Natuurlijk erfgoed
Opborrelend bronwater in Brussel 07 08 14
AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153
LEES p.12-13
© IVAN PUT
De Haven voelt de druk om van de kanaalzone een woon- en ontspanningsoord te maken. Daarom probeert ze de industriële uitrusting te verfraaien.
Stedenbouw > Haven zet fonkelnieuw bouwmaterialendorp neer in Vergotedok
Verfraaien om te overleven BRUSSEL – Om haar economische activiteit in het stadscentrum te kunnen behouden, investeert de Haven in de verfraaiing van de gebouwen. Na de kleurenmuur van Philippe Van Snick staan nu ook een elegant bouwmaterialendorp en een boerderijdak op stapel.
D
e Haven van Brussel staat onder druk. Promotoren, bewoners, maar ook sommige autoriteiten willen de kanaalzone zoveel mogelijk benutten voor bewoning en ontspanning en zien de bouwmaterialen- en andere bedrijven het liefst vertrekken uit het centrum. Maar de Haven, voor wie de economische activiteit van groot belang is, laat zich zomaar
niet wegduwen. “We beseffen echter wel dat als we die economische bedrijvigheid in het centrum willen behouden, onze infrastructuur beter geïntegreerd moet zijn in het stadsweefsel,” zegt Havenvoorzitter Thibaud Wyngaard. Daarom trok het bestuur een flink budget uit voor een reeks verfraaiingswerken. Die gebeuren in samenspraak met de Brusselse
bouwmeester. Zopas werd een monumentaal kunstwerk van Philippe Van Snick geïnstalleerd op de 150 meter lange gevel van het TIRcentrum, totale kostprijs 450.000 euro. Maar de Haven heeft nog meer fraais in petto. In het Becodok wordt een parkje aangelegd. Om dit mogelijk te maken verhuizen de bouwmaterialenbedrijven Luypaert en Mpro (voorheen Binje Ackermans) naar het Vergotedok, waar de Haven volgend jaar een nieuwe hangarconstructie neerzet. Dit zogenaamde bouwmaterialendorp, dat ook plaats zal bieden aan andere bedrijven uit de haven, is een ontwerp van het bureau Tetra. De
architecten tekenden een moderne, witte variant van de vroegere fabriek met zaagdak. “Het wordt duurzaam én esthetisch,” zegt Wyngaard. Bouwmeester Olivier
“Materialendorp wordt duurzaam én esthetisch” Bastin spreekt van een landmark. Voorts is er nog een plan voor het braakliggende terrein naast het TIR-centrum. Daar moet een groot
bedrijven- en logistiek gebouw verrijzen. Bovenop komt een boerderijdak, net zoals bij Abattoir in Anderlecht. Omdat er momenteel nog betwisting is rond de openbare aanbesteding kan dit project van 20 miljoen voorlopig niet uitgevoerd worden. Ook de bedrijven zelf lijken aangestoken door het verfraaiingsvirus. Zo wil Interbeton zijn bekende betoncentrale aan het water - een doorn in het oog van de UP-site en anderen - verbeteren. Gedacht wordt aan een lichtkunstwerk.
Bettina Hubo
Lees ook op p.19
N° 1436 VAN 7 TOT 14 AUGUSTUS 2014 ¦ WEEK 32: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VZW BRUSSEL DEZE WEEK, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-226.45.40, ABONNEMENTEN: 02-226.45.45, E-MAIL: INFO@BDW.BE, WWW.BDW.BE
BDW 1436 PAGINA 2 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
Uitgelicht > Brussels gewest haalt slag thuis in luchthavendossier
Verboden over te vliegen BRUSSEL – De uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg die het gebruik van twee vliegtuigroutes aan banden legt, is een overwinning van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op de federale overheid. De argumentatie die de rechter gebruikt, laat gewoonweg toe om vliegen boven Brussel volledig te verbieden.
E
n toen kwam, als de pointe van absurd theater, de uitspraak van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg in Brussel. De rechter oordeelt op 31 juli dat de Belgische staat het gebruik van twee vliegtuigroutes boven Brussel moet aanpassen. Die twee vliegtuigroutes, de zogenaamde kanaalroute en de ‘bocht naar links’, worden sinds het federale luchthavenakkoord uit 2010 gebruikt voor opstijgend vliegverkeer van de luchthaven van Zaventem. Sinds februari 2014 zijn die routes fel gecontesteerd en gepolitiseerd. Even opfrissen. In het voorjaar van 2010, net voor de regering-Leterme II valt, komt de federale staatssecretaris Etienne Schouppe (CD&V)
met zijn collega’s het zogenaamde ‘luchthavenakkoord’ overeen. Dat akkoord voorziet een rationalisering van de dan bestaande vliegtuigroutes, een optimalisering van het start- en landingsbanengebruik en een moratorium op het aantal nachtvluchten. Het is de bedoeling dat het fel gepolitiseerde dossier rond de luchthaven - denk aan spreidingsplannen, DHL, nachtvluchten e tutti quanti - voor eens en altijd een rationele oplossing krijgt. Dat lukt ook aardig, want heel wat mensen zijn het erover eens dat het luchthavenakkoord voor (communautaire) rust boven en rond Brussel zorgt. Maar dan valt de regering LetermeII nog voor de akkoorden werkelijk-
heid kunnen worden. Dat kunnen ze pas vanaf het najaar van 2011, wanneer na een lange regeringsvorming Melchior Wathelet (CDH) de opvolger wordt van Etienne Schouppe. Wathelet vervult zijn rol goed en voert het akkoord uit. Maar het implementeren van nieuwe vliegtuigroutes gebeurt niet zomaar, de procedure duurt makkelijk dertig weken, en moet uiteraard door
dat maneuver op die hoogte een gevaar voor botsingen. De bocht wordt dan ingesteld op 1.700 voet (566 meter). Ondertussen zijn we al februari 2014. Met de aangepaste bocht naar links krijgen Brusselse gemeenten als Etterbeek, Elsene, WatermaalBosvoorde en Oudergem wel meer vliegtuiglawaai over hun hoofd. Het gebruik van de bocht past im-
Door de beslissing dreigen Strombeek, Jette, Dilbeek en hoog-Molenbeek meer overlast te krijgen Belgocontrol, de Belgische luchtverkeersleiding, goedgekeurd worden. Belgocontrol verandert alleen de ‘bocht naar links’ boven Brussel: in het luchthavenakkoord van 2010 is voorzien dat vliegtuigen op 2.200 voet (733 meter) naar het zuiden draaien, maar Belgocontrol ziet in
mers in een rationeel gebruik van vliegtuigroutes, en dat houdt eigenlijk in dat er meer boven Brussel gevlogen moet worden omdat de luchthaven zo is gepositioneerd dat de meest veilige routes boven Brussel leiden. Er volgt echter bewonersprotest uit de gemeenten,
en in een verkiezingsjaar wordt dat protest (opnieuw) fel gepolitiseerd. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest trekt, tezamen met enkele buurtcomités en gemeentebesturen, naar de rechtbank van eerste aanleg.
Geen vliegtuigen meer Waarom er voor een rechtbank wordt gekozen, en niet voor de Raad van State, wordt al gauw duidelijk: Brussel beroept zich op haar stringente milieuwetgeving om de vliegtuigen te weren, en met die argumentatie is er geen Raad van State nodig. Met succes, want de rechter volgt die redenering. Omwille van de overlast moeten de bocht naar links en de kanaalroute boven de gemeenten Brussel, Molenbeek en Anderlecht, aangepast worden. Het is te zeggen: de kanaalroute mag niet meer gebruikt worden door zware vrachttoestellen, en de bocht naar links mag niet gebruikt worden zoals aangepast in februari 2014. Lezen we het vonnis van de rechter verder, dan blijkt dat er gebruik wordt gemaakt van nog een
In memoriam Céline Vincent
DE WEEK IN BEELD DOOR IVAN PUT
In de nacht van vrijdag op zaterdag stierf onverwacht onze medewerkster Céline Vincent. We vernamen het nieuws vol ongeloof. Vorig jaar had Céline als studente journalistiek stage bij ons gedaan. Dat was zo goed meegevallen dat we haar nog regelmatig schrijfopdrachten bezorgden voor onze kinderkrant Zazie. Aan haar familie en haar vrienden betuigen we ons diep medeleven. In het bijzonder aan Ken, onze collega, met wie ze net nog op verkenning was getrokken naar Berlijn. We zullen op de redactie goed voor Ken zorgen, Céline. Wilde konijnen vormen een probleem voor de zorgvuldig aangelegde tuinen van koningin Paola. Het vorstenpaar heeft toestemming gekregen om 50 langoren op een humane manier om te leggen. Er zijn ook andere oplossingen,zo bewijst deze man op de Anspachlaan.
© IVAN PUT
AB
WEEKOVERZICHT
BDW 1436 PAGINA 3 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
© GOOGLE EARTH/INFOGRAFIEK: BDW
WOENSDAG 30 JULI Vakbond tegen verhuizing ambtenaren. De ambtenaren van de Vlaamse overheid zullen wellicht verhuizen naar de site van Thurn & Taxis. Nu werken de 2.600 ambtenaren verspreid over twee gebouwen in de Noordwijk. Hun nieuwe stek op het terrein van Thurn & Taxis moet nog gebouwd worden, maar de ACOD voelt niets voor een verhuis. Het nieuwe gebouw ligt te ver van het station, de route is onveilig en de locatie is onpraktisch, klinkt het.
DONDERDAG 31 JULI Gehandicapte vrouw krijgt Opvang. De 64-jarige vrouw uit Anderlecht die lijdt aan een ernstige vorm van reuma, heeft gelijk gekregen in een rechtzaak tegen het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap). Het VAPH moet de vrouw, die al jaren van de ene naar de andere (ongeschikte) plaats wordt overgebracht, opvang verlenen.
VRIJDAG 1 AUGUSTUS Plan Wathelet gewijzigd. Het omstreden plan-Wathelet, dat nieuwe vliegroutes boven Brussel voorstelde, is (gedeeltelijk) van de baan. De rechtbank van eerste aanleg beslist dat twee van de routes worden gewijzigd. De Belgische staat krijgt drie maanden om de wijziging door te voeren. Zo niet, dan betaalt de Belgische staat een dwangsom van 50.000 euro per dag.
2
3
De routes 2 (bocht naar links) en 3 (kanaalroute) moeten worden aangepast, zegt de rechter. Maar eigenlijk is vliegverkeer boven de hele stad uit den boze.
ander argument: een dichtbevolkte stad overvliegen is gevaarlijk, want er kunnen zich ongelukken voordoen. De federale overheid heeft drie maanden de tijd om de situatie te veranderen. Daarmee is het luchthavendossier opnieuw in een politiek-economisch gevaarlijke bouillabaise terechtgekomen. Het laten aanpassen van de twee voorgenoemde routes betekent alle vliegverkeer over de stad in feite weren, ja, zelfs onmogelijk maken als men het argument
“
van gevaar over dichtbevolkte wijken serieus neemt. De noordelijke vliegroutes - boven het dichtbevolkte Koningslo, Strombeek, Jette, Dilbeek, en hoog-Molenbeek - zullen als gevolg alle zware vrachtverkeer over zich heen krijgen. Drie maanden is immers veel te krap om zomaar nieuwe routes uit te vinden. De federale overheid heeft al laten weten geen beroep te zullen aantekenen tegen de beslissing. Een oplossing zou er uit kunnen bestaan dat men stopt met op Zaven-
tem een luchthaven uit te baten. Alleen dan is de volksgezondheid van iedereen echt gegarandeerd. Een andere oplossing is die van heel wat Franstalige politici - die van CDH voorop - om het luchtverkeer in heel België beter te verdelen, met behulp van de luchthavens van Charleroi en Luik. Het moet zijn dat daar geen mensen wonen die wakker kunnen liggen tijdens dolle overvlogen nachten. Christophe Degreef
HET WOORD
ZATERDAG 2 AUGUSTUS Anderlechtse voetballer niet te koop. Voetbalclub Al Nassr uit Saoedi-Arabië heeft 10 miljoen euro geboden voor Matías Suárez, topvoetballer van RSC Anderlecht. Het is de tweede keer dat ze een bod doen. Een paar weken geleden bood Al Nassr al 8 miljoen. Telkens weigerde manager Herman Van Holsbeeck.
ZONDAG 3 AUGUSTUS ELEKTROCUTIE OP Zuidfoor. Een tiener die onder een attractie kruipt om zijn jeton op te pakken, geraakt geëlektrocuteerd. Wanneer zijn familieleden hem proberen te helpen, krijgen zij ook een schok. De jongen verkeert buiten levensgevaar. Dezelfde attractie kwam vorige week al onder de aandacht vanwege een mogelijk slecht sluitende beveilingsstang.
MAANDAG 4 AUGUSTUS
Hoewel er veel zelfbenoemde vrije cultuurgeesten ronddwalen, durven ze elkaar vaak na te kwekken. Er heerst een soort clangeest. Ik ben ervan overtuigd dat sommigen echt anti-N-VA zijn en dat is hun goed recht. Maar anderen zeggen het enkel na.” Kersvers Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz (Open VLD) laat zijn licht schijnen over de culturele wereld. (in De Tijd).
“
STAKING AGENTEN AFGEWEND. De politieagenten van Elsene en Brussel-Stad gaan toch niet in staking tegen de camerabewaking. Eerder was een stakingsaanzegging ingediend, uit protest tegen de plannen om camera’s met geluidsopname op de bureaus te plaatsen.
REcordaantal bezoekers Bozar. De tentoonstelling As Sweet as it Gets van Michaël Borremans heeft 144.000 bezoekers getrokken. Dat is een recordaantal sinds de opening van Bozar in 2003. De tentoonstelling liep van 22 februari tot 3 augustus, langer dan de meeste tentoonstellingen. Joods Museum STRAKS WEER OPEN. Het Joods Museum gaat weer open op 14 september. Die datum is symbolisch gekozen. Die dag is het de Europese dag van de Joodse cultuur. M. Nemmouche nog zeker een maand vast. De verdachte van de aanslag op het Joods Museum, M. Nemmouche, blijft nog een maand in voorlopige hechtenis. Volgende maand komt hij opnieuw voor de raadkamer. Als hij dan weer in voorlopige hechtenis gaat, is het voor drie maanden.
DINSDAG 5 AUGUSTUS
In Brussel zal ik er op toezien dat het geld voor de Nederlandstalige Brusselaars maximaal kan renderen.” Gatz zal zich in de eerste plaats bezighouden met Cultuur, maar hij belooft ook de bevoegdheden Media, Jeugd en Brussel niet te vergeten (in De Tijd).
Hackathon
Stad Brussel organiseert op 17 en 18 oktober een marathon voor softwareontwikkelaars, de hackathon. Op dit evenement, dat 36 uur duurt, zullen ongeveer dertig softwareontwikkelaars werken aan applicaties en online diensten voor opendata.brussel.be. Iedereen kan zich inschrijven, maar er zullen waarschijnlijk veel
softwareontwikkelaars met een achtergrond in ict of design bijzitten. Het doel is de open data van Stad Brussel voor de burger beter toegankelijk te maken. Een jury reikt prijzen uit voor het beste ontwerp, het beste prototype en de applicatie die de meeste gegevens weergeeft. Er werd al eerder een hackathon georganiseerd, in Namen bijvoorbeeld. Daar ontstond de TEC Real Time applicatie, waarop mensen de aankomsttijd van hun bus kunnen volgen. Jasmijn Post
Renovatie Reyersviaduct lijkt niet de moeite waard. Het Reyersviaduct blijkt er slechter aan toe te zijn dan gedacht. De herstelwerkzaamheden worden stilgelegd om te onderzoeken of het viaduct niet beter kan worden afgebroken. Dat vertelt Brussels minister van Mobiliteit Pascal Smet aan brusselnieuws.be. De renovatiekosten blijken 4 miljoen euro te zijn, het dubbele van het oorspronkelijke budget. 23 procent meer drugsfeiten in 2013. Uit de cijfers van de federale politie blijkt dat er in 2013 meer processen-verbaal werden opgemaakt rondom drugsfeiten dan het jaar daarvoor. Roland Thiébault, woordvoerder van politie Noord, verwacht dat het percentage in 2014 nog hoger zal liggen. Dat komt doordat de politie sinds dit jaar is begonnen met drugscontroles in het openbaar vervoer. Samengesteld door Jasmijn Post
MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP SURF NAAR BRUSSELNIEUWS.BE EN SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF
BDW 1436 PAGINA 4 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
Brusselse wetenschappers in de wereld (3) > Noël Salazar, antropoloog
‘Toerisme is het kopen van een droom’ BRUSSEL – Antropologie is slow science. Lang observeren en dan pas conclusies trekken. De Spaans-Vlaamse Brusselaar Noël Salazar (KU Leuven) onderzoekt hoe mensen grenzen oversteken. “Er is meer mobiliteit dan vijftig jaar geleden, maar verrassend genoeg minder migratie.”
H
et moet zijn dat er iets in het Zennewater zit. De KU Leuven is de enige universiteit in Vlaanderen met een departement Antropologie, maar zowat alle KU Leuven-antropologen wonen... in Brussel. Zo ook Noël Salazar die in de buurt van het kanaal woont. “Nochtans wil ik als antropoloog Brussel niet bestuderen. Het zou boeiend zijn, er is té weinig onderzoek, of te eenzijdig onderzoek, maar ik wil mijn woon- en werkwereld liefst gescheiden houden,” vertelt hij in Barbeton in de Dansaertstraat, waar we hem ontmoeten. Salazar heeft net een nieuw boek uit, Tourism Imagineries (Berghahn, Oxford/NY), dat meteen zijn onderzoeksterrein goed samenvat: toerisme en de verbeelding. Ofwel: het reizen en de dromen die ermee samenhangen. Op de cover staan heel symbolisch drie Westerse toeristen in een infinity swimming pool die vanuit het zwembad naar de einder turen.
Het is wel wat vreemd dat antropologen toerisme bestuderen, want het is precies toerisme dat een deel van hun onderzoeksdomein bedreigt, met name de oorspronkelijke culturen waar ze toch zo in geïnteresseerd zijn. Salazar: “Ja en neen. Het was de beroemde Franse antropoloog Claude Lévi-Strauss die in Tristes Tropiques zei: ‘Je hais les voyages et les explorateurs.’ Het idee van reizen en toerisme was slecht omdat antropologen die op een bepaalde plek aan het werk zijn, ver afgezonderd van
de rest van de wereld, die plek ook wilden claimen. Om diezelfde reden waren ze trouwens ook niet zo tuk op missionarissen.” De negatieve houding bij antropologen was dus niet ingegeven door een romantisch idee dat je die lokale culturen moest beschermen voor externe invloeden? Salazar: “Toch wel. Lange tijd was het salvage antropology wat de klok sloeg: het snel nog beschrijven van culturen en stammen die op verdwijnen stonden. Daar zit een romantisch idee achter: dat je die culturen voor de moderniteit moet beschermen, en dat die volkeren zich, bijgevolg, dus ook niet mogen ontwikkelen.” “Maar in de jaren 1960 en 1970 zijn antropologen ook toerisme gaan bestuderen. Ze wilden de impact kennen van toerisme. Ze zagen toerisme daarbij heel sterk vanuit de interactie tussen de toerist en lokale bevolking, tussen gast en gastheer. Vandaag weten we dat er veel meer actoren van tel zijn: de toerismeindustrie, de luchtvaartsector, het nationaal en internationaal beleid, etcetera. Een negatief reisadvies bijvoorbeeld kan toerisme heel sterk beïnvloeden.” En u kijkt dan hoe verbeelding een rol speelt in het toerisme... Salazar: “Veel mensen die hun vakantie plannen kopen maanden op voorhand hun reis. Ze doen dat op basis van een reisprospectus, of laten zich door een reisbureau adviseren. Ze kopen eigenlijk een droom.
Die droom wordt hier gefabriceerd, maar moet op de reisbestemming ingelost worden.” “Wat mij interesseert is te weten hoe de lokale bevolking dat beeld van die Westerse toerist begrijpt. Het duurt erg lang voor ze precies doorhebben wat die Westerse toerist nu juist verwacht. Zo heb ik lokale gidsen gevolgd in Tanzania en Indonesië en heb ik opleidingen voor die gidsen bestudeerd. En dan zie je hoe ze het beeld dat ze over hun eigen land hebben voortdurend moeten bijstellen.” Maar die gidsen of de lokale toerisme-economie proberen misschien ook het beeld van hun eigen land bij de toerist bij te stellen. Salazar: “Het toeristisch beeld wordt oorspronkelijk vooral hier gecreëerd, maar de toeristische bestemmingen zijn daar zelf ook steeds meer beslagen in. Al is dat niet altijd makkelijk.”
ten niet alleen plekken willen zien, maar ook zaken willen beleven. Ze willen weten hoe mensen lokaal leven. Ze willen in Brussel niet alleen het Atomium en de Grote Markt zien, maar ook welke de cafés zijn waar de Brusselaars naar toe gaan.” Is dat laatste niet typisch voor de meerwaardezoeker? Die mijdt de typische toeristische plekken en wil juist andere plekken ontdekken. Salazar: “Dat heeft te maken met de erkenning die mensen krijgen voor de keuze van hun reisbestemming. In de middenklasse staat het goed om exotisch te reizen en af te wijken van de platgetreden paden. Je kan je foto’s delen, en zeggen: ik heb dit gedaan.” En dan gaan mensen plots op reis naar Antarctica. Salazar: “Mensen gaan voortdurend op zoek naar nieuwe niches, om zich te onderscheiden. Zo ont-
“ Als iemand emigreert, denken we: het leven is hier toch goed? Er moet iets zijn misgelopen. Terwijl de motieven voor emigratie heel uiteenlopend zijn”
“Zo heeft de Vlaamse Gemeenschap in het kader van Vlaanderen in Actie enkele jaren geleden bestudeerd hoe buitenlanders en expats aankijken tegen Vlaanderen, en dat bleek toch aardig tegen te vallen. Bij Vlaanderen konden ze zich niet veel voorstellen. Wat hen interesseert is vooral België. Vlaanderen probeert daar wat aan te doen maar dat is niet eenvoudig.” “We zien ook een trend dat toeris-
staat ook het duurzaam toerisme, waarbij de toerist gelokt wordt met een milieuvriendelijke toerismebeleving. Die kan echter slachtoffer worden van het eigen succes. Want van zodra het duurzaam toerisme te grootschalig wordt, is de duurzaamheid meestal voorbij.” “Maar dat reiservaringen sociaal bepaald zijn valt makkelijk aan te tonen met een voorbeeld uit Indonesië. Gidsen brengen er toeristen uit
backpackers-hotels naar rijstplantages en laten ze ervaren hoe het is om rijst te planten. De toeristen gaan er dan met de fiets naartoe, en gaan vervolgens met hun blote voeten in het slijk van het rijstveld staan, in een prachtige omgeving.” “Ik heb een gelijkaardige uitstap ook gedaan met toeristen die in een vijfsterrenhotel zaten, maar die rmet de airco-bus al niet op zo een vergelegen mooie plek geraakten en omdat de modder vuil was, kregen ze ook nog eens laarzen aangemeten, wat de beleving natuurlijk totaal anders maakt. Terwijl ze er veel meer voor betaalden.” De lokale bevolking moet bij dit vertoon toch vreemd opkijken? Salazar: “Ook voor de lokale gidsen was het vreemd, hoor. Die zijn toch al wat beter opgeleid. Ook zij stonden voor het eerst met hun blote voeten in het rijstveld. Om maar te zeggen dat alles vaak complexer is dan wij denken. Wij denken vaak dat de lokale bevolking de experten zijn. Dat is naturlijk niet zo.” Door de globalisering vlakken de verschillen tussen de culturen af. Vormt dat op de lange termijn geen bedreiging voor het toerisme? Want waar moet je nog heen als de ervaring overal dezelfde is? Salazar: “Je moet een onderscheid maken tussen accomodatie en de toeristische bezienswaardigheden. Op vlak van horeca doet de globalisering zijn werk en zie je uniforme hotelketens ontstaan, zie je McDonalds in de meeste steden en vind je cola overal. Dat vinden de meeste toeristen ook helemaal niet zo erg. Je zou dus inderdaad kunnen zeggen: reizen heeft geen zin meer.” “Maar dat klopt natuurlijk niet. Om toeristen te blijven lokken worden ofwel bestaande verschillen uitvergroot of worden nieuwe verschillen gecreeërd. Toerisme heeft er zo
© BART DEWAELE
BDW 1436 PAGINA 5 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
niet zo ver te zoeken is: toen de Lord of the Rings-trilogie uitkwam is de toeristische sector in Nieuw-Zeeland enorm gaan boomen, nota bene omwille van de landschappen die in de film voorkomen. Maar tegelijk heeft dat ook een echte migratiebeweging op gang gebracht naar Nieuw-Zeeland, onder meer uit België.” Uw onderzoeksdomein wordt alsmaar groter. Er is meer toerisme dan ooit, en ook meer migratie. Salazar: “Dat hangt er nog maar van af hoe je migratie definieert. Als het gaat om een hervestiging van mensen, dan zien we juist minder migratie dan vijftig jaar geleden.” “Er is wel meer mobiliteit. Mensen
“Zich thuisvoelen is een rekbaar begrip. Er zijn mensen die zich niet noodzakelijk thuisvoelen op een bepaalde plek, maar wel als ze met anderen zijn” gaan meer van de ene plek naar de andere. Of er zijn tussenvormen. Er zijn migranten die met één been in het thuisland staan, en het andere in het migratieland. Maar er zijn net zo goed Belgen die hier wonen maar overwinteren aan de Spaanse kust.”
Noël Salazar: “Ik onderzoek mensen die grenzen oversteken.”
voor gezorgd dat bedreigde tradities in stand worden gehouden, precies omdat ze een toeristisch en economisch belang zijn gaan krijgen.” U bestudeert ook migratie. Dat lijkt als onderzoeksonderwerp ver te staan van toerisme. Salazar: “Er zijn nochtans duidelijke verbanden. Ik onderzoek mensen die grenzen oversteken. Migra-
tie is daar, net zoals toerisme, een voorbeeld van. Ik wil vooral weten welke waarde de maatschappij aan die ‘beweging’ hecht. Bepaalde ‘mobiliteiten’ krijgen een positief etiket, andere een negatief. Roma bijvoorbeeld zijn heel mobiel, maar die mobiliteit wordt eerder negatief beoordeeld. Een Erasmusuitwisseling aan de unief wordt dan weer positief beoordeeld. En wie carrière wil maken,
moet bereid zijn om mobiel te zijn. Het is positief gewaardeerd, terwijl onderzoek juist aantoont dat de CEO die jaren lang van hot naar her reist, dat helemaal niet zo prettig vindt.” “Migratie is bij ons dan weer eerder negatief gewaardeerd. En dat geldt niet alleen voor migranten die naar ons land komen. Ook Vlamingen die naar het buitenland emigreren mogen rekenen op negatieve reacties.”
Is dat omdat we vrezen dat ze hun taal en cultuur zullen verliezen? Salazar: “Als iemand emigreert, denken we: het leven is hier toch goed? Er moet iets zijn misgelopen: een stukgelopen relatie, een misdrijf. Terwijl de motieven voor emigratie heel uiteenlopend zijn.” “Maar om aan te tonen dat het verschil tussen migratie en toerisme
En dan zijn er vluchtelingen die vaak lange tijd geen vaste plek hebben, die op de dool zijn. Dat moet na een tijd zwaar gaan wegen. Salazar: “Dat heeft te maken met ‘zich thuisvoelen’. Maar ‘zich thuisvoelen’ is niet noodzakelijk aan een plaats gebonden. Er zijn mensen die zich op verschillende plaatsen thuisvoelen. Er zijn ook mensen die zich niet noodzakelijk thuisvoelen op een plaats, maar wel als ze met mensen zijn. Er zijn voorbeelden van families die heel vertakt zijn en erg verspreid over de wereld wonen. Die komen dan geregeld samen. Dat zijn dan de momenten dat ze zich thuis voelen. Thuisvoelen is dus een rekbaar begrip.” “Maar bij ons is territorialiteit nog altijd erg belangrijk. Als wij iemand ontmoeten stellen we steevast de vraag: waar kom je vandaan? Dat is een vraag naar een plek. Tegelijk is het een vraag naar het verleden van die persoon. Migranten, maar ook ikzelf met mijn Spaanse naam, worden door die vraag voortdurend aan hun afkomst herinnerd.” “Er zijn culturen, bijvoorbeeld in West-Afrika, waar het er anders aan toegaat. Die vragen: waar ga je naar toe? Dat is een vraag naar de toekomst: ‘wat wil je met je leven?’ Het is een vraag die ik persoonlijk veel interessanter vind.” Steven Van Garsse
BDW 1436 PAGINA 6 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
© ARCHIEF LACA
WO I IN BDW Onze redactie brengt tot eind augustus een dubbele reeks artikels die bewijzen dat de mentale spanning in de hoofdstad niet moest onderdoen voor de gruwels aan de frontlijnen en de zwaarste vernielingen in de rand. Stefan Moens focust op gebouwen en feiten die de zwarte bladzijden hebben gekleurd. Jean-Marie Binst bundelt thema’s uit de versnipperde oorlogsverslaggeving van Karel Van de Woestijne, die door de Brusselse straten doolde. Met dank aan Laca.
Koning-ruiter Albert I (midden rechts) rijdt rond de Warande, van het Paleis naar het Parlement. De toejuichingen spreken voor zich.
Wereldoorlog I in Brussel > Focus 2: Paleis der Natie (Parlement), 4 augustus 1914
‘De huiseigenaar is een Belg’ BRUSSEL – Op een avond in mei 1914 geeft de Duitse ambassadeur, Karl-Konrad Von Below-Saleski, een diner in zijn residentie in de Belliardstraat. De Amerikaanse ambassadeur Brand Whitlock is een van de gasten. Na het diner vertrouwt de gastheer de Amerikaan toe dat hij een echte onheilsbode is: “Ik heb nooit een post gehad waar er geen problemen opdoken. Ik kwam aan in Turkije en de revolutie brak er uit, in China waren het de Boksers. Ik ben een echte onheilsbode.”
“M
aar nu”, ging De Duitse ambassadeur verder, “heb ik de rustigste post van Europa; er kan hier in Brussel niets gebeuren.” Enkele maanden later, op zondagavond 2 augustus 1914, zou hij aan het ministerie van Buitenlandse Zaken in de Wetstraat het Duitse ultimatum overhandigen. De Belgische regering kreeg twaalf uur de tijd om hierop te antwoorden. Er bestond niet de minste twijfel over het antwoord dat de Belgische regering aan de Duitse ambassade zou overmaken. Alleen minister van Staat Charles Woeste suggereerde die nacht tijdens de kroonraad dat het Belgische leger alleen symbolisch wat verzet zou plegen om zich dan snel achter het Antwerpse bolwerk terug te trekken. Alle andere ministers en niet in het minst koning Albert waren het erover eens
dat alleen een categorieke weigering mogelijk was: toegeven aan de Duitse vraag voor een vrije doortocht zou neerkomen op het opofferen van de eer van de natie en zou een ver-
Zwarte zijde Door het Duitse ultimatum werd ook de bijeenkomst van Kamer en Senaat vervroegd: op 4 augustus zouden volmachten worden
“ Er gaan bendes rond in de stad die eisen dat particulieren de tricolore aan hun gevel hangen. Sommige eigenaars nemen hun voorzorgen...” raad zijn ten aanzien van de plichten die het land in Europa vervult. Het antwoord op het Duitse ultimatum werd de nacht zelf opgesteld en om zeven uur ’s ochtends overhandigd aan de Duitse ambassadeur.
gestemd. Koning Albert zou zijn troonrede houden voor de verenigde kamers. Op 4 augustus, om zes uur ’s morgens, informeerde de Duitse ambassadeur het antwoord van de keizerlijke regering op de weigering
om in te gaan op het Duitse ultimatum: men zag zich genoodzaakt om gewapenderwijs veiligheidsmaatregelen te treffen ten aanzien van de Franse dreiging. Die ochtend werden al de eerste Duitse soldaten op Belgisch grondgebied gesignaleerd. Het Parlement maakte zich op voor de komst van de koning. De burgerwacht vormde op de trappen van de Kamer een erehaag. De diplomatieke tribune zat afgeladen vol, alleen de ambassadeurs van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije zijn afwezig. Voor het Parlementsgebouw, in de Wetstraat en rond het Warandepark is een grote menigte toegestroomd. Eerst betreedt koningin Elisabeth vergezeld van haar drie kinderen, prinses Charlotte, prins Leopold en prins Karel, het paleis der Natie. De koningin draagt een jurk van zwarte zijde. In het parlementaire halfrond wordt ze geflankeerd door haar twee zonen, elk uitgedost in een zwart matrozenpakje. Prinses Charlotte is helemaal in het wit. Als vanuit één mond roepen de parlementsleden “Vive la reine”. Enkele minuten na de koningin vertrekt ook koning Albert te paard aan het Koninklijk Paleis. Het traject tussen het paleis
en het parlement krijgt de allures van een blijde intrede. Hij is gekleed als luitenant-generaal voorzien van sabel en witte handschoenen. Zijn toespraak in de Kamer is eigenlijk al gedateerd op het moment dat hij hem uitspreekt: er is nog sprake van hoop dat het gevreesde toch niet zal doorgaan. Hij nodigt de politici uit om zich te voegen bij het elan van het volk. Op de vraag of zij vastbesloten zijn om het heilige patriottisme van de voorvaderen intact te houden, reageert het hele parlement met oorverdovende toejuichingen.
Samenscholingsverbod In de benedenstad gaat het er iets minder verheven aan toe. Er ontstaan spontaan betogingen. Een groep trekt en masse naar het Martelaarsplein: bij het monument van de gesneuvelden van 1830 wordt de Brabançonne ingezet. Overal op balkons en in etalages verschijnt de Belgische driekleur. Aanvankelijk verloopt alles waardig, maar naarmate de dag vordert wordt de sfeer grimmiger en het loopt helemaal uit de hand. Bij het Muntplein wordt een Duitse brasserie vernield. Ook in de Schildknaapstraat slaat een woedende bende de inboedel van twee Duitse cafés kort en klein. Op de Guldenvlieslaan moet een Weinstube er aan geloven. Op en rond het De Brouckèreplein is het vandalisme buitensporig groot. De brandweer besproeit de menigte, een burgerwacht geraakt zwaargewond. Er gaan bendes rond in de stad die eisen dat particulieren de tricolore aan hun gevel hangen. Sommige eigenaars nemen hun voorzorgen zoals de gerant van een brasserie bij de Beurs die in zijn etalage twee grote Belgische vlaggen plaatst met daartussen het bordje: “Le propriétaire de la maison est belge” (De huiseigenaar is Belg). In de kranten wordt ’s anderendaags opgeroepen om Duitse burgers met rust te laten. Pas wanneer burgemeester Max op 5 mei een samenscholingsverbod afkondigt, komt de stad tot rust. Stefan Moens Volgende week: 20 augustus 1914, de Grote Markt
BDW 1436 PAGINA 7 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
Verslaggeving 1914-1918 > Karel Van de Woestijne vanuit Gross Brüssel
P-PRAAT
Soldatenkeukens van den Duits BRUSSEL – “Mijn bedoeling was u de oorlog te vertellen, gelijk een te Brussel verblijvend Brusselaar, die niet is gevlucht zoals zovele hebben gedaan, die heeft meegeleefd, heeft nageleefd.” Oorlogscorrespondent Karel Van de Woestijne had een column in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, van 20 augustus 1914 tot 21 november 1918. Eerder sfeerverslagen en persoonlijke impressies waren het, maar zeer filmisch geschreven. Zo was hij – bij de start van de oorlog – onder de indruk van de Grundlichkeit waarmee de voedselbereiding van de Duitse soldaten georganiseerd was. Wellicht omdat hij zich ‘tot de kleine Brusselse burgerij rekende, die zeer te beklagen was’. 21 augustus 1914 - “De intocht in Brussel is gisterennamiddag begonnen. (...) Men hoort ze, lang voor men ze te zien krijgt. Het is als een schaaf, die over hobbelige keien van de steenweg gaat, aldoor nader, aldoor nader (...) een Duitse troep van een duizend man. / Zij trekken aldoor maar voorbij. Nu en dan wat kanonnen. Maar het zijn vooral de keukens, die de aandacht trekken; fornuizen op wielen, met een rokende schouw. Op één van die wagens herken ik een jong Duits schilder, die ik vier jaar geleden te Brussel heb ontmoet. Hij knikt mij monter toe, terwijl hij in de ketel, die heel zijn keukengerei uitmaakt, blikjes erwten ledigt... Het is één uur in de middag. Zij gaan sedert vanochtend zes. Gisteren hebben zij van drie tot acht gelopen. Zij zijn blijkbaar nog ver van het einde... / Buiten zien wij door het open raam de troepen, die hun maal aan het verorberen zijn: erwtensoep met spek en aardappelen, met grote lepels geschept uit de ketels der leuke keukenwagens.” 23 augustus - “De doortocht duurt nu al drie dagen (...). Te Laken (waar Van de Woestijne woont, red.) trekken de wagens voorbij met de overzetboten; te Brussel zijn het wagens met proviand. Men krijgt
een wee gevoel, men wordt als zeeziek van aldoor maar hetzelfde te zien. / De manschappen zijn weg: nu komt het proviand. Men ondergaat een zekere weerzin voor dat leger, dat op de vijand aanrukt met een eindeloze sleep wagens vol eetwaren, maar krijgt bij nadenken dan ook een zekere eerbied voor de orde, de nauwkeurigheid, de praktische zin waar alles mee voorbereid is. / De Duitse minister van 1914 wil zich niet vergissen: hij zorgt er vooral voor dat de Duitse soldaat te eten heeft. / Met mijn vriend wandel ik naar de Grote Markt. Niemand heeft er echter nog toegang toe. Door de smalle straatjes ziet men, als door
“De Duitsers hebben in de omstreken een voorraad van een paar honderd koeien. Maar daarmee is de bevolking niet gebaat” verrekijkers, het stadhuis bevlagd met de Duitse kleuren (...). De markt ziet er uit als de legering van een bende zigeuners, zover men zien kan. Rondom grijs bestofte huifkarren. Middenin de keukenwagens. Want het Duitse leger kookt altijd en overal. En dan, tussen de gebundelde geweren in, groepjes gehurkte soldaten. Er gaat een blij gegons op uit hen.” 26 augustus - “Ik keer naar de stad terug, naar het Noorden toe. Daar zie ik het stationsplein geheel leeg. (De openbare treinen en telegrafie werken al een week niet meer, red.). Voor de ingang van het station zijn twee mitrailleuses geplaatst, de vuurmond naar de stad toe. Ik smaak de nogal vreem-
de gewaarwording, een aperitief te drinken met zo’n ding vlak op mij gericht...” 3 september - “In al de ministeries zijn de Duitsers druk in de weer. Op het vierkant plein achter het Parlement hebben de soldaten een verschansing van zakken aardappelen opgeworpen. Daarachter hebben zij een gemakkelijke keuken ingericht. De schouwen van hun fornuizen vonken. De koks, aan lange tafels, maken groenten klaar. Ik merk met genoegen, dat de manschappen, die in de Senaat huishouden, vanmiddag rabarber te eten krijgen. Moge het hun wel bekomen!” 22 september - (Van de Woestijne merkt een soldaat uit Vilvoorde op, red.), die vertelt hem : “‘t Ergste is dat de hongersnood nadert voor ons. De Duitsers hebben in de omstreken een voorraad van een paar honderd koeien. Maar daarmee is de bevolking niet gebaat.” (Aan Belgische zijde begint het stilaan te rammelen in de buik, de prijzen stijgen, de voorraden worden schaars, stilaan lijdt de Brusselaar ontbering, red.) 19 oktober - Van de Woestijne wandelt naar Haren. “Over Haren, waar twee meelfabrieken in volle werking, puffen en snorren, de ene voor het werk der volkssoep, de andere ten behoeve van ‘den Duits’, ontkomen wij aan het desolate landschap. (...) Wat verder is het de Duitse veldbakkerij die enige afleiding gaat bieden: tussen honderden tenten in, de troggen waar de deeg gekneed wordt en, ordentelijk in één rij, de ovens, op hun vier wielen en met hun hoge schouw: net kleine locomotieven (...). De soldaatjes reppen zich: het is - heet het - het laatste brood dat zij op deze plaats zullen bakken; vanavond reeds zullen zij voor een ander bestemming afreizen (...) Hoe prachtig, hoe ontzegwekkend praktisch dat gedeelte van het Duitse leger is ingericht.” Jean-Marie Binst
CHIEN ÉCRASÉ
© ARCHIEF LACA
Duitse veldkeuken met kookketels aan het Justitiepaleis. © ARCHIEF LACA
© ARCHIEF LACA
Duitse militairen organiseren zich op de Grote Markt.
Denk dus nog eens na vooraleer u de socialistische vakbond ervan langs geeft omdat ze niet wil dat haar ambtenaren driehonderd meter door Gomorra moeten wandelen op weg naar het werk. De ACOD heeft daar een gevoelige snaar geraakt, waarbij ze verdedigd werd door het Vlaams Belang en aangevallen door de rest van de wereld. Uw commentator wenst zich afzijdig te houden in deze discussie, maar wenst te benadrukken dat de wereld dus nood heeft aan meer Jomme Dockx. Met Jomme geen Slangen!
Volgende week, deel 2: Patatten kweken in de stad.
© ARCHIEF LACA
Mobiele veldkeuken van de Duitsers.
Bijna hadden we hier moeten melden dat Noël Slangen Vlaams minister van Media, Cultuur en Brusselse Vlamingen was geworden, dames en heren. Noël Slangen, de Limburger die u nog kent van vroegere paarse jaren, of die u niet kent, maar in dat geval bent u ofwel geen mediaconsument ofwel een eenzaat. In beide gevallen bent u een gelukkig mens. Maar goed, Slangen dus. Werd door Rutten Gwendolyn gesommeerd om van zijn cruise ergens in de Middellandse Zee te komen, per direct naar Brussel te vertrekken en zichzelf hier te domiciliëren. Nu weten we eindelijk wat Rutten bedoelde met haar verkiezingsslogan ‘mensen krijgen vleugels’. Dankzij de trage Brusselse administratie echter - god zij geprezen de ambtenarij - was er echter niet genoeg tijd om Slangen voor zijn eedaflegging in Brussel te laten wonen. Exit Slangen dus, intro Sven Gatz. Gatz willen we zeer welkom heten, zeker als voogdijminister van de Vlaams-Brusselse media, al kan het meest perverse deel van uw commentator het natuurlijk niet nalaten daar cynisch ‘Je bent tweede keus, Sven’ aan toe te voegen. We zouden een tikje sarcastisch kunnen zeggen dat stadslucht vrij maakt (iets té, dunkt ons), maar dat doen we niet, want de feiten zijn al erg genoeg. En nu in alle ernst, vrij naar Churchill: het beste argument tegen de democratie is een gesprek van zelfs nog geen vijf minuten met Gwendolyn Rutten.
Soepbedeling vóór het Broodhuis.
Delphine Bourgeois heeft weer van zich laten horen. Bourgeois is - dat weet de aandachtige lezer van deze rubrieken - de schepen van Dierenwelzijn in Elsene, en vroeger ook schepen van Openbare Netheid. Na de verkiezingen in 2012 werd Delphine als FDF-dissidente alsnog opgenomen in het Elsense schepencollege. Nu heeft Bourgeois ervoor gezorgd dat alle plaatsen waar Elsense zwerfkatten gevoederd worden door kattenliefhebbers, aangeduid worden met een bord met een kat op. Daarnaast is er ook een reglement voor het voederen van de zwerfkatten. De idealistische zielen die de arme beesten vrijwillig te eten geven, moeten een charter ondertekenen waarbij ze beloven de openbare netheid te respecteren, waarop ze van Bourgeois een kaart krijgen die hen officieel toelaat om dat te doen. Dankzij Jomme Dockx geen katten! Elsene bakt het trouwens elders ook weer bruin. Het gemeentebestuur laat weten dat ze een vrij onopvallende rotonde aan de begraafplaats van Elsene wil laten beschermen. Volgens insiders is dat bedoeld om in de toekomst de komst van tram 71 te verhinderen. Volgens de bevoegde schepen Nathalie Gilson moet de rotonde echter beschermd worden omdat ze de rotonde die op het kerkhof staat ‘symbolisch weerspiegelt’. Voor de begraafplaats wordt ook een beschermingsaanvraag ingediend, voor de goede orde. Voor wanneer iemand het onzalige idee zou krijgen tram 71 daar aan te leggen, zoiets. Dan zal waarschijnlijk ook blijken dat het kerkhof van Elsene de gemeentepolitiek ‘symbolisch weerspiegelt.’
BDW 1436 PAGINA 8 - DONDERDAG7 AUGUSTUS 2014
BDW REGIO
Links: een promokaart voor de zoo. Midden: de dieren werden in een zo vrij mogelijke omgeving getoond. De berenkuil was een echte publiekstrekker. Rechts: Er waren in de jaren 1930 nog pogingen om een dierentuin op te richten in het Brusselse, waarvoor investeerders werden gezocht.
© Wim Lambrechts
Deze week in het Leopoldpark (1851) > De opkomst en teloorgang van de dierentuin van Brussel
Het korte leven van olifant Betzy en beer Martin
J
e moet het al weten om het te zien. Aan het Jean Reyplein in de Europese wijk staan twee wachthuisjes die in het midden van de negentiende eeuw zijn gebouwd als toegangspoort tot de Brusselse dierentuin. We spreken er af met Wim Lambrechts, historicus aan de KU Leuven die zijn licentiaatsverhandeling schreef over de Belgische dierentuinen aan de hand van de toenmalige bezoekersgidsen. Hij toont het Vademecum du promeneur van de Jardin Royal de Zoologie de Bruxelles. Het gidsje ademt de tijdsgeest van de negentiende eeuw toen de wetenschap in volle opmars was, maar het grote publiek er tegelijk niet helemaal mee vertrouwd was. Lambrechts: “Het boekje is erg leuk om lezen omdat je ziet hoe de auteurs proberen om de wetenschappelijke verworvenheden in te passen in de toen courante opvattingen. Zo worstelen ze met de idee dat apen en mensen verwant zijn. Volgens sommigen waren apen gedegenereerde versies van de mens.”
Marketing Tegelijk is de bezoekersgids doordrongen van de marketing-avantla-lettre. Er wordt laagdunkend geschreven over de ‘boeltjes’ die de dierentuinen van Gent en Mechelen ervan maken, en de zoo van Brussel werd gepresenteerd als een echt alternatief voor de Kruidtuin of het
Warandepark “dat duizenden nadelen heeft: mannen mogen er niet roken, kinderen mogen er niet spelen en vrouwen komen er alleen om te paraderen.” Dan maar de Zoo van Brussel, waar het echt leuk om vertoeven was. De zoo van Brussel was een initiatief van de rijke bourgeoisie. Ze kregen een verwilderd stuk park ter beschikking van ridder Dubois de Bianco, een terrein van 12 hectare dat strekte van Etterbeek over Elsene tot Sint-Joost. “De aanleg kaderde in de stadsuitbreiding, en moest een groene long worden, een plek om te ontspannen, om het grijze en vervuilde stadsleven te vergeten,” zegt Lambrechts. We wandelen door het mooie Leopoldpark met zijn glooiende hellingen, vijvers en kronkelende paden, waardoor de wandelaar er al snel zijn oriëntatie verliest. “Het is een Engels landschapsmodel. De dieren werden zo in het park geplaatst dat het leek alsof je ze in het wild zag. Dat paste in het romantisch plaatje. Men wou af van de strak gekooide dieren.” Dat er in de helft van de negentiende eeuw volop zoo’s werden gebouwd in Europa had niet alleen te maken met het élan van natuurwetenschappen, maar dus ook met het vermaak van de mondaine burgerij. Dierentuinen kregen daarnaast nog een derde functie, die vandaag erg vreemd aandoet. Lambrechts: “In de negentiende eeuw geloofde men dat
het mogelijk was om de exotische dieren te ‘acclimatiseren’. Het idee was dat de exotische dieren ons zouden kunnen helpen in de landbouw. Men had echt de wildste ideeën. Men geloofde bijvoorbeeld dat zeehonden konden dienen voor de visvangst, net zoals honden de mens helpen bij de jacht. Of men wou zebra’s kweken op grote schaal.” “Men geloofde ook dat dieren en planten nieuw voedsel konden opleveren. Dat had dan weer te maken met de vrees dat de bestaande landbouw ontoereikend en te weinig divers was om de bevolking te voeden.” Die stroming, acclimatatie, zou begin twintigste eeuw doodbloeden.
Sterfte De zoo van Brussel zelf zou ook geen lang leven beschoren zijn. In 1878 moesten de deuren dicht. De zoo was failliet. Dat was sneller dan de andere Belgische zoo’s die begin twintigste eeuw zouden volgen, op Antwerpen na. Lambrechts: “Het had vooral met het slecht beheer te maken. De dieren werden niet goed verzorgd en er was een grote sterfte van dieren. Er waren in de beginjaren meer dan vijfhonderd dieren, maar er zouden er op een bepaald moment meer dan honderdveertig sterven. Misschien lag het aan de locatie: de vochtige Maalbeekvallei. Maar ik denk dat mocht er een deskundige directeur van de zoologische sectie geweest zijn, de dierentuin wellicht
© IVAN PUT
BRUSSEL – Zoals elke negentiende-eeuwse hoofdstad had ook Brussel zijn dierentuin, maar een succesverhaal is het nooit geworden. Wim Lambrechts schreef er een studie over. “Brussel heeft het succes van Antwerpen lang niet kunnen verkroppen.”
“Met een deskundige directeur had de zoo wellicht wel kunnen overleven” wel succesvol zou zijn geweest.” Lambrechts: “Wie het wel goed deed was Jean Linden, die directeur was van de botanische sectie. Zijn beroemde serre met orchideeën was een pronkstuk van de zoo en zou later naar de plantentuin van Meise worden verhuisd.”
Te voet uit Antwerpen Het huis dat directeur Linden liet optrekken in de zoo staat er nog steeds, enigszins verweesd tegen de haast gewelddadige achtergrond van het Europees Parlement. Een borstbeeld
van Linden is er ook te bewonderen. De hoge dierensterfte had een onvermoed neveneffect. De dierentuin besliste om het kloostergebouw te kopen. Daar werden de dieren die stierven opgezet en bewaard. Het gebouw zou later het Natuurhistorische Museum huisvesten. Vandaag is er nog altijd een van de opgezette olifanten uit de zoo te bewonderen. De sluiting van de zoo was pijnlijk voor Brussel, temeer daar die van Antwerpen wel kon openblijven. Die had alvast één voordeel. De aanvoer van exotische dieren kon rechtstreeks via de haven gebeuren. Dat voordeel had Brussel niet. De bezoekersgids vertelt hoe de olifant Betzy uit Londen is overgekomen via de boot naar Antwerpen, en dan vandaar te voet naar Brussel. Ook andere dieren krijgen een naam. Martin de beer bijvoorbeeld. “Elke dierentuin moest toen zijn berenkuil hebben”, vertelt Lambrechts, “liefst met een boom waarop de beer kon klimmen, en een brug van waarop de burgers brood konden gooien.” De zoo van Brussel had maar liefst drie berensoorten: de bruine beer, de grijze beer en de ijsbeer. Later zouden er nog pogingen worden ondernomen voor de oprichting van een Brusselse dierentuin. Aan het Rood Klooster waren tamelijk ver gevorderde plannen in 1907 voor een ‘jardin d’acclimatation’. En in de aanloop naar de Wereldtentoonstelling van de jaren 1930 waren er plannen voor een dierentuin in het Josaphatpark in Schaarbeek en in Zellik, maar door gebrek aan interesse en kapitaal zijn die nooit van de grond gekomen. Steven Van Garsse
BDW 1413 PAGINA 9 - DONDERDAG 13 FEBRUARI 2014
Sint-Jans-Molenbeek > Jaar verlengd wegens groot succes
Parckfarm niet ontmanteld na zomer Parckfarm, de tijdelijke stadsboerderij die in het nieuwe park achter Thurn & Taxis verrees in het kader van Parckdesign, wordt na de zomer niet ontmanteld. Vanwege het grote succes is beslist om nog een jaar door te gaan. Met het festival Parckdesign wil Leefmilieu Brussel telkens nieuwe publieke stadsruimtes onder de aandacht brengen. Dit jaar werd voor het nieuwe stuk park onder de Jubelfeestbrug het project Parckfarm bedacht, een reeks installaties rond lokale landbouw en culinaire experimenten. Pronkstuk is het Farmhouse, een uit de kluiten gewassen, glazen serre waar eenvoudige gerechten geserveerd worden. Die kunnen op de banken binnen en buiten, maar ook aan de reusachtige landschapstafel genuttigd worden. Voorts is er de moestuin, de dierenboerderij Kotkot, de brood- en pizzaoven van Abdel, het kleurrijke bijenhuis, het lichtkunstwerk van Hidde van Schie onder de brug en ook de Farmtruck, een bestelwagen die de link legt met landbouwers en moestuinen uit de buurt en die ook omgevormd kan worden tot atelieren filmruimte. Parckfarm was van bij de start in mei een groot succes in de wijk. Heel wat wijkbewoners komen buurten in het Farmhouse en zetten zich actief in, bijvoorbeeld door mee zorg te dragen voor de kippen en schapen. Normaal gesproken zou Parckfarm na een internationaal colloquium en groot feest op 20 september afgebroken worden. Maar nu het initiatief zo enthousiast onthaald is, wil Leefmilieu Brussel het gros van de installaties laten staan. Alleen de Cubious, een kweektuin voor krekels en paddestoelen, verdwijnt, alsook het droogtoilet, het zogenaamde Schijtpaleis. “Dat vergt te veel onderhoud,” zegt Martine Cantillon van Leefmilieu Brussel. “De rest willen we een jaar laten staan. We gaan hierover een
Normaal gesproken zou Parckfarm na een internationaal colloquium en groot feest op 20 september afgebroken worden. overeenkomst sluiten met Parckfarm T&T, de vzw die opgericht werd om de buurt zo veel mogelijk bij het initiatief te betrekken.” Momenteel is er bij Leefmilieu Brussel nochtans geen budget vrijgemaakt voor de voortzetting van het evenement. “Het project zal vooral moeten draaien op vrijwillige inzet. Toch zal een minimum aan subsidies nodig zijn. We zoeken daarom volop mee naar oplossingen.” Petra Pferdmenges, die met haar architecten-
bureau Alive het festival mee uitdacht en ook de vzw opzette, is optimistisch over de overlevingskansen van het project. “Er is de opbrengst van de verkoop in het Farmhouse, we gaan subsidiedossiers indienen en we denken aan crowdfunding. Op die manier hopen we twee van de drie halftimers die nu voor het project werken te kunnen behouden. Bovendien waren er budgetten voorzien voor de af braak. Die kunnen we gebruiken om in het Farm-
© PARCKDESIGN 2014
house een houtvuur te installeren zodat het ook geschikt is voor de winter.” Na 21 september valt ook de nachtwaker weg, die nu vijf van de zeven nachten langskomt. Pferdmenges: “Dat wordt spannend. Maar tot hiertoe hebben we heel weinig last gehad van vandalen. Het fragiele, glazen Farmhouse bleef ongemoeid. Iedereen lijkt te beseffen dat dit huis echt van en voor de buurt is.” Bettina Hubo
Sint-Agatha-Berchem > Renovatie gemeentelijk sportdomein van 2,7 hectare
Financiering oud NBB-domein niet rond volgens oppositie
Vorig jaar kocht de gemeente 2,7 hectare aan terreinen voor tennis, voetbal, hockey en petanque en een sport- en turnzaal van de NBB, gelegen in de Basilieklaan 14, met aansluiting op de Helena- en Lauralaan. De NBB stootte het sportdomein af omdat dit niet meer tot de kernactiviteiten behoorde, werd gesteld. De gepensioneerdenbond van de NBB blijft er echter actief. Er is ook een openbaar restaurant en café. De site veranderde van eigenaar voor 4,5 miljoen euro, waarvoor de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof ) 1,8 miljoen wou ophoesten. Het verschil wordt betaald door een lening van 1.880.000 euro van de ge-
© MARC GYSENS
Terwijl al uitgekeken wordt naar de septemberopening van het sportdomein dat de gemeente van de Nationale Bank van België (NBB) kocht, blijft gemeenteraadslid Marc Hermans (Berch’m) gewag maken van een gebrek aan financieringsmogelijkheden door de gemeente.
het personeel en de renovatiewerken gaat financieren,” zo publiceerde hij. De twijfel die gezaaid wordt is deels terecht, maar niet desastreus; de gemeenteontvanger zit druk te rekenen. “Hoeveel de nodige renovatiewerken zullen kosten, is nog niet precies bekend,” bevestigt Mireille Walschaert, van de dienst Public Relations, in afwezigheid van de burgemeester en de bevoegde schepen.
Concessiehouder
Het te renoveren sportdomein van de NBB kost de gemeente nog geld. meente, en een kleine gewestlening van 780.000 euro. “Voor de verwerving van het terrein zou nog
twee miljoen ontbreken,” stelt raadslid Marc Hermans van de oppositie. “Het blijft onduidelijk hoe de gemeente de onderhoudskosten,
“Wel heeft de Cocof beloofd ook hiervan de helft te zullen subsidiëren,” stelt Walschaert. “Ook de personeelskosten en onderhoudskosten worden momenteel berekend (de gemeentelijke begroting wordt normaal in november afgesloten, red.).” De personeels- en onderhoudskost kennen, is in die zin prioritair, omdat die kosten vanaf juni 2015 zullen moeten worden gedragen door de nieuwe concessiehouder. Wat de aanstelling van een concessiehouder voor het sportdomein betreft, loopt nu al een aanbestedingsprocedure. Jean-Marie Binst
BDW 1436 PAGINA 10 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
“Van Laurent Louis tot de aanslag in het Joods Museum van Brussel, allebei zijn ze het product van een samenleving die de Holocaust steeds openlijker in vraag stelt.” Net voor onze zomervakantie publiceerden we in Brussel Deze Week een artikel over een onderliggend probleem: in een diverse en digitale stad is het aartsmoeilijk om een gemeenschappelijke geschiedenis te vinden die iedereen aanvaardt. Vandaag presenteren we u de reacties van onze lezers.
Tijdverlies In het artikel ‘Superdivers, zonder Shoah’, wordt er in mijn ogen, zeker rond twee vragen, nogal kort door de bocht gegaan. De discussie van de Holocaust als ijkpunt, zowel als die van de Holocaustontkenning zijn beiden hopeloos naast de kwestie. In het eerste geval hebben we Europa en het Westen aan het woord die zich als verlichte en gelouterde ex-zondaars voordoen die menen het ijkpunt van het kwaad moreel te moeten bewaken. Dit is naast de kwestie gezien dit niet het geval is. De Holocaust is effectief een absoluut dieptepunt (of verschrikkelijke climax) in de eeuwenoude geschiedenis van het Europese (en Russische) antisemitisme en verdient veel aandacht. Maar Europa en het Westen hebben niet de morele autoriteit om hoog van de toren te blazen en anderen de les te lezen. Zeker niet na de genocides in Afrika, Oost-Europa, en… Palestina. De pluim van ‘verlicht continent’ is, toch zeker wat het buitenlands beleid betreft, niet verdiend. Ten tweede dwalen de Holocaustontkenners en aanhangers van complottheorieën zoals Laurent Louis en andere charlatans eveneens. Niemand hoeft iets aan de Holocaust af te doen om het schaamteloze en grenzeloze misbruik ervan te kunnen aantonen. Het zionisme is, onder een wegkijkend Westen, verantwoordelijk voor quasi de volledige vernietiging van de Palestijnse natie, het Palestijnse volk en de bezetting van het historisch Palestijnse grondgebied. De oeverloze discussies tussen de misplaatst zelfverklaarde politiek correcten en de antisemieten aan de andere kant is tijdverlies. Daar hebben de slachtoffers van de Shoah noch de Palestijnse slachtoffers een boodschap aan. En nog even dit: de islam geeft geen aanleiding tot antisemitisme. Joden, moslims en niet-moslims zijn in staat zich zonder haat en af keer rond dit thema te verenigen. Alleen slaagt het zionisme, een politieke ideologie, er wonderwel in mensen te verdelen en de aandacht af te leiden van de kern van de zaak: de bezetting en vernietiging van een volk dat niets met de Holocaust te maken heeft en wiens bloed goed genoeg is om het Joods bloed van de Europese handen te wassen. Younous Oudaha, Kortrijk, 20/7/2014
Eenzijdig Uw artikel is een terechte herinnering aan de Holocaust onwaardig. Een selectie gebeurtenissen en gericht uitgekozen citaten worden op een rijtje gezet. De boodschap is eenzijdig, betweterig, simplistisch en opdringerig, namelijk: het antisemitisme zou in Brussel gevaarlijk toenemen en de schuldigen daarvoor zijn zowel de ‘links-progressieve krachten’ als de moslims. Zelf ben ik een actieve vakbondsmilitant op leeftijd, en links. Ik woon in de Anneessenswijk. Voor mij blijft de Holocaust een gruwel van het nazisme tegenover Joden, zigeuners en anderen. Maar ik blijf me ook ergeren aan het zionisme dat in Palestina/Israël de Palestijnen koloniseert en vernedert. En met overtuiging verafschuw ik elke vorm van fundamentalisme, dus ook het islamitisch fundamentalisme. Je moet eens het besluit van de auteur van het artikel lezen. Ik citeer: “Het is moeilijk om de breuklijn waarvan sprake in dit artikel echt
te duiden. Religieus-moreel ontmoet andersglobalisme, paart met internetglobalisme, en bindt zich in een solidaire saus. En nestelt zich in de superdiverse stad.” Zeg nu zelf… Omer Mommaerts, Brussel, 18/7/2014
Boycot In verband met de herinnering aan de Holocaust schrijft de auteur dat hoofdzakelijk moslims en extreemlinksen hun verontwaardiging over het lot van de Palestijnen laten blijken. Ik moet de schrijver helaas ontgoochelen maar ook Joden in België zoals de Unie van Progressieve Joden van België (UPJB) zijn met het lot van de Palestijnen begaan. Hij voegt eraan toe dat deze verontwaardiging vaak gepaard gaat met oproepen om Israëlische producten te boycotten. Hier ook moet ik de auteur nogmaals teleurstellen, want zelfs in Israël zijn er Joden die oproepen tot een boycot, zoals de historicus Ilan Pappe, de vredesactivist Uri Davis of de schrijfster Susan Nathan. Werner De bus, Brussel, 18/7/2014
Dubbelzinnigheid Het artikel heeft zeker de verdienste een gevoelig onderwerp aan te kaarten. Toch maakt het quasi vanzelfsprekend een associatie tussen de jongere generaties met een migratieachtergrond en ‘antisemitisme’. Het is die jongeren waarschijnlijk niet ontgaan dat enerzijds ‘antisemitisme’ met het vergrootglas en de fijne kam worden opgespoord als een zwaar moreel vergrijp en dat periodiek weerkerende oorlogsmisdaden in de Palestijnse gebieden vanuit dezelfde hoek worden vergoelijkt. Dat maakt dat zij de morele lessen die zij hier via het onderwijs krijgen ongeloofwaardig vinden. Hun openstaan voor antisemitisme moeten we dus toeschrijven aan onze eigen decennialange dubbelzinnigheid eerder dan aan hun culturele achtergrond. En als u mij nu wil toevoegen aan de lijst van antisemieten, dan raad ik de lectuur aan van het artikel van Yves Desmet in De Morgen van 8 september 2010: ‘Hoe word ik antisemiet binnen 24 uur.’ Wim Magerman, Anderlecht, 22/7/2014
Superinteressant Superinteressante lectuur over superdiversiteit. Christophe Degreef slaagt erin om gedocumenteerd met onderzoek en meningen van M. Elchardus, H. Van Goethem en W. Van Rooy een synthese te brengen van maatschappelijke uitdagingen, vertrekkend van Brusselse ervaringen gesitueerd in onze geglobaliseerde wereld. “Religieus–moreel ontmoet andersglobalisme, paart met internetglobalisme, en bindt zich in een solidaire saus. En nestelt zich in een superdiverse stad.” Ik heb daarover geen paragraaf gelezen in het Brussels regeerakkoord en verwacht dit ook niet als inleiding bij de Vlaamse en federale akkoorden. Suggestie: stuur dit artikel als verplichte lectuur naar de nieuwe Brusselse, Vlaamse en federale regeringsleden.
© wauter MANNAERT
BDW mag dan wel in vakantie-uitgavemodus zijn, de kwaliteit van dit en ook andere artikelen bewijzen dat de medewerkers uitstekend journalistiek werk blijven produceren. Piet Messiaen, Grimbergen, 17/7/2014
Laurent Louis Uw bijdrage is heel interessant, maar toch mis ik hier en daar nuance. Ten eerste wordt Laurent Louis weer eens als een halve of hele antisemiet neergezet, die de Holocaust minimaliseert. Dat blijft me storen omdat het voor mij geen recht doet aan de man en wat hij werkelijk verkondigt. Lees bijvoorbeeld zijn recente artikel op zijn eigen website. In Le Pen et Laurent Louis: des antisémites? bevestigt hij zeer uitdrukkelijk de ernst van de Jodenvervolging tijdens WOII, zet hij zich af tegen elke vorm van Jodenhaat en verduidelijkt hij dat ‘antizionist’ zijn voor hem enkel betekent dat hij zich verzet tegen “de lobby’s die de wereld regeren” (een visie waar uw artikel ook naar verwees) alsook tegen het beleid van de staat Israël. Verder ben ik vooral bezorgd over de manier waarop het genoemde, aloude Holocaustschuldcomplex ons heldere denken en ons vrije spreken belemmert. Precies doordat de Holocaust zo’n symbool is geworden, bespeur ik bij media en politici een grote schrik om de notie ‘antisemitisme’ nog met de nodige kritische zin te benaderen. En dit bedreigt mijns inziens onze vrijheid van meningsuiting acuut. Een voorbeeld daarvan is het verbod door de Brusselse autoriteiten van het Congrès de la dissidence dat bovengenoemde Laurent Louis in mei 2014 wou organiseren, dit zogezegd om antisemitische uitspattingen te voorkomen. Enkel op basis van vermoedens van antisemitisme werden sprekers
van tevoren monddood gemaakt. Niemand die even mét (in plaats van over) Alain Soral ging praten. Nee, men ‘wist’ al dat hij antisemiet was -iets waar ik op zijn website geen spoor van terugvind- en dus mocht hem het zwijgen worden opgelegd. Voor mij komt dit dicht in de buurt van een autoritair regime. Geen politicus of journalist had blijkbaar de moed om daar vraagtekens bij te plaatsen. Ander voorbeeld: in Parijs werd een pro-Palestijnse betoging verboden, omdat bij een eerdere betoging anti-Joodse leuzen zouden zijn geroepen. Bij ons riepen Joodse organisaties op tot eenzelfde verbod van de betoging van 19 juli, en noemden ze daarbij de Brusselse burgemeester verantwoordelijk voor eventuele “antisemitische uitspattingen”. Voor mij opnieuw een duidelijk voorbeeld van inspelen op (collectief ) schuldgevoel en het verwarren van kritiek op Israël met antisemitisme. Ligt hier ook de verklaring voor de lauwe reacties van politici (en media) tegenover Israëls optreden in Gaza? Rob Daneels, Hoeilaart, 22/7/2014
Afkeer Filosofische beschouwingen zijn niet aan mij besteed. Maar wat ik zie, is dat Israël vanalles uitspookt dat de af keer van elk normaal mens opwekt. Dat ze zich nog altijd op de Holocaust beroepen om het Palestijnse volk langzaamaan uit te moorden, is weerzinwekkend. En het is erg dat dit gebeurt met de goedkeuring van onder andere Obama, Europa en de rest van de wereld. Durft niemand dan eindelijk op te staan om Israël een krachtig halt toe te roepen? Maurice De Kegel, Sint-Lievens-Esse, 23/7/2014
BDW 1436 PAGINA 11 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
BRIEVEN VAN LEZERS lezersbrieven@bdw.be
BDWOPINIE
Vetorecht
De werkende Vlaming
Het Brussels regeerakkoord bevat talrijke positieve beslissingen. Als gewezen lid en voorzitter van de Koninklijke Commissie Monumenten en Landschappen (KCML) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil ik evenwel op twee punten reageren: “Een museum voor Moderne en Hedendaagse kunst in de Citroëngarage voor 2019”. Als met ‘modern’ wordt bedoeld de werken van de kunstenaars die werkten tussen 1914 (er bestaat al een afdeling tot 1914) en grosso modo ca. 2000, dan is er voor hen nog voldoende ruimte in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten (Regentschapsstraat). Die horen tot de grote Belgische wetenschappelijke instellingen en ressorteren onder de bevoegdheid van de federale minister voor Wetenschapsbeleid. Die kunstwerken zijn eigendom van de Belgische staat. Het Brussels Gewest is daar dus niet voor bevoegd, maar kan wel bepaalde wensen bekendmaken. In die gebouwen zijn er nog lege zalen beschikbaar, maar die voldoen nog altijd niet aan de conserveringsvoorwaarden. De niet-tentoongestelde werken zijn wel, wat ook moge beweerd worden, in optimale, o.a. klimatologische, voorwaarden bewaard in de ondergrondse magazijnen van de KMSK. Alleen valt te betreuren dat ze niet tentoongesteld zijn. Wat de hedendaagse kunst betreft, laten we veronderstellen, vanaf ca. 2000, is er wel nood aan tentoonstellingsruimte. De Citroëngarage wordt voorgesteld, maar het omvormen van de vroegere ateliers tot tentoonstellings- en depotruimtes (met de noodzakelijke klimatologische conservatiemaatregelen) betekent grootscheepse en dus dure bouwwerken. Zou het Brussels Hoofdstedelijk Gewest daar eventueel financieel toe bijdragen? “Het vetorecht van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen afschaffen”. Het gaat alleen om het eensluidend advies (dat door de Brusselse overheden moet worden gevolgd) van de KCML voor wat betreft werken aan reeds beschermde panden. Dat advies afschaffen betekent een gebrek aan respect voor het Brusselse erfgoed. Dat moet in de beste voorwaarden voor het nageslacht worden bewaard, niet alleen omwille van de esthetische kwaliteiten, maar ook omdat het getuigt van de bouwmethodes en van de levenswijze van vroeger. Ook om restauraties van slechte kwaliteit te vermijden, bijvoorbeeld het Old England-warenhuis (waarin nu het Muziekinstrumentenmuseum huist, nvdr.) dat niet was beschermd en werd ‘verknoeid’. Zou de Brusselse regering tot de tijd willen terugkeren van de afbraak van het door Horta gebouwde Volkshuis, afbraak waarover door de Socialistische Mutualiteiten ondanks enorm protest werd beslist?
Bij de voorstelling van het nieuwe Brusselse regeerakkoord glunderden de prominenten allemaal, zo was te zien op 14 juli in Terzake (Canvas). Guy Vanhengel overhandigde bloemen aan Laurette Onkelinx. Vanhengel sprak daarbij alleen maar Frans en de tekst geprojecteerd achter de Brusselse grootheden was eentalig in het Frans, “Accord de majorité”. Communautaire vrede heet dat dan. Dat belooft. Het was omwille van de Franse nationale feestdag zeker?
Ontwaken in Brussel is niet hetzelfde als pendelend toestromen in de hoofdstad, het Noordstation uit en verdwijnen tussen de kantoorgebouwen. Geen Brusselaar gezien. Hier en daar een dakloze en een Roemeens muziekgroepje om de ochtend voor kantoortijd wat op te vrolijken. Enkel een kudde van mensen, allen in dezelfde richting. Niemand in de tegenstroom. Dit zou de beweging splitsen. Net zoals je een steen in de rivier gooit. Een verhuizing van enkele honderden meters naar de overkant van het kanaal voor heel wat kantoorpendelaars... het splitst de meningen. Nochtans, ze worden anderhalf jaar vooraf geïnformeerd om deze vernieuwing te implementeren. Sommige sectoren hebben wat meer implementatietijd nodig dan andere. Maar de oprispingen zijn geen meningen meer. Het zijn vooroordelen, aannames, ideeën zonder ook maar enige zin voor realiteit. ‘Je pense donc je suis’... Een stevige vuist is nu nodig. Niet fysiek, wel om de gedachten over Brussel eens goed door elkaar te schudden. Enkele honderden meters stappen per dag is een fysieke activiteit, goed voor de gezondheid. Minstens 30 minuten per dag, vooral voor kantoorpendelaars met een zittend zitvlak. In alle rust door een stille buurt langs een park en over een kanaal wandelen om te mogen werken op een mooie site, afgeschermd door muur en slagboom. Een veilig gevoel. Beschermd door ‘security’. Zelfs je eigen woonomgeving kent geen omwalling of met wachters controlerende bescherming zoals gemeengoed in Johannesburg. Voor wie of wat moeten we ons eigenlijk beschermen tijdens deze groepswandeling met vele tientallen tassendragers? De dakloze? Het anderskleurige kind op een speelterrein, rijk aan cultuurdiversiteit? De asielzoeker, ontheemd van zijn thuisland? Je moet maar uit de Gazastrook komen... Ocharme, die mensen daar. We zullen nog een centje storten als middenklasseburger aan een vredesorganisatie om het geweten te sussen. Hou op met die hypocrisie. Overal waar mensen wonen, is er strijd, geweld en diefstal. Waar mensen dicht bij elkaar wonen, is die kans groter. Als dat gepaard gaat met structurele armoede, leefonzekerheid en ontheemd zijn, is de frustratiedrempel laag. Een grootstad ontsnapt daar niet aan. Hoe verscheiden ze ook is van buurt tot buurt, van straat tot straat. Maar zoveel heisa over enkele honderden meters verhuizing voor de werkende Vlaming naar een site in complete heropleving, in een buurt waar onderwijs wordt verstrekt, waar er een stevige buurtwerking is, er nog enige industrie aanwezig is om ook laagopgeleiden een job te geven,... Het doet onrecht aan zij die er wonen, het doet onrecht aan zij die er een bestaansrecht zoeken, het doet onrecht aan de vele vrijwilligers die de buurt laten heropleven. Opnieuw een mediaonrecht over een grootstad die recht geeft aan elkeen die er vertoeft, ook de pendelaar. Denk twee keer na als je vanuit een werknemersorganisatie de media opzoekt en je eigen waarden geweld aandoet. Media, denk twee keer na als medeverantwoordelijke voor de beeldvorming in vele huiskamers waar klein en groot onze toekomst maken. Oorlog zie je op de beeldbuis. Het gevecht voor een beter Brussel gebeurt in je hoofd, bij elkeen.
Johan Segers, Keerbergen
Bruno Sagaert, Schaarbeek
Lydia Deveen, Elsene
Accord de majorité
SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@bdw.be. Schrijven kan naar BDW-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bdw.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.
Overstapparkings door Anne Brumagne Een van de belangrijkste kritieken van oppositiepartij Groen op het Brusselse regeerakkoord is dat er geen expliciete streefcijfers meer worden vermeld over het verminderen van de autodruk. Dat was tijdens de vorige regeerperiode wél het geval, toen 20 procent minder auto’s tegen 2018 werd vooropgesteld. Het huidige akkoord is gelukkig wel concreter over parkeerplaatsen op ontradings- en overstapparkings, een van de belangrijke beleidsmiddelen om tot die vermindering te kunnen komen. Zo belooft de Brusselse regering om mee het akkoord uit te voeren dat werd afgesloten met Vlaanderen en Wallonië om buiten de Ring op ontradingsparkings 20.000 plaatsen te voorzien die ook bereikbaar worden gemaakt met het openbaar vervoer (al zal daarvoor, gezien de lokatie buiten de Ring, wel vooral naar de twee andere gewesten worden gekeken). Daarnaast is het de ambitie om binnen Brussel zelf nog eens 10.000 plaatsen te creëren op plekken waar het wegverkeer en het openbaar vervoer op elkaar aansluiten, overstapparkings dus. 10.000 plaatsen is veel, zeker als je ziet hoe minister Grouwels er in de vorige regeerperiode maar mondjesmaat in slaagde om het aantal parkeerplaatsen op overstapparkings uit te breiden. Kon ze bijvoorbeeld vorig jaar in maart trots aankondigen dat er 400 plaatsen zouden bijkomen, dan bleek een paar maanden later dat het Brussels Gewest zelf 120 plaatsen op een andere plek en stoemelings weer had geschrapt. Zo’n prioriteit waren die overstapplaatsen dus blijkbaar niet. Dezelfde indruk krijg je soms ook op het terrein zelf. Neem de parking van Delta, waar pendelaars van de E411 kunnen overstappen op metro, bus en zelfs trein. Op die parking werd nogal gemorst met ruimte, en zou het aantal plaatsen mits het hertekenen van wat lijnen en verschuiven van betonblokken zeker nog uitgebreid kunnen worden. Wat doet vandaag de pendelaar die niet in alle vroegte bij Delta is aangekomen en dus geen plaats tussen de witte lijnen meer heeft kunnen bemachtigen? De wagen parkeren op de overtollige ruimte waar hij niemand hindert. Wat doet vervolgens de lokale politiezone? Die auto trakteren op een boete. Waarna die pendelaar foert zegt, niet meer overstapt op het openbaar vervoer, met de auto verder de stad inrijdt en er zo de onleefbaarheid nog wat verder vergroot. Zodus, beste nieuwe regering: 10.000 plaatsen bij, 10.000 auto’s minder in de Brusselse straten, het zou al een heel verschil kunnen maken. Maar maak van die overstapparkings dan een echte prioriteit. Zo haalt u misschien toch die 20 procent tegen 2018...
WAUTER MANNAERT
BDW 1436 PAGINA 12 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
VADROUILLE DE CULTUUR- EN VRIJETIJDSBIJLAGE VAN BRUSSEL DEZE WEEK
© An Devroe
De Eendenvijver van Ter Kameren is de bron van de Maalbeek.
Herbronnen in Brussel > Deel 1
Toen Brussel nog broebelde BRUSSEL - Ze laten zich zoeken, de bronnen van Brussel, maar dat is net hun charme. Omdat ons werd verzekerd dat daarover een boek te schrijven valt, laten we ons dan maar leiden door het gebroebel van en over bronnen.
E
en gemeenteschool La Source in de Doolegtstraat in Evere: een aanwijzing? Ja. Op het kruispunt van de Doolegt- en de Marnestraat was er eind negentiende eeuw nog een overdekte bron, een soort kapelletje, maar in 1904 werd het talud verstevigd met een bakstenen muur, ‘het fort’, en welde de
bron voortaan op aan de voet in een arduinen bak. Wim Van der Elst van Laca heeft nog oude postkaarten van deze ‘blauwe bak’ waar de mensen hun groenten kwamen wassen en veel later ook hun auto’s. Vandaag is de muur er nog, maar de bron is onder de grond gestopt. Een wandelaarster zegt dat we het
greppeltje moeten volgen tot aan het parkje van Doolegt. Daar wordt de vijver ook nog door andere bronnen in de buurt gevoed. Enkele stappen verder op de Groene Wandeling ligt nog een ander bronnengebiedje, het Moeraske. De bron in de Marnestraat is lang niet de enige die verdwenen is. In de wijk rond de Oude Kerk
in Sint-Agatha-Berchem ontsprongen de Berchemse bronnen. Hun water werd afgeleid om de fonteinen van het Hof ter Overbeke (BonSecours) te voeden. Van het kasteel blijven alleen foto’s over, de vijver werd opgevuld. Zelfs van befaamde bronnen als de Sint-Wijenborre (Sint-Guido) aan het kruispunt van de Erasmus- en de Instituutstraat in Anderlecht is geen spoor meer. Via zeven treden kon je er in afdalen en er zouden tal van miraculeuze genezingen gebeurd zijn. Tot in de jaren 1950 kwamen mensen er hun kannen vullen. Daarna werd het bouwsel een obstakel voor het au-
BDW 1437 PAGINA 13 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
toverkeer en werd het gesloopt. Door de aanleg van de metro in de jaren 1970 werd de ondergrond zo omgewoeld dat ook het bronwater vervuilde. Toch is vervuiling van alle tijden, in 1652 werd de ingang van de put afgesloten omwille van “die vuyligheden die daer inne geworpen worden.”
Coudenborre In de middeleeuwen konden de mensen voor drinkbaar water terecht bij een aantal plaatsen die borre werden genoemd. Dat woord stond zowel voor een natuurlijke bron als voor een waterput. In het boek Het Coudenbergpaleis te Brussel (2014) komt het woord Coudenborre voor. Eens aan historicus en medeauteur Bram Vannieuwenhuyze vragen of er dan bronnen op de Coudenberg ontsprongen: “Er ontsprong in elk geval water bovenop de Coudenberg, ja. Zo vermoedt men dat de bron van de Koperbeek of Spiegelbeek op de Coudenberg te situeren valt, al is niet duidelijk waar precies. Men opperde dat die beek de loop van de Borgendaalgang volgde, maar op basis van archeologisch onderzoek denkt men nu dat die gracht kunstmatig is. De iconografie van het hertogelijk paleis laat tevens een waterput zien.” Wel goed beschreven is dat de aartshertogen Albrecht en Isabella de Duitse ingenieur Georges Müller d’Augsburg de opdracht gaven de hofwijk van drinkbaar water te voorzien. Hij bouwde daarvoor in 1601 een hydraulische machine die het water van de Broebelaar, een bijriviertje van de Maalbeek, afleidde. Dat was een hele kunstgreep omdat de bronnen van de Broebelaar in Etterbeek lager liggen dan de Coudenberg. De meest gekende bron van de Broebelaar ligt vandaag in het Jean-Félix Happark, ook op de trappen van de Jubelberg kan je soms water zien opborrelen. De Waterkrachtstraat in Sint-Joost verklapt waar de hydraulische machine stond. Het torenvormige waterreservoir lag op de oude stadswallen, waar vandaag de Hertogsstraat en de Regentlaan elkaar kruisen. Om het steeds nijpender watertekort van de stad Brussel op te vangen, werd ook het bronnengebied van het Louis Moricharplein in Sint-Gillis aangesproken. De Bronstraat herinnert daar nog aan. Dankzij de watertoevoer konden de hertogelijke tuinen ingericht worden met allerlei waterfantasieën. In het Warandepark is nog een replica van de vroegere Maria-Magdalenagrot met een liggend beeld te ontdekken, de eerste grot die met het opgepompte water van de Broebelaar werd bediend. Vandaag is het er maar een droge bedoening, maar in 1743, toen het op de Coudenberg nog ‘broebelde’, schreef de drukker George Frix: “Helder en overvloedig water welt op onderaan de rots en vormt een beek die in een stenen kanaal vloeit van anderhalve voet breed en ongeveer honderd passen lang. Het vloeit naar een stenen bekken met een fontein, waarvan het kristallijne water, nadat het tien voet omhoog is gestuwd, neerkomt in hetzelfde bekken en verder vloeit via ondergrondse buizen. Het stort neer in
een vallei aan alle kanten omgeven door zachte hellingen bedekt met het gebladerte van talrijke mooie bomen die het zonlicht afschermen. Daar bevindt zich een grote rocaillegrot met vier portieken en een tweede verdieping met dezelfde structuur, voorzien van een fontein die tot aan de top spuit en waarvan het water in hetzelfde bekken waaruit het vertrekt, neerkomt en wegloopt via verborgen buizen naar het prachtige labyrint waarover ik al heb gesproken, om daar in duizend verschillende figuren weer op te wellen. De bron van al dit water is een beek op een kanonscheut van de omwallingen.” Door de bevolkingsaangroei en de nijverheid droogden bronnen en putten uit en vervuilden ze. Eerst waren het religieuzen die water van bronnen in leidingen naar hun kloosters brachten, stilaan verwierf ook de gemeentelijke overheid brongebieden. De Ter Kamerenabdij werd geheel volgens de regels van de cisterciënzerleer gebouwd in de nabijheid van een bron, ver van de buitenwereld. Hier ontspringt de bron van de Maalbeek die de Eendenvijver voedt waarrond de cisterciënzers al een muur bouwden. De zitbanken errond zijn vandaag heel populair. De fontein met het beeld De Bron op het Armand Steursplein in Sint-Joost eert Steurs die in 1891 de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij oprichtte. Na het riviertje de Hain in Waals-Brabant vloeide voortaan ook water van de bronnen van de Bocq in Namen Brusselwaarts. Geleidelijk kwamen er nieuwe winningen bij, vandaag brengt Vivaqua het water van waterlagen en bronnen in Wallonië 24 tot 48 uur na het opvangen tot in huis. Enkel in het Zoniënwoud, in het verlengde van het Ter Kamerenbos, wordt nog drinkwater gewonnen. “Voor de inwoners van Sint-Gillis vooral,” weet Mathias Engelbeen van het BIM: “Hier en daar komt dat water ook aan de oppervlakte als kwelwater of in de vorm van een bron, zoals aan het Vronerodepark en in de Vuilbeekvallei en Verdronken kinderenvallei.”
Plenzen Met gebaren beeldt Pierre Van Nieuwenhuysen, de auteur van Historische Toponymie van Laken, uit dat ‘bron’, uit het Indo-Germaanse bh(e)re, verwant is met ‘branden’ en ‘bruisen’. In de rivier de ‘Woluwe’ (en ook in ‘Wolvendael’), met haar bronnen in het Zoniënwoud en het Bronnenpark in Sint-Lambrechts-Woluwe, zit dan weer ‘opwellen’. Van Nieuwenhuysen vond in oude kerkregisters tal van Lakense borre(ke)s die allang niet meer bestaan. Enkele tot de verbeelding sprekende hydroniemen zijn het borreken zonder gront of Glaaskeborre met water vermoedelijk zo helder als glas. Op zondag kan je in Laken wel nog de SintAnnadreef afstappen van aan de Onze-LieveVrouwekerk tot bij de Sint-Annabron met de gelijknamige kapel. De brede straten aan het kruispunt doen vermoeden dat het hier druk is in de week, maar op zondag kan je het water nog goed horen plenzen. Het is een van de heilzaamste geluiden voor een mensenoor,
Verkoeling zoeken bij de Sint-Annabron in Laken.
naar het schijnt. Als we in de stenen bak afdalen, die aartshertogin Isabella (1566-1633) nog liet aanleggen, zie je behalve de lucht vijf buisjes die mooie ronde straaltjes water werpen. De bron heette in 1360 nog sente marien, andere namen waren de Welleborre en de Vijf Wondenbak, verwijzend naar de vijf wonden van Christus, wat verbasterde tot ‘vijf honden’. Van Nieuwenhuysen vertelt in Volksverhalen uit Noord-West Brussel over de legende van de vijf hondenbak, over een blinde jongen die elke dag tussen Laken en Grimbergen ging bedelen en hoe vijf honden de dieven besprongen die het op zijn geldbeursje gemunt hadden.
© An Devroe
Sindsdien zou er een bron ontspringen met water dat heilzaam voor de ogen was, al zochten ook koortslijders er afkoeling. Ook aan de bron aan de Sint-Lendrikskapel in NederHeembeek werd geneeskracht toegeschreven. De kapel werd weer opgebouwd in het domein Drie Fonteinen in Vilvoorde maar de bron moet er nog zijn. Lakenauteur Arthur Cosyn schrijft in 1904 dat sterk ongelovige Lakenaars niet meer geloven in de kracht van de Sint-Annabron. En ook dat hier nog stilte heerst en de geur van vroeger hangt. Het is 110 jaar later, op een zondag, niet anders. An Devroe
© Pieter Cnops/AMVB
© Pieter Cnops/AMVB
© An Devroe
Verdwenen ‘kapelletje’ van de bron in de Marnestraat, waar aan de muur ontspringt ze nu? (Foto links: Marnestraat heden. Foto’s rechts: verleden)
BDW 1436 PAGINA 14 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
OP VADROUILLE MET NICK TRACHET MET DE TREIN NAAR GENVAL
Een meer voor spuitwater © SASKIA VANDERSTICHELE
GENVAL – Iets meer dan twintig minuten doet de trein erover om in Genval te komen vanuit station Schuman. Zowel de IR als de L richting Louvain-la-Neuve stoppen er, dat maakt twee treinen per uur.
D
e aankomst in het dorpje is wat verbazend. Het station en de huizen errond zijn van een simpele art-nouveaustijl, maar de overkant van de sporen oogt futuristisch: een grijze hoge metalen wand waar autoparkings aan hangen. Genval is voorbereid op de komst van het Gewestelijk Expressnet (en de parkings lijken al vol). Ooit moet dit een agrarisch dorp zijn geweest, maar het is al lang een verlengsel van Brussel, nu met een Startrek-sfeertje.
Mijnschacht
De grote restaurants langs het meer ogen vandaag wat banaal, maar waren vroeger best exotisch.
De vallei van de Argentine werd in 1903 onder water gezet met een simpele dam. dat het meer van Genval privédomein is. Inderdaad, Smets-Mondez verkocht zijn project na de Eerste Wereldoorlog aan ene John Martin,
een Engelse brouwer uit Antwerpen. De meeste etablissementen rond het meer zijn vandaag nog van hem (allez, van de volgende generaties). Martin was op zoek naar zuiver water voor het merk Schweppes waar hij in België eigenaar van was. Hij richtte zijn spuitwaterfabriek op in het bestaande kuurgebouw dat hij fors uitbouwde, tot in 1981. Vandaag is dat het chique hotel Château du Lac, waarvan de wanstaltigheid beter te begrijpen is wanneer men er de limonadefabriek in ziet die het ei-
Didactisch museum Langs het water liggen nog een aantal merkwaardige gebouwtjes, er was ooit een kopie van het dorpje van Marie-Antoinette in Versailles, maar vandaag zijn er nog Zwitserse chalets en zelfs een kapel van Willem Tell (Bed & Breakfast!). Aan het einde van het meer, voorbij nog wat restaurants, draait de Avenue du Lac de hoogte op. Achter een gele poort ligt het Musée de l’Eau et de la Fontaine (Avenue Hoover) gevestigd in wat ooit een zoo had moeten worden. Het is een didactisch opgevat museum rond een collectie pompen en waterbekkens, een uit de hand gelopen hobby van mijnheer Martin (volwassenen 4 euro, kinderen 2,5 euro, panelen en service in het Nederlands). Ook de geschiedenis van het meer wordt belicht. Nu laat ik u los om verder door de lanen te dwalen langs het meer of tussen villa’s die variëren van het sublieme tot het groteske, de avenue loopt van hier terug naar het station. Tijd voor een specialiteit van de Martins: Pale Ale, Gordon, Timmermans, Guinness? Of een JapansWaalse Schweppes uiteraard.
Zuiver water De grote restaurants langs het meer ogen vandaag wat banaal, maar wa-
genlijk was. De nieuwe Schweppesfabriek, ondertussen eigendom van Japans whiskymerk Suntory, ligt nu verderop in Genval.
© SASKIA VANDERSTICHELE
Van het station even een blokje om: er is hier, in tegenstelling tot mijn vorige bestemmingen, heel wat horeca te vinden. Maar recht tegenover het station zien we ook een heel eigenaardige kerk: SaintPierre de Maubroux. De bouwstijl is die van een fabriekshal. Zij werd gebouwd in 1923 door de eigenaar van de plaatselijke papierfabriek ter nagedachtenis van zijn zoontje. De plannen werden getekend door de ingenieur van het bedrijf, vandaar. De toren is getekend naar het plan van de lift van een mijnschacht. Modernisme in zijn meest pure vorm. We draaien linksaf de Rue de Rosière in, over de spoorweg gaat de weg bergaf gedurende 600 meter. We staan nu aan de rand van het meer van Genval. Het was Gustave Smets-Mondez uit Elsene (advocaat bij het Hof van Beroep) die bij de aanleg van de spoorweg een lucratieve investering zag in Genval, dat nu op een half uur van Brussel kwam te liggen. Hij kocht alle gronden ten noorden van het station tot aan de Argentine, een beek die vandaag de grens vormt tussen Waals- en Vlaams Brabant. Hij wou een chique verkaveling met alle attracties die erbij hoorden, zoals een heus meer. Zo gezegd, zo gedaan: de vallei van de Argentine werd in 1903 onder water gezet met een simpele dam (Rue de Rosière), er werden bronnen gevonden met – toevallig! – medicinale werking en de weg lag open voor een kuuroord. Belangrijke families kochten hier grond, niet in het minst de familie Rossel, eigenaar van de krant Le Soir.
ren in Smets’ tijd veel exotischer. La Laguna, bijvoorbeeld, zag er honderd jaar geleden uit als een Japanse pagode. We lopen rechtsom rond het meer, een wandeling van 2,6 kilometer. Dra trekken we Vlaanderen binnen. Dit is Overijse, maar niemand was daar destijds geïnteresseerd in het nieuwe meer, zij werden er rijk van de kasdruiven. Vandaar dat de hellingen er minder ontwikkeld zijn, tenzij aan de boord van het meer zelf. We stoppen even in de zeer laagdrempelige jachtclub. Hier geen oudere heren in blazer en witte broek, maar joelende kinderen op zeilkamp, een rustieke bar en een mooi uitzicht op het water. Men kan er met de waterfiets (pedalo) op uit voor 8 euro per 30 minuten. Er zijn ook barges om mee te dobberen voor bijvoorbeeld een barbecue. Aan de andere kant van de weg stroomt de nu verlegde bedding van de Argentine. Wegens de sterke bezoedeling door de papierfabrieken kon het water niet meer door het meer geleid worden. Dit is geen diefstal van “Vlaamse Grond”, de scheiding tussen de gewesten blijft netjes aangegeven met paaltjes in het midden van het meer, maar alleen duikers kunnen die vinden. Onderweg merken we
De Saint-Pierre de Maubroux: net een fabriekshal, met als torentje een mijnschacht.
Nick Trachet
De hele reeks nalezen? wwww.brusselnieuws.be/ opvadrouille
BDW 1436 PAGINA 15 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
© Luc Mercelis, HDR-newaddic
Bezoekers arriveren in het wit gekleed en verlaten het terrein bontgekleurd.
Festival > Rage overgewaaid uit India
Kleurenfestival komt naar Brussel BRUSSEL – De tweede Belgische editie van het Holi Festival of Colours zal dit jaar op het terrein van Thurn & Taxis plaatsvinden. In 2013 vond het festival voor het eerst in België plaats, in Puurs. Het festival trok daar zo`n 8.000 bezoekers. Er worden op 23 augustus in Brussel minstens evenveel bezoekers verwacht. Het bijzondere aan het festival is dat de bezoekers bij hun ticket één of meerdere zakjes gekleurd poeder kunnen kopen, dat ze tijdens het festival in de lucht sproeien. De inspiratie haalden de organisatoren uit India, waar eens per jaar tijdens het Holifestival hetzelfde gebeurt. “Tijdens het Indiase Holifeest vallen de verschillen tussen mensen uit verschillende kasten weg en is iedereen gelijkwaardig,”
legt woordvoerder Thom Vanderdeelen uit. Drie Berlijners bedachten om het festival naar Europa te halen en organiseerden in 2012 voor het eerst hun Holi Festival of Colours. Inmiddels zijn er edities over de hele wereld. Het festivalterrein is van twaalf uur ‘s middags tot tien uur ‘s avonds toegankelijk voor de feestgangers. “Het is vooral een dagfestival” zegt Vanderdeelen. “We beginnen met chilloutmuziek, maar naarmate de dag vordert, verandert de muziekstijl.” `s Avonds komen er zeven dj`s, waarvan er vijf ook op Tomorrowland draaiden. Wie die dj`s precies zijn kan Vanderdeelen nog niet vertellen. (lacht) “Je moet de huid niet verkopen voordat je de beer geschoten hebt.” Jasmijn Post
Festival > Museum viert jubileum
Stripmuseum organiseert Nacht van het Stripverhaal BRUSSEL – Ter ere van zijn 25-jarig bestaan zet het Stripmuseum zijn deuren op 8 augustus ook ‘s avonds open. Op het programma staan verhalenvertellers, filmvertoningen en een geïllustreerd concert. “Het Stripmuseum bestaat dit jaar 25 jaar. Dat is een mooie aanleiding om speciale dingen te organiseren,” vertelt directeur Willem De Graeve. In oktober komt er een groot feest voor striptekenaars, maar 8 augustus is het museum ook voor bezoekers toegankelijk. “Er zijn, zeker in deze periode, genoeg mensen die niet op vakantie gaan maar toch iets leuks willen doen. Voor die mensen hebben we deze nacht georganiseerd.” Op het programma staat
onder andere een filmvertoning van Jommeke van Jef Neys, waarin zijn eigen zoon de hoofdrol speelt. Ook zijn er verhalenvertellers voor de jongsten, een met striptekeningen geïllustreerd concert en vertoningen van een aantal zeldzame kortfilms. Het museum zelf zal ook toegankelijk zijn, met rondleidingen in Engels, Frans en Nederlands tussen acht en tien uur ‘s avonds. “Als het evenement aanslaat, kan het wel eens een jaarlijkse traditie worden,” zegt De Graeve nog. Jasmijn Post 8 augustus in het Stripmuseum van 19u tot 01.30u Toegangsprijs: 10 euro voor volwassenen, 5 euro voor kinderen
Nick Trachet BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT
Mango Het is grappig hoe ze op twintig jaar tijd helemaal ingeburgerd zijn geraakt, de mango’s. Deze vrucht is één van de groten van de fruitschaal. Erg smakelijk. Het is geen vrucht voor migranten met heimwee, waarbij de rest van de wereld zich afvraagt wat er nu zo lekker aan is. Net zoals de banaan of de ananas is de mango zonder twijfel een blijver in de Westerse fruitmand. Maar laat ze toch maar niet te lang liggen! Mijn ervaring met de manja / mango begon in Brussel, in 1980 of daaromtrent, naast het Klein Kasteeltje. Daar hield men toen nog vroegmarkt op de Diksmuide- en Ieperlaan. De laatste groothandelaars van groenten en fruit zijn er ondertussen verdwenen. Voor nootjes en Mediterrane producten kunt u er wel nog terecht. Vanaf een uur of zeven ’s ochtends gingen de kazjoebereirs tussen de hopen weggegooid fruit op zoek naar iets bruikbaars. Mijn vader had het kazjoeberen in de genen (ik ook trouwens) en zo kwamen wij ooit in het bezit van een groene, vrij harde vrucht, die er wel fruitachtig uitzag. We hadden geen benul wat het was en wat we ermee moesten doen. Behoedzaam hebben we hem geproefd en ja, niet slecht... maar toch heel ongewoon. Dat het een mango was, heb ik pas jaren later ontdekt, toen ik in Suriname arriveerde. Maar misschien was dat toen al het begin van mijn carrière? De mango is de vrucht van de mangoboom (Mangifera indica, familie der Anacardiaceae) die oorspronkelijk uit Indië zou komen. Vandaag groeien er overal ter wereld mangobomen in de tropen. Het is een statige boom met leerachtige gladde bladeren die tweemaal per jaar trossen vruchten draagt. Door de grote verspreiding en het enthousiasme waarmee zij overal wordt gekweekt, bestaan er honderden variëteiten van. Mangorassen verschillen in kleur, grootte en zoetheid, het rijpe vruchtvlees is wel meestal oranjegeel. Net zoals met appels heeft iedereen zijn eigen voorkeur, maar je moet wel weten dat sommige variëteiten sterker smaken dan andere. Kies, wanneer je zoals ik laat aankomt in mangoland, eerst voor een mangoras dat zoet is en niet te veel vezels bevat. Sommige soorten zijn wel lekker, maar je blijft naast plakhanden, met een
grote voorraad vezels tussen de tanden over. Niet zo aangenaam. Ongewoon voor ons Noorderlingen is ook de harssmaak, dat terpentijnachtige parfum. Je moet het gewoon worden, maar daarna ben je zeker verkocht. De mangorassen die we hier vandaag overal op de markt vinden, zijn uiteraard geselecteerd in functie van onze westerse smaak. Maar hier en daar duiken al bijzondere rassen op, speciale mango’s. Vraag hoedanook om te mogen proeven! Bewaren in de fruitmand gaat niet zo best, maar in de tropen is niemand gebonden aan een seizoen. Voor gebruik moet je een mango goed spoelen. De mangovrucht is niet rond, eerder zijdelings afgeplat, en ontwikkelt zich in een ‘zweepslaglijn’. Binnenin zit een stevige platte pit. Je opent een mango door de ‘wangen’, de filets als je wil, langs die pit af te snijden. Zo heb je spoedig twee vruchtvleeshelften in de halve schil en dan nog een ongelukkige ring overblijvend vruchtvlees rond de pit. Je legt zo’n halfje in de hand, en met een scherp mesje snij je het vruchtvlees in tot aan de schil (voorzichtig: niet erdoor) Je werkt in roosterpatroon: eerst een vijftal sneden overlangs en dan vijf dwars. Dan duw je het vruchtvlees binnenstebuiten. Als het lukt, krijg je een ‘egeltje’ van vruchtvlees bovenop de schil. Zó doen ze dat in hotels bij het ontbijt of als dessert. Bijten maar. Maar mango’s zijn niet alleen handfruit. Ze lenen zich zeer goed om ijs of sorbets mee te maken. Mangomoes is héérlijk bij geroosterde kip met rijst. En verder in tarte tatin. Wanneer in de tropen de heimwee toesloeg, was er altijd wel iemand die appeltaart wou bakken, met kaneel en alles, maar appels hadden we daar niet. Groene mango’s deden het dan goed als vervangmiddel. Wanneer je dus per ongeluk onrijpe mango’s hebt gekocht, dan is dat nog een oplossing. Zelfde recept als appeltaart, maar vervang de appelen gewoon door groene mango! Verder zijn onrijpe mango’s ideaal om een chutney mee te bereiden. Dat is een har-
“ Mango’s zijn niet alleen handfruit. Ze lenen zich zeer goed om ijs of sorbets mee te maken. Mangomoes is heerlijk bij geroosterde kip met rijst. En verder in tarte tatin” tig tot ronduit pikant Indisch bijgerechtje, een confituur eigenlijk, voor bij koud vlees of curry. Schil en ontpit een kilo nog onrijpe mango’s en hak het stevige vruchtvlees in kleine blokjes. Meng hiermee honderd gram fijngehakte ajuin, een wijnglas azijn, een ruime eetlepel suiker, een kordaat opgehoopte koffielepel zout en zoveel chilipoeder als je durft (het is onmogelijk hier een hoeveelheid aan te raden: “Ieder voor zich en de brandweer voor ons allen!” Laat op het vuur, in een ruime pan met drie soeplepels bakolie, een eetlepel mosterdzaadjes poffen. Voeg dan het fruit- en azijnmengsel toe (liefst van het vuur: pas op voor spatten olie) en laat heel zacht sudderen tot de chutney begin te binden. Schep de chutney dan in glazen bokalen. Sluit ze hermetisch en bewaar minstens twee weken op een koele plaats alvorens te proeven (sommigen zeggen: één jaar!). Een aangenaam cadeau voor de vrienden? Smakelijk.
nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet
BDW 1436 PAGINA 16 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
DE LAUREATEN VAN DE BDW-VERHALENWEDSTRIJD
Nachtkat Vijfde plaats: Andy Furniere uit Brussel-Stad ILLUSTRATIE: BRAM ALGOED
Als het donker valt, kom ik tot leven, alsof er dan binnen in me een licht gaat branden. Maar voor anderen moet het voelen alsof een gordijn dichtschuift en ze niet meer kunnen ontsnappen aan hun demonen, tenzij via die veelvernoemde tunnel. Tijdens mijn tochten ontmoet ik ze vaker dan ik wil. De eerste keer, op een televisietoren in Montreal, bevroor ik. Het was een jonge vrouw met een baby in haar armen. Hij lag stil te slapen, tegen haar borst aangedrukt, met heel zijn wezen gelovend in de belofte van veiligheid die hij zich herinnerde uit de baarmoeder. Ik zag het schuldgevoel in de ogen van de moeder, toen ze me opmerkte in de schaduwen. Ze wachtte even, op mijn actie die niet kwam, en leunde toen tegen een muur die er niet was. Die nacht zwoor ik een eed aan mezelf dat ik vanaf dan altijd meteen zou ingrijpen. Een belofte die ik heb gehouden, al kon ik niet altijd veel doen. Zo duwde een oude, gladgeschoren, in maatpak gestoken oude man in Buenos Aires me met zijn laatste samengebalde krachten van me af en liet zich vallen in de diepte, joelend als een kind dat van een duikplank in het zwembad springt. David was de enige die ik in Brussel tegenkwam. Het was een zomeravond zonder sterren aan de hemel, op Parking 58. Ik merkte aan zijn loopje dat hij het hoofd had leeggemaakt, vastberaden
om in een vloeiende beweging over de omheining te klimmen. Ik riep hem toe om te stoppen. Het wit van zijn ogen lichtte op in de duisternis toen hij halt hield en verrast zijn hoofd naar me toe draaide. Wie ben jij? vroeg hij in het Engels. Ik vertelde hem rustig mijn naam, Elena, en stapte behoedzaam op hem toe. Ik was klaar om me desnoods in zijn baan te werpen. Maar hij bleef staan en glimlachte, een streepje glimmend wit. Zonder iets te zeggen daalden we daarna samen af in de lift. Aan de straatkant drukten we elkaar de hand. Morgen kom ik terug, op hetzelfde uur, zei hij. Hij vertelde me de volgende nacht over zichzelf. Ik ben nu een beroemdheid in mijn land, zei hij. Een Oegandese krant had enkele dagen geleden foto’s van vermoedelijke homoseksuelen op de voorpagina afgedrukt, het startschot van een heksenjacht. Vrienden hadden het hem de vorige dag laten weten en hem bevolen nooit meer terug te komen. Hij was al een maand eerder gevlucht, toen de doodstraf op homoseksualiteit officieel werd ingevoerd. Met zijn familie had hij al langer geen contact meer. Ik sta niet eens goed op die foto, probeerde hij te glimlachen, maar zijn smalle schouders bleven naar beneden hangen terwijl zijn mondhoeken naar boven trokken. Hij had een gaaf, gebeiteld gezicht met hoge jukbeenderen en een alerte blik. Hij krabde iets te vaak achter zijn oren. We bleven gedurende een week iedere nacht afspreken op Parking 58, waarbij hij zijn leven verder uit de doeken deed en nooit vragen stelde over het mijne, alsof hij aanvoelde dat dat ongepast zou overkomen. Hij vertelde me over zijn vriend die hij had achtergelaten in Oeganda. Die was te fier geweest om op de vlucht te slaan en had David een lafaard genoemd tijdens hun laatste gesprek. Ondertussen was de man in Oeganda uit angst samen gaan wonen met een vriendin, om gevaarlijke vermoedens rond zijn geaardheid de kop in te drukken. David vertelde me ook vol tederheid over zijn moeder, die hem na een heftige ruzie met zijn vader had gezegd dat hij altijd haar zoon zou blijven, maar dat hij voor zijn eigen bestwil moest vertrekken. Op de achtste nacht verscheen David niet op de afspraak. Ik bleef enkele uren zitten wachten en bedacht toen dat het mooi was geweest, dat hij gelijk had om aan deze reeks ontmoetingen een eind te maken. Toch kon ik het niet laten om de nacht erna langs te gaan op het einde van mijn tocht, toen het al bijna licht werd. Hij lag met zijn hoofd in zijn armen opgerold op het beton. In het schemerlicht kon ik voor de eerste keer nauwgezet zijn lichaam bestuderen. Slank maar pezig, met armen iets te lang in verhouding tot zijn romp en gespierde kuiten als van een getrainde wandelaar. Ik ging in kleermakerszit aan de rand van de parking zitten en terwijl de stad ontwaakte dacht ik aan de eerste keer dat ik iemand vroeg om me te vergezellen.
© SASKIA VANDERSTICHELE
‘W
aarom niet?’ had David geantwoord op mijn voorstel, herinner ik me, alsof ik hem had gevraagd of we naar de Chinees om de hoek gingen eten. Hij was de tweede persoon ooit die ik vroeg om me te vergezellen op mijn nachtelijke tochten doorheen de stad. De stad die op dat moment Brussel was. Een uitdagende stad, waar al mijn ervaring opgebouwd over de jaren heen van pas kwam. De Marollen, waar de daken even scheef en bouwvallig waren als in de favela’s van Rio de Janeiro. Het Justitiepaleis, een speeltuin waar ik uren kon doorbrengen. De tochten als een avonturenparcours over torens, pieken en monumenten in het historisch centrum. De hoge glazen torens in het Manhattan aan het Noordstation, waar sommige mensen tot diep in de nacht in hun hokjes broedden als in legbatterijen. De Europese wijk, meestal doods in het duister behalve op donderdagavond, wanneer er precies een internationaal stadsfestival plaatsvond op het Luxemburgplein. Matongé, waar je niet wist waar eerst te kijken, bang om iets te missen van wat er zich allemaal afspeelde daarbeneden. Parking 58, een van de plekken waar ik soms vanop veilige afstand het gezelschap vond van eenzame romantici, koppeltjes die hand in hand naar het panorama van de stad zaten te staren of lawaaierige groepjes vrienden. Ik was ook al naar het Koninklijk Paleis getrokken maar had me bedacht omdat het me te exhibitionistisch voorkwam, te theatraal, alsof ik er mijn eigen vlag wou planten naast de Belgische. Net zo met het Atomium natuurlijk.
‘Door mijn raam kijken gaf me inspiratie’ Andy Furniere (26) woont in de Marollen, vlakbij het Vossenplein. Hij studeerde Journalistiek aan de Erasmushogeschool en werkt als freelance journalist bij enkele magazines die op expats zijn gericht, zoals ‘Flanders Today’ en ‘Wallonia and Brussels Magazine’. In zijn vrije tijd schrijft hij wel vaker kortverhalen en poëzie. Furniere kroonde zich al eens tot laureaat van de schrijfwedstrijd ‘Follow Gent’, waarna zijn script door vrijwilligers werd verfilmd. Inspiratie voor ‘Nachtkat’ vond Furniere door door zijn eigen raam te kijken, dat uitgeeft op de schots en scheve daken van de Marollen. “Toen ik een vriendin van me over mijn verhaal vertelde, toonde ze me foto’s van hoe ze vroeger zelf over daken wandelde. En ook de dansscène op muziek van Michael Jackson is op ware feiten gebaseerd.” KL www.flanderstoday.eu
Hij werkte in een hotel in Amsterdam met een dakterras waar tijdens de zomer vaak avondlijke feesten georganiseerd werden, zoals bruiloften of barbecues. Ik schepte er een plezier in hem te zien rondglippen in zijn witte kelnersmoking tussen de gasten, onzichtbaar voor hen behalve als hij voor hen opdook en iets aanbood op zijn dienblad. ’s Nachts bleef hij altijd als laatste over, zijn collega’s wuifden hem lacherig goeienacht toe en hij ging op een klapstoeltje sigaretten zitten roken en dronk de restjes van open flessen wijn en champagne op. Soms wikkelde hij zich in een deken en bleef er slapen. Op een nacht kroop
ik bij hem in het deken, ik voelde dat hij geen vragen zou stellen en had gelijk. Ik begon zelf te vertellen, nadat onze opwinding was weggeëbd in opluchting. Hij vertelde me ook over zichzelf, over hoe hij in het vlakke en drukke Nederland de rust van de bergen in de Balkan miste waarin hij was opgegroeid. Soms maakt de lucht hier beneden me misselijk, zei hij. Ik genoot van de klank van zijn stem – over wat hij ook sprak, de grappige gewoontes van vaste hotelgasten of de geur van zijn favoriete gerecht uit zijn thuisland. Maar soms lagen we ook stil onder het afdakje naar de tikkende regen te luisteren. Ik kwam op de duur zo goed als iedere avond langs. Tot hij me op een dag vertelde dat hij zijn moeder thuis ging bezoeken, ze was ernstig ziek. Zijn werkgever had nochtans gedreigd dat hij, als hij nu plotseling vertrok, ook niet moest terugkomen naar het hotel. Maar zijn vliegtuig voor morgen was geboekt, zijn koffers stonden thuis klaar. Het was die avond dat ik het vroeg, ik voelde dat ik moest. Hij lachte, streelde mijn wang, en zei dat het een goed idee was om het tenminste te proberen. De nachten worden toch te koud om enkel te blijven liggen buiten, zei hij. Hij gaf me het adres van een vriend, die ergens in een appartementsgebouw buiten het centrum woonde. Daar zou hij intrekken als hij terug was binnen ten laatste twee weken en hij zou iedere nacht op het dak van het appartement zitten wachten tot ik kwam. Maar twee maanden later was hij nog altijd niet op het dak verschenen. Het begon stilaan te vriezen. Tenslotte gaf ik het op. Meteen nadat David op zijn laconieke manier had toegestemd om met me mee te trekken, bekroop me al het gevoel dat hij mijn voorstel slechts als een tijdelijke uitweg zag. Achteraf is het natuurlijk makkelijk gezegd, maar zo was het. Nochtans schepte hij er onmiddellijk oprecht plezier in. Gaan we voor de eerste keer naar Mini-Europa? vroeg hij. Hij had vaag over het park gehoord. Hij was een ongelooflijk snelle leerling, lichamelijk sterk zoals ik al had opgemerkt maar ook beslist in zijn bewegingen en handig als er onvermijdelijk toch iets onverwachts voorviel. Ook in het zoeken naar eten was hij duidelijk ervaren genoeg om zijn schaamte opzij te kunnen zetten. Zijn nieuwsgierigheid bracht ons al snel op plekken die ik alleen nooit had bezocht, zoals het zwembad in de Marollen, op de bovenste verdieping van een gebouw aan het Vossenplein. Hij vond een weg naar binnen, trok zijn kleren uit en dook sierlijk in het water. Wees niet verlegen, riep hij vanuit het water, toen hij zag dat ik aan de rand ging zitten. Dat is compleet belachelijk, iedereen weet dat ik het enkel kan met naakte mannen! Maar dat was niet de reden. Hij slaagde er tenslotte in me een spartelende schoolslag aan te leren, waarbij ik proestend een baan kon afleggen. Ik voelde me als een
BDW 1436 PAGINA 17 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
© BRAM ALGOED
schoolkind, nu ik er op terugkijk verbaas ik me over het effect dat hij binnen de kortste keren op me had. Na het zwemmen wachtten we vaak op de eerste rommelmarktkramers die slaperig hun boeltje opzetten op het Vossenplein.
David was een fan vanaf de eerste keer dat hij de danser zag optreden, hij genoot vooral als de muziek van Michael Jackson was. Dat kan ik ook! veerde hij eens recht, en demonstreerde mij zijn moonwalk.
Een andere favoriete plek van ons allebei lag helemaal aan de andere kant van Brussel, de Basiliek van Koekelberg. Op de nacht dat ik de mistroostige buurt rondom voor het eerst verkende, keek ik me de ogen uit toen de basiliek voor mijn ogen opdoemde, als de Toren van Babel in de woestenij. Sindsdien was ik er dikwijls teruggekomen. Ook voor David was het bekend terrein, hij had vaak in het park vlakbij geslapen.
Hoewel de jongeman een technisch onderlegde danser was die opging in zijn voorstelling met een meeslepende wanhoop, raakte ik er op de duur op uitgekeken. Ik denk dat ik wel besefte waarom David er op aandrong om regelmatig te gaan kijken, maar ik wou het niet onder ogen zien. Tenslotte vertelde hij me, met een schuchterheid die ik niet van hem kende, dat hij na de show contact wou leggen. Hij ontweek nerveus mijn blik en krabde achter zijn oren. Met mijn eigen ervaring in het achterhoofd, raadde ik het hem af. Maar jij hebt toch ook contact met me gelegd? wierp hij op. Ik besliste om niet te zeggen dat dat anders was en zweeg. Ik liet hem zijn gang gaan. Terwijl de danser boog naar ons en een enkele passant, vertrok ik alleen met een zeurend gevoel in de maag. De danser bleek lid te zijn van een groep artiesten die in een kraakpand leefden. Sommigen voerden circusacts op voor automobilisten aan verkeerslichten, anderen spoten graffitikunst en nog anderen speelden viool op straat of in de metro. David beeldde hun gedragingen uit, noemde hun namen en vertelde me hoe ze
Hoewel de omgeving er ogenschijnlijk braak bij lag, de grond uitgeput door de aanleg van vuile verkeersaders, broeide er ‘s avonds iets in de buurt. Je voelde een onderstroom van jongeren die net als ons opleefden als het duister viel en op hun eigen manier uiting gaven aan die opstoot van onrust. Zo was er een jonge danser die vaak volk op straat deed stilstaan met optredens op zijn dakterras, compleet met muziek en lichteffecten die hem het gezelschap gaven van uitgerekte schaduwfiguren. Soms was er ook geen publiek, sloegen voorbijgangers enkel een meewarige blik naar hem op in het passeren, maar dat deerde hem ogenschijnlijk niet.
hem als vanzelfsprekend hadden ontvangen in hun midden. Terwijl ik luisterde, drong het tot me door dat ik hem al kwijt was. Aan het einde van zijn verhaal, knikte ik dat me dat een interessante wereld leek. We zwegen even en hij keek me een beetje ongemakkelijk aan. Je moet de volgende keer meegaan, zei hij aarzelend, die nieuwe wereld zal ook voor jou opengaan. Ik schoot in paniek. Je hebt hen toch niet over me verteld? Hij schrok duidelijk van mijn heftige reactie en deinsde zelfs terug. Nog niet, zei hij, nee. Uiteindelijk gaf hij het aandringen op, maar hij bleef wel nog maanden regelmatig met me optrekken, waarschijnlijk uit plichtsbewustzijn. Maar hij was er vaak met zijn gedachten niet bij, maakte gevaarlijke misstappen en nam ook geen enkel initiatief meer om nieuwe plaatsen te ontdekken. We begonnen haast routineus een route af te werken tot ik ter wille van ons beiden besliste om uit Brussel weg te trekken. We namen afscheid op Parking 58 zonder veel woorden. Hij keek me indringend aan en toen ik mijn ogen neersloeg liet hij zijn hand met uitgestrekte vingers over mijn gezicht glijden, zoals een blinde. Na de eerste naïeve vreugde over mijn herwonnen vrijheid, kreeg ik het moeilijk. Ik bleef nooit langer dan een week in een stad, sprong als een wispelturige kat op de eerste trein die ik zag. Uit-
geput zocht ik tenslotte mijn weg naar de bergen in de Balkan, op zoek naar de rust waar ik zoveel over had gehoord. Ik vond ze in het Bulgaarse Rilagebergte, waar een enorm klooster een ideale uitvalsbasis werd voor tochten over bergtoppen in plaats van daken. Er gingen soms weken voorbij zonder dat ik zelfs maar aan mijn leven in Brussel dacht. Tot ik Davids foto enkele dagen geleden zag op de voorpagina van een Britse krant, achtergelaten in het klooster door een toerist. Waarom niet? moet hij opnieuw hebben gezegd. Misschien bij zichzelf, nadat hij was gedumpt door zijn geliefde danser. Of misschien als antwoord op het voorstel van artiesten uit zijn vriendengroep, nadat hij ze over zijn avonturen in een eerder leven had verteld. Hij was blijkbaar tot laat in de ochtend op het Koninklijk Paleis gebleven, zodat de toeristen hem hadden opgemerkt, waarna de pers en politie ter plekke waren gekomen. Voor al die ogen, camera’s en smartphones was hij gesprongen of per ongeluk gevallen – de krant wist het niet. Van zijn val moeten tientallen filmpjes en fotoreeksen bestaan die de wereld zijn rondgegaan. Binnenin de krant stonden er in ieder geval verschillende foto’s waar hij deze keer goed op stond, uitdagend poserend. Ik kan het niet helpen, ik voel een steek van jaloezie telkens ik er aan denk. n
ADVERTENTIE
BDW 1436 PAGINA 18 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
© Kinomatics
UW GIDS DEZE ZOMER Overzicht van welke nieuwe films er uitkwamen in Europa gedurende één week. Elke film wordt aangegeven met een andere kleur.
ONTDEK HEM NU!
Cinema > Onderzoek naar cinemabeleving
Brussel: zevende cinemastad Een Australisch onderzoeksteam heeft aan de hand van big data vastgesteld dat Brussel op de zevende plek staat van aantrekkelijke cinemasteden. Uit 311 landen en 48 steden werden gegevens verwerkt en opgesteld in een ranglijst van meest bezoekersvriendelijke filmsteden. Op één staat Los Angeles, op twee Parijs en op drie New York. Het onderzoek werd gedaan door onderzoekers van de universiteit Deakin, met aan het hoofd professor Deb Verhoeven van mediaen communicatiewetenschappen. Ze leidt het onderzoeksproject ‘the Kinomatics Project,’ dat wereldwijd informatie verzamelt over creatieve industrieën. Eén onderdeel van Kinomatics is ‘Cinema Cities’, waarbij de onderzoekers aan de hand van big data cinemagegevens van over de hele wereld in kaart brengen. Wat werd gemeten is de mate waarin een stad aantrekkelijk is voor cinemabezoekers. Onder andere het aantal filmvertoningen en de toegangsprijs werden gemeten, maar ook het aantal kleine cinema’s per hoofd van de bevolking.
Showcase
De extra dikke zomerspecials van AGENDA magazine nemen u ook deze zomer mee op stap doorheen Brussel en de Rand. Met het volledige aanbod swingende festivals, verkoelende terrasjes, leuke uitstapjes, en nog veel meer. Voor jong en oud. U vindt uw gratis exemplaar voor augustus deze week in uw brievenbus of in de verdeelpunten in de stad.
HET VERHAAL GAAT VERDER OP AGENDAMAGAZINE.BE
“De studie van Kinomatics is eigenlijk een showcase voor wat je kunt doen met big data,” legt Daniel Biltereyst uit. Hij is filmwetenschapper in Gent en in Europa één van de aanspreekpunten voor het onderzoek van Kinomatics. Big data zijn grote sets informatie die speciale analyse vereisen. “De verkregen informatie komt van de filmindustrie zelf; van overkoepelende bioscooporganisaties, maar ook van bijvoorbeeld internationale tijdschriften over cinema, zoals het Amerikaanse Variety,” legt Biltereyst uit. “Die data zijn ingevoerd en verwerkt, met onder andere deze ranglijst als gevolg.” De data zijn heel interessant voor de industrie zelf, legt Daniel Biltereyst uit. “Die data zijn veel geld waard, want distributeurs kunnen daar hun voordeel uit halen. Ze kunnen bijvoorbeeld zien in welke steden nog een beperkt aanbod aan films is, en daar op inspelen.” Om te voorkomen dat de data misbruikt worden, zijn ze grotendeels
vertrouwelijk. “We wilden de mensen voornamelijk op de hoogte stellen van ons onderzoek en ze eraan laten deelnemen,” legt Deb Verhoeven uit. Het heeft een reden dat de informatie in een ranglijst is gegoten: “Ranglijsten zijn een manier om een overvloed aan informatie voor het publiek toegankelijk te maken,” zegt Deb Verhoeven. “Denk aan bijvoorbeeld de ranglijsten van organisaties als de Economist Intelligence Unit (EIU) en Mercer waarin leefbaarheid van steden wordt gemeten. Het verschil tussen dat soort ranglijsten en ons onderzoek, is dat er bij ons onderzoek ruimte is voor feedback: de filmbezoeker kan ook zelf aangeven wat hij belangrijk vindt bij cinemabezoek.” Het publieksonderzoek is nog volop bezig, maar uit de eerste resultaten blijkt dat mensen vooral de toegangsprijs belangrijk vinden.
Brussel filmstad Brussel staat op nummer zeven, en dat is vrij opvallend, aangezien ook veel grotere steden als New York of Londen zijn gemeten. “Brussel scoort heel hoog op een aantal gebieden, zoals het aantal kleine cinema’s dat er is per capita,” legt Deb Verhoeven uit. Dat bevestigt ook filmwetenschapper Daniel Biltereyst: “Op veel terreinen is Brussel een heel bruisende stad. Ook op het vlak van film. Je hebt hier naast de grote bioscoopcomplexen als Kinepolis ook nog een groot aanbod van kleine cinema’s.” Biltereyst is zelf momenteel ook bezig met onderzoek naar cinema’s in Brussel. Na de onderzoeken die in Gent en Antwerpen zijn gedaan naar films en cinema’s, is Brussel volgens hem nog de missing link. “Brussel heeft een heel levendige cinemascène gehad, met op een bepaald moment 41 bioscopen. Mijn plan is om die cinema’s in kaart te brengen, vanaf 1920 ongeveer. Ik zal allereerst de geografische ligging van deze cinema’s in kaart brengen, en vervolgens onderzoeken wat dat met de mensen deed. Of ze er graag heengingen en waar ze precies naartoe gingen. Daarbij zal ik ook programmering van de cinema’s bestuderen en de box office; dus hoeveel welke films opbrachten.” Jasmijn Post
BDW 1436 PAGINA 19 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
- dubbelzinnige mannenvriend, vrijblijvende beschermer, evenwichtige leer- en levensmeester, tijdelijke metgezel - doen hem verzoenen met wat hij in Carravaggio’s schilderij De werken van barmhartigheid ontwaart: licht en donker, lijden en verlangen. Door de tederheid van de wereld en de mensen kan hij zich met hun onverschilligheid verzoenen, en leert hij een mens te zijn tussen de mensen. Maar gaat De tedere onverschilligen ook over Napels zelf? Is Napels nodig? Albert zegt zelf dat voor hem in eender welke stad de mensen ondertussen primeren op de gebouwen. Maar als zijn leven na het eerste deel in het besneeuwde Amsterdam helemaal ‘kantelt’, dan heeft dat ook te maken met Napels, waar hij geniet van de koffie, de charme van de was in de straten, en de eenvoudige maar lekkere maaltijden, maar ook vaststelt dat een mensenleven voor de Napolitanen al wat minder waard is: naar dode Chinese immigranten wordt niet omgekeken, onder druk van de maffia stapelt het vuilnis zich op zoals vroeger de as van de Vesuvius. Het is die vreemde, uitvergrote gelijktijdigheid van tederheid en onverschilligheid, die bij Albert tot zijn inzicht leidt. En dan is er ook nog de zon. Als ik aan Albert Camus denk, dan denk ik aan zweet dat van je wenkbrauwen druipt, aan verzengende hitte die je zintuigen in lichterlaaie zetten, waardoor de confrontatie met de omwereld onvermijdelijk wordt. U ervaart het misschien ook op vakantie: maanden heb je in een treurig of op zijn best matig klimaat de kop in de grond gestoken om te werken, en plots sta je daar op een dag in juli zonder zorgen in overdadig zonlicht en heb je met je besloten zelf van daags voordien helemaal geen uitstaans meer. Existentialisme heeft zonlicht nodig. Michaël Bellon
Artists in residence Oscar van den Boogaard in Napels
Napels zien en leven De tedere onverschilligen is een korte roman, maar springt verschillende kanten op en bevat genoeg bespiegelingen, observaties, citaten, ervaringen en herinneringen om andere auteurs een heel oeuvre mee te laten verkopen. Het boek heeft duidelijke motieven en thematische lijnen, maar vertrouwt er ook op dat sommige elementen erin automatisch tot een betekenisvolle samenloop komen. Zo duikt er bijvoorbeeld ergens ‘een aquarel van een blinde rat in roze monnikspij’ op die wij nog niet meteen in het plaatje kunnen doen passen. De roman heeft twee delen die ook twee delen van een verschillende roman zouden kunnen zijn, indien ze samen met het hoofdpersonage Albert de Vriend niet een grote bekommernis zouden delen over de grootste thema’s die je aan de orde kan stellen: het leven, de vraag of dat de moeite waard is om geleefd te worden, en met wie dan wel. “Om gelukkig te zijn moet men zich niet te veel met anderen bezighouden,” klinkt het motto van het boek, dat ontleend is aan Albert Camus, filosoof van het existentialisme. Net als de titel De tedere onverschilligen overigens, waarover Camus’ terdoodveroordeelde maar bevrijde held Meursault het heeft op het einde van De vreemdeling: ‘zo gaf ik mij voor het
© NAAM FOTOGRAAF
BRUSSEL – ‘De tedere onverschilligen’ is de recentste roman van Oscar van den Boogaard, de Nederlandse schrijver die vroeger in Brussel woonde. Het boek gaat over leven en dood, ik en de anderen, en speelt zich grotendeels af in Napels.
Napels, met op de achtergrond de immer dreigende Vesuvius, is voor een groot deel het decor van de recentste roman van Oscar van den Boogaard.
eerst over aan de tedere onverschilligheid van de wereld.’ De tedere onverschilligen is niet de eerste existentiële roman van Van den Boogaard, maar dit keer is hij geschreven met de dood van zijn – en ook Alberts – vader vers in het geheugen, en het einde van de zelfdestructieve moeder nog steeds in de herinnering. In het boek figureren zonen van dode moeders, moeders van dode zonen, dochters van minnaressen, minaars van dochters, zussen, zwagers, kinderen en petekinderen, en de ik-persoon stelt vast dat al die anderen zijn leven bepalen op een manier
die hem niet goed uitkomt, terwijl ze zich onverschillig tonen als het er voor hem wel op aan komt. De anderen zijn alleen maar de hel. Maar gelukkig wordt Albert ontslagen, en verliest hij zijn vriendin, minnares en vrienden. Nu moet hij alleen nog afrekenen met de schaduw van zijn moeder, vader en familie, en met de hem aangeprate verantwoordelijkheden. Dat laatste gebeurt pas in Napels, waar Albert nog even neigt naar drastischer maatregelen: ‘Ik hoop dat de Vesuvius vannacht zal uitbarsten. Dat ik geborgenheid zal vinden onder een dikke laag as.’ Maar een ontmoeting met Dario
www.brusselnieuws.be/inresidence
Stedenbouw > Ook gemeenten en promotoren vragen advies
De bouwmeester kiest mee “De Haven wil haar gebouwen aan het kanaal verfraaien en vroeg ons een kunstwerk te zoeken voor de gevel van het TIR-centrum,” vertelt architect Olivier Bastin. In 2009 werd hij door de regering tot eerste Brusselse bouwmeester aangesteld om de architecturale kwaliteit van de overheidsprojecten te verbeteren. “We hebben onderzocht welk werk het meest geschikt was voor deze plek. Iets met foto’s kon, of een projectie, maar uiteindelijk hebben we besloten om vooral de gigantische omvang van de gevel te benutten.” Groot Orgel is 150 meter lang en acht meter hoog. Het bestaat uit aluminium lamellen in tien verschillende kleuren - het bekende kleurenpalet van Van Snick - met daartussen telkens kolommen in blauw en zwart. Nu wordt het zicht op de kleurenmuur nog enigszins gehinderd door geparkeerde vrachtwagens, storende lantaarnpalen en volle boomkruinen maar Bastin hoopt dat het kunstwerk na de heraanleg van de Havenlaan nog beter tot zijn recht komt. Bastin maakte de keuze in samenspraak met de Expertenkamer, een artistieke commissie van kunstenaars en kunstkenners die de overheden moet helpen bij de selectie van kunstwerken voor de openbare ruimte. De bouw-
© Ivan Put
BRUSSEL – Langs de Havenlaan werd onlangs een monumentaal kunstwerk van Philippe Van Snick geïnstalleerd, het kleurrijke ‘Groot Orgel’. Voor de selectie van de kunstenaar deed opdrachtgever de Haven een beroep op de Brusselse bouwmeester.
Het nieuwe werk van Philippe Van Snick op de gevel van het TIR-centrum.
meester richtte de kamer twee jaar geleden op, ter vervanging van de Artistieke Commissie voor de Vervoersinfrastructuren. De Expertenkamer besliste bijvoorbeeld mee over de nieuwe kunstwerken op het gemeenteplein van Molenbeek, het Simonisplein en in het Zennepark, en boog zich, net als haar voorganger, over nieuwe metrokunst. Zo werd voor het vernieuwde Schumanstation gekozen voor werk van Pieter Vermeersch. Voor Troon werd een uitwisselingsproject met Montréal
bedacht: terwijl een Canadese kunstenaar hier aan de slag gaat, zal Wim Delvoye een werk in Montréal maken. En voor station Bockstael werd beslist om geen nieuw werk aan te kopen, maar de bestaande installatie van Jean Glibert te restaureren. De kunstdossiers maken minder dan tien procent uit van het werk van de bouwmeester. Het gros van de ruim 160 dossiers die de bouwmeester met zijn team sinds 2009 behandelde zijn bouwprojecten. Zo ondermeer Neo, het
Mode and Design Centre, de gevangenis van Haren, de herinrichting van de Nieuwstraat, de Schumanrotonde en het nieuwe bouwmaterialendorp in het Vergotedok. Alleen het gewest en de gewestelijke instellingen zijn verplicht te rade te gaan bij de bouwmeester. “Maar we stellen vast dat de helft van de adviesvragen inmiddels komt van Brusselse gemeenten.” Nog opmerkelijker: twee keer mocht de bouwmeester zijn zeg doen over grote bouwprojecten van privépromotoren, bijvoorbeeld over de verbouwing van de zetel van BNP Paribas Fortis naast Bozar. Bastin: “Stilaan wordt de bouwmeester dé adviseur voor kwaliteit. Hoewel het in Brussel niet altijd makkelijk werken is en de samenwerking met de opdrachtgevers soms mislukt, kan je toch zeggen dat door het creëren van de functie van bouwmeester een cultuur van debat rond grote bouwprojecten is ontstaan.” Bastin vindt het dan ook bijzonder jammer dat de bouwmeesters in Antwerpen en Vlaanderen - “onder invloed van N-VA” - afgeschaft worden. In Brussel daarentegen wordt de functie versterkt. Zelf houdt Bastin er in november mee op, maar de zoektocht naar zijn opvolger is volop bezig. De nieuwe bouwmeester zal een groter budget krijgen. Bastin hoopt dat ook het team – nu zeven man - uitgebreid wordt. En mocht het kunnen, graag ook een eigen iconisch gebouwtje, in de haven bijvoorbeeld, ter vervanging van de huidige kantoorruimte boven het Noordstation.
Bettina Hubo
BDW 1436 PAGINA 20 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
Emilie Danchin: “Brussel is ingepalmd door de auto, een nachtmerrie voor wie zich privé wil verplaatsen op vier wielen. Ik heb mijn wagen dan maar aan de kant gezet.”
Emilie Danchin, psychotherapeut en fotografe
‘Fotografie kan een sociaal instrument zijn’ JETTE – Emilie Danchin is geboren in Wimbledon, Engeland en groeide op in Rijsel, Frankrijk. Maar Brussel, waar ze haar passie voor fotografie en psychotherapie sedert enkele jaren met volle teugen beleeft, is haar thuis. “Een betere plek om te leven dan dit kruispunt tussen de Germaanse en Romaanse cultuur kan ik me niet inbeelden.”
D
anchin ontvangt me in haar flat in Brussel langs de Charles Woestelaan. Wuftheid is duidelijk niet aan haar besteed, een zekere speelsheid wel. Getuige de verzameling OXO-koppen in de ruimte waar ze haar ‘subjecten’ ontvangt. “Ik heb zo’n kop voor het eerst gezien toen ik bij een vriendin
op bezoek was. Het sprak me aan, het was het begin van heel wat bezoeken aan de vlooienmarkt.” In Brussel streek ze inmiddels meer dan 25 jaar geleden als tiener neer. “Door het werk van mijn vader, handelsingenieur, in een van WTC-torens. De WTC-torens
waren toen nog bakens in het braakland van de afgebroken Noordwijk. Hij werkte daar, deed dagelijks de navette. Rijsel-Brussel-Rijsel. Het leek me wel iets om mijn eerste stappen naar de volwassenheid te zetten op de plek waar papa werkte. Temeer omdat in Frankrijk me niet veel aansprak. Rijsel, Parijs: eigenlijk kon het me een beetje gestolen worden. Wat ik eraan overhoud is een beetje een Belgische ziel, wat dat ook moge zijn. Niet dat ik er bij heb stilgestaan, maar ik merk het wel telkens ik in contact kom met andere Fransen.” Danchins roots liggen niet hier, haar leven daarentegen wel. “Ik woon nu ook al veertien jaar in dezelfde wijk, waar ik mijn appartement heb gekocht. Om maar te zeggen dat ik
© MARC GYSENS
Vrouwelijkheid in foto’s Haar werk als psychotherapeute betekent niet dat Danchin haar activiteiten als fotografe op een lager pitje heeft gezet. Ten getuige de tentoonstelling ‘Magnolia’ die ze in het ontmoetingscentrum La Bellone aan de Vlaamsesteenweg heeft lopen. Niet-digitale portretten, zwartwit, rond het thema geslacht. “De tentoonstelling kadert in de ‘Summer of Photography’, een initiatief van Bozar. 32 portretten van mannen aan wie ik gevraagd heb uit te beelden wat vrouwelijkheid voor hen betekent. Een soort derde pad tussen de geslachten.” Magnolia, nog tot 14 augustus, dinsdag tot zondag van 12 tot 18u. La Bellone, Vlaamsesteenweg 46.
BDW 1436 PAGINA 21 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
Fototherapie Toch bleef er steeds iets dat Danchin ervan weerhield om haar dromen na te jagen. Haar leven te organiseren rond de fotografie en de psychoanalyse. “Pas in 2008 heb ik de grote stap gezet. Ik was er 38, voelde me eindelijk klaar voor de grote stap. Ik wilde me ook duidelijk profileren. Ik heb daarbij gekozen voor de psychotherapie volgens Jung, voor hypnose zoals die beschreven is door Milton Hyland Erickson. En voor fototherapie. Een vorm van psychotherapie waarbij fotograferen en gefotografeerd worden als therapeutisch middel wordt gebruikt. Voor verschillende ziekteprofielen. Dat kan gaan van een problematisch zelfbeeld, over anorexia tot depressie. Maar het kan eveneens aangewend worden om iemand te helpen veranderingen in zijn of haar leven te verwerken, om familiale problemen op te lossen. En tegelijkertijd kan het iemand zijn of haar potentiële creativiteit helpen te laten ontdekken.” “Wat die fototherapie betreft is het voor allemaal begonnen met een project in de Anneessenswijk. Waarbij me gevraagd werd om met de wijkbewoners rond fotografie te werken. Acht maanden lang. Dat heeft me doen ontdekken dat fotografie niet alleen een artistiek instrument is, maar evengoed een sociaal instrument kan zijn. Een therapeutisch instrument. Naargelang de pathologie kan de werkwijze variëren. Soms neem ik foto’s, leg ik ze voor aan de patiënt om erover te praten, soms neem ik foto’s van de patiënt zelf om daarna hetzelfde te doen. Soms vraag ik hem of haar om zelf foto’s te nemen als uitgangspunt. Het verplicht de persoon de dingen te bekijken met een andere blik dan voorheen. En de therapeut die heeft dan weer beelden om mee te werken.”
Achtbaan
Danchin woont al langer in Brussel dan elders, maar het is in Rijsel dat ze haar liefde voor de fotografie heeft ontdekt.
De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ingesprekmet
Karel Van der Auwera
Arnaud Van de Cauter: “Het thema refereert aan het handschrift Aurora Consurgens.”
“Het orgel geeft de zang een meerwaarde” BRUSSEL – Met twee Franse mannenkoren en twee Belgische vrouwenkoren heeft Arnaud Van de Cauter, artistiek directeur van Voce Organo, het festival Augustusorgel een aparte invalshoek gegeven. Het orgel blijft het kleine broertje in de vierdaagse. Is er geen overaanbod aan orgelfestivals? Arnaud Van de Cauter: “Er zijn er inderdaad genoeg, internationaal. Wij zijn hierin verschillend dat het orgel een kleine partij speelt en niet onze prioriteit wegdraagt; het festival concentreert zich op vocale muziek. En het orgel wordt als begeleidend instrument toegevoegd om de zang een meerwaarde te geven. Het publiek ontdekt het orgel ‘toevallig’.” Heeft u weer een nieuw jaarthema gevonden? Van de Cauter: “We lieten ons inspireren op het thema Aurora Consurgens (Ochtendgloren), naar het gelijknamig middeleeuws handschrift waarvan een kopie van de Rheinau-abdij in Zurich te vinden is (en soms toegeschreven aan Thomas van Aquino, red.) Het manuscript is vergelijkbaar met het Hooglied, en een allegorie op de liefde, het leven en de hoop. Gezien de existentiële
vragen hedendaags blijven, hebben we specialisten in middeleeuwse zang en muziek uitgenodigd.” Wie vult het programma? Van de Cauter: “De vrouwenkoren Psallentes uit Leuven dat Mariale kerkzang brengt, en het nieuwe La Noeva, dat Hildegard von Bingen zingt, hebben we voor de poëzie en de liefde laten alterneren met Franse mannenkoren (op andere data, red.): Organum met mozarabische gezangen en het Ensemble Millenarium. Millenarium, beroemd van vele festivals, is te horen met het zeldzame organetto, gespeeld door Christophe Deslignes. Het is een klein orgel dat op de arm gedragen wordt. Je herkent de organetto van schilderingen van Van Eyck en van wandtapijten als de vrouw met de eenhoorn. Omdat middeleeuwse muziek net als jazz zich niet aan een vaste geschreven compositie houdt, werd voor een gezamenlijke improvisatie oude muziek en jazz, saxofonist Steve Houben toegevoegd. Het zorgt voor een heel originele noot.” Jean-Marie Binst Augustusorgel 2014 (ism Masereelfonds & GC De Zeyp) op 20, 23, 27 en 30 augustus om 20u. in de Kapellekerk, Brussel. www.voceorgano.be
Kunstenaar Jan Lauwers ontvangt Lifetime Achievement Award. Theatermaker en beeldend kunstenaar Jan Lauwers heeft een belangrijke prijs gekregen op de theatereditie van de biënnale van Venetië. Hij ontving er op 4 augustus de Gouden Leeuw Lifetime Achievement Award. Lauwers is vooral bekend vanwege zijn theatergezelschap Needcompany, dat hij in 1986 in Brussel opzette. Ook is hij beeldend kunstenaar. Hij ontvangt de prijs vanwege zijn persoonlijke signatuur, door zijn creaties die woorden, beweging, muziek en beeldende kunst combineren. n Art on Paper bereidt zich voor op vijfde jaar. Art on Paper, het Brussels Salon voor Hedendaagse Tekenkunst, stelt de jaarlijkse expositie van tekenwerken uit. De expositie, die elk jaar plaatsvindt in het hotel Ibis Styles, wil na een korte pauze met een nieuw concept uitpakken in 2015. Er zijn tot nu toe vier exposities geweest in het hotel Ibis Styles op de Louizalaan. Vorig jaar waren er 3.739 bezoekers, meldt Art on Paper op zijn website. Jasmijn Post © deSingel International Arts Campus
een mens zich in Arabië wanen, dan weer in Marokko, of Berlijn.” “Velen ook die het multiculturele van Brussel roemen – het lappendeken van nationaliteiten – maar het multiculturele dat mij het meest aan het hart ligt is dat van de Nederlandstalige en de Franstalige cultuur. Het Germaanse aspect, gecombineerd met het Romaanse. Een mooi kruispunt, België op zijn best. En, hoe gek het misschien mag klinken voor iemand met Franse wortels, mijn favoriete plek is de Dansaertwijk en al wat daar rond ligt. Het deel van Brussel dat door de Vlamingen is ingepalmd. Mede omdat de Vlamingen wat betreft culturele activiteiten toch wel een grote stempel drukken op Brussel, ondanks het feit dat ze in de minderheid zijn.” “Tegelijkertijd is het mooi om te zien hoe om de haverklap nieuwe gemeenschappen hun plaats trachten op te eisen in wat de hoofdstad van Europa is. Zoals bijvoorbeeld, sedert betrekkelijk kort, de Indiaas-Pakistaanse gemeenschap in het centrum. Helaas is het plaatje van zo’n nieuwe immigratie niet steeds even rooskleurig. Het doet pijn aan het hart mensen te zien die hier hun plaats komen zoeken en bij gebrek aan financiële middelen op de straat belanden. Of moeten terugvallen op de sociale sector om te overleven. Leven in Brussel kan mooi zijn, maar simpel is het allerminst. Zeker als je onderaan de sociale ladder staat.” Je hebt het Brussel van de armoede, het Brussel van het vuilnis. Maar dat laatste wil Danchin niet zo gauw gezegd hebben. “Dat Brussel een vuile stad is, zul je niet uit mijn mond horen. Het kan inderdaad netter, maar de inspanningen ten goede die zijn er alleszins en beginnen links en rechts hun vruchten af te werpen. Als ik toch een groot minpunt kan aankaarten, dan is dat het verkeer. Brussel is ingepalmd door de auto, een nachtmerrie voor wie zich privé wil verplaatsen op vier wielen. In die mate zelfs dat ik er de brui aan heb gegeven, mijn auto aan de kant heb gezet. Het heeft de kwaliteit van mijn leven aanzienlijk verbeterd. Wat ik nu nog wens? De mogelijkheid om in openlucht te kunnen zwemmen.”
3 VRAGEN AAN ARNAUD VAN DE CAUTER
CULTUUR KORT
“ Het nemen van foto’s verplicht de patiënten om de dingen te bekijken met een andere blik dan voorheen. En de therapeut heeft op die manier dan weer beelden om mee te werken”
“Ik was veertien, nam mijn eerste foto – zwart-wit – en was verkocht. Met een voorliefde voor portretten. Van mensen die ik onderweg ontmoette. Soms op goed geluk af, soms na afspraak. Een beetje wat wij nu aan het doen zijn.” In diezelfde periode heeft mijn gastvrouw ook de psychoanalyse ontdekt. “Door mijn moeder die toen een ‘behandeling’ volgde, gebaseerd op de theorieën van Jacques Lacan, Franse psychoanalyticus die beroemd is geworden door zijn zogenoemde ‘terugkeer naar Freud’ en het dictum dat het onbewuste gestructureerd is zoals een taal. Voor mijn moeder was het als een rit op de achtbaan, voor mij als een rit op de achtbaan. Het heeft me geraakt tot in mijn diepste binnenste. Vandaar ook dat ik kort na mijn komst in Brussel eveneens een klassieke psychoanalyse heb gevolgd. Achttien was ik.” Die fascinatie voor de psychoanalyse en de fotografie is een rode lijn door Danchins leven. Toch heeft het lang geduurd vooraleer ze de stap heeft durven te zetten om het ook te beleven, ten volle. Een symbiose te bewerkstelligen tussen haar twee passies. “Ik heb eerst twee jaar fotografie gestudeerd, onder meer aan La Cambre. Dan ben ik Filosofie beginnen te studeren aan de ULB. Na die vier jaren ben ik een heel andere weg ingeslagen. Die van het normale werkcircuit. Twaalf jaar lang. Zo heb ik onder meer gewerkt als commercieel assistente, communicatieassistente, productieassistente. Veelal in de Engelstalige sector. Pas eind de jaren 1990 heb ik besloten om lessen in de psychoanalyse te volgen. In Ukkel. Bij mijnheer Penterovic, een Kroatische psychoanalyticus, die de theorieën van Carl Gustav Jung aanhangt. Theorieën waarbij dromen en archetypen een belangrijke rol spelen.”
© MARC GYSENS
me helemaal thuis voel. Weggaan zou me pijn doen, denk ik. De buurt, de buren, de polsslag van Brussel: het zijn echt wel mijn nieuwe roots. Roots waar ik me goed bij voel, die ik in mijn hart draag. Dat de levenskost en de stressfactor met de jaren zijn toegenomen, neem ik er graag bij. Enkele dagen in een andere grote stad volstaan om te beseffen dat het hier al bij al toch best meevalt. Brussel is met de jaren ook in de positieve zin geëvolueerd, urbanistisch gezien. Zonder aan diversiteit in te boeten. Op sommige plekken kan
BDW 1436 PAGINA 22 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
Jeugd Olympische Spelen > Philippe Préat verwacht Belgische medailles
‘Er zit veel talent in deze groep’ BDWSPORT
BRUSSEL – De beste jeugdsporters (tussen veertien en achttien jaar) verzamelen vanaf 16 augustus in het Chinese Nanjing. De tweede zomereditie van de Jeugd Olympische Spelen belooft terug voor vuurwerk te zorgen. Delegatieleider Philippe Préat (50) gaat met 33 atleten, waaronder vier Brusselaars, op zoek naar eeuwige roem. et is toch wel elke keer een speciale ervaring,” vertelt Préat. “Ik heb sinds de Olympische Spelen van Sidney aan alle zomeredities en twee winteredities deelgenomen. In verschillende functies, in Londen bijvoorbeeld als sportverantwoordelijke. De winterspelen van Salt Lake City waren misschien wel de mooiste omdat ik toen verschillende van onze atleten heb getraind, waardoor je toch meer betrokken bent. Maar ook de gouden medaille van Justine Henin in Athene in 2004 zal me bijvoorbeeld altijd bijblijven.” Philippe Préat is een vat vol verhalen en ervaring. Hij maakte in 1992 de switch van lesgever lichamelijke opvoeding naar voorzitter van de Franstalige zwembond. Vier jaar later ging hij op de Heizelvlakte aan de slag bij het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC). “Dat was op het departement competitiesport, dat ondertussen topsport heet. Maar mijn job is nog steeds dezelfde: atleten helpen bij hun voorbereiding op, in eerste instantie, de Olympische Spelen en competities als de Jeugd Olympische Spelen, het Europese Jeugd Olympisch Festival en de Wereldspelen.” “Ons voornaamste doel is de atleten beter te laten presteren. Het BOIC was in de jaren 1990 de eerste werkgever voor sporters – buiten de clubs uiteraard. Die werking is gegroeid tot een groep van 25 atleten, die we dan naar Adeps en Bloso hebben doorgeschoven. Aangezien sport in België een gemeenschapsmaterie is, beschikken zij over meer middelen. Het gebeurde vroeger dat ik krachttrainingsprogramma’s moest opstellen voor sommige atleten, maar dat is door de professionalisering niet meer aan de orde. Nu is mijn werk eerder organisatorisch en coördinerend.”
“H
Luisteren naar rolmodelatleten Préat is dus wat minder op het terrein, al komt daar de komende weken verandering in. Hij trekt begin volgende week naar het Chinese Nanjing om alles voor te bereiden voor de komst van de Belgische atleten. Als delegatieleider moet hij er voor zorgen dat alles zo vlot mogelijk verloopt. “Ik moet voorbereid zijn op alle soorten problemen. Als er iets mis is, dan komen ze bij mij. Eigenlijk is het vooral mijn taak om te voorkomen dat dergelijke situaties zich voordoen. Ik moet de atleten in de beste omstandigheden ter plaatse krijgen en ervoor zorgen dat de sfeer goed is, zodat iedereen in optimale condities kan presteren.” “Er zullen 3.800 atleten aanwezig zijn. Ter vergelijking: op de ‘grote’ Olympische Spelen zijn dat er 10.500. Een pak meer, maar het kan toch al tellen. En de infrastructuur is top: de atleten zullen in een stadion met 62.000 zitplaatsen aantreden. In maart ben ik er al eens geweest
Philippe Préat (midden): “Ik moet voorbereid zijn op alle soorten problemen. Als er iets mis is, dan komen ze bij mij aankloppen.”
om sommige zaken te regelen en er hingen bijvoorbeeld al overal vlaggetjes.” Tijdens deze Jeugd Olympische Spelen draait het uiteraard rond het behalen van de best mogelijke resultaten, maar het Internationaal Olympisch Comité (IOC) verwacht meer. Het wil de waarden die het hoog in het vaandel draagt in de praktijk brengen.
“Hoe dichter je bij de atleet staat, hoe meer je zijn prestaties bepaalt” “Excelleren, vriendschap en respect zijn de waarden die centraal staan. Er zullen onder meer proeven georganiseerd worden die niet bestaan op andere evenementen. In het tafeltennis wordt bijvoorbeeld een competitie met gemengde ploegen georganiseerd. Als een land niet over zowel een jongen als een meisje beschikt, dan wordt hun atleet gekoppeld aan een andere nationaliteit.” “Naast sport zal er ook een cultureel en educatief luik zijn. Dat kan bijvoorbeeld een bezoek aan een museum zijn, aan de stadsmuur, etc. Rolmodelatleten zullen groepjes jonge atleten toespreken. En dat zijn niet van de minsten: loper Usain Bolt bijvoorbeeld, polsstokspringster Jelena Isinbajeva, etc. Dat is schitterend voor die jonge gasten.”
Tous ensemble Préat volgt de prestaties van onze Belgische atleten op de voet en kent de meeste van hen al persoonlijk, onder meer dankzij eerdere stages. Hij zag dat het goed zit en verwacht dat ze met
medailles terugkeren. “Er zit heel wat talent in deze groep. In het taekwondo verwacht ik zeker twee medailles: Si Mohamed Ketbi is een topper en Indra Craen is volgens mij het grootste talent van heel onze selectie. Zij zou de Olympische spelen in Rio al kunnen halen. Ook onze basketbalploeg is goed. Ik ga sowieso met een goed gevoel naar China.” “Ik heb mijn staf mogen samenstellen en heb ervoor gekozen om in bepaalde sporttakken meer dan één coach te selecteren. Dat kan doordat ik een kleinere algemene staf heb gekozen. Ik zal daardoor wat meer werk hebben, maar ik verkies de atleten beter te laten begeleiden. Dat is onze filosofie. Hoe dichter je bij de atleet staat, hoe meer je zijn prestaties bepaalt.” De omkadering is ook niet toevallig samenge-
© DIDIER HALLER
steld uit verschillende ex-olympiërs. Zwemster Brigitte Becue bijvoorbeeld, wielrenner Ronny Vanmarcke, maar ook de dokter: Valerie Vermeersch. Zij nam met onze hockeyploeg deel aan de Spelen in Londen. “Zo kunnen onze atleten zien dat de combinatie van hogere studies en topsport mogelijk is.” “Je voelt dat er een positieve vibe is bij onze atleten. Landen als Kazachstan en Qatar hebben ongelooflijk veel middelen, maar wij hebben veel kennis en heel wat talent. We moeten gewoon wat van ons ‘Nederland-complex’ af: ons telkens met hen vergelijken en onze kop laten hangen. We kunnen hen verslaan en ook wij mogen fier zijn. Laat ons daarmee beginnen in China.” Tim Schoonjans
BRUSSELAARS GEFILEERD Vier Brusselaars trekken deze maand naar de Jeugd Olympische Spelen. De komende weken krijgt u een uitgebreid portret van sommige onder hen, Philippe Préat stelt ze alvast voor. Claire Orcel: “Claire heeft van alle hoogspringsters een van de minst hoge records, maar ze is nog jong. Ze werd pas op het laatste moment opgevist. Ze heeft een goede gestalte en is regelmatig in haar prestaties. Met een topprestatie zit een finaleplaats er in.” Laeticia Mpoyi Wa Mpoyi: “Laeticia heeft in Trabzon (2011) het European Olympic Festival gewonnen met onze nationale basketbalploeg, dat wil toch wat zeggen. Ze is een meisje met talent dat later zeker in aanmerking zal komen voor de eliteploeg. Ik verwacht van onze basketballers een goede prestatie.” Alexis Borisavljevic: “Alexis heeft op het afgelopen Europees Kampioenschap wat minder goed gepresteerd dan verwacht, maar hij is nog maar een jaar junior. Volgens mij zal hij niet ver van een finaleplaats komen, of het zelfs halen.” Si Mohamed Ketbi: “SiMo is één van onze grootste talenten. Op het Europees Kampioenschap bij de elite werd hij al vijfde, en dat als zestienjarige! Hij had het in juli wat moeilijk omdat hij de ramadan volgde, maar ik verwacht een sterke prestatie van hem.”
BDW 1436 PAGINA 23 - DONDERDAG 7 AUGUSTUS 2014
@MaxDeZeeuw Happy and blessed for this new challenge in my career. Honored to sign for such a great team and club. #VirtusRoma
© BGS
Maxime De Zeeuw verlaat de Antwerp Giants en gaat voor Virtus Roma spelen. De 27-jarige Brusselaar heeft er een ijzersterk seizoen op zitten en werd daarom ook verkozen tot beste Belgische speler in de Belgische competitie. In Rome zal hij uitkomen voor een gereputeerde club die volgend seizoen de Eurocup speelt. De kennismaking met zijn nieuwe ploegmaats moet wel nog even wachten, want hij is momenteel met de Belgian Lions in voorbereiding op de EK-kwalificatieronde, die op tien augustus start.
Derde editie Brussels With Love
Brussel met liefde voor tennis BRUSSEL – Tennisclub Primerose maakt zich terug op om een drukbezocht tornooi te verwelkomen. Brussels Gay Sports (BGS) organiseert er op acht, negen en tien augustus namelijk de derde editie van Brussels With Love. “We zijn terug na een jaartje afwezigheid,” vertelt Anders Brunlid (38), codirecteur van het tornooi. “Door de World Outgames die vorig jaar in dezelfde periode plaatsvonden in Antwerpen, ging ons tornooi niet door. Volgend jaar moeten we terug onze beurt overslaan omdat er in Stockholm de Eurogames plaatsvinden. We denken eraan om een andere periode te kiezen, bijvoorbeeld in de winter, maar het is niet evident om een club te vinden die dan een paar terreinen wil afstaan. We gebruiken ze toch intensief, drie dagen lang.” Brusssels With Love is een van de bijna zeventig tornooien die binnen de Gay and Lesbian Tennis Alliance (GLTA) passen. Die vinden zowel in de Verenigde Staten, Europa als Azië plaats en lokken een divers publiek. “Indonesiërs, Amerikanen, heel wat Belgen... We verwachten zo’n 135 spelers afkomstig uit een twintigtal landen.” “Onder hen zijn er spelers die zowel in de laagste categorie spelen (D) als in de beste (Open). Je groeit door punten te verzamelen
SPORT KORT
De Brusselse Ultimate Frisbee Club XLR8RS organiseert dit weekend een nieuwe editie van zijn XL HAT tornooi. Twee dagen lang zullen nationale en internationale frisbeeclubs elkaar bekampen op het gras van het park van Woluwe. De ploegen zullen zowel uit mannen als vrouwen samengesteld zijn. De spelers kunnen ter plaatse rekenen op een camping en eetgelegenheid. Alle nodige informatie staat op www.xlr8rs.be. n Wie liever zijn partner eens stevig vastneemt, kan elke zondag terecht in La Tentation (Lakensestraat 28 in 1000 Brussel). Daar gaan de deuren om 18 uur open voor NOCHE DE SALSA, waarvoor salsaleraars uit het hele land naar Brussel afzakken. Danskoppels kunnen ter plaatse gevormd worden. Vooraf inschrijven hoeft niet, maar u kunt alvast een kijkje nemen op www.centrogalego.be. n Voor intense emoties moet u van 11 tot 17 augustus (elke
tijdens de verschillende tornooien die tot het circuit van GLTA behoren. Er zijn habitués die wel tien tornooien per jaar spelen.”
Om van te smullen Brussels With Love behoort tot een van de grootste GLTA-tornooien. Tijdens de eerste twee edities ontving Forest Domaine in Vorst hen, deze keer trekken ze naar tennisclub Primerose. “Op vrijdag worden ook een paar matchen afgewerkt in Strombeek, maar verder zal alles zich afspelen op de Heizelvlakte. Daar kunnen de buitenlanders meteen ook een bezoek brengen aan het Atomium en mini-Europa, waar de afsluitingsparty plaatsvindt.” “Het is zeker de moeite om te komen kijken. Brussels With Love is een leuk evenement met ook heel wat nevenactiviteiten. En de wedstrijden, vooral in de Open categorie, zijn om van te smullen. Ik hoop gewoon dat het een droge editie wordt en dat iedereen tevreden naar huis keert. Dat er kleine spanningen zullen zijn, dat is normaal tijdens een sportevenement waar voor de overwinning wordt gespeeld. Maar uiteindelijk komt iedereen om plezier te maken.” Tim Schoonjans Meer info op www.bgs.org/en/brusselswithlove
namiddag van twaalf tot vijf uur) ook aan het ATOMIUM zijn. Daar wordt voor het tweede jaar op rij een koord (een ‘HIGHLINE’) tussen twee bollen gehangen, zeventig meter lang en op een hoogte van zeventig meter. Het Belgische team BeSlack en de Fransen van Skyliners zullen zich aan de oversteek wagen. U zult deze highline niet zelf kunnen uittesten, maar beneden zullen er wel koorden op kleine hoogte ter beschikking zijn om de momenteel nog weinig bekende sport slackline eens uit te proberen. n Indien u liever rustig toewerkt naar het komende sportseizoen, dan moet u zeker eens een bezoekje brengen aan www.sportinbrussel.be. Daarop vindt u een publicatie met een handig overzicht van TWINTIG LOOPROUTES in het Brussels Gewest. Bij elke route hoort een gedetailleerd plan, uitleg over de ondergrond en de moeilijkheidsgraad, trainingstips, etc. Dit volledige overzicht zal elke loper wel weten te appreciëren. TS
ESTAFETTE > DAVID STEEGEN
De Bleiters ‘Bleiters’ is Brussels voor jankers, klagers. Nooit content maar altijd onschadelijk. Enkele jaren geleden richtten we met een handvol echte Brusselaars een fietsclubje op: De Bleiters. De naam is geïnspireerd op het harde labeur dat een wielertoerist moet ondergaan terwijl hij vrijwillig alle bergen en heuvels van het Pajottenland opklimt. Midlife fietsers. We hebben onze eigen pakken, onze eigen leuze – jamais peur, toujours soif - en de drijvende krachten van het clubje slaagden er zelfs in om enkele sponsors te strikken: een brasserie en een opticien uit Jette, een kartonfabriek uit Molenbeek, een affichagebedrijf uit Koekelberg, een verhuisfirma uit Schaarbeek en een vzw die Belgische bieren promoot. U raadt het al, elk lid beoefent een ander beroep. Er zit sinds kort zelfs een gynaecoloog tussen. Elke Bleiter vertegenwoordigt een gemeente: Ganshoren, Jette, Schaarbeek en Sint-Agatha-Berchem. Onze voorzitter woont in Ternat maar is een rasechte Brusselaar. Onze randonneur, ook al een uitgeweken hoofdstedeling, woont in Groot-Bijgaarden. ‘De Randonneur’ is een geval apart, een soort ultrafietser. Hij fietst, wanneer hij met ons meerijdt, ver onder zijn niveau. Soms trapt hij 350 kilometer rond op één enkele zaterdag, op een fiets van titanium met spatborden. De Bleiters koesteren twee aankomstbasissen: Café De Linde in Dilbeek en Café Central in Jette. Een uitvalbasis hebben we niet, anders raken we nooit weg. We fietsen overal. Het Pajottenland kennen we als geen ander. Zo nu en dan trekken we naar de Ardennen en één enkele keer werd Bretagne aangedaan. We blijven trouw aan de gouw. De harde kern zweert bij Merckx-fietsen, uit eerbied voor de allergrootste: Eddy Merckx. Brusselaar, dat spreekt. Enkele Bleiters hebben de Belgische fiets afgezworen en rijden op dure buiten-
landse fietsen. Midlife crisis. Zondag is het fietsdag. Vorige zondag week een kern Bleiters uit naar Bruxelles-Plage, op uitnodiging van een van de Bleiters die op de badplaats verliefd is. Oostende, stad aan de zee. Pak onze beton en het stadsleven nooit af. Vooral niet als we fietsen. Een vooraanstaande volksvertegenwoordiger leidde ons 60 kilometer lang rond in de polders tussen de Koningin der Badsteden en Diksmuide. Een vlakke rit aan een hoog tempo. Mooi weer en veel wind. We weten nu waar JeanMarie Dedecker woont: landelijk en geïsoleerd. Na de tocht drinken we er eentje in café Monroe in Oostende, op een boogscheut van waar de volksvertegenwoordiger woont. De man is populair en schudt handjes dat het een lieve lust is. Daarna wordt er gedoucht in het appartement van de Brusselse Oostendenaar. Proper gewassen trekt een delegatie Bleiters de stad in. Terrasjesweer. De ultieme zondag. Cava, maatjes, bouillabaise en sole meunière: het dieet van de gemiddelde Brusselse wielertoerist. Een deel van de Bleiters bezoekt, op uitnodiging van de volksvertegenwoordiger, Theater Aan Zee in het Leopoldpark. Cultureel Brussel is daar massaal aanwezig. We zitten overal en doen aan alles mee. Na de wedstrijd tegen KV Oostende van vrijdagavond bracht ondergetekende een bezoek aan het bruisende theaterfestival. Het was een heerlijke avond. Jonge en minder jonge mensen, verbonden door cultuur, in een stadspark. Meer moet dat niet zijn. Op zondag keren wij, de Bleiters, niet terug naar TAZ. Op één Bleiter na: onze kersverse minister. Want de Vlaamse minister van Cultuur is een Bleiter. En daar zijn we trots op. David Steegen is persverantwoordelijke van RSC Anderlecht
REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-226.45.40, fax 02-226.45.69, info@bdw.be, www.bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-226.45.45, fax 02-226.45.69. Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 20 euro per jaar; IBAN: BE07424552982266, BIC: KREDBEBB van Brussel Deze Week vzw. Buiten België 30 euro per jaar. OPLAGE 70.490 exemplaren. PROMOTIE EN DISTRIBUTIE Ute Otten, Anne Burger, Maurice Droogh. ADVERTISING MANAGER Lisa Decrick: 02-226.45.41, 0474-67.03.84, fax 02-226.45.69. MARKETING MANAGER Frederik Welslau. HOOFDREDACTIE Anne Brumagne. COÖRDINATIE Kim Verthé. EINDREDACTIE Ken Lambeets (eindredactie@bdw.be). VORMGEVING Peter Dhondt. REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Steven Van Garsse, Danny Vileyn. BRUSSELNIEUWS Kris Hendrickx (nieuwsmanager), Sandra Schreurs (projectcoördinator), Jelle Couder, Goele de Cort, Eric Vancoppenolle, Laurent Vermeersch. REDACTIESECRETARIAAT Isabelle De Vestele, Gerd Hendrickx. MEDEWERKERS Michaël Bellon, An Devroe, Eva Hilhorst, Ilah, Wauter Mannaert, Francis Marissens, Karolien Merchiers, Niels Ruëll, Bruno Schols, Tim Schoonjans, David Steegen, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet, Steven Vandenbergh, Karel Van der Auwera, Bram Van de Velde, Matthias Vanheerentals. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Sander de Wilde, Anja Galicia, Marc Gysens, Ivan Put, Herman Ricour, Dieter Telemans, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Anne Brumagne, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE François Bettens (a.i.). Brussel Deze Week wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).