DE TRAGE REBEL IN WOUTER DEPREZ En ook: Winterjazz, Schwalbe en Philippe Blasband.
09 01 14
AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153
NICKY BUDTS START ELFDE JAAR ARMOEDEBESTRIJDING DOOR VZW NASCI
PHILIPPE LAMBERTS, EUROPARLEMENTSLID OP HET GROENE VOORPLAN
VÉRONIQUE AELBRECHT OVER HET SUCCES VAN VISHANDEL NOORDZEE
KOEN GEURTS OVER TIEN JAAR ROMAWERKING VAN FOYER
BESTE WENSEN VOOR 2014
FLOAT FALL OP DE GRENS VAN POP EN KLASSIEK
EEN ZAZIE OM VAN TE BIBBEREN, MIDDENIN DEZE KRANT
GALERIEHOUDER XAVIER HUFKENS ZIET ZICHZELF IN DE KUNST DIE HIJ VERKOOPT
N° 1408 VAN 9 TOT 16 JANUARI 2014 ¦ WEEK 2: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VZW BRUSSEL DEZE WEEK, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-226.45.40, ABONNEMENTEN: 02-226.45.45, E-MAIL: INFO@BDW.BE, WWW.BDW.BE
OPMERKELIJK
BDW 1408 PAGINA 2 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
OPNIEUW DEINING ROND FREINETSCHOOL RADAR LAKEN – Opnieuw rommelt het in De Radar, de freinetschool van het vrije net in Laken. Onderwijsminister Pascal Smet (SP.A) onderzoekt wat er moet gebeuren. In september 2012 begon Christine Dewitte met een onafhankelijke freinetschool in de Tivolistraat. Na verloop van enkele maanden bleken enkele ouders ontevreden over de aanpak, in die mate dat ze klacht indienden bij Smet. Ook vroegen ze aan Scholengroep Brussel (gemeenschapsonderwijs) om de school over te nemen. Die wilde wel, maar beide partijen kwamen niet tot een akkoord. Uiteindelijk begon Scholengroep Brussel een eigen freinetschooltje in Laken. De Radar verhuisde afgelopen zomer naar een prachtig herenhuis in de Prudent Bolsstraat. Inmiddels blijkt opnieuw een groep ouders misnoegd te zijn. Louisa, Nadia en Chaima, die elk een kleuter op de school hebben, vinden dat hun kinderen nauwelijks Nederlands leren en dat toezicht en hygiëne flink te wensen overlaten. “We zijn bang om onze kinderen ‘s ochtends achter te laten. Recentelijk waren er wel enkele verbeteringen, maar ons vertrouwen is zoek.” Het liefst willen ze zo snel mogelijk een nieuwe school vinden. “Een aantal leerlingen zijn al vertrokken.” Ook de leerkrachten van de drie kleuters hielden het na enkele maanden voor bekeken. Marc Borremans van onderwijsvakbond ACOD bevestigt het grote lerarenverloop. “Er waren klachten over de veiligheid en het gebrek aan werkingsmiddelen.” Hij vraagt zich af of politiek en administratie het schooltje destijds niet te makkelijk erkend hebben. “Wellicht onder druk van het capaciteitsprobleem. Jammer dat net kinderen die veel zorg behoeven hiervan de dupe zijn.” Hij vindt dat de school sowieso beter zou opgenomen worden in een groter geheel. Deze week buigt Scholengroep Brussel zich overigens opnieuw over De Radar. Onderwijsminister Smet laat intussen weten het dossier ernstig te nemen. Na de klacht vorig jaar beval hij een nieuwe doorlichting. Op basis daarvan laat hij momenteel onderzoeken welke stappen er dienen gezet te worden. Directrice Dewitte, ook voorzitster van de raad van bestuur, zegt dat ze naar alle ouders probeert te luisteren, maar niet aan alle wensen tegemoet kan komen. Ze beseft dat er nog veel verbeterd kan worden. “Maar we werken hard. We hebben nieuwe leerkrachten, die het anders aanpakken. Geef ons tijd.” HUB
Uitgelicht > Schietincident aan Ninoofsepoort blijft bij
Niemandsland op zoek naar agenten SINT-JANS-MOLENBEEK – Op het raakvlak van drie gemeenten werd vorige week dinsdag een jongeman neergeschoten. Hij overleefde het incident, en werd getrakteerd op de gewone verklaringen: Molenbeek is niet onveilig, de Ninoofsepoort wordt binnenkort heraangelegd, etcetera. Nochtans kampt de politiezone West al jaren met een structureel personeelstekort.
A
s I walk through the valley of the shadow of death, zo begint een bekend hiphopliedje uit de jaren 1990. Met enige zin voor overdrijving kan de Ninoofsepoort, het stukje niemandsland aan de Kleine Ring tussen Anderlecht, Molenbeek en Brussel, als een vallei in de doodse schaduw van de stad beschouwd worden. Bijna letterlijk, zelfs, zoals de jongeman van 24 vorige week mocht ondervinden: toen hij om vier uur ‘s ochtends naar huis fietste werd hij staande gehouden door enkele onbekenden die hem in de rug schoten. De kogel trof ei zo na zijn hart. Molenbeeks burgemeester Françoise
Schepmans (MR) probeerde te sussen. Er volgde een perscommuniqué waarin gesteld werd dat “de criminaliteit aan de Ninoofsepoort niet hoger is vergeleken met andere wijken.” En nog: “Het zou onverantwoord zijn om de wijk van de Ninoofspoort voor te stellen als een no-go-area.” Ook bij de politie nuanceert men de criminaliteit. Maar dat neemt niet weg dat de politiezone al jaren met een structureel personeelstekort kampt, zo blijkt uit een rondvraag bij enkele politievakbonden. Zo liep er eind december nog een stakingsaanzegging van de grootste politievakbond VSOA bij de zone West om dit tekort aan te
klagen. Hoe zit de vork in de steel? Na de dood van MIVB-controleur Iliaz Tahiraj in 2012 beloofde federaal minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (CDH) 250 agenten extra voor alle Brusselse politiezones. Die moesten zich bezighouden met de veiligheid op het openbare vervoer. 46 daarvan werden toegewezen aan de politiezone West, die ook Jette, Sint-AgathaBerchem, Koekelberg en Ganshoren omvat. Het probleem is echter dat er officieel wel agenten zijn bij gekomen, maar dat andere agenten van de federale politie die voorheen werden gedetacheerd bij de politiezone, vertrekken. In praktijk komen er dus weinig agenten bij: men vervangt gewoon het ene blik agenten door het andere. Bovendien worden de agenten die er het meest recent zijn bijgekomen gebruikt om “gaten op te vullen,” zoals een vakbondsafgevaardigde van het ACOD het verwoordt, en niet om zich alleen met het openbaar vervoer bezig te
houden. Maar de politie heeft ook andere taken, zoals wijkwerking, en dus moeten heel wat agenten
“De agenten die er zijn bij gekomen, moeten gaten opvullen”
overwerken, wat resulteert in overuren die moeten worden uitbetaald. De operatie van de door de federale overheid gesubsidieerde agenten kost de lokale politie dus potentieel veel geld. De politiezone West heeft wel de ambitie om de komende jaren de kaap van 1.000 politieagenten te
DE WEEK IN BEELD DOOR IVAN PUT
De kerstperiode zit erop. Dennenbomen wacht de traditionele kerstboomverbranding. Aan de Ninoofsepoort kunnen komende zondag kerstbomen mét wortels wel herplant worden, om de buurt op te waarderen.
© IVAN PUT
WEEKOVERZICHT
BDW 1408 PAGINA 3 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
© BART DEWAELE
VRIJDAG 27 DECEMBER 2013 MR WIL BRUSSEL. De MR wil de grootste partij worden in het Brussels Gewest om dan aan zet te kunnen komen in de andere regeringen. Volgens de MR is het niet interessant om, zoals nu, federaal in de meerderheid te zitten, en in de deelstaten in de oppositie. OVERSTAPPARKING REYERS VERDWIJNT. Een overstapparking aan de Reyerslaan moet wijken voor een bouwproject. Het Brussels Gewest is zelf eigenaar van het terrein. Minister van Mobiliteit Brigitte Grouwels (CD&V) belooft snel een alternatief. Er is al jaren een tekort aan overstapparkings.
ZATERDAG 28 DECEMBER 2013 VONDELING IN SCHAARBEEK. Aan het Paul Brien-ziekenhuis in Schaarbeek is een boreling gevonden. Van de ouders is er geen spoor. De baby, een jongetje van Europese origine, wordt overgebracht naar het Universitair Ziekenhuis Koningin Fabiola. FOORGANGERS VAST OP 85 METER HOOGTE. Zes mensen zitten een uur lang geblokkeerd in de Skyliner, een 85 meter hoge attractie van Winterpret aan het Paleizenplein. TOPJAAR VOOR MINI-EUROPA. Nog nooit heeft Mini-Europa zoveel bezoekers ontvangen als in 2013. Dat zegt directeur Thierry Meeus. Er kwamen 380.000 bezoekers. Mini-Europa is bedreigd door Neo, het vastgoedproject van de stad Brussel. De Ninoofsepoort: gedomineerd door het autoverkeer.
ronden. Nu werken er ongeveer 850. Gezien de bevolkingstoename in Molenbeek staat de VSOA naar eigen zeggen echter continu met de rug tegen de muur. “Houdt het aantal bijkomende agenten gelijke tred met de bevolking?,” vraagt men zich af. Tot zover het politieverhaal.
Stad heeft liefde nodig Een structureel tekort aan agenten wil nog niet zeggen dat een buurt per definitie wetteloos is. Ook op de stadsplanning van de Ninoofsepoort valt wat aan te merken: er is er namelijk geen. Zeker, de situatie is ver-
MAANDAG 30 DECEMBER 2013
beterd, zoals burgemeester Schepmans zegt. Het Meininger Hotel is er bij gekomen aan het kanaal, en er is een mooi sportpark gebouwd, maar een totaalvisie ontbreekt, en op een definitieve heraanleg van het gebied is het nog lang wachten. Er is bijgevolg niet veel sociale controle, of ruimte die sociale controle mogelijk maakt. Ook over deze zaak werden er jammer genoeg heel wat rare dingen gezegd. Françoise Schepmans, bijvoorbeeld, die zich afvroeg of het schietincident wel op haar grondgebied had plaatsgevonden en liet
uitschijnen dat zij de veiligheid in haar gemeente niet altijd in de hand heeft. En Vlaams Brusselminister Pascal Smet (SP.A), die vertelde dat de stad liefde nodig heeft. Het is bij het ter perse gaan nog niet zeker of de daders van het schietincident iets met Molenbeek te maken hebben, laat staan dat ze te bekeren zouden zijn geweest met ‘liefde’. De Ninoofsepoort heeft eerder nood aan mensen die er willen (blijven) wonen. En ook aan agenten die er voor lange tijd willen werken.
Christophe Degreef
MAN NEERGESCHOTEN. Een Nederlandstalige Brusselaar op de fiets wordt om 4 uur ‘s nachts aan de Ninoofsepoort door drie mannen belaagd en neergeschoten. Van de daders is geen spoor.
DINSDAG 31 DECEMBER 2013 EEN RUSTIG OUDJAAR. Er zijn geen grote incidenten tijdens de overgang van oud naar nieuw. Het jaarlijkse vuurwerk aan de Kunstberg trekt duizenden kijklustigen. De aftelklok op het De Brouckèreplein bracht daarentegen weinig mensen op de been. MEER FALINGEN. Er gingen in Brussel in 2013 bijna 20 procent meer bedrijven failliet dan het jaar ervoor. Volgens Graydon zullen er de komende maanden nog veel bedrijven overkop gaan.
WOENSDAG 1 JANUARI 2014 MIVB KIEST VOOR JC DECAUX. De MIVB gaat voor haar publiciteitswerving in zee met JC Decaux. De voorbije 18 jaar was de reclameregie in handen ClearChannel, de concurrent van JC Decaux. De beslissing moet wel nog bekrachtigd worden.
“ “ HET GETAL
Het asielbeleid van de federale regering valt niet te verdedigen. Het is Roger Nols, uitgevoerd door een handige dame.” Philippe Moureaux (PS) over Open VLD-politica Maggie De Block (in l’Echo).
Was hij Frans, er zou elke twee jaar een colloquium over hem worden gehouden.” Philippe Roy, biograaf van Camille Lemonnier, de ‘vergeten’ negentiende-eeuwse Elsense schrijver die honderd jaar geleden overleed (in Le Soir).
RUSTHUIZENTAKS IN UKKEL. Na Evere voert nu ook Ukkel een taks in op rusthuizen. Dat moet 100.000 euro in het laatje brengen.
DONDERDAG 2 JANUARI 2014 SNELLE BESLISSING OVER AUTOVRIJE ANSPACH. Brussels burgemeester Yvan Mayeur (PS) wil deze maand nog beslissen over het autovrij maken van een deel van de Anspachlaan.
VRIJDAG 3 JANUARI 2014 ‘VAKANTIEGELD DOET GEMEENTEN DAS OM’. Charles Picqué (PS), voorzitter van de Conferentie van Brusselse burgemeesters, vindt dat de gemeenten niet moeten opdraaien voor het extra vakantiegeld voor politieagenten. Volgens de Raad van State hebben agenten daar recht op. Het gaat in totaal om 2 miljoen euro. 1,5 MILJOEN BEZOEKERS VOOR WINTERPRET. De twaalfde editie van de Brusselse kerstmarkt lokt anderhalf miljoen bezoekers, evenveel als vorig jaar. Er waren wel meer overnachtingen in Brussel. De vzw European Best Destination verkiest Winterpret tot de derde beste kerstmarkt van Europa, na Dresden en Straatsburg.
MAANDAG 6 JANUARI 2014 VANACKERE OP DE EUROPESE LIJST. Ex-minister Steven Vanackere (CD&V) gaat dan toch op de lijst staan voor de Europese verkiezingen. Hij staat op plaats drie. Eerder had hij daarvoor bedankt.
1.086
Het plan van Actiris om bij voorrang de jeugdwerkloosheid aan te pakken werpt zijn vruchten af. Er waren in december 1.086 jonge werklozen minder dan in dezelfde periode het jaar ervoor. Dat is een daling met 7,2 procent. Ook in de voorbije maanden tekende Actiris al een daling op van de jeugdwerkloosheid. Die blijft wel schrikbarend hoog. Bijna 30 procent van de jongeren onder de vijfentwintig heeft geen baan.
PERSONEEL BOOS OM DUUR FEESTJE. Personeel van het Brussels Gewest protesteert tegen de peperdure nieuwsjaarsreceptie voor de Brusselse administratie. Het feest kost 42.000 euro. Volgens Actiris is de daling eveneens te wijten aan een betere contact met de werkgevers. Actiris ontving in twee jaar tijd dubbel zo veel jobaanbiedingen, en heeft navenant veel werklozen aan een baan kunnen helpen. Er zijn ook veel meer partnerships gesloten met werkgevers. De totale werkloosheidsgraad in het Brussels Gewest schommelt al jaren rond de 20 procent. Steven Van Garsse
DINSDAG 7 JANUARI 2014 GEEN SPLITSING SCHOOLVAKANTIE. Het Franstalig en Nederlandstalig onderwijs zullen dezelfde vakantieperiodes hanteren. Dat hebben de ministers Pascal Smet (SP.A) en Marie-Martine Schyns (CDH) gezegd na een interministeriële conferentie. De reissector had om aparte vakantieperiodes gevraagd. Samengesteld door Steven Van Garsse
Koen Geurts met Roma-bemiddelaars aan de Sint-Jan-de-Doperkerk. Š SASKIA VANDERSTICHELE
BDW 1408 PAGINA 5 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
KOEN GEURTS OVER TIEN JAAR ROMA-WERKING VAN FOYER
‘We zijn niet langer de Dienst Hopeloze Gevallen’ SINT-JANS-MOLENBEEK – Een blond Roma-meisje in Griekenland, vier Servische Roma-jongeren op rooftocht door Oost-Vlaanderen en de Slovaakse Roma in de Gesùkerk. “Die niet aflatende negatieve berichten maken ons werk bijna onmogelijk,” zegt Koen Geurts, Roma-expert bij Foyer.
H
et Regionaal Integratiecentrum Foyer is met de Dienst Roma en woonwagenbewoners een pionier. Foyer startte ermee in 2003 in het kader van het Vlaams minderhedendecreet. Al tien jaar lang werkt het aan scolarisatie van Roma-kinderen, aan toegang tot gezondheidszorg en arbeidsmarkt. Daarnaast heeft Foyer een Romawerking in vier Brusselse wijken en bemiddelt het bij buurtconflicten. De dienst is uniek in Brussel. Aan Franstalige kant bestaat er niets dergelijks. De bijzondere aandacht voor de integratie van Roma kwam niet te vroeg. In 2007, enkele jaren na de opstart, gingen de Europese grenzen open en trokken duizenden Roemeense en Bulgaarse Roma naar ons land op zoek naar economisch geluk of op de vlucht voor discriminatie. De expertise die Foyer gedurende tien jaar heeft opgebouwd, is intussen aanzienlijk. Er wordt vanuit het buitenland met heel wat interesse naar gekeken. “Wij leren veel van buitenlandse voorbeelden,” zegt coördinator Koen Geurts, “maar zij komen nu toch vooral naar onze aanpak kijken.” Die kennis wordt nu te boek gesteld en zal in de lente van dit jaar worden voorgesteld. Toch is het voor Geurts soms vechten tegen de bierkaai. Dat heeft te maken met niet aflatende negatieve berichten over de OostEuropese Roma, “en daarbij worden alle Roma over dezelfde kam geschoren,” zegt Geurts. “We worden heel vaak door media opgebeld. Maar telkens weer komen er die tendentieuze vragen.” “Om de vooroordelen te ontkrachten, schrijf ik wel eens een opiniestuk. Ik ben blij dat ik die kans krijg, maar dan zet de krant er, zoals onlangs, een foto bij van woonwagenbewoners! Terwijl dat die niets met Oost-Europese Roma te maken hebben. Neen, het is niet makkelijk om het amalgaam te bestrijden.” “Die negatieve media-aandacht voor
Roma is dodelijk voor onze werking. Onze bemiddelaars zijn zelf Roma. De media-aandacht raakt hen recht in het hart. Ze krijgen schrik. Roma hebben de neiging om zich op zichzelf terug te plooien. En het voedt de al geïnternaliseerde argwaan tegenover niet-Roma. Hoe kunnen wij de Roma-gemeenschap sterker maken, als zij telkens weer in kwaad daglicht worden geplaatst? Het is telkens weer een stap achteruit.” Is het geen tijd dat de Roma zelf het woord nemen? Koen Geurts: “Ja natuurlijk, maar vandaag kan dat nog niet. De Romagemeenschappen kennen een heel egalitaire structuur. Een woordvoerder die in naam spreekt van de hele gemeenschap, ligt erg moeilijk. Daarnaast moet je om op televisie in debat te gaan over de Roma-problematiek al beslagen ten ijs komen. Daar voelen Roma zich nog niet toe geroepen.” Sinds 1 januari zijn de Europese grenzen volledig open voor werknemers uit Bulgarije en Roemenië. Ze kunnen nu ook aan de slag in niet-knelpuntberoepen. De stad Gent vreest een nieuwe toevloed van Roma. Geurts: “Er zullen Roma bij komen, maar het zal geen massale migratiegolf zijn. De Roma die al wilden verhuizen, hebben dat eerder al gedaan. Dat is ook wat we horen in de thuislanden.” “Roma die naar ons land komen, willen hier in de eerste plaats werken. Dat de arbeidsmarkt volledig opengaat voor Bulgaren en Roemenen is dus vooral een kans, want ze zullen nu niet langer verplicht zijn om, zoals nu, als zelfstandige of schijnzelfstandige te werken.” In welke sectoren zijn Roma actief? Geurts: “Ze verzamelen ijzer, werken in de bouw en horeca of baten
“Hoe kunnen wij de Romagemeenschap sterker maken, als zij telkens weer in kwaad daglicht worden geplaatst?”
een nachtwinkel uit. Meer en meer Roma hebben ook een contract, in de logistiek of als chauffeur. En daarnaast zijn er parkwachters of straatvegers. Dat is een groot verschil met tien jaar geleden. Vandaag zien we veel meer stabiliteit bij de Roma-gezinnen.” “De Slovaakse Roma blijven wél een moeilijkere groep. In die mate zelfs dat Roemeense Roma het hen verwijten dat ze niet actiever op zoek gaan naar werk. Binnen de Romagemeenschap worden Slovaken bijna als de vierde wereld beschouwd.” “Het zijn onder meer de Slovaakse Roma die nu het onderwerp uitmaken van een taskforce van het Brussels Gewest. Die wil een fatsoenlijke strategie om om te gaan met het nomadisch bestaan van die tientallen gezinnen die al jaren van het ene kraakpand naar het andere verhuizen.” De taskforce komt er na de uitzetting uit de Gesùkerk in Sint-Joost. Begrijpt u burgemeester Emir Kir (PS)? Hij kreeg bakken kritiek. Geurts: “Ja. Ik begrijp hem. De toestand in Gesù was niet meer menselijk. En om ze recht te trekken, was een ontruiming de enige optie. Kir wil niet anders dan de gezinnen uit een precaire situatie halen. Vandaag zijn de Roma er trouwens beter aan toe dan enkele maanden geleden. En dat was uiteindelijk de bedoeling.” Het zwaartepunt in jullie werking ligt op scolarisatie. Zien jullie vooruitgang? Geurts: “Ja. Anders zou ik hier niet meer zitten. Toen ik hier begon, noemden we het hier de ‘Dienst van de Hopeloze gevallen’. Roma hadden meestal geen verblijfsvergunning en konden niet geregulariseerd worden. Het was hope-
loos. We hadden niets te bieden.” “We probeerden de Roma-kinderen naar school te krijgen, maar de ouders hadden zelfs geen recht op kindergeld. Om hen te helpen moest Foyer zich beroepen op débrouillardise, plantrekkerij.” “Dat is vandaag anders. We zien bij veel Roma een investeringslogica. Ze kopen een huis, sturen hun kinderen hier naar school. Er groeit een ondernemingsgeest. Er zijn bedrijfsleiders die andere Roma tewerkstellen. Ze willen hier doorgaans blijven. Terugkeren is geen optie.” Ziet u die vooruitgang ook in de cijfers op school? Geurts: “Vroeger kwamen ouders nooit rapporten ophalen. Het absenteïsme van Roma-kinderen was dramatisch. Alle scholen met Romakinderen zaten met de handen in het
CIJFERS •
•
Er zijn in Brussel naar schatting 8.000 Roma, voornamelijk uit Roemenië en Bulgarije, in mindere mate uit Slovakije en ex-Joegoslavië. Daarnaast zijn er 500 rondtrekkende Roms, Manoesjen en voyageurs. Ze kunnen op enkele privéterreinen terecht in Brussel. Er is één publiek terrein in Haren, dat al bijna twee jaar gesloten is nadat het vernield werd. De stad Brussel heeft er nochtans 800.000 euro in geïnvesteerd.
haar. Vandaag zien we in Molenbeek op enkele jaren tijd een daling met 50 procent van het aantal ongemotiveerde afwezigheden bij Romakinderen.” “Niet alle problemen zijn hiermee verdwenen. Er zijn nog hardnekkige spijbelaars die het gemiddelde naar beneden halen. Dus het blijft moeilijk. En in Sint-Joost, waar de Romapopulatie vluchtiger is, zien we ook een onregelmatiger beeld.” “We werken verder aan ouderbetrokkenheid. Die is een stuk verbeterd. Dankzij bemiddeling, vertaling en vorming van de ouders. Het is zover gekomen dat Roma-ouders de rapporten van hun leerlingen met elkaar vergelijken. En fier zijn over de punten.” Dan hebben we het wellicht niet over de jongeren die opgroeien in een crimineel Roma-milieu, en die al van kinds af leren om op rooftocht te gaan? Dat is toch verschrikkelijk? Geurts: “Ja, dat is onmenselijk. De jongeren die begin december met hun auto crashten in Oost-Vlaanderen, zitten in een gesloten instelling. En dat maakt hun ouders niets uit. Die ouders zien de detentie van hun kinderen louter als een inkomensderving. Want er is geen buit. En de jongeren zullen, als ze op vrije voeten zijn, terug naar hun familie gaan. Die ouders moeten zwaar gestraft worden. De families zijn gekend bij het gerecht. Het probleem is dat ze door de jongeren worden afgeschermd.” Hoe moeten we zulke criminele praktijken dan interpreteren? Geurts: “Het is een familiale keuze. Het gaat om maffia-achtige praktijken van een aantal Roma-families, maar het is niet cultureel bepaald. Dat laatste is een theorie die onder meer door de Utrechtse criminologe Dina Siegel wordt verdedigd. Ze zegt letterlijk dat alle Roma-bedelaars deel uitmaken van georganiseerde criminele bendes. Dat is gewoon niet waar. Dat is pure stigmatisatie die niet overeenkomt met onze ervaring op het terrein.” Steven Van Garsse en Kim Verthé
Philippe Lamberts: “Brussel is geen megapool van wereldklasse” © MARC GYSENS
BDW 1408 PAGINA 7 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
PHILIPPE LAMBERTS, EUROPARLEMENTSLID OP HET GROENE VOORPLAN
‘Onze soevereiniteit zijn we kwijt’ BRUSSEL – Philippe Lamberts trekt de komende verkiezingen de Europese lijst voor Ecolo. Dat hij Isabelle Durant van deze positie stootte dankt hij aan zijn strijd tegen te hoge bonussen voor bankiers, onder meer in de Londense City. Maar het Europarlementslid kijkt ook in eigen boezem. “De Europese Commissie werkt niet democratisch.”
T
he man who capped the banks, noemde de Financial Times Lamberts in maart dit jaar toen hij zijn ‘prijs’ binnenhaalde: een strikt plafond voor bankiersbonussen. “Bonussen voegen niets toe aan de economie, ze dienen alleen om rente op te strijken. Soms voel ik me als de laatste echte liberaal: ik haat rente,” vertrouwde Lamberts de prestigieuze Angelsaksische krant toe. Weinig laat dan ook vermoeden dat Lamberts een groene is. Hij werkte voor informaticabedrijf IBM en werd pas politicus toen hij een eind over de veertig was. Deze zoon van een handelaar in zuurkool op de Bergensesteenweg woont nog altijd in Anderlecht. Lamberts: “De PS was daar bijna vijftig jaar lang alleenheerser. Voor mij is de Parti Socialiste een conservatieve partij die vasthoudt aan de macht. Streven naar sociale gelijkheid en eerlijkheid zijn voor mij belangrijker. Daarom wilde ik anders aan politiek doen, weg van de klassieke linkse partijen.” “Er zijn namelijk twee tijdbommen: die van de sociale ongelijkheid en die van het milieu. Deze twee zaken kunnen onze samenleving vernietigen.”
Wat betekent gelijkheid dan voor u? Lamberts: “Gelijkheid betekent iedereen de mogelijkheid bieden op een waardig leven. Dat is nu niet het geval. In ons rijke Europa leeft 25 procent van de bevolking onder de armoedegrens. Een waardig leven draait echter niet alleen om genoeg inkomsten hebben, maar ook om de mogelijkheid op cultuur, goede relaties, en een aangename leefomgeving. Dat zijn linkse thema’s. Als ik echter zeg dat een goed leven voor u anders is dan voor mij, dan erken ik het individualisme. Dat is eerder li-
beraal. Ik streef naar een evenwicht tussen individuele vrijheid en collectieve regels.” Maar u bent geen voorstander van de zogenaamde ‘Derde Weg’, de mix van socialisme en kapitalisme waar het Britse Labour in de jaren 1990 mee op de proppen kwam. Lamberts: “Kijk, in Europa heb je enerzijds de traditionele partijen die verschillende varianten aanbieden van dezelfde pensée unique: het kapitalisme. Dat zijn de socialisten, de liberalen en de christendemocraten. Zij zeggen dat ze te vertrouwen zijn en dat ze weten hoe de wereld werkt. Ze willen een beetje meer van dit en een beetje minder van dat. Maar uiteindelijk gaan ze altijd uit van de noodzaak van economische groei. Meer Europa en meer markteconomie zullen de wereld redden, klinkt het.” “Aan de andere kant van het politieke spectrum heb je dan de populisten die zeggen dat deze traditionele orthodoxie ons doet afstevenen op een crash, en die daarom zeggen dat meer Europa slecht is. Zij proberen muren op te trekken die hoog genoeg zijn om ons te beschermen tegen de vijanden, de concurrenten.” “Wij als groenen zijn realistisch genoeg om te weten dat we niet direct van A naar B kunnen springen. Want springen betekent revolutie en geweld. De verandering zal stapsgewijs moeten gebeuren.” Ja, maar hebt u de ‘populisten’ dan niet nodig als medestanders? Lamberts: “Het grote verschil met hen is dat wij zeggen dat een Europese Unie nodig is. Maar Europa op is niet ‘mooi’ op zich.” “Europa heeft een democratisch probleem. De besluitvorming gebeurt vandaag achter gesloten deu-
“Traditionele partijen bieden varianten van hetzelfde aan: het kapitalisme”
ren tussen lidstaten en de Europese Commissie. De Commissie neemt standpunten in die gebaseerd zijn op een jaarlijks Europees rapport over het sociale en economische beleid van de lidstaten. Eigenlijk hebben ze geen bevoegdheid over sociaal beleid, maar sociaal beleid heeft budgettaire impact, en dus wordt ook daar over gesproken. Wordt dat dan besproken in een parlement? Neen. Heeft de Commissie dan de legitimiteit om standpunten in te nemen over economie of sociaal beleid? Neen.” Begrijpt u dan dat de burger de Unie minder lust? Lamberts: “Dat begrijp ik zeker. Maar denken we nu echt dat Frankrijk, Duitsland, België of Vlaanderen elk afzonderlijk sterk genoeg zullen zijn om gewicht in de schaal te leggen tegen Deutsche Bank of BNP Paribas Fortis? Laat het me duidelijk stellen: we zijn onze financiële soevereiniteit kwijt. Alleen samen kunnen Europese landen die soevereiniteit terugwinnen.” U gelooft in een Europees volk uit democratische noodzaak. Lamberts: “Ja, maar een Europees volk kan en mag een nationale identiteit niet vervangen. Net daarom vind ik de strijd voor het behoud van het Nederlands belangrijk. Taal is het voertuig van je gedachten. Als mijn taal belangrijk is voor mezelf, dan begrijp ik zeker dat taal belangrijk is voor een Nederlandstalige. Frans is als taal niet zo bedreigd
in de wereld. Frankrijk verdedigt het Frans, maar ik heb niet het gevoel dat Nederland het Nederlands verdedigt. Dus heb ik begrip voor mensen die Vlaanderen niet verfranst willen zien. Al valt er soms wel wat aan te merken op de manier waarop.” Begrijpt u de Britten, die koste wat kost zelf willen beslissen wat ze doen? Ook al willen ze kapitalisme, ze willen zelf kunnen beslissen dat ze dat willen. Lamberts: “De Britten denken dat hun invloed in Brussel niet groot genoeg is. Misschien hebben ze gelijk. Maar de koers die zij nu varen is ook niet de beste manier om hun invloed te vergroten. Ik wil gerust luisteren naar argumenten die aantonen dat sommige bevoegdheden beter wor-
WIE IS PHILIPPE LAMBERTS? Philippe Lamberts (1963) studeerde voor ingenieur aan de Université Catholique de Louvain. Hij is al sinds 1991 lid van Ecolo, maar koos pas voor een carrière als politicus in de aanloop naar de Europese verkiezingen van 2009. Lamberts: “Als je te snel in de politiek stapt als jongeling word je te afhankelijk van de partij voor je carrière. Ik wilde eerst ervaring opdoen in het echte leven. En ook nu wil ik binnen mijn partij zeggen wat ik denk,” zegt hij daarover. Binnen het Europees Parlement is Lamberts lid van de Europese Groenen, die in dezelfde fractie zitten als de Europese Vrije Alliante, een verzameling regionalistische en nationalistische partijen. CD
den uitgevoerd op het nationale of regionale niveau. Maar het nut daarvan moet dan feitelijk kunnen bewezen worden. Vaak blijkt dat het Europese niveau beter is.” Ook voor het sociale zekerheidsbeleid? Lamberts: “Dat ligt gevoelig, want daar raakt men aan het sociale contract tussen burger en staat. Het is dankzij de sociale zekerheid dat je je verbonden voelt met een land. Ik zou zeggen: er is meer convergentie tussen de sociale zekerheidssystemen van de lidstaten nodig. Anders kunnen de grote bedrijven lidstaten tegen elkaar uitspelen.” Uw partij houdt in Wallonië en Brussel wel de implementatie van de Europese begrotingsregels tegen omdat men bang is dat Europa zal snijden in de sociale voorzieningen. Lamberts: “Klopt. Luister: ik ben het eens met mensen die budgettaire orthodoxie bepleiten. Je kan een maatschappij niet opbouwen door lasten te leggen op toekomstige generaties. Men praat echter alleen maar over de openbare schuld, en verzwijgt de rest. Kijk naar Spanje: dat land heeft een kleine staatsschuld, maar wel heel veel gezinnen met schulden. Wat heeft Spanje en Ierland in de problemen gebracht? Subprime-schuld, privéschuld. Dus zijn er ook strenge financiële regels voor de banken nodig opdat een economie niet rond schuld wordt opgebouwd. Men zegt dat zulks slecht is voor de economie, maar niet ingrijpen in dit schuldmechanisme is zeker slecht voor de economie.” Om terug te keren naar Brussel: Ziet u de stad als exemplarisch voor de verarming die in Europa plaatsvindt? Lamberts: “Dat is duidelijk vast te stellen. Er is in Brussel geen solidariteit tussen arme en rijke gemeenten. Brussel kan dan ook niet onafhankelijk zijn van België en van Europa. We zijn geen megapool van wereldklasse.”
Christophe Degreef
Nicky Budts: “We zijn lang niet meer enkel de grot van Ali Baba.” © SASKIA VANDERSTICHELE
BDW 1408 PAGINA 9 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
NICKY BUDTS START ELFDE JAAR ARMOEDEBESTRIJDING DOOR VZW NASCI
‘Pak het tienmaal groter aan, er zijn tienmaal meer noden’ SCHAARBEEK – Eind vorig jaar hielpen solidariteitsacties van FM Brussel, het Huis van de Mens en Belfius de nood van vzw Nasci ledigen. En nog komt er hulp tekort… “Iedere week komen er vier nieuwe families aankloppen, het is dweilen met de kraan open,” gaat Nicky Budts te keer. “De overheid ziet de basisnoden niet.”
‘W
e moeten scoren met ‘innoverende projecten’, terwijl er maar één kreet is van kansarme moeders: basic stuff please,” klinkt het. Nicky Budts poseert met een reuzenknuffel, symbool voor wat elk kind gegund is. Haar Nasci, het enige Dienstencentrum voor het kansarme kind in het Brusselse Gewest, heeft net de tiende verjaardag gevierd. Tegenover de opstartjaren gaat het er veelzijdig aan toe. Toch kampt de vzw met de gevolgen van de crisistijd. Grote bedrijven hebben afgehaakt met materiële giften. Geen babymelk van Nestlé meer, geen luiers van Ontex, de merken sturen hun oude kleren nu naar outlets. Enkel van serviceclubs komt nog steun, vaak na een eenmalige actie. Nasci rooit het vooral dankzij solidaire ouders die spulletjes geven of wat geld toesteken. Want economische crisis betekent ook dat het tweedehandse gerief, dat hier goed van pas komt, vandaag op internet wordt doorverkocht. Nicky Budts: “Er bellen steeds meer arme vrouwen aan, en al wat we krijgen, is sneller dan ooit weg.”
Eind 2013 vierde Nasci tien jaar, alhoewel de vzw vijftien jaar bestaat. Hoe valt dat te rijmen? Nicky Budts: “Dat heeft te maken met de trage opstart. Het concept is een Brusselse ‘kloon’ van wat al sinds 1992 in Antwerpen bestond: Moeders voor Moeders, voor hulpbehoevende vrouwen met kinderen. Paula D’Hondt (CVP), Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid (1989-1993), had ooit de vraag geopperd: ‘Waarom bestaat zoiets niet in Brussel?’ Alsof hier niet genoeg kansarme gezinnen stranden. Een aantal voortouwtrekkers – waaronder Tilly Grijp, dochter van
toenmalig SP-minister Rufin Grijp (overleden in 2006) – zijn toen in Brussel aan de kar gaan trekken. Zo werd de vzw Nasci in 1998 opgericht. Het was eerst zoeken naar een kooppand, waarvoor de VGC, de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij geld gaven. Mijn man, Wilfried Paesschierssens (adjunct-leidend ambtenaar-met-rust van de VGC, red.), heeft dit huis nog mee aangekocht, nooit vermoedend dat ik hier in 2005 aan de slag zou gaan.” Vertel iets wat u altijd bij zal blijven. Budts: “De eerste week dat ik hier toekwam – en er alleen voor stond – was het alle hens aan dek. Er bleek vanuit de Voedselbank tien ton spaghetti, suiker en meel onderweg, een regeling met de EU. Ik kon dit nergens opslaan, laat staan van de vrachtwagen lossen. Ook moesten de weken nadien zakjes gevuld worden met wat we van de groentenmarkt kregen. Er was geen beginnen aan, met amper een helpende hand. Ik kreeg bovendien van het kabinet de kritiek dat voeding mijn core business niet was. Na een maand zette ik het oude systeem van voedselbedeling stop. Vanaf dan werd de focus op andere basisbehoeften gelegd.” Wat is de kopzorg van een moeder die hier aanklopt? Budts: “De nood van elke moeder voor een kind tot twaalf jaar, is iets wat nooit verandert. Uitentreuren moet ik dit herhalen aan de overheden die jaarlijks vragen om met innoverende projecten uit te pakken. Neen, de basisbehoeften gaan voor, zeg ik dan. Die nood is het hoogst. Moeders die structureel of tijdelijk geen inkomen hebben, hebben maar één bekommernis: hoe geraak ik aan
“Het drama in Brussel staat niet op straat, het is verdoken en groeit ongezien”
kleren voor mijn kind, aan schoolgerief, speelgoed of een knuffel. En als het om baby’s gaat: luiers en verzorgingsproducten. Pas daarna komt de rest, van een Maxi-Cosi en babybedje tot een goede kinderwagen.” Nasci zal wel meedrijven op het sociaal en economisch veranderend Brussel. In concreto? Budts: “Wil je het over de 55 nationaliteiten hebben die bij ons passeren? We hebben net een golf van werklozen uit Zuid-Spanje en Zuid-Italië gehad. Mensen die thuis alles kwijt zijn, maar wel legale EUburgers zijn. Ze zien zwarte sneeuw en zoeken vruchteloos werk. Op tien jaar tijd heeft Nasci 1.600 vrouwen basishulp op lange termijn (1 tot 1,5 jaar) aangeboden. Naast de 1.500 eenmalige interventies in noodsituaties. En dat terwijl we altijd eerst goed uitvlooien of die mensen niet via andere sociale diensten geholpen kunnen worden. Kind & Gezin, de maatschappelijke diensten, de gemeente, de huisarts, het hospitaal: iedereen stuurt volk naar ons door. De gewestoverheid weet goed genoeg dat er makkelijk drie Nasci’s kunnen draaien in Brussel. De miserie neemt van dag tot dag toe. Maar er is maar één kleine vzw. Dus, pak het tienmaal groter aan, want er zijn tienmaal meer noden.”
Wie is dat gezin in nood? Budts: “We helpen iedereen, na een uitvoerig intakegesprek om de omstandigheden (ook verzachtende) van de crisissituatie correct in te schatten. Dat gaat van vrouwen die in een overgangssituatie zitten, zoals niet geregulariseerde en asielzoekers. Mama’s die gescheiden zijn en waarvan de OCMW-steun nog moet geregeld worden. Mama’s wier man in de gevangenis zit. Mama’s met onoverbrugbare kosten door ziekte, operatie, weduwschap, … Zelfs kindmoeders die van huis wegliepen. En Afrikanen die verkracht geweest zijn en vaak met hiv besmet zijn. Elk verhaal is uniek en marginaal. Het drama in Brussel staat niet op straat, het is verdoken en groeit ongezien verder.” Ziet u een positieve evolutie in de hulp die Nasci kan geven? Budts: “Ik was nog maar zes maanden bezig of ik mocht me al verantwoorden op het kabinet van Brigitte Grouwels (CD&V), bevoegd voor Welzijn. Nasci was niet aangesloten bij Caritas of wat dan ook. Ik kreeg te horen dat ‘de overheid geen taak
WIE IS NICKY BUDTS? Nicky Budts (55) is emokinesiologe en sinds 2005 directeur van het Dienstencentrum voor het kind Nasci (www.nascivzw.be) in Schaarbeek. Voordien werkte ze als verantwoordelijke communicatie en sponsoring van het Vlaams Centrum voor Amateurkunsten (nu Zinnema) in Anderlecht. Daarvoor deed ze sponsorwerving voor het Contact- en Cultuurcentrum in Brussel. Ze stond mee aan de wieg van de eerste kinderdans- en zanggroep rond Samson en Gert. JMB
had als veredelde spullenhulp’. Het welles-nietes-spel van subsidiëring van onze concrete werking heeft geduurd tot 2007, toen koningin Mathilde (toen prinses) op bezoek kwam. Je hebt je strijd wel mooi gehaald, hoorde ik dan van het kabinet. Nadien werden we met meer respect benaderd. Ik moest opvoedkundige ondersteuning aanbieden, en mijn deuren openen voor wekelijkse onderzoeksstudies, die het contact met de kansarmen konden analyseren. De verdoken armen die naar hier komen, komen echter voor het materiaal dat ze krijgen, het luisterend oor, tips en menselijke warmte. Niet voor statistieken. Al besef ik dat onderzoekcijfers nuttig zijn, vandaar dat we altijd meewerkten. Ik heb dan infosessies en vorming toegevoegd, met vroedvrouwen, gynaecologen, dokters, sprekers van Natuurpunt,... Alles met tolken voor elke doelgroep.” Blijft het geen water naar de zee dragen? Budts: “We zijn lang niet meer alleen die grot van Ali Baba met basisspullen, zoals wel eens gezegd wordt. We bieden ook psychische en intellectuele ondersteuning. We informeren de moeders over de maatschappijstructuren waarin ze leven. Inzicht in onze leefwereld is iets essentieels om te kunnen functioneren. Anders stellen ze zich nooit de vraag: ‘vanwaar komt het geld dat het OCMW me geeft?’ Ik dring er ook op aan dat het niet kan dat ze hun kind van school houden, soms gewoon om te bedelen. Als het voor jou verkorven is, probeer dan alles te doen opdat je kind hogerop geraakt, via school, zeg ik hen dan. Uw kind komt eerst. We willen met alles steunen, als het respect voor het kind voorop staat. Een geschoold kind maakt later meer kans om uit de armoede te kunnen stappen. Misschien kan het zelfs u, zijn arme moeder, ooit helpen, geef ik altijd mee.” Jean-Marie Binst Hulplijn: 02-216.88.85, www.nascivzw.be
Float Fall werkt aan een debuutalbum. “Onze fans hebben geduld.” © SASKIA VANDERSTICHELE
BDW 1408 PAGINA 11 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
FLOAT FALL OP DE GRENS VAN POP EN KLASSIEK
‘We willen het beste van beide werelden’ BRUSSEL – 2013 was een prima jaar voor Float Fall. De groep heeft met Someday een stevige hit beet, speelde full house op Pukkelpop en was te gast op een festival in New York. En dan heeft Float Fall nog geeneens een plaat uitgebracht.
F
loat Fall stond in oktober 2012 in het voorprogramma van de Brusselse groep Tommigun in de Rotonde van de Botanique, bij uito stek het gezelligste concertzaaltje van Brussel. En zoals dat soms gaat: hoofdact Tommigun was zeker niet slecht, maar het was vooral het geo luid van Float Fall dat nog dagenlang bleef nazinderen. Ook de podiumset was bijzonder: een frêle meisje acho ter de synths, rechts ervan een gio tarist, beats door de boxen en dan haalt dat meisje plots een hoorn boo ven. Betoverend. Dat meisje, weten we nu, heet Roo zanne Descheemaeker. Ze is op en top Brussels. De jongen heet Ruben Lefever. Ze zijn 23 en 22 jaar en als het zo verder gaat, staan ze vandaag aan het begin van iets wat een heel mooie muziekcarrière kan worden. Jullie staan geboekstaafd als Leuvense groep, maar jullie zijn eigenlijk Brusselser dan gedacht. Rozanne, jij bent hier opgegroeid, en Ruben, jij bent van Overijse. Waarom Leuven? Rozanne: “Dat is zo gegroeid. We zijn in residence geweest in het Leuo vense muziekcentrum Het Depot. Ruben studeert ook in Leuven, het is de stad waar onze fanbasis het grootst is en waar we al heel wat opo tredens hebben gedaan.” Ruben: “In Brussel hebben we ook al opgetreden hoor: op Bruksel Live en in de AB met Humo’s Rockrally, waar we derde zijn geëindigd.” Hoe hebben jullie elkaar leren kennen? Ruben: “Op een muziekstage in Vaalbeek, georganiseerd door de Brusselse afdeling van Jeugd en Muo ziek. We speelden er als tieners onze eerste covertjes samen.” Rozanne: “Het was een stage voor
klassieke muziek. Ik was ingeschreo ven voor hoorn. Twee uur per week hadden we ‘rock’. Daar hebben we met andere instrumenten geëxperio menteerd en met zang. Het was de enige plek tijdens de stage waar we samen konden spelen. Want ik zat met mijn hoorn bij het orkest, en Ruben bij de kamermuziek.” Ruben: “We zijn sinsdien goede vrienden gebleven. Drie jaar geleden zijn we dan met Float Fall gestart.” Julie zijn allebei klassiek geschoold. Rozanne, jij hebt hoorn gestudeerd aan het conservatorium en Ruben, jij piano aan de academie. Is het evident om over te stappen naar pop? Ruben: “Het is een natuurlijke overgang. Het is niet omdat we muo ziekacademie volgen dat we niet naar popmuziek luisteren. Onze geschoolde achtergrond is eigenlijk vooral een voordeel. We kunnen al eens een song analyseren. Een breed aspect aan invloeden speelt hoe dan ook in onze voordeel.” Rozanne: “Je moet beide genres kunnen loslaten. Onze klassieke ino vloed mag geen rem worden. Omgeo keerd moet je in de popmuziek open genoeg staan om al eens een hoorn te gebruiken in een nummer, of er wat andere akkoorden in te verwero ken. We willen het beste van beide werelden combineren.” Rozanne, jij komt helemaal uit een klassiek nest. Je vader is klarinettist bij het Ictus-ensemble. Bekijkt hij de popmuziek met enige argwaan? Rozanne: “Neen helemaal niet, omdat de muziek van Ictus op zich al een bijzondere plaats bekleedt in de klassieke muziek (Ictus brengt
“Wat mij soms angst inboezemt is dat de mensen een tweede Someday verwachten. Terwijl wij veel meer in onze mars hebben”
hedendaagse componisten). Ook mijn vader moet opboksen tegen mensen binnen de klassieke muziek die Ictus maar niets vinden en die zeggen: ‘Wat speelt die nu weer op zijn klarinet?’ Mijn vader vindt het juist interessant dat ik deze weg beo wandel.” Spelen jullie nog klassieke muziek? Rozanne: “Neen. Hebben we nooit gedaan. We hebben voor de Klara top honderd wel een popbewerking gemaakt van een aria van Purcell.” Ruben: “Dat was een ongelooflijke ervaring. We kregen de kans om met de strijkers te spelen van het Brussels Philarmonic.” Jullie zijn volop bezig aan een eerste album. Wanneer verschijnt dat? Rozanne: “In de loop van 2014. We zijn nu nummers aan het uitprobeo ren, maar we zijn nog niet echt toe aan opnames.” Someday, jullie hit, is een uitstekend nummer, maar het werd ook stevig geproduced. Kregen jullie daar hulp voor? Ruben: “Ja. Producer Justin Gero rish (die eerder samenwerkte met Vampire Weekend en The Strokes, SVG) is er speciaal een week voor uit New York naar hier gekomen.” Rozanne: “We maken onze demoo
tjes eerst zelf, voor we ermee naar de producer stappen. Het schrijven van de nummers gebeurt ook vrij organisch, zowel wat tekst als wat muziek betreft. Op het einde van de rit is niet meer duidelijk van wie welke inbreng juist is.” Jullie staan met twee op het podium. Hadden jullie er geen drummer en bassist bij gewild? Ruben: “Je zou kunnen zeggen dat een tweemansband een beperking is, maar dat is in ons geval zeker niet zo. Rozanne en ik hebben zowel op als naast het podium een heel goede muzikale chemie. Die zou onder druk komen te staan als we er een derde persoon bij betrekken.” Rozanne: “Om diezelfde reden zien we het ook niet zitten om met een sessiemuzikant te werken.” Jullie speelden op Pukkelpop in een eivolle tent. Hoe was dat? Rozanne: “Dat is als een droom hé. Je weet dat al die mensen voor jou komen. Het optreden zat ook heleo maal goed.” Een keerzijde van het succes is dat er druk komt. De fans verwachten nu een steengoede debuutplaat. Ruben: “Ze mogen dat verwachten. Maar we laten ons niet ophaasten.
“Rozanne en ik hebben zowel op als naast het podium een uitstekende muzikale chemie. Die zou onder druk komen met een derde bandlid erbij”
We willen onze tijd nemen zodat de plaat er echt staat. Onze fans hebben gelukkig geduld, denk ik. Someday is ook nooit uitgebracht als teaser voor onze eerste plaat. Het nummer staat op zich. Het is in maart uitgebracht en we praten er nog over.” Rozanne: “Wat mij soms angst ino boezemt is dat de mensen een tweeo de Someday verwachten. Terwijl wij nog meer in onze mars hebben.” Jullie hebben enkele shows gedaan in New York. Hoe kwamen jullie daar terecht? Rozanne: “We zijn gevraagd door een festival. Ons nummer is erg veel beluisterd in de Verenigde Staten, via Soundcloud. Dat is het grote voordeel van het internet.” Maar tegelijk zorgt het internet ook voor een enorm aanbod en moeten muziekgroepen meer dan vroeger hun best doen om boven het maaiveld uit te steken. Wie dat goed begrepen heeft is, denk ik, Stromae, die naast goede nummers, ook een duidelijke strategie heeft om zijn product in de markt te zetten. Akkoord? Rozanne: “Ik weet niet of het iets voor ons is, maar wat Stromae doet, zit slim in elkaar. Er moeten maano den voorbereiding aan vooraf zijn gegaan. Het is eigen aan onze tijd dat je naast de muziek ook veel tijd moet spenderen aan alles errond.” Ruben: “Ik vind dat niet per se een nadeel. Stromae doet dat ook op een heel creatieve manier. Zoals hij als een pop werd binnengedragen om zijn prijs te komen ophalen in Cano nes. Prachtig is dat.” Rozanne, jij bent in Brussel opgegroeid. Hoe was dat? Rozanne: Ik heb altijd in Koekelo berg gewoond, liep er ook school, soms ging ik erheen met de fiets. Natuurlijk is in Brussel wonen ano ders dan in een dorp in Vlaanderen, maar het heeft zijn charmes en je bent het snel gewoon.” Steven Van Garsse
Véronique Aelbrecht: “Verkoop van verse vis blijft onze hoofdactiviteit.” © SASKIA VANDERSTICHELE
BDW 1408 PAGINA 13 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
VÉRONIQUE AELBRECHT OVER HET SUCCES VAN VISHANDEL NOORDZEE
‘Liever stress dan berusting’ BRUSSEL – Terwijl veel kwaliteitszaken in Brussel ermee stoppen, breidt vishandel Noordzee almaar uit. Afgelopen jaar werd de winkel aan het Katelijneplein vernieuwd en kwam er ook een fishbar in de Europese wijk. “Je doet dat niet voor het geld, wel vanwege de drive,” zegt Véronique Aelbrecht, die al vijftien jaar mee aan het roer staat van ‘s lands hipste viswinkel.
‘H
et ondernemen zit me in het bloed,” zegt Aelbrecht. “Ik kom uit een gezin van zelfstandigen en wist al vroeg dat ik ook die weg op wilde.” De familie Aelbrecht had een kaasboerderij in Buggenhout. “Mijn overgrootvader was ermee begonnen tijdens de oorlog. Grappig genoeg deed hij er destijds ook opgelegde haring bij.” Op de middelbare school kwam Aelbrecht Wouter Vermeulen tegen. Samen gingen ze studeren in Brussel. Maar bij Wouter wilden de studies niet zo vlotten. Toen een vriend – de vroegere eigenaar van Noordzee – hem voorstelde om in zijn vishandel te komen werken, hapte hij gretig toe. Enige tijd later kon hij de winkel overnemen. Véronique Aelbrecht studeerde intussen af als vertaler-tolk en begon een zaak in decoratie-artikelen. Niet voor lang echter. “We hadden net een baby. Elk onze eigen zaak was te veel. Na vier jaar ben ik gestopt en bij Wouter gaan werken. Zo ben ik een viswijveke geworden.” Wat voor winkel was Noordzee toen u er ermee begon? Véronique Aelbrecht: “Het was een piepklein viswinkeltje, eenvijfde van wat het nu is. Er was één toog met verse vis en een zeer beperkt assortiment salades.” “Ook toen was het al een open kraam, de klanten stonden op de stoep. We hebben behoorlijk afgezien van de kou. En het was van meetaf aan keihard werken. We stonden zelf in de winkel en hadden twee mensen in dienst, plus een meisje in de keuken. ‘s Avonds moesten Wouter en ik de zaak dan nog poetsen. Echt ploeteren was het.” Inmiddels is Noordzee wellicht de hipste vishandel van het land. Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?
Aelbrecht: “Wouter en ik babbelen veel over de zaak, we hebben altijd ideeën. Oorspronkelijk was het dus een gewone viswinkel met in het seizoen een mosselbak buiten. Vlakbij op de stoep stond Dikke Martine met haar caricollenkraam. Toen zij ermee stopte hebben wij haar standplaats kunnen overnemen. Ik ben dan ook vissoep gaan maken. Vervolgens kwamen er moules parquées bij. Daarna kregen we het idee om de klant een stukje vis te laten kiezen en dat à la plancha te bakken. Toen werd het Katelijneplein heraangelegd en kregen we plots een enorme stoep voor onze deur. We hebben dan beslist om te investeren in een deftige buitentoog. Het heeft bloed, zweet en tranen gekost om alles administratief in orde te krijgen. Vervolgens kwam de zondag erbij. Het plein was doods die dag. Wij besloten open te doen en een dj of bandje te laten spelen. Het werd al snel een hype bij een bepaald publiek: uitgaan en uitslapen tot een uur of twee en dan bij ons aan de toog een visje komen eten. Met de muziek zijn we moeten stoppen omdat er lawaaioverlast was voor de buurt. Maar het concept was gelanceerd en we zijn nog steeds open op zondag.” Waarom altijd uitbreiden, waarom altijd iets nieuws? Aelbrecht: “Wij hebben schrik om te verouderen met ons clienteel. Bij elke stap denken we lang na. Altijd is er die keuze: je hebt een zaak die goed draait, je kan gewoon houden wat je hebt, nog tien jaar voortdoen en dan stoppen en verkopen. Of nog vijftien jaar voortdoen en dan misschien doodvallen. Of je doet iets nieuws, maar dat betekent extra stress, extra verantwoordelijkheid, extra werk en een extra investering. Waarom wij voor het risico kiezen? Niet voor het geld, wel vanwege de drive. We willen niet berusten. Daarom zijn we ook de fishbar aan het Luxemburgplein begonnen.
Weer vijf extra mensen in dienst. We dachten: we gooien ons nog een keer, we zijn nu 45, over tien jaar hebben we misschien de energie niet meer.” Op naar een keten van fishbars? Aelbrecht: “Neen, dat is zeker niet de bedoeling. Toeristen zeiden voortdurend dat we een fishbar moesten openen in Parijs of Londen. Vanuit Londen begonnen ze op een gegeven moment echt aan ons te trekken. We zijn ook ter plaatse gaan kijken. Maar wij zijn geen dromers, geen megalomanen ook. Het is niet moeilijk om je kop zot te laten maken. Daarom vonden we het
“Tilapia of pangasius: als je een beetje beroepsfierheid hebt, doe je daar niet aan”
wijs om het concept ‘fishbar zonder vishandel’ eerst hier in Brussel uit te proberen.” “Of Londen er ooit van komt, weten we niet. Misschien doen we er ooit iets met een franchising formule. Maar eerst zien hoe het hier draait. Doucement mais sûrement.” Dreigt de oorspronkelijke activiteit - de verkoop van verse vis - niet ondergesneeuwd te raken tussen de traiteurdienst en de fishbar? En er zijn al zo weinig goede viswinkels in Brussel. Aelbrecht: “De verkoop van verse vis blijft onze hoofdactiviteit. Maar
het valt niet meer zo op omdat de winkel veel groter geworden is. Vroeger hadden we ook maar een toogske van amper twee meter.” “De fishbar beschouwen we als een aangename nevenactiviteit, die de zaak een nieuw elan gegeven heeft. Anders ben je de hele tijd alleen maar kabeljauw aan het kuisen en krabsla aan het maken.” Verse vis is duur. Het is bijna een delicatesse die de gemiddelde Brusselaar zich niet meer kan permitteren. Aelbrecht: “Waar en niet waar. Mensen zijn geshockeerd als ze voor twee moten kabeljauw vijftien euro moeten neertellen. Dat was ooit minder. Maar er zijn talloze andere lekkere visjes die wel goed te betalen zijn. Knorhaan, makreel, een seizoensvisje. Mensen aarzelen echter omdat ze niet weten hoe ze die vis moeten klaarmaken.” “Er is voor sommigen dus een drempel en dat is spijtig. Wij willen toegankelijk blijven voor iedereen, niet alleen voor de elite of foodies. Voor 10 euro kunnen wij een portie vis voor twee personen aanbieden. Wij zijn altijd blij als er jong volk aan de toog staat, naast een clochard die een kom vissoep leegslurpt en enkele dametjes die na hun Dansaertshopping een visje komen eten.” Maar waarin zit nu precies het prijsverschil met de supermarkt? Aelbrecht: “Vis is een echt métier. Wouter neemt ‘s ochtends elke vis in zijn handen, besnuffelt die als het ware. Niet conform, terug naar de groothandel. Wij hebben ook een groot roulement. Elke dag is er dus verse aanvoer en we houden de vis nooit langer dan een dag, hoogstens anderhalve dag. Wat over is, gaat de vuilbak in. Het wordt niet verwerkt. Je moet durven weggooien.” “Bovendien verkopen we bijna uitsluitend wildvangst. Alleen de zalm is gekweekt. Tilapia of pangasius verkopen we niet. Als je een beetje beroepsfierheid hebt, doe je daar niet aan. Onze zalm is duurder, ja, maar wij weten waar hij gekweekt wordt en hoe hij gevoed wordt, biologisch namelijk.”
Heel wat bakkers, slagers, viswinkels en andere kwaliteitshandels in Brussel zijn er de laatste jaren mee gestopt. Begrijpt u dat? Aelbrecht: “Je moet tegenwoordig al heel moedig zijn om een eigen zaak te hebben. Je zorgt voor tewerkstelling en animatie in de buurt en wat krijg je er van de overheid voor terug: hoge sociale lasten en om de haverklap sociale inspectie of voedselcontrole. Je moet eindeloos investeren om te beantwoorden aan alle normen. We hebben afgelopen zomer de keuken vernieuwd, 280.000 euro. Ik kan me voorstellen dat sommigen ontmoedigd raken en sluiten.” En hoe zit het met het beleid van Brussel-Stad? Aelbrecht: “De binnenstad is steeds ontoegankelijker, door wegenwerken, betogingen, parkeergebrek. Als we alleen de vishandel zouden hebben, zou ons klantenbestand geslonken zijn. Ik begrijp dat er een evolutie aan de gang is, vele stadskernen in Europa worden verkeersvrij. Je moet je aanpassen en dat hebben wij ook gedaan door een toog op straat te zetten. We zijn ons meer op de buurt en op toevallige passanten gaan richten. Van hen moeten we het ook hebben tijdens de kerstmarkt. Want ons vast clienteel zien we dan anderhalve maand lang niet.” “Anderzijds appreciëren we dat het stadsbestuur ons heeft laten uitbreiden op het plein. Ik denk dat ze wel beseffen dat er door ons meer sociale controle, meer gezelligheid, meer Brusselse ambiance is.” “Maar de stad zou meer kunnen doen. Waarom zet ze bijvoorbeeld het plein op zondag niet vol tafels en banken zodat alle restauranthouders er gebruiken van kunnen maken. Zo hebben we nog tal van ideeën. Maar het is niet aan ons om die voorstellen te bepleiten bij de stad. We horen de reactie van de andere handelaars al: ‘Hebben ze bij Noordzee nu nog niet genoeg?’”
Bettina Hubo
Xavier Hufkens naast Topiary van Louise Bourgeois: “Ik ben wat ik toon”. © SASKIA VANDERSTICHELE
BDW 1408 PAGINA 15 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
GALERIEHOUDER XAVIER HUFKENS IDENTIFICEERT ZICH MET DE WERKEN DIE HIJ VERKOOPT
‘Mijn verzameling is één groot zelfportret’ ELSENE – Het gaat Xavier Hufkens voor de wind. Nationaal en internationaal is zijn gelijknamige galerie in Elsene een vaste waarde in de kunstwereld. Toch primeert voor hem het esthetisch genot boven de groeicijfers. “Elk kunstwerk is een deel van mezelf,” zegt hij daarover.
I
n de Sint-Jorisstraat, een rustige zijstraat van de Louizalaan niet ver van het Ter Kamerenbos, huist sinds 1991 op het nummer 6 galerie Xavier Hufkens. Sindsdien is het klantenimperium van de galeriehouder, die in 1965 in Hasselt is geboren, over de hele wereld uitgedijd. Maar toch blijft Brussel zijn vaste ankerplaats. Op de bovenste verdieping van zijn kantoor in de Sint-Jorisstraat prijken twee werken van Louise Bourgeois. “Ik heb het plezier gehad om twintig jaar met haar te mogen werken,” getuigt Hufkens, die de kunstenares nog steeds in zijn portfolio heeft. De galerie is een modern, uitgepuurd gebouw dat vrij spel geeft aan het invallend zonlicht. Een werk van de toen nog jonge architect Paul Robbrecht. En dat typeert Hufkens, die oog heeft voor talent, ook al is het nog niet helemaal ontloken. Xavier Hufkens: “Al toen ik 16 was, wist ik dat ik een galerie wou openen. Toch heb ik, om mijn ouders ter wille te zijn, eerst nog rechtenstudies aangevat, maar ik ben daarmee gestopt. Tijdens mijn legerdienst opende ik in 1987 een galerie op het Sint-Gillisvoorplein, bij wijze van weekendhobby. Vier jaar later nam ik mijn intrek in Elsene. Dat was toen geen evidentie, want iedereen wou een galerie hebben in de kanaalbuurt of de Dansaertwijk.” “Mijn allereerste expo ooit was met de Britse kunstenaar Antony Gormley (bekend van onder meer de prachtige expo in het raam van Beaufort 2003 op het strand van De Panne, met honderd ijzeren afgietsels van het lichaam van de kunstenaar, red.).” Meteen een schot in de roos dus. Getuigt dat van een sterke intuïtie of van een scherpe commerciële neus? Hufkens: “Het is een en al intuïtie, een gevoel van zekerheid dat het
om een zeer sterke kunstenaar gaat. Want dat gevoel, dat is voor mij de barometer van goede kunst. Als ik twijfel, en ik twijfel dikwijls, dan weet ik dat het fout zit. Als galeriehouder moet ik 100 procent geloven in de kunstenaar die ik vertegenwoordig. Ik wil de innige overtuiging hebben dat een kunstwerk iets wezenlijks bijbrengt. Geloof me of niet, maar ik denk niet na in termen van ‘gaat een kunstwerk goed verkopen?’, maar wel of het mij raakt, of ik het belangrijk vind.” Geeft de markt u dan meestal (on)gelijk? Hufkens: “Soms wel, soms niet. Maar de markt heeft niets te maken met kunst. Je hebt ook geen vat op de markt. Mijn enige interesse is de kunst op zich. En zolang de verkoop van de kunstwerken mij in staat stelt om me bezig te houden met die grote liefde, ben ik gelukkig. Deze galerie is gewoon de meest efficiënte manier om mijn passie te kunnen botvieren. Met andere woorden: de galerie is een alibi. Bovendien ben ik volledig vrij om te tonen wie ik wil. Daarom zou een museumomgeving voor mij niet werken, want daar moet je met allerlei wetmatigheden rekening houden.” Is Brussel een goede omgeving voor uw galerie om in te gedijen? Hufkens: “Ik ben dol op Brussel, ook al zou de stad er wel properder mogen uitzien. Je ervaart hier niet de druk van de grote steden, je kan hier rustig groeien. De tweetaligheid of meertaligheid van Brussel is schizofreen, en ook dat is een goede voedingsbodem voor kunst (lacht).” Toch heeft Brussel geen museum voor hedendaagse kunst… Hufkens: “Ja, dat is absurd. Een stad die geen aandacht heeft voor de
“Ik heb geen doorsnee week. Elke dag ziet er anders uit. En ik leef ook van dag tot dag, want anders word ik niet goed van de drukte”
ïef te denken dat het één specifieke buurt kan doen heropleven. In welke gemeente het museum komt, daar ben ik niet mee bezig. We moeten af van die gemeenten, Brussel is één stad. Zo’n project moet trouwens de hele stad ten goede komen.” Uw galerie is toonaangevend in België en ook op internationaal vlak. Wat is de sleutel tot het succes? Hufkens: “Daar is geen pasklare sleutel voor. Als ik die had, zou ik hier misschien niet zitten. Bovendien heb ik niet echt het gevoel succesvol te zijn. Ik leer nog elke dag bij, een vaste formule heb ik niet. Ik geloof gewoon in wat ik doe.”
kunst van de tijd waarin men leeft.” Vooral in politieke kringen wordt gepleit voor dergelijk museum in de kanaalzone, omdat het de buurt zou doen oploeven. Wat vindt u daarvan? Hufkens: “Je moet breder kijken dan het kanaal lang is. Het is na-
Twee hedendaagse Belgische topkunstenaars, met name Luc Tuymans en Michaël Borremans, zitten bij Galerie Zeno X in Antwerpen. Steekt dat? Hufkens: “Het zijn fantastische kunstenaars. Ik zou ze ook getoond
TATE-ARCHITECT TEKENT HUFKENS’ TWEEDE GALERIE Onlangs opende Hufkens een tweede ruimte, op loopafstand van de eerste, in de Sint-Jorisstraat 107. “Hier toon ik jongere of minder gevestigde kunstenaars,” zegt hij, terwijl hij ons rondleidt in zijn nieuwe ‘speeltuin’. Toch was de Schotse artieste Cathy Wilkes, die Hufkens er nu tentoonstelt, ook aanwezig op de Biënnale van Venetië. “Vroeger was dat hier een pizzeria op de gelijkvloerse verdieping, met een boksschool erboven,” zegt Hufkens. Architect Harry Gugger nam de ruimte onder handen. Gugger was tot 2009 een van de partners bij de toparchitecten Herzog & de Meuron. Sindsdien heeft hij zijn eigen bureau. Gugger is onder meer verantwoordelijk voor de reconversie van de Bankside Elektriciteitscentrale in Londen tot het Tate Modern Museum. Ook in deze betrekkelijk kleine ruimte valt het zonlicht rijkelijk binnen. De houten trapwand zorgt voor een warme sfeer. In haar gevoelige broze schilderijen met ovalen verfvlekken speelt Wilkes een spel van verschijnen en verdwijnen. Dat doet ze ook letterlijk door verf aan te brengen en weg te spoelen. Hoe ongrijpbaar Xavier Hufkens ook moge zijn, wegspoelen doet hij zeker niet, als een rots in de branding.
hebben als ik kon, maar hoe en wanneer je iemands pad kruist, daar heb je niet altijd vat op. Thierry De Cordier heb ik op een ongewone manier leren kennen. In 1987 heb ik hem een kaartje gestuurd met de boodschap ‘Ik ken u, maar u kent mij niet.’ Hij heeft toen met mij contact opgenomen, en sindsdien klikt het perfect tussen ons. I have a soft spot for him. Hij staat half binnen, half buiten deze wereld. Een buitengewoon en atypisch kunstenaar. Zijn bijdrage aan de jongste Biënnale van Venetië (sombere, indringende marines, red.) was zeer sterk.” Welke omzet hebt u gerealiseerd in 2012? Hufkens: “Ik weet het niet. Ik ben daar echt niet mee bezig. En trouwens, is dat belangrijk? Omzet is iets relatiefs, we zijn hier geen computerbedrijf of een tankstation, we zijn met kunst bezig.” Hoe belangrijk voor de galerie is de aanwezigheid op buitenlandse beurzen? Hufkens: “Als u me dan toch iets wil laten zeggen over de omzet (lacht)… Zo’n 30 procent van de omzet haal ik op de vijf grote beurzen: Art Basel – waar ik al tien jaar in het selectiecomité zit – Art Basel Miami, Frieze in New York, de Fiac in Parijs en Art Brussels. De aanwezigheid is vooral belangrijk voor het imago, voor de perceptie. Elke beurs bereikt een ander publiek. Wil je van tel zijn in de kunstwereld, dan moet je daar aanwezig zijn.” Hoe ziet een doorsnee week er voor u uit? Hufkens: “Ik heb geen doorsnee week. Elke dag ziet er anders uit. En ik leef ook van dag tot dag, want anders word ik niet goed van de drukte. Ik reis veel. Dat komt omdat zo’n 90 procent van de kunstenaars uit mijn galerie in het buitenland wonen. Net als een groot deel van onze klanten trouwens. Ongeveer de helft van de tijd ben ik in het buitenland. Dat is leuk, maar ook eenzaam.” Wat is uw favoriete kunstenaar of kunststroming? Hufkens: “Mijn smaak is heel eclectisch. Kijk maar naar dat schilderij van Malcolm Morley – een naïeve marine met een zeilboot bij maanlicht – dat is toch helemaal anders dan het minimalistische werk van Robert Ryman. Al deze kunstwerken zijn stukjes van mezelf. Ik ben dus die kunst, en die kunst ben ik. Mijn galerie is als het ware één groot zelfportret. Akelig hé (lacht). Maar als ik er toch één kunstenaar uit moet lichten, dan zeker Thierry De Cordier. Ik zeg altijd tegen mijn team van medewerkers: ‘Als je in je leven met één grote kunstenaar kan werken, één Picasso zeg maar, dan verandert dat je leven.’ Met De Cordier hebben we dat geluk.” Danny Vileyn en Eric Vancoppenolle
BDW 1408 PAGINA 16 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
Bert Anciaux (SP.A), zesde van rechts, bij de overhandiging van de wetteksten van de zesde staatshervorming aan de minister-presidenten van de vier regio’s afgelopen maandag.
© THIERRY ROGE/BELGA
Politiek > Bert Anciaux (SP.A) over de zesde staatshervorming
Brusselse gemeenschap bevordert separatisme BRUSSEL – Het Vlinderakkoord brengt rust en stabiliteit, zegt senator Bert Anciaux (SP.A). Maar de groeiende autonomie voor Vlaanderen en Wallonië houdt ook een gevaar in: een Brussels nationaliteitsgevoel. Het doorknippen van de band tussen Brussel en Vlaanderen is nefast voor allebei.
BDWOPINIE Eind december stemde het federale parlement de zesde staatshervorming. Het Vlinderakkoord torst een bewogen voorgeschiedenis. Jaren van politieke instabiliteit, communautaire ruzies en non-beleid gingen eraan vooraf. Het separatisme bleek plots geen fictie meer. Voor de zesde maal verschuift meer autonomie naar de deelgebieden. Het unitaire België kalft al vier decennia af ten voordele van gewesten en gemeenschappen. Straks hebben de deelstaten meer bevoegdheden en middelen dan de federale staat. Het confederale België is een feit. Tot niet zo lang geleden zwaaiden hautaine francofone Brusselaars de plak over Vlaanderen en Wallonië. De geschiedenis van dit land staat
bol van verfoeilijke praktijken van uitbuiting en vernedering. Onze taal en cultuur oogstten vooral misprijzen. In Brussel werd je als Vlaming beschimpt. Kerk, koning en kapitaal vormden de heersende drievuldigheid, gesmeed op een Franstalig aambeeld. Het Vlaams-nationalisme ontwikkelde zich als een emanciperende beweging. Tegen onderdrukking en machtsmisbruik. Ook vanuit democratisch oogpunt is integraalfederalisme een goede zaak. Beslissingen moeten zo dicht mogelijk bij de mensen genomen worden. Dan groeien betrokkenheid en kwaliteit. De opeenvolgende staatshervormingen geven aan de twee deelstaten Vlaanderen en Wallonië de kans om een eigen politiek te voeren. Door de jongste hervorming worden nog meer instrumenten aangereikt om een beleid dicht bij en voor de be-
BERT ANCIAUX:
“Tegenover een Vlaams en Waals regionalisme is een Brussels etatisme geen goed antwoord. Alleen als hoofdstad kan deze stad overleven”
en armoede, voor slagkrachtige tewerkstellingsmogelijkheden, voor een werkzame mobiliteit. De uitdagingen zijn enorm. Tienduizenden jongeren smeken NU om een hoopvolle toekomst. Voor het eerst worden aan het Brussels niveau ook gemeenschapsbevoegdheden toegekend. Hoe moet onder andere de bevoegdheid inzake kinderbijslag uitgeoefend worden in de hoofdstad? Drie mogelijkheden lagen voor: (1) de federatie beslist, (2) de grote gemeenschappen (Vlaamse en Franse) bieden de Brusselaar elk hun keuze, of (3) Vlamingen en de Franstaligen binnen Brussel beslissen op voet van gelijkheid. Het werd de derde optie. Eerbaar, maar kwetsbaar. Het Brussels model kan enkel lukken indien Vlamingen en Franstaligen, meer dan voorheen in gelijkheid en wederzijds respect beslissen. De zesde staatshervorming biedt een ultieme kans, niet alleen voor Brussel, ook voor heel België. Amper enkele uren na de realisatie van het Vlinderakkoord smoezelen sommigen al om meer gemeenschapsbevoegdheden voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ik hoor de roep naar een Brussels onderwijs-, cultuur- en welzijnsbeleid. Hier wriemelt het gevaar, want de toekomst van dit land verdwijnt, als dit Brussels nationalisme verder opgang maakt. Tegenover een Vlaams en Waals regionalisme is een Brussels etatisme geen goed antwoord. Alleen als hoofdstad, een stad in het hoofd van alle Belgen, kan deze stad (over)leven.
Van nu en straks
volking uit te werken. Het volgende decennium biedt vele kansen voor betere sociale, culturele, economische en educatieve actie. Het Vlinderakkoord brengt rust en stabiliteit, minstens voor enkele jaren. De gemeenschappen en gewesten hebben stevige uitdagingen. Dat eist al hun energie. De middelpuntvliegende kracht is even getemperd. België krijgt warempel een kans op een nieuwe toekomst, indien de twee grote gemeenschappen in respect samen kunnen leven en vanuit hun eigenheid ook samen projecten opzetten. Zonder bevoogding.
En Brussel? Net die groeiende autonomie voor Vlaanderen en Wallonië veroorzaakt in het centrum van het land een Brusselse identiteit: Vlaams noch Waals. Brussel ontwikkelt onderhuids een eigen nationaliteitsgevoel. Begrijpelijk, maar niet ongevaarlijk. Dit land staat of valt met de band tussen de twee deelstaten en hun hoofdstad. Deze zesde staatshervorming geeft Brussel nieuwe energie en bevoegdheden. Honderden miljoenen extra voor het bekampen van uitsluiting
Laat me glashelder zijn: een verder doorknippen van de band tussen Brussel en Vlaanderen is nefast voor allebei. De vorming van een ‘Brusselse Gemeenschap’ bevordert separatisme. Een bi-culturele bevoegdheid voor Brussel kan nooit de rol van de twee gemeenschappen overnemen. Integendeel. De mate waarin een bi-culturele restbevoegdheid invulling krijgt, zal mede oorzaak zijn van het uiteendrijven van dit land. Vlaanderen moet blijven investeren in cultuur, onderwijs en welzijn, ook en vooral in de hoofdstad. Deze band is strikt noodzakelijk voor het officieel twee- en meertalig houden van deze stad. Als de Franstaligen in dit land écht een toekomst voor België willen, dan moeten de taalwetten eindelijk toegepast worden. Als uiting van respect. De zesde staatshervorming geeft de deelgebieden volop kansen op een beter beleid. Brussel kan nu vele uitdagingen aanpakken. Maar deze zegen verwordt tot een vloek, als de eigen pretentie overheerst op de wil om hoofdstad te zijn en de wil om géén concurrent voor Vlaanderen en Wallonië te spelen. Brussel biedt de kans op een schone toekomst voor dit land. Het gevaar schuilt echter in het doorknippen van alle banden. Dan dreigt een potsierlijk trio van een onafhankelijk Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Waarbij we gezamenlijk verliezen, de Vlamingen in Brussel nog het meest. Bert Anciaux, Senator Fractievoorzitter SP.A
BDW 1408 PAGINA 17 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
BRIEVEN VAN LEZERS lezersbrieven@bdw.be Brusselse Huisartsenkring Onlangs uitten enkele ex-bestuursleden van de Nederlandstalige Brusselse huisartsenkring (BHAK) publiek hun bezorgdheid en argwaan over het op stapel staande project van wachthervorming in Brussel (BDW 1406, p.17). Dit project, waar zowel de Franstalige huisartsenkring (FAMGB) als de BHAK aan sleutelen, beoogt de wachtdienst aan te passen aan een aantal gegevens specifiek voor Brussel: • • • • • • • • •
Een krimpend aantal huisartsen Een cultureel verscheiden publiek dat vaak weinig vertrouwd is met ons zorgsysteem Groeiende sociale en financiële ongelijkheid Een ontoereikende meertaligheid (= te eentalig) zowel bij patiënten als bij zorgverleners Een overaanbod van ziekenhuizen met spoeddiensten Een enorme vergrijzing van de bevolking Een belangrijk mobiliteitsprobleem Een versnippering van organiserende instanties in de Eerste Lijn Onduidelijk of onbestaand draaiboek voor zorg in Brussel na de staatshervorming
achterdocht te voeden en de eigen kring te verdelen. De BHAK en al zijn leden staan natuurlijk achter de bekommernis om aan alle Nederlandstalige personen in Brussel die erom vragen goede zorg in het Nederlands te kunnen bieden. Alleen vraagt zoiets visie, planning, creativiteit en realisme. Dat is precies waar dit wachthervormingsproject voor staat. De ondertekenaars van deze brief aanvaarden niet dat enkele individuen uit de kring (ondanks respect voor hun vroegere verwezenlijkingen) ronduit beledigende slogans de wereld insturen en aldus de BHAK schaden. Met slogans bied je de patiënten noch de huisarts van morgen een werkbare wachtdienst. Vele huisartsen van de BHAK beseffen dat er in Brussel geen simpele oplossing voor de enorme problemen uit de lucht zal komen vallen. Ze willen dat de BHAK met de FAMGB werkt aan een hervormd wachtsysteem dat de patiënten beter dient, dat rekening houdt met de bestaande diversiteiten, dat efficiënter werkt, dat anticipeert op bovenvermelde tendensen en dat de huisartsen waardeert. En dit met respect voor de eigenheid van de Nederlandstaligen in Brussel. Zo kan een geslaagd wachtproject wellicht een opstap vormen naar andere initiatieven ter verbetering van de eerstelijnszorg in Brussel.
Uit deze niet-exhaustieve lijst (waarbij in diverse publicaties ondersteunend cijfermateriaal beschikbaar is) mag besloten worden dat de Eerste Lijn in het algemeen en de huisartsen in het bijzonder in Brussel voor belangrijke uitdagingen staan. Huisartsen hebben uit hoofde van hun beroep een medische verantwoordelijkheid voor hun patiënten maar ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de Brusselse bevolking. Dit impliceert een enorme opdracht. Ze zullen het bovendien zelf moeten ‘uitdokteren’ want pasklare antwoorden zijn bij geen enkele instantie voorhanden. Het is dan ook contraproductief, simplistisch en onverantwoord om in zo’n situatie nog meer
38 brusselse huisartsen, lid van BHAK: Aisha Abraham, Emilja Andric, Jo Butaye, Lina Broeckaert, Ophélie Broeckaert, Hanne Bosselaers, Johan Buffels, Els Broens, Tine Bourgonjon, Marion Dietrich, Dagmar Deboeck, Hakki Demirkapu, prof. JM Degryse, Jelle Dhondt, Tine Dusauchoit, Vanessa Devis, Annemie Deleenheer, Gunther Dils, Hanne Desmet, Chris Deprédomme, Louis Ferrant, Claire Geraets, Alexandra Gallez, Jo Hertogen, Vincent Janssens, Nicholas Matthijs, Freddy Merckx, Alice Mayence, Jeroen Moelants, Milan Roex, Sarah Swannet, Sylke Van Dierdonck, Nathalie Vanbeylen, Nele Vandenbempt, Rita Vanobberghen, Els Vanhooste, Alexia Vandenbroecke, Leen Vermeulen
Fietsen in Brussel
bijna thuis, ik wil de straat oversteken maar er staat een auto op het zebrapad geparkeerd. Opnieuw verloren.
Een normale weekdag, ik besluit om erop uit te trekken met de fiets. Ik moet langs het Zuidstation, over de Fonsnylaan en moet de straat delen met auto’s die langs mij voorbij zoeven. Een fietspad is er jammer genoeg niet op deze gewestweg, ook niet na de heraanleg ervan. Ik word bijna aangereden door een automobilist die druk bezig is met een sigaret. Ik kijk teleurgesteld om maar dat zint mijnheer niet; wanneer we afslaan naar links schuift de automobilist zijn raampje open en begint hij mij uit te schelden. Ik bereik mijn bestemming en plof lichtjes aangeslagen in de zetel. De vrienden stellen me gerust: ‘die man had ook een andere chauffeur op dezelfde manier behandeld’. Ik ben kwaad en ga weer denken over tolerantie, over fietsbanen, over later, waar gaan we naartoe? We komen op café terecht, ik parkeer mijn fiets tegen een paaltje op de stoep. Enkele uurtjes later wikkel ik me in mijn fluo gevechtsuitrusting, klaar voor de strijd. Jammer genoeg heeft mijn fiets het opgegeven. Een rode auto, de verf hangt er nog aan, heeft bij een manoeuvre mijn achterwiel vermoord. Vluchtmisdrijf. Dan maar met de Villo naar huis. Ook in tegengestelde richting op de Fonsnylaan voel ik de hete adem van de zoevende auto’s in mijn rug. Ook de trambedding wordt door de automobilisten gebruikt om snelheidsheuvels te ontwijken. Wat verder, op de Van Volxemlaan, staan zoals altijd auto’s en bestelwagens geparkeerd op het fietspad. Ook hier verlies ik de strijd en moet ik me bij de auto’s vervoegen. Villo geparkeerd,
Kwinten Lambrecht, Vorst
Vuil Schaarbeek Wij zijn inwoners van Schaarbeek, ook wel de ezelgemeente genoemd (naar de hoveniers die vroeger per ezel hun groenten en fruit naar de markt voerden). Maar nu zijn het geen ezels, maar steenezels. We zijn ook een arme gemeente. Maar de overal rechtmatig toegepaste boetes, worden hier nooit toegepast. Wildplassen, ook tijdens de dag, voor de ogen van voorbijgangers: aanstootgevend en vies. Dubbelparkeren of met de wagen twee plaatsen inpikken: een kniesoor die er wat van zegt. Sluikstorten. We hebben twee dagen per week dat het huisvuil opgehaald wordt. Er worden daarover kalenders verspreid. Deze week hadden we er vier! De dag na de ophaling, wanneer er enkele uren later alweer vuilniszakken buitengezet waren (enkele uren na de ‘tussenophalingen’) staan ze er opnieuw: een kaakslag en discriminatie voor brave burgers, die wel de buitenzetregels volgen. Verspilling van werkuren en manschappen en materiaal voor deze buitendienstophaling en de niet-inning van de boetes die aan dit alles verbonden zijn. Dus zijn we wel degelijk een steenezelgemeente. PS: De nieuwe urinoirs al eens bewonderd? Dat is gewoon exhibitionisme als je ze gebruikt! J. Roelandts, Schaarbeek
SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@bdw.be. Schrijven kan naar BDW-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bdw.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.
BDWOPINIE De ambigue stad door Danny Vileyn Het braakland aan de Ninoofsepoort dreigt het symbool te worden voor falende stadsplanners en projectontwikkelaars. Maar of een fraaie omgeving de schietpartij die er aan het jaareinde plaatsvond had kunnen verhinderen, is een vraag waar we nooit antwoord op zullen krijgen. Waar we hopelijk wel een antwoord op zullen krijgen, is op de vraag wie de drie daders zijn van dit ‘zinloos’ geweld. Al te gemakkelijk wordt ervan uitgegaan dat het exponenten zijn van een straatarme ‘verloren generatie’ uit Sint-Jans-Molenbeek. Maar waarom zou dat zo zijn? De portefeuille van het 24-jarige slachtoffer lieten ze alvast liggen, evenals diens waardevolle spullen. Het is helemaal niet uitgesloten dat het gewoon tuig van de richel was, losgeslagen krapuul dat bij nacht en ontij de straten afschuimt. Toch is het evenzeer fout om daaruit moedeloos te besluiten dat het slachtoffer alleen maar brute pech had: hij was op het verkeerde uur op de verkeerde plaats. De Ninoofsepoort is een wasteland, dat kan niemand ontkennen. De kerstbomen die de buren er zondag willen planten zullen daar weinig aan verhelpen. Maar toch maar doen, opgeven is immers geen optie. We moeten blijven geloven dat de kans op misdaad kleiner wordt als de openbare ruimte aangenamer en de sociale controle groter wordt. Net zoals bij vorige incidenten lokt ook deze schietpartij hevige emotionele reacties uit. Ook opnieuw van jonge Nederlandstaligen. En dan gaat het over veel meer dan deze gruwelijke schietpartij. Het gaat over de lokroep van de grote stad en de ontgoocheling die er op volgt. Het gaat over onveiligheid en vuiligheid. Over geweld tegen homo’s en geweld tegen vrouwen. VRT-journalist Riadh Bahri, zoon van een Belgische moeder en een Tunesische vader, die twee jaar geleden zijn geboortestad Gent verliet om naar Molenbeek te komen, schreeuwt in de krant De Standaard zijn woede en ontgoocheling uit. Hij schuwt daarbij de stilistische overdrijvingen niet. De uitkomst is dubbel: Brussel, ik hou van u, ik walg van u. Toch moet Bahri au serieux genomen worden. Zijn verhaal is heel herkenbaar, maar hij geeft Brussel tenminste niet op. Deze stad heeft mensen als Bahri, jong, hoogopgeleid en stedelijk, heel erg nodig. Trouwens, Bahri’s hartenkreet laat zien dat het niet wij tegen zij is: Bahri noemt zichzelf allochtoon.
WAUTER MANNAERT
BDW 1408 PAGINA 18 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
VADROUILLE DE CULTUUR- EN VRIJETIJDSBIJLAGE VAN BRUSSEL DEZE WEEK
Negatieven van ‘Le chantier des gosses’ van regisseur Jean Harlez. “Ze zeuren me de oren van mijn kop om de negatieven van de film toe te vertrouwen aan het Filmarchief. Toch zie ik dat niet zitten. Ik heb liever dat de film bij mij vergaat dan bij hen.”
Film > Le chantier des gosses toont het Brussel van de jaren 1950
Rollen en dollen in de Marollen BRUSSEL – Uit het niets is een film opgedoken met het effect van een teletijdmachine. Le chantier des gosses voert terug naar de kindertijd en naar de Marollen van midden de jaren 1950. Een tijd van stoven, stootkarren en sigaretten rokende ketten vol kattenkwaad. “Mijn film toonde een werkelijkheid die de autoriteiten liever niet zagen en werd begraven,” zegt Jean Harlez. De regisseur is er intussen 89. 1954, het braakland recht onder het Justitiepaleis van ‘skieven architek’ Joseph Poelaert, vormt een ideaal speelterrein voor de kinderen uit de Marollen. Er wordt gekaart, gerookt en gevochten in korte broeken die bijna even breed als lang zijn. Maar knikkeren, vliegeren en van de helling glijden kan niet wanneer de bende verjaagd wordt door landmeters. De kinderen slaan terug. Vaders bretellen worden verknipt
tot katapulten. De jonge stadsguerrillero’s winnen de veldslag maar verliezen de oorlog. Tot voor kort wist haast niemand van het bestaan van Le Chantier des gosses, zowat de eerste Belgische neorealistische langspeelfilm. Op de begrafenis van filmregisseur Paul Meyer kwam een medewerker van Cinema Nova bij toeval in contact met de regisseur: Jean Harlez. Na een eenmalige vertoning in 2008, zet
de alternatieve stadsbioscoop nu zeven weken lang een gloednieuwe 35mm-kopij op de affiche. Begrijpelijk. Nova redt niet enkel een stuk filmgeschiedenis. Het kleinood heeft alles om iedereen die om Brussel en haar recent verleden geeft, te betoveren. De schalkse speelfilm ziet de stad door de ogen van de kinderen van zestig jaar geleden en toont de Marollen toen de buurt nog folklorevrij was. Bovendien wor-
den bijna alle thema’s aangestipt die Cinema Nova nauw aan het hart liggen: braakland, bouwprojecten die ten koste van de buurt gaan, gebrek aan speelruimte, zachte vormen van verzet. ‘Een affiche!’, ‘postkaarten!’, ‘een echte bioscooprelease!’: regisseur Jean Harlez vindt wat Cinema Nova doet ‘buitengewoon’. Maar het komt allemaal ‘een beetje laat’. “Voor mij is cinema al vijftien jaar een afgesloten hoofdstuk. Ze zeggen dat de film te mooi is om verloren te laten gaan. Ze zeuren me de oren van mijn kop om de negatieven van de film toe te vertrouwen aan het Filmarchief. Toch zie ik dat niet zitten. Ik heb liever dat de film bij mij vergaat
BDW 1408 PAGINA 19 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
dan bij hen.” Harlez is erg wantrouwig tegenover élke officiële instantie. “Ik ben vooral de dédain niet vergeten waarmee men destijds Le chantier des gosses afdeed als een film die nergens toe dient.”
De zelfgebouwde camera In 1947 kon Harlez voltijds aan de slag als assistent en duivel-doet-al van Charles Dekeukeleire, samen met Henri Storck, dé pionier van de Belgische Cinema. “Maar in 1950 trok hij naar een studio in Waterloo en stond ik op straat. Ik was op mezelf aangewezen als ik verder wou met cinema. Het métier had ik onder Dekeukeleire onder de knie gekregen maar het materiaal ontbrak. Zo kort na de oorlog was zelf een camera kopen onmogelijk. In de ateliers van bevriende kunstenaar en met materiaal dat ik links en rechts te pakken kreeg, bouwde ik er dan maar zelf een. Ik draaide een kortfilm over kleine Waalse boeren die zich verenigden om machines aan te kopen. Het ministerie voor Landbouw wou dat aanmoedigen en kocht mijn film. Met dat geld heb ik Le Chantier des gosses kunnen draaien.” Begin jaren 1950 verhuist Harlez met zijn gezin naar de Marollen. “Het terrein pal onder het Justitiepaleis was één groot, omheind braakland. Een V1 raket had er in 1944 een enorme ravage aangericht. Veel oude huizen en barakken hadden er moeten aan geloven. Mij leek het terrein een ideale filmset voor een film over de straatjongeren uit een volkswijk.
De Marolliens vormden toen nog een hechte gemeenschap. Als je vandaag op het Vossenplein nog een echte Marollien tegen het lijf loopt, kan je hem maar beter opzetten en naar het museum brengen.”
Quick en Flupke Dat de Marollen een hecht blok vormden, bleek op de eerste draaidag. “Niemand was op de afspraak. Ik begreep er niets van. Ik had nochtans met iedereen overlegd. Op de koop toe gaf niemand thuis toen ik aanbelde. Wat bleek? De jeep die ik van een vriend geleend had, leek op een voertuig van de gendarmes. Ik verfde de wagen in het hemelsblauw van een ijskar en ja, hoor... De Marolliens liepen niet meer van me weg. Zodra de kinderen de jeep zagen, riepen ze: ‘Jean is daar, we gaan filmen.” De opnames namen twee jaar in beslag. “Om de zoveel weken nodigde
ik de mensen uit om in de kelder de rushes te bekijken. Dat was elke keer een feest.” In de film halen de kinderen heel wat kattenkwaad uit. De staart van een kat wordt met touw aan de bel van het huis van de pastoor gebonden. Kippen worden bevrijd en onthoofd, wijkagenten stiekem bekogeld of beplast. De ongekuiste versie van Quick en Flupke, zeg maar. De guitenstreken van de jonge rebellen maken er een plezierige film van. Tegelijk zien we een minder fraaie werkelijkheid. Zoals een oud koppel dat verplicht wordt om op te krassen naar ‘ergens waar de huur nog hoger zal liggen’ en heel het huishouden voortduwt op een stootkar. “Na de oorlog hadden de mensen het niet gemakkelijk. De crisis was groter dan die van nu. Mijn film toonde een werkelijkheid die de autoriteiten liever niet zagen. Armoede. Onwaarschijnlijke steegjes. Huizen in een erbarmelijke toestand. Die scène aan tafel waarbij er een wekker in de soep blijkt gevallen te zijn? Dat was in een kamer in een huis zonder elektriciteit. Om toch over een beetje licht te kunnen beschikken heb ik zelf een elektriciteitskabel van 50 meter getrokken van de achterkoer van een café in de Blaesstraat tot in het huis in de Slakkengang (een van de doodlopende gangen die de Marollen typeerden maar in 1976 afgebroken werd, nr).” Het werd Harlez niet in dank afgenomen. “De autoriteiten moesten niet weten van mijn film. Brussel maakte zich op voor de Expo van 1958. Men wou toeristen lokken. Mijn film werd begraven.”
Het zou nog vijftien jaar duren vooraleer Harlez een beetje geld vond om Le Chantier des gosses van een geluidsband te voorzien. Geldgebrek verhinderde de verdeling. Het bleef bij een avant-première in het Congressenpaleis in september 1970 en een televisievertoning een jaar later. Tot nu. Niels Ruëll Te zien in Cinema Nova van 09/01 tot 23/02, www.nova-cinema.org
ADVERTENTIE
Handicap & informatie Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap
✆ 0800-15045
alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30
Bezoeken enkel op afspraak Informatie@handicap-ambulant.be
BDW 1408 PAGINA 20 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
Herdenking > Luchtfoto’s als geschiedkundige bron
De Groote Oorlog (nu met gps) BRUSSEL – Het Legermuseum bezit een van de grootste verzamelingen van luchtfoto’s van de Eerste Wereldoorlog in heel de wereld en de grootste van België. Postdoctoraal onderzoeker Birger Stichelbaut (UGent) en In Flanders Fields-coördinator Piet Chielens konden er rijkelijk uit putten voor een fascinerend boek. Vanaf eind 1915 werden aan het Westelijk Front systematisch fotoverkenningsvliegtuigen uitgezonden die op grote schaal luchtfoto’s produceerden. De Eerste Wereldoorlog mondt uit in een jarenlange patstelling in de loopgraven van het westelijk front. Luchtfoto’s moesten de exacte aard van de stellingen van de vijand laten zien. Het wordt niet voor niets de eerste informatie- en inlichtingenoorlog van de moderne tijd genoemd. Hoeveel luchtfoto’s er precies genomen werden is niet geweten, wel dat er 500.000 bewaard zijn gebleven verspreid over verschillende WestEuropese landen, Canada, de VS en Australië. Het Legermuseum in Brussel bezit er 18.500, In Flanders Fields 2.500. De auteurs konden niet alleen putten uit deze twee collecties maar deden ook een beroep op de collectie van het Imperial War Museum in Londen. Het boek behandelt 129 cases, de laatste is een foto genomen in 2012. Schrijven de auteurs: “Het voormalig Westelijk Front is een van de grootste archeologische sites ter wereld. Er zijn nog duizenden kilometers loopgraven en tal van bunkers, en de stoffelijke resten van
tienduizenden soldaten liggen nog begraven in de Westhoek.” Het is de eerste keer dat hier te lande heel het front in beeld gebracht wordt vanuit vogelperspectief. De luchtfoto’s zijn geen illustratie bij een verhaal, maar de primaire bron om een stuk geschiedenis te vertellen. Dat dit geen evidente aanpak is, beseft Jean Bourgeois van de vakgroep Archeologie van de UGent ook. Hij wierp zich als eerste op de archieven van het Legermuseum. Hij spreekt van het lijden van het landschap, het resultaat van menselijk handelen, al zijn de dode en gewonde soldaten, de kadavers van dieren, het menselijk en dierlijk leed er niet op te zien. Het boek laat de ontwikkeling van het loopgravenstelsel, de artilleriebatterijen en bunkers, de spoorlijnen en de medische evacuatieroutes zien. Maar luchtfoto’s zijn voor een leek niet gemakkelijk om te lezen, vandaar de uitstekende idee om met geannoteerde calques te werken: hoe wordt de luchtafweer verstopt, wat zijn de topografische gegevens? Bij iedere luchtfoto staan ook de gpscoördinaten waarmee je op Google Earth de toestand van de eertijds landschappen kan opzoeken. Naast
Het boek toont de ontwikkeling van het loopgravenstelsel en de artilleriebatterijen.
ADVERTENTIE
DD DORVILLIER/ HUMAN FUTURE DANCE CORPS Danza Permanente DE MUNT, ROSAS & KAAITHEATER STELLEN VOOR
ROSAS & ICTUS Drumming Live
DO 9, VR 10 & ZA 11/01 20:30 + ZO 12/01 15:00 KAAITHEATER Een golf van pure dans en pure klank, op muziek van Steve Reich.
+ EXTRA: MATINEE KADEE: ZO 12/01 15:00 KAAITHEATER KAAITHEATER & KAAISTUDIO’S 2 FIJNE ADRESSEN IN BRUSSEL
VR 17 & ZA 18/01 20:30 KAAITHEATER
Een partituur van Beethoven wordt omgezet in een choreografie voor vier dansers.
DISCORDIA, DE KOE, TG STAN, DOOD PAARD Beroemden DI 28, WO 29, DO 30 & VR 31/01 + ZA 1/02 20:30 KAAISTUDIO’S
Dadaïstische voorstelling van een groep legendarische theatermakers.
IVO DIMCHEV Fest
VR 31/01 + ZA 1/02 20:30 KAAITHEATER
Meesterperformer Dimchev speelt met de conventies van festivals. KAAITHEATER & KAAISTUDIO’S 2 FIJNE ADRESSEN IN BRUSSEL
BDW 1408 PAGINA 21 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
luchtfoto’s zijn er ook detailfoto’s vanop de grond genomen. In de marge van de boekvoorstelling kondigde de algemeen directeur van het Legermuseum aan dat het verkenningsvliegtuig Aviatik, waarvan het Legermuseum het laatste exemplaar bezit, in 2015 terugkeert naar Brussel. De Aviatik wordt in Frankrijk gerestaureerd.
Archeologie Piet Chielens krijgt in In Flanders Fields al sinds 15 jaar drie keer per week mensen over de vloer die hem foto’s – zelfs albums – en andere herinneringen uit WO I komen brengen. Ze vrezen dat de generatie na hen geen boodschap meer heeft aan de foto’s. “De generatie die nog gesproken heeft met mensen die WO I hebben meegemaakt, wordt alsmaar kleiner. Uit eigen onderzoek blijkt dat het percentage is gedaald van 65 procent in 1998 tot 40 procent vandaag,” zegt Chielens. Birger Stichelbaut is al meer dan tien jaar bezig met de luchtfoto’s uit de Eerste Wereldoorlog, hij bekeek er minstens 21.000 voor zijn master en zijn doctoraat. De techniek om de beelden te lokaliseren is de jongste jaren zo sterk geëvolueerd dat Stichelbaut er honderd per dag aankan. Stichelbaut is archeoloog van opleiding, maar zijn onderzoek zit op de grens van archeologie, geschiedenis en aardrijkskunde. Het boek, waarvoor hij ook samenwerkte met Anne Godfroid en Sandrine Smets van het Legermuseum, getuigt hiervan. De Oorlog vanuit de Lucht, 19141918 het front in België van Birger Stichelbaut en Piet Chielens telt 352 bladzijden, 500 illustraties en 40 transparanten en kost 69,95 euro. Het boek verschijnt in het Nederlands, Frans en Engels. Er wordt grote interesse verwacht vanuit Australië, Nieuw-Zeeland en Canada. Danny Vileyn
ADVERTENTIE
Sociale Verhuurkantoren (SVK)
Verhuur uw woning zonder risico en zonder zorgen
a Gegarandeerde huur elke maand a
Verzekerd verhuurbeheer
a
Onderhoud van uw woning
a Hulp bij renovatie a Fiscale voordelen
www.fedsvk.be 02 412 72 44
Nick Trachet BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT
Albacore Er wordt veel geschreven over tonijn. Maar tonijn en tonijn is twee, misschien zelfs zesendertig, als je ze bij elkaar blijft optellen. Worden door de crisis de blikken tonijn groter? Mijn oog viel op dit blik in de supermarkt. Het nieuwe jaar is begonnen en we doen het opnieuw rustig aan. Een tonijnsla is dan een goed idee. Ook handig om altijd zo’n doos in de kast te hebben, voor als er eens geen inspiratie is. Maar het blik sprong in het oog wegens zijn grootte. Handig, want met vier thuis heeft men toch algauw twee blikken nodig. Deze is 400 gram, uitgelekt. Zo’n groot ding bespaart dus staal. Duurzaam, heet dat vandaag. Als opschrift staat er fleurig bij geschreven ‘In sneden natuur’, wat ik een rare zin vind. Het Frans maakt het, zoals zo vaak, duidelijk dat het hier om sneden gaat zonder saus of toevoegingen. Naturel dus, zoals ze in Nederland zeggen. Maar de opmerkelijkste vermelding is dat het om ‘albacore tonijn’ gaat. Die bestaat namelijk niet. Ging het niet slecht met de tonijn? Werden we niet aan alle kanten opgeroepen om tonijn te boycotten en zelfs de import ervan te verbieden? Zoals steeds is het niet zo eenvoudig. Er bestaan tientallen soorten tonijn. Van oorsprong slaat het woord op de blauwvintonijn. Daar bestaan ook al minstens drie soorten van: Thunnus thynnus, de grote blauwe tonijn uit onze wateren, Thunnus orientalis die bijna identiek is maar in de Stille Oceaan leeft en T. Mccoyi, de Zuidelijke blauwvin. Het is die laatste die bijna is uitgestorven en beter niet meer wordt gevangen. De ‘onze’ staat behoorlijk onder druk en er moet nog hard gewerkt worden om ze gezond te beheren, maar ik was stomverbaasd te lezen op de site van IUCN (International Union for the Conservation of Nature, die de zogenaamde rode lijst van bedreigde diersoorten opstelt) dat de orientalis behoort tot de categorie least concern. Er zijn geen problemen mee. De populatie gaat omhoog en de vangsten zijn sinds jaren stabiel. Deze soorten tonijn maken trouwens samen slechts enkele procenten van de wereldwijde tonijnvangst uit. In Europa worden ze nauwelijks verkocht, wegens te duur.
Waar ‘tonijn zijn’ begint en ophoudt, is trouwens een spel van lobbying en politieke druk. De skipjack (Katsuwonus pelamis pelamis), bijvoorbeeld, is de meest gevangen tonijnsoort ter wereld. Ongeveer de helft van alle tonijn die wordt aangeland is skipjack tuna (listao, zeggen ze in ‘t Frans). Toen Europa in elk land een officiële lijst eiste over de handelsbenamingen voor vis, weigerde ze aanvankelijk de Belgische aanduiding tonijn voor skipjack. Die mocht geen tonijn worden genoemd. Dat was fraude. Bij een herziening enkele jaren later werd de skipjack dan toch opnieuw een tonijn. Het beestje wordt onmiddellijk enkele centjes duurder (en dus rendabeler) wanneer het als tonijn mag worden verkocht. Maar die officiële namenlijsten zijn dus zowel belangrijk voor de handel als voor de inspecteurs op zoek naar onderschuiving van de ene vis voor de andere. U wil toch ook dat, wanneer u zeeduivel koopt, er echt zeeduivel in uw winkelmandje terechtkomt en niet één of andere gestripte egelvis uit China? Het zit moeilijk met de naam albacore. Omdat er in verschillende talen verschillende vissen mee wordt aangeduid.. het woord zou komen van het Arabisch al barcuq wat ‘vroeg’ of ‘jong’ zou betekenen. Een kleinere tonijnsoort, dus. Het woord dook voor het eerst op in het reisrapport van Antonio Pigafettta, de eerste ontdekkingsreiziger die met een schip rond de wereld voer (dat was niet Magellaan, want die was onderweg gestorven!). Welke vis hij ermee bedoelde is niet meer te achterhalen. Het woord albacore wordt gebruikt in de wetenschappelijke naam van de geelvintonijn: Thunnus albacares. In Frankrijk is een geelvintonijn dus een albacore, maar ook een thon (aileron) jaune. In het Engelse taalgebied gebruikt men de naam voor een totaal andere, witgevleesde soort tonijn, de Thunnus alalunga. Die heet in het Frans germon, ook wel thon blanc en is duurder dan de geelvintonijn omwille van zijn blank vlees. Hier vind je er zelden in de rekken, maar in de supermarkten in Frankrijk liggen ze overal, in kleinere blikjes dan andere tonijnsoorten. Dit is om moeilijkheden vragen, zeker als we albacore ook in het zogezegd Nederlands op blikjes gaan
“Wat doen we met tonijn? Een van mijn zoons maakt er tonijnsla van. Bijzonder simpel, populair in de broodjeszaken maar o zo veel lekkerder en goedkoper als je het zelf maakt” gebruiken. Dat mag trouwens niet! Houd het simpel, achtbare inblikkers: geelvintonijn is het woord dat we willen lezen. De soort wordt een veertigtal kilo zwaar en groeit snel. Ze wordt vandaag uitstekend beheerd en het IUCN ziet de zaken met vertrouwen tegemoet, zeker sinds de EU beloofd heeft alleen nog wetenschappelijke criteria te gebruiken om vangstquota vast te stellen, en geen politieke. Wat doen we met tonijn? Een van mijn zoons maakt er tonijnsla van. Bijzonder simpel, populair in de broodjeszaken maar o zo veel lekkerder en goedkoper als je ze zelf maakt. Prak de uitgelekte tonijn met mayonnaise en tomatenpuree, kruid met peper (cayenne?) en doe er groene spikkeltjes verse kruiden door, zoals bieslook. Dat is alles. Smakelijk. nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet
BDW 1408 PAGINA 22 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
Dans > Marisol Valderrama Guerrero: bezeten door de energie van flamenco
Dansen om stoom af te laten ELSENE – Zaterdag stelt de Brusselse flamencodanseres Marisol Valderrama Guerrero haar nieuwe project ‘Raices y Alas’ voor bij Muziekpublique. Vanuit haar wortels in Andalusië slaat ze via de dans haar vleugels open ter verzoening van haar dubbele identiteit: verleden en heden, ginder en hier. “Dansen is als een landschap tekenen met je lichaam.” Op het moment van het interview zit Marisol Valderrama Guerrero in Sevilla om haar nieuwe dansvoorstelling Raices y Alas voor te bereiden met haar Andalusische muzikanten. Zijzelf is in Brussel geboren en getogen, maar ze heeft de knepen van het vak geleerd bij de grootste flamencomeesters in Sevilla en treedt vandaag op met het kruin van de Andalusische flamenco. “Ik ben dan wel in Brussel opgegroeid, thuis was het net Andalusië,” zegt Valderrama Guerrero. “Ik leefde in twee erg verschillende realiteiten: de familie en de school. Als ik van school terug naar huis ging, was het als reizen in eenzelfde stad. Er werd een andere taal gesproken, de manier van denken was verschillend... Mijn familie is met alle cultuur van ginder geëmigreerd. Het is zelfs meer dan cultuur, ik vergelijk het met een vibratie, met energie. Op school heerste een heel andere energie dan thuis, en als kind voel je je uiteraard nauw betrokken bij wat thuis leeft. Ik beleefde het zeer intens.” Die intensiteit werd versterkt door het gebrek
toen ze 2-3 jaar oud was, via de Spaanse vertegenwoordiging tijdens het Eurovisiesongfestival, in 1980 of 1982, dat herinnert ze zich niet meer. Toch heeft ze eerst klassieke dans gedaan, van haar zesde tot het behalen van haar klassieke dansdiploma. “Ik was veertien toen ik me echt ging toeleggen op flamenco. Op mijn zeventiende ben ik toegetreden tot een flamencodansgezelschap in Brussel en ging ik elke zomer naar Andalusië om me bij te scholen bij een of andere meester. Ik was bezeten door de energie van flamenco. Mijn passie is mijn werk geworden.”
Vleugels
Marisol Valderrama Guerrero vond ruimte in de dans.
aan ruimte. “We leefden krap, daardoor ging ik onbewust snakken naar ruimte. Ruimte die ik heb gevonden in de dans,” vertelt Valderrama Guerrero verder. “Dans is een fantastische manier om stoom af te laten, om je emoties te laten vloeien. De hele familiale situatie, het feit
© JESPER MALMKVIST / JEAN-LUC GOFFINET
van je land te moeten verlaten, vluchten voor de dictatuur, de moeilijkheden die gepaard gaan met migratie, het was een vrij trieste en pijnlijke ervaring die ik niet meemaakte maar wel kon voelen.” Haar eerste contact met flamenco kwam er
Bij Muziekpublique zal ze haar nieuwste project Raices y Alas voorstellen. “Dat is hoe ik me voel, tussen mijn wortels en vleugels die je bevrijden. De wortels zijn mijn familie, mijn opvoeding en geschiedenis, mijn voorouders. De vleugels, dat is de beslissing uit Spanje te vertrekken, op zoek naar vrijheid, het wegvliegen naar een betere toekomst.” “Via de dans tracht ik een brug te slaan tussen ginder en hier, een evenwicht te zoeken tussen mijn wortels en mijn vleugels. Een evenwicht tussen de traditie en mijn realiteit. In ben in België begonnen met flamenco, om me nadien te verdiepen in Andalusië, om te drinken van de bron,” vertelt Valderrama Guerrero. “Dans is voor mij een landschap binnenin je lichaam. Ik vertrek altijd vanuit de cante (flamencozang) en de muziek die ik interpreteer door landschappen te tekenen aan de hand van dansbewegingen.” Benjamin Tollet Raices y Alas van Marisol Valderrama Guerrero op zaterdag 18/01 om 20u bij Muziekpublique. Tickets kosten 9/13/15 euro. Meer info op www.muziekpublique.be
ADVERTENTIE
nschrijven in een Nederlandstalige school in Brussel? p o g e w e t is ju e d t d in Uv e b l. e s s u r b in n e v ij r h c s www.in Basisonderwijs - aanmelden
Voor al le kindere n gebore n in 20 12 of vroe ger
LOP Brussel BaO 02 553 30 20
Voor alle info over de inschrijvingsprocedure in het Brussels Nederlandstalig onderwijs voor het schooljaar 2014-2015: ga naar www.inschrijveninbrussel.be. Meld uw kind aan op www.inschrijveninbrussel.be tussen 6 januari 2014 (8 u.) en 31 januari 2014 (20 u.). OPGELET: Ook belangrijk voor alle kinderen geboren in 2012! Hebt u recht op een voorrangsplaats? Bezorg het LOP binnen de 3 dagen na de aanmelding de gevraagde documenten. Secundair onderwijs: surf naar www.inschrijveninbrussel.be voor alle informatie.
ADVERTENTIE
SAMEN BOUWEN WE OOK IN 2014 AAN BRUSSEL
BENJAMIN DALLE BRIGITTE DE PAUW “Hoge water- en energiefacturen brengen steeds meer mensen in de problemen. Ik wil bouwen aan een meer rechtvaardig Brussel.”
“Werken biedt de beste garantie voor de toekomst en de welvaart van Brussel. Daar wil ik (jonge) Brusselaars in ondersteunen.”
PAUL DELVA
BIANCA DEBAETS
“Bouwen aan Brussel is samen bouwen. Brussel is nu eenmaal een gedeelde stad, en vooral: een stad om te delen.”
“Ik wil wonen in de stad opnieuw aantrekkelijk maken, ook voor de middenklasse.”
BRIGITTE GROUWELS “Brussel is een mozaïekstad. Elke wijk heeft haar eigen troeven en uitdagingen. Hierop inspelen, op maat van de mensen, daar is het mij om te doen.”
WALTER VANDENBOSSCHE “Ik wil meebouwen aan een veilig en leefbaar Brussel.”
(uit het boek “Een Brusselse luis in de Vlaamse pels”)
WWW.BOUWENAANBRUSSEL.BE
BDW 1408 PAGINA 24 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
Steenokkerzeel, 2010
Lissabon, 1974
Jordanië, 1967
Brussel, 2002
Rwanda, 1997
Clabecq, 1997
LAKEN - Mensen klitten samen, het is wat opvalt op de retrospectieve van Vincent Verhaeren. “Na 50 jaar fotograferen werd het tijd om een hartverscheurende keuze te maken uit ongeveer vierduizend negatieven.”
In zijn Galerie Verhaeren is de wereld welkom, zelf kwam Vincent Verhaeren (1934) als geluidsingenieur bij de RTBF in 110 landen. Professioneel registreerde hij het geluid, als amateurfotograaf keek hij rond. Ook zonder onderschriften is het allang duidelijk: mensen vormen overal ter wereld tijdelijke groepen, vrijwillig of noodgedwongen, om te betogen, samen te bidden of steun te verlenen in de vorm van een thermos en een gevuld bord. Indrukwekkend is het lijstje van gebeurtenissen waarvan hij allemaal getuige was: “De zesdaagse oorlog in 1967 in Jordanië, de Anjerrevolutie in 1974 in Lissabon, vluchtelingenkampen in Mali, Thailand, India, Malei-
Costa Rica, 1989
Expo > ‘Un chemin de traverse’ in CC Maison de la création
Schuilen bij elkaar sië en Libanon tijdens Het jaar van het kind in 1979, de hongersnood in Ethiopië in 1981, de Westbank en Gaza in 2002, ontmoetingen met Allende in Santiago (Chili), Brel op de Markiezeneilanden, Kabila in Goma en Lubumbashi, en zo verder.” Zoveel (conflict)gebieden, dat zijn even veel gevoeligheden, of niet? “Je eerste contacten in het buitenland heb je op straat. Dikwijls volstaat een blik van verstandhouding om te weten of ik kan fotograferen of niet. Mensen lijken op elkaar, dat probeer ik met foto’s te zeggen, overal wensen ze het beste voor hun familie en naasten. Jammer genoeg zijn er
vaak machthebbers en fundamentalisten die hen dat beletten.” “In Brussel en vooral in Parijs is fotograferen moeilijker, de mensen zijn wantrouwiger. Ik heb de indruk dat mensen gemakkelijker geflatteerd zijn als een vreemdeling hen fotografeert, zoals ik er buiten Europa een ben.” België en Brussel waren op fotovlak een late liefde, aangewakkerd door zijn deelname aan een Belgische week door de Belgische ambassade in Havana in 2001. De Zinneke Parade vindt Verhaeren een godsgeschenk, en hij slentert graag langs het kanaal waar altijd iets gebeurt: “In het buitenland valt het on-
gewone onmiddellijk op, hier moet je door de macht van de gewoonte wat harder zoeken. Ik heb goede dagen en andere zonder ook maar een beeld, dat hangt af van de ontmoetingen, maar evenzeer van mijn ingesteldheid.” “Je ogen voeden,” geeft hij fotografen nog mee: “door te kijken, snel te leren beslissen en veeleisend te zijn, maar ook door te kijken naar andere fotografen. Het belangrijkste is: wat wil ik vertellen?” An Devroe Vernissage op vrijdag 10/1 om 18u30, expo tot 12/4.
BDW 1408 PAGINA 25 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
Artists in residence Oscar Niemeyer in Brasília
Het WK architectuur in Brasília BRUSSEL – De loting voor het WK voetbal volgend jaar in Brazilië viel goed mee voor onze Belgen. Enige minpunt: de Rode Duivels zullen waarschijnlijk niet spelen in Brasília, tenzij ze het even goed doen als 28 jaar geleden in Mexico en de troosting om de derde en de vierde plaats kunnen spelen. Alleen dan zit er voor de supporters een citytrip in naar dit stedenbouwkundige curiosum. Brasília ligt op meer dan duizend kilometer van de vroegere hoofdstad Rio De Janeiro, en was een initiatief van de toenmalige president Juscelino Kubitschek, die het economische en demografische onevenwicht in zijn land wilde herstellen door een aantal functies – vooral de bestuurlijke – weg te halen uit Rio en meer naar het centrum te verplaatsen. De ontwerpwedstrijd werd in 1956 uitgeschreven, en minder dan vier jaar later was de stad al klaar. In de tussentijd won Brazilië in 1958 overigens zijn eerste Wereldbeker voetbal. Het hele ‘historische centrum’ van Brasília komt hoofdzakelijk uit het brein van drie mensen: stadsplanner Lúcio Costa, landschapsarchitect Roberto Marx en architect Oscar Niemeyer, die de belangrijkste gebouwen ontwierp. Een bezoek aan Brasília is om verschillende redenen interessant, maar niet om eindelijk de ideale stad te kunnen aanschouwen. Het was
Het Praça dos Três Poderes met Twin Towers en vliegende schotels.
een prestatie dat de Braziliaanse hoofdstad vanuit het niets werd opgebouwd, en vandaag wordt het stadscentrum ook door de Unesco als werelderfgoed beschermd, maar al heel snel werd duidelijk dat je niet alles zomaar kan plannen. Brasília was voorzien op 500.000
© ZAIDA MADADO
inwoners, maar op de utopische stad werden ook door de arme Braziliaanse bevolking veel dromen geprojecteerd. Interne migratie leidde ertoe dat Brasília nu een stad is van 2,7 miljoen inwoners, en dat ook hier voorsteden en zelfs buitenwijken met de allure van de fave-
la’s niet ontbreken. Overigens kan je ook over het oorspronkelijke ontwerp redetwisten: de enorme esplanades en lege ruimtes laten de ontwerpen van Niemeyer dan wel optimaal tot hun recht komen, mensenmaat hebben ze sowieso niet en de futuristische aanblik ervan heeft vandaag onvermijdelijk ook iets krampachtigs. Of je een voor- of tegenstander bent van Brasília, zal er dus in grote mate van afhangen of je net zoals Oscar Niemeyer het primaat voorstaat van de schoonheid en van de kunsten - in dit geval van de architectuur. Want over de schoonheid van Niemeyers gebouwen kan eigenlijk weinig discussie bestaan. Drie daarvan zijn te vinden op de Praça dos Três Poderes - Het plein van de drie machten - waar zowel het Parlement (met de twin towers en de twee vliegende schotels van Kamer en Senaat), het werkpaleis van president Dilma Roussef als het Hooggerechtshof hun plaats hebben. Ook de kathedraal groeide uit tot een symbool van de stad. Het pas vernieuwde voetbalstadion Mané Garrincha, dat 72.000 toeschouwers kan verwelkomen, is niet van Niemeyer maar toch ook niet mis. Het maakt deel uit van een heel sportcomplex dat uit de jaren 1970 dateert, en qua architectuur mooi past bij wat Niemeyer ons naliet toen hij in 2012 stierf in Rio op 104-jarige leeftijd. Michaël Bellon
ADVERTENTIE
rs. urs tou nto on oo wo /w k m/ o om o .co b k.c e o c o a b .f e w c w a .f w w ww
Tijdens een woontour verkennen we alle wijken van Brussel met een woonbril. U verneemt alles over huren en kopen in de hoofdstad. U krijgt er een heleboel praktische informatie over de buurten bovenop: de bereikbaarheid met het openbaar vervoer, de aanwezigheid van scholen en groen, de sfeer … Info en inschrijving via 0800 20 400 of www.woneninbrussel.be.
BDW 1408 PAGINA 26 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
Daniel Alliët (midden) tussen de Afghaanse asielzoekers in de Begijnhofkerk: “Wie niets heeft, wordt nu dubbel zo hard geconfronteerd met zijn situatie. En dit jaar begon de winteropvang alweer te laat.”
PRIESTER DANIEL ALLIËT
‘Ik geloof erin en blijf erin geloven’ SINT-JANS-MOLENBEEK – “Ik zeg altijd: voortdoen. Want ooit moet en zal het veranderen. Voortdoen aan de basis en het vertalen in politieke eisen. De strijd tegen de armoede is een tijd de goede kant opgegaan, nu al jaren de slechte. Maar we moeten doorzetten, tot iedereen beseft dat egoïsme en winstbejag niet het belangrijkste zijn. Een rechtvaardige wereld, ik zal hem niet te zien krijgen, dat weet ik. Maar ik geloof erin en blijf ervoor vechten.” Het is goed om dezer dagen even stil te staan bij de stand van zaken met priester Daniel Alliët.
Z
eventig wordt hij dit jaar, Daniel Alliët. Boerenzoon uit Wijtschate, het Westvlaamse Heuvelland. Boerenzoon met een onverdroten inzet voor de vierde én de derde wereld. Nu al 27 jaar is hij het gezicht van de Begijnhofkerk, leeft hij in Molenbeek. Tussen zijn mensen. Leven, dat is twee hoog, boven wat ooit Café La Paix was. Zijn kamertje, amper vijf bij vijf, volgestouwd met boeken en prullaria. Samen met
hem geniet ik op deze druilerige ochtend van een warme kop koffie en een goed gesprek. “Dit is een gemeenschapshuis. Ik heb één kamer zoals al de rest. Ieder heeft zijn dag om te koken. Ieder heeft zijn weekend om te poetsen. Waarom ik, nu 27 jaar geleden, in Brussel ben beland? Ik kom uit een kroostrijk gezin, ben de tweede jongste van negen broers en zussen. Toen ik acht maanden was – het negende kind was onderweg – is vader over-
leden. Kwam moeder zonder man te staan. Met negen kinderen. Niet direct de kaart die je zou kiezen, maar het was een sterke vrouw, moeder. Die ons niet alleen het leven heeft geschonken, maar ook zeer veel over dat leven heeft geleerd. Slechts tot haar elfde is ze naar school geweest. Niet omdat ze dom was, wel omdat er gewerkt moest worden. De boerenstiel, die moest ze leren. Klagen was er nooit bij, sociaal voelend zijn wel. “Er zijn mensen die het nog moeilijker hebben dan wij: kan je iets doen voor een ander, dan doe je het.’” “Twee van ons hebben gekozen voor een leven als geestelijke. Eerst als gewone priester, later hebben we er allebei voor gekozen te strijden voor de derde en de vierde wereld. Al vijftig jaar leeft Etienne tussen zijn mensen in El Salvador. Eenentachtig is hij, hij zal er ook sterven. Waar hij gekozen heeft voor de derde wereld, koos ik voor de vierde. In Brussel, na professor te zijn geweest aan het Grootseminarie in Brugge en
© MARC GYSENS
Kinderen in armoede “De Welzijnsbarometer van 2008 gaf Brussel 28,3 procent op de armoedeschaal. Die van een jaar later stond al op 33,7. En in die cijfers zitten nog niet eens de mensen zonder wettelijk verblijf. Een pak zijn er dat, als je bedenkt dat bij de eerste regularisatie vijf procent van de volledige bevolking van Sint-Joost een aanvraag had ingediend.” “Dat allemaal is verschrikkelijk. Zeker wanneer het kinderen betreft. Om het met de woorden van vooraanstaand kinderen jeugdpsychiater Peter Adriaenssens te zeggen: ‘Een kind dat in armoede moet leven, is eigenlijk een schending van de kinderrechten.’ Trauma’s van een kind dat zich overal buitengesloten voelt vanuit een sociaal-economische situatie, het niet meekunnen, er niet bijhoren... Het kerft littekens.”
BDW 1408 PAGINA 27 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
Soms zegt Daniel Alliët: ik ben een omgekeerde economische vluchteling uit de enigszins verstikkende rijkdom en zelfgenoegzaamheid van Vlaanderen. “De Vlaamse priesters die naar hier komen, doen dat niet om pastoor te
“Niemand van belang neemt het voortouw. En dat zal ook niet gebeuren zolang de Westerling niet leert zich meer als mens op te stellen en niet als een luxeverslaafd, wereldvreemd iemand”
zijn. Als je solidair wil vechten met de armen, kan je het best Vlaanderen achterlaten en voor Brussel kiezen. Omdat de tegenstelling tussen rijk en arm hier veel scherper is dan in Vlaanderen.” “De vierde wereld waar ik wilde leven en werken is, door de evolutie van de immigratie, gauw eveneens de derde wereld geworden. Zelfs hier in huis. Ik woon samen met zes thuislozen. Twee met papieren, vier zonder. Onder hen een moeder van 33 jaar met een kindje. Moeder die na vier jaar een negatief advies heeft gekregen van de Dienst voor Vreemdelingenzaken. Zes verschillende nationaliteiten, zes verschillende godsdiensten zelfs. Vier continenten ook. De wereld... De straat hier, ik denk dat er amper 10 procent Belgo-Belgen leven. Een bevoorrechte plek is het, ondanks – of misschien wel dankzij – alle armoede en miserie die ik dagelijks zie. Je maakt hier heel de wereld mee, in alle mogelijke situaties. Tot zelfs mensen die hun kind willen verkopen om toch maar aan een beetje geld te geraken. Veel zorgen, miserie. Gelukkig heb ik een goede gezondheid en slaap ik goed. Mijn zorgen van alle dag neem ik niet mee naar mijn bed.” En zorgen, die zijn er meer dan genoeg. Noem een sociaal platform rond armoede, vluchtelingen- en woningproblematiek, geen waar priester Alliët – pastoor is hij nooit geweest – niet van dichtbij of ietsje verder betrokken is geweest. Nog steeds betrokken is. “In de Begijnhofwijk heb ik door de jaren mee aan de basis en de uitbouw gelegen van zowat twaalf sociale projecten, waarvan slechts één zuiver kerkelijk, de Bezoekersgroep. Alles samengeteld werken er nu 150 mensen. Onder meer in het dienstencentrum ‘Het Anker’. Jeugdhuis Chicago ook, dat gegroeid is uit een minivoetbalploeg waaruit op zijn beurt het werkproject Casablanco is ontstaan. Die minivoetbalploeg is een verhaal apart. Ik werd aangesproken door de wijkagent, die bezorgd was om het lot van enkele tieners die dreigden te ontsporen. ‘Waarom bent u alleen bezig met bejaarden, waarom niet met jongeren?’ Toen we onze eerste wedstrijd moesten spelen, zat onze kapitein net in de gevangenis. Een les voor hem, overgoten met tranen. Twee weken later is hij vrijgekomen, was hij op post. Nooit
Letterlijk in de kou De buitenlandse vluchtelingen, de binnenlandse vluchtelingen, immigrantenjongeren. Het is voor het overgrote deel Alliëts leefwereld. Een leefwereld die in deze tijd van het jaar dubbel zo hard is. “De eindejaarsperiode, het nieuwe jaar. Een mooie tijd voor wie het goed stelt, de hardste periode van het jaar voor wie het slecht heeft. Wie niets heeft, wordt nu dubbel zo hard geconfronteerd met zijn situatie. En dit jaar is de winteropvang alweer te laat. Winterpret is nog nooit ook maar één uur te laat te laat begonnen.” “Ik zie de komende maanden, zeker in het jaar van de ‘moeder der verkiezingen’ niet goed in. Geen enkele van de grote partijen zal een lans durven te breken voor de armen, de steuntrekkers, de sans-papiers en daarmee in de ‘zakken van de stemmer’ zitten, de Vlaamse voorop. De Vlaamse stemmer, die net als de rest van de Westerse wereld blijkbaar denkt dat men maar moet aanvaarden dat er twee soorten van mensen zijn: bonus mensen en malus mensen, tweederangsmensen. Dat terwijl we decennia geleden de Universele Rechten van de Mens hebben gestemd.” “Dat het armoedecijfer maar blijft stijgen, vind ik een schande. De houding van ons, bevoorrechte Westerlingen, die steeds maar harder wordt tegenover wie op zoek is naar een betere toekomst, is het evenzeer. Terwijl migratie van alle tijden is. Ook in onze familie. Mijn oudste zus en een broer zijn indertijd al wenend en vloekend naar Wallonië vertrokken. Omdat er geen toekomst in Vlaanderen was. Ze hebben er uiteindelijk een heel mooi leven kunnen uitbouwen, omdat ze kracht hadden meegekregen van thuis. Wij Vlamingen waren indertijd welkom in Wallonië, terwijl de vluchtelingen uit de derde wereld bij ons dat niet zijn. Het leidt soms tot absurde situaties. Zoals vijftien jaar geleden, toen meer dan duizend Chinezen plots vanuit Nederland aan het Klein Kasteeltje kwamen neergestreken. Omdat ze gehoord hadden dat wie drie jaar een restaurant zou openhouden, netjes zijn belastingen zou betalen, ook papieren zou krijgen.”
Ze blijven komen “Ik heb het voorrecht gehad tot mijn 28 jaar te mogen studeren,” zegt Alliët. “Ik vind het mijn plicht om mijn verstand te gebruiken.” Dat verstand zegt hem dat de vluchteling de onrechtvaardige verdeling van welvaart bevraagt. “We zien het niet graag, de spiegel die ze ons voorhouden. In de jaren 1960 had het Noorden 30 keer meer welvaart dan het Zuiden. Wij vonden het onrechtvaardig, zeiden dat het moest veranderen. De Franse president Charles De Gaulle is toen zelfs even gevlucht met de helikopter naar Zwitserland. Uit angst voor de massale betogingen. In de jaren 1990 hadden wel al zestig keer meer, in 2010 meer dan honderd keer meer. We zitten ook in een situatie waarin de geldstroom aan ontwikkelingshulp aan het Zuiden tien keer minder bedraagt dan de geldstroom van het Zuiden naar het Noorden. Niet verwonderlijk dat de wereld naar ons komt.” “Ze komen en zullen blijven komen. Al hebben ze maar 5 kansen op 100. Al riskeren ze het leven te laten. En wij kunnen dat alleen maar opvangen door het als een Europese kwestie te behandelen, niet als een nationale, zoals het nu het geval is. Maar niemand van belang neemt het voortouw. En dat zal ook niet gebeuren zolang de Westerling niet leert zich meer als mens op te stellen en niet als een luxeverslaafd, wereldvreemd iemand.”
Karel Van der Auwera
De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ingesprekmet
Filip Stuer: “We willen Brusselaars democratisch geprijsde concerten aanbieden.”
‘Zie Belgian Bonanza als sneak previews’ BRUSSEL – De Belgian Bonanza Pass biedt tot 13 februari voor 89 euro negen avonden met Belgische orkesten aan in Bozar. Toch even aan Filip Stuer, sinds anderhalf jaar directeur Communicatie, Marketing & Sales, vragen welke lading de vlag Belgian Bonanza dekt? Niets dan muziek van eigen bodem. Filip Stuer: “We merkten vorig jaar al dat er in januari een sterke concentratie aan Belgische orkesten is in Bozar. Ons huis blijft een platform voor orkesten van de verschillende gemeenschappen in dit land: met de Filharmonie, Philippe Herreweghe en Les Agrémens de Namur tot het Orchestre Philharmonique Royal de Liège. Die orkesten hebben bij ons hun vaste stek als ze in Brussel spelen. Bozar hoort bij de laatste federale culturele instellingen en Belgian Bonanza toont dat we daar op een complexloze manier mee omgaan. Aan C’est du belge! Dit is Belgisch! hangen we geen zware boodschappen vast, maar we steken ze ook niet weg. We willen zeker niet vervallen in een soort bonbonnière-Belgicisme. Dat we ludiek omgaan met ons label zal – la-
ten we hopen – drempelverlagend werken.” Belgian Bonanza blijft zeer eclectisch als product. Stuer: “De lading van Belgian Bonanza 2013 (met drie tentoonstellingen over Belgen, red.) kunnen we in 2014 niet waarmaken. Voor onze tweede editie ligt het accent op muziek. Want onze tentoonstelling Borremans start pas eind februari. Ook de samenwerking met het museum van Tervuren, dat tijdens zijn sluitingperiode een satellietmuseum bij ons start, is uitgesteld. Van de nood hebben we een deugd gemaakt. We bevlaggen Bozar wel met Belgische vlaggen, twee weken lang. En ik geef toe, het is een surrealistisch zicht.” Wat is de essentie van uw Bonanzaopzet? Stuer: “We willen Brusselaars de kans geven een pak orkesten te horen tegen een zeer democratische prijs. Zo leren ze het sterke orkestenlandschap kennen. Zie Belgian Bonanza als sneak previews.” Jean-Marie Binst Meer info op www.bozar.be
ZEVENDE MUSEUM NIGHT FEVER. Om alvast in uw agenda te noteren: op zaterdag 22 februari kan u met een all-in pass terecht in 24 musea waar u aan een honderdtal activiteiten kan deelnemen. Als afsluiter is er een afterparty in samenwerking met Bulex. Meer info: www.museavanbrussel.be. n MELANGE ZOEKT KUNSTENAARS. Mélange zoekt kunstenaars die in Zinnema en omgeving (op straat, bij de bakker) een kunstenparcours willen helpen op poten zetten. De kunstenaars die iets met de gemeente Anderlecht moeten hebben, krijgen begeleiding van een persoonlijke coach. Beeldend kunstenaar Paul Hendrikse (www.paulhendrikse.net) begeleidt. Ook wie van verrassingen en verwarring houdt is welkom. Meer info: www.zinnema.be. n BELFIUS CLASSICS IS BRUSSELS GETINT. Van de 161 kandidaten die zich aangemeld hebben, zijn er niet minder dan 24 die les volgen aan Brusselse Academies. De Academie van Ukkel telt twee laureaten in haar rangen. Océane Knop haalde met dwarsfluit een eerste prijs, Nicolas De Moor met cello een tweede prijs. Clémence Dujardin van de Academie van Jette haalde eveneens met dwarsfluit een eerste prijs. Ook de Academie van Schaarbeek mag zich op twee winnaars verheugen: Anett Csikos haalde met viool een eerste prijs en Hadrien Van Eerdewegh een tweede prijs voor piano. Joram Bemelmans en Soet Kempeneer van de Kunsthumaniora Brussel haalden een eerste prijs voor jazz. Eveneens een eerste prijs voor Gert-Jan Schouppe met trombone en een tweede voor Jef Permentier met cello. Robbrecht Van Cauwenberghe van de Academie van Brussel won een tweede prijs met accordeon. Idem voor Adrienne Brouhon van de Academie van SintPieters-Woluwe met klarinet. En last but not least: de Academie van Oudergem die met het DV ensemble De Bouche à l’Oreille een eerste prijs wegkaapte voor improvisatie.
CULTUUR KORT
Vier is drie
3 VRAGEN AAN FILIP STUER
heeft hij nog een cel van binnenin gezien.”
© MARC GYSENS
negen jaar lang directeur van Caritas WestVlaanderen. Om tussen de armen te leven en van daaruit met hen te strijden voor een meer rechtvaardige samenleving. Nooit heb ik een partijpolitieke kaart gewild, al is het me meermaals gevraagd geweest. Ik wil vrij, vanuit het Evangelie, bekijken waar de mensen in nood zijn.”
BDW 1408 PAGINA 28 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
Samenleving > Sportkadaster schept interessant beeld van Brusselse sportwereld
Sportstad met vele gezichten BRUSSEL – Wie doet er aan sport in Brussel? Welke disciplines zijn populair en waar worden die beoefend? Het Brussels sportkadaster beantwoordt al die vragen en schept een interessant beeld van het Brusselse sportlandschap. De opvallendste vaststelling is dat er in Brussel een duidelijk verschil is tussen de sportbeoefening in welstellende en armere gemeenten.
6,46%
Wat staat er op de menukaart? Het Brussels Gewest telt ongeveer 2.050 sportieve organisaties, waarvan 43 procent geen deel uitmaakt van een federatie. Dat komt neer op 21 per 10.000 inwoners. Ter vergelijking: Vlaamse gemeenten van vergelijkbare groottes halen 24 organisaties per 10.000 inwoners. Maar binnen het Gewest zijn er grote verschillen. Gemeenten waarvan de bewoners een hoger gemiddeld inkomen hebben, tellen tot vier maal meer organisaties per inwoner. Schaarbeek heeft bijvoorbeeld zes maal minder sportieve organisaties per 10.000 inwoners dan Watermaal-Bosvoorde. De grootste gemeenten hebben het meest diverse aanbod. Anderlecht is de enige gemeente waar u terecht kunt voor al de dertig sporten die in het Gewest worden aangeboden.
Waar sporten? Er zijn 2.186 sportaccommodaties in het Gewest, ofwel 20 per 10.000 inwoners. Het voornaamste deel wordt beheerd
7,09%
SINT-PIETERSWOLUWE
WATERMAALBOSVOORDE
13,61% 15,60% 9,48% 14,63%
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat het aantal aangesloten bij een sportclub hoger is in gemeenten waar het gemiddelde inkomen hoger is.
Welke sporten? Een eerste vaststelling is dat Brusselaars hun sportieve activiteiten het liefst dicht bij huis willen beoefenen, in hun gemeente of een van de buurgemeenten. De keuze valt zonder veel verrassing op een van deze vier populaire sporten: voetbal, tennis, vechtsporten en hockey. Op de dertig sporten die in Brussel aangeboden worden, nemen deze vier sporten maar liefst 50 procent van de beoefenaars voor hun rekening. 90 procent van het sportaanbod komt van sportclubs.
4,81%
SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE
7,49%
SCHAARBEEK
7,69%
SINT-JOOST
7,76%
SINT-GILLIS
ELSENE 9,33%
SINT-JANS-MOLENBEEK
8,10%
KOEKELBERG
9,34%
JETTE
9,28% 9,45%
GANSHOREN
VORST
EVERE
ETTERBEEK
BRUSSEL-STAD
SINT-AGATHA-BERCHEM
8,01% 13,64% 10,53% 7,06%
INFOGRAFIEK: BDW/ BRON: PEPS-SPORT VZW
136.608 mensen zijn actief binnen een sportieve organisatie in de hoofdstad. Het voornaamste deel van die sporters (38 procent) doet dat in de gemeenten waar het gemiddelde inkomen per inwoner het hoogste is: de twee Woluwes, Watermaal-Bosvoorde, Oudergem en Ukkel. De rol van hoofdstad als centrum van allerhande instellingen heeft ook invloed op de sportbeoefening in Brussel: maar liefst één persoon op vier die hier sport, woont niet in het Gewest. Een doelgroep die te weinig wordt bereikt, zijn de vrouwen. Zij vertegenwoordigen maar 30 procent van de sportbeoefenaars. Al moet hier wel een kanttekening bij geplaatst worden: als men naar de sportclubs kijkt die niet in competitieverband uitkomen, ligt het aantal dames meteen een stuk hoger.
ANDERLECHT
WIE ZIJN DE SPORTBEOEFENAARS?
UKKEL
OUDERGEM
BDWSPORT
PERCENTAGE AANGESLOTENEN BIJ EEN SPORTCLUB PER GEMEENTE
“Het belangrijkste pijnpunt is en blijft het aantal zwembaden” door de bevoegde overheden of de scholen. 51 procent van de sportzalen van Brusselse scholen worden momenteel op bepaalde tijdstippen ter beschikking gesteld van sportclubs. Maar er is dus nog heel wat onbenutte infrastructuur. Opvallend: indien men alle sportzalen van scholen op bepaalde momenten zou openstellen, zou men 80 procent van de behoeften van indoorsporten in Brussel inlossen. Het belangrijkste pijnpunt is en blijft het aantal zwembaden. Onder meer door de hoge investering- en werkingskosten is het aanbod niet voldoende. Dat maakt dit sportkadaster opnieuw duidelijk. Er wordt nog maar eens benadrukt dat de overheden hier hun rol moeten spelen. Ook op het vlak van sportaccommodaties is er in Brussel een verschil tussen welstellende gemeenten en minder gegoede gemeenten. Watermaal-Bosvoorde is de absolute kampioen met 27 voorzieningen per 10.000 inwoners, Sint-Gillis bevindt zich onderaan de ladder met vijf voorzieningen per 10.000 inwoners. Anderlecht is een uitzondering op de tendens: in het westen van de gemeente, onder meer in Neerpede, vindt men heel wat sportinfrastructuur.
SLECHTS EEN BEGIN Het sportkadaster werd opgesteld in opdracht van staatssecretaris Rachid Madrane (PS), in de Cocof bevoegd voor sport. De vzw PepsSport heeft het kadaster op drie jaar tijd samengesteld en kreeg daarvoor de hulp van de Franstalige Gemeenschapscommissie, de
Vlaamse Gemeenschapscommissie, de gemeenten en het Gewest. Deze tool zal het Gewest gebruiken om een adequaat sportief beleid te voeren en het wil ook een website ontwikkelen waarop alle info verzameld wordt. Dit jaar start het Gewest met een urbanistische studie met het doel gebouwen te identificeren die omgebouwd kunnen worden tot sportinfrastructuur, en om ruimtes te identificeren waar nieuwe infrastructuur gebouwd kan worden.
Wat nu? 1.
2.
De sportbeoefening moet verhoogd worden, eerst en vooral bij de vrouwen en bij de inwoners van de minder gegoede gemeenten. Het sportkadaster bevat verschillende voorstellen om dit te bereiken. Dames moeten bijvoorbeeld gestimuleerd worden om te sporten door niet-competitieve activiteiten te ondersteunen. Een groot deel van de voorstellen spelen in op het financiële aandeel, zoals het idee om lidgelden aan te passen aan het inkomen. Er moet inderdaad ingezet worden op het aantrekken van sporters in de armere gemeenten, maar het is niet omdat daar minder op een gestructureerde manier wordt gesport, dat er helemaal geen sportieve activiteiten zijn. Vergeet zeker al de ketjes niet die dagelijks op allerhande pleintjes sporten. Het sportaanbod moet verhoogd worden. Er moet ook aandacht zijn voor minder
3.
4.
gekende sporten, omdat die diversiteit brengen en meer mensen aan het sporten kunnen zetten. Dat moet onder meer bereikt worden door sportfederaties te steunen en te ondersteunen. De overheid moet ook zelf activiteiten aanbieden en ervoor zorgen dat de adequate infrastructuur voorhanden is. De sportinfrastructuur moet uitgebreid worden, en dan vooral zwembaden en grote terreinen voor sporten als hockey, rugby en voetbal. Sportzalen van scholen zouden ook nog meer opengesteld moeten worden. Gemeenten wiens inwoners weinig sporten, moeten volgens het kadaster meer infrastructuur krijgen. Industriële gebouwen zouden dan weer een nieuwe bestemming kunnen krijgen voor de sportwereld. En, waarom niet in sommige gemeenten voetbalvelden ombouwen tot hockeyvelden? Tim Schoonjans
BDW 1408 PAGINA 29 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014
‘Voetbal is een zaak van geld’ BRUSSEL – BX Brussels heeft zijn ambities nog wat kracht bijgezet. De vierdeklasser gaat samenwerken met Black Star (derde provinciale). Dat komt vooral de jeugdwerking van beide clubs ten goede in de strijd om talent. “De bestuurders van BX Brussels nemen de controle over van onze club,” vertel René Kruys, voorzitter van Black Star. “De club wordt overgenomen door FOB, een van de negen maatschappijen van de familie Kompany. Maar beide clubs blijven wel bestaan. Ik denk dat Vincent (Kompany, bezieler van BX) geïnteresseerd is in Black Star omdat we een Vlaamse club zijn. Daardoor is het goedkoper om later een speler te halen bij een Vlaamse club. Met BX en Black Star heeft hij nu zowel een Nederlandstalige als een Franstalige club in handen.”
Eerste klasse
het voetbal. Dat doet Anderlecht ook, hé.” “De jeugd van BX zal onze infrastructuur in Neder-over-Heembeek blijven gebruiken en hun jeugdtrainers zullen ook werken met onze spelers. Met deze samenwerking staan we steviger in onze schoenen, voornamelijk op vlak van jeugdwerking. De topploegen komen momenteel gewoon je beste spelers halen en je hebt er niets op te zeggen. We staan nu sterker om die talenten bij ons te houden. Ploegen als Chelsea en PSG hebben toch ook sterke mannen achter zich. Bij ons is dat nu Kompany. Voetbal is nu eenmaal een zaak van geld, hé.” Kruys is een bekende naam in de Brusselse voetbalwereld. Behalve voorzitter van Black Star is hij ook bestuurslid van RSD Jette. Zo speelde hij mede dankzij zijn goede relaties met Pierre Kompany (vader van) een rol in het feit dat BX vandaag zijn thuisbasis heeft in het Gemeentelijk Stadion van Jette. “Nu spelen BX en RSD Jette om de week hun thuismatch op het hoofdveld. Dat is trouwens helemaal in het nieuw gestoken op de kosten van Vincent. Met dat veld kan je gerust mee in eerste klasse. Het is volgens mij de ambitie van BX om op termijn te promoveren naar eerste klasse. Ze hebben daar de middelen voor, en met deze samenwerking hebben ze een goede stap gezet.”
■ DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE gaat in 2014 voort op haar elan. Het uitgebreide sportaanbod in de VGC-sporthal van Koekelberg en sportzaal Emanuel Hiel (Schaarbeek) was de afgelopen maanden zo’n succes dat er een tijdelijke inschrijvingsstop was. Sinds deze week is die opgeheven, maar wacht niet te lang! In sportzaal Hiel is er heel wat nieuws: vanaf zondag 12 januari begint er een bewegingsschool voor kleuters en hun ouders, en een nieuwe lessenreeks volleybal voor kinderen van acht tot tien jaar. Meer informatie vindt u op www.vgc.be/sport. ■ Wie de bal liever op de grond houdt, moet dit weekend in de sporthal van de Erasmuscampus van de ULB in Anderlecht zijn. Daar wordt namelijk een INTERNATIONAAL INDOORHOCKEYTORNOOI georganiseerd, een uitstekende voorbereiding op het Europees kampioenschap dat in de loop van de
maand januari plaatsvindt. Onze nationale damesploeg neemt het op tegen Frankrijk en Australië, de mannen kijken de Schotten en Engelen in de ogen. Tickets kosten 5 euro. ■ Ook in de Etterbeekse Graystraat (nummer 122) wordt er diep in elkaars ogen gekeken. Daar is het NIEUWE TRIMESTER FOLKDANSLESSEN van start gegaan. Koppeldansen als scottish, mazurka en polka, maar ook groepsdansen zoals jig en Bretoense dansen staan er wekelijks op het programma. Meer informatie op www.frissefolk.be. ■ Voor het grote spektakel moet u op HET AUTOSALON zijn, dat van 16 tot 24 januari plaatsvindt in Brussel Expo. Ook sport krijgt hier een plaatsje. Zo zullen in Paleis 1 regelmatig halsbrekende stunts te zien zijn van motorrijders, in een metalen bol. In datzelfde Paleis, eveneens van donderdag tot zondag, zullen raceauto’s en motoren tentoongesteld worden in een decor dat aan een TS echte paddock doet denken.
SPORT KORT
Met deze stap kan BX uit een nog grotere ‘kweekvijver’ putten. Zoals bekend loopt er in de hoofdstad heel wat talent rond. Het bewijs leveren clubs als Anderlecht en Standard, waar jonge Brusselaars het mooie weer maken. De verkoop van een pareltje kan de investeringen van een voetbalclub meteen grotendeels goedmaken. “BX zal haar jonge spelers opleiden en de beste spelers verkopen aan topploegen. Zo gaat dat in
Op nieuwjaarsdag brengt het journaal traditiegetrouw een item over de San Sylvestercorrida, de loopwedstrijd die op oudejaarsdag in São Paulo wordt georganiseerd. De laatste jaren wordt de wedstrijd gedomineerd door de Kenianen. In het verleden ging de overwinning maar liefst zes keer naar een landgenoot. Vier keer viel de eer te beurt aan Gaston Roelants, één keer won Lucien Theys. Exact vijftig jaar geleden stond Brusselaar Henri Clerckx op het hoogste schavot. Henri Clerckx begint vrij laat met atletiek. Waar hij voorheen dagelijks van het verre Linkhout naar Brussel pendelde, valt de aanvang van zijn atletiekloopbaan samen met het toetreden tot de rijkswacht en een verhuizing naar Brussel, waar hij op zijn 27ste lid wordt van Racing Brussel. In het Ter Kamerenbos strekt hij meermaals per week de benen. Clerckx’ vorderingen als veldloper worden de eerste jaren van zijn sportcarrière het best aangetoond door zijn uitslagen in het Belgisch kampioenschap. In 1959 wordt hij zesde, in 1960 vierde en in 1961 en 1963 eindigt hij twee keer tweede achter de ongenaakbare Gaston Roelants. Toch verslaat Clerckx Roelants één keer, op de landencross van Nantes, in 1961. In het veldloopseizoen van 1963 is Clerckx op zijn best. Hij neemt aan tien crossen deel, en wint ze allemaal. De Belgische Atletiekbond moet dan ook niet lang nadenken over welke Belg ze naar de San Sylvestercorrida stuurt. In 1961 werd hij al eens zonder enige parcourskennis – hij reisde slechts een dag op voorhand naar São Paulo af – derde in de mythische race. Deze keer reist Clerckx zes dagen op voorhand af om zich aan te passen aan het hete Braziliaanse klimaat. “Tijdens de dag blijf ik binnen en rust ik uit op bed, ‘s avonds ga ik licht trainen en het parcours verkennen. Dat is een grote troef.” Clerckx studeert enkele herkenningspunten in, en dat is nodig. Tot 1988 wordt de San Sylvestercorrida letterlijk van het oude RIS CL ER CK X
BX versterkt Black Star
Henri ‘Rik’ Clerckx (1936-1985)
NK
© SANDER DE WILDE
Nog maar eens het bewijs dat de Vrije Universiteit Brussel een referentie is op vlak van topsport en studie. Afgelopen weekend namen zowel onze mannelijke (de Red Dragons) als vrouwelijke (de Yellow Tigers) volleybalploeg deel aan het kwalificatietornooi om aan het wereldkampioenschap te mogen deelnemen. In hun rangen verdedigden Pieter Verhees en Frauke Dirickx de kleuren van de VUB met verve, want zowel onze nationale tijgers als draken wonnen hun tornooien en mogen later dit jaar naar het WK.
ESTAFETTE > KEN LAMBEETS
UIT HET ARCHI EF V A
@VUBrussel Proficiat #FraukeDirickx en @ Pieterverhees1 met jullie kwalificatie voor het WK volley! #VUBtopsport #reddragons #yellowtigers
naar het nieuwe jaar gelopen. In de donkere straten van São Paulo staan er wel een miljoen toeschouwers langs het parcours, die niet enkel zichzelf, maar ook de lopers onder feestelijke papiersnippers bedelven. Knallende voetzoekers maken het voor de deelnemers erg moeilijk om zich op de loopkoers te concentreren. Om nog te zwijgen over de uitlaatgassen van de motoren die voortdurend voor de lopers uitrijden, en de schijnwerpers van de televisiewagens die de atleten verblinden. Kortom: je kan bijna niet ademen, je wordt verblind en je ziet niet waar je loopt. Clerckx vertrekt niet te voortvarend en loopt de eerste twee kilometer zo ongeveer in tiende stelling. Na drie kilometer, op de eerste klim, beantwoordt hij een demarrage van de Fransman Ameur. Even verderop laat hij hem achter. Reeds voor halfkoers ligt Clerckx op kop: de overwinning komt niet meer in gevaar. “Op zeker ogenblik had ik tot 200 meter voorsprong, maar ik wist het niet, want ge hebt geen zicht op die koers. Ik heb op het einde nog gesprint zoveel ik kon, maar dat was eigenlijk niet nodig, gezien mijn grote voorsprong.” De kleine Belg, waar niemand rekening mee had gehouden, wordt eensklaps een held in Brazilië. Drie uur lang moet hij handtekeningen uitdelen, en hij krijgt trofeeën van wel twintig en vijftien kilogram cadeau. Vier jaar later komt er na een zwaar autoongeluk abrupt een einde aan de atletiekcarrière van de rijkswachter. Maar hij blijft in de atletiek, onder andere als voorzitter van de Brusselse Atletiek Vereniging en als coach van zijn zoon Patrick, een talentrijke langeafstandsloper in de tijd van Vincent Rousseau. Clerckx’ andere zoon, Kris, liep tien dagen geleden ter ere van de vijftigste verjaardag van de overwinning van zijn vader nog zelf de San Sylvestercorrida. Ken Lambeets is BDW-eindredacteur en sport zowel actief als passief.
Tim Schoonjans REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-226.45.40, fax 02-226.45.69, info@bdw.be, www.bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-226.45.45, fax 02-226.45.69. Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 20 euro per jaar; IBAN: BE07424552982266, BIC: KREDBEBB van Brussel Deze Week vzw. Buiten België 30 euro per jaar. OPLAGE 70.490 exemplaren. PROMOTIE EN DISTRIBUTIE Ute Otten, Anne Burger, Maurice Droogh. ADVERTISING MANAGER Lisa Decrick: 02-226.45.41, 0477-97.21.27, fax 02-226.45.69. MARKETING MANAGER Frederik Welslau. HOOFDREDACTIE Anne Brumagne. COÖRDINATIE Kim Verthé. EINDREDACTIE Ken Lambeets (eindredactie@bdw.be). VORMGEVING Peter Dhondt. REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Steven Van Garsse, Danny Vileyn. BRUSSELNIEUWS Kris Hendrickx (nieuwsmanager), Sandra Schreurs (projectcoördinator), Jelle Couder, Goele de Cort, Eric Vancoppenolle, Laurent Vermeersch. REDACTIESECRETARIAAT Isabelle De Vestele, Gerd Hendrickx. MEDEWERKERS Michaël Bellon, An Devroe, Eva Hilhorst, Ilah, Wauter Mannaert, Francis Marissens, Karolien Merchiers, Niels Ruëll, Bruno Schols, Tim Schoonjans, David Steegen, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet, Steven Vandenbergh, Karel Van der Auwera, Bram Van de Velde, Matthias Vanheerentals. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Sander de Wilde, Anja Galicia, Marc Gysens, Ivan Put, Herman Ricour, Dieter Telemans, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Anne Brumagne, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE Marijke Vandebuerie. Brussel Deze Week wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).
© SASKIA VANDERSTICHELE
N°12
9 JANUARI 2014
Stripfiguren doen een freeze Speuren naar misdaadsporen
ZAZIE MAGAZINE N° 12 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014 - PAGINA 2
Winterkou. Snijdende wind. Een frisse sneeuwvlaag. Haaaaaaa, wat is de winter heerlijk! Voor Zazie mag het zelfs nog wat meer zijn. We zochten Siberische temperaturen op en gingen naar de making of van het IJssculpturenfestival. Je leest er alles over verderop in deze Zazie. Maar beginnen doen we hier met een reportage over jeugdorganisatie Habbekrats. Zelfs voor wie de wereld soms koud en kil is, zijn er gelukkig warme plekken op deze wereldbol te vinden. En tot slot: een ferme toost op het nieuwe jaar!
KOUD WARM
© ILAH
Vragen, opmerkingen en suggesties zijn altijd welkom op zazie@bdw.be!
DE KINDEREN VAN HABBEKRATS ZITTEN OP HET GOEDE SPOOR!
SPEUREN NAAR MISDAADSPOREN FOTO’S: BART DEWAELE
Zazie zet haar detectivebril op haar wijze neus. Samen met Habbekratsers trekken we op detectivekamp. En dat in de stijl van Hercule Poirot, de beroemde en eigenzinnige detective uit de boeken van verhalenvertelster Agatha Christie. Speurneuzen maar!
W
e ontmoeten Habbekratsers onder wie Emanuel, Maya, Jesse en Jarko, in hartje Brussel, onderaan de treden van een oude schouwburg. Ze komen luisteren naar een pianoconcert van Toets Tielemans. Wie is dit, denk je nu misschien? Wel, volgens Habbekrats-oprichter Chris is Toets de beroemdste pianist ter wereld, en niet enkel omwille van zijn prachtige muziek. Want er is nog iets veel eigenaardiger aan deze pianist. ‘Hij draagt altijd een masker, waardoor niemand ooit zijn gezicht heeft gezien,’ weet Chris. ‘Volgens sommigen heeft hij een gezicht van staal. Anderen beweren dat hij zó mooi is dat hij zonder dit masker iedereen zou verblinden.’
KNAL!
Nieuwsgierig stappen we binnen in de concertzaal. De zaal is, behalve een flauw lichtje dat gericht is op het podium, helemaal duister. Net wanneer we ons laten meeslepen door de schitterende pianomuziek, klinkt er een luide knal en dooft het lichtje. Na een hoop gestommel floepen de lichten weer aan. Maar pianist Toets is verdwenen!
Toekomstige detectives Emanuel en Jarko zijn op zoek naar bezwarend bewijsmateriaal.
ZAZIE MAGAZINE N° 12 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014 - PAGINA 3
Habbekratshuizen vind je in heel België: in Gent, Oostende, Antwerpen en Hasselt, en nu ook in Brussel, pal op de Grote Markt en boven een chocoladewinkel! Stap maar eens binnen. Bij Habbekrats stelt iedereen elkaar altijd één eenvoudige, maar eerlijke vraag: ‘Gaat alles goed?’
De inhoud van zijn koffer ligt rondgestrooid op het toneel. Dit ruikt naar een groots mysterie, hoog tijd dus voor de junior detectives om in actie te schieten!
De Habbekratsers verzamelen verder aanwijzingen in het Automuseum en in het park van het Afrikamuseum in Tervuren. Met al het nieuwe materiaal op zak trekken ze naar La Roche in de Ardennen, waar Habbekrats een heus Avonturenhuis heeft. Maar van lekker indommelen komt voorlopig niets in huis. De speurneuzen volgen nog sporen van de stille butler van het huis, Remi Crouton, en de geheimzinnige begrafenisondernemer, Adolf Graven. In het holst van de nacht sluipen ze zelfs naar het donkere bos, om nog meer bewijzen te sprokkelen. De volgende ochtend (na wél knus geslapen te hebben) bestuderen ze al het materiaal in een speciaal opgericht laboratorium. De detectives toveren zich zonder problemen om in wetenschappers. Bloed- en haarstalen onderzoeken? Geen probleem, hoor! Ze bestuderen de verzamelde vingerafdrukken. Het harde speurwerk en intense hersengekronkel werpen uiteindelijk hun vruchten af: de dader is niemand minder dan… Sorry, dat verklappen we niet! Céline Vincent
Naast het Hercule Poirotkamp organiseert Habbekrats ook kampen in de stijl van Peter Pan (‘Neverland’), en in de pure natuur met het ‘Back to Basics’-kamp. Meer weten? Alles vind je op www.habbekrats.be
[ SORRY ] SNORRY ? © BART DEWAELE
VERDACHTEN, BEWIJZEN, MOTIEVEN!
Habbekrats is er voor jongeren tussen 7 en 21 jaar die het wat moeilijk hebben. En Zazie zag dat het goed is! ‘Het is hier veel beter dan thuis. Dus ik probeer zoveel mogelijk activiteiten mee te volgen,’ zegt Jesse ons. ‘Ik kom al jaren en blijf ook komen, hoor,’ voegt Viktor, die met zijn gezin even geen thuis heeft, eraan toe.
ONTKNOPING
HABBEDEKRATSEDEWAT?
De plaats van de misdaad wordt afgebakend met een lint. Iedereen krijgt beschermende handschoenen. Met een zaklamp en vergrootglas in de aanslag speuren ze de zaal af op zoek naar belastend bewijsmateriaal. Ze borstelen zelfs alle voorwerpen zorgvuldig af, om vingerafdrukken te verzamelen. De speurders komen terug met wel heel griezelig materiaal: de muziekpartituren van Toets zijn met bloed besmeurd, en er zit een vreemd uitziende autosleutel tussen de spullen. ‘Hercule Poirot, de meest beruchte detective ter wereld, heeft me intussen gevraagd of jullie hem kunnen helpen om deze mysterieuze verdwijning op te lossen,’ zegt begeleider Chris. Welleeuuh... NATUURLIJK! De Habbekratsers steken de koppen bij elkaar en gaan vlijtig op zoek naar mogelijke verdachten. Wie heeft het gedaan? Is het de violist Omer Pera, de grote rivaal van Toets? Of misschien zit Belle Poque, de geheime geliefde van Toets Tielemans, er voor iets tussen? Of zou het dan toch Max Vitesse geweest zijn, de chauffeur van Toets? Zo veel vragen waar de jonge speurders het antwoord op moeten zoeken!
Habbekrats.man 23 jaar geleden richtte Chris Van Lysebetten de organisatie Habbekrats op. Sindsdien zorgt hij met hart en ziel voor kinderen en jongeren uit heel België die het moeilijk hebben. Hij kreeg hiervoor niet alleen de Grote Prijs van de Opvoeding, maar ook de steun van onze vroegere koningin Paola! Waarom heb je Habbekrats opgericht? Chris Van Lysebetten (C): Ik werkte als chemicus in een laboratorium toen ik in contact kwam met een jongen uit mijn straat die in extreme armoede leefde. Ik ving hem bij mij thuis op wanneer hij het te moeilijk kreeg. Al snel kwam er een tweede, derde en vierde jongere bij, tot mijn keuken helemaal vol zat! Ik wist onmiddellijk dat dit was wat ik hoorde te doen met mijn leven: kinderen steunen. Wie is welkom bij Habbekrats? C: Iedereen die op zoek is naar wat geluk, warmte en een luisterend oor. We helpen kinderen die het thuis moeilijk hebben, omdat er bijvoorbeeld veel ruzie is, maar ook kinderen die mishandeld zijn of zijn moeten vluchten. Ik geloof dat iedereen, ondanks problemen, veel positieve kracht heeft. Waar komt de naam Habbekrats vandaan? C: Die heb ik gedroomd! Een habbekrats is een kleinigheid, en mijn idee is dat je gelukkig kan worden van iets kleins. Een klopje op de rug, een handdruk, of gewoon even zeggen: ‘Je ziet er goed uit.’
Zou jij graag kennismaken met Habbekrats, en meedoen aan de activiteiten? Bel dan naar 0490/411173, of mail op brussel@habbekrats.be. Je kan ook altijd terecht in het Brusselse Habbekratshuis, op de Grote Markt nummer 21. Alles vind je op www.habbekrats.be.
k
ae
e nd
n ac
htdieren.wordp
ss
.c
Kika leef t onde r de grond. In een kelder of grot. Daar heef t ze haar holletje gemaakt. ’s Avonds kom t ze naar bove n. Via riolen, pijp en en buizen komt ze op de meest vreem de plaatsen. ’s Nachts loop t ze door de stad. Ze praat met dieren. Ze kijkt naar mensen. Ze neemt foto ’s en schrijf t op .
ki
om
Dit is haar da gboek. Of beter: haar NACHTBOEK.
/
htt p:/ /
re
ZAZIE MAGAZINE N° 12 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014 - PAGINA 6
VIER WINDEN BEZOEKT DE MAKING OF VAN HET IJSSCULPTURENFESTIVAL AFLE VERING
3
Stripfiguren doen een freeze ©2009 Turtle Industries ™
© SASKIA VANDERSTICHELE
Abdelkader, Ine en Hanna herkennen Panoramix, de priester uit de Asterix-strips. Panoramix ziet er nog wat glazig uit, want hij is net afgewerkt.
DRRRRoooowwww Liiiiieeee krrrrrrrr
Gebrom van drilboren en gepiep van krakend ijs sluipen vanonder de witte iglo op het Paleizenplein. Wanneer Zazie samen met vijfde- en zesdeklassers van Vier Winden binnenglipt, zijn ijsbeeldhouwers er volop aan het hakken en houwen. Uit grote blokken ijs kappen ze striphelden, in 3D! We gaan op herkenningstocht langs de Kuifjes, Kiekeboes en Robbedoezen in wording. Het is er spekglad! En koud, min tien graden!!!
‘R
ustig ademen en ontspannen! Wie verstijft, krijgt het nog kouder. Want dan stroomt je bloed niet meer goed door je lijf. Kijk, ik draag zelfs geen handschoenen,’ toont Christian ons, terwijl onze ademwolkjes langzaam vervliegen. Hij verwelkomt ons op de set van Brussels Ice Magic. Het thema van het ijssculpturenfestival is ‘strips’.
Glad ijs ‘Een glijbaan!’ is het eerste dat Assma en Salaheddine opvalt. ‘Maar nu zou het nog puntig voelen aan je poep, hoor!’ ziet Nisrine meteen. ‘En fris,’ lacht Ilias. De steile glijbaan is inderdaad nog niet af.
ZAZIE MAGAZINE N° 12 - DONDERDAG 9 JANUARI 2014 - PAGINA 7
Een kunstenaar is Gargamel nog wat aan het bijschaven aan zijn wenkbrauwen, zodat hij boos genoeg kijkt. Panoramix, de priester uit de Asterixstrips, is net af. Hij ziet er nog wat waterig uit. ‘Hij moet nog aanvriezen,’ legt Christian uit. En Idéfix, het hondje van Obelix, moet nog gemaakt worden.
X-perts
Zazie-redacteurs vertellen over hun favoriete food of film van de maand: ga jij ook aan de slag of plof je liever neer in een cinemazitje??
IJs uit Canada Maar vanwaar komt al dat ijs?! ‘Elke dag voeren vrachtwagens nieuwe blokken aan, van 50 kilo tot twee ton! In totaal krijgen de kunstenaars 410 ton ijs,’ toont Christian. ‘We gebruiken natuurlijk ijs, maar ook ijs dat in een fabriek wordt gemaakt. Het natuurlijke ijs komt uit Canada. Ongeveer een jaar geleden is het er uit een meer gekapt en koel bewaard. Als wij het nodig hebben, wordt het per boot opgestuurd naar de haven van Antwerpen.’
Kunstenaars overwinnen de kou ‘Maar hebben jullie het dan echt niet te koud?’, vraagt Soumaya aan de kunstenaars. ‘Wij komen uit Quebec, uit Canada. Dus we zijn wel wat kou gewend, hoor,’ lachen ze. Andries zou wel een handje willen toesteken. ‘Maar ik zou eerst wel een flinke baard laten groeien. Dan heb je het warm aan je wangen.’ Hongaren, Finnen, Polen, Grieken,... werken hier broederlijk naast elkaar. ‘De Canadezen zijn de meesters onder de ijsbeeldhouwers. Ze kunnen heel precies menselijke figuren maken. Hun werktuigen maken ze ook zelf. Dan spieken ze naar elkaars materiaal, want het zijn concurrenten, hoor! Ze willen allemaal het beste beeld maken. Wist je dat sommigen van hen vroeger bakker of patissier waren?,’ verklapt Christian. Sanaa kijkt aandachtig naar hoe een artiest aan het beitelen is aan het kasteel Molensloot, waar Kapitein Haddock woont en waar Kuifje ook vaak langskomt. IJssplinters spatten in zijn ogen, zo lijkt het. ‘Maar het doet precies geen pijn,’ merkt ze op. We struikelen even later ook bijna over een kabel en een strijkijzer. Een strijkijzer?? ‘Ja, Daarmee krijgen de artiesten het ijs glad en glanzend.’ ‘De figuren zijn zo gedetailleerd,’ bewondert Andries. Ook Mohammed had niet gedacht dat je met ijs zo’n mooie dingen kan maken. ‘Vooral die 3D-dimensie is keicool!’ ‘Hé, dat is de Rode Ridder,’ roept Niels. En Marsipulami, Spiderman & Wolverine, de broers Jansen & Janssen, en Joe, William, Jack en Averell Dalton!... We trekken onze handschoenen uit en geven de beeldhouwers een daverend applaus. Ze glunderen vanop hun hoge werkladders.
Oumi (10), de keukenprinses Vandaag maken we een gemakkelijk, feestelijk en lekker hoofdgerecht. Vis vind ik zelf heel lekker omdat vis zout is. En ik hou van zoute dingen. Dus ik vond het wel leuk om een receptje over vis te schrijven.
AAN DE SLAG Verwarm de oven op 200°C. Neem je bakplaat, leg er bakpapier of aluminiumfolie op en bedek die met een laagje grof zeezout. Tussen het zout kan je ook een beetje kruiden vermengen, zoals rozemarijn of tijm voor de lekkere geur. Spoel je vis onder de kraan, droog hem een beetje af en leg hem op het zout op je bakplaat. Strooi nu het andere zout over de vis tot hij
Eline (12), de cinefiele
Nu al zomer? En hoewel Zazie het van dat handengeklap ook helemaal warm heeft gekregen vanbinnen, zijn onze vinger- en teentoppen wel ijsklompen geworden. Tijd om ons te reppen uit deze diepvriezer! Als we buitenkomen, zijn we in de war. ‘Het is zomer, het is warm!’ roept Hanna uit. Dit was de ideale remedie tegen onze winterdip! Kim Verthé
Benieuwd naar het eindresultaat? Brussels Ice Magic is te bezoeken tot 9 februari 2014.
The Hunger Games: Catching Fire. Eindelijk eens een actiefilm die ook meisjes tof vinden. Eindelijk eens een meisje in de hoofdrol. De populaire Jennifer Lawrence acteert zeer goed. Ik hoop dat ze een tweede Oscar wint. Volgens mijn vriendinnen zijn ook de boeken van Suzanne Collins erg spannend. Maar ik volg de avonturen van Katniss Everdeen liever in de bioscoop. In deel één was er vooral veel aandacht voor de hongerspelen zelf en hoe de spelen in elkaar zitten. Die worden door de president, een vieze machtswellusteling, georganiseerd. Hij
INGREDIËNTEN VOOR TWEE PERSONEN: n 1 volledige vis, bijvoorbeeld dorade of zeebaars n 500g grof zeezout aardappelen en komkommer
helemaal bedekt is. Schuif in de oven voor 20 à 25 minuten. De zoutkorst moet helemaal hard zijn wanneer de vis gaar is. Als je je vis uit de oven haalt, moet je meteen de zoutkorst van de vis doen, en ook het vel. Zorg dat de zoutkorst niet terug op de vis valt, anders wordt die te zout. Neem voorzichtig stukjes vis en schik ze op het bord. Leg er aardappelen en schijfjes komkommer bij om te versieren. SMAKELIJK!
heeft heel het spel in handen en zal er alles aan doen om Katnis uit te schakelen. Elk district is verplicht om een jongen en een meisje naar de hongerspelen te sturen. Op televisie is te zien hoe de deelnemers elkaar vermoorden tot er maar één iemand meer over is. In Catching Fire gaat het minder om dat vreselijk spel en meer om liefde, verraad, machteloosheid en het machtsmisbruik van de president en zijn leger. De mensen komen stilaan in opstand. Veel mensen hopen dat Katniss Everdeen voor verandering kan zorgen. Maar zij kan nauwelijks iets doen want de president houdt haar in het oog en wil haar dood door ze nog een keer naar de hongerspelen te sturen. Ik vind het goed gevonden dat de mensen laten zien dat ze het regime beu zijn door de roep van de spotgaai na te bootsen. De spotgaai is het symbool van Katniss. Leve de revolutie! De film eindigt met een fameuze cliffhanger. Maar die verklap ik uiteraard niet. Was het al maar november, want dan komt namelijk het volgende deel uit.
© ARCHIEF BDW
© ILIAS
Frank Vander linden wordt heel gelukkig van muziek.
WELKE VRAAG LIGT ER OP JE MAAG?
© YOUSRA
Elke maand polst Zazie bij een Bekende Brusselaar naar wat hij/zij wil vragen aan jullie, de Jeugd van Tegenwoordig. Deze keer is Frank Vander linden aan de beurt. Frank Vander linden is lang geleden geboren in Ukkel. Na zijn studies had hij eerst een job als verkoper van kantoormachines. Maar dat was niets voor hem, voelde hij. Want hij heeft wel iets met taal. Dus werd Frank muziekjournalist voor Knack en Humo. Maar nog wat later vond hij dan zijn echte passie: liedjesteksten schrijven en muziek maken. Vandaag is hij zanger van De Mens.
“Denk je dat muziek maken of een instrument bespelen of zingen mensen gelukkiger maakt?”
Fluit daar maar eens een deuntje over. Wie weet broed je op een prachtig lied! Je mag ons altijd laten meeluisteren. Alle reacties welkom! Op zazie@bdw.be of via facebook.com/Zazie.jongerenkrant. VIER tips van Zazie om er deze maand januari met je ouders of vrienden op UIT te trekken:
ATELIER: A STAR IS BORN
11/1
Wil je een musicalster worden? Boks samen met andere kinderen tijdens tien zaterdagnamiddagen je eigen musical ineen. Dit atelier van Jeugd en Muziek start op zaterdag 11 januari in jeugdcentrum Aximax. Info op www.aximax.vgc.be. There’s no business like showbusiness!
CIRCUSPRET OP MATINEE KADEE
HO, 12/1
Steek je handen uit de mouwen op de circusworkshop van Zonder Handen, op zondag 12 januari in het Kaaitheater! Wat dacht je van leren jongleren of borden laten draaien op een stokje? Ouders kunnen intussen gaan kijken naar een dansvoorstelling van Rosas. Goede deal, niet? De Matinee Kadee start om 14u30. Alle details staan op www.kaaitheater.be.
THEATER: DONDERDAG
17/1
Slagerij Vandenbergh is geweldig goed gelegen. Jammer dat slagerij Verbiest er net naast ligt. En dat Julie Verbiest verliefd is. Op Mario Vandenbergh. Er hangt donder in de lucht. Zin in een hedendaagse Romeo en Julia? Ga dan kijken in Bronks, op vrijdag 17 januari om 20 uur. Info vind je op www.bronks.be.
DOE-EVENEMENT: SPEELSTAD Elke stad bulkt van de winkels en de restaurants. Ook Brussel. Wil je graag eens ‘winkel’ of ‘restaurant’ spelen, en heb je geen plaats om thuis je decor te bouwen? Dan kan je naar de Speelstad in De Kriekelaar, in Schaarbeek. De stad is elke woensdag (14-17u) en zaterdag (10-13u) open.
© TERESA SDRALEVICH
UIT–gestippeld
WOE/ZA
blijf even hangen hier! Wat zie/denk/voel jij bij deze tekening? Mail naar zazie@bdw.be of laat je mening los op facebook.com/ Zazie.jongerenkrant
Kunstenares Teresa Sdralevich maakt elke maand voor Zazie een posterzegel. Een miniposter dus, zoals ook een postzegel een piepkleine poster is. Je kan de posterzegels verzamelen en downloaden op www.brusselnieuws.be/ posterzegel Zazie is een maandelijkse bijlage bij Brussel Deze Week en is gratis. Samenstelling: Kim Verthé (kim.verthe@bdw.be, 02-226.45.59). Vormgeving: Peter Dhondt. Tekeningen: Ilah, Teresa Sdralevich. Redactie: Kim Verthé. Eindredactie: Kim Verthé. Foto’s en cover: Saskia Vanderstichele. Vragensteller: Frank Vander linden. X-perts: Eline en Oumi. Contact met Zazie? zazie@bdw. be. Like! facebook.com/Zazie.jongerenkrant. Adverteren in Zazie? lisa.decrick@bdw.be. Neem een abonnement: abo@ bdw.be. Verantwoordelijke uitgever: BDW, Anne Brumagne, Flageyplein 18, 1050 Brussel.
Volgende Zazie op 6 februari! www.brusselnieuws.be/zazie