felicitaties en een boek over Christopher Columbus. Maar wat werd me op 1 september in handen gestopt? Een pincet en een elektrische draad. Ze hadden me in de beroepsafdeling gestoken. Samen met de vijf andere Marokkanen en de Spanjaarden. Belgen zaten niet in die klas. Tenzij Timmermans. Maar die kwam uit Vlaanderen. Dat was dus ook een vreemdeling. Ik vertelde mijn vader over de lessen elektriciteit en mechanica. Vader kon lezen en schrijven en stoof naar de directeur. ‘Dat het crisis was en dat er een tekort aan loodgieters was,’ zei die. ‘Dat er niets mis was met loodgieters maar dat zijn zoon dokter of advocaat kon worden,’ zei mijn vader. Ik ben van richting mogen veranderen. Maar wat als hij zich niet kwaad gemaakt had? Wat met de jongens zonder zo’n vader?” “Met mijn vader had ik een uitstekende relatie. Het was een zeer open en filosofisch iemand. Toen ik geopereerd werd aan de appendix, had hij een verrassing voor me. Op de voddenmarkt had hij een fiets voor me gekocht. Met de oran-
je kleur werd gelachen. Maar hij had versnellingen. Ik was de koning te rijk.” “We zijn Berbers. Toen Marokko in de jaren
TIJDSBAROMETER Van welke verenigingen was je lid? Daring Molenbeek was mijn ploeg. Maar ik was geen lid. Ik sprong regelmatig binnen in de Foyer. Daar woonde een ouwe leeuw in een kooi.
Welke historische gebeurtenis in Brussel bleef je bij? De Iraanse Revolutie. En een jaar eerder de dood van Claude François.
Wie was je held? Smaïn, de eerste Fransman van Algerijnse oorsprong die stand up comedy deed. Lang voor Jamel Debbouze. Superbekend. Ik wou in zijn voetsporen treden. Verleden jaar waren we voor een filmopname samen in Algerije.
Welk voorwerp was je dierbaar? Een fiets. Mijn vader had hem op de voddenmarkt gekocht.
Een plek waar je graag vertoefde? Het braakland dat zich vroeger bevond achter het huidige Fortiskantoor op de Gentsesteenweg.
1950 onafhankelijk werd, liet koning Hassan II Berbers doden. Mijn ouders zijn naar Algerije gevlucht. Mijn vader vond er werk als schilder. Vrij snel bood Philips Brussel hem een contract aan. Mijn grootmoeder is 106 geworden. Ik heb een voorstelling over haar gemaakt: Sainte-Fatima de Molenbeek. Vijf oorlogen meegemaakt: De Rifoorlog met Abdelkrim Khattabi die de Rif-Republiek wou oprichten, de Eerste Wereldoorlog, de Spaanse Burgeroorlog, de Tweede Wereldoorlog en de Algerijnse oorlog. Molenbeek was voor haar een vakantieoord. Ze was getatoeëerd en leek indiaans. In de buurt werd ze Geronimo genoemd. Dat vond ik gênant. Aan de kassa van de Sarma Nopri hief ze haar rokken op om aan het geld te kunnen dat ze in haar broek verstopte. Dat heeft ze altijd zo gedaan. In de ogen van de kassajuffen – roze blouses, te veel rode lippenstift – las ik telkens paniek. In het begin probeerde ze ook te marchanderen. Dan kreeg ze te horen dat de Nopri geen soek was. Voor mij was ze Wonder Woman.”
Openlijk racistisch “Mijn leven speelde zich af tussen het kanaal, de school en het braakland achter het huidig Fortisgebouw op de Gentsesteenweg. Daar rookten we de eerste sigaret. Daar groeven we kanalen tussen volgeplaste conservenblikken. Daar speelden we voetbal. Tot de man met de buldog weer langskwam en onze bal stukgebeten werd. Oorlogsspelletjes waren populair. Vooral met de blaaspijp hebben we menig uur zoek gemaakt. Pijlen rolden we van papier.” “Te veel vrienden van toen zijn al dood. Vorig jaar heb ik nog iemand verloren. Ze verzeilden in delinquentie. Maar vooral drugsverslavingen hebben een zware tol geëist. Van de vrienden van de lagere school zijn er maar een stuk of twee goed terecht gekomen. Maar die ellende kwam later. Toen was alles nog onschuldig.” “Verder dan het braakland begaven we ons niet. Dat kon je dood betekenen. In de woonblokken nabij de Belle Vuegebouwen woonden nogal wat mensen van het Front National. Extreemrechts was fel in opmars. December 1980 wordt de eerste man van Maghrebijnse afkomst vermoord. Nu kunnen we ons dat niet meer voorstellen, maar het Front de la Jeunesse zakte vijf, zes keer per jaar naar Molenbeek
BDW 1387 PAGINA 13 - DONDERDAG 18 JULI 2013
koning. Snacks en broodjeszaken bestonden nog niet. Maar in de Ransfortstraat was de frituur van André. Vijf frank voor een pakje, één frank voor de mayonaise. Dan had je nog vier frank over voor ‘le bollenwinkel’. Dat waren nog eens tijden. Geweldig waren de bioscopen: de Kinox in de Pradostraat, het Forum op de Genstesteenweg en de Crystal. Beeld je dat in: drie bioscopen op wandelafstand van elkaar. 26 frank entree en nog eens zes frank voor het programma. Ik zag er Jungle Book en, samen met mijn vader, The Ten Commandments. Van de films met Bruce Lee waren we zot. Op zondag met grootmoeder naar de markt gaan, was ook een feest. De Vlamingen boden er hun producten aan: lekkere groenten en fruit, karnemelk met grenadine. We keken elk jaar uit naar de kermis op het Sint-JanBaptistvoorplein: naar de autoscooters en de suikerspinnen. Alles was in de wijk voorhanden. Echt alles. We hadden toen zelfs nog een tram. Met de 102 konden we naar het zwem-
“Van de vrienden van de lagere school zijn er maar een stuk of twee goed terecht gekomen. Maar die ellende kwam later. Toen was alles nog onschuldig”
bad. Nu klink ik als een oude man die zegt dat alles vroeger beter was. Het was niet beter. Het was anders.” “Ik sprak over racisme. Maar in onze wijk werd er beter samengeleefd dan vandaag. Onze buren waren allen Belgen. Ze nodigden ons uit voor kerstmis en wij hen tijdens de ramadan. Jozef dronk bier, vader koffie. De wijk was een dorp. Iedereen kende elkaar.” “Voor mij was ook de boekenwinkel in de Schoolstraat belangrijk. De boekhandelaar kocht de boeken weer van je over als je het boek uit had. Ik ging er drie, vier keer per week naartoe. Door Puma Noir, Capt’ain Swing en Rahan ben ik graag beginnen te lezen. Dat waren stripverhalen noch boek, maar iets daar tussenin. Lucifera mocht ik niet kopen maar keek ik wel in. Lucifera was niet pornografisch maar wel erotisch. Wat waren die borsten goed getekend! Wat was Lucifera mooi!”
Redder
Ben Hamidou: “Te veel vrienden van toen zijn al dood. Vorig jaar heb ik nog iemand verloren. Ze verzeilden in delinquentie. Maar vooral drugsverslavingen hebben een zware tol geëist.”
af. Gewapend. Soms waren er ook mensen van Het Rad uit Anderlecht bij. De flikken lieten betijen. Zelfs als ze aan de uitgang van een school stonden te wachten. ‘s Avonds sloeg ze mensen in elkaar. Die ratonnades (racistische gewelddadigheden jegens Noord-Afrikanen, nvdr) werden ons te veel. Toen ze tijdens de ramadan een zestigjarige Marokkaan zwaar toetakelden, zijn we hen achterna gelopen. Zij hadden messen, kettingen, baseballknuppels. Maar wij waren in de meerderheid. We hebben ze op hun donder gegeven. Wij zijn door de
politie opgepakt, zij konden beschikken. Ik ga het nooit vergeten. Vijftien, zestien jaar moet ik geweest zijn. Mijn vriend Sam Touzani was er ook bij. Op het politiekantoor sloegen ze ons met telefoonboeken. Met opgerolde handdoeken sneden ze je de adem af tot je bijna stikte. Dwaze flikken zijn er vandaag nog, maar de meesten proberen hun werk goed te doen. Toen daarentegen waren ze openlijk racistisch. In de combi’s hing een Amerikaanse rebellenvlag (banier van de zuidelijke staten ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog,
© IVAN PUT
gerecupereerd door de KKK, nr). Ze scholden ons uit voor makak en bougnoule. En je kon maar beter niets terugzeggen. Het gebeurde dat een en dezelfde agent je tot vijf keer per dag controleerde.”
Karnemelk met grenadine “Ratonnades, scheldende flikken, cafés die afficheren dat honden en Arabieren de toegang verboden werd: mijn adolescentie was een lelijke tijd. Mijn pre-adolescentie was gelukkig gelukkiger. Met tien frank was je een
“Er is nog iemand die ik moet vermelden. Begin jaren 1970 brak de ladder terwijl vader aan het werk was. De luster viel op zijn hoofd. Sindsdien was hij invalide: op de gekste momenten kon hij zomaar vallen. Ik ben vaak met hem naar ziekenhuizen geweest. Nooit vond men wat er precies aan de hand was. Na het ongeluk hadden we het moeilijk. Het conflict met de verzekering heeft 25 jaar aangesleept. Redding kwam uit Itterbeek. Meneer Van Cauter, inspecteur bij de politie, kocht voor ons elke maand in de Macro bloem, eieren, suiker en al wat je nodig hebt. Tien jaar lang. Hij woog 125 kilo en droeg zakken bloem op zijn schouders alsof het niets was. Een herinnering voor het leven. Ik heb hem voor zijn overlijden nog opgezocht, maar heb nooit geweten waarom hij ons hielp. Nadat mijn vader zijn huis geschilderd had, zijn ze vrienden geworden. Zo fel ik de flikken haatte, zo fel bewonderde ik deze mens.” Niels Ruëll
BDW 1387 PAGINA 14 - DONDERDAG 18 JULI 2013
© JO VOETS
© JO VOETS
Eerste regieassistent Joke Pevenage heeft net 'first positions' aangekondigd. De kleedster snelt toe om Wines jasje aan te nemen, director of photography Philip Van Volsem checkt nog even het kader.
Links: Regisseur Roel Mondelaers.
ROEL MONDELAERS FILMT PLAN BART IN BRUSSEL OP DE SET MET FOTOGRAAF JO VOETS
Zwanger tegen betaling Tot 29 juli is Brussel het decor voor ‘Plan Bart’ van regisseur Roel Mondelaers en productiehuis Caviar. Plan Bart is een frisse romantische komedie over dertigers en volwassen worden, een film over liefde, werk, kinderen krijgen en engagement.
Wine Dierickx is Sarah, een succesvolle reclamevrouw. Ze breekt met haar partner Alex (gespeeld door Wouter Hendrickx) wanneer deze na tien jaar toegeeft dat hij echt geen kinderen wil. Vervolgens overtuigt ze een oude vriend, de eeuwige vrijgezel Bart (Jeroen Perceval), om haar tegen betaling zwanger te maken. Ze spreken af om elkaar daarna nooit meer terug te zien.
SLAVENJOB Toen we elkaar in 2000 voor het eerst ontmoetten, liep Roel Mondelaers stage op de set van Iedereen Beroemd - een film over de showbizz in Vlaanderen - van Dominique Deruddere. Een jaar later studeerde hij af aan het RITS. Sindsdien verdiende hij zijn strepen met een rist commercials en muziekvideos, en de opmerkelijke kortfilm A Message from Outer Space. Hij werkte op deze projecten nauw samen met coregisseur Raf Reyntjens. Mondelaers regisseerde ook vijf afleveringen van De Vijf hoek. Plan Bart is zijn eerste langspeelfilm. Roel werkte voor Iedereen Beroemd in de ploeg van de opnameleiding. Een slavenjob: als eerste op de set, als laatste weer
weg. Parkeerplaatsen vrijhouden, straten blokkeren, vrachtwagens bewaken, nieuwsgierigen van de set houden, de tussendoortjes verzorgen en de set opkuisen als de ploeg alweer weg is.
BIG BAND In de slotscene figureerde hij, de gitaar omgord en strak in het flamencopak, in de big band van de winnares van de liedjeswedstrijd. Die rol werd met verve vertolkt door Eva Van der Gucht. Van der Gucht zet nu in Plan Bart de flamboyante styliste Eva neer, boezemvriendin van Sarah. Roel Mondelaers regisseert zijn acteurs met veel gevoel, en ziet dat het goed is. De cirkel is rond. Jo Voets
© JO VOETS
BDW 1387 PAGINA 15 - DONDERDAG 18 JULI 2013
© JO VOETS
Seconden voor de opname van een scène - de klankband en de camera lopen al - wordt de clap gegeven. In de montage wordt het geluid van de clap gebruikt om beeld en klank te synchroniseren.
© JO VOETS
Acteurs Wouter Hendrickx en Jeroen Perceval.
Hoofdrolspeelster Wine Dierickx en Eva Van der Gucht als Sarah en Eva tijdens een take in het Warandepark.
BDW 1387 PAGINA 16 - DONDERDAG 18 JULI 2013
OP VADROUILLE MET NICK TRACHET (3): MET LIJN 232 NAAR VERBRANDE BRUG
‘En zakken zal ze!’ V
erbrande Brug is een gehucht van Grimbergen, met een kerkje en een moderne hefbrug. Deze brug werd niet verbrand, de naam dateert uit de tijd van de Spanjaarden. Ze moeten daar toen gevochten hebben. Dat deden ze ook tijdens het begin van de Eerste Wereldoorlog. Op school leerden wij over korporaal Trésignies, die zijn leven gaf om de toenmalige brug te laten zakken onder het vuur van de Duitsers. “En zakken zal ze!” stond er in onze schoolboeken. Vandaag ziet de buurt van de brug er wat sjofel uit. Aan de westkant gedenkt een monumentje in blauwe steen de heldendaad van de man, maar hij wordt waardiger bedacht met een café. Een Belgischer monument is ondenkbaar. Veel huizen staan te verkommeren, alleen café Trésignies heeft gepoetste ramen. Vandaar begint een steenweg naar Eppegem en Zemst. Voorbij een manège begint een zeldzaam landelijk landschap, dat een natuurgebied blijkt te zijn: Dorent-Nelebroek, het zijn drassige weiden en kwelders, tussen de steenweg en het industrieterrein. Het reservaat ligt op vroegere meanders van de Zenne en een ‘oude’ kanalisatie van die rivier
© BART DEWAELE
GRIMBERGEN – Een bus van de clan der Grimbergenbussen, lijn 232 van De Lijn, brengt mij van het Noordstation naar Verbrande Brug, het kan ook vanuit Bockstael en dat in een goed halfuur.
Zomerse dagen, zomerse uitstapjes. Vaak gaan ze naar verre oorden of grote bestemmingen, maar Nick Trachet blijft dichter bij huis. In de onmiddellijke omgeving van Brussel zocht hij enkele pareltjes uit, waar nog nooit iemand in een reisbureau aan gedacht heeft.
uit de negentiende eeuw, Daar achter ontmoet ik de ‘nieuwe’ Zenne, gekneld in een betonnen goot vlak voor de Mechelsesteenweg (N1). Als ik rechts afdraai, richting Vilvoorde, kom ik bij het uiteinde van de Woluwelaan. Hier ergens was ooit de samenvloeiing van de Woluwe in de Zenne, maar de mens speelt hier al eeuwenlang met het landschap. Als we het straatje van het crematorium nemen, steken we de betonnen Zenne opnieuw over, westwaarts. De Zenne stinkt vandaag niet meer, maar de statige populieren die er ooit stonden, zijn gekapt. Late we hopen dat er nieuwe komen?
De moderne hefbrug aan Verbrande Brug. Aan de westkant gedenkt een monumentje in blauwe steen de heldendaad van korporaal Trésignies.
Ook hier sta ik, zoals eerder in Lembeek, bij een overstort van het kanaal. Nochtans ligt het kanaal van Willebroek hier nog een paar kilometer verder. Iets verder zien we masten: zeilbootjes, motorboten, een onverwachte stek voor een jachtclub. Voor mij ontrolt zich daar het weidse zicht van de Insteek van Verbrande Brug. Dit insteekADVERTENTIE
dok, men spreekt ook vaak van de “darse”, werd vorige eeuw modern uitgebouwd voor de groeiende industrie van Brussel en Vilvoorde. Het idee was wel veel ouder. Die van Mechelen waren er sinds de middeleeuwen al tegen dat Brussel een eigen kanaal kreeg, zij konden geen tol meer heffen op de goederen met bestemming hoofdstad. Toen heeft
men met het idee gespeeld om die van Mechelen dan ook maar een eigen kanaal te geven door de Zenne recht te trekken.
Containerterminal Dit stuk hier moest de verbinding vormen tussen de twee kanalen. Vandaag is het een dok dat breder is dan het kanaal van Willebroek zelf.
BDW 1387 PAGINA 17 - DONDERDAG 18 JULI 2013
Veel industrie is er nooit neergestreken, toch geen watergebonden industrie. Er is de elektriciteitscentrale met zijn twee machtige koeltorens, maar de bedrijven die de overkant bezetten, lijken wel met hun rug naar het water te staan. Enkel helemaal op het einde, weer naar het dorp toe, is er een vrij nieuwe containerterminal, waarvan de kaai op een rustige dag krioelt van de ganzen, ik zag minstens vier soorten.
Jachthaven p een zonnige dag is het hier wonO dermooi. Het zicht reikt ver, tot aan de bossen van Grimbergen, er is weinig gerij, want de berm van het dok is (met min of meer succes) gesloten voor autoverkeer. Op een mooie dag zitten er tientallen groepjes mannen te hengelen met hun familie. Door het koelwater van de centrale is de watertemperatuur bijna tropisch. Lang geleden legde ik hier met vrienden zwemproeven af. Maar we moesten opletten. Er werd gefl uisterd dat er in de darse tropische vissen leefden, misschien wel piranha’s? Ga in het gras zetten en haal de picknick boven. Geniet van de wa-
tersporters die voorbij glijden. Hier vergaderen Brusselse zeescouts en is er een jachtclub van de Luchtmacht. Nooit zou een mens denken dat we hier in de buurt van Brussel vertoeven. Het dok is zowat anderhalve kilometer lang, er is dus plaats voor zitters en wandelaars. Wanneer de zon begint te zakken, stap ik verder richting dorp en kanaal. Waar de autobrug over het dok gaat, is er nog een verrassing: daar ligt de jachthaven van Grimbergen. Clubhouses zijn vaak nogal gesloten instellingen, maar hier staat er uitnodigend “wandelaars en fi etsers welkom” op een bord voor de poort. Dit is de enige horecazaak van heel deze waterboulevard. Zonder de minste pretentie zetten ze er een koffi e of schenken ze een Duvel voor een prijs die in Brussel niet te vinden is (open op donderdag- en vrijdagavond, zaterdag en zondag). Na een namiddag rond het water loop ik tevreden terug naar de brug van Verbrande Brug, waar de bus al staat te spinnen. Ook vanaf het station van Vilvoorde rijden enkele bussen naar Verbrande Brug of langs het crematorium (280,282,683). Nick Trachet © BART DEWAELE
Café Trésignies verwijst naar de korporaal die zijn leven gaf om de brug te laten zakken onder het vuur van de Duitsers. ADVERTENTIE
S OCIALE V ERHUURKANTOREN
Verhuur uw woning zorgeloos Gegarandeerde huur elke maand Verzekerd verhuurbeheer Onderhoud van uw woning Steun voor de renovatie Fiscale voordelen
www.fedsvk.be 02 412 72 44
M�� �� ����� ��� ��� B������� H������������� G�����
Nick Trachet BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT
Harder De harder is een weinig bekende vissoort in onze streken, toch komt hij ook voor in onze Belgische wateren, dichtbij de kust of verder landinwaarts in de estuaria en de Zeeschelde. Een vissoort om in de keuken te ontdekken. De reden waarom de harder zo weinig bekend is, heeft vooral te maken met zijn voedingswijze. Een harder is een zeldzaam voorbeeld van een vegetarische vis. Hij graast algen en wieren van de rotsen, dijken en haveninstallaties. Toch zijn die vissen niet strikt vegetarisch, samen met wier krijgen zij ook kleinere mosdiertjes en andere poliepen binnen. Maar zo beschouwd is natuurlijk zelfs een koe niet strikt vegetarisch! Met zijn manier van eten bijten harders hoogst zelden in het aas van de hengelaar. Daardoor is die vaak niet eens bewust dat op zijn hengelstek harders leven. Aan de andere kant opereren harders zo dicht bij de rand van het water, dat ook trawlers en andere beroepsvissers slecht zelden een harder in de netten krijgen. Dit is een vissoort van het dunne randje aan de zee, tegen stenen, strand en staketsel aan. Nu en dan vangen toeristen op de pier van Nieuwpoort eens een harder met het kruisnet, maar het blijft een uitzondering. Harders behoren tot de Mugillidae, een in de wereld wijd verbreide vissenfamilie. Er zijn aangepaste soorten voor elke omstandigheid. Er bestaan zelfs hardersoorten die enkel in zoet water leven. Het gaat in onze wateren niet om één soort, maar om wel drie verschillende. Max Poll beschreef in zijn Faune de Belgique (1948) twee soorten: de dunlipharder en de diklipharder. Het is niet zo evident om die van elkaar te onderscheiden, maar de dunlip komt verder naar het Noorden voor dan de diklip. Hun wetenschappelijke namen zijn respectievelijk Liza ramada en Chelon labrosus. Ze behoren dus voor de wetenschap tot twee verschillende biologische geslachten, ook al lijken ze sterk op elkaar. Zoals de naam zelf zegt, zit het onderscheid vooral rond de mond. De lippen van de diklip vertonen blaasvormige verdikkingen. Ondertussen is er in onze wateren een derde soort opgedoken, de goudharder Liza aurata. Deze laatste kan men onderscheiden van de twee vorige door de gouden vlek op de kieuwdeksels. Vroeger kwam de goudharder nooit voorbij het Kanaal, maar in de laatste warme jaren zien we de soort steeds vaker verschijnen. Dik- en dunlipharders zouden zich voortplanten in de winter, in dieper water. In de zomer komen ze naar boven en worden zo commercieel gevangen in Nederland, met ‘zeegnetten’, staande netten vlak-
bij het strand. Volgens sommige bronnen gebeurt het voortplanten op zee, verder naar het Zuiden. In de lente trekken ze dan naar onze streken. Hoe dan ook, de vis die hier gevangen wordt is dus altijd zonder kuit of hom. De dieren voeden zich en worden vetter naarmate het vangstseizoen vordert. Bij de goudharder begint de voortplanting vroeger in het jaar. Dat laat de vissers toe volle wijfjes te vangen en de kuit te verwerken tot poutargue (bottarga). Dat is een dure specialiteit in de klasse van de kaviaar, die bijzonder gewaardeerd wordt in het Midden-Oosten en in Sefardisch-Joodse middens, maar ook in de Italiaanse en Zuid-Franse keuken. De kuit wordt gezouten en onder druk van een plankje gedroogd. Dan verpakt in een laagje was (of vacuüm) kan de lekkernij maandenlang bewaren buiten de koelkast. De harder heeft grote schubben die makkelijk te verwijderen zijn en stekelige rugvinnen. De binnenkant van de buik is zwart, maar dat gaat weg met schrobben. De vis heeft een merkwaardig stevige spiermaag, die aan die van een kip doet denken. Misschien is hiervan ook een delicatesse te maken? De graten van de harder zijn stevig, de vis is zeker niet gratig te noemen. Hij kan uitstekend worden gefi leerd en geeft dan wit vlees dat een iets hoger vetpercentage heeft
“In Nederland is harder erg gegeerd door de Surinaamse inwijkelingen, die hem kweriman noemen. Zij splitten de vis op de rug en roken of roosteren hem hoog boven een houtvuur”
dan klassieke witvis. Het vel is dun en zilverachtig. Het geurt naar zeewier. Het vangstgebied is smaakbepalend. Gezien het algendieet kan de vis een grondsmaak krijgen in havens waar veel blauwe alg voorkomt. Harder uit de Oosterschelde en volle zee heeft daar uiteraard weinig last van. In Engeland noemen ze de vis grey mullet. Niet te verwarren met red mullet, waarmee de Britten de zeebarbeel bedoelen. De Engelse lusten de vis vooral geroosterd. In Frankrijk, in het zuiden, apprecieert men de harder onder de namen mulet, muge of ‘lise’. De Italianen noemen hem cefalo of mugine. De meest bekende en misschien meest verspreide hardersoort is de Mugil cephalus, die wereldwijd voorkomt in warmere wateren dan de onze. Deze hardersoort wordt hier door enkele groothandels geïmporteerd als “mulet noir”. De harder laat zich heel goed lenen voor de barbecue omwille van het iets vettere vlees. In Nederland is harder erg gegeerd door de Surinaamse inwijkelingen, die hem kweriman noemen. Zij splitten de vis op de rug (zoals een kipper) en roken/roosteren hem hoog boven een houtvuur, een lichte vorm van boekanieren of warm roken. Het resultaat op het bord is verbluffend. Langs de middellandse zee wordt harder ook wel eens klassiek gerookt zoals zalm. Smakelijk. nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet
BDW 1387 PAGINA 18 - DONDERDAG 18 JULI 2013
Susanna Malsacher: “Ik heb een passie voor qigong, een Chinese versie van yoga, zeg maar. Ik ontdekte die bewegingsleer, die gericht is op de energiekanalen in je lichaam, toen ik zwaar ziek was.”
© MARC GYSENS
Susanna Malzacher, architecte én kunstenares
‘Warm sociaal leven over de klassen heen’ ELSENE – Susanna Malzacher heeft Zweden verwisseld voor België. Stockholm voor Brussel. Ze heeft als architecte én als etser haar sporen verdiend.
‘I
k heb al in verschillende gemeenten gewoond, steeds was er dat dorpsgevoel, die wijk waar ik me ingekapseld voelde. Gemoedelijk. Met om de hoek de kruidenier, de biowinkel... Het contact met de buren. Een warm sociaal leven over de klassen heen. Hier kan je nog de arbeider naast de notaris zien tafelen. Als het ware de tegenpool van Stock-
holm waar ik vandaan kom, waar elke sociale klasse zijn buurt heeft. Hier loopt alles door elkaar, in Stockholm niet. Die ongedwongenheid van Brussel heeft volgens mij ook met de architectuur te maken. Een bont allegaartje, met dikwijls pareltjes op de meest onverwachte plekken.” De eerste keer dat Susanna kennis heeft ge-
maakt met Brussel was als studente architectuur aan het Institut supérieur d’Architecture intercommunal Victor Horta. “Mijn ouders werkten in het buitenland, mijn broer studeerde in het buitenland. Ik zat daar eigenlijk maar wat alleen in Zweden, besloot op mijn beurt andere lucht op te snuiven. Een beetje het avontuur opzoeken, iets wat mijn ouders ook steeds hebben gedaan. Dat het Brussel werd, was een beetje toeval. Ik wilde eigenlijk in Frankrijk gaan studeren, in Rouen, maar ik was te laat met mijn inschrijving. Waarna ik in Brussel ben terechtgekomen. Mede omdat
hier kennissen woonden. In de loop der jaren heb ik een aantal keren heen en weer gereisd, maar je kan gerust stellen dat ik hier nu een langere tijd wil blijven.”
Flaneren “Natuurlijk zijn er dingen die ik hier mis. Ik ben geboren in een voorstadje van Stockholm, opgegroeid in het groen. Zalige zomers heb ik in mijn jeugd beleefd. Op zijn Zweeds, zeg maar: trektochten, kanoën. En in de winter kon naar hartenlust skiën. Daar kan ik in Brussel alleen maar van dromen. Wat ik even-
BDW 1387 PAGINA 19 - DONDERDAG 18 JULI 2013
eens mis, dat is het water, onlosmakelijk met Stockholm verbonden. Het is dan ook steeds weer een genot om terug te keren. Naar mijn familie, naar mijn vrienden.” “Dat alles wil echter allerminst zeggen dat ik me hier niet thuis voel. Integendeel. Ik ben niet echt niemand voor grote steden, Brussel is als het ware op mijn maat gesneden. Alleen al het vele groen is een zaligheid. Flaneren in het Tenboschpark of het Dudenpark in Vorst. Heerlijk. Nog een van mijn favoriete plekken is de esplanade voor het Justitiepaleis. Waar Brussel letterlijk aan je voeten ligt, je een uit-
“Wat de esthetiek betreft, moeten voor mij de wetten van de constructie en de aankleding in harmonie zijn. Simpel, zonder tierlantijntjes”
REPRO: MARC GYSENS
zicht hebt op de verborgenheid. Verborgenheid die tegelijkertijd een handicap en fascinerend is. Brussel is geen stad zoals Parijs, waar je aankomt met een lijstje van dingen die je gezien moet hebben. Neen, op een paar uitzonderingen na moet je het hier vinden. Verdienen om te zien, wat verdient gezien te worden. Loop verloren in de straten, houd je ogen open en ontdek.” “Er zijn ook al zoveel zaken in Brussel verbeterd sedert ik hier voor het eerst was. Toch kan er nog op heel wat vlakken vooruitgang geboekt worden. Er zijn weliswaar interessante initiatieven, maar het weerspiegelt zich niet steeds in het stadsbeeld. Interessante initiatieven die meer komen uit de privé dan van overheidswege – ik heb de indruk dat de politiek op dat vlak een beetje slapende is. En wordt het verleden meer dan eens mooi ingepast in het heden, zoals gebeurd is met de oude brouwerij van Wiels in Vorst, toch zou ik graag ook eens een nieuw en modern gebouw zien, waarvan ik kan zeggen: dit is top! Dat én een volwaardig museum voor hedendaagse kunst.” “Maar ja, de politiek moet wel mee willen. Al te dikwijls bestaat de agenda erin om elkaar stokken in de wielen te steken, in de plaats van eendrachtig vooruit te kijken. Het maakt dat er zaken zijn die te lang aanslepen. Bijvoorbeeld de heraanleg van de Steenweg op Elsene hier om de hoek, waarmee ik dagelijks word geconfronteerd. U zegt? In Brussel heb je maar één iemand nodig om iets te blokkeren en dertig om iets te deblokkeren? Dat somt het wel op, ja.”
Susanna Malzacher: “Kleine etsen maken is een goede uitlaatklep.”
“Ik fiets ook veel en graag en voel me toch dikwijls in de kou gelaten. Qua infrastructuur, qua veiligheid. Een klein voorbeeld. De Franklin Rooseveltlaan. Het moet toch kunnen daar op middenberm een prachtig fietspad aan te leggen. Zonder dat het te veel kost. Maar nogmaals, klagen wil ik allerminst.”
© KIM VERTHÉ
3 VRAGEN AAN SARAH & CHARLES
Geen tierlantijntjes Architecte mag Susanna zich noemen. Kunstenares evenzeer. “Mijn interesse voor architectuur heb ik voor een deel van mijn vader meegekregen die in de bouw zat. Al ben ik eerst met kunststudies begonnen. Kunst, een eenzame bezigheid. Ik ben een sociaal ingesteld persoon, hou van interactie, dus heb ik mijn steven op de architectuur gericht. Wat ik eveneens nodig had, was een welbepaald kader om binnen te werken, een opdracht te krijgen. Het kon niet allemaal bij mezelf beginnen en eindigen. Ik heb steeds zowel van de theorie en praktijk gehouden en architectuur past perfect in dat plaatje.” In dat plaatje architectuur leeft mijn charmante gastvrouw zich het liefst uit met natuurlijke materialen. “Hout, steen, kalk, isoleren met hennep. Het maakt me niet uit. Zolang het maar natuurlijk is, zolang het materiaal niet nodeloos bewerkt is. Tonen en niet verbergen. Materialen gebruiken ook die je door de tand des tijds kan zien veranderen, die een verhaal vertellen. Hout dat met de jaren van kleur verandert, leer dat zijn eigen leven leidt. En wat de esthetiek betreft, moeten voor mij de wetten van de constructie en de ‘aankleding’ in harmonie zijn. Simpel, zonder tierlantijntjes. Ik ben ook nooit in een groot bureau aan de slag geweest, heb steeds graag samengewerkt met anderen binnen kleine projecten.” Houdt Susanna van haar werk als architecte, toch is ze de jongste tijd weer haar artistieke ik beginnen opzoeken. “Mede omdat ik zwaar ziek ben geweest en ik het wat kalmer aan wil doen. Een beetje meer vrijheid inbouwen in mijn dagelijks leven, me niet gebonden voelen door de wensen van anderen. De machine even stopzetten, een pas achteruit zetten en me bezinnen. Ook heb ik het een beetje gehad met de vastgeroeste ideeën in het wereldje, de beperkingen die het met zich brengt. Een dossier rond krijgen. Steeds weer is er het gevecht met de bureaucratie, de administratieve rompslomp.” Susanna toont me etsen. Klein. Strak, zwartwit, met architecturale accenten. De pure lijn die dicteert. “Mijn gezondheid staat me op dit ogenblik niet toe intensief te werken. Kleine etsen maken is nu een goede uitlaatklep. En blijkbaar is het allemaal nog niet zo slecht. Zo is mijn werk geselecteerd door het Musée de la Gravure in La Louvière en in september ga ik deelnemen aan een kunstexpo in München. Maar dat alles wil niet zeggen dat ik de architectuur ga laten vallen. Verre van. Wanneer ik opnieuw ga beginnen wil ik echter wel werken met een beetje meer vrijheid dan voorheen, ook de mogelijkheid hebben meer met groen te werken. En verder wil ik mijn passie voor qigong exploren. Qigong, een Chinese versie van yoga, zeg maar. Ik heb die bewegingsleer, die gericht is op de energiekanalen in je lichaam, je omgeving en je lichamelijke en geestelijke toestand verbetert, ontdekt toen ik zwaar ziek was. Het heeft me werkelijk geholpen er weer bovenop te komen. Het mooie is daarbij dat je niet fysiek top moet zijn om te genieten van het weldoende effect. Ontdekt heb ik het door een vriendin die aan shiatsu deed en ook lessen gaf in qigong. Het maakt dat ik nu druk aan het studeren ben om een diploma te behalen in qigong, om het aan anderen door te geven.” Karel Van der Auwera De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ingesprekmet
“Soms hebben we zin om apart iets te maken. Maar telkens als de ene met iets begint, moeit de ander zich ermee.”
‘Brussel borrelt op vlak van beeldende kunst’ Ze zijn op elkaar ingespeeld als hechte tweelingbroers- of zussen. Het Brusselse kunstenaarskoppel Sarah & Charles is dan ook al vijftien jaar samen. In hun atelier bij het Brusselse Zuidstation krijgen hun installaties vorm. Tot 13 oktober loopt in Z33 in Hasselt ‘The Suspension of Disbelief’, hun eerste grote solotentoonstelling. Rode draad: het spel tussen fictie en werkelijkheid. Wekt Brussel voor jullie illusie op? Sarah Deboosere: “Charles en ik zijn allebei geboren en getogen Brusselaars, en houden heel veel van Brussel. Ondanks een wrang gevoel omdat we zo weinig evolutie zien, genieten we van de chaos en verzamelen we beelden van allerhande dingen die we op straat zien. Charles baseert bijvoorbeeld tekeningen op composities van huisvuil die Brusselaars samenstellen.” Charles Blondeel: “Je kan geen eerlijkere art brut tegenkomen.” Jullie zetten toeschouwers graag op het verkeerde been. Mag onze fantasie wat meer uitgedaagd worden? Charles: “Ik denk dat onze fantasie een overaanbod krijgt aan prikkels, waardoor we lui worden en vergeten dat we in ons hoofd veel verhalen zelf kunnen verzinnen.” Sarah: “In ons werk vragen we het publiek enerzijds zijn eigen fantasie te gebruiken, maar anderzijds schotelen we het ook wer-
ken voor waarbij het zelf niets meer hoeft te bedenken.” Charles: “We dienen het als het ware toe op een lepeltje vol lekkere, warme rijstpap.” Sarah: “Ook de making of speelt een grote rol in ons werk. Het spel dat we spelen is: zelfs al weet je dat het niet echt is, laat toch los.” Jullie eerste grote solotentoonstelling vindt in Hasselt plaats. Was Brussel geen optie? Sarah: “De plek in Hasselt is bijzonder. Het gebouw dateert van de Brusselse Expo ‘58 en heeft ons enorm geïnspireerd.” Charles: “En een plek waar relatief jonge kunstenaars een solo met zoveel mogelijkheden aangeboden krijgen, bestaat in Brussel amper. De Pianofabriek en Recyclart zijn wel fantastisch. En ook two thumbs up voor Wiels, die hedendaagse kunst op de kaart heeft gezet in Brussel. Maar daarmee is bijna alles opgesomd. Commerciële galeries zijn er met hopen, maar werkplekken zijn er nog véél te weinig!” Sarah: “Misschien gebeurt over vijf jaar wel vanalles rond het Wiels.” Charles: “Daar ben ik van overtuigd. Je voelt gewoon dat het in Brussel op vlak van hedendaagse kunst aan het borrelen is.” Bij de tentoonstelling hoort ook een filmprogramma dat Sarah & Charles hebben samengesteld. Meer op www.z33.be
REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-226.45.40, fax 02-226.45.69, info@bdw.be, www.bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-226.45.45, fax 02-226.45.69. Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 15 euro per jaar; IBAN: BE07424552982266, BIC: KREDBEBB van Brussel Deze Week vzw. Buiten België 25 euro per jaar. OPLAGE 70.490 exemplaren. PROMOTIE EN DISTRIBUTIE Ute Otten, Paul De Weerdt, Maurice Droogh. ADVERTISING MANAGER Rika Braeckman: 02-226.45.41, 0477-97.21.27, fax 02-226.45.69. MARKETING MANAGER Frederik Welslau. HOOFDREDACTIE Anne Brumagne. COÖRDINATIE Kim Verthé. EINDREDACTIE Ken Lambeets (eindredactie@bdw.be). REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Patrick Jordens, Steven Van Garsse, Danny Vileyn. BRUSSELNIEUWS Kris Hendrickx (nieuwsmanager), Sandra Schreurs (projectcoördinator), Jelle Couder, Goele de Cort, Eric Vancoppenolle, Laurent Vermeersch. REDACTIESECRETARIAAT Isabelle De Vestele, Gerd Hendrickx. MEDEWERKERS Michaël Bellon, An Devroe, Eva Hilhorst, Ilah, Wauter Mannaert, Francis Marissens, Karolien Merchiers, Niels Ruëll, Bruno Schols, Tim Schoonjans, Freddi Smekens, David Steegen, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet, Steven Vandenbergh, Karel Van der Auwera, Matthias Vanheerentals. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Sander de Wilde, Anja Galicia, Marc Gysens, Ivan Put, Herman Ricour, Dieter Telemans, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. VORMGEVING Peter Dhondt. FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Anne Brumagne, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE Marijke Vandebuerie. Brussel Deze Week wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).
BDW 1387 PAGINA 20 - DONDERDAG 18 JULI 2013
BRUSSEL – François Humblet (25) is de verrassende Belgisch kampioen duatlon. De Brusselaar legt zich pas sinds oktober 2012 volledig toe op zijn sport en plukt daar nu al de vruchten van. Deze titel opent deuren en doet hem dromen van de top. Toch beseft de bescheiden Humblet dat er nog veel geschaafd moet worden aan zijn kwaliteiten.
‘I
k had tijdens mijn jeugd beter wat meer gezwommen dan spelletjes te spelen op de computer,” stelt Humblet. “Dan had ik vandaag heel wat verder gestaan. Maar op mijn vijftiende was ik nog een frêle mannetje en besloot ik te stoppen met hockey omdat ik steeds opzij werd gezet. Ik verdiepte me in esports: online sportspelletjes. Op een bepaald moment had ik zelfs de intentie om professional te worden, maar mijn ouders zagen dat niet echt zitten.” De sportmicrobe maakte tijdens zijn universiteitsjaren stilaan opmars. Humblet trainde echter nooit echt constant: fietsen en lopen deed hij regelmatig, maar tussen twee zwemtrainingen zaten soms tussenpozen van maanden. De reden daarvoor was de ontoereikende zweminfrastructuur in de hoofdstad, al gooiden examens en vakantie ook roet in het eten. “Voor mijn masterstudies besloot ik naar Louvain-La-Neuve te trekken. De problemen om goed te kunnen trainen in Brussel speelden daarbij een rol. Hier heb ik goede infrastructuur voorhanden en kan ik trainen met andere triatleten. Aanvankelijk nam ik ook hier maar af en toe deel aan competities, specifieke triatlontrainingen had ik niet. Mijn prioriteit was een diploma halen. Eenmaal ik dat in handen had, besloot ik voluit voor de sport te gaan.”
Uitgefeest In oktober 2012 werd het startschot gegeven van zijn plan. Loïc Hélin, die hij eerder al had ontmoet bij zijn club (Brussels Triatlon Club), werd zijn coach en Humblet legde zijn lot in diens handen. Hij werd voor het eerst echt omkaderd en ontdekte nieuwe trainingstechnieken. “In het najaar van 2012 begonnen we met een twintigtal trainingsuren per week, verdeeld over zeven dagen. Het was belangrijk dat mijn lichaam die intensiteit gewoon werd en dat ik
François Humblet: “Ik had tijdens mijn jeugd beter wat meer gezwommen dan spelletjes te spelen op de computer. Dan had ik vandaag heel wat verder gestaan.”
Duatlon > Self made man François Humblet verrast met Belgische titel
‘Ik ben te lief’ een goede fond legde voor het seizoen. Behalve loop-, fiets- en zwemtraining kwam daar ook fitness bij, maar eveneens een wekelijks bezoek aan de kinesist en sportdokter. Ik had niet al
te veel problemen met die nieuwe levensstijl. Tijdens mijn studentenleven ben ik helemaal uitgefeest. Daarbij, die opofferingen zijn gemakkelijker te doen als je gemotiveerd bent.”
De eenzaamheid van een triatleet neemt de Brusselaar er zonder problemen bij. Hij traint trouwens ook regelmatig met atleten die nog steeds studeren. Ze vormen een hechte groep
geleden mee begonnen. Een vriend tekende regelmatig tochten uit voor een besloten vriendenclub en stak daar heel wat werk in. Dankzij de Aperitiefietsers kan iedereen die wil daar aan deelnemen.” De Aperitiefietsers is niet zomaar een fietsclub. De leden komen één keer per maand samen (tijdens de zomer twee keer, in de winter is er een stop) en zetten dan een tocht van veertig à vijftig kilometer in. Maar die wordt niet in één ruk afgewerkt. “We stoppen regelmatig aan een lokaal cafeetje om er bijvoorbeeld een lokaal bier te drinken, en er is ook altijd een cultureel bezoek. Dat zijn meestal niet de voor de hand liggende zaken. Zo hebben we tijdens de open boerderijendag onder
meer halt gehouden bij een slakkenboerderij. Onze fietstochten vinden voornamelijk in Brussel en de Rand plaats.” “Mensen kennen vandaag de dag steeds minder de buurt waarin ze wonen. Ze nemen het vliegtuig naar één of ander exotisch land, terwijl er in hun regio ook mooie plekken zijn. Zo heb ik dankzij onze tochten bijvoorbeeld het mooie Sint-Anna-Pede ontdekt.” Het tempo tijdens de ritten valt zeker niet te vergelijken met dat van een getraind wielerpeloton. Noem het eerder een fietswandeling: snel genoeg om vooruit te gaan en ook nog gezellig te kunnen keuvelen. “Maar pas op: ongetrainde deelnemers zullen wel wat moeite hebben. Je moet sowieso een degelijke fiets
Fietsen met Aperitiefieters: tegelijkertijd een sportief, cultureel en sociaal gebeuren.
de CLUB
Aperitiefietsers
Ontdek je achtertuin BRUSSEL – Sport moet niet altijd samengaan met liters zweet en afgepeigerde lijven. De Aperitiefietsers voegen aan lichaamsbeweging ook een sociale en culturele belevenis toe. “Je moet het vliegtuig niet nemen om leuke plekjes te ontdekken.” “We hebben de club opgericht omdat we meer mensen wouden laten genieten van onze fiets-
tochten,” vertelt Hilde Steenssens, medeoprichter en schatbewaarder. “We zijn er zes jaar
BDW 1387 PAGINA 21 - DONDERDAG 18 JULI 2013
die het mooie weer maakt in de Franstalige triatlonwereld. Soms iets te hecht. “De jongens zijn me bij momenten beu omdat ik tijdens wedstrijden de meeste punten meegraai (lacht). Maar ze zijn wel blij als ik goed presteer. Het gaat er gemoedelijk aan toe tussen ons, al moet dat toch wat veranderen. Ik moet beseffen dat het nu serieus is. Soms eindig ik tweede zonder echt voluit te gaan en dan denk ik: ‘Die overwinning zal die gast goed doen.’ Maar dat mag niet. Ik ben te lief, ja. Door steeds meer aan nationale wedstrijden deel te nemen, zal dat veranderen. Het gaat er daar minder vriendschappelijk aan toe en dat is goed voor mij. Zo maak ik vooruitgang.” De aanpak van Humblet wierp de afgelopen weken en maanden al zijn vruchten af. Hij
strijd bleef ik rustig volgen, tot ik bij de wissel naar het fietsen als eerste weg was, samen met een Fransman. Ik moest hem laten gaan omdat hij te sterk was, maar ik was nog steeds de eerste Belg in de wedstrijd. De rondes gingen voorbij en ik bleef maar voorop rijden. Ik ben echt diep moeten gaan, maar die laatste tien meter waren ongelooflijk. Ons plannetje was gelukt! Al besef ik dat het de laatste keer was dat ik me kon wegstoppen.”
Dilemma De sterke prestaties van Humblet hebben heel wat interesse losgeweekt. Normaal gezien zal hij volgend seizoen aan de slag gaan bij een Franse duatlonploeg die aan topcompetities deelneemt. Maar hij staat wel voor een dilemma: triatlon of duatlon? “Nu ik heb bewezen dat ik op Belgisch vlak goed ben, moet ik op internationaal vlak ook iets kunnen betekenen. Ik ga volgend seizoen wellicht aan een paar duatlons deelnemen, strijden met wereldtoppers en zien hoever ik geraak. Maar triatlon laat ik zeker niet vallen. Je kunt beide disciplines trouwens perfect combineren. Het grote nadeel dat ik heb, is dat mijn zwemkwaliteiten nog zwaar bijgeschaafd moeten worden. Dat is nodig om top te worden in triatlon. Maar ik heb nog wat tijd: voor de lange afstand ben je op je best tussen je 28ste en 32ste.” “Ik had aanvankelijk een tweejarenplan opgesteld, maar ik heb besloten om er vier jaar van te maken. Het zou dom zijn om nu te stoppen. Mijn carrière loopt goed en heel mijn staf motiveert me om steeds beter te doen. Ik wil mijn limieten opzoeken, voluit gaan en zien waar ik uitkom. Ik heb zeker nog een progressiemarge want ik ben nog niet helemaal tot de limiet gegaan. Nu stop ik bijvoorbeeld op training nog te snel met oefeningen, terwijl ik echt tot het uiterste moet gaan.” Humblet weet goed wat hij wil en daarom is hij momenteel volop op zoek naar sponsors. De ambities van de Brusselaar zijn precies en ambitieus: “Ik zou tijdens mijn carrière willen deelnemen aan de wereldkampioenschappen duatlon en aan de halve triatlon, naar de Olympische Spelen gaan en de Iron Man van Hawaï. Met de nodige steun moet dat mogelijk zijn.” Tim Schoonjans
“Nu ik heb bewezen dat ik op Belgisch vlak goed ben, moet ik op internationaal vlak ook iets kunnen betekenen”
nam deel aan uiteenlopende wedstrijden en boekte een paar mooie successen. Zo kroonde hij zich tot Belgisch universitair kampioen kwarttriatlon. Maar zijn carrière nam een enigszins verrassende wending nadat de triatlon van de meren van l’Eau d’Heure , door te koud water, in laatste instantie een duatlon werd. “Ik won er vrij gemakkelijk en mijn trainer stelde voor om dan maar deel te nemen aan het Belgisch kampioenschap, dat een week later in Wevelgem plaatsvond. Aangezien niemand me er kende, droeg Loïc me op discreet te blijven. Er waren voornamelijk twee sterke blokken en men keek amper naar mij om. Tijdens het grootste deel van de wed-
© APERITIEFIETSERS
Drie vliegen in één klap
een sociale ontmoeting ook een belangrijk aspect van de werking. Drie vliegen in één klap. “We zijn echt wel een leuke bende die graag plezier maakt. We spreken dan ook regelmatig af buiten de club. Een van onze leden is bijvoorbeeld muzikant en het gebeurt wel dat we samen naar een optreden gaan. Voor sommige mensen is de club een manier om zich te integreren in onze stad. We hebben bijvoorbeeld een Duits lid dat dankzij de sociale contacten bij de Aperitiefietsers meer mensen heeft leren kennen in Brussel.” De subsidies die de Aperitiefietsers ontvangen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie geven hen de mogelijkheid om de fietstochten volledig gratis aan te bieden. Ze willen hun werking laagdrempelig houden en hopen zo meer vaste leden aan te trekken. “Eerst en vooral willen we onze fietstochten de komende jaren blijven organiseren. Maar ik zou er toch graag nog wat mensen bij hebben. Mensen die regelmatig komen. Fietsen met een vaste groep maakt de maandelijkse tochten toch aangenamer.” Tim Schoonjans
De Aperitiefietsers zijn Brusselaars uit alle windstreken. Iedereen is welkom. Behalve een sportieve activiteit en een culturele uitstap is
Meer info op www.aperitiefietsers.be
hebben. Een Villo! komt niet in aanmerking, daar lukt het niet echt mee. Wie geen fiets heeft, kan er altijd een lenen bij De Kroon. We werken samen met het gemeenschapscentrum.” “We zijn meestal met een tiental fietsers, al durft dat cijfer nogal te variëren. Een peloton moet het niet worden, want dat zou echt niet werken voor ons. We willen de goede sfeer die er in de groep heerst behouden. Een grote groep maakt het nogal onpersoonlijk.”
David Steegen Vincent, Kim en Justine Gunther is helemaal vanuit Gent in Brussel komen wonen. Aangetrokken door de liefde van zijn leven. Een Jetse met Italiaanse roots. De stroppendrager is een van de spitsen van de veteranen van voetbalclub Ritterklub Jette. De nieuwe Brusselaar coacht, geheel vrijwillig, het ploegje van zijn voetbalgek zoontje Enzo. Binnenkort begint de jongste ook te voetballen. Wekelijks spendeert hij uren op de club aan de zoom van het Dielegembos, in de schaduw van het Brugmannziekenhuis. De wagen wordt gewillig versleten om de jongetjes te kunnen laten voetballen tegen Eppegem, Sint-Ulriks-Kapelle, Ternat, RWDM en FC Meise. Het elftal van de U8 van Ritterklub is, voor de buitenstaander, een bont allegaartje, jongetjes met wortels in verschillende continenten. Allemaal Brusselaars. Samen sterk. De kinderen delen intens geluk en grote teleurstellingen. Samen doorlopen ze de school van het leven. Mathieu is in Zuid-Afrika geboren. Hij werd als baby afgestaan voor adoptie. Een Brusselaar en een Antwerpse werden zijn nieuwe ouders. Vader is een hoogwaardigheidsbekleder en moeder is onderwijzeres. Mathieu is fan van Anderlecht en Romelu Lukaku. Ook hij voetbalt voor de Noord-Brusselse club. Bij de U12. Samen met zijn vriend Tuur, zoon van ingeweken Nederlanders. De keeper is een Rus, de voorouders van Saïd en Momo komen uit Noord-Afrika. Het echte Brussel. Elk elftal van de vierdeprovincialer is een doorsnede van de complexe Brusselse gemeenschap. De sociale achtergrond van de spelers is uiteenlopend. Zonen van arbeiders, bedienden en magistraten. De ene loopt school in het Nederlands, de andere in het Frans. Op het voetbalveld zijn ze allemaal gelijk en telt alleen nog de menselijkheid.
Vincent Kompany groeide op in de Noordwijk. Niet bepaald Brasschaat of Lasne. Zijn eenvoudige achtergrond, talent en intelligentie, zijn doorzettingsvermogen en zijn opvoeding hebben van hem een symbool van een grootstad, een gewest en een land gemaakt. De voorwaarde van het succes werden door de lokale overheid aangereikt. De meertalige Brusselaar en Belg is inmiddels een rolmodel waar elke politicus, voetballiefhebber, Belg en Brusselaar zich graag mee identificeert. Hetzelfde geldt voor de wereldse triomfen van de tennismeisjes Kim en Justine. Zij hebben duizenden Vlaamse, Brusselse en Waalse meisjes (en jongens) aangezet om te leren tennissen. Vincent Kompany, Kim Clijsters en Justine Henin geven de gemeenschap – alle gemeenschappen - eigenwaarde en inspireren. Het belang van sport kan niet genoeg benadrukt en herhaald worden. Samen bewegen versterkt het sociale weefsel en brengt het beste in de mens naar boven. Om te tennissen en te voetballen heb je wel courts, voetbalvelden en kleedkamers nodig. Vlaanderen wil, in tijden van crisis, geen geld vrijmaken voor nieuwe sportinfrastructuur in de hoofdstad. Sport is immers een gemeenschapsbevoegdheid. Brussel gaat niet akkoord. De bewindslui van Brussel maken middelen vrij voor de aanleg van nieuwe sportinstallaties. Als geen anderen beseffen ze hoe heilzaam het is om Saïd, Momo, Tuur, de Russische doelman, Mathieu en Enzo samen te laten spelen. Vlaanderen dient klacht in tegen Brussel, haar hoofdstad. www.brusselnieuws.be/steegen David Steegen is persverantwoordelijke van voetbalclub RSC Anderlecht
met zand tussen de tenen BRUSSEL – Het zand van Brussel Bad krijgt de komende weken tonnen sporters over zich heen. Twee ploegen van vijf spelers, twee helften van vijf minuten en zand als strijdterrein. Dat zijn de ingrediënten voor het Beach Rugby tornooi dat op Brussel Bad wordt georganiseerd. Op zaterdag 20 juli wordt de hele dag (van 10 tot 19 uur) stevig op elkaar ingebeukt. Brussel Bad pakt uiteraard uit met meer dan dit Beach Rugby tornooi. Zo zullen er wekelijks ook rugbyinitiaties worden gegeven, net
als sandbalinitaties. Dat laatste is de zandvariant van handbal. Elke dinsdagavond worden de petanqueballen bovengehaald, want dan wordt de Lotto Petanque Cup gespeeld. Dit amateurtornooi is gratis, inschrijven kan tijdens de week tot dinsdag 18 uur. Een halfuur later begint het tornooi en om 21 uur gaat de finale van start. Strandvoetballers en – volleyballers kunnen steeds een terrein huren om te komen sporten. Kostprijs: één euro. Er worden ook nog heel wat demonstaties gegeven. Meer info op www.brusselbad.be. TS
rollen en bollen BRUSSEL – De vzw Rouliroula organiseert elke week in en rond de hoofdstad allerlei rollertochten. De Roller Bike Parade is uitgegroeid tot een vaste afspraak tijdens de zomermaanden. Wie de smaak te pakken heeft en meer wil dan één tocht per week, kan bij de vzw Rouliroula terecht. Zij organiseren heel het jaar door verschillende tochten per week. Zo is er op dinsdag steevast een ‘fitnesstocht’, die eerder op beginnelingen is gericht. Het parcours wisselt elke week en vindt zowel in als rond Brussel plaats. Er wordt voornamelijk
op fietspaden en banen met weinig verkeer gereden. Om de deelnemers geleidelijk aan te laten groeien, worden regelmatig technisch moeilijkere stukken ingelast, zoals kasseistroken en stevige afdalingen. De groep wordt steeds voorafgegaan door een haas en de schildpad sluit het peloton af. Het dragen van een reflecterend hesje en verlichting is verplicht. Wie de dinsdagtochten onder de knie heeft, kan overschakelen naar de freerides op woensdag, die zeer sportief zijn. Deze tochten worden in de zomer niet wekelijks georganiseerd. Meer informatie op www.rouTS liroula.com.