P.6 08 08 13
MAAK KENNIS met de nieuwe BDW-huiscartoonist WAUTER MANNAERT, onderaan de opiniepagina’s OP P.11
+ STRIPREPORTAGE PETANQUE AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153
VLINDERS TELLEN
Nulluptat. Et augait lum iliscil iquat, vel dit vero conullum qui blamet dolute feumquat prat.
Wonen > Aandeel eengezinswoningen fors gedaald
Lofts niet meer in trek BRUSSEL – In de periode 2009-2011 werden gemiddeld iets minder bouwvergunningen voor woningen uitgereikt dan in de periode 2003-2008. Maar het aantal vergunningen blijft met 4.150 per jaar hoog. Dat is dubbel zo hoog als in de jaren 1980 en 1990. Opvallend: het tijdperk van de loft is voorbij.
W
aar de lofts in het begin van de eeuw nog een ware hype waren, is de belangstelling van promotoren weggedeemsterd. Dat blijkt uit cijfers van het aantal bouwaanvragen tussen 2009 en 2011 van de gewestelijke administratie Stedenbouw. Lofts blijven, volgens de toelichting bij de cijfers, “beperkt tot een paar projecten langs het kanaal in Laken en in mindere
mate in Molenbeek en Anderlecht.” Blijft de productie van woningen hoog in heel het Gewest, in de kanaalzone ter hoogte van Thurn & Taxis, blijkt ze bijzonder hoog. Dat is te danken – of te wijten, zoals u wil – aan twee grote projecten: Thurn & Taxis en de Up-site die een nieuwe landmark moet worden. De Brusselse bevolking bestaat voor nagenoeg de helft uit eenpersoonshuishoudens. Dat vertaalt zich in de
productie van woningen door bouwpromotoren en niet door privépersonen. Appartementen van één tot drie slaapkamers zijn goed voor 92 procent van de vergunningen. Appartementen met twee slaapkamers zijn goed voor 49 procent van de bouwaanvragen. Die met één slaapkamer zijn met duizend aanvragen per jaar in opmars. De verklaring van Stedenbouw: “Het succes van relatief kleine woningen is gegroeid uit de stijging van de aankoop- en huurprijzen, en van de verwarming- en onderhoudskosten. Maar ook uit het groeiend aantal kleine huishoudens, zoals koppels zonder kinderen, eenoudergezinnen en alleenstaanden in de stad.” Vreemd is dat het aantal studio’s
met vier procent even laag ligt als de aanvragen voor appartementen met vier of meer kamers. De vergunningen voor die ruime appartementen werden uitgereikt voor wijken die ver van het centrum liggen, in wijken waar ook ruimte is voor eengezinswoningen. Dat de bouw van eengezinswoningen tot bijna nihil gezakt is, noemde vastgoedspecialist Philippe Janssens eind vorig jaar in deze krant nog dramatisch. “Het aantal bouwvergunningen voor huizen volstaat niet om de afbraak (of verbouwing tot flats, DV) te compenseren. En dat is een slechte zaak. Ten eerste voor jonge tweeverdieners met kinderen, want die willen een huis en geen appartement. Ten tweede voor
MOLENBEEK – De gemeentelijke cel Biodiversiteit van Sint-JansMolenbeek steunde het Vlindertelweekend van Natuurpunt. Met vlinderdeskundige Joeri Cortens was het op zondag humor, leertijd én actie geblazen in Scheutbos. Ideaal voor wie zelf geen tuin heeft. In Vlaanderen was de actie met 7.300 waarnemers een enorm succes, in Brussel werden er heel wat minder waarnemingen opgetekend. (lees meer op p.2-3) JMB FOTO: © MARC GYSENS
de openbare ruimte die al die appartementen niet aankan.” Alhoewel het gros van bouwaanvragen van de privépromotoren komt, neemt de overheid de jongste jaren meer en meer het initiatief, zo blijkt nog. De 1.000 woningen van de stad, waarmee heel Neder-OverHeembeek volgebouwd werd, vormen maar één voorbeeld. Het is afwachten wat de woonpolitiek van de volgende Brusselse regering brengt, die dankzij de zesde staatshervorming ook fiscale instrumenten zoals hypothecaire aftrek in handen krijgt. Danny Vileyn
N° 1388 VAN 8 TOT 15 AUGUSTUS 2013 ¦ WEEK 32: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VZW BRUSSEL DEZE WEEK, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-226.45.40, ABONNEMENTEN: 02-226.45.45, E-MAIL: INFO@BDW.BE, WWW.BDW.BE
OPMERKELIJK
BDW 1388 PAGINA 2 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
Uitgelicht > Weekendje tuinvlinders spotten bij (vooral) ideaal weer
DE CONGOSTROOM ONTDEKKEN... OP HET ZENNEKANAAL BRUSSEL – Nu zaterdag vaart de plezierboot Verdi over het kanaal naar Antwerpen en weer terug. Voor de 250 opvarenden zal het lijken alsof ze met een authentieke stoomboot de machtige Congostroom afvaren.
Een dagje Congostroom kost 50 euro. Meer info via 0489-720037 en www.lefleuvecongo.com
BRUSSEL – Het Vlindertelweekend van Natuurpunt richtte zich tot tuinbezitters, ook in de stad. Met de stralende zon waren de dagvlinders extra aanwezig. Maar de telling in Brussel wordt amper representatief om de stedelijke vlinderpopulatie correct in te schatten. Met slechts 24 waarnemers stel je geen statistieken op. In Vlaanderen was het een succes, in Brussel niet.
H
et gaat al jaren slecht met de dagvlinders in onze contreien, ondanks verminderd pesticidengebruik. De vlinders – eigenlijk de rupsen – hebben het moeilijk doordat voorkeur gegeven wordt aan gesnoeid gazon in de tuin, en te propere wegbermen. “Vooral een gebrek aan waardeplanten (zoals brandnetels) maakt dat rupsen geen voedsel vinden, en ons vlinderbestand terugvalt,” stelt vlinderspecialist Walter Vanreusel van Natuurpunt Vlaanderen. Vandaar dat Natuurpunt in 2007 startte met een grootschalige Dagvlindertelling in augustus. Het eerste jaar deed het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) nog mee voor het Brus-
selse Gewest, maar het hoort niet meer tot haar opdracht. De afdeling Natuurpunt Brussel promootte de campagne wel mee op haar website, maar ondersteunende activiteiten bleven uit “wegens onderbemanning.” De afdeling telt nochtans ruim 950 leden. “In principe ging het om een individuele telactiviteit voor tuinbezitters,” stelt secretaris Eddie Maes van Natuurpunt Brussel. “Onze ‘sympathisanten’ voelen zich zelden betrokken bij activiteiten. Bovendien kampen we met een tekort aan mensen die competent zijn in de vlindermaterie om extra evenementen aan te bieden.” De hoofdstedelijke promotie bleef dus ondermaats, en de gemeente Molen-
beek richtte infowandelingen in. Het gevolg was duidelijk. Voor Vlaanderen en Brussel samen namen ruim 7.300 waarnemers deel. “Een groot succes,” aldus Vanreusel, “maar voor heel Brussel samen kregen we slechts 24 tellingen binnen (cijfer tot dinsdag): extreem weinig dus. We zullen er lessen uit trekken.” Vreemd is dat voor Natuurpunt
Vlaanderen de tellingen van het Brussels Gewest mee verrekend zitten in de cijfers van Vlaams-Brabant. In de alfabetische gemeentelijst vind je de Brusselse gemeenten wel apart terug. Dat resulteert in een ranking die licht verschilt van die in Vlaanderen. “In absolute cijfers zorgt dat voor een opmerkelijk verschil, in volgorde van vlinder© MARTINE WAUTERS
Vorige zomer was er al een voorproefje van het evenement Le fleuve Congo s’invite en Belgique. Toen voer initiatiefnemer Olivier Kayomo met een klein BelgoCongolees gezelschap tot Grimbergen. Omdat dit beviel, wil hij het nu grootser aanpakken. Hij charterde de Verdi, een boot met drie verdiepingen. Deze keer is het zijn bedoeling om tot in Antwerpen te geraken, “of toch zeker tot in Hoboken.” De Verdi vertrekt ‘s morgens aan de Van Praetbrug. Eenmaal vertrokken, zal de scheepshoorn om de twintig minuten luid toeteren. Voor de opvarenden zal het telkens lijken alsof de boot aanmeert in een van de grote steden langs de Congostroom. Van de monding in Banana gaat het via Boma en Matadi naar Kinshasa en Brazzaville. Daarna worden Kwamouth, Bolobo, Lukolela, Bumba en Mbandaka bezocht om uiteindelijk in Kinsangani uit te komen. Bij elke fictieve stop worden op grote schermen oude en actuele beelden van de stad in kwestie getoond. Kayomo geeft uitleg over de typische kenmerken en economische activiteiten van elke plaats. “In Bolobo zal het bijvoorbeeld over de teelt van chikwangue gaan.” Congolezen die opgroeiden in de stad en Belgen die er woonden, vertellen anekdotes. Wie nog meer wil weten over het leven langs de Congostroom kan ook een fototentoonstelling bekijken die uitgeleend werd door het Afrikamuseum. De tocht is niet alleen maar informatief. ‘s Middags is er een uitgebreid Congolees buffet en om de opvarenden helemaal in exotische sferen te brengen, speelt en zingt een rumba-orkestje liedjes over de rivier. Met zijn initiatief wil Kayomo de band tussen ons land en Congo in de verf zetten. Maar hij hoopt ook om ondernemers, vooral van de diaspora, te overtuigen om te investeren in de visserij en maritieme sector van Congo. HUB
Brusselaars ‘vergeten’ onze dagvlinders te tellen
Vrij algemeen voorkomend, het Bruin zandoogje.
DE WEEK IN BEELD DOOR JO VOETS
Donderdag werd het koninklijk paleis naar jaarlijkse gewoonte weer opengesteld voor het publiek, en dit tot en met 8 september. Inclusief kledij van de troonswisseling.
© JO VOETS
WEEKOVERZICHT
BDW 1388 PAGINA 3 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
© MARC GYSENS
DINSDAG 30 JULI FM Brussel GOES FM OVERIJSE. Binnenkort gaat FM Brussel ook in de ether in Overijse. De stadszender krijgt hiervoor van Vlaams mediaminister Ingrid Lieten (SP.A) de nodige licentie. Wie in de Brusselse Rand naar de stadszender wil luisteren, moet hiervoor weldra afstemmen op de vrijgekomen frequentie 107.8. VOETGANGERS BETER AF MET PAVE. De infrastructuur in de 19 Brusselse gemeenten is niet altijd op en top voetgangsvriendelijk. Het Brussels Gewest wil de gemeenten bijstaan in het verhelpen van dat euvel. De lokale besturen kunnen zich inschrijven in PAVE, een programma waarbij experts de bestaande infrastructuur analyseren.
WOENSDAG 31 JULI Herdenkingsmis voor Koning boudewijn. Precies 20 jaar geleden stierf koning Boudewijn tijdens zijn vakantie in het Spaanse Motril. Om de jaarlijkse herdenkingsmis wat meer luister bij te zetten, laat de koninklijke familie de plechtigheid niet doorgaan in Laken, maar in de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele. Man klimt op kraan in Sint-GIllis. Een man klautert naar de top van een kraan in Sint-Gillis, om er vervolgens een Algerijnse vlag te hijsen. Reden voor het vertoon zijn problemen met het bezoekrecht van zijn kinderen. De belofte van een gesprek met de jeugddienst doet hem na een viertal uren terug afdalen. In Scheutbos leerde jong en oud bij van vlinderdeskundige Joeri Cortens (in groene polo).
soort minder,” bevestigt Vanreusel. “Het is beter om de regionale cijfers (Vlaams-Brabant, waarbij Brussel) te consulteren dan op gemeenteschaal conclusies te trekken over vlinderaantallen. Bovendien worden zeldzamere soorten als een Boomblauwtje (terug gespot in Brussel) sneller gemeld dan de ‘evidente’ Koolwitjes. Ook van Citroenvlinders hebben we echt cijfers nodig: die zitten terug in Brussel en waren in Vlaams-Brabant in 64 procent van alle tuinen te zien. Het Klein koolwitje staat op drie in de ranking. De Dagpauwoog is met 5.206 exemplaren de meest geziene dagvlinder in
“
Vlaams-Brabant en Brussel. Maar de allermeest geziene vlinder in uw regio was de dagactieve nachtvlinder, de Gamma uil (6900 stuks). Door de lange warme zomer bleken er veel Oranje luzernevlinders te zien, een trekvlinder die uitzonderlijk uit Spanje en Frankrijk afreisde. Ook de Iepenpage en Sleedoornpage doen het goed in de stad (alhoewel dit weekend niet te zien door té warm weer). Een soort die zich blijkt te herstellen is het Kaasjeskruiddikkopje, het was zestig jaar lang in Vlaanderen afwezig tot 2009. We vermoeden dat dit door invloed van de klimaatsveranderingen
komt.” Lovenswaardig was dat de dienst Biodiversiteit van Sint-JansMolenbeek samen met Natuurpunt (cel Educatie) bijkomend het initiatief nam om voor appartementsbewoners en het grote publiek een zoek- en infowandeling in te richten. Die trok op zondagvoormiddag 56 Franstalige deelnemers in het ecologisch beheerd braakland Paruck (Karreveld). In de namiddag initeerde vlinderdeskundige Joeri Cortens 16 Nederlandstaligen in de vlinderstudie met veel humor, weetjes en didactisch materiaal in het Scheutbos. Jean-Marie Binst
Mijn vader droomde van een moderne stad. Hij zou alles tegen de vlakte gegooid hebben. We spreken over de jaren 1950, er werd toen radicaal gedacht. Men vond de stad wat ouwelijk, en droomde van een Amerikaanse stad, vol wolkenkrabbers, verbonden met treinverbindingen en met landingsbanen voor helikopters op het dak.’ De vader van striptekenaar François Schuiten, architect Robert, keek anders tegen de stad aan dan zijn zoon. Die vindt dat Brussel vol geschiedenis zit (in De Standaard).
“ HET WOORD
Ik heb nog veel andere ambities: een ziekenhuis of een universiteit leiden, of in de ngo-wereld iets betekenen” Maar toch dingt Paul Dujardin mee naar een derde ambtstermijn als directeur van Bozar. Door de crisis is zijn werk er na twaalf jaar nog niet af, vindt hij (in De Tijd).
Villo&Go
Wie een jaarabonnement bij fietsverhuurdienst Villo wil afsluiten moet niet langer enkele weken wachten tot de kaart na de nodige administratieve behandeling thuis in de bus valt. Sinds deze zomer is er de formule Villo&Go, in samenwerking met supermarktketen Carrefour. Wie meteen op pad wil met de huurfiets, kan
bij een Brusselse Carrefour Express, Market of in een van de hypermarkten een kaart kopen en de code via de smartphone of computer activeren. Bij deze formule moet één euro extra betaald worden, 33 euro dus, maar die wordt achteraf op je Villorekening gezet. Om de nieuwigheid bekend te maken, heeft Villo nu een grote reclamecampagne opgezet. Wie niet gehaast is, kan de jaarkaart overigens nog altijd op de oude wijze, via de Villowebsite, aanvragen. Bettina Hubo
DONDERDAG 1 AUGUSTUS Oostrand moet meer vliegverkeer verdragen. Door werken aan de start- en landingsbaan 25R/07L zijn vanaf 1 augustus maar twee start- en landingsbanen beschikbaar op de luchthaven van Zaventem. De Oostrand krijgt daardoor meer vliegverkeer over zich heen. De werkzaamheden zullen drie weken duren. NAVO-tunnel tijdlang dicht door gaslek. In de buurt van het NAVO-hoofdkwartier in Haren raken graafwerken een gasleiding, met een gaslek tot gevolg. De Bourgetlaan en de NAVOtunnel zijn een tijdje dicht voor het verkeer. Proefproject rekeningrijden kent zijn partner. Begin 2014 start in en rond Brussel een testproject rond rekeningrijden voor personenauto’s. Zo’n 1.000 chauffeurs zullen de kilometerheffing uittesten. Consultancybedrijf PwC leidt alles in goede banen.
VRIJDAG 2 AUGUSTUS Brusselse werkloosheid nooit zo hoog. Eind juli telt het Brussels Gewest 111.212 werklozen. Dat is een nieuw record, weet arbeidsbemiddelingsdienst Actiris. Het vorige record dateert van juli 2010. Momenteel zit 20,7 procent, of een vijfde, van de Brusselse actieve bevolking zonder job. Positieve noot: op jaarbasis is de jongerenwerkloosheid in het Gewest licht gedaald.
ZATERDAG 3 AUGUSTUS
HET ROMMELT BIJ SWISSPORT. Op Brussels Airport kampen de bagageafhandelaars van Swissport tijdens de zomervakantie met onderbemanning, waardoor vliegtuigen niet op tijd in- en uitgeladen geraken. Zo’n zestig vluchten lopen vertraging op. Daarop houden de vakbonden met de directie spoedoverleg over de werkdruk.
ZONDAG 4 AUGUSTUS VLinders tellen. Hoewel de Vlindertelling van Natuurpunt (in Vlaanderen) en Natagora (in Wallonië) een succes is wat betreft aantal tellende deelnemers, voelen Brusselaars zich niet erg geroepen om vlinders te spotten. In heel België komen de Dagpauwoog, het Klein koolwitje en de Gamma uil het vaakst voor, zo blijkt nog.
MAANDAG 5 AUGUSTUS RADIORUIS. De radio-ontvangst in de Brusselse tunnels doet het niet naar behoren, moet Mobiel Brussel maandag vaststellen. Oorzaak blijkt een defect in de radiocentrale. Net voor de start van de maandagavondspits werkt het radiosignaal opnieuw.
DINSDAG 6 AUGUSTUS Te weinig nederlandstalige rechters VOOR BHV. Uit een werklastmeting van advieskantoor KPMG, die De Tijd kan inkijken, blijkt dat in het gerechtelijk arrondissement BHV in de toekomst meer Nederlandstalige rechters nodig zullen zijn dan in het BHV-akkoord is voorzien. Nu is nog één rechter op de drie in Brussel Nederlandstalig. In de toekomst zou dat maar één op de vijf zijn. Samengesteld door Kim Verthé
MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP SURF NAAR BRUSSELNIEUWS.BE EN SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF
BDW 1388 PAGINA 4 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
REPORTAGE De stad tijdelijk ontvlucht: vier atypische verhalen
Over weggaan en
BART DUJARDIN
“Ik kan mijn tijd beter indelen als ik hier woon”
EVA BIDANIA IBARGUTXI
BRUSSEL – Ze zijn talrijk, mensen die Brussel verlaten, en redenen zijn er ook genoeg te vinden: vuilnis, de onmogelijkheid om kinderen op te voeden, de chaos. Maar evengoed zijn er ook zij die op hun stappen durven terug te keren, al evenzeer om verschillende redenen. Of omdat de grootstad misschien toch beter is? BDW sprak met vier terugkeerders.
D
e zoektocht naar zij-die-vertrokken-en-weer-terugkwamen bracht ons bij drie Vlamingen en één Baskische. Alle vier hadden ze verschillende redenen om Brussel te verlaten. Of gewoon zin in iets anders. Vaak zat de liefde er voor iets tussen. Misschien was het ook dat wat hen terugbracht naar de stad: de liefde. Of het besef dat het op een ander niet altijd beter is. Bart Dujardin (35), administratief bediende bij een groot Frans bedrijf, woonde in Jette maar verkoos wegens problemen met de huisbaas
om Brussel te verlaten. Zijn huurappartement in de noordelijke Brusselse gemeente was niet conform de huurwetgeving. Hij verkaste naar Denderleeuw in Oost-Vlaanderen. Dujardin: “Denderleeuw was goedkoop. Voor ongeveer zevenhonderd euro hadden we een huis dicht bij de natuur. Maar we konden er niet goed aarden. Het is eerlijk gezegd nogal een gesloten dorp, met mensen die je scheef bekijken als je niet van daar bent. Een schizofreen dorp ook, met enerzijds een sterk flamingante aanhang die zich tegen Brus-
sel keert, en anderzijds een grote instroom van Brusselse Afrikanen die alleen Frans spreken. De oudere inwoners kennen elkaar en komen wel buiten, maar laten geen buitenstaanders tot hun leefwereld toe. De jonge gezinnen daarentegen sloten zich dan weer op in hun nieuwbouwhuizen. Die zag je nooit.” “Een anekdote: op een bepaald moment belde ik met een Brusselse kennis in het Frans toen ik het station van Denderleeuw verliet. De blikken die ik toen van mijn mede-inwoners kreeg, spraken boekdelen.”
LIES VAN OVERSCHÉE
“Antwerpen is mooier dan Brussel, maar ik kende er niemand”
Volgens Dujardin stond tegenover die negatieve ervaringen wel de rust van de omgeving. “We zaten in het groen, ja. Maar wat een lawaai! Voor een stadsbewoner went natuurlawaai, zoals dat van kwetterende vogels, maar moeilijk.” Omdat zijn relatie op de klippen liep, verkoos Dujardin echter om terug naar Brussel terug te keren. “Ik dacht eerst nog aan een kleine stad als Leuven, maar uiteindelijk vond ik een behoorlijk appartement aan het Jubelpark in Etterbeek. Ik werk tenslotte in Brussel en kan mijn tijd beter indelen als ik hier ook woon. Toen ik in Denderleeuw woonde, moest ik een avondje stappen met mijn Brusselse vrienden altijd rigoureus plannen. Nu kan ik gewoon de deur uit zonder zorgen.” Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de
stad alleen voordelen biedt, weet ook Dujardin. “Brussel heeft natuurlijk veel te bieden, maar het afvalbeleid faalt en de veiligheid laat soms ook te wensen over. Ik ben bijvoorbeeld al drie keer overvallen. Toch wil ik hier gerust blijven en binnenkort misschien een eigen stek kopen.”
Baskenland Een heel ander traject heeft Eva Bidania Ibargutxi. Deze 34-jarige Baskische kwam na een omzwerving via Dublin in Brussel terecht. “Ik ben Baskenland op goed geluk ontvlucht. Ik was er politiek actief, maar had even genoeg van de politiek en vertrok lukraak naar Ierland. Daar werkte ik onder meer in een winkeltje op de luchthaven. Na een tijdje wilde ik echter opnieuw de politiek in. Toen ik een kortdurend
BDW 1388 PAGINA 5 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
terugkeren
“In Brussel word ik tenminste met mijn buggy geholpen”
GERDA VAN DEN DRIES
“Wat heb je aan het platteland als je drie uur in de file staat?” FOTO’S: BART DEWAELE
contract kreeg aangeboden voor de European Free Alliance, de fractie in het Europese parlement die nationalistische en regionalistische partijen bundelt, greep ik die kans dan ook. Uiteindelijk kreeg ik hier in Brussel vast werk.” Bidania Ibargutxi verkaste op een bepaald moment echter naar Antwerpen, de liefde achterna. Maar Brussel bleef knagen: “Ik had hier mijn werk en mijn vrienden. Eigenlijk sliep ik gewoon in Antwerpen. Antwerpen is beschaafd en ordelijk, het tegenovergestelde van Brussel. Het is een mooie stad. Maar ik kende er niemand. Toen mijn relatie afsprong, besloot ik dan maar om terug te keren.” Een anekdote: de Baskische stond in Antwerpen nog op de N-VA-lijst tijdens de jongste gemeenteraads-
verkiezingen. “De huidige burgemeester had me persoonlijk een verkiesbare plaats aangeboden, maar die heb ik geweigerd omdat ik het Nederlands te weinig beheers. Ik had ook geen zin om op campagne te gaan in een stad die ik niet kende.” Naar eigen zeggen identificeert Bidania Ibargutxi zich met de Vlamingen in Brussel, net vanwege haar Baskische achtergrond. “Ik weet wat het is om je taal niet te kunnen spreken.” “Nu ja, in Brussel kan je niet veel oefenen en in Antwerpen schakelen mensen altijd direct over op het Engels,” voegt ze er nog aan toe.
Goed in Molenbeek Lies Van Overschée (33) is afkomstig uit Zomergem, maar heel haar schoolcarrière en jeugdig sociaal
leven speelde zich af in Gent. “Gent is een redelijk grote, aantrekkelijke, open stad, met een vleugje anarchisme. Na mijn studies Germaanse filologie aan de universiteit ben ik er blijven hangen. Toch was er toen al de vage hoop om ooit in Brussel te belanden. Maar pas toen ik mijn huidige lief leerde kennen, werd de optie Brussel concreet: ook hij wou naar Brussel verhuizen. Waarom wisten we geen van beide. We kenden Brussel alleen van de musea, de AB, Het Beschrijf en het Kaaitheater.” Van Overschée en haar lief konden de benedenverdieping van een herenhuis op de kop tikken in de buurt van het Schumanplein. “Het was er heel rustig. ‘s Zomers werden we wakker gefloten door de vogeltjes. We woonden er erg graag, maar
toen ik voor de tweede keer zwanger was, werd honderd vierkante meter te krap. We wilden ook graag iets kopen, maar Brussel is best duur. Of misschien hadden we ook niet hard genoeg gezocht. Een aantal vrienden waren naar Mechelen verkast en we besloten hen te volgen. Mechelen is er onder burgemeester Bart Somers op vooruit gegaan en er is, wat ik belangrijk vind, ook een goed cultureel aanbod.” Van Overschée en haar partner vonden een betaalbaar huis nabij het Vrijbroekpark. Ze had er een vriendenkring, een beetje de Mechelse versie van de Dansaert-Vlamingen. Hoewel het fietsen er veel aangenamer is dan in Brussel, klikte het echter niet met de stad aan de Dijle. Al na één jaar wist Van Overschée dat ze terug naar Brussel wou. “Mijn lief en ik waren allebei in Brussel blijven werken, we kwamen er dus dagelijks.” Toen het koppel een huis in de Molenbeekse Mommaertsstraat bezocht, waren ze meteen verkocht. Wat liep er dan mis in Mechelen? “Mechelen is mooi, maar ik voelde er eigenlijk niets bij en na 23 uur ‘s avonds valt er niets meer te beleven. Maar het lag vooral aan de mensen. Mechelaars zijn zeer afstandelijk. Ik weet dat ik niet mag veralgemenen, maar ze zijn echt niet vriendelijk, dat heb ik meer dan eens mogen ondervinden. Brusselaars daarentegen zijn veel vriendelijker, meer open, niet omdat ze dat van nature zijn, maar omdat het samenleven anders niet lukt. Als ik in de City2 ga winkelen is er altijd wel een moeder - die ik alleen van de schoolpoort ken - die me toezwaait en als ik het moeilijk heb met mijn buggy biedt er altijd wel iemand hulp.” Wanneer ze haar verhaal doet, is de jonge Vlaams-Brusselse luchtig gekleed. “Ik houd hout vast, maar ik heb nog nooit last gehad van denigrerende opmerkingen. Al besef ik dat ik met aan iedere hand een kindje anders gepercipieerd wordt.” Hoe enthousiast Van Overschée ook is, ze wil niet naïef zijn: “Er zijn problemen, ook ik hoor de verhalen en het is niet altijd makkelijk om hier kinderen op te voeden. Ik verbied ze om papier op straat te gooien maar krijg de vraag teruggekaatst waarom zij dat niet mogen als andere mensen dat wel doen. De Vierwindenschool is nog altijd een concentratieschool, maar mijn kinderen zijn er dolgelukkig en ze doen er veel ervaringen op.”
Naar de boerderij, en terug Terug naar de andere kant van Brussel, maar eerst naar elders. Gerda Van den Dries (61) verliet Schaarbeek op haar negentiende en kwam een paar jaar geleden terug. Ze was naar eigen zeggen de files hartsgrondig beu. Van den Dries heeft heel haar leven in de media gewerkt, ze begon haar carrière bij het ter ziele gegane Ons Volk en werkt ondertussen al 25 jaar bij de VRT. “Ik ben opgegroeid in de Navezstraat waar mijn ouders de wasserij Idéal uitbaatten, maar toen ik in de jaren 1970 trouwde, zijn we naar Messelbroek getrokken, een deelgemeente van Scherpenheuvel.
Het was de hippietijd en we droomden van een boerderij met een stuk grond en dieren. We konden effectief een oude boerderij op de kop tikken en ik heb er zalige tijden beleefd. We hadden poezen, honden, kippen, schapen en geiten. Al moet ik er aan toevoegen dat we van tuinieren, laat staan van boeren, geen kaas hadden gegeten. We moesten bijvoorbeeld aan de buren vragen hoe we ajuinen moesten poten.” “Mijn man was de oudste van tien, in het weekeinde kwamen zijn broers op bezoek. In Messelbroek dachten de buren dat die rare Brusselaars een commune aan het stichten waren. Ze kwamen langs onze tuin wandelen om te kijken. Ik ben vooral zeer tevreden dat mijn drie kinderen er opgegroeid zijn. Ze hebben lammetjes gevoederd met de papfles en ze konden uren in de natuur verdwijnen. Als het etenstijd was, luidde ik letterlijk de bel. Ik heb soms medelijden met kinderen die vandaag permanent door volwassenen in het oog gehouden worden, al weet ik wel dat sinds Dutroux de wereld veranderd is. Maar toch.” Een speling van het lot zorgde ervoor dat Van den Dries haar boerderij verkocht - “had ik nooit gedacht” en terug in Brussel belandde, zij het met een ommetje langs Pellenberg. “Ik was een halve boerin geworden, een overtuigde biotuinier ook. Maar mijn dochter woont in Brussel en ik deel hier met haar een volkstuintje. En die files, ik was die files zo beu. Wat heb je aan het idyllische platteland als je iedere dag drie uur in de file staat? Ik wou een appartementje in de buurt van de VRT, en dat heb ik ook gevonden. Ik ben op een halfuur te voet op mijn werk, het centrum van Brussel ligt op 20 minuten stappen.” Van den Dries woont in de Turkse buurt, waar ze naar eigen zeggen in een straal van 300 meter alles - op meubelen na - kan kopen: “In de stad leef je veel ecologischer dan op het platteland. Je doet je boodschappen met het openbaar vervoer of te voet, een fiets hoef je niet te kopen, er is Villo, een auto al evenmin. En voor de uitzonderlijke gevallen is er Cambio.” Maar dat betekent allerminst dat Van den Dries spijt heeft van haar plattelandsjaren. “We hebben altijd met de stad geleefd, we kwamen naar Brussel voor theater en tentoonstellingen. We hielden er deels een stedelijke manier van leven op na. In Messelbroek zijn we dan ook altijd die van Brussel gebleven.” Brussel of het platteland? Van den Dries lijkt niet te kunnen kiezen. “Als kind hield ik al muizen, cavia’s, hamsters en parkieten. Maar boeren heeft ook zijn mindere kanten, schapen die uitbreken, een hond die door jagers neergeschoten wordt...” Van den Dries is toch van plan in Brussel te blijven. Eind dit jaar verhuist ze naar Brutopia, een ecologisch woonproject (mét gemeenschappelijke tuin en dakterras) aan de Van Volxemlaan in Vorst. En zo is de keuze tussen platteland en groen uiteindelijk gemaakt. Christophe Degreef en Danny Vileyn
BDW 1388 PAGINA 6 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
BDW 1388 PAGINA 7 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
© BART DEWAELE
foto-onderschrift
Samenleving > Brusselse politie geeft advies om diefstal te voorkomen
Inbrekers houden niet van meidoorn BRUSSEL – Waar de warme lucht naar buiten gaat, daar glipt de koude dief naar binnen. Tijdens vakantieperiodes glippen inbrekers maar al te graag binnen via openstaande ramen en deuren. Bij de politie staan ze klaar met tips, en soms ook met anekdotes.
W
anneer politici beweren dat Brussel een stad van kansen is, dan zal geen enkele inbreker dit tegenspreken. Vorig jaar verschaften criminelen zich om de 52 minuten toegang tot een woning in het Brussels Gewest, zo valt af te leiden uit de statistieken. De inwoners van Brussel-Stad lijden met een gemiddelde van vijf woninginbraken per dag het hardst onder dit fenomeen. Marc De Vijlder (50), diefstalpreventieadviseur bij de politiezone Brussel-Hoofdstad-Elsene, wordt niet graag met de officiële cijfers geconfronteerd. Volgens de politie-inspecteur, die 23 jaar lang de straten veilig maakte en sinds drie jaar advies levert om diefstal te voorkomen, geven de statistieken de waarheid niet weer. “Want het aantal zaken dat niet aangegeven wordt, stijgt.” Die vele inbraken hoeven niet te verbazen, aldus De Vijlder: de sociale controle is nagenoeg verdwenen en “amper zes à tien” procent van de huizen beschikt over een alarmsysteem. Bovendien merkt hij tijdens preventiebezoeken dat niet iedereen zijn advies opvolgt, want daartoe zijn ze niet verplicht. De soms hoge kost van apparatuur is daar niet vreemd aan.
Kracht van de koevoet Voor de geschrokken uitbaatster van een restaurant annex hotel in de Europese wijk ligt dat anders. Dit jaar kreeg ze al twee keer dieven over de vloer, telkens ’s nachts. De eerste keer was haar zaak nauwelijks beveiligd. Gevolg: deuren kapot, kassa weg. De tweede keer raakten de inbrekers niet voorbij de eiken buitendeur, die ze wel beschadigden. Die mislukking dankt ze onder
meer aan De Vijlder die tips gaf over deurbeveiliging. Aan de werknemers van een naburig immobiliënkantoor, die nog geen inbraak meemaakten, raadt hij aan elektrische luiken aan te schaffen. Het slot op de deur dient langs de onderkant verstevigd te worden, want een dief zet kracht met de koevoet naar beneden. “Trouwens, wist je dat beveiliging van het goed voor een meerwaarde zorgt?” Wanneer een diefstalpreventieadviseur van een politiezone langskomt, gebeurt dat,
“Een dief heeft schrik van lawaai en licht” anders dan in de privésector, kosteloos. De adviseur heeft kennis van allerlei soorten diefstal, dus niet enkel van woninginbraken, waartoe dit artikel zich beperkt. De garantie dat u nooit een inbraak meemaakt, geeft hij niet, maar wel advies om dat zo goed mogelijk te vermijden. Belangrijk om te weten is dat het risico op inbraak even hoog is in de namiddag als ’s nachts, de dief de vakantie of het weekeinde verkiest om binnen te dringen en dat meestal doet langs de achterzijde van de woning. Een adviseur legt uit dat veiligheid van de woonst bij de buitenste perimeter begint: deuren, vensters, dakopeningen. “Maar ook de bel-etage, die dieven steeds meer viseren. Dat is een kleine klus voor een zogenaamde ruitenwasser.” Bouw
daarom vertragingselementen in, zoals een veiligheidscilinder of - beslag.
P-PRAAT Goeiedag, beste lezers. We zijn terug! Wij hopen dan ook dat u een fijne vakantie hebt gehad ten stede, te lande, of gewoon elders. Uw commentator is alvast niet bij de pakken blijven zitten en ging op zoek naar achtergebleven politiek nieuws. Hoewel het komkommertijd is, weigeren wij daaraan mee te doen. Zo namen wij akte van het standpunt van N-VA Elsene, dat tegen tram 71 is. U weet wel, die nieuw aan te leggen tram die de huidige bus 71 moet vervangen zodra de Elsensesteenweg heraangelegd is ten gunste van bus 71. De N-VA is daarmee de enige Nederlandstalige partij die zoiets in haar hoofd durft te halen: tegen een tram. Op Open VLD Elsene na dan, maar die zitten dan ook in de meerderheid met MR. Net als MR en Open VLD huldigt de N-VA van Elsene het principe dat een tram op de Elsensesteenweg te veel hinder zou veroorzaken. N-VA zet zich daarmee op dezelfde lijn als de Elsense PS, waar men ook niets van een tram moet weten. Behalve SP.A-schepen Maite Morren, maar die laatste houdt het waarschijnlijk stilletjes omdat het er anders bovenarms op zit met Dominique Dufourny, de toekomstige tsarina van Elsene. Wacht. Bovenstaand bericht bevat wel heel veel complexiteit. Wij herhalen: N-VA is tegen tram 71; Open VLD is tegen tram 71 omdat MR er tegen is; MR is tegen tram 71 omdat het niet wil onderdoen voor Brussels minister van Openbare Werken Brigitte Mädchen Grouwels (CD&V), die ook nog eens ‘te Vlaams’ is voor de MR; PS is tegen tram 71 omdat het niet wil onderdoen voor MR. Conclusie: de N-VA is, zoals iedereen, tegen Grouwels, la Flamande. En Maite Morren is misschien voor Brigitte Grouwels, of tenminste voor haar Vlaamse tram. En dus tegen de N-VA. U ziet het: niets is opgewassen tegen ijzeren logica.
Slapende hond bijt niet Afhankelijk van de woonsituatie bestaat een ruime keuze aan beveiligingsapparatuur. Om de kost te drukken, kan een particulier genieten van een belastingvermindering die gelijk is aan 50 procent van de werkelijk gedane uitgaven, met een maximum van 750 euro. Al hoeft veiligheid soms geen geld te kosten. Aan de huurder van een sociale woning adviseerde De Vijlder ooit om een glazen flesje boven op de deurklink te leggen. “Een dief heeft schrik van lawaai en licht.” Schep tegelijk en te allen tijde een bewoonde indruk (dus geen propvolle brievenbus), laat geen sleutels op de binnenkant van deuren en ramen en zet niet op sociale media wanneer u met vakantie vertrekt. Stelt u hoop in de alertheid van uw trouwe viervoeter, bedelf hem dan ’s ochtends, wanneer u naar uw job vertrekt, niet onder eten en drinken. Het zou niet de eerste keer zijn dat een hond ligt te ronken tijdens de inbraak. Om in- en overklimmen via de tuinmuren te voorkomen, ziet De Vijlder heil in (de doornen van) planten als meidoorn en klimroos. “Die zijn heel pijnlijk om in te vallen. Daar heb ik nog nooit een dief weten door te komen.” Tevens houdt u best uw omgeving goed in het oog, zeker als uw buren een renovatie (laten) uitvoeren. Zo blijkt een stelling, zeker met trappen, de ideale toegang tot deuren, ramen en dak van de hele buurt. Om de toegang tot uw goed te bemoeilijken, zaagt u overhangende takken af en bergt u gereedschap en ladder in een gesloten ruimte op. Om één en ander op elkaar af te stemmen, stelt De Vijlder zich tijdens preventiebezoeken telkens dezelfde vraag: “Indien ik een dief zou zijn, hoe geraak ik hier dan binnen?” Steven Vandenbergh
CHIEN ÉCRASÉ NMBS – Weetje van de week: volgens ingewijden liegt de NMBS als ze stelt dat de NoordZuidverbinding eivol zit. Zo zou de meest linkse koker - sporen vijf en zes - veel minder gebruikt worden dan de andere twee sporenbundels, en zou er dus van een tekort aan capaciteit geen sprake zijn. Nog volgens onze bron zou dit tot veel leedvermaak leiden bij de NMBS zelf, genre “ha, ze hebben zich weer eens laten vangen door dat verhaaltje.” De waarheid is genuanceerder, beste lezer: er zijn op de sporen vijf en zes geen wissels, waardoor die sporen inderdaad minder intensief gebruikt kunnen worden. Mochten er wel wissels zijn, dan zou het treinverkeer nog meer in het honderd lopen, met andere woorden. Het is maar dat u het weet. CENTRAAL STATION – Tijdens de vakantie was er dan ook nog een journalist van de linkse Britse krant The Guardian die het Centraal Station te Brussel “vuil, lelijk en stinkend naar de urine” noemde. Daarnaast geen woord over Brussel-Noord, of Brussel-Zuid, godbetert. De journalist vertelde ook niets over de krappe perrons en het teveel aan treinreizigers voor een veel te klein station, nochtans hét hoofdprobleem. Hij vermeldde er wel bij dat het station nogal ongelukkig gebouwd is en niet kan uitbreiden, onder meer omdat er geen plaats meer is in de Noord-Zuidverbinding. Toch nog één iemand die zich laten vangen heeft door de NMBS. ONDERTUSSEN – Over de MIVB niets dan goeds. De bussen rijden op tijd. Behalve bus 71, want die moet omrijden via de Waversesteenweg. Hoe dat komt, leest u in de rubriek hierboven. Dat is eigenlijk alles wat u weten moet.
BDW 1388 PAGINA 8 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
‘Wat betreft cultuur is Brussel een droom’
DEM EY HER RMA NNDEB RO U X
BEA ULIE U
DEL TA
HAN K AR
LON PÉT IL
THI EFFR Y
MER ODE
SCH UM AN
ALB EEK MA
ET KUN ST-W
PAR K
AL TR A C EN
OUC KÈR E
ELIJ NE
DE B R
LAA NV GR A A
F VA
SIN T-K A T
NDE REN
ERS VIJV RTE
N
NT Z WA
BEE KK A
TS T ATIO WES
E
UES BRE L
JACQ
AUM AL
SIN T-
WEI DE VEE
GUI DO
Een Brusselse zomerreis van Erasmus tot Herrmann-Debroux (4): Marie Ange uit Centraal Station
BIZE T
AD HET R
CER IA
EDD YM ERC KX
ER A SMU S
METROLIJN 5
in Gent. Daardoor komt ze vaak in het Centraal Station. De vele mensen die de warmte van het station opzoeken omdat ze geen dak boven het hoofd hebben, het grijpt Marie Ange enorm aan.
Emile Verhaeren als inspiratie De kunstenares twijfelde dan ook geen moment toen ze werd uitgenodigd door het Provinciaal museum Emile Verhaeren. Verhaeren schreef in de negentiende eeuw gedichten over de sociale ongelijkheid, de verstedelijking en de kwalijke gevolgen van de Industriële Revolutie. Volgens Marie Ange zijn de gedichten nog steeds actueel. “De situatie is
“Ik toon een aspect van onze samenleving dat altijd verborgen wordt. Ik vind het mijn taak om dit te blijven doen”
Kunstenares Marie Ange fotografeerde mensen die alleen de metro als hun thuis kennen. Met een naaimachine bewerkte ze de beelden, wat intrigerende, donkere kunstwerken opleverde.
BRUSSEL – Marie Ange woont in centrum Brussel en wil er niet meer weg. Als kunstenares haalt ze haar inspiratie uit de grootstad. Een gesprek over de buurt waarin ze woont, haar visie op de stad en de kunstwerken die ze maakt.
H
et appartement van Marie Ange staat vol open kasten, gevuld met pigmenten, borstels en potloden. Hier en daar hangt een van haar kunstwerken tegen de muur. De houten vloer en de grote tekentafels maken helemaal duidelijk dat ik in een atelier ben beland. Marie Ange woont al twintig jaar in Brussel. Haar atelier bevindt zich in de Wolvengracht, in het hart van de hoofdstad. Drie maanden geleden heeft ze van haar atelier ook haar woonplaats gemaakt. Het is voor haar een zeer bewuste keuze om in het centrum te wonen, dicht bij het
openbaar vervoer. Ze rijdt niet met de auto, maar kiest voor de metro of haar plooifiets. “De combinatie metro en fiets is ideaal in Brussel.” Marie Ange houdt van de hoofdstad. De mix van verschillende mensen, het openbaar vervoer, de leuke winkels, de cultuur. “De bibliotheek van de Munt gaat weer open, de Leopoldstraat is heraangelegd, ik kan te voet naar het Filmmuseum. Dat is toch schitterend? Op het vlak van cultuur is Brussel een droom.”
Geen plaats voor gewone mens? Haar buurt heeft ze de laatste jaren enorm zien veranderen. “Twintig
jaar geleden was Brussel dood, maar de stad is opnieuw beginnen te leven.” Enerzijds vindt Marie Ange het een goede zaak dat de stad opnieuw investeert in het centrum. Krotten worden neergehaald, sommige straten zijn autovrij gemaakt, de infrastructuur verbetert. Toch wordt ze ook geconfronteerd met de keerzijde van de medaille. In haar buurt worden enkel nog luxewoningen gebouwd. Grote kantoorgebouwen en luxehotels rijzen als paddenstoelen uit de grond. “Blijkbaar is er voor de gewone mens geen plaats meer. En dat is spijtig, want we moeten samenleven met alle lagen van de bevolking. Het is juist die mix die het interessant maakt.” Het zijn vooral Eurocraten die door de nieuwe luxewoningen aangetrokken worden, de gewone Brusselaars verdwijnen uit de Wolvengracht en de rest van het stads-
© KAAT DE CLERCQ
Onze zomerreeks Metrolijn 5 wordt verzorgd door studenten Journalistiek en medewerkers van HUB, Luca en ISFSC. Elke week gaan ze bovengronds aan een metrohalte tussen Erasmus en HerrmannDebroux om het verhaal van een bijzondere persoon uit de buurt te vertellen.
centrum. Voor Marie Ange is het duidelijk: er moeten meer sociale woningen komen. Het contrast tussen de luxe van het centrum en de situatie in de metro van Brussel is opvallend. Marie Ange werkt overdag in haar atelier in Brussel, maar geeft ook avondlessen
eigenlijk niet veel veranderd. Verhaeren was voor op zijn tijd.” Marie Ange besloot de mensen die alleen de metro als hun thuis kennen te fotograferen. “Ik probeerde ze voor een witte achtergrond te plaatsen, en dan begon ik ze te portretteren. Die mensen hebben een zeer laag zelf beeld omdat ze op straat leven. Ik heb discussies gehad met mensen die zich niet wilden laten fotograferen. Dat vind ik ook normaal.” Uit de foto’s heeft ze een selectie gemaakt van zes portretten: drie mannen en drie vrouwen. Die heeft ze op haar eigen specifieke manier bewerkt. De portretten worden uit hun context gehaald, in lagen uiteengerafeld en vervaagd. Met een naaimachine bewerkt ze de beelden. Dat proces levert intrigerende, donkere kunstwerken op, die een mystieke sfeer uitademen. Een sfeer die past bij de onderwerpen waar Marie Ange rond werkt. De kunstenares zoekt naar mensen die de samenleving het liefst verborgen houdt. Eerder werkte ze al met psychiatrische patiënten, voor haar volgende project zal ze gevangenen portretteren. Haar kunstwerken zijn dan ook niet vrolijk te noemen, eerder duister en rauw. “Ik weet dat het beklemmend is. Ik toon een aspect van onze samenleving dat altijd verborgen wordt. Ik vind het mijn taak om dit te blijven doen.”
Lore Gillekens
Sint-Agatha-Berchem > Vertraging isolatiewerken
Renovatie sporthal pas klaar na half september De vernieuwingswerken aan het gemeentelijk sportcentrum aan de Lusthuizenstraat lopen vertraging op. Dat bevestigde de Dienst Openbare Werken. Het complex ging al op 15 mei – iets vroeger dan voorzien – dicht om in augustus tijdig afgewerkt te geraken, maar het mocht niet zijn. Een van de belangrijkste ingrepen is het aanbrengen van een thermische isolatie tegen het plafond en de wanden. Door onduidelijkheden in het technische dossier kon deze ingreep nog niet starten. Gevolg: drie tot vier weken vertraging. Het isoleren van de sporthal stond al enkele jaren op het prioriteitenlijstje. In 2008 nog was het gemeentelijk gasverbruik dubbel zo hoog als het gemiddelde in het gewest – de ruim 35 jaar oude sporthal was daar mee schuldig aan. Alle werken aan het sportcomplex werden dan ook met dat doel uitgetekend. Na de renovatie kan veel rationeler met energie
worden omgesprongen in de zaal. Het warm water van de douches werd al ontkoppeld van de centrale verwarming. Vorige week werd het volledige chassis vervangen. Deze week zou het sanitaire blok volledig afgewerkt zijn, met moderne douchekamers en nieuwe zeepverdelers en toiletpapierverdelers. Voor de zomerperiode werden alle binnensportactiviteiten afgeleid naar andere locaties. “We houden er rekening mee dat het indoorseizoen in de grote sportzaal en de collectieve zaal pas kan starten na 20 september,” stelt sportfunctionaris Bruno Schroeven, die de planning beheert. “De sportfederaties werden verwittigd dat de zaal de eerste weken van september toch niet kan gebruikt worden. We vroegen om begrip bij de kampioenschapwedstrijden die gespeeld zouden worden.” Vooral de zaalvoetbalclub ABCA United kan door de vertraging nog niet in de nieuwe zaal spelen. JMB
lumumba krijgt plein ELSENE – Schepen Maite Morren (SP.A) heeft de vraag van het comité Place-Lumumba-Plein om een plein in Matonge naar de vermoorde Congolese politicus te noemen, voorgelegd aan het schepencollege. Lumumba werd in 1961 vermoord, nog geen jaar nadat hij de eed had afgelegd als eerste premier van het onafhankelijke Congo. Volgens het comité moet de naamgeving de
Congolese gemeenschap in België erkennen. “Er is een grote beweging van burgers, journalisten, academici en parlementsleden die om deze erkenning vragen. In België zijn er 98 straten die namen dragen van kolonialen, maar geen enkele draagt de naam van een Congolees,” zo motiveert woordvoerster Gia Abrassart de vraag voor de camera van tvbrusDV sel.
Nieuw gemeentehuis in aanbouw ETTERBEEK — Deze week beginnen de werkzaamheden aan het nieuwe gemeentehuis van Etterbeek. In een eerste fase worden de ziekenhuispaviljoenen van het oude ziekenhuiscomplex tussen de Kazernenlaan en de Beckers- en Haernestraat afgebroken.
Het verkeer zal daarbij geen hinder onder vinden, belooft het gemeentebestuur. Etterbeek bouwt op de plek een nieuw gemeentehuis, OCMW en politiecommissariaat. Daarnaast komen er ook appartementen.
CD
BDW REGIO
© JO VOETS
BDW 1388 PAGINA 9 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
Het afgeleefde speelplein, met op de achtergrond de nieuwe sporthal.
Sint-Jans-Molenbeek > Terrein achter Sint-Remigiuskerk krijgt facelift
‘Park heroveren op dealers’ Met de bouw van een kleine sporthal en de heraanleg van het speelplein hoopt het Molenbeekse gemeentebestuur weer grip te krijgen op de ongure ruimte achter de Sint-Remigiuskerk. “We willen het terrein terugwinnen op de drugsdealers,” zegt schepen van Openbare Werken en Gesubsidieerde Projecten Jan Gypers (Open VLD). Het terrein op de hoek van de Pierre-Victor Jacobsstraat en de Opzichtersstraat is al decennialang een ruig gebied waar drugsdealers de plak zwaaien. Twintig jaar geleden reeds voerde de buurt actie tegen de spuiten op de grond. De gemeente ondernam wel pogingen om de situatie te verbeteren, maar die volstonden niet. Zo werd een tiental jaar geleden het huidige speelplein aangelegd. Dat ligt er vandaag troosteloos bij. Het sportveldje is er nog, maar verderop zijn de speeltuigen verdwenen. Tegen de omheining werd extra hekwerk aangebracht in een – vergeefse – poging indringers tegen te houden. “Kinderen spelen hier niet meer omdat ze met stenen bekogeld en weggepest worden door de groten,” zegt schepen Gypers. De heraanleg moet hiermee komaf maken. De gloednieuwe sporthal, die een kleine omnisportzaal, een lokaal voor de stadswachten en boven een ruime conciërgewoning omvat, is bijna klaar. Het was een moeilijke werf met veel vandalisme. Tot de conciërge er is, komt de woning dan ook in handen van anti-kraakorganisatie Camelot. De conciërge zal straks overigens meer moeten doen dan alleen de deuren openen, zegt Gy-
pers: “Hij zal ook het nieuwe speelplein moeten schoonhouden en het gras moeten maaien.” Veel gras zal er niet zijn, want de speelruimte wordt een plein ‘nieuwe stijl’. Geen speeltuigen, die worden toch maar gevandaliseerd. In de plaats komt er, behalve een vers sportveldje, ook een kleurrijk en bultig parcours waar kinderen op en af kunnen fietsen. Daarnaast ook een waterpunt en enkele fitnesstoestellen. Het plein wordt ook groter dan voorheen - het stukje Jacobsstraat achter de kerk verdwijnt – en krijgt geen omhei-
“ Kinderen spelen hier niet meer omdat ze met stenen bekogeld en weggepest worden door de groten” ning meer. “Een hek wordt kapotgemaakt en het belemmert de sociale controle. De nieuwe methode is: alles openlaten, zonder schuilplaatsen. Zelfs de bomen worden witgekalkt. Zo wordt de plek oninteressant voor dealers.” Maar dan nog rekent Gypers op de inzet van velen om de controle te behouden. “De conciërge, de stadswachten, de sportverenigingen, de politie en de buurtbewoners, die de hulpdiensten moeten blijven bellen als ze iets verdacht zien. Alleen als iedereen meewerkt, kunnen we dit deel van de gemeente terugwinnen.” Bettina Hubo
Jette > Moslims willen bouwen in Essegemstraat
Geld inzamelen voor nieuwe moskee Al meer dan een jaar zamelt het Jetse cultureel centrum Averroès geld in voor een nieuwe moskee. Afgelopen week kreeg het initiatief een zetje van de Muslim Rangers, een groepje stand-up comedians dat zich ook sociaal engageert. Zij probeerden 50.000 euro bijeen te sprokkelen. De actie van de Muslim Rangers zette het ambitieuze bouwproject, waaraan tot hiertoe weinig ruchtbaarheid was gegeven, meteen
volop in de belangstelling. De moslims van Averroès komen nu bijeen in een huis aan de Léon Théodorstraat, vlakbij het station van Jette. Deze gebedsplaats bestaat al twintig jaar. Maar het gebouw, waar plaats is voor zo’n 200 gelovigen, is veel te klein geworden, zegt SP.A-politicus Fouad Ahidar, die er zelf al negen jaar bidt en mee zijn schouders heeft gezet onder het nieuwe project. “Bij het vrijdaggebed zijn er soms 300 mensen. Dan moeten we voor die tien minuten
allemaal tapijten leggen in het klaslokaal.” Dus besloot Averroès om een groter gebouw op te trekken. Ahidar: “In Jette, Ganshoren en Noord-Laken leven vijf- à zesduizend moslims.” De initiatiefnemers hebben al een optie genomen op drie percelen in de Essegemstraat. Bedoeling is om daar een echte moskee voor 400 tot 500 gelovigen op te trekken, met behalve twee gebedszalen ook klas- en vergaderlokalen en parkeerruimte. “Een lieu de vie dus.” Volgens Ahidar is het Jetse gemeen-
tebestuur positief over het plan. “Wel is ons duidelijk gemaakt dat de huidige moskee dan dicht moet.” Om de grond te betalen, is er 600.000 euro nodig. De bouw zelf wordt op dik anderhalf miljoen euro begroot. Ahidar: “Dat lukt wel. Met het geld van de Rangers zitten we aan 350.000 euro. Als we 6.000 moslims vinden die de komende drie jaar jaarlijks honderd euro geven, zijn we er.” HUB
BDW 1388 PAGINA 10 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
Vanaf 18 uur vertrekt er maar één bus per uur aan metrostation Kraainem. Vervelend als die ook nog eens vlak voor je neus wegrijdt, vindt Kurt Deswert.
© JO VOETS
Mobiliteit > Kurt Deswert (Open VLD) over pendelproblemen tussen Brussel en de Rand
Buiten Brussel wonen is ook niet alles... Eigenlijk baden wij in Brussel in het openbaar vervoersaanbod, stelt Kurt Deswert, voorzitter van Open VLD Woluwe. Het aanbod in Vlaams-Brabant is op dat vlak veel minder aantrekkelijk. De gebrekkige mobiliteitsafstemming tussen Brussel en Vlaanderen is volgens hem dus niet enkel het gevolg van een communautaire oprisping. Vlaanderen heeft nog heel veel werk aan de winkel wil het mensen onafhankelijk maken van de wagen.
BDWOPINIE Een tijd terug verhuisden we wegens een verbouwing tijdelijk naar de Rand. Dat stond me toe om een experiment uit te voeren. Welke gevolgen had dit voor mijn dagelijkse woon-werkverkeer? In Brussel ben ik met mijn gat in de spreekwoordelijke boter gevallen. ’s Ochtends twee minuutjes wandelen tot aan het metrostation, in een al dan niet overvolle metro springen en een kwartier later sta ik in het centrum. Gedurende mijn tijdelijke verblijf ‘op den buiten’ werd ik echter een van die ongeveer 360.000 pendelaars die dagelijks vanuit Vlaanderen of Wallonië naar Brussel afzakken. Om het even te kaderen: we gingen twee maanden inwonen bij de schoonouders (uitgeweken Brusselaars), in vogelvlucht op nauwelijks vijftien kilometer van het Brusselse stadscentrum. Om naar het werk te
gaan, wou ik, net als in Brussel, het openbaar vervoer nemen. We hebben immers maar één wagen in het gezin en mijn hoogzwangere echtgenote had die nodig. Van aan onze deur was het een tiental minuutjes lopen tot aan de bushalte. Dat gebeurde deels over straat, deels over opritten. Dat vertelt in feite meer dan het op het eerste zicht lijkt. De voetpaden in de wijk waar we verbleven, verdwijnen immers plotseling om over te lopen in voortuintjes of modderperkjes. Er zijn geen zebrapaden. Dit soort wijken, daterend uit de jaren 1980 en 1990, is duidelijk niet bestemd voor voetgangers en dus eigenlijk ook niet voor gebruikers van het openbaar vervoer. Je moet al tot aan de rand van de woonwijk om een bus te nemen. Het mag dan ook niet verwonderen dat velen op de wagen aangewezen zijn voor hun verplaatsingen. Naar de bakker of kapper? Met de wagen. Naar het schooltje in het dorp? Met de wagen. En wie kan het de inwoners kwalijk nemen. Er
KURT DESWERT: “ Het wordt tijd dat het hypocriete ballonnetje dat Brussel zelf verantwoordelijk is voor het Belgische verkeersinfarct, doorprikt wordt ”
zijn nu eenmaal leukere dingen dan voor elke functionele verplaatsing drie kwartier heen en drie kwartier terug te moeten stappen. De vraag is: hoeveel wijken en verkavelingen telt Vlaanderen? Niet zo weinig, me dunkt. Dat de meesten er ook met de auto naar het werk gaan (dagelijks zag ik één eenzame fietser fluks en in verkeersveilig verantwoord fluo langs het bushokje flitsen), werd bevestigd toen de bus arriveerde. Om 7u22. Keurig op tijd, maar wel stampvol, voor 90 procent met schoolkinderen. Ook slechts één bus om het halfuur. Qua gebrek aan flexibiliteit kan het tellen. De Lijnbus deed er ongeveer een halfuurtje over tot aan de metro in Kraainem.
Sluipwegen ’s Ochtends verliep dat behoorlijk vlot. ’s Avonds lag het moeilijker. Vanaf 18 uur rijdt er al maar één bus per uur meer, wat in feite onvoorstelbaar weinig is. Vervelend als die dan nog eens voor je neus wegrijdt. Blijkbaar is er geen signaaltje om aan te geven aan de buschauffeur dat de metro pas gearriveerd is. Ik vroeg me af hoeveel wachturen in de winterkou er eigenlijk nodig zijn om een pendelaar ervan te overtuigen om voor de auto te kiezen.
Doenbaar is het allemaal zeker, maar ik zag toch erg weinig volk op de avondbus op dit al bij al toch niet zo uitzonderlijke uur. Een echte aanmoediging om voor het openbaar vervoer te kiezen, is het allemaal niet. Het openbaar vervoer is hier gewoon niet aantrekkelijk genoeg om als valabel alternatief voor de wagen te dienen. Ik deed diezelfde verplaatsing ook een paar keer met de wagen. Onze dochter begon in die periode net met school. Met een buggy de bus op zag ik niet zitten. Het is een geknoei – net zoals op de Brusselse trams overigens - en door de vrieskou baggeren met een peuter van 2,5, daar had ik geen zin in. Een uur vroeger dan nu we terug in Brussel wonen, moest dochterlief haar bedje uit om op de valreep op school te arriveren. Met dat filegeweld viel het al bij al nog mee. Via sluipwegen in Sterrebeek en Kortenberg geraakten we vlot in Wezembeek, waar het stapvoets verkeer meestal begon ter hoogte van de afrit van de Ring. Maar we konden naar het nieuws luisteren en dochter sliep nog wat door. ’s Avonds was ze vaak murw van de vermoeidheid en werd ze vroeg in bed gestoken. De extra tijd samen met haar in de wagen, is dan wel geen quality time, het compenseerde toch ten dele dat we globaal minder tijd met haar door konden brengen. Het viel me als ‘echte pendelaar’ bovendien ook erg op dat werk een nog belangrijker deel van mijn leven ging inpalmen. Ik was er meer mee bezig omdat ik er letterlijk meer tijd in stak door de langere verplaatsingsduur. Dit was een omstandigheid die zich nu noodgedwongen stelde. Maar, door in Brussel te wonen, heb ik eigenlijk voor iets anders gekozen. Dit verhaal is erg individueel, dat besef ik, maar ik kan me voorstellen dat het behoorlijk herkenbaar is voor velen. Ik hoor de VOKA’s van deze wereld graag vloeken op Brussel wegens haar (on)bereikbaarheid. En inderdaad, Brussel is de Europese filehoofdstad. Maar aan wie ligt dat eigenlijk? Aan het Brussels Gewest, dat nochtans sterk investeert in openbaar vervoer? Er komt zelfs nog een metro bij! Of aan de keuzes die Vlaanderen telkens weer maakt op vlak van ruimtelijke ordening en mobiliteit? En vooral, haar quasi bewuste keuze om het openbaar vervoer zo onaantrekkelijk mogelijk te maken voor pendelaars. En waarom in feite? Om te vermijden dat minder kapitaalkrachtige Brusselaars zich daardoor al te makkelijk in de Rand zouden kunnen vestigen? Ok, dat is een beleidskeuze. Zeker niet de slimste op de lange termijn – mensen zijn nu eenmaal veel mobieler dan vroeger – maar het wordt tijd dat het hypocriete ballonnetje dat Brussel zelf verantwoordelijk is voor het Belgische verkeersinfarct, dan wel eens doorprikt wordt. Intussen ben ik blij terug in Brussel te wonen, meer tijd te hebben voor mijn gezin en mezelf. Iedereen kiest zijn eigen soort levenskwaliteit. Dat is maar goed ook. Dit is alvast de mijne. Kurt Deswert Voorzitter Open VLD Woluwe
BDW 1388 PAGINA 11 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
BRIEVEN VAN LEZERS lezersbrieven@bdw.be
BDWOPINIE
Sarah & Charles
Geldklopperij
Dat er in Brussel wat betreft beeldende kunst veel gebeurt (BDW 1387, p.19) is alleen toepasselijk indien men vergelijkt met vroeger. Waar zouden al die afgestudeerde masters van de Brusselse kunstscholen zich anders gaan vestigen? Al die creatieve jonge kunstenaars blijven uiteraard niet inactief. Het blijft weliswaar een raadsel in welke omstandigheden ze zich in Brussel aanvaardbaar kunnen vestigen. Als bewijs hiervan volstaat het om de reeks redactionele bijdragen Wunderkammer, die wekelijks verschijnen in Agenda, erop na te lezen, waaruit grotendeels de ontoereikendheid van de atelieraccomodaties blijkt. Hetgeen overigens een beleid aantoont, in tegenstelling tot de podiumkunsten, dat er in Brussel geen enkele faciliteit wordt voorzien ten behoeve van de beeldende kunstenaar. Waarom zou anders de eerste solotentoonstelling van Sarah & Charles in het Hasseltse Z33 moeten plaatsvinden? De huidige alertheid van sommige politici naar aanleiding van de sluiting van de verzameling moderne kunst van het Brusselse museum voor schone kunsten, is plots een prioriteit geworden met overdreven ijver voor een nieuwbouw ten behoeve van een museum moderne en hedendaagse kunst. Ik heb hierbij de indruk dat enkele politici electorale aandacht willen verwerven door één of ander prestigeproject te promoten – voor sommigen is dat een biermuseum, voor anderen een nieuw voetbalstadion. Een politiek beleid dat niet zou begrijpen dat verbeelding en innovatie basisbehoeftes zijn, geeft ongetwijfeld blijk van ontoereikend bestuur. Het blijft bijgevolg bedenkelijk dat Sarah & Charles hun gelijk zullen krijgen door te beweren dat er over vijf jaar wel vanalles rond het WIELS zal gebeuren. Wijselijk voegen ze er wel ‘misschien’ aan toe. Jonas Wille, Oudergem
Vroedvrouwen Met belangstelling las ik de voorpagina van BDW 1385, over de armoedige verloning van zelfstandige vroedvrouwen. Hiermee wil ik duidelijk maken dat ik vierkant achter de eisen van deze vroedvrouwen sta. Als huisarts heb ik van 1967 tot 1973 zwangerschappen begeleid en bevallingen verricht, ongeveer 150 en een half dozijn keer heb ik iemand doorverwezen naar een gynaecoloog omdat complicaties dreigden. Ik heb nooit problemen gehad bij de bevallingen – onder meer ook omdat ik deze in moederhuizen deed waar ik dan bijstand had van soms ervaren, soms minder ervaren vroedvrouwen. Zwangerschap en bevalling horen inderdaad op de eerste lijn thuis, en op deze eerste lijn bevinden zich zeker ook de vroedvrouwen. Overigens is de hele geneeskunde in ons land overgespecialiseerd geraakt, en het takenpakket van de huisarts voor directe actieve gezondheidszorg is danig gekrompen – terwijl de papiermolen steeds maar groeit. Ik lees trouwens dat ook de vroedvrouwen administratief overbelast zijn. Ik kan enkel hopen dat er grondig verandering komt in de gezondheidszorg, al zie ik dit niet zo meteen gebeuren. Intussen wens ik die dappere vroedvrouwen moed toe en hopelijk ook financieel beterschap.
Joost Rampelberg, Ganshoren
Toerist in Molenbeek Zonder Molenbeek door en door te kennen, meer dan de Chien Vert c.s., het kanaal, de Sint-Jan-de-Doperkerk en
een toevallige korte flanering, zonder op enigerlei wijze met Molenbeek verbonden te zijn, was het artikel ‘Toerist in Molenbeek’ (BDW 1387, p.4-5) voor mij een zeldzame ergernis bij het regelmatig lezen van BDW. Een toonbeeld van klagerig en schamper negativisme. De indruk die gewekt wordt, is die van een boertje-vanbuiten dat alle stadsergernissen, genoegzaam bekend en algemeen, opsomt. Waarschijnlijk hetzelfde profiel van mensen die ook zouden klagen wanneer er geen enkel initiatief genomen wordt, “dat het zo erg gesteld is.” De opmerkingen over de positie van het nieuwe hotel op vijftien minuten van het centrum zijn tekenend en ronduit kinderachtig. Ok, het zal erg zijn, maar men probeert iets in die gemeente, ook al zal het niet genoeg zijn. Bovendien wordt er behalve op de foto’s helemaal voorbijgegaan aan wat eventueel wel boeiend is aan Molenbeek, zoals de Diongrewijk en de kerk. Zonder de grote problemen te hoeven verhullen. Problemen - initiatieven - interessante elementen. Probeer in een dergelijke serie informatieve kwaliteit aan te houden! Nico Koedam, Brussel
Bus 71 Elsene verliest 2 van de 3 directe MIVB-verbindingen met de Vijfhoek. Enkel de vandaag reeds verzadigde bus 95 blijft vanuit Elsene tot in het centrum rijden. Voorlopig? De huidige tram 94 stopt vanaf september 2013 definitief aan Louiza omdat Ministers Grouwels en De Lille kiezen voor het verminderen van storende bovengrondse MIVB-lijnen in de Vijfhoek. Overstappen dan maar zodat de commerciële snelheid van de MIVBvoertuigen weliswaar verbetert, maar de commerciële MIVB-snelheid voor de klant er op achteruit gaat. Bus 71 wordt nu vervangen door een tram die evenwel stopt aan Naamsepoort. Op lange (lees: onbepaalde) termijn zou men deze tramlijn toch weer willen doortrekken naar het centrum, maar botst men op operationele en politieke moeilijkheden. De huidige vetramming DeltaNaamsepoort is al geen sinecure, tenzij men bijvoorbeeld geen rekening houdt met de smalle Fraiteurbrug of de terechte vraag van handelaars wat betreft soepele leveringen, natuurlijk. Conclusie van het verhaal: geen enkele garantie voor de realisatie van een volwaardige tram 71 tot in het centrum. Intussen wordt een bestaande tramlijn 94 op eigen bedding wel ingekort om de Vijfhoek te ontlasten van bovengrondse MIVB-lijnen... Wie ziet deze tegenspraak niet? Wouter Bracquené, Elsene
Vlaamse feestdag Op de nationale 11 juliviering op het Brusselse stadhuis ontbrak opnieuw de burgemeester van de federale hoofdstad van België, de door de Vlaamse media veelvuldig vertroetelde Freddy Thielemans. In Brussel lopen er effectief nog steeds politieke individuen rond die wel willen opkomen voor Brussel als Europese hoofdstad, doch tegelijkertijd niet in staat zijn om van Brussel een correcte Belgische hoofdstad te maken. In plaats van inspanningen te doen om de grootste gemeenschap van het land haar plaats te gunnen in Brussel, op voet van gelijkheid met de andere gemeenschap, houdt de Brusselse burgervader zich bezig met het promoten van Brussel als hoofdstad van het Bier. Benieuwd of Thielemans ook afwezig zal blijven op het feest van de Franse Gemeenschap op 27 september. Guido Ghekiere, Brussel
SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@bdw.be. Schrijven kan naar BDW-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bdw.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.
door Danny Vileyn Een huis met een verloederde gevel van vijf meter breed en drie verdiepingen hoog kost eigenaars vanaf heden 825 euro boete. Per maand. Een huiseigenaar uit de Lefrancqstraat heeft al een boete in de bus gekregen. Als hij zijn gevel binnen de drie maand niet opknapt moet de man, die moet rondkomen met 1.400 euro per maand, iedere maand 650 euro neertellen. Op tvbrussel vertelt de man dat hij zelfs niet gaat protesteren. Ik heb toch geen geld, zegt hij. Hij gaat de drie aapjes nadoen: horen, zien en zwijgen. Op het eerste gezicht moet de maatregel toegejuicht worden, zelfs al is ze een beperking van het eigendomsrecht. Maar toch. In Schaarbeek staan, net zoals in andere Brusselse gemeenten, tal van fraaie huizen en appartementsgebouwen die in een schabouwelijke staat verkeren. Omdat de eigenaars te gierig zijn om te investeren, omdat de eigenaars oud zijn en de energie niet meer hebben om werken te laten uitvoeren. Omdat het appartementencomplex één of meer dwarsliggers telt die hun mede-eigenaars niet kunnen uitstaan. Of omdat het appartement bewoond wordt door de ex-partner van de eigenaar en de twee elkaar ondertussen haten. Enzovoort. Maar uiteraard zijn dit geen geldige excuses. Iedere eigenaar moet zijn goed als een goede huisvader beheren. En voor eigenaars die niet de middelen hebben, staat de overheid klaar met sociale leningen. En bovendien zijn er premies voor gevelverfraaiingen. Maar, er is een maar. Niet alle eigenaars zijn van de nieuwe maatregel op hoogte. Twee: hoe lang duurt het voor de premie op de rekening van de investeerder staat? Een zeer nuttige bezigheid voor sociaal werkers. Een doortastende overheid moet hier een mouw aan kunnen passen. Toch verdenk ik de gemeente ervan alleen uit te zijn op geld: drie maanden is veel te kort. Ik weet niet of de dames en heren van het schepencollege die allemaal een royaal inkomen hebben - het weze hen gegund - ooit al aannemers over de vloer hebben gehad en hoeveel tijd het gekost heeft vooraleer ze aan het werk gingen. Drie maand is ronduit belachelijk. Een voormalig Brussels minister vertelde me ooit dat hij een jaar in Brussel gezocht had naar een huisschilder die binnen een redelijke termijn zijn huis onder handen kon nemen. Radeloos heeft hij dan maar een schilder uit Vlaanderen de werken gegund. Die kon binnen de zes maanden komen. Eigenaars verplichten om hun gevels te onderhouden of te herstellen is lovenswaardig, maar het mag niet tot de zoveelste belasting leiden. Huiseigenaars in Schaarbeek betalen al genoeg.
WAUTER MANNAERT
BDW 1388 PAGINA 12 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
Vierhonderd jaar pandjeshuis BRUSSEL – De Berg van Barmhartigheid in de SintGisleinstraat, beter bekend als het ‘pandjeshuis’, maakt van 2018 een groots feestelijk jaar. Dan bestaat de oudste Belgische financiële instelling die geld leent in ruil voor waardevolle voorwerpen die in pand worden gegeven, precies vierhonderd jaar. “We gaan dit vieren met diverse evenementen, een aantal daarvan staan reeds in de steigers,” stelt directeurgeneraal Etienne Lambert, die al een tip van de sluier wil lichten. Voor het grote publiek, en als appetizer voor geïnteresseerde pandgevers of -kopers, komt er in het jubileumjaar de tentoonstelling ‘Van steen tot juweel’. Het wordt een terugblik op de mooiste juwelen die door de jaren heen in de Berg van Barmhartigheid werden bewaard en verkocht. Daarvoor wordt uit het rijke fotoarchief van de bank gevist. Musea zullen het tentoonstellingsconcept bijtreden met juwelen die goed gelijken op wat hier door de handen ging. Ook het Brusselse Institut des Arts et Métiers doet mee, met technische demonstraties van het juweliersambacht. Verder wordt in samenwerking met de ULB (Solvay) in 2018 een colloquium gehouden over de toekomst van de instelling in de 21ste eeuw. De professoren Michèle Galand (Wijsbegeerte en Letteren) en Xavier Dieux (Rechten) coördineren het colloquium. Ook buitenlandse instellingen participeren in het evenement: onder meer de Stadsbank van Amsterdam, de Stadsbank van Den Haag en de Crédit Municipal van Parijs. Tot slot wordt een publicatie uitgebracht ‘400 jaar geschiedenis van Brussel, gezien door de ogen van de Berg van Barmhartigheid’. Voor de uitwerking hiervan werd de Cercle d’Histoire de Bruxelles-Capitale al aangesproken. Tot dan is het (bijna) vijf jaar wachten. JMB
VADROUILLE
DE CULTUUR- EN VRIJETIJDSBIJLAGE VAN BRUSSEL DEZE WEEK
ZOMERREEKS (4) AYCO DUYSTER WAS DERTIEN IN 1986
‘Maanden aan een stuk naar dezelfde twee platen luisteren’ “De snelste manier om het atheneum te bereiken was de tram van Diamant naar Boileau. Maar dat was niet het interessantste. Veel leuker was het om met vrienden uit verschillende gemeenten en Randgemeenten een stuk mee te stappen. Merode was de verzamelplek en de plek waar we terug uiteen gingen.”
Rachel
Ayco Duyster, hier in 1986. “Ik voelde me aangetrokken tot alternatieve types.”
ETTERBEEK – De jaren 1980 zijn aangebroken in onze zomerreeks Brusselaars die vertellen over het jaar dat ze dertien werden. Waren dat voor een meisje in de hoofdstad rare jaren, prachtige jaren, of een beetje van de twee? We vragen het Studio Brussel-presentatrice Ayco Duyster. “Aan school bewaar ik niet de warmste herinneringen. Maar de vriendschappen van toen zijn me dierbaar.”
ADVERTENTIE
Handicap & informatie Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap
✆ 0800-15045
alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30
Bezoeken enkel op afspraak Informatie@handicap-ambulant.be
‘I
k was dertien in 1986. Dat was niet de gelukkigste tijd. Kort erna werd ik een echte puber, kende ik een periode van grote onzekerheid. Onzeker zijn over het uiterlijk, niet goed weten wie je bent, waar je wel bij hoort en niet bij hoort en of je daar dan ook wel of niet bij horen wil. Ik had gelukkig een fijn thuis en goede vrienden. Dat maakte veel goed. Ik voelde me aangetrokken tot alternatieve types. Zonder daar zelf te ver in te gaan. Alternatief slaat zowel op muziek als op je blik op de wereld. Als ik terugdenk aan die tijd en hoe die me gevormd heeft dan zijn de vrienden veel belangrijker geweest dan de school.” “Dat ik in Hoeilaart nog hockey op gras speelde,
was een erfenis van mijn lagere school: Prinses Juliana, een Nederlandse school. Nederlanders koesteren hun hockey traditie. Prinses Juliana was klein. De inschrijving van de honderdste leerling werd gevierd. Het onderwijs was progressiever. Je kreeg er nooit huiswerk. Veel klasgenoten kwamen nadien op de Europese school terecht, ik op het Koninklijk Atheneum Etterbeek. Dat was aanpassen. Ik ben er maar vier jaar gebleven. Na een conflict met een leerkracht wou ik terug naar een school op mensenmaat. De laatste twee jaar zat ik op het atheneum van Sint-Pieters-Woluwe. Ik heb nooit uitgeblonken in mijn studies, maar het lukte wel. Ik maakte er het beste van.”
“Mijn beste vriendin woonde hier (aan het Jubelpark, red.) om de hoek: in de Keltenlaan. Rachel behoorde tot een protestantse gemeenschap. Haar ouders waren Amerikaanse missionarissen. Na de middelbare school keerde de familie terug naar Amerika. Maar we zijn in contact gebleven. We zien elkaar niet vaak meer, maar als we elkaar zien is er altijd meteen een klik. Wegens de gemeenschappelijke geschiedenis. Omdat je weinig dingen moeten uitleggen.” “Wat doen meisjes van dertien? Goede vraag. Op mijn kamer muziek beluisteren, boeken lezen, prullen: ik kon toen al goed alleen zijn. Op jezelf kunnen terugvallen is een houvast als er dingen wegvallen of veranderen. Rachel en ik kwamen vaak bij elkaar over de vloer. Om te praten, naar muziek te luisteren, dat soort dingen. Rachel had een oudere broer met oudere vrienden. Dat was interessant. Ook op school had ik de neiging om met oudere mensen op te trekken. In het Jubelpark gingen Rachel en ik ‘wandelen’. Dat kwam neer op sigaretjes roken. Thuis mocht Rachel dat niet. Op een dag botste ze in het park op haar vader die daar ook rondliep om stiekem te roken. Dat was onnozel. Daar is een gesprek van gekomen.” “Met het openbaar vervoer raakten we overal. Het gaf ons vrijheid. Mijn ouders hadden wel min of meer door waar we uithingen en wat we deden. Maar dat neemt niet weg dat er ook dingen gebeurden waar ze niets van wisten. Ik heb me nooit bedreigd gevoeld in Brussel. Al ben ik me vandaag een stuk bewuster van de gevaren van de stad dan toen. In het Jubelpark rondhangen in de late uurtjes... Ik weet niet of dat zo slim was. Er gebeuren toch al eens diefstallen, aanrandingen en weet ik wat. Je hoorde wel eens vertellen over jongens die in Schaarbeek neergeslagen waren voor een domme walkman, maar ik heb nooit heavy dingen meegemaakt.” “Mijn ouders hadden maar één voorwaarde:
BDW 1388 PAGINA 13 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
Ayco Duyster: “In het Jubelpark gingen mijn vriendin Rachel en ik sigaretjes roken. Thuis mocht Rachel dat niet. Op een dag botste ze in het park op haar vader die daar ook rondliep om stiekem te roken. Er kwam een gesprek van.”
dat ik naar huis begeleid werd op een degelijk uur. Ik vond het wel fijn dat ik nooit een stuk alleen moest lopen. Ik weet niet of ik mijn kinderen even makkelijk op de tram zou zetten. Met mijn ouders had ik duidelijke afspraken. Binnen aanvaardbare grenzen mocht ik best veel. Uitbreken was niet nodig. Alles was gedoseerd. Ik had zakgeld, maar niet overdreven veel. Ik mocht op café of naar een concert maar niet op vrijdag én zaterdag en zelfs niet elke week. Dat moest afgesproken worden. Ofwel kon ik slecht liegen, ofwel had mijn moeder de dingen snel door, maar de paar keer dat er iets misliep, dat er dingen gebeurden die niet konden, kwam het altijd snel uit. Open kaart spelen was het makkelijkst. Ik moest het hebben van de vertrouwensband.” “Mijn moeder screende mijn vrienden wel. Ze had graag dat ze al eens thuis over de vloer gekomen waren zodat ze hen kon inschatten. Mijn vriendenkring bestond uit evenveel jongens als meisjes. Ik heb altijd heel ongedwongen met jongens kunnen omgaan. Zonder dat er meteen weetikveelwat bij kwam kijken. Ik voelde me daar goed bij.” “Mijn ouders werkten allebei voor de VRT. We zaten wel vaak alleen thuis. Vanaf het moment dat we alleen naar huis mochten. Dat ging goed. In de week was de tijd beperkt maar in de weekends profiteerden we wel van de stad. We hebben veel impulsen gekregen. Ik werd blootgesteld aan verschillende dingen waar ik later iets aan had. Musea bezocht, ateliers gevolgd in musea. De mummies maakten indruk. Mijn moeder nam me ook mee naar het theater. Op je dertiende val je wel tussen jeugdtheater (toen nog in de Beursschouwburg!) en theater voor volwassen. Ik heb een
TIJDSBAROMETER Van welke verenigingen was je lid? Ik volgde slagwerk en piano aan de gemeentelijke muziekschool van Sint-Lambrechts-Woluwe en speelde hockey op gras in Hoeilaart.
Welke historische gebeurtenis in Brussel bleef je bij? Ik herinner me de spectaculaire ramp met de Herald of free enterprise (in 1987), het Heizeldrama (1985) en de kernramp van Tsjernobyl (1986). De weerman waarschuwde voor radioactieve groenten.
Wie was je held? The Ramones was de eerste groep waar ik fan van werd.
Welk voorwerp was je dierbaar? Mijn wekkerradio. Ik heb die Sony Cube nog altijd. Dat was mijn toestel.
Een plek waar je graag vertoefde? In de huizen en de kamers van mijn vrienden. En hier in het Jubelpark.
paar heavy dingen gezien. Soms begreep ik het niet en vond ik het stuk te moeilijk. Maar het was interessant en boeiend genoeg om te blijven gaan.” “Naar de cinema ging ik met vriendinnen. Op maandagavond omdat het dan goedkoper was. 120 frank kostte een ticket, denk ik. Daar zaten veel tienerfilms tussen: The Breakfast Club, Footloose. Vooral films over het jongerengevoel, ergens uit willen breken, spraken ons aan. In de hoofdstedelijke bibliotheek huurden we video’s.” “Voor de eerste optredens was het misschien nog iets te vroeg. Maar vanaf mijn veertiende ging ik toch regelmatig naar een optreden. Of we stapten, overdag, een café binnen. Het DNA straalde rock’n roll uit. De Dolle Mol had een legendarisch aura. Al konden we dat toen wellicht niet duiden. Hoe moet ik dat uitleggen? In mijn vriendenkring leefde het idee van anarchie. We hielden van het idee - of gevoel? - dat je zelf je leven in handen neemt, dat je niet luistert naar een baas. Een kroeg waar dat idee zweefde, trok ons meer aan dan een van de tavernes nabij Merode of een café met 120 soorten bier. Dat interesseerde ons niet.”
Platendraaier mét cassetterecorder “Het atheneum ligt in een woonwijk. Daar gebeurde niets. Rond Merode is er een winkelstraat en wat tavernes maar die waren voor oudere dames. Iets dat voor jongerencafé doorgaat, was er niet in deze buurt. In het jeugdhuis De Schakel in Sint-LambrechtsWoluwe was er soms een fuif. Maar het typisch jeugdhuis-fenomeen en de chiro- en scoutscultuur die Vlaanderen kenmerkt, kenden we hier niet. Ik voelde me daar ook niet tot
© IVAN PUT
aangetrokken. Ik had het toen al niet begrepen op uniformen (lacht). Als wij ‘weg wouden gaan’ dan trokken we naar het centrum, toch wel. We hingen wat rond in de Agoragalerij, het Centraal Station, de Grote Markt, de Beurs. Op zaterdagmiddag liepen we de Anspach- en de Adolphe Maxlaan een paar keer op en af. In elke platenwinkel eens binnen en buiten. Staren naar een picture-disk die er cool uitzag, maar te duur was. De meeste winkels zijn verdwenen. Overgebleven winkels zoals de Collector, richten zich toch vooral op verzamelaars. Daar ben en was ik niet fanatiek in. Ik heb veel muziek in huis maar ik hoef niet per se alles te hebben. Jongens hebben daar meer last van.” “Al vroeg had ik een platendraaier mét cassetterecorder. Ik kon opnemen. De geluidskwaliteit was nihil en toch was dat interessant. Veel vrienden waren ook into muziek. Platen lenen, bandjes uitwisselen... Muziek was iets dat je deelde. Ineens waren we in groep fan van The Ramones. Dat dertienjarigen vandaag drieduizend nummers op hun MP3-speler hebben staan, is ongezien. En toch heb ik zo’n mp3-speler niet gemist. Als er een plaat was waar we samen gek van waren, dan luisterde je daar makkelijk vijftig tot honderd keer naar. Ik heb periodes gehad dat ik maanden aan een stuk naar dezelfde twee platen luisterde. Dat heb ik nu nooit meer. Nu moet ik me dwingen om een album uit te luisteren. Soit, liefde voor muziek is een van de redenen waarom ik bij de radio gesolliciteerd heb. Ik was daar toen al hard mee bezig.” Niels Ruëll
BDW 1388 PAGINA 14 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
OP VADROUILLE MET NICK TRACHET (4): MET TRAM 44 NAAR TERVUREN
Een koninklijke tuin W
aarom koos hij Tervuren en niet -pakweg- Asse of Lennik? Hij verbond hiermee twee warandes: die van Brussel met die van Tervuren. Het Paleis met het Kasteel. De hertogen van Brabant hadden wel een paleis op de Koudenberg, maar woonden in Tervuren, minstens sinds 1213. Het is dat Tervuren dat ik wil opzoeken. De naam heeft overigens niets met vuur te maken maar met de Voer, het riviertje dat er loopt.
Sloping Tram 44 heeft een van de mooiste tracés van Brussel. Hij vertrekt in metrostation Montgomery en dendert dan gewoon de kronkelende laan af. Onderweg gaat de tocht door Ambassadistan. Residenties en Kanselarijen volgen elkaar op, sommige zijn pareltjes van architectuur. Het eindpunt ligt verscholen in het groen. Wegwijzers willen mij naar het museum voor Midden Afrika leiden, maart daar kom ik niet voor, dat museum gaat overigens dicht voor een paar jaar. Het was ook meer een museum van een museum dan van Midden-Afrika. Het eerste gebouw waar ik voor sta, is dat wat opdoemt voor de automobilist aan het einde van de Tervurenlaan. Toch is dit niet het kasteel, en ook niet het muse-
um, maar het “koloniënpaleis”. Hier stond ooit een paviljoen waar Charlotte, ex-keizerin van Mexico, haar oude dag had moeten slijten. Maar ze stak het in brand en werd daarna veilig opgeborgen in Meise. Leopold bouwde hier in 1897 een tentoonstellingszaal voor ‘zijn’ Congo. Toen dat te klein werd, liet hij pas het museum bouwen, even verderop. Ik stap door het park. Dat is zonder meer gigantisch. Men moet er wat tijd voor uittrekken. De kanaalvijver die de as van het park vormt, is wel anderhalve kilometer lang! Ik zie weinig wandelaars en zij die er lopen, spreken meestal Engels of Russisch. Brusselaars lijken deze plek niet te kennen. Rechtsaf richting dorp ontmoet ik een modern restaurant met een uitnodigende kaart vol lokale specialiteiten. Maar ik stap linksaf tot aan het kerkje dat onder de bomen verscholen lijkt. Dit is de plek waar ooit het kasteel van de hertogen stond. Vlak aan de vijver zijn er nog kelders te zien. De laatste bewoner was Karel van Lorreinen, de verlichte landvoogd uit het midden van de achttiende eeuw. Het kerkje is het enige wat nog rechtstaat en maakt deze plek nog mythischer, want het herinnert er ons aan dat Sint-Hubertus, patroon van de jagers, hier zou overleden zijn
© BART DEWAELE
TERVUREN – Leopold II liet de Tervurenlaan aanleggen. Een laan van tachtig meter breed, met tramlijnen, een ruiterpad en fietspad en statige bomen.
De kanaalvijver die de as van het park vormt, is wel anderhalve kilometer lang.
in het jaar 727. Dit was de hofkapel van het kasteel, jagen was immers een privilege van de adel. Het moet wel een groot kasteel zijn geweest, de hertogen waren geen eenvoudige lieden. Maar keizer Jozef II moet een hekel hebben gehad aan zijn oom Karel van Lorreinen, die te veel geld uitgaf naar zijn zin. Na zijn dood in 1780 gaf de keizer het bevel tot sloping. Spijtig.
Hoefijzervorm
konden de hoge heren zich amuseren. Hoe groot de hofhouding hier moet zijn geweest, kan ik zien aan de stallingen die in hoefijzervorm door Karel werden gebouwd. Ze liggen in hoefijzervorm tussen het kasteel en het dorp, maar we mogen niet binnen: militair domein. Wat ook absoluut bij een kasteeltuin hoort, is een molen. Deze warande heeft er zelfs twee! Eén ervan ligt
De warande is een echte koninklijke tuin, met een aantal typische kenmerken. Om te beginnen is hij helemaal ommuurd. Zeven kilometer bakstenen muur! Dat is niet zozeer om het gewone volk, maar vooral om het wild binnen te houden. Jachtopzieners bevolkten zo’n park met herten en everzwijnen die ze levend hadden gevangen. Zo
Tentoonstelling > Artiesten uit Helsinki en Brussel bouwen aan duoproject
Twee steden, twaalf kunstwerken in kopie
Het Fins Cultureel Instituut voor de Benelux stimuleerde vorig jaar een artistiek project tussen de steden Helsinki en Brussel. Dat resulteerde in een duotentoonstelling Kopioitu (Gekopieerd), dat zijn creatiefase is gestart. De projectnaam is geïnspireerd op de film Copie Conform (2010) en verwijst naar het opzet: elk kunstwerk in dubbel maken. Bedoeling is dat zowel Helsinki als Brussel (bijna) hetzelfde kunstwerk te zien krijgt - gezien er twee unieke kopies van gemaakt worden - en dat kunstwerken dus niet moeten gaan reizen in Europa. Wie wel reist is de
kunstenaar zelf, die op de andere locatie een kopie van zijn concept maakt. Daarvoor zijn acht kunstenaars uit Helsinki aangezocht en vier artiesten uit Brussel: Benoit Platéus, Bitsy Knox, Jurgen Ots en Félicia Atkinson, allen van het collectief Komplot uit Vorst. De Finnen zijn Olli Keränen, Karri Kuoppala, Maija Luutonen, Kalle Leino, Konsta Ojala, Sauli Sirviö, Timo Vaittinen en Laura Wesamaa, die elkaar kennen van het SIC-collectief in Helsinki. Tot half augustus zijn de Finnen in residentie in Brussel om hun ‘tweelingwerk’ te creëren, van-
© SIC/Maija Luutonen
VORST – Vorig weekend zijn kunstenaars uit Helsinki in residentie gestrand bij Komplot, een Brussels curatorcollectief. Samen met vier Brusselse artiesten werken ze er aan hun creaties voor de dubbelexpositie Kopioitu, wat staat voor Gekopieerd. Voor het resultaat, te zien in Helsinki én Brussel, is het nog even wachten.
Recent werk van Maija Luutonen in de SIC-galerie in Helsinki.
af 19 augustus trekt iedereen naar de kunsenaarsresidentie HIAP in de Finse hoofdstad. “De kunstwerken mogen gemaakt worden met elk uitdrukkingsmiddel, ze mogen origineel zijn of geproduceerd, handgemaakt of machinaal vervaardigd, conceptueel of beeldend,” zo luidt de opdracht. Eigenlijk doet de expo nadenken over de orginaliteit van kunstwerken en hun relatie tot de tijd en de plaats. De residentieperiodes in beide steden volgen elkaar op in augustus en september. Aansluitend worden twee tentoonstellingen geopend die bijna twee maanden duren: op 23 augustus in de galerie SIC in Helsinki, op 6 september bij Komplot (Wiels). Er volgt ook een publicatie. Jean-Marie Binst Meer info op www.finncult.be/nl
BDW 1388 PAGINA 15 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
TR A CHE T
helemaal aan de andere kant van de kanaalvijver. Het ‘Spaans Huis’ was ooit een watermolen, maar nu een cafeetje waar men van een streekbier kan genieten. Op deze plek had Karel een manufactuur, een fabriek voor luxeproducten gebouwd. Jozef II liet ze afbreken. Langs de andere kant van de vijver ga ik nog even de formele Franse tuinen bewonderen die voor het museum liggen, dat is meestal het enige stuk van de tuin die de bezoekers te zien krijgen. Ik spot ook nog even de ijskelder uit
© NICK
Zomerse dagen, zomerse uitstapjes. Vaak gaan ze naar verre oorden of grote bestemmingen, maar Nick Trachet blijft dichter bij huis. In de onmiddellijke omgeving van Brussel zocht hij enkele pareltjes uit, waar nog nooit iemand in een reisbureau aan gedacht heeft.
het begin van de negentiende eeuw. Ook die mag niet ontbreken in een kasteeltuin. Wanneer ik uiteindelijk op het dorpsplein sta, ben ik al aardig bekaf. Toch is het zeker nog de moeite eens binnen te kijken in de Sint JanEvangelistkerk, een pareltje van gotiek, wat je niet zou vermoeden aan de buitenkant. Buiten langs de muur van de kerk nog even stilstaan bij de zeven blauwstenen graven die er zijn. Het waren Congolezen die hier ‘tentoongesteld’ werden door Leopold, maar ons klimaat en onze ‘beschaving’ niet overleefden. Tervuren heeft een toeristische dienst vol vriendelijke mensen. Ze zijn te vinden op de gelijkvloerse verdieping van het nieuwe gemeentehuis bij het dorpsplein. Er is ook een museum, het hof van Melijn, dat de moeite waard zou kunnen zijn wanneer het regent. Net wat verder spring ik op snelbus 410 van De Lijn, maar dat had ik niet moeten doen. De bus rijdt met een slakkengangetje door de Oostrand van Brussel. Ik vlucht aan het Madouplein. Leve tram 44. Nick Trachet
Nick Trachet © BART DEWAELE
BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT
Inkt Inktvissen maken inkt. En keukenbereidingen met inkt zijn een traditie in enkele landen. We kunnen zelfs aparte keukeninkt kopen.
De kasteeltuin: vooralsnog onontgonnen terrein voor Brusselaars.
ADVERTENTIE
S OCIALE V ERHUURKANTOREN
Verhuur uw woning zorgeloos Gegarandeerde huur elke maand Verzekerd verhuurbeheer Onderhoud van uw woning Steun voor de renovatie Fiscale voordelen
www.fedsvk.be 02 412 72 44
M�� �� ����� ��� ��� B������� H������������� G�����
De natuur zit raar in elkaar. Dieren verdedigen zich door te vluchten, door te bijten, door zich te verschuilen of door er juist heel opvallend angstaanjagend uit te zien. Maar de inktvissen, die doen zowat alles tegelijk. Zij kunnen van kleur veranderen, waardoor ze zich kunnen camoufleren, maar ook met psychedelische kleurtjes de tegenstander in de war brengen (of de partner, naargelang de nood). Ze kunnen, zo weten de vissers, ook stevig bijten met die papegaaienbek die ze hebben. Daarenboven is de beet van sommige soorten octopus ook nog eens dodelijk giftig. Ze kunnen zich verschansen in holen waar ze zich vastzuigen tegen de wand. Geen vijand die hen eruit krijgt. Ja, een inktvis moet wat kunnen, ‘t is niet makkelijk een weekdier zonder schelp te zijn! En dan is er die inkt. Een verstoorde inktvis spuit inkt terwijl hij vlucht. Het is niet zo duidelijk wat daarvan de bedoeling is. Het is als een rookgordijn, zeiden de oude waarnemers. Maar moderne teuthologen (inktvisspecialisten) zeggen dat het dier een ‘pseudomorf’ maakt, nog zo’n woord om te gebruiken in mondaine conversaties. Een pseudomorf is een structuur die een vorm nabootst, in dit geval is die gemaakt van inkt en slijm en bootst de inktvis zelf na. De donkere pseudo-inktvis blijft achter in het water, terwijl onze echte inktvis plotsklaps van kleur wisselt en achterwaarts wegschiet. Er zijn ook specialisten die zeggen dat een inktvis kan kiezen tussen verschillende strategieën, het zijn intelligente beestjes. De inktvisinkt bestaat dus voor een deel uit slijm en voor de rest vooral uit melanine, de kleurstof die bijvoorbeeld ook mensenhuid en haar bruin of zwart kleurt. Men heeft in de inkt ook andere stoffen teruggevonden, zoals taurine en dopamine. Inktvisinkt is lang geleden wel gebruikt als schrijfinkt, vandaag soms nog als tekeninkt. Naargelang de soort inktvis is de kleur zwart of bruin. De zeekat (Sepia sp.) bijvoorbeeld heeft een typisch bruine inkt die zijn naam heeft gegeven aan een fotokleur.
Die inkt wordt geoogst door de inktzakjes weg te nemen uit de dode inktvis tijdens het schoonmaken. Dat is niet altijd zo gemakkelijk. Het inktzakje is herkenbaar als een zilverkleurig blaasje onder de mantel van de inktvis. Vaak is het – afhankelijk van hoe de inktvis werd gevangen en bewaard - leeg, of wil de inkt niet meer oplossen. Hoewel inktvisinkt best bruikbaar is (het ruikt alleen een beetje visachtig) om mee te schrijven, werd het in de geschiedenis al vroeg vervangen door andere stoffen. Historisch werd zwarte inkt in Europa gewonnen door eikengal (die bolletjes op de bladeren van de eik), fijn te stampen met zuur en ijzervijlsel. Eikengal zit vol bittere looizuren. Niets met de keuken te maken. Aan de andere kant vroeg ik mij af of “Chinese” inkt, te koop in papierwinkels, misschien bruikbaar zou kunnen zijn in de bereiding van gerechten? Ik nam contact op met de specialist bij uitstek, de firma Pelikan, die in 1832 werd opgericht in Hannover in Duitsland en mogelijk wereldmarktleider is. Bezorgd wisten ze mij daar te zeggen dat hun inkten zeker niet mogen gedronken worden, er zijn trouwens noodprocedures voorzien bij het antigifcentrum voor eenieder die dat wel zou doen. Ik kwam later te weten dat Chinese inkt sinds eeuwen gemaakt wordt uit roet dat met een gom wordt in suspensie gehouden. Roet is niet gezond, neen. Het is nochtans niet nodig te blijven knoeien met inktzakjes uit hele inktvis. Enkele viswinkels, zeker zij die Spanjaarden als klant hebben, stockeren inktvisinkt. Die komt uit potten zoals die op de foto, maar er zijn meestal ook kleine plastic pakjes, berlingots, die er in een lade liggen en die de visboer u graag zal verkopen wanneer u er om vraagt. Duur zijn ze niet, maar wel wat klein van dosis, koop er een paar wanneer u inkt in de keuken wil gebruiken. Ze bewaren goed, sommige verpakkingen mogen zelfs buiten de ijskast blijven. Wat doet men nu met inkt in de keuken? Eten zwart
“ Wat doet men nu met inkt in de keuken? Eten zwart kleuren, uiteraard. En waarom zou men dat doen? Voor de fun. Men doet het al lang” kleuren, uiteraard. En waarom zou men dat doen? Voor de fun. Men doet het al lang. Vooral de Italianen en Catalanen spelen met zwarte kleuren in hun eten. De Catalanen hebben hun arròs negre wat in feite een zwart gekleurde paella is. In Italië wordt er al vooral pasta mee zwart gemaakt, maar een zwarte risotto behoort ook tot de mogelijkheden. Zwarte pasta met inktvisinkt is ook hier te verkrijgen in gespecialiseerde winkels. Hak een ajuintje en een rode paprika, wat selder en peterselie fijn en laat smelten in olijfolie, wrijf een ansjovis of twee tot zalf en doe dat erbij. Blus met een glas witte wijn, voeg peper en zout toe en knijp er enkele lookteentjes over uit. Voeg genoeg inkt toe tot alles pikzwart ziet. Laat sudderen om de kleur te verspreiden. Dit is een pastasaus. U kunt er ringetjes inktvis eventjes in laten meestoven (niet te lang, anders worden ze taai) maar die zullen nooit zwart kleuren. Met enkel die saus op zwarte tagliatelle krijgt u een pastagerecht met een heavy metal look. Geen parmezaan bij doen! Smakelijk. nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet
BDW 1388 PAGINA 16 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
Sebastien de Fooz: “Dat stappen, dag na dag, is altijd weer op tocht gaan door je innerlijke landschap, je eigen angsten. Het maakt dat je neiging om naar de andere toe te gaan toeneemt, de schroom wegvalt.”
Sebastien de Fooz stapte van Gent naar Jeruzalem
‘Wat ons bindt is machtiger dan wat ons verdeelt’ ETTERBEEK – “Mijn voettocht van 6.000 kilometer doorheen 12 landen heeft me voorgoed de verscheidenheid van de wereld ingeprent. Heeft me geleerd wat ons uit elkaar drijft, maar ook wat ons bij mekaar brengt. En wat ons bindt is volgens mij veel machtiger dan wat ons verdeelt.” Geadopteerd Brusselaar Sebastien de Fooz – hij groeide op in Gent – liet in 2005 een goedbetaalde job staan om te voet van Gent naar Jeruzalem te trekken.
M
et een oude rugzak, een bezemsteel in de hand en amper 50 euro op zak. Zijn tocht van 184 dagen door de verscheidenheid van culturen en religies heeft van hem een ander mens gemaakt. De Fooz studeerde Pers- en Communicatiewe-
tenschappen en reisde al naar een veertigtal landen, onder meer als verslaggever. Hij is specifiek geboeid door intermenselijke relaties in een context van dialoog tussen culturen en religies. “Als tiener was ik een rebel,” vertelt hij me op het zonovergoten terras van De Walvis.
“In zoverre zelfs dat mijn ouders me ten einde raad op internaat bij de paters stuurden. Daar zijn de eerste zaadjes ontkiemd van mijn fascinatie voor het andere toen ik door een atlas begon te bladeren. Zo groeide langzamerhand de idee om met de fiets van het uiterste zui-
© MARC GYSENS
den naar het uiterste noorden te trekken. Van Ushuaia naar Alaska. Van dat fietsen is echter niets in huis gekomen. Het was mijn leraar filosofie die me ervan overtuigde dat stappen een veel intensere belevenis is. Omdat je dan meer voeling hebt met de ruimte en de mensen om je heen.” “Nadat ik al naar Santiago de Compostella en Rome had gewandeld, besloot ik uiteindelijk naar Jeruzalem te stappen. Omdat die stad de islam, het christendom en het jodendom verenigt. Mijn bedoeling was door het lappendeken van identiteiten in Europa trekken. Ik wou ook zien hoever ik kon geraken met 50 euro op zak en die zijn toch wel meegegaan tot net voorbij Bulgarije. Uit ervaring wist ik ook dat een stok best wel handig kan zijn. Voor je stapritme, om je evenwicht te houden in de bergen. Maar ook om je te beschermen tegen honden. De nacht voor mijn vertrek was ik bij mijn ouders blijven slapen, plots daagde het bij mij dat ik nog geen stok had. Ik heb er dan maar een ontleend uit de bezemkast van mijn moeder. Uiteindelijk is die bezemsteel, mijn pelgrimsstok geworden. En voor mijn moeder een relikwie. Zij het 30 of 40 centimeter korter door de sleet.” Het is een fantastische ervaring geworden, de momenten van lijden inbegrepen. Dat stappen, dag na dag, is altijd weer op tocht gaan door je innerlijke landschap, je eigen angsten. Het maakt dat je neiging naar de andere toe te gaan toeneemt, de schroom wegvalt. Fascinerend is het een soort innerlijke vrijheidsruimte te beleven, waarbij je die andere, hoe anders hij ook mag zijn, kan uitnodigen in zijn verschei-
BDW 1388 PAGINA 17 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
denheid. Zonder die te bestempelen. Je overleving hangt er ook van af, zeker als je op je dooie eentje op stap bent. Je hangt af van de goedheid van de andere, voor onderdak, voor een maaltijd.” “Mensen kwamen ook altijd naar mij toe met de vraag: ‘Vanwaar kom je, waar ga naartoe?’ Omdat ze me niet konden plaatsen. Dan moet je op korte momenten een band scheppen, vertrouwen. Omdat, zoals ik het daarnet heb gezegd, je overleven afhangt van de contacten onderweg. Twee keer slechts heb ik in Europa buiten moeten slapen, voor de rest heb ik steeds onderdak gekregen. In heel verschillende milieus, bij een boer, in een moskee... Ik heb zelfs eens geslapen in het bed van een bisschop. Hoe meer ik naar het Oosten ging, hoe makkelijker het ging. Aanvankelijk had ik het wat moeilijk met dat vragen, ja, steeds weer. Omdat ik het altijd was die begunstigd werd. Maar na een tijdje daagde het me dat mijn gastheer of gastvrouw zeker even dankbaar was als ik. Omdat ze de kans hadden gekregen om aan een volledig onbekende onderdak te verschaffen, een daad van diepmenselijkheid hadden verricht. Wat deugd doet. En af toen kreeg ik ook wel geld.”
een nieuwe wending gegeven. “Wat heeft die tocht me bijgebracht? Meer vertrouwen in de mensen hebben, het belang inzien van banden te blijven creëren, zelfs met mensen met wie je normaal gezien niet in contact wil komen. Zo ben ik ook beetje bij beetje in de vzw Foyer getuimeld, waar ik nu werk. Foyer dat Molenbeek als uitvalbasis heeft. Molenbeek, helaas in de ogen van veel buitenstaanders een getto, een gevaarlijke bedoening, terwijl het een uiterst boeiende gemeente is. Binnenkort organiseren we met Foyer ‘Brussel in Dialoog’. Nog altijd met dezelfde doelstelling: mensen bij elkaar brengen, aan een dialoogtafel. Dat heeft plaats van 14 tot 20 oktober: in heel Brussel gesprekstafels op bijzondere locaties. Waarbij we een heel verscheiden publiek gedurende twee uur bij elkaar brengen met een dialoogbegeleider. De bedoeling is niet een debat te voeren, maar wel een dialoog. Waarbij mensen hun verhaal kunnen aanbrengen en zo mogelijk interesse kunnen opwekken bij mensen, met wie je normaal gezien nooit in contact zou komen. We hebben ook heel toffe ambassadeurs van de dialoog”, zoals bijvoorbeeld Daan, Elvis Pompillo, de Marokkaanse acteur Ben Hamidou en anderen.”
Brussel in dialoog
“In Duitsland heb ik een steentje van het concentratiekamp van Dachau meegenomen. Om het symbolisch naar de klaagmuur in Jeruzalem te dragen”
“Het begon als een persoonlijke queeste, maar door al die ontmoetingen is het uiteindelijk toch een soort collectieve tocht geworden. Waarbij veel mensen me ook vroegen om voor hen te stappen. Zoals die jongen in Servië, die me vertelde dat hij gedwongen had deelgenomen aan de etnische zuivering in Srebrenica. En die zich vervolgens van zijn T-shirt ontdeed, hem aan mij gaf met de vraag: ‘Stap en bid voor mij, dan weet ik dat ik in jouw ogen zal bestaan.’ In Duitsland heb ik dan weer van het concentratiekamp in Dachau een steentje meegenomen. Om het symbolisch naar de klaagmuur in Jeruzalem te dragen.” De Fooz’ boek Te voet naar Jeruzalem, een solotocht van 184 dagen is uitgeven door Lannoo en werd ondertussen al drie keer vertaald. “Ik heb nooit reclame gemaakt, maar na mijn tocht heb ik ook ontzettend veel aanvragen gekregen om te komen getuigen. Heb ik mogen spreken op de meest uiteenlopende plaatsen. Van het Koninklijk Paleis tot de gevangenis. Over alle gezindten heen. Boeiend is het om die verscheidenheid hier terug te vinden. In de gevangenis dacht ik even: Hoe gaan ze reageren? Ik ga een beetje over vrijheid beginnen en die gasten zitten hier vast. Maar muisstil bleef het, zelfs bij de zware jongens. Die gasten herkenden zich in die tocht naar het ongekende, dat volledig buiten het kader van het conventionele gaan. Dat was trouwens mijn doelstelling: van het ongekende mijn trouwste bondgenoot maken.” Zijn voettocht heeft nadien ook de Fooz’ leven
© SEBASTIEN DE FOOZ
Sebastien ontmoette onderweg de achttienjarige Daniël, op de grens tussen Israël en Palestina.
Naar Istanboel Ook heeft de Fooz het project Jorsala op poten gezet. “Binnen Jorsala hebben we vorig jaar een tocht georganiseerd van Brussel naar Aken. Te voet, met 60 mensen die deel uitmaakten van de socio-culturele verscheidenheid van het land. Op 12 dagen zijn we naar Aken gestapt, waarbij we langs punten zijn getrokken die tevens kenmerkend zijn voor een bepaalde trek van een identiteit. Interessant om zien was hoezeer de mensen zich aanvankelijk terug plooiden op hun eigen groep. De Vlamingen onder elkaar, Franstaligen onder elkaar, Duitstaligen onder elkaar, Brusselaars onder elkaar, die van betere komaf onder elkaar. Maar door de gemeenschappelijke emoties van de ervaringen onderweg bleef er van die barrières ten lange leste weinig tot niets meer over. Banden werden gesmeed over de culturele eigenheid heen.” “Volgend jaar lanceren we met Jorsala zelfs een tocht van Brussel naar Istanboel. Precies honderd jaar na de Eerste Wereldoorlog. Een tocht van de hoofdstad van Europa tot de poorten van Azië, waarvoor kandidaten nog steeds welkom zijn. Bedoeling is dat een harde kern het ganse traject aflegt en mensen die aan beide kanten van culturele, religieuze, politieke, etnische breuklijnen leven, uit te nodigen een deel van de tocht mee te maken. Niet aan elke halte zal er iets georganiseerd worden. Het wordt improviseren en vooral ontdekken. Jezelf, elkaar, de anderen. Samen ervoor zorgen onderdak te vinden, slaapgelegenheid, aan eten te geraken. Door die ontmoetingservaring kennis te scheppen, maar ook nieuwsgierigheid. Om de weerspannigheden naar de andere toe, die er zijn, te verlagen”. Karel Van der Auwera Meer info op www.brusselindialoog.eu en op www.jorsala.org De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ingesprekmet
© ALEX VANHEE
3 VRAGEN AAN Dan Lacksman
Dan Lacksman: “Dat de cd heeft afgedaan, geloof ik niet.”
‘Vinyl is pure nostalgie’ Met Telex scoorde hij wereldhits waar nog steeds aan gerefereerd wordt door de meest hippe groepen en artiesten. Als producer loodste hij onder andere Lio en Deep Forest naar de top van de hitparade. Met zijn nieuwste cd Electric Dreams vergast Dan Lacksman ons op pure Telex gehuld in een hoes getekend door Ever Meulen. Vanwaar de drang om opnieuw zelf in de spotlights te staan? Dan Lacksman: “Een samenloop van omstandigheden. Al jaren verzamelde ik maquettes van songs die ik ooit wel eens wilde afwerken maar door de drukke bezigheden met mijn studio en mijn producerswerk had ik nooit de tijd. Mijn dochters Caroline en Alice spoorden mij aan om uiteindelijk alle knopen door te hakken. Perfectionistisch als ik ben, offerde ik vorig jaar mijn vakantie op om precies te bereiken wat ik wilde.” ‘Mac Or PC’ is een van de titels op je nieuwe cd. Voor jou internet, cd of vinyl? Lacksman: “Zeker geen vinyl, dat is pure nostalgie. Internet eventueel maar uiteindelijk verkies ik cd of aanverwante geluidsdragers wegens de geluidskwaliteit. Op dat gebied wordt nog steeds vooruitgang geboekt. Paul McCartney bracht recent zelfs
van een aantal nummers de niet gemasterde versies uit. Zo hoor je wat er effectief in de studio opgenomen werd, net alsof je er zelf bij was. Dat geeft echt een kick. Belangrijk is dat je met de juiste persingfirma’s werkt want daar heb je ook een groot verschil in. Steve Jobs was trouwens een totaal nieuw opnamesysteem aan het ontwikkelen samen met Neil Young. En dat de cd afgedaan heeft, geloof ik niet. De nieuwe van Daft Punk verkocht al een paar miljoen keer. Hoe verklaar je dat dan?” Van Moby tot David Guetta en van Depeche Mode tot Carl Craig, ze citeren o zo graag Telex. Volg je de huidige electroscène op? Lacksman: “Natuurlijk. Zo werk ik in mijn studio regelmatig met dj’s waaronder Vito de Luca aka Aeroplane die voor Justin Timberlake een remix maakte. Veel van die jongens knutselen eerst een beetje op hun homecomputer maar komen uiteindelijk bij mij in de studio terecht omdat ik al die vintage moogs en synthesizers staan heb. Met het duo Soldout heb ik ondertussen ook nauwe banden.” Georges Tonla Briquet Dan Lacksman live tijdens Brussels Summer Festival op 12/08 om 19.00. Meer info op www.bsf.be
REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-226.45.40, fax 02-226.45.69, info@bdw.be, www.bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-226.45.45, fax 02-226.45.69. Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 15 euro per jaar; IBAN: BE07424552982266, BIC: KREDBEBB van Brussel Deze Week vzw. Buiten België 25 euro per jaar. OPLAGE 70.490 exemplaren. PROMOTIE EN DISTRIBUTIE Ute Otten, Paul De Weerdt, Maurice Droogh. ADVERTISING MANAGER Rika Braeckman: 02-226.45.41, 0477-97.21.27, fax 02-226.45.69. MARKETING MANAGER Frederik Welslau. HOOFDREDACTIE Anne Brumagne. COÖRDINATIE Kim Verthé. EINDREDACTIE Ken Lambeets (eindredactie@bdw.be). REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Patrick Jordens, Steven Van Garsse, Danny Vileyn. BRUSSELNIEUWS Kris Hendrickx (nieuwsmanager), Sandra Schreurs (projectcoördinator), Jelle Couder, Goele de Cort, Eric Vancoppenolle, Laurent Vermeersch. REDACTIESECRETARIAAT Isabelle De Vestele, Gerd Hendrickx. MEDEWERKERS Michaël Bellon, An Devroe, Eva Hilhorst, Ilah, Wauter Mannaert, Francis Marissens, Karolien Merchiers, Niels Ruëll, Bruno Schols, Tim Schoonjans, Freddi Smekens, David Steegen, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet, Steven Vandenbergh, Karel Van der Auwera, Matthias Vanheerentals. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Sander de Wilde, Anja Galicia, Marc Gysens, Ivan Put, Herman Ricour, Dieter Telemans, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. VORMGEVING Peter Dhondt. FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Anne Brumagne, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE Marijke Vandebuerie. Brussel Deze Week wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).
BDW 1388 PAGINA 18 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
Voetbal > Laurent Colemonts heeft een passie voor sport en arbitrage
‘Protesteren zit bij de mens ingebakken’ ANDERLECHT – Laurent Colemonts (40) houdt zijn hart vast als hij in de krant staat. Voetbalscheidsrechters krijgen namelijk eerder aandacht bij negatief dan positief nieuws. Deze keer houden we het positief: over zijn passie voor de arbitrage enerzijds, en over zijn inzet voor hockeyclub Amicale Anderlecht anderzijds. Een deugddoende combinatie.
‘M
ijn vader heeft me in de arbitrage gemanoeuvreerd,” vertelt Colemonts. “Tot mijn vijftiende speelde ik voetbal bij Bergen, waar mijn vader bestuurder was, maar hij wou mij niet laten vertrekken naar een ploeg in een lagere divisie. De mogelijkheid om scheidsrechter te worden kwam ter sprake, ik legde de examens af en op mijn zestiende leidde ik mijn eerste wedstrijd. Vrij snel werden dat er twee à drie per weekend.” De Brusselaar verdiende een aardig centje bij en raakte snel gepassioneerd door de arbitrage. Hij beseft vandaag maar al te goed dat hij toen de juiste beslissing heeft genomen, al waren er op zijn weg naar de top af en toe moeilijke momenten. “Ik haal een veel hoger niveau dan ik als voetballer ooit gehaald zou hebben. Het is jammer dat jonge voetballers die stagneren blijven voortdoen, terwijl ze al de kwaliteiten hebben om een goede scheidsrechter te worden. Het heeft mij alvast veel bijgebracht. Zelfbeheersing, bijvoorbeeld. De tendens om te protesteren zit bij de mens in-
de CLUB
gebakken en je moet ervoor zorgen dat je rustig blijft terwijl mensen zich enerveren. Toen ik bij de junioren floot, is er bijvoorbeeld eens een speler achter mij gelopen die net geel had gekregen. Gelukkig konden zijn ploegmaats hem tegenhouden.”
Crimineel “Je moet uiteraard ook gemotiveerd zijn, openstaan voor de regels en tips om arbitrage te verbeteren en een uitstekende fysieke conditie hebben. In eerste klasse loop je per match veertien à zestien kilometer, bijna dubbel zoveel als de speler die het meeste loopt. Je staat in voor de leiding van de match en moet ook nog in de 92ste minuut attent, fit en sereen genoeg zijn om de juiste beslissing te nemen. Ook scheidsrechters voelen adrenaline als ze op Anderlecht of Standard fluiten, maar dat mag geen invloed hebben.” Colemonts verliet vrij snel de jeugdreeksen en floot op zijn achttiende al in vierde provinciale. Twaalf jaar later maakte de eerste klasse kennis met de Brusselaar. Hij ontdekte dat er op dat niveau meer bij komt kijken dan voetballen alleen. Zo kreeg hij in 2006, na de match Anderlecht – Germinal Beerschot, heel wat kritiek na een penalty in het voordeel van Mbark Boussoufa. “Tijdens die match werd ik geëvalueerd om al dan niet A-scheidsrechter en international te worden, maar het liep niet zo goed. Ik heb ondertussen meer dan honderd matchen in eerste klasse gefloten, dus ik
klaag niet. Maar die match was een tegenslag. De pers behandelde me als een crimineel. Mijn zoon, die toen zes jaar oud was, vroeg me in de krantenwinkel of ik iemand had vermoord omdat ik op de voorpagina’s van de kranten stond. Op zo’n moment is het belangrijk om jezelf in vraag te stellen en mentaal sterk te staan om terug te kunnen komen.” Het bleek een accident de parcours te zijn. Colemonts is uitgegroeid tot een vaste waarde in eerste klasse en treedt tijdens Europese matchen regelmatig op als vierde scheidsrechter. Matchen als Braga – Celtic Glasgow en Racing Santander – Manchester City zijn affiches waar hij met veel plezier aan terugdenkt. Maar ook in eigen land heeft hij een paar referentiematchen. Spijtig genoeg krijgen die veel minder aandacht. “We krijgen vooral aandacht als het negatief is. Het is niet slecht als men niet te veel over ons praat. Indien de goede beslissingen meer in beeld zouden komen, zou dat de mentaliteit van de mensen veranderen. Dat neemt niet weg dat arbitrage mijn passie is. Hoe lang ik nog blijf fluiten, weet ik niet. Het spel gaat steeds sneller, men verwacht meer van scheidsrechters en het wordt ook professioneler. Ik ga zeker nog even door, maar zal ervoor zorgen dat ik niet aan het seizoen te veel begin.” De Brusselaar is een sportman in hart en nieren. Hij combineert een job als leerkracht lichamelijke opvoeding met de rekrutering van scheidsrechters bij de Belgische voetbalbond.
Royal Charles-Quint Tennis Club
‘De mooiste van het land’ GANSHOREN – Royal Charles-Quint Tennis Club (RCQT) viert haar 75ste verjaardag. De club is uitgegroeid tot een vaste waarde die al jarenlang haar steentje bijdraagt aan het vrouwentennis. Ze zijn er fier op, net als op hun prachtige infrastructuur. “De voorloper van onze club heette de Nameless Tennis Club,” vertelt Jacques Maes (66), beheerder van de club. “In het begin van de jaren 1930 hadden ze een veld op de plek waar nu het Elisabethpark is. Toen dat werd aangelegd, verhuisde de club naar een andere plek in de gemeente, om in 1938 uiteindelijk te verhuizen naar Ganshoren en de naam CharlesQuint tennisclub aan te nemen.” Charles-Quint was een van de eerste Brusselse tennisclubs. Ze bouwden een mooie geschiedenis op en onderscheidden zich onder meer door het organiseren van allerhande
tornooien. “In de jaren 1970 richtten we een internationaal tornooi op waar wereldtoppers als Patrick Proisy en Peter McNamara aan hebben deelgenomen. Er zijn hier wel wat markante figuren over de vloer gekomen.” “Vijftien jaar geleden organiseerden we voor de eerste maal ons vrouwentornooi. Dat was om onze club wat bekendheid te geven, maar ook om jonge tennisspeelsters een kans te geven om hun eerste WTA-punten te pakken. Dat is bijlange niet zo evident.” Het tornooi, dat dit jaar werd omgedoopt tot Iris Open9, is niet te vergelijken met de Brussels Open. De cijfers spreken voor zich. “Ons prijzengeld bedraagt tienduizend dollar, bij hen spreek je over honderdduizenden euro’s. De best geplaatste speelster op ons tornooi bevindt zich rond de vierhonderdste plaats, zij hebben speelsters uit de top tien. Maar pas op, we zijn fier op ons tornooi. Wij geven min-
der bekende speelsters een kans en dragen ons steentje bij aan de evolutie van het vrouwentennis. Dat is altijd ons doel geweest. Dat toppers als Kim Clijsters en Justine Henin als jonge dames aan ons tornooi hebben deelgenomen, is uiteraard iets waar we fier op zijn.”
Gulzige sporters Dames krijgen dankzij het tornooi een week lang een duwtje in de rug, maar de werking van de club draait niet specifiek rond hen. Er wordt eerder ingezet op de jeugdschool, waar zo’n honderdvijftig jongeren actief zijn. “Ons doel is niet per se een Kim Clijsters voort te brengen – al zou dat uiteraard leuk zijn – maar we willen eerder spelers opleiden die hun mannetje kunnen staan. Los van ons tornooi concentreren wij ons niet specifiek op jongens of meisjes.” RCQT is een brede sportclub waar gulzige
“Mijn zoon vroeg me eens in de krantenwinkel of ik iemand vermoord had, omdat ik op de voorpagina’s van de kranten stond”
sporters aan hun trekken komen. Ze hebben namelijk ook een petanque-, voetbal-, tafeltennis- en bridgesectie. Tennis is en blijft de hoofdbrok, maar heel wat leden combineren het met één of meerdere andere sporten. Het is ook een leuke oplossing voor tennissers die bijvoorbeeld sukkelen met een tenniselleboog. En de club heeft nog meer te bieden. “De sfeer is zeer gemoedelijk bij ons, er komen heel wat families samen sporten. Dat we naast onze acht buitenvelden ook over drie indoorvelden beschikken, is een pluspunt. Onze infrastructuur is sowieso top. Waar we echt mee kunnen uitpakken is onze ligging, in het groen. Onlangs vertelde de technische directeur van de Vlaamse Tennisvereniging me nog dat wij de mooiste club van het land hebben. Regelmatig bezoeken buitenstaanders onze bar om er van te genieten.” “Ik hoop dat al deze elementen onze club zullen laten bruisen. Vrijwilligerswerk is vandaag de dag geen evidentie en sommige beheerders zijn niet meer van de jongste. Maar ik heb er vertrouwen in dat deze club nog vele verjaardagen zal vieren en dat de filosofie in leven zal blijven.” Tim Schoonjans Meer info op www.rtccharlesquint.be
BDW 1388 PAGINA 19 - DONDERDAG 8 AUGUSTUS 2013
© MARC GYSENS
David Steegen De jeugd is de toekomst Het bestuur van RSC Anderlecht doet wat het beloofd heeft. De ploeg verjongen en versterken met jonge maar ervaren spelers die het elftal vervolledigen waar de spoeling wat dun is. Luka Milivojevic is zo’n voetballer. De Serviër is nog maar 22 jaar, maar heeft met Rode Ster Belgrado al een heel Europees leven beleefd. Zijn invalbeurt op Cercle bewijst uit welk houtsoort hij gesneden is. Mahonie. Ijzersterk, altijd met de borst vooruit voetballend. Rode Ster is zowat het Anderlecht van de Balkan. Volle stadions en een assertief publiek. Sporting Anderlecht heeft het, onder het tienjarig sportief bewind van Herman Van Holsbeeck, nooit anders gedaan. Nicolas Pareja, Lucas Biglia, Mati Suarez… Allemaal ietwat duur aangekocht op jonge leeftijd om met een meerwaarde te verkopen. Anderlecht is een opleidingsclub voor de grote voetballanden. Als paarswit tegen Paris-Germain geloot wordt in de Champions League, moet het werken met bijna de helft van de aankoopprijs van één enkele speler uit de lichtstad, hun duurste spits, Edinson Cavani. Hij heeft vierenzestig miljoen euro gekost. Sporting moet een volledige club runnen met bijna de helft van dat bedrag, vijfendertig miljoen. De denkoefening is eenvoudig. RSCA maakt de sterren zelf. Met dank aan de lokale overheden. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de gemeente. RSCA is niet aan haar proefstuk toe. Romelu Lukaku, Vincent Kompany, Dennis Praet, Chancel Mbemba en Massimo Bruno hebben de voorbije seizoenen het eerste elftal gehaald. Ambassadeurs van voetballend
Laurent Colemonts: “Ook scheidsrechters voelen adrenaline als ze op Anderlecht of Standard fluiten, maar dat mag geen invloed hebben.”
In zijn vrije tijd is hij meestal te vinden op de velden van hockeyclub Amicale, waar hij de sfeer van het voetbal even achter zich kan laten. “Ik ben daar in de loop van de jaren 1990 terecht gekomen via mijn vrouw. Aanvankelijk gaf ik wat trainingen, maar ik ben steeds meer betrokken geraakt. Vandaag ben ik een van de verantwoordelijken voor de jeugdwerking. Ik ben onder meer een aanspreekpunt voor de ouders. We zijn onze jeugdschool aan het uitwerken en zien met plezier hoe goed onze zomerstages verlopen. Tijdens het schooljaar komen scholen langs om hockeyinitiaties te volgen.” Amicale is aan een opmars bezig. Een zevental jaar geleden zat de club in slechte papieren, maar vandaag hebben ze een gloed-
nieuw veld en kunnen ze met ambitie naar de toekomst kijken. Colemonts heeft er zijn hart verloren en kan het combineren met zijn andere passie: arbitrage. “Ik kan nooit op dezelfde manier betrokken zijn bij een voetbalclub. De mentaliteit is helemaal anders. Er wordt ook wel geklaagd over de scheidsrechters, maar dat zit ingebakken bij de mens. Ik fluit elke week een hockeymatch. Een week nadat ik mijn scheidsrechterexamens bij de hockeybond had afgelegd, hadden ze me al drie matchen toegewezen. Dat is te veel, maar ik help met plezier. De familiale sfeer is het belangrijkste, niet het behalen van de eredivisie. Hier voel ik me goed.”
Brussel. Leander De Doncker en Michael Heylen zijn hun opvolgers, inmiddels volwaardige kernspelers. De jonge wolven van Neerpede, Anderlecht. De grootste exponent is Yoeri Tielemans. Sinds zijn vijfde levensjaar verdedigt hij de kleuren van Sint-Guido, de patroonheilige van Anderlecht. Sommige Anderlechtwatchers gewagen van een nieuwe Vincent Kompany. Rustig blijven. Tielemans komt er wel, maar is er nog lang niet. Misschien is zijn achtergrond het best te vergelijken met die van Paul Van Himst. Tielemans is opgegroeid in Sint-Pieters Leeuw. Hij loopt school in het Sint-Guido-Instituut. Hij heeft nooit een andere club gekend dan RSC Anderlecht. Net zoals de speler van de eeuw van paars-wit. Wie beweert dat RSC Anderlecht een vedetteclub is, dwaalt. RSCA leidt de beste jongeren op, totdat ze de volle wasdom bereikt hebben. De andere Belgische topclubs delen de visie. Nooit eerder hebben zoveel jonge talenten hun debuut gemaakt in eerste klasse. Het Belgische voetbal gaat vooruit. De Belgische nationale ploeg is, de marktwaarde per speler opgeteld, meer waard dan de Engelse. Brussel is de kweekvijver. Het enige wat ontbreekt, is infrastructuur. Een volwaardig, modern stadion dat de noden van de moderne voetballiefhebber ledigt. Acht, het gaat nog zo slecht niet met het Belgische en Brusselse voetbal. www.brusselnieuws.be/steegen David Steegen is persverantwoordelijke van voetbalclub RSC Anderlecht
zomerse roller derby BRUSSEL – De Brussels Derby Pixies vieren de zomer met hun Summer Bout. Verwacht u aan 100 procent roller derby en aan een grote verrassing.
Tim Schoonjans
© MARC GYSENS
Een full contact sport waarbij twee teams van vijf speelsters hun jammer voorbij de vier blokkers van de tegenpartij moeten proberen te krijgen. Van een bal is geen sprake. De blokkers mogen hun tegenstrevers tegenhouden met heupen en schouders. Dat is roller derby in een notendop. Wilt u dit spektakel met eigen ogen bewonderen? Houd dan zondag 18 augustus vrij (de deuren openen om half vier). Onze Brussels Derby Pixies nemen het dan op tegen Go Go Gent in
Thurn & Taxis. Deze bout (een roller derby wedstrijd, red.) is een mijlpaal in de geschiedenis van de Brusselse club: ze beantwoorden hiermee aan alle vereisten om deel uit te maken van de WFTDA, de internationale roller derby federatie, met als gevolg dat hun niveau gevoelig zal verhogen en dat de club in de toekomst meer evenementen zal organiseren. Los van de wedstrijd wordt er ook heel wat randanimatie georganiseerd, en er staat zelfs een grote verrassing op het programma. Nieuwsgierig? Dan moet u 5 euro (in voorverkoop) of 8 euro (aan de deur) neertellen. Meer informatie vindt u op www.facebook.com/BrusselsDerbyPixies. TS
Weekendje frisbee SINT-PIETERS-WOLUWE – Het Woluwepark wordt komend weekend het decor van frisbeetornooi XL Hat.
Jacques Maes: “Onlangs vertelde de technische directeur van de Vlaamse Tennisvereniging me dat wij de mooiste club van het land hebben.”
De organisatoren zijn de XLR8RS: de oudste ultimate frisbee club uit de hoofdstad en eveneens een van de voortrekkers op Europees vlak. De Brusselaars zijn zeer actief en laten geen kans onbenut om hun sport in de spotlights te zetten. Het jaarlijkse XL Hat tornooi past perfect in die inspanningen. Afspraak op zaterdag 10 en zondag 11 augustus in het Woluwepark. De dagindeling is eenvoudig: ultimate frisbee wedstrijden tus-
sen gemengde ploegen (zowel mannen als vrouwen) op gras. U mag zich verwachten aan twee ploegen die via passen een speler proberen te bereiken die in een afgebakende zone staat. Lopen met de frisbee mag niet. Het zweet zal vloeien, want deze sport is intensief. Maar de grootste waarde is: fair play. Voor fouten is er geen plaats. Deelnemers betalen 65 euro inschrijvingsgeld en krijgen daarvoor een plaats op de camping en eten, heel de dag lang. Het thema van het tornooi is deze keer een Belgische klassieker: strips. Meer informatie vindt u op www.xlr8rs.be. TS