2015 IS EUROPEES JAAR VAN INDUSTRIEEL EN TECHNISCH ERFGOED > P. 22-25
bye bye winterjazz, welkom river jazz en Brussels jazz festival! En ook: Jessica Chastain, Laïs en Johny Voners.
08 01 15
AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153
INTERVIEWS
MET GILLES LEDURE, BIE VANCRAEYNEST, HERMAN VAN ROMPUY, GWENAËL BREËS, JACKY GORIS & ZAHAVA SEEWALD. P. 6-17
N° 1456 VAN 8 TOT 15 JANUARI 2015 ¦ WEEK 2: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VZW BRUSSEL DEZE WEEK, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-226.45.40, ABONNEMENTEN: 02-226.45.45, E-MAIL: INFO@BDW.BE, WWW.BDW.BE
BDW 1456 PAGINA 2 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
Het vrije woord De Franse journalist, publicist en auteur Eric Zemmour is geen lieverdje. Hij is allesbehalve vriendelijk voor migranten, feministen en homo’s. De idéologie gay van de eenentwintigste eeuw is volgens Zemmour een middel om van mannen – échte mannen – vrouwen te maken zoals de anderen. Kant Zemmour zich hevig tegen de ‘feminisering’ van de maatschappij, dan kant hij zich zo mogelijk nog meer tegen de ‘islamisering’. En ook hier zoekt hij allerminst de nuance. In Frankrijk zijn er ondertussen zoveel buitenlanders, zoveel misdaad, zoveel nieuwe levenswijzen dat autochtone Fransen de wijk nemen. In de wijken en steden die geïslamiseerd zijn zwaaien drugsdealers en imams de plak, aldus Zemmour. Zijn nieuwste boek Le suïcide Français ging ondertussen al een half miljoen keer over de toonbank. Iedere keer dat er tekeer gegaan wordt tegen Zemmour, die ondertussen tot ambassadeur van rechts Frankrijk werd gebombardeerd, verkoopt de man nog meer boeken. Hij mag Brussels Ecolo-gemeenteraadslid Zoubida Jellab een bos bloemen en een fles champagne sturen als dank voor de publiciteit. Jellab heeft burgemeester Yvan Mayeur namelijk (PS) opge-
WAUTER MANNAERT
BDWVOORGROND
VAN DE REDACTIE
door Danny Vileyn
roepen om Zemmours komst te verbieden. Zemmour geeft een lezing in de zakenclub Cercle de Lorraine, een elitaire club van mensen die ertoe doen en mensen die denken dat ze ertoe doen. Je moet uitgenodigd zijn om binnen te mogen. Een private aangelegenheid dus waar de overheid zich niet mee te bemoeien heeft, tenzij de openbare orde bedreigd zou worden. Ook de gereputeerde boekhandel Filigranes nodigde Zemmour uit voor een signeersessie, maar zegde uit angst voor de rellen de sessie af. Te elfder ure ging Zemmour alsnog langs. Het zegt iets over het klimaat. Autocensuur loert om de hoek. De vrijheid van meningsuiting is een precair goed. Zonder vrijheid van meningsuiting is er geen democratie. Zonder vrijheid van meningsuiting is ook vrije pers onmogelijk. In onze superdiverse samenleving lopen er niet weinig rond met een kort lontje. Dat is geen probleem als iedereen zich mag uiten. ULB-professor Guy Haarscher roept het onderwijs op om jongeren aan te leren om onwelvallige meningen te tolereren. Dat is de essentie van vrijheid van meningsuiting. Natuurlijk zijn er ook grenzen aan. Geen enkele vrijheid is onbeperkt. Zo mag niemand verplicht worden om: meningen die hem tegenstaan verplicht te aanhoren. Maar de regel moet blijven: laat de mensen vrijelijk hun mening uiten, ook Zemmour. Meent iemand daar schade door te ondervinden, dan staat het hem of haar vrij om naar de rechtbank te stappen. Maar laten we ons hoeden voor preventieve censuur.
MINDER FAILLISSEMENTEN IN 2014, MAAR...
Banenverlies in hoofdstad niet niks BRUSSEL – Het aantal faillissementen in het Brusselse Gewest is in 2014 met 16,8 of met 447 eenheden gedaald tegenover 2013. Dat uniek en positief resultaat werd bekendgemaakt door Graydon Belgium. De euforie moet wel met een korreltje zout genomen worden: ondanks de forse daling is er een stijging van het aantal verloren jobs (5,2 procent). In de maand december bijvoorbeeld bedroeg het aantal faillissementen die in rechtbanken overal te lande werden uitgesproken 1.083, één meer dan in december 2013. Voor Brussel betekende dat 294 faillissementen (bijna een derde), wat toch wel hoger is dan vorige jaren (219 en 222 in 2013 en 2012). Algemene tendens voor heel het land in 2014 is het aantal faillissementen onder ‘oudere’ bedrijven. Dat brengt het totaal voor Brussel op 2.219 faillissementsuitspraken of een daling van 16,8 procent. Voor 2013 was dat nog 2.666, maar geen zorgen: in 2010 ging het ‘maar’ om 1.971 gevallen, en in 2005 gingen 1.451 Brusselse ondernemingen failliet. Cafés, bars, pitabars, snacks, frituren en voeding- en kledingzaken werden het meest getroffen door de economische crisis.
Verloren jobs In de top 50 van Belgische bedrijven met het grootste aantal banen die verloren gingen in 2014 werden twaalf ondernemingen
uit Brussel genoteerd. Dat valt af te leiden uit de statistiek van blogauteur Eric Van den Broele van Graydon Belgium. Het gaat om faillissementen van bedrijven uit uiteenlopende sectoren, al spant de diensten- en bouwsector de kroon.
Najaar Bij Facility Services, een bedrijf in onderhoud, sleutelbeheer en catering van gebouwen (in SintGillis) verloren 163 mensen hun job. Tweede in de lijst was Starman Bruxelles Hotel (Le Méridien tegenover het Centraal Station) waar 138 jobs verloren gingen, gevolgd door 102 jobverliezen bij Une Aide à la Maison uit Jette. Bij bouwpromotor Full Partner (SintPieters-Woluwe) gingen 98 banen verloren. Bij groot- en kleinhandel in kleding Mer du Nord (Etterbeek) verloren 97 mensen hun job. Verder banenverlies was te noteren bij Ford-dealer Cegeac (85) in Schaarbeek, bij E.S.-Transport (82) in Etterbeek, Full Productions (sport- en creatieve activiteiten) in Sint-Jans-Molenbeek (78) en bij Virgil (Immobiliën) in Ukkel (75). Ook helikopterservice Heliborne International (Brussel) deelde in de klappen (75), net als het elektrotechnisch bouwbedrijf F.M. in Laken met 63 jobverliezen en A Titres Services, dienstverlening (Sint-Gillis) met 58 jobs die de mist ingingen. Het grootste deel van het banenverlies vond plaats in het najaar. Jean-Marie Binst
ADVERTENTIE
ZELFONTDEKKING DOOR PRAKTISCHE FILOSOFIE HET DOEL VAN PRAKTISCHE FILOSOFIE IS OM MENSEN TE BEVRIJDEN – VRIJ VAN STRESS EN VRIJ VAN ZORGEN, VRIJ OM TE GROEIEN, VRIJ OM ZICHZELF TE ZIJN EN VRIJ OM GELUKKIG TE ZIJN. DEZE CURSUS VAN 11 LESSEN KIJKT NAAR HET LEVEN EN ZIJN BETEKENIS, DE WERELD OM ONS HEEN EN ZIJN OORZAKEN. We onderzoeken wat ons bindt en wat ons bevrijdt. Gebaseerd op de klassieke filosofieën van Oost en West, worden de studenten uitgenodigd om het leven te zien zoals het werkelijk is door de woorden van de wijzen in het dagelijkse leven toe te passen via praktische oefeningen. De inleidende cursus moedigt studenten aan toegang te verwerven tot hun innerlijk geluk, wijsheid en kracht. In ieder van ons is er een onuitputtelijke bron van energie, welbevinden en begrip. Het doel is om studenten in aanraking te brengen met deze innerlijke bron. De lessen bespreken sleutelbegrippen en er vindt uitwisseling plaats van ervaringen van de studenten en hoe we deze begrippen in de praktijk brengen.
EEN CURSUS PRAKTISCHE FILOSOFIE DE NIEUWE 11-WEKELIJKSE AVONDCURSUS START OP MAANDAG 12 JANUARI 2015, 19.30-22.00u Van Schoonbekestraat 148, 2018 Antwerpen WOENSDAG 14 JANUARI 2015, 17.30-19.30u Gachardstraat 43, 1050 Brussel Lesgeld: €135 (- 25 jaar: €40) Bezoek onze nieuwe website voor meer info www.praktischefilosofie.be SCHOOL VOOR FILOSOFIE VZW Gachardstraat 43, 1050 Brussel info@praktischefilosofie.be
BDWVOORGROND
BDW 1456 PAGINA 3 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
ECONOMIE > ‘BOUWVAKONDERWIJS MOET AANTREKKELIJKER’
SECTOR WIL PRESTIGIEUZE BOUWSCHOOL reid op het opleiden van jongeren.” De bouwfederatie wil de Duitse aanpak nu in Brussel introduceren. Ook Audi in Vorst is er intussen mee begonnen. Vorig jaar werd een proefproject gestart in de technische school Cardinal Mercier. “Er waren geen verplichte stages. Leerlingen die toch ervaring wilden opdoen op de werkvloer, moesten zelf een bedrijf zoeken. Ze werden een beetje aan hun lot overgelaten,” zegt Vanderhaegen.
Imagoboost
Het huidige onderwijs is niet uitgerust om de leerlingen de allernieuwste bouwtechnieken aan te leren.
BRUSSEL – Het gaat niet goed met het bouwvakonderwijs in Brussel. Daarom wil de sector het succesvolle Duitse systeem van alternerend leren introduceren. Ook zoekt de bouwfederatie een terrein en geld om een state-of-the-artbouwschool neer te zetten.
G
ekwalificeerde bouwvakkers zijn amper te vinden in Brussel. Zowat alle bouwberoepen staan op de lijst van knelpuntberoepen. Om het probleem te verhelpen, investeert de bouwsector zelf jaarlijks twee miljoen euro in de vakopleiding. Maar met name in Brussel is de return on investment bedroevend laag, zegt Bruno Vandenwijngaert, directeur-generaal van het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid. Hij stelt vast dat de opleiding behoorlijk versnipperd is. Een bouwberoep kan je aanleren via een voltijdse opleiding in een technische school. Brussel telt er negentien. Daarnaast is het, via organisaties als Syntra en het Franstalige EFP, ook mogelijk om op leercontract te gaan. Het gevolg van de versnippe-
ring is dat ook de middelen versnipperd zijn. Vandenwijngaert: “Het materiaal is niet up-to-date. De praktijkopleiding vindt vaak plaats in een kotje op de speelplaats. Het is totaal niet illustratief voor de innovatieve technieken waarmee vandaag gewerkt wordt.” Voor jonge mensen is het op die manier weinig aantrekkelijk. In Brussel beginnen heel weinig jongeren aan een bouwopleiding en een flink deel haakt onderweg ook nog eens af. In de voltijdse opleiding gaat het om een kwart, in de deeltijdse om maar liefst driekwart van de leerlingen. In 2011 behaalden in heel Brussel amper 76 leerlingen een bouwdiploma. Hallucinant is dat van dit kleine aantal maar een fractie ook daadwerkelijk in de bouwsector belandt, zegt Jean-Christophe Vanderhae-
“In Brussel is slechts 3,9 procent van de afgestudeerden na een jaar nog aan het werk in de bouw”
gen, directeur-generaal van de Confederatie Bouw Brussel. “Terwijl in Vlaanderen en Wallonië veertig procent van de afgestudeerden na een jaar nog werkt in de bouw, is dit in Brussel maar 3,9 procent. De rest heeft zijn heil gezocht in de horeca, de industrie, de uitzendsector of is werkloos. En dat terwijl er veel vacatures zijn, maar die worden, negen op de tien, ingevuld door mensen zonder diploma.” Vanderhaegen en Vandenwijngaert zochten inspiratie in het buitenland.
© SASKIA VANDERSTICHELE
Zo ontdekten ze het Duitse systeem van duale ausbildung. “Het is een alternerende opleiding: één dag per week op school, vier dagen in een bedrijf,” legt Vanderhaegen uit. “Het gros van de jongeren in Duitsland, en ook in Zwitserland, volgt zo’n beroepsopleiding. Die bestaat overigens niet alleen voor technische beroepen, maar ook voor economische, voor verzekeringen bijvoorbeeld. De jongeren beginnen ermee op hun vijftiende en stoppen als ze achttien zijn. Al die tijd worden ze betaald. Daarna gaat de helft aan het werk in de stageonderneming. De andere helft studeert verder, maar belandt vaak achteraf toch nog in de onderneming. Veel CEO’s zijn het product van duale ausbildung.” Het systeem lijkt op het Belgische leercontract, maar is volgens Vandenwijngaert toch behoorlijk verschillend. “Bij ons gaat het om leerlingen die er via het watervalsysteem in terechtkomen. Het is geen eerste keus. Bovendien zijn de ondernemingen waar de leerlingen het vak leren niet voorbe-
De bouwfederatie heeft zelf bedrijven gezocht, grote bouwondernemingen als Gillion en Socatra. In elk bedrijf werd vooraf een mentor opgeleid. De vijftien leerlingen van het vierde, vijfde en zesde jaar ruwbouw liepen er stage. Ze konden werken met de allernieuwste technieken en leerden ook vaardigheden als stiptheid en veiligheid. Het was een succes: de vijf leerlingen van de hoogte klas besloten allen om nog een zevende jaar in de bouw te doen. “Veelbelovend ,” zegt Vanderhaegen. Dit jaar wordt het proefproject, met de steun van de Franse Gemeenschap, uitgebreid. Er komen nog twee Franstalige Brusselse scholen bij. “We hopen negentig jongeren naar bedrijven te kunnen sturen. In de toekomst willen we ook met Nederlandstalige scholen werken,” zegt Vanderhaegen. Kers op de taart moet een nieuwe, goed uitgeruste bouwschool worden waar de leerlingen de technische lessen zouden krijgen. De bouwfederatie is momenteel op zoek naar een grond in Brussel en naar geld voor dit project. Vanderhaegen: “We mikken op publiek-private samenwerking.” Hét voorbeeld is de école de la construction die de Zwitserse bouwsector in het departement Vaud heeft neergezet. “Een state-of-theartschool waar alle bouwberoepen onderwezen worden. Bijna drieduizend, zeer gemotiveerde jongeren volgen er les. Ze weten dat ze na afloop meteen werk hebben.” Een prestigieuze bouwcampus en een hoogwaardig systeem van alternerend leren moeten het bouwvakonderwijs in Brussel een imagoboost geven. Vandenwijngaert: ”De opleiding moet aantrekkelijker worden zodat het voor jongeren geen laatste maar een eerste keuze wordt.” Bettina Hubo
BDW 1456 PAGINA 4 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
UITGELICHT > NA INPERKING FEDERALE INSCHAKELINGSUITKERING
Duizenden nieuwe leefloners BRUSSEL – Sinds 1 januari krijgen 4.500 Brusselaars geen wachtuitkering meer. De Brusselse OCMW’s verwachten dat het merendeel nu bij hen zal aankloppen. “Dat de federale staat deze kosten afwentelt op de OCMW’s, vinden wij schandalig,” zegt Gratien Ruffo van het OCMW in Brussel-Stad.
D
e inschakelingsuitkering is vanaf 1 januari in de tijd beperkt tot drie jaar. Wie drie jaar nadat hij gestopt is met school nog geen baan heeft, verliest zijn uitkering. De uitkering wordt ook beperkt tot de leeftijd van dertig jaar. Het is een maatregel van de vorige regering-Di Rupo, die door de nieuwe regering nog is aangescherpt. Nu de nieuwe maatregel in werking treedt, komt het protest op gang. Actievoerders van drie Belgische burgerinitiatieven, waaronder Hart Boven Hard, lieten zich de afgelopen weken fotograferen voor OCMW’s met bordjes met daarop het aantal werkloze inwoners dat bij het OCMW terechtkomt. Oud-premier Di Rupo (PS), die de wetswijziging destijds mee heeft goedgekeurd, wil intussen dat die wordt teruggeschroefd. Hij zegt dat
zijn regering ze heeft ingevoerd onder druk van de MR.
niet, maar maandag was het zeker drukker dan normaal. Daarnaast vermoeden we dat een deel van deze groep nog niet op de hoogte is en pas op het einde van de maand zal merken dat er geen uitkering is gestort.” In Schaarbeek klinkt een gelijkaardig verhaal. “Er waren maandag negen nieuwe inschrijvingen. Zeven
Extra medewerkers In Brussel zijn ongeveer 4.500 mensen getroffen. De helft komt uit de gemeenten Brussel-Stad, Anderlecht, Molenbeek en Schaarbeek, zestig procent zijn vrouwen. Zeven op de tien zijn mensen boven de dertig die door de nieuwe wet uit de boot vallen. Zij kunnen nu aankloppen bij het OCMW, in de hoop een leefloon te krijgen. “In de meeste gevallen komen ze daar ook voor in aanmerking,” zegt Gratien Ruffo, woordvoerder van het Brusselse OCMW. “In Brussel-Stad verliezen ongeveer 800 mensen hun uitkering. We verwachten dat ongeveer 650 van hen aanspraak kunnen maken op een leefloon.” “Een echte overrompeling is het nog
“Wij vragen ons af of hier geen plan achter zit van bepaalde Vlaamse partijen”
daarvan verliezen hun wachtuitkering,” zegt OCMW-voorzitter Dominique Decoux (Ecolo). Als iemand zijn uitkering verliest, maar toch niet in aanmerking komt voor een leefloon, is dat in de meeste gevallen omdat hij of zij deel
uitmaakt van een familie waarvan het totale inkomen hoger ligt dan 1.068 euro. En dan mag het OCMW geen leefloon uitbetalen. “Ook al is dat zeer weinig voor een gezin met kinderen,” zegt Ruffo. “We helpen dan wel op andere manieren, door bijvoorbeeld de energiefactuur te betalen, of voedselpakketten uit te delen. Of voor jongeren het inschrijvingsgeld van de universiteit.” Om de toevloed aan nieuwe dossiers te verwerken, heeft de Stad negen nieuwe sociaal werkers aangeworven. “Elke sociaal assistent beheert nu al tachtig dossiers,” zegt Ruffo. Voor de extra medewerkers krijgt de Stad wel een extra toelage van de federale overheid. Ook in Schaarbeek is extra personeel aangetrokken. Decoux: “Het is vooral frustrerend omdat wij er alles aandoen om de leefloners in het reguliere arbeidscircuit te krijgen, en de bijhorende sociale zekerheid, en dan krijgen we er nu in een klap vijfhonderd bij.” De OCMW’s zullen de wetswijziging zeker voelen in hun portemonnee. Ze moeten de leeflonen immers voor een deel zelf ophoesten. “We betalen op dit moment 7.000 mensen
een leefloon uit. Nu komen daar ongeveer 650 mensen bij, dat is bijna 10 procent meer,” zegt Ruffo van de Stad Brussel. “Wij helpen in totaal 17.000 mensen, inclusief kinderen, dat is ongeveer 10 procent van de bevolking van Brussel-Stad.” Het Brusselse OCMW budgetteert een meerkost van 1,6 miljoen euro als gevolg van de nieuwe maatregel.
DE WEEK IN BEELD DOOR SASKIA VANDERSTICHELE In de zomer brandde het dak nog af – te zien aan de grote gaten in het plafond, en toch woonden er geregeld mensen in de ‘stadskanker’ aan de Ninoofsepoort. Nu, tijdens de winter, wordt de voormalige hangar van Net Brussel afgebroken. Dat wordt een heus werk, want er zit asbest in het gebouw. De man op de foto was een van de bewoners. Waar hij naartoe gaat, is niet geweten.
WEEKOVERZICHT
BDW 1456 PAGINA 5 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
© SASKIA VANDERSTICHELE
DONDERDAG 1 JANUARI 2015 VUURWERK OP DE BROUCKèRE. 100.000 mensen vieren het nieuwe jaar op het De Brouckèreplein. Het traditionele vuurwerk vindt daar plaats, en niet op de Kunstberg. De Brusselse brandweer had wel bedenkingen over vuurwerk op die plek, maar het stadsbestuur liet het toch doorgaan. Brussels burgemeester Yvan Mayeur (PS) wil het vuurwerk op De Brouckère omdat hij van dat plein een Europese versie van het New Yorkse ‘Times Square’ wil maken. MOGELIJK 4.500 BRUSSELAARS EXTRA NAAR OCMW. Door de beslissing van de regering-Di Rupo I om de inschakelingsuitkering voor jongeren te beperken tot drie jaar, dreigen 4.500 mensen naar het OCMW te moeten stappen in de Brusselse gemeenten. De maatregel dreigt een zware financiële dobber te worden voor de veel geplaagde OCMW’s. WOONBONUS WORDT REGIONAAL. Vanaf 1 januari is de zogenaamde woonbonus een gewestelijke bevoegdheid. Dat houdt in dat vanaf nu het Waals Gewest, het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest autonoom beslissen of ze de aankoop van de eerste woning fiscaal belonen. Vlaanderen heeft al aangekondigd dat het de woonbonus vermindert, Brussel en Wallonië behouden het belastingvoordeel voorlopig. Brussel wil woningen van eigenaars die niet in de stad wonen ook nog eens extra belasten. Oppositiepartij MR kant zich alleszins tegen extra belastingen op woningen.
ZATERDAG 3 JANUARI WINTERPRET GOED VOOR DE STAD. Volgens de Stad Brussel leverden de bezoekers van Winterpret, de traditionele kerstmarkt, de stadseconomie 23 miljoen euro op. Meer dan één miljoen mensen bezochten de uitgebreidere jongste versie van het kerstevenement. De ijspiste op het Muntplein trok 42.000 mensen. De bewoners van het centrum zijn minder opgetogen over de toeloop.
De federale inschakelingsuitkering wordt sinds 1 januari ingeperkt. De Brusselse OCMW’s verwachten daardoor ongeveer tien procent meer leefloners.
Ze bekijkt momenteel welke sociale en culturele projecten geschrapt zullen worden, maar het leeuwendeel van dat geld zal van de stad moeten komen, en dus van de Brusselse belastingbetaler.
‘Schandalig’ Schaarbeek van haar kant heeft vandaag 6.200 leefloners en verwacht
“ “ HET WOORD
een toename met vijfhonderd door de nieuwe maatregel. De gemeente heeft anderhalf miljoen euro extra uitgetrokken voor de verwachte toename. “Dat de federale staat deze kosten afwentelt op de OCMW’s, vinden wij schandalig,” zegt Ruffo. “De armste gemeenten worden het hardst getroffen, en daar zijn veel Brusselse
gemeenten bij. Wij vragen ons toch af of hier geen plan achter zit van bepaalde Vlaamse partijen. We stellen ons de vraag of zij zo het federale budget willen afbouwen dat in het Brussels Gewest en in Wallonië wordt besteed.” Sara De Sloover & Steven Van Garsse
Ik blijf gechoqueerd door de toestand van het commissariaat in het hart van Europa. Dat had ik al niet meer gezien sinds het communistische Polen” De Poolse journalist Jacek Palasinski maakt zich kwaad op de Brusselse politie nadat zijn gsm werd gestolen. Hoewel hij de dader zelf op het spoor kwam, deed de politie niets (in Het Laatste Nieuws).
Zemmour en Dieudonné, in de gruwel zijn ze elkaars spiegelbeeld” PS’er Philippe Moureaux vergelijkt de reactionaire Franse essayist Eric Zemmour met de controversiële Franse grappenmaker Dieudonné. Beiden werden in Brussel gecensureerd (op Twitter).
BX O’Clock
Het is een nobel engagement van Brusselse politici om openbare projecten te realiseren, liefst binnen hun ambtstermijn. Soms blijft het echter bij loze beloften. Om de ‘belovers’ te confronteren met de deadline van het project dat ze lanceren, werd aftelwebsite BX O’Clock (www.bx-o-clock.be) gelanceerd. Op de web-
site van een groep jonge vrienden staan een handvol grote beloftes opgelijst: de bouw van een museum voor moderne kunst (nog 980 dagen), het parkje aan de Ninoofsepoort (nog 355 dagen), de buurtherwaardering Reyers-Meiser (nog 1.176 dagen) of de heraanleg van de centrale lanen (nog 190 dagen). Op 20 juli 2014 verklaarde de Brusselse regering dat ‘de Kleine Ring over de volledige Vijfhoek uitgerust wordt met een gescheiden fietspad’. Over 723 dagen zou dit een feit zijn, stelt deze JMB regering. Bx O’Clock is watching them.
dader moskee-aanslag verwondt zes cipiers. De dader van de aanslag op de sjiitische Ridamoskee in Anderlecht gaat om onduidelijke redenen door het lint in de gevangenis van Vorst. Hij verwondt zes cipiers met een mes, waarvan één ernstig. De soennitische dader stak in maart 2012 een moskee in brand in Kuregem waarbij de imam het leven liet. Hij handelde uit haat jegens de sjiitische minderheid binnen de islam. Zijn straf bedraagt 27 jaar.
MAANDAG 5 JANUARI AANMELDINGEN ONDERWIJS STARTEN. Ouders kunnen vanaf 5 januari hun kinderen inschrijven in een Nederlandstalige Brusselse school. Het gaat om kinderen geboren vanaf 2013. De ouders mogen vijf scholen naar keuze opgeven. Er is voorrang voor kinderen waarvan ten minste één ouder voldoende Nederlands spreekt en voor kinderen die in de gelijke-onderwijskansencategorie vallen. De aanmelding loopt tot eind januari. Hoogstwaarschijnlijk zal daarna blijken dat niet ieder kind een plaats heeft gevonden. Het Brusselse onderwijs kampt al jaren met een plaatstekort. stad brussel wil horeca beperken. Brussels schepen van Handel Marion Lemesre (MR) adviseert de dienst Stedenbouw geen nieuwe cafés, restaurants en snackbars meer toe te laten in het centrum van de stad, behalve in panden die voordien al voor horeca werden gebruikt. Dat zegt ze aan FM Brussel. Volgens Lemesre gaan te veel zaken binnen het jaar failliet, waardoor er leegstand ontstaat. Ook wil het stadsbestuur een goede mix van handelszaken waarborgen, aldus nog Lemesre. De Brusselse horecafederatie is niet te vinden voor de maatregel. Het advies van Lemesres administratie is trouwens ook niet bindend.
DINSDAG 6 JANUARI ÉÉN UFO GESPOT IN BRUSSEL IN 2014. Volgens het Belgische Ufo-meldpunt kreeg Brussel in 2014 één keer onverwacht bezoek. Op 18 januari vorig jaar merkte iemand in de hoofdstad een lichtbal met een felgroene staart op. Na onderzoek door het Ufo-meldpunt bleek het hoogstwaarschijnlijk om een meteoor te gaan. De hoofdstad doet het trouwens erg slecht wat Ufo-waarnemingen betreft: in de provincie Antwerpen ziet men er meer vliegen. pornobioscoop abc leeggehaald. De bioscoop Abc op de Adolphe Maxlaan wordt leeggehaald, zeer tegen de zin van de Stichting Cineact, die ijvert voor de heropening van de cinema. De Stichting overweegt om een kortgeding aan te spannen voor de rechtbank en interpelleert volgende week de gemeenteraad.
Samengesteld door Christophe Degreef
MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP SURF NAAR BRUSSELNIEUWS.BE EN SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF
© BART DEWAELE
BDW 1456 PAGINA 7 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
INTERVIEW > ZAHAVA SEEWALD, CONSERVATOR JOODS MUSEUM
‘WE ZIJN PARANOÏDE GEWORDEN’ BRUSSEL – Zahava Seewald is al sinds 1993 conservator van het Joods Museum. Daarnaast is ze ook bekend als zangeres van Joodse muziek, tot in New York toe. New York, waar het leven hard is, maar toch misschien leefbaarder dan in Brussel, de stad waar ze ooit vrijheid wilde ontdekken. “Nu besef ik dat vele kritiek op Israël van politiek links eigenlijk verdoken antisemitisme is.”
‘H
oe komt het dat het zo is, dat het voor de anderen altijd goed is?,’ zingt Zahava Seewald op haar CD Koved uit 2005. Het is een oorlogslied dat indirect verwijst naar het boek Job, waarin Job zich ook afvraagt waarom sommige mensen geluk hebben, en anderen niet. De in Antwerpen geboren conservator van het Joods Museum in Brussel is haar hele leven lang met zingen bezig. Van toen ze opgroeide in een traditioneel orthodox gezin, over haar studentenjaren in Brussel, tot haar successen op het New Yorkse label Tzadik, tot haar meer eigenzinnige poëtische muziekproject From my mother’s house op het label Sub Rosa, waarbij Seewald zang en gesproken woord ten gehore brengt. Een intiem geheel van musique concrète, Oosterse elementen, sacrale muziek en filmische elementen. Thema’s als de dood, verdriet, angst, onschuld, barbarisme en schoonheid passeren de revue. Op 24 mei dit jaar vonden vier mensen de dood in het Joods museum. De verdachte Mehdi Nemmouche, een ex-Syriëstrijder, handelde uit antisemitische motieven. Seewald: “Ik kon het nieuws eerst niet geloven, heb dagenlang in een soort waas rondgelopen. Toch zetten we door met dit museum, omdat we erfgoed belangrijk vinden. Ook al moeten we nu permanent bewaakt worden.” Beterschap? “We gaan donkere tijden tegemoet als Joodse minderheid.” U hebt in het conservatorium van Brussel gestudeerd. Hoe
was de stad in uw jeugd? Zahava Seewald: “Het was een donkere periode, eind jaren 1980. Misschien zelfs erger dan vandaag. Mijn generatie is bijna een decennium lang werkloos geweest. Mijn thuisstad Antwerpen was toentertijd een erg homogene stad, met een gesloten Joodse gemeenschap. Ik kom uit dat gesloten orthodoxjoodse milieu. Joodse school, Joodse jeugdbeweging, sociale controle,... Mij werd het te eng. Brussel, dat was de buitenwereld. Al moet ik eraan toevoegen dat ik van mijn moeder wel mocht verkassen. Gezien de omstandigheden was dat uitzonderlijk voor een Joods meisje.” “Na mijn studies ben ik hier blijven plakken. Zoals iedereen zegt: in Brussel ben je vrij. Vandaag gebeurt er hier ook veel meer dan vroeger. Hier kan ik zijn wat ik wil. Toch: het is nog altijd een stad waarin je het niet makkelijk hebt als Joodse. Ik zeg bijvoorbeeld niet dat ik Joods ben in de moslimbuurt waarin ik woon. Dus vrij zijn op de manier die ik wil... Neen, als ik eerlijk ben.” BBCWorld besteedde onlangs een uitzending aan antisemitisme, rechtstreeks uitgezonden vanuit Brussel. De sprekers wonden er geen doekjes om: het is moeilijk om als Jood in Brussel te leven, en dat is nog een understatement. Seewald: “Antisemitisme heeft eeuwenlang bestaan in Europa, en dat zal ook zo blijven. Het zat vervat in het Christendom, en overleeft nu in de moslimwereld, en bij politiek links. Men maakt er weer één grote hutsepot van. Ook onbewust.”
Waarom sterven die oude vormen en gedachten niet? Seewald: “Er doen opnieuw veel complottheorieën de ronde die angstaanjagend zijn.” “Onze media zijn ook ongelooflijk links en pro-Palestijns. De onvrede daarover wordt door vele Joden gedeeld. Altijd is de kritiek eenzijdig op Israël gericht. Nu zie ik mezelf ook als politiek links, maar met de nodige nuance. Kijk naar de recente oorlog in Gaza. Je moet als journalist toch altijd benadrukken dat het verhaal genuanceerd en complex is. Maar met de opkomst van sociale media is nuance niet meer belangrijk.” “Nu begin ik goed te beseffen dat zulke eenzijdige kritiek op Israël of Joden vaak bewust of onbewust antisemitisme is. Zelfs de linkse Joodse bewegingen laten zich daaraan vangen. Het zegt veel over de wereld als die zich zo intensief bezighoudt met het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk, en niet intensief met andere vraagstukken, die minstens even pertinent zijn. Ik wil Israël niet goedpraten, maar dingen zijn niet wit of zwart.” “Nu wil ik wel benadrukken dat we na de aanslag hier ook veel steunbetuigingen gekregen hebben, vooral van niet-Joden. Het heeft mij overrompeld en gesteund. Dat plaatst de dingen in perspectief. Niet iedereen is primair anti-Israël.” “Vroeger waren het sommige extremistische Vlamingen in Antwerpen die ons uitscholden, nu zijn het onder anderen sommige Marokkanen en Turken. Het is zwaar voor mij om zo op mijn hoede te moeten zijn, want ik ben nieuwsgierig en wil altijd in contact treden met allerlei mensen, zeker mensen met een andere identiteit. Maar naar buiten treden... is dikwijls gevaarlijk. Als je mijn naam hebt, ben je voorzichtig en verwacht je je altijd aan vragen over je identiteit. Zeg niet te vlug wie je bent, heb ik geleerd, want de mensen hebben vooroorde-
len. We zijn paranoïde geworden.” Is Brussel gevaarlijk? Seewald: “Een anekdote: ten tijde van de tweede intifada, in 2004, betrokken we een appartement in Elsene. De fietsen van de kinderen stonden in de gang op het gelijkvloers. Niemand had daar een probleem mee. Tot de oorlog begon, en de Franstalig-Belgische buren plots
“Het verleden is niet altijd interessant voor ons geweest, het heden ligt moeilijk. Dus de toekomst?”
door de parlofoon brulden, nadat ze de fietsen op straat hadden gegooid; ‘dat we niet zomaar konden doen wat we wilden, zoals in Gaza.’ Waar komt die woede vandaan?” Is er dan nog een toekomst voor de Joden in Europa? Seewald: “Het verleden is niet altijd interessant voor ons geweest, het heden ligt moeilijk als we zonder complexen onze identiteit willen beleven. Dus de toekomst...” “Ik kan me moeilijk inbeelden dat we hier zo tolerant worden als in New York. Daar kan je zonder schaamte spreken over je Joods-zijn. Daar zie je spandoeken van de stad met Happy Hanukkah als het lichtfeest is. Dat is hier quasi ondenkbaar.” “De ironie is dat Joodse musea in Europa gesticht werden in de landen
waar niet veel Joden meer leefden. Na de Tweede Wereldoorlog is het zeer moeilijk om een nieuwe dynamische diaspora te creëren. We zijn met 30 à 40.000 in België, een kleine minderheid. Een van de zovele minderheden. De houding van de politici in Brussel is dan ook dubbelzinnig. Andere minderheden zijn groter, en electoraal interessanter. Sommige mensen vragen zich af waarom ze over de Holocaust moeten nadenken als het geen deel uitmaakt van hun geschiedenis, of omdat ze tot een andere cultuur behoren. Maar dit is België, en de Holocaust maakt deel uit van de Belgische geschiedenis. Als politici dan vertellen dat de Holocaust niet zo belangrijk meer is...” U hebt een duistere kant, als ik dat mag zeggen. Maakt u daarom muziek? Seewald: “Muziek is een unieke uitdrukkingsvorm waarmee men iets zeer persoonlijks en intiems kan uiten. Het is een manier om duistere en lichtere kanten een speciale ‘stem’ te geven die rijker is dan de gesproken stem. In de vijfentwintig jaar dat ik muziek maak, heb ik zowel zwaarmoedige muziek gemaakt als liederen waar openheid en vreugde centraal stonden. Het Jiddisch waarin ik gezongen heb is zwaarder, mijn oosterse muziek en gedichten in het Hebreeuws vind ik lichter. Dat heb ik van mijn joodsMarokkaanse moeder meegekregen: het lichte. Helemaal anders dan de geschiedenis van mijn Poolsejoodse vader, die zijn familie heeft verloren in de oorlog.” Ergens tijdens het interview krijgt Seewald telefoon. Enkele mensen aan de balie van het Joods museum willen weten waarom Joden pijpenkrullen hebben. “Er zou een website moeten bestaan met vragen die mensen over Joden hebben,” zegt Seewald.
Christophe Degreef
© BART DEWAELE
BDW 1456 PAGINA 9 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
INTERVIEW > HERMAN VAN ROMPUY, VOORZITTER EMERITUS EUROPESE RAAD EN RANDBEWONER
‘DE ECONOMISCHE ANALYSE VAN BRUSSEL SPREEKT VOOR ZICH’ SINT-GENESIUS-RODE – Bij Randbewoner Herman Van Rompuy hengelen we in zijn eerste pensioensjaar naar expertise over de problemen van Brussel, met uitdeining richting Rand. Hoe pakt de politiek dit aan? “Ik ben nu ‘un spectateur engagé’ en ga niet voor televisie zitten klagen,” begint het evenwichtssymbool bij uitstek in zijn woonkamer.
N
a zijn vijf jaar aan de top van Europa – en het redden van de euro – proberen we ten huize Van Rompuy opnieuw over het lokaal-regionale niveau een gesprek te voeren. Veel Randbewoners leven met Brussel in de achtertuin, ook Herman Van Rompuy – tien kilometer in vogelvlucht van de Grote Markt. Iedere Brusselkenner zal het beamen: vanop afstand zie je dingen klaarder.
Ziet u voor Brussel specifieke uitdagingen? Van Rompuy: “Ik zal er u voor de vuist enkele opsommen, die al voldoende zijn om een mooie agenda mee te vormen. Men ontdekte recent dat Brussel een jonge stad is, zelfs de jongste van het land (door nataliteitstoename en instroom van jonge gezinnen, red.). Dat heeft grote gevolgen voor huisvesting, scholen en kinderopvang. Een tweede uitdaging is het mobiliteitsprobleem, al is dat niet eigen aan Brussel en Antwerpen. Langzamerhand wordt het punt bereikt dat de toestand onhoudbaar is. Ik pendel al meer dan dertig jaar naar Brussel, en ervaar de verslechtering. Nu ik na zeven jaar geen chauffeur meer heb, realiseer ik me dat ik het verkeer en het tijdsverbruik hiervan niet meer kan inschatten. Mobiliteit is geen tijdsbom, maar een agendapunt van elke dag.” Brussel wordt een stad zonder autochtonen van generaties. Vereist een dergelijke stad een andere aanpak? Van Rompuy: “Het samenleven van verschillende cultuurgemeenschappen is nog zo een uitdaging. Koppel er maar de werkloosheid aan: driemaal hoger in Brussel dan in Vlaanderen. De werkloosheidsgraad van burgers van niet-EU-
origine is in Brussel de hoogste van heel Europa. Ze kunnen wel het Belgische paspoort hebben, dat is wat anders. De Actiris-analyses spreken voor zich, al waag ik me niet aan oplossingen. Het gaat om een groots probleem van vorming, van taalken-
“Vergeet het groot verschil niet tussen het economisch gewicht van Brussel en de welvaart van de Brusselaars”
nis en zelfs van werkwilligheid – wat men onderschat. Er is verbetering, maar men is ver van een vergelijkbare werkbasis met de allochtone EU-burger.” Een probleem van ‘werkwilligheid’ van sommige Brusselaars, zegt u? Van Rompuy: “Er moet dringend werk van gemaakt worden. Er zijn andere steden in België en het buitenland die betere resultaten boeken, veel betere. Brussel heeft het probleem veel te lang laten liggen. De actie die Actiris nu onderneemt, kunnen we alleen maar toejuichen. Gelukkig blijft er ‘Europa in Brussel’, dat voor economische welvaart en inkomsten zorgt voor gemeenten en gewest, maar jammer genoeg niet voor alle inwoners. Vergeet niet
dat er een groot verschil blijft tussen het economisch gewicht van Brussel – erkend als hoofdstad van de EU – en de welvaart van de Brusselaars. Als je ziet hoe het fiscaal inkomen per hoofd in Brussel gedaald is, zeker ten opzichte van Vlaanderen, valt dat op.” Hoe kan Brussel op de armoedetoename reageren? Van Rompuy: “Bij een probleem van werkgelegenheid voor iedereen in dit land, loert armoede snel om de hoek. Besef wel dat Brussel zich niet bevindt in de situatie van andere grootsteden. Bidonvilles en wantoestanden als in Parijs maken we gelukkig nog niet mee. Ik benijd de verantwoordelijken van het gewest niet, want de uitdagingen zijn groot en de middelen zijn schaars.” Als men een stad platlegt met stakingen en de bevolking zich rept tegen de politiek, komt men dan niet bij een expertpoliticus om raad vragen? Van Rompuy: “Ik ben niet de schoonmoeder die lessen geeft. Mijn bijdrage zal ik indien gevraagd wel discreet leveren, en niet via de media. Alle landen van Europa moeten hervormingen doorvoeren, en de tering naar de nering zetten bij openbare financiën. Iedereen moet de competitiviteit van de bedrijven opvoeren en een politiek voeren van meer jobs en meer groei. Uiteraard wordt dat niet overal even goed onthaald. Wij zijn niet het enige land waar gestaakt wordt, het valt hier nog mee. In de regering-Dehaene werd ook betoogd en gestaakt (Van Rompuy was van 1993 tot 1999 minister van Begroting, red.). Toen werd de personenbelasting verhoogd met drie opcentiemen en werd zelfs de index aangepast, alles in een regering ‘mét de socialisten’. Op een dag moet de politiek haar verantwoordelijkheid nemen. Zelfs als er geen akkoord is onder sociale partners. Maar is er al genoeg overlegd?” De kleine man in de straat vreest dat men in zijn portemonnee gaat zitten. Van Rompuy: “Waar altijd op ge-
BRUSSEL Andere kleuren, Talen, torens en goden. Ik zoek er mijn weg. Uit ‘Haiku 1’, p.98, van Herman Van Rompuy
let moet worden, is dat de gevraagde inspanning zo evenwichtig mogelijk gespreid wordt over alle inkomenscategorieën. Ook in de jaren 1980 en 1990 lukte dat niet, en het onevenwichtsgevoel knaagde. Al bleek de inspanning toen groter dan wellicht vandaag het geval is. Maar als men budgettaire inspanningen vraagt om de concurrentiekracht van de bedrijven te herstellen of om werkgelegenheid te scheppen, dan moet na een zekere tijd aan de bevolking worden getoond dat dit resultaat opbrengt. Dat heeft men niet altijd in de hand. In de jaren 1980 waren wij het zieke kindje van Europa. We stelden orde op zaken, en
EUROPA Een krans van sterren. Deinend op de blauwe zee. Samen voor altijd. Uit ‘Haiku 2’, p.73, van Herman Van Rompuy
nadien konden we ons wagonnetje hangen aan de verbeterde internationale economie. Vandaag heeft bijna iedereen in de Eurozone hetzelfde probleem: het is samen uit, samen thuis. We moeten door een collectieve inspanning, groei en jobs halen. Dan zullen de resultaten van elke lidstaat vruchten afwerpen, en zal men erkennen dat de regeringen het bij het goede eind hebben. Uit-
eindelijk zijn het altijd de verkozenen van het volk die moeten bepalen wat het algemeen belang is.” De vermogenswinstbelasting gaat ook mensen treffen; iets waarvoor sommigen huiveren? Van Rompuy: “Wat de hele grote fortuinen betreft, vind ik niet erg dat zij wat pijn hebben, bij manier van spreken. Een bijkomende inspanning moet niet gevraagd worden aan wie al een indexsprong moet overslaan. Zij die andere inkomens hebben dan geïndexeerde, zullen wellicht offers moeten brengen. Hoe dat evenwicht er moet uitzien, weet ik niet. Er zijn zeker werkzame formules die de speculatieve winsten en meerwaarden op heel grote vermogens kunnen aanpakken en de zogenaamde middeninkomens kunnen sparen. Of dát alle budgettaire problemen gaat oplossen, is een ander verhaal.” Hoe kijkt u als Randbewoner naar het uitdeinende karakter van Brussel? Van Rompuy: “Brussel is onmisbaar als buur. Het is niet voor niets dat Waals-Brabant de rijkste provincie van Wallonië is, en ook op Vlaams-Brabant straalt Brussel welvaart af. Voor mijn buren-Rodenaars, en ik kan ze bijna allemaal opsommen, is Brussel de bron van hun inkomen, waar de meeste gaan werken en winkelen. Brussel staat ook voor een groot aanbod aan culturele activiteiten. Laat ons ook het positieve van de nabijheid van Brussel zien. En anderzijds, voor Brussel: de Rand is geen spookstad. Natuurlijk is er een deel inwijking vanuit de stad, en niet altijd van hogere inkomens; in Rode is er ook armoede. De bijkomende verfransing is een feit, maar een verhaal van decennia. Tegelijkertijd blijft het in de Rand rustig wonen; iets waar men te weinig acht op slaat. Welke hoofdstad heeft dat nog: een groene, rustige Rand met een rijk verenigingsleven? Vergeet de karikatuur maar dat het naast Brussel doods is.”
Jean-Marie Binst
© SASKIA VANDERSTICHELE
BDW 1456 PAGINA 11 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
INTERVIEW > STADSACTIVIST GWENAËL BREËS HOUDT PLEIDOOI VOOR DIRECTE DEMOCRATIE
‘LIEVER LIBERTAIR DAN ANARCHIST’ BRUSSEL - Hij behoort tot de stichtende leden van Cinema Nova, schreef een boek en regisseerde een film over het bewonersverzet tegen de onteigeningen in de Zuidwijk. Gwenaël Breës was de voorbije vijf jaar onder andere voorzitter van InterEnvironnement, maar nu is hij opnieuw stadsactivist: “Ik heb persoonlijk niets tegen Open-VLD-schepen Els Ampe, wel tegen haar ideeën. Een ondergrondse parkeergarage onder het Vossenplein is een zeer slecht idee.”
G
wenaël Breës moet hartelijk lachten als we naar zijn Bretoense roots informeren. Breës: “Ik ben de zoon van een Vlaamse vader uit Edingen en een Franstalig Brusselse moeder. Met Bretagne heb ik helemaal niets. Al van kinds af aan wou ik weg uit Brussel, maar ik ben er nog altijd.” Hij heeft geaarzeld of hij zich wou laten interviewen. Hij wil te allen prijze vermijden dat onze lezers het verzet tegen de parkeergarage onder het Vossenplein gaan zien als zijn verzet. Breës: “Ik wil me niet op de voorgrond werken, dat ik in debat ga met schepen Els Ampe op TéléBruxelles is omdat ik meer dan anderen toegang tot de media heb, ik ben tenslotte zelf journalist geweest.” Het verzet tegen de parkeergarage wordt breed gedragen, vertelt hij. “Het verzet tegen de ondergrondse parkeergarage is zeer heterogeen. Er zijn kleine handelaars die niet tegen de auto zijn, die vinden dat hun klanten tot voor hun deur moeten kunnen rijden. Er zijn uitbaters van meer chique cafés en van volkse cafés. Er zijn handelaars van Marokkaanse origine en er zijn inwoners en uitbaters van trendy winkels. Er zijn parkeersproblemen, maar een ondergrondse parkeergarage is een fout antwoord. De werken – zelfs al blijft de vlooienmarkt deels plaatsvinden – zullen heel de wijk veranderen, de volkse cafés en de gewone winkels zullen verdwijnen. En dat willen we niet.”
Bezeten van de media, ontgoocheld in media “Als jongere haatte ik de school, op mijn veertiende ben ik ermee gestopt. Altijd al heb ik problemen gehad met gezag. Ik ben als veertienja-
rige beginnen te schrijven voor het Persagentschap Belga, tot de bazen erop uitkwamen dat ik minderjarig was. Als kind was ik al bezig met het samenstellen van kranten met fotokopies en met radio maken. Op mijn vijftiende werkte ik mee aan Passe Muraille, een programma op Radio Air Libre voor de gevangenen van Sint-Gillis en Vorst, we lazen brieven voor en draaiden platen op aanvraag. Nadien werkte ik voor het maandblad Alternative Libertaire, dat nu niet meer bestaat. Om den brode moest ik artikels schrijven over alles en niets, onderzoeksjournalistiek bestaat in dit land nog amper. Wie krijgt nog drie maanden de tijd om zich in een onderwerp onder te dompelen? Toen ik ook artikels moest schrijven over Prins Laurent in het Sint-Michielscollege, heb ik het voor bekeken gehouden.”
nen beide woorden hetzelfde: voor directe democratie en zelfbeheer, tegen uitbuiting en verknechting. Rond het anarchisme hangt te vaak een zweem van nihilisme, van afbraak. Ik wil niet afbreken, ik wil opbouwen. Ik droom van een wereld
“Als jongere haatte ik de school, op mijn veertiende ben ik ermee gestopt. Ik heb altijd al problemen gehad met gezag”
ten die in die tijd - 1992 - zelfs nog geen stemrecht hadden en niet dezelfde reflexen hadden om te protesteren. Ik heb er samen met anderen uit de middenklasse een wijkcomité opgericht tegen het socialistische gemeentebestuur van Sint-Gillis dat de Zuidwijk aan het onteigenen was. Het was een slecht project, een project voor kantoren waar geen vraag naar was. Ook nu blijf ik daar nog bij, maar we hebben de pijn kunnen verzachten. De mensen zijn min of meer goed behandeld.” “In 2005 praatte de pers niet veel meer over de Zuidwijk, er was een zekere moeheid opgetreden en het is ook een ingewikkeld dossier. Dossiers uitvlooieen is tijdrovend en lastig. Dat gebeurt nog zelden. Maar u moet mijn kritiek op de pers vooral niet persoonlijk nemen. Ik heb een film gemaakt en een boek geschreven over de onteigeningen en de inwoners van de Zuidwijk. Ik wou sporen nalaten, net zoals Albert Martens (professor emeritus sociologie van de KU Leuven die actief was in de Noordwijk en een boek schreef over de strijd van de bewoners, dv). De geschiedenis van de bewoners mag niet verloren gaan.”
Anarchist of libertair “Ik ben nooit bij een politieke partij geweest, ik ben zelfs nooit gaan stemmen. De zogenaamde representatieve democratie is helemaal niet zo democratisch. Waarom zou ik mijn stem geven aan mensen die er de jaren nadien mee mogen doen wat ze willen? Het probleem is dat de politiek geprofessionaliseerd is, het zijn carrières waar mensen veel voor over hebben om macht te verwerven en vervolgens te behouden. Ik sta een veel directere democratie voor. Er moet veel meer controle zijn over wat er met je stem gebeurt. Zelfs partijen zijn dubieus: geef je je stem aan een persoon of aan een partij? Ik heb meer dan eens mensen ontmoet die in de politiek gingen om de dingen te veranderen, maar nadien het tegenovergestelde deden.” “Ik word liever een libertair genoemd dan een anarchist, al beteke-
... naar Inter-Environnement
zonder staten. Maar sinds vijftien jaar leven we permanent met contradicties. De grip van de private sector is veel te groot, de overheid heeft het collectieve verwaarloosd. Ik bevind me soms in de situatie dat ik samen met de staat de publieke zaak verdedig.”
Van de Zuidwijk... “Ik lig moeilijk in de arbeidsmarkt, ik wil dingen doen waar ik achter sta. Gedurende lange tijd ben ik soms twee tot drie keer per jaar moeten verhuizen, In 2005 ben ik aldus voor de derde keer in de Zuidwijk beland. Ik kwam er terecht tussen mensen met weinig middelen, ook migran-
“Na het verschijnen van het boek ben ik voorzitter geworden van Inter-Environnement. ‘Inter’ is een oude vereniging die al veel heeft meegemaakt, die al bestaat sinds 1973. Naast een leefmilieuvereniging is Inter ook de federatie van wijkcomités. Eind jaren 1990 was Inter bijna failliet, ze heeft toen opdrachten aanvaard om participatieateliers te organiseren, onder meer in de Zuidwijk. Inter kreeg geld van het gewest om in de Zuidwijk, in gemeente van Charles Picqué bewonersparticipatie te organiseren. Zo kwam er geld in het laatje, maar ze was wel gebonden.” “Ik had een negatief beeld van Inter. Toen ik voorzitter werd, hebben we - equipe, raad van bestuur en leden ons voorgenomen om opnieuw meer een tegen-macht te zijn in plaats van
een onderaanneming. De spanning tussen het sociaal-economische en leefmilieu moest opnieuw in het hart van het debat. Je ziet het in veel steden ter wereld, de leefomgeving wordt verbeterd en de prijzen stijgen. Het heeft meer met imago te maken dan met het verbeteren van de woonomgeving voor de mensen die er wonen. Ik krijg weleens te horen : je bent tegen gentrification, je bent voor getto’s. Dat is het natuurlijk niet. Niets tegen verbetering van leefomgeving en imago als er bijkomende sociale woningen worden gebouwd en de huurprijzen worden omkaderd. Leefmilieu heeft verschillende betekenissen, het is meer dan biodiversiteit.”
Monsieur extreemrechts “Op het eind van de jaren 1980 heb ik me ondergedompeld in Franstalige extreemrechtse milieus, ik woonde hun vergaderingen bij en discussieerde met hen. In tegenstelling tot het monolithische Vlaams Blok was het Front National een allegaartje van clans die elkaar haatten en bekampten. Ze waren heel uiteenlopend, van heidense neonazi’s tot extreemrechtse katholieke integristen. Ze beschouwden me als een anarchist, anti-establishment zoals zij, ze wisten ook dat ik journalist was. Ik ben altijd blijven discussiëren, ik ben altijd kalm gebleven, ik heb ook altijd duidelijk gemaakt dat ik niets tegen personen had, wel tegen hun ideeën of ideologie. En wellicht dachten sommigen ook dat ik bruikbaar was in hun onderlinge strijd. Ik ben nadien door zowat alle partijen uitgenodigd geweest om te preken, ik werd monsieur extreemrechts genoemd. Ik werd heel de tijd gevraagd om conferenties te geven en om artikels te schrijven. Ik werd dat beu, ik wou mijn leven niet uitbouwen met extreemrechts. Ik wil dingen ten goede veranderen, langs de weg van de directe democratie.”
Danny Vileyn
© BART DEWAELE
BDW 1456 PAGINA 13 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
beneden halen. Wie bedenkt nu zoiets?”
INTERVIEW > JACKY GORIS VAN HET BRUSSELS GEMEENSCHAPSONDERWIJS
‘IK ZIE IN VLAANDEREN EEN RETROGRADE VORM VAN NATIONALISME’ BRUSSEL – Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel barst uit zijn voegen. Vlaanderen zet er een ambitieus bouwprogramma tegenover maar moet zich reppen om niet door de demografie te worden ingehaald. Een gesprek met Jacky Goris, de machtigste man van het Nederlandstalige onderwijs in Brussel. “Ik heb nog scholen moeten sluiten.”
G
oris beheert als algemeen directeur van het Gemeenschapsonderwijs Brussel meer dan vijftig scholen, goed voor 14.000 leerlingen. En dat is gerekend zonder het volwassenonderwijs en deeltijds kunstonderwijs. GO-Brussel is niet alleen de grootste scholengroep van het GO!, maar ook de grootste inrichtende macht tout court in Nederlandstalig Brussel. Daarnaast is Goris voorzitter van de coördinatieraad van algemeen directeurs van de scholengroepen. “Ik heb op het kabinet van Luc Van den Bossche (SP.A) nog mee het decreet geschreven over het gemeenschapsonderwijs dat het GO heeft georganiseerd in scholengroepen. Daarna, in 1999, heb ik in Brussel deze scholengroep opgericht. We hebben hier heel wat kennis opgebouwd die we graag doorgeven.” “Vroeger vond men dat de schooldirecteur een manager moest zijn. Daar ben ik van afgestapt. Een schooldirecteur moet zich met de kerntaken bezighouden, de leraars aansturen, het contact met de ouders verzorgen, de pedagogie bewaken. De scholengroep kan zich dan met infrastructuur en administratie bezighouden.” Over twee jaar wordt u 65. Lang werken is uitzonderlijk in het onderwijs. Jacky Goris: “Ik voel me goed. Dit is ook een beetje mijn kind. Dan is het moeilijk om er afscheid van te nemen.” “Maar ik begrijp volledig dat het voor leerkrachten die dag in dag uit voor een klas staan niet altijd makkelijk is. Wat ik doe vergt misschien heel wat denkwerk, en gaat met veel verantwoordelijkheid te paar, maar het is fysiek niet zo slopend.” Is het onderscheid tussen de verschillende netten – katho-
liek, gemeentelijk en gemeenschap – houdbaar? Er is in Brussel niet zozeer concurrentie tussen levensbeschouwingen, maar tussen witte en zwarte scholen. Goris: “Laat ik daar filosofisch op antwoorden. Er is het ideaal, de openbare eenheidsschool, en de realiteit. Dat nooit te bereiken ideaal moet de inspiratie vormen om de huidige werking te verbeteren.” “Wij worden geconfronteerd met de absolute keuzevrijheid van de ouders. Toen het Schoolpact er kwam in de jaren 1950, ging het om de vrijheid om scholen op te richten. Nu is daar de onderwijsvrijheid bij gekomen: de ouders mogen de school kiezen die ze willen.” “Dat leidt in een stad als Brussel tot nogal wat problemen. We zien zwarte en witte scholen. En dat is een zich versterkend fenomeen. De concurrentie tussen de netten maakt een evenwichtige spreiding moeilijk.” “Er is nooit een spreidingsbeleid geweest, zoals dat in Nederland wel bestaat. Daar zijn kinderen uit de migratie in scholen geplaatst zodat de diversiteit gegarandeerd was en er geen getto’s ontstonden.” Maar intussen proberen jullie zelf ook marktaandeel te winnen in Brussel. Goris: “Dat is niet per se zo. We hebben in Brussel als GO al het grootste marktaandeel van Vlaanderen. Samen met het gemeentelijk onderwijs zitten we boven de vijftig procent. Officieel en katholiek houden elkaar in evenwicht. Dat maakt het samenwerken in Brussel makkelijker. Dat, en het feit dat we samen in bad zitten. We worden met dezelfde problemen geconfronteerd.” “Het klopt dat we heel wat scholen aan het oprichten zijn. Maar de reden is niet het vergroten van het marktaandeel. We doen dat omdat
er enorme noden zijn. Als er een vraag is, moet er aanbod zijn.” En toch. In de Moutstraat, waar met Mabo al een populaire secundaire school is, richtten jullie, tegen de stroom in, een eigen secundaire school op. Goris: “Dat is een persoonlijk verhaal. In 1988 werd ik directeur van het atheneum van Schaarbeek. De jaren 1980 waren een dieptepunt voor het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Het atheneum van Oudergem verdween, het ooit zo prestigieuze atheneum van Brussel zat bijna zonder leerlingen en werd opgeslorpt door dat van Schaarbeek. Ik heb met spijt in het hart na twee jaar de school in de Moutstraat moeten sluiten. Ik heb dat nooit kunnen verkroppen. Voor mijn pensioen moest en zou ik het atheneum van Brussel terug openen.” Begrijpt u hoe dit allemaal zo snel is kunnen keren? Vroeger was het vechten voor elke leerling. Vandaag moeten veel scholen kinderen weigeren. Goris: “Het is een merkwaardige evolutie. Toen ik in Brussel begon waren er tweehonderd leerlingen in het atheneum van Etterbeek, nu bijna duizend.” “De stijging heeft klaarblijkelijk te maken met kwaliteit van het Nederlandstalige onderwijs en de mindere van het Franstalig onderwijs. En ik spreek er mij niet over uit of dat nu perceptie is, of realiteit.” Sommigen vragen zich af of er wel zoveel scholen moeten bij komen. Er is een onvoldoende kritische massa aan Nederlandstaligen om het klasniveau op peil te houden, is de redenering. Goris: “Als Brusselse ouders Nederlandstalig onderwijs willen voor hun kinderen, zijn we verplicht om dat aan te bieden. Het is een grondwettelijk recht voor de ouders. En de instructie- en doeltaal in onze scholen is Nederlands. Wat is dan het probleem?” Intussen moeten de anderstalige ouders met kinderen in het Nederlandstalig basisonder-
wijs een taaltest afleggen om voorrang te krijgen voor hun kinderen in het secundair. Goris: “Dat is onzin. Eigenlijk geeft het Nederlandstalig onderwijs zichzelf hiermee een brevet van onvermogen. De kinderen volgen al negen jaar les in het Nederlandstalig onderwijs, en moeten dan nog eens bewijzen dat ze Nederlandstalig zijn.” Voelt u in Vlaanderen begrip voor de moeilijke onderwijssituatie in Brussel? Goris: “Moet ik daar op antwoorden? (Stilte) Dat begrip is er niet al-
“Sommigen denken nog altijd dat vrijmetselaars er duistere machinaties op nahouden. Wat natuurlijk niet klopt”
tijd. Als ik nationalist zou zijn, wat ik voor het goede begrip niet ben, dan zou ik juist de omgekeerde redenering hanteren. Ik zou het Nederlandstalig onderwijs in Brussel koesteren.” “Maar jezelf afsluiten voor de meertalige stad? Dat begrijp ik niet. Dat is zo retrograde. We weten allemaal dat de toekomst in de steden ligt. Brussel is een laboratorium. En ik wil gerust toegeven dat het hier niet altijd makkelijk is. Maar wat wij nu in het Brussels onderwijs doen, kunnen we over tien jaar gaan uitleggen in Aalst en Mechelen.” Over een Brussels curriculum horen we niet zoveel meer. Goris: “Ik ben daar ook fel tegen gekant. De eindtermen in Vlaanderen en Brussel moeten dezelfde zijn. Ik zou zelfs meer zeggen: we moeten onze eindtermen nog strenger bewaken. En zeker de lat niet naar
Op gevaar af dat nog meer leerlingen afhaken. Goris: “‘Als het volk geen visioen heeft, verwildert het’. Ik geloof dat dat citaat uit ‘Spreuken’ komt.” Over het Oude Testament gesproken. U bent een bekend logebroeder. Heeft dat een rol gespeeld in uw carrière? Goris: “Integendeel. Het heeft me problemen opgeleverd. Sommigen denken nog altijd dat vrijmetselaars er duistere machinaties op nahouden. Wat natuurlijk niet klopt. De vrijmetselarij geeft me via bepaalde rituelen zin aan mijn bestaan. Met mijn werk heeft dat niets te maken.” Men zou het ook positief kunnen bekijken. Het zou kunnen verklaren waarom u in de maakbaarheid van de samenleving gelooft. Goris: “Natuurlijk. Maar daar hoeft men geen vrijmetselaar voor te zijn. Dat is meer het kenmerk van een humanist. De maakbaarheid van de samenleving vindt zijn wortels in de tekst Over de waardigheid van de mens van Pico della Mirandola, een vijftiende-eeuwse filosoof.” “Je moet daarin blijven geloven, zelfs tegen beter weten in. Zelfs als de teleurstellingen zich hebben opgestapeld. Het zijn mijn broeders en zusters die mij daar telkens weer aan herinneren.” Het heeft me altijd verbaasd dat sommige logebroeders, die ooit het katholiek geloof bestreden, nu de islam omarmen. Philippe Moureaux bijvoorbeeld. Goris: “Dat is aan Nederlandstalige kant toch anders. Een hoofddoek in de Brusselse gemeenschapsscholen is onbespreekbaar, net zoals bidden of gescheiden zwemmen. De evolutieleer wordt onderwezen en wie dat niet wil, moet maar naar een ander net. Ik geef daar geen centimeter op toe.” Het hoofddoekenverbod lag onder vuur bij het Grondwettelijk Hof. Goris: “Het blijft overeind. Bij ons bestaat het al sinds 2000. Gelukkig maar. Iedereen mag zich kleden hoe hij of zij wil. Maar op school hoort neutraliteit. Anders is er beïnvloeding. Wie een hoofddoek draagt, beperkt de vrijheid van wie het niet draagt, zet die – rechtstreeks of onrechtstreeks – onder druk om ook een hoofddoek te dragen. Dat bleek in het atheneum van Antwerpen.” In de stad Brussel ontstond enkele maanden geleden heisa omdat een homo zich niet mocht outen van de directie. Goris: “Onbegrijpelijk. Was het om een bepaald kiespubliek niet te froisseren? Zelfs het katholiek onderwijs was verbouwereerd. Dat zou hier niet mogelijk zijn. Ik heb de man trouwens voorgesteld om bij ons te komen lesgeven. Dus wie weet zien we hem in september in een van onze scholen.” Steven Van Garsse
© SASKIA VANDERSTICHELE
BDW 1456 PAGINA 15 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
INTERVIEW > BIE VANCRAEYNEST, COÖRDINATOR VAN JEUGDHUIS CHICAGO
‘MIJN IDEAAL WORDT BEKEKEN ALS IETS UIT HET VERLEDEN’ BRUSSEL – In het dagelijkse leven probeert Bie Vancraeynest (37) de rollercoaster die jeugdhuis Chicago is, op de rails te houden. Buiten de uren is ze ook een fervent stadsbewoner, vurig columnist en geestdriftig levensgenieter. “Ik heb beide nodig voor mijn mentaal evenwicht. Ik wil niet altijd in de loopgraven werken.”
J
eugdhuis Chicago is een onopvallend pand in de Vaartstraat. Eenmaal voorbij de gepantserde deur kom je terecht in een wirwar van verdiepingen met grote en kleine kamers. Overal lopen tieners in en uit, vooral jongens. Ze spelen een spelletje pingpong, kijken hoe een vrijwilliger de piñatas van papier-maché in elkaar knutselt, lummelen een beetje rond. De sfeer is lawaaierig, rommelig maar uiterst relaxed en vriendelijk. ‘Le bureau de Bie’ op de eerste verdieping is net zo’n rumoerig zootje. Dus trekt Vancraeynest naar de zolder voor het gesprek. Maar ook daar vallen de jongens geregeld binnen. Om dag te zeggen, hun nieuwe bril te tonen of te vragen waar Abdel en Sabir uithangen. Never a dull moment in jeugdhuis Chicago. Wie zijn de jongeren die hier over de vloer komen? Bie Vancraeynest: “Het jeugdhuis is officieel bedoeld voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, maar ik hou niet van die term. Het huis staat open voor iedereen. In de praktijk zien we wel dat de middenklasse-jongeren, de BelgoBelges, hun plaats hier niet vinden. Het zijn de jongeren uit de volkse wijken die binnenkomen. Vaak leven ze in armoede, wonen ze in sociale woningen en hebben ze problemen op school. Vroeger was ons publiek heel mannelijk en Marokkaans. De meisjes zaten apart. We hebben dat kunnen opentrekken. Nu zijn er overal meisjes, het jeugdhuis weerspiegelt veel meer de buurt.” Je staat nu zeven jaar aan het roer van Chicago. Wat heb je geleerd? Vancraeynest: “Voor ik hier kwam werken, zag ik de jongeren als een homogeen blok. Dat soort jongeren. Ondertussen heb ik geleerd dat het gaat om een hele heterogene groep. Elk heeft zijn eigen temperament en besognes. Er zijn er die het wel goed doen op school. De gemeenschappelijke noemer is hun maatschappelijke positie.” “Ik heb ook geleerd dat achter de
dingen die foutlopen – school, drugs, baldadigheden – dezelfde mechanismen zitten. Het heeft te maken met discriminatie, het feit dat niet iedereen dezelfde rechten heeft, de economische crisis, slechte leefomstandigheden, afwezige vaders. Die mix resulteert in een straatcultuur
“Als de begroting van Wevelgem een zwembad kan dragen, moet dat in Brussel toch ook kunnen”
die gewelddadig is en die je aantreft in de Maritiemwijk in Molenbeek, maar ook in de Parijse banlieues en de buitenwijken van Philadelphia.” Wat wil jij met deze jongeren bereiken? Dat ze op het rechte pad blijven? Vancraeynest: “Wij doen niet aan overlastbestrijding, wel aan emancipatorisch jeugdwerk, empowerment. We zijn geen jeugdhuis waar de jongeren de hele tijd maar rondhangen. Er zijn taallessen, er is een fietswerkplaats, we doen aan theater, aan sport. De oudsten draaien mee in de kinderwerking. Wij willen dat de jongeren opgroeien tot betrokken burgers. Dat ze gelukkige, evenwichtige mensen worden. Ze moeten hun eigen talenten ontdekken, hun levensproject. Daarom laten we hen van heel veel dingen proeven. Waar dromen ze van en hoe kunnen ze die droom realiseren, daar gaat het om.” In welke mate lukt dat? Vancraeynest: “Het is een lang en
lastig traject. Soms investeer je een hele tijd in iemand en loopt het toch fout. Maar soms keren ze na een breuk terug en komen ze alsnog op hun pootjes terecht. Ik heb geleerd om met veel jongeren te werken omdat je dan toch hier en daar vruchten ziet. Belangrijk is dat je blijft gaan voor de lange termijn en de duizend kansen. Als je snel resultaat wilt, moet je hier niet werken.” Met jullie sport- en cultuuraanbod vullen jullie leemtes op die andere instellingen laten liggen. Vancraeynest: “Inderdaad, het deeltijds kunstonderwijs en de sportclubs zijn voor vele jongeren te hoog gegrepen. Ze sluiten mensen uit omdat ze te duur zijn of te streng.” Jullie organiseren ook zwemlessen. Heel wat Brusselse twaalfjarigen kunnen immers niet zwemmen. Vancraeynest: “Zwemmen moet je leren op school. Maar dat gebeurt lang niet meer overal omdat er in Brussel een schrijnend tekort is aan zwembaden. Vele zijn gewoon dicht. ‘s Avonds zwemmen is bijna onmogelijk. Echt schandalig. Dat we dat pikken als Brusselaars. We put a man on the moon, hoe moeilijk kan het dan zijn om een zwembad te bouwen of te renoveren.” Het is vooral duur. Vancraeynest: “Klopt, maar dat is een maatschappelijke keuze. In Wevelgem, waar ik vandaan kom, is er een zwembad, in Moorsele ook en in Menen ook. Als de begroting van Wevelgem dat kan dragen, dan moet dat in Brussel, de rijkste regio van het land, toch ook kunnen.” Hoe ben jij vanuit Wevelgem in Brussel beland? Vancraeynest: “Op mijn vijftiende nam ik met een groep Vlaamse meisjes, allemaal wereldwinkelachtige types, deel aan een weekend Arm Brussel, Rijk Brussel. We sliepen in de Vaartkapoen in Molenbeek. ‘s Avonds was een groep Marokkaanse jongens uitgenodigd. Ze waren baldadig, gooiden met vuilniszakken, een van hen liep over een auto. Ze wilden natuurlijk gewoon indruk maken op ons. Maar wij waren zo bang dat we snel om een andere activiteit gevraagd heb-
volgens aan de deur een schild-envriend-aanpak hanteren.”
“De Vlaamse en federale regering? Dat zijn toch geen leuke clubs waarvan je deel zou willen uitmaken”
ben. Ik herinner mij nog goed die mix van angst en opwinding: dit wil ik leren kennen. Het gevoel is nooit weggegaan. Ik heb uiteindelijk eerst nog in Leuven gestudeerd en daarna een jaar in Damascus gewoond, mijn eerste echte grootstad. Maar toen was er geen weg terug meer. Sinds 2000 woon ik in Brussel. Het is echt de liefde van mijn leven, met veel ups en downs.” Je studeerde Arabistiek en Islamkunde en hebt, sinds je verblijf in Damascus, een passie voor het Midden-Oosten. Koos je daarom voor Chicago? Vancraeynest: “Ik ben hier komen werken om de jongeren te leren kennen. Niet zozeer hun frustraties, wel hun manier van leven, de schoenen en de kleren die ze dragen, de muziek die ze beluisteren. Ik ben het nooit beu om met hen te babbelen, of ruzie te maken. Omgaan met conflicten hoort er ook bij.” “Natuurlijk is het handig als je weet hoe de islam in elkaar zit. Voor mij moeten religie en spiritualiteit een plaats hebben binnen het jeugdhuis. Ik geloof niet in neutraliteit. We kwetsen zoveel mensen door met neutraliteit te zwaaien. Hoofddoeken zijn hier geen issue.” Net zoals taal geen issue is. Je hoort hier bijna alleen Frans. Vancraeynest: “We zijn een meertalig jeugdhuis met een speciale aandacht voor het Nederlands. Maar de lingua franca in Brussel is nu eenmaal het Frans. We gaan niemand bestraffen omdat hij geen Nederlands spreekt. Je kan niet zeggen dat je wijkgericht werkt en ver-
Naast je werk bij Chicago blog je en schrijf je columns, onder meer voor MO*, De Redactie en Standaard Magazine. Je schrijft over de multiculturele stad maar ook over lifestyle, reizen, eten, ja zelfs over valse wimpers. Een ferme spagaat. Vancraeynest: “Die lifestylecolumns heb ik echt nodig voor mijn mentaal evenwicht. Ik hou van lekker eten, kunst, reizen, een mooi hotel en andere fijne dingen. Dat is ook een aspect van wie ik ben. Ik wil niet altijd in de loopgraven werken.” Je zet je ook in voor de burgerbeweging Hart boven Hard. Op de lancering gaf je een opgemerkte speech. Wat maakt jou kwaad? Vancraeynest: “Ik heb grote moeite met het beleid en de communicatiestijl van de Vlaamse en federale regering. Dat zijn toch geen leuke clubs waarvan je deel zou willen uitmaken. De enigen die met hen in zee willen, zijn zij die bemiddeld zijn. Dan klopt er toch iets niet.” “Het zijn niet zozeer al die maatregelen die me dwarszitten, maar wel het veranderende klimaat. Het lijkt of er fundamenteel wordt geknaagd aan mijn mens- en maatschappijbeeld. Mijn ideaal, een solidaire, diverse en rechtvaardige samenleving, wordt bekeken als iets uit het verleden. Solidariteitsmechanismen worden uitgehold, studeren is er niet meer voor iedereen. Ik geloof in een samenleving waarin je voor elkaar zorgt en veel dingen samen doet. Zoals in het nieuwe Farmparck onder de Bockstaelbrug. Maar dat is niet de vibe waar de Bart De Wevers van deze wereld op zitten te wachten.” Zijn de jongeren van Chicago even strijdvaardig? Vancraeynest: “Neen, ze zijn niet echt in politiek geïnteresseerd. Ze snappen niet goed wat dat is, een vakbond, de sociale strijd. Dat je je tegen de regering kan verzetten is nieuw voor hen. In stakingen of betogingen geloven ze niet. Dan zeggen ze: ‘ga jij maar Bie, maar het gaat niets veranderen, je zal teleurgesteld zijn’. Heel boeiend dus.”
Bettina Hubo
© BART DEWAELE
BDW 1456 PAGINA 17 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
INTERVIEW > GILLES LEDURE, DIRECTEUR VAN MUZIEK- EN FILMBOOT FLAGEY
‘IK WIL NIET LEVEN IN EEN OMGEVING DIE GEEN VERANDERING ZIET’ ELSENE – “Wat Cultuur in 2015 nodig heeft, is creativiteit, tolerantie en doorzettingsvermogen,” zegt Flagey-directeur Gilles Ledure. “Onzekerheden worden weggenomen door erover na te denken, door creativiteit. Je bent creatiever en minder onzeker als je tolerant bent. En dat geheel krijg je enkel als je bereid bent om een langdurige inspanning te leveren.”
‘D
ie essentiële zaken helpen de situatie te voorkomen waarin we moeten vluchten. Angst is een zeer slechte raadgever in deze tijden.” In de technische ruimte van het voormalig Omroepgebouw Flagey houdt Gilles Ledure, directeur van de muziek- en filmboot Flagey de vinger aan de pols. Cultuur krijgt deining.
Met een aanloop in 2014 lijkt cultuur het risicoproduct in besparingstijd te worden. Houdt u daar rekening mee? Gilles Ledure: “Als de middelen slinken op een moment dat de zalen al niet vollopen, dan stijgt het risico. Het vaarwater wordt dan gevaarlijk. Het verwijt dat minder middelen op dat moment zouden leiden tot een veiligere programmering, zonder risico’s, is niet ondenkbeeldig. Maar tegelijkertijd weet ik dat artiesten mensen zijn die, ongeacht de omstandigheden waarin ze werken, altijd weten te verrassen. Op een bepaald moment gaat hun drang tot communicatie eentje worden met een risiconeming. Al weet je dit nooit op voorhand. Het is aan ons om de risico’s te spreiden, met een stok achter de deur: een alternatief waarmee gescoord kan worden, kwaliteit. En die drijft altijd boven.” Een hekel punt in een betoelaagde sector blijft de factor ‘toegankelijkheid’ van de beste kunstvoorstellingen. Ledure: “Eerst wil ik benadrukken dat Flagey geen subsidies krijgt voor programmatie, enkel voor vaste kosten. En wij zijn geen elitehuis. Maar inderdaad, de voorwaarden moeten gecreëerd worden opdat het publiek toegang krijgt tot uitmuntendheid, en dus de beste kunst kan horen of
zien (in het geval van film, red.). Dat gebeurt niet enkel door schappelijke toegangsprijzen. Zeg mij eens waar je elders voor een gezin van vier 50 euro betaalt voor de beste plaatsen. Ook de sfeer die gecreëerd
“Zeg mij eens waar je elders voor een gezin van vier 50 euro betaalt voor de beste plaatsen”
wordt, is een kwaliteitsnorm als je uitgaat – getuige de leukste cafés en restaurantjes. Mensen komen hier graag omdat het laagdrempelig is, vandaar onze 75 procent bezetting. Dat wil zeggen: één op twee activiteiten uitverkocht. Dat heeft met aanbod te maken, maar ook met sfeer. Mensen, ongeacht hun portemonnee, voelen zich hier op hun gemak. Vorig jaar sprak een vrouw me aan: ‘Elke dag kwam ik hier met bus 71 voorbij, zonder te weten wat dit Flageygebouw was. Tot mijn zoontje hier een concert gaf. Ik dacht dat wij hier niet binnen mochten, en nu zie ik dat dit wel kan.” Ik kan u verzekeren dat het schone dagen voor mij zijn, als ik dat hoor!” Sponsoring houdt de cultuursector overeind, blijkt meer dan ooit de realiteit. Hoe is die relatie? Ledure: “Te lange tijd stond men
huiverend tegenover privaat-publieke samenwerking. Er was de gesubsidieerde kunst en er was de privéwereld. Terwijl alles door elkaar loopt. De vrees dat een teveel aan medewerking door de privéhandel de programmering zou beïnvloeden, blijft onterecht. Denk niet dat de sector zo maar klakkeloos een breed toegankelijke programmatie gaat afficheren, of dat de sponsor zo maar afhaakt voor het ‘moeilijke’ in de kunsten. Eerlijk gezegd bestaat het cliché niet meer dat ‘la danseuse du président’ een podium krijgt. Onze grootste private sponsor BNP Paribas (Ledure had die in Lille ook, red.) ging hier net weg toen ik begon in 2011; hij bleef. Waarom? In een vergadering met de bank discussieer ik 90 procent van de tijd niet over geld. Wel over communicatietechnieken, kunstprojecten en –vormen en over ‘zaken samen ondernemen’. Waarbij ‘wij’ de specialist zijn die de sponsor kan adviseren in zijn demarche naar de maatschappij op artistiek vlak.” Er is altijd iemand die beslist over het aanbod aan cultuur dat het publiek kan krijgen. Wie en hoe? Ledure: “Dat de cultuursector zelf keuzes maakt is evident. Maar vergeet naast de organisator en de geldschieter vooral niet de impact van de artiesten op de programmatie. Zij staan uiteindelijk op het podium. Het publiek komt voor hen. Sommige artiesten kunnen modeproducten zijn, andere niet. Sommige concerten worden in Brussel geprogrammeerd omdat de artiest of het orkest op tournee is, dus passeren kan. Al moet je dan ‘hun’ programma slikken. Andere artiesten stellen: ‘in december 2015 speel ik dat’, en ook dan is het te nemen of te laten. Gelukkig is het gewoonlijk een wisselwerking. Je mag het allemaal niet zo absoluut zien, dat één iemand beslist over het cultuuraanbod. Iemand in oncomfortabele werksituaties plaatsen, is nooit goed. Je mag aan wie voor je werkt – de artiest – wel ongemakkelijke opdrachten en onderwerpen vra-
WIE IS GILLES LEDURE? Gilles Ledure (1970) woont in Vorst en is licentiaat Musicologie (KU Leuven en Sorbonne Paris IV) en kandidaat Rechten (KU Leuven). Hij behaalde ook een postgraduaat Bedrijfseconomie (Vlekho Brussel). Achtereenvolgens was hij adjunctarchivaris in de Muntschouwburg, actief bij het Nationaal Orkest van België (1997-2006), directeur van het Orchestre Philharmonique du Luxembourg en artistiek directeur van het Orchestre National de Lille (2004-2011). Sinds mei 2011 is hij algemeen directeur van vzw Flagey.
gen. De werksituatie daarentegen moet in alle omstandigheden zeer comfortabel zijn, om die opdrachten rustig te kunnen realiseren. Anders breng je zowel de artiest als het product in gevaar. Wat niet wil zeggen dat je hem niet mag uitdagen: kun je dit wel?” Kunstencentra viseren een optelsom van nichepublieken. Is dat het doel en de trend? Ledure: “Wat Flagey doet is sowieso al niet homogeen: van jazz, klassieke muziek en progressieve rock tot videoprojecten en retrospectieve films. Het is telkens een ander publiek, al zie ik wel een dubbele eenheid. Het is altijd een zeer sociologisch, leeftijdsverscheiden breed publiek. Sommige mensen met meer middelen, andere met bijzonder weinig. Ten tweede spreken we ‘nieuwsgierigen’ aan, in alle genres. We hebben hen niet gezocht.
Het is gegroeid uit onze aanpak. Binnen de wereld van de muziek hebben we een markt aangeboord die zowel Belgen als toevallige passanten bereikt. Ze voelen zich hier niet gedwongen tot een ritueel, dat sacraliserend wordt en dus een bepaalde druk zou kunnen opleveren. Bij ons komt iedereen rustig en ontspannen, en we beginnen à peu près rond kwart na acht, no stress. Deze souplesse plaatst de mensen in vrijetijdsambiance. Daartegenover staat dat we veeleisend zijn voor ons publiek: het moet aandachtig zijn. Flagey is geen vogelkot.” Flagey doet wel meer dan bekend is of geafficheerd wordt, leg maar eens uit. Ledure: “Moet ik tamtam maken over alles waartoe we ons verplichten om te ‘doen’ binnen de maatschappij? Eén voorbeeldje moet volstaan. Neem het kinderkoor Equinox, voor kinderen die niet dezelfde kansen krijgen in het leven. Die kinderen komen hier elke woensdag repeteren. Zij eten hier hun boterhammen na school op, lopen hier rond en hebben het tof. Een van ’s werelds grootste pianisten, Maria João Pires, steekt met hen een project in elkaar – ze komt voor de repetities op woensdag terug, zelfs uit Japan. En wat blijkt achteraf, als we horen hoe die kinderen iets fantastisch in elkaar gebokst hebben? Dat er bijvoorbeeld een mama in de zaal zat die twee uur van de gevangenisdirecteur verlof heeft gekregen. Met twee agenten in burger kwam ze kijken naar haar zoontje, die repeteert.” Doorzetten op tolerantie en creativiteit, is dat uw vitrinefunctie? Ledure: “Vergeet dat alles niet te plaatsen in het gegeven ‘Brussel’. We moeten nu en tot 2020 - wanneer er ongeveer 150.000 inwoners bij gekomen zijn in het Brussels gewest – rekening leren houden met de realiteit. De nieuwe Brusselaars komen van verder dan de Rand, uit Europa, het voormalige Oostblok, het Midden-Oosten, Afrika… Als cultuurmaker kun je niet zeggen: dat interesseert me niet. Ik zag in Luxemburg hoe het Orchestre Philmaronique zijn hoofd in het zand stak voor de demografische veranderingen. Nog een kwart autochtonen waren er plots, maar de overheid wou zich niet aanpassen aan de smaak van die ‘vreemdelingen’, expats van de bouwwerf tot de bedrijfstop. Wel, ik wil niet leven in een omgeving die geen verandering ziet! De instromers die hier over vijf jaar samen met ons Brussel vormen, gaan hier werk zoeken en volop leven en uitgaan. Ik hoop dat de bijkomende middelen die ik moet zoeken voor cultuur, zullen passen in de weerspiegeling die we willen zijn voor de maatschappelijke evolutie. En levende kunsten als muziek en film wonen niet in een museum. Jezelf voortdurend aanpassen weegt op een mens, vandaar de oproep tot ‘hold on’. Ik denk dat we anno 2015 in een periode zitten waarin mensen zeggen: geef me pauze, tijd om aan te passen. En dat is niet erg. Maar alles stoppen, gaat niet.“ Jean-Marie Binst
BDW 1456 PAGINA 18 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
BDWOPINIE
Professor emeritus Eric Corijn vraagt aandacht voor de kwestie van de mobiliteit in een stad die verstikt in de auto’s en de files, zoals hier aan het Meiserplein, in de schaduw van de VRT-toren.
© BART DEWAELE
© SASKIA VANDERSTICHELE
SAMENLEVING > ERIC CORIJN SCHRIJFT NIEUWJAARSBRIEF AAN DE BRUSSELSE BEWINDVOERDERS
Sluit een pact met het middenveld BRUSSEL – In zijn nieuwjaarsbrief stelt emeritus hoogleraar Stadsstudies Eric Corijn (VUB) dat België van Brussel een restgebied heeft gemaakt, opgezadeld met totaal onaangepaste instellingen. Volgens Corijn moeten we op zoek naar ontwikkelingscoalities, waarbij een centrale rol is weggelegd voor het middenveld.
M
evrouwen, mijnheren. Laat ik beginnen met u mijn allerbeste wensen over te maken voor 2015. Het zal weerom geen makkelijk jaar worden, zeker nu het federale beleidsdoolhof op kruissnelheid zal komen. En het ziet er niet naar uit dat de bezuinigingen erg pro-Brussel zullen zijn. Er bestaat een brede consensus over de uitdagingen voor onze stad. Er is het onevenwicht in onze economie: te veel diensten en zorg in een hooggeschoolde arbeidsmarkt die vooral niet-Brusselaars bedient en te weinig stedelijke maakindustrie waarin onze werklozen ook aan de slag kunnen. Er is de demografische boom die een geweldige druk zet op huisvesting en basisvoorzienin-
gen. We moeten in een stad met 30 procent armen een middel vinden om direct meer sociale woningen en meer openbare diensten op te leveren. We kunnen toch niet wachten tot het vooraf aantrekken van tweeverdienende middenklassers onze fiscale basis heeft vergroot. Er is natuurlijk de crisis in het onderwijs, niet alleen inzake het aantal beschikbare plaatsen, maar die ook inhoudelijk en pedagogisch om een hervorming schreeuwt. Er is de kwestie van de mobiliteit in een stad die verstikt in de auto’s en de files. Misschien moeten we daar nog de dossiers van de openbare netheid of het gebrek aan uitstraling aan toevoegen. Veel discussie over die prioriteiten is er in feite niet.
Er is wel wat ongenoegen over het gebrek aan sense of urgency, over de traagheid waarmee de dingen worden aangepakt. Er is het gevoel van te veel laisser aller in het onoverzichtelijke institutionele kluwen. Ieder doet dan toch zijn eigen ding en het zijn uiteindelijk de markt en de promotoren die beslissen. We missen weleens het enthousiasme van een mobiliserend project. Brussel wordt daarenboven, zoals alle steden van enig belang, geconfronteerd met drie systemische uitdagingen. Er is onze scheefgegroeide verhouding met de natuur, de uitputting van grondstoffen, de afnemende biodiversiteit, de pollutie en zeker de klimaatuitdaging. Alle steden staan voor de dringende ombouw naar een duurzame en leefbare stedelijkheid. Dan is er de onmenselijke sociale ongelijkheid, de totaal onevenredige verdeling van rijkdom en welvaart, de onwelvoeglijke verrijking van de rijken in schril contrast met een toenemende armoede en uitsluiting. Dat vergt
niet alleen een serieuze tax shift en betere herverdeling, maar ook de wederopbouw van een stevige openbare dienstverlening, van meer solidariteit, van meer gemeengoed. Ten slotte is er de wereldwijde cultuurshift die van alle steden vooral mengkroezen en superdiverse samenlevingen maakt. Dat vergt dan weer het totaal herdenken van de integratie en van de sociale cohesie die niet langer op monoculturele gemeenschapsvorming kunnen berusten.
ERIC CORIJN:
“Met het aanwezige middenveld moet je een project maken, een publiek-private samenwerking aangaan, inhoudelijk overleggen”
Monoculturele middenklasse Het zijn wereldwijde uitdagingen waarvoor de Brusselse institutionele context slecht is uitgerust. Het federale België en vooral het huidige beleid zet nog steeds in op een suburbaan groeimodel voor een monoculturele (witte) middenklasse. België heeft van Brussel een restgebied gemaakt, opgezadeld met totaal onaangepaste instellingen. Dat kan niet anders dan traagheid en egelstellingen opleveren. Maar ik reken
niet op nog eens een staatshervorming. Daarom hoop ik dat onze bewindvoerders in 2015 inzien dat de uitdagingen te groot zijn om alleen door de politiek te worden aangepakt. We moeten op zoek naar ontwikkelingscoalities. Er bestaat in Brussel een zeer kwaliteitsvolle civiele maat-
Zo’n middenveld kan je niet instrumenteel benaderen, als cliënten van een zuil of pure uitvoerders van het beleid. Met zo’n middenveld moet je een project maken, een PPS aangaan, een visie delen, inhoudelijk overleggen. En daarom hoop ik dat 2015 het jaar wordt van het publieke debat waarin we gezamenlijk Brussel plannen. In een uitvoering van een Gewestelijk Ontwikkelingsplan waarin vooral de deelprojecten meer visie, transparantie en inspraak krijgen. In een uitwerking van een echt Brussels cultuurbeleid, de kleine wereldstad en de hoofdstad van Europa waardig. In een doortastend overleg over een inhoudelijk en pedagogisch herdacht meertalig stedelijk onderwijs. In een radicaal uitgedacht Iris-mobiliteitsplan dat de Brusselaars mede-eigenaar maakt van op de auto heroverde straten en pleinen. In een nieuw elan voor het sociaal wonen dat meteen ook nadenkt over nieuwe vormen van sociaal leven. In de uitbouw van een plan voor duurzame en sociale ‘commons’ waarin openbare diensten en burgerinitiatieven samenwerken. We leven in andere tijden en in een nieuwe eeuw. Ik hoop dat jullie als bewindsvoerders echte leiders worden van ons stadsgewest en een pact weten te sluiten met de bevolking en vooral met het actieve en georganiseerde deel ervan. Er zit zoveel potentie en knowhow in deze stad die niet wordt ontsloten door de stammentwisten tussen noord en zuid en de daaruit afgeleide verouderde particratie. Het nieuwe jaar is een aanleiding om met oude vormen en gedachten te breken en vooral om een nieuwe stedelijke dynamiek te ontsluiten. Ik hoop dat de geachte Brusselse politici zich in 2015 niet laten opsluiten in de VlaamsWaalse bezuinigingsagenda’s en hun mediatieke controverses. Reken daarvoor op de hier bestaande dynamiek. Ik beloof van mijn kant, samen met vele actoren in het middenveld, ons uiterste best te blijven doen om deze stad te laten worden wat ze al is: een echte wereldstad die zoveel meer te bieden heeft dan wat de kleinstedelijke Belgische politiek ons toelaat te doen.
Eric Corijn (hoogleraar stadsstudies VUB, stichter onderzoeksgroep Cosmopolis, vicevoorzitter Brussels Studies Institute, directeur Brussels Academy, voorzitter denktank Aula Magna)
selse politici het recht te halen om deze belangrijke ontwikkeling zomaar te negeren? De stralingsbelasting in Brussel is nu reeds aanzienlijk en de nieuwe normen zijn veel lakser dan wat de Hoge Gezondheidsraad aanbeveelt. Op een onzorgvuldige manier blijft men overal maar zenders bijplaatsen en accumuleert men steeds meer netwerken bovenop elkaar. Gratis wifi is reeds alomtegenwoordig in cafés, restaurants, hotels, wassalons, bibliotheken, via de Fonhotspots, etcetera. Is het zinvol om belastingsgeld te verspillen aan nog maar het zoveelste nieuw netwerk? Dit alles getuigt van weinig denkwerk. We zijn niet naïef, we beseffen in welke mate mensen intussen afhankelijk zijn geworden van (verslaafd aan?) wifi en smartphones. Maar er is nood aan rationalisering en innovatieve, stralingsefficiënte oplossingen. Men moet samenwerken met bestaande aanbieders en optimaal gebruik maken van de netwerken die reeds aanwezig zijn. Wij vragen de Brusselse politici om hier in het belang van de volksgezondheid werk van te maken. Aan staatssecretaris Debaets en minister Smet vragen we om de Brusselse pleinen te sparen van een zoveelste laag overbodige wifi-straling. Jan Allein, Beperk de Straling
Fin-de-Sièclemuseum Sedert een goed jaar of zo hebben we met het Fin-de-Sièclemuseum er in Brussel een fantastisch museum bij. Het ligt verscholen in de ellendige catacomben van het Museum voor Schone Kunsten. Die kennen we. En ook de verzameling is voor een goed deel bekend. Daarom niet minder indrukwekkend. De verfijnde en intelligente museografische opstelling geeft een rijk beeld van de kunsten tijdens de belle époque. Onze ‘gouden eeuw’ als het ware. Niet alleen schilderkunst en beeldhouwkunst, literatuur en muziek, kunstambacht en zelfs, het moeilijkste van al, architectuur met elkaar in deze ondankbare ruimten met elkaar laten dialogeren en te verzoenen is allesbehalve een makkelijke opdracht. Het Musée d’Orsay bijvoorbeeld slaagt daar maar gedeeltelijk in. De synthese in Brussel daarentegen is op een ware meesterlijke manier geslaagd te noemen. Met een zeldzame maar nodige trots heb ik er verschillende van mijn buitenlandse vrienden heengebracht. Ik ben graag bereid om mevrouw Elke Sleurs (N-VA) te begeleiden bij een bezoek! Misschien is ze ook wel gevoelig voor kunst? Eric De Kuyper, regisseur en schrijver, Brussel
Paspartoe
Net Brussel We zijn nog lichtjaren verwijderd van een efficiënt afvalbeleid in de hoofdstad. In Brussel is het zo dat ongeveer alles wordt opgehaald, als het maar in een witte zak past. Er is nauwelijks controle op de inhoud van de zakken, van welke kleur ook. Losse afvalstukken worden al dan niet mee opgehaald, à la tête du client. De ophaling van je grof huisvuil is steevast een discrete onderhandeling met de mannen van dienst, die het vlotst wordt afgeklopt met de obligate fooi. Op het gewestelijk containerpark (Rupelstraat) is het willekeur troef. Als je toevallig ‘de vriend van de buurman van de neef’ van de controleur ter plaatse bent, betaal je niets. Op andere momenten moet je wel betalen. Over de gehanteerde tarieven heerst de grootste onduidelijkheid. De omgeving rond glasbakken ligt er vaak bij als een stortplaats. De gemeente wimpelt haar verantwoordelijkheid af: ‘Dat is het werk van Net Brussel’. Mooi zo. Nieuwste vaststelling: het dumpen van frituurvetten en plantaardige oliën aan de glasbollen, bij gebrek aan plaatsen waar je die troep gemakkelijk kwijt kan (o ja, je moet in principe met je fles of oliekan gaan aanschuiven in het containerpark). In de volgende dagen komt de jaarlijkse pantomime van de ‘nieuwjaarsrondes’ eraan. Verschijnen dan achtereenvolgens: mij al dan niet bekende ophalers van witte zakken, blauwe zakken, gele zakken, groene zakken, … En over enige tijd krijgen we er nog de bruine zakken bij. Je bijdrage en je aan- of afwezigheid wordt zorgvuldig genoteerd; om wat te doen? Enfin, het heeft me niet belet om die sympathieke gabbers iets toe te stoppen. Tenslotte zijn niet zij verantwoordelijk voor het gebrekkige beleid in de hoofdstad van Europa… Herman Mennekens, Gewezen volksvertegenwoordiger (Open VLD), Jette
Wifi Naast parkings zijn er nog wel meer bedenkelijke plannen voor de Brusselse pleinen. Zo kondigden staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) en minister Pascal Smet (SP.A) aan dat ze verschillende pleinen en metrostations willen voorzien van gratis wifi. Ook de Stad Brussel is daarmee bezig. Het is schrijnend hoe weinig men zich bekommert om de schadelijke gezondheidseffecten die wetenschappers toeschrijven aan wifi-straling. In 2011 classificeerde de Wereldgezondheidsorganisatie dit soort straling eindelijk als mogelijk kankerverwekkend en verschillende experts pleiten intussen voor een upgrade naar ‘waarschijnlijk’ kankerverwekkend. Waar menen de Brus-
© BART DEWAELE
Mediatieke controverses
lezersbrieven@bdw.be
schappij, gepokt en gemazeld in het combineren van de complexe sociale en culturele noden met de fragmenten en obsessies van de vele instellingen. Een middenveld dat spreekt met duidelijke stem. In het sociaaleconomisch overleg. In een StatenGeneraal van het Brusselse middenveld. In een Cultuurplan. In Hart boven Hard/Tout autre Chose…
BRIEVEN VAN LEZERS
BDW 1456 PAGINA 19 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
Als reactie op de nogal negatieve berichtgeving over het functioneren van de Paspartoe, wensen wij als Brussel Ouderenplatform toch ook een positieve noot te laten klinken. De Paspartoe is bij onze organisatie zeker geen reden om minder deel te nemen aan allerlei activiteiten. De redenen waarom mensen soms afhaken hebben meer met mobiliteit of gezondheid te maken. Het systeem van de Paspartoe is in se niet zo ingewikkeld. Wel is het de opdracht van de organisatie (zoals ook de onze) om de mensen blijvend te informeren over de werking en de voordelen ervan. Het lukt iets beter bij ouderen die recht hebben op het kansentarief: voor hen is het immers financieel voordeliger. Onze zorg blijft wel hoe we kansarmen nog beter kunnen bereiken. Bij ouderen zonder kansentarief ligt het iets moeilijker. De ene participeert al meer dan de andere. Hier is ook dezelfde boodschap: blijven informeren. Enkele bedenkingen: Tot op vandaag is er geen toename van het aantal deelnemers via de website van Paspartoe. Seniorenverenigingen of –clubs hebben nood aan meer dan één groepsbon per jaar. De leeftijd schommelt vaak tussen + 75 en + 85, een groep die minder mobiel is, maar zeker nog nood en interesse heeft om nu en dan met hun club naar een theatervoorstelling of muzikaal optreden te gaan. Dit is en blijft een belangrijke sociale activiteit. Soms krijgen we te horen dat op sommige plaatsen de Paspartoe-balie niet of gebrekkig werkt of (nog) niet werd geïnstalleerd. Mensen zijn dan uiteraard ontgoocheld. Voor elke organisatie blijft het een inspanning om de activiteiten eerst op de eigen website te plaatsen en dan extra op agenda.be. Het Brussels Ouderenplatform (BOp) is voorstander om dit systeem verder te verfijnen en blijvend aandacht te hebben voor de promotie ervan. Vergeten we niet dat dit systeem nog maar pas werd opgestart. Het kan zeker nog verbeteren, maar er moet ook voldoende tijd zijn om dit op een goede manier te implementeren. In naam van alle medewerkers van het Bop,
Ivan De Naeyer, Directeur Brussels Ouderenplatform
SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@bdw.be. Schrijven kan naar BDW-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bdw.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.
BDW 1456 PAGINA 20 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
VADROUILLE DE CULTUUR- EN VRIJETIJDSBIJLAGE VAN BRUSSEL DEZE WEEK
KLASSIEK > BRUSSELS PHILHARMONIC EN VRO BRENGEN NIEUWJAARSCONCERT
AN DER SCHÖNEN BLAUEN FLAGEYSEE BRUSSEL - Niets bezorgt meer nieuwjaarsprikkels dan een zwierig nieuwjaarsconcert met meeklappers. Voor het eerst in hun lange partnertrouw, zetten het Brussels Philharmonic en het Vlaams Radio Koor zich daar samen voor schrap. Geen ‘pas gemiste’ Eurovision broadcasting uit Wenen, wel een live concert met ruim honderd musici in Flagey, op vrijdag 9 januari.
‘O
het recept, met eigen saus, naar zijn hand gezet. Altijd succes gegarandeerd. Uiteraard doorgaans met de obligate Strauss-muziek, omdat de vrolijkheid ervan onvergankelijk is.”
“Omdat ik Fransman ben, dacht ik het concept wat met wat franchouillarde kleuren bij te verven, allerlei dingen die niet men helemaal niet gewoon is. Bovendien heb ik het koor, waar-
Stars and stripes Naast Jacques Offenbach (Can Can uit Orfeus in de Onderwereld, Barcacolle uit Les Contes d’Hoffman) en Johann Strauss (Perpetuum mobile en Pizicato Polka) staat het programma bol met Georges Bizet (Carmen), Camille Saint-Saëns (Ode à Sainte-Cécile) en Gustave Charpentier (La fête des Myrtes). Een mix die excentriek is. “Het is zelfs geen mix,” reageert Niquet stijgerend op het puntje van zijn zetel. “C’est du bonheur.” Ik heb ook geen intenties om met het orkest – zoals bij sommige programma’s – de mensen op te voeden of te onderwijzen, nieuwe zaken te leren. Neen, daar doe ik niet aan mee. Le bonheur hoort tot een ander domein. Trouwens, ik kan me niet voorstellen dat het publiek ongeschoold en zonder cultuur is – die mensen weten wel wat ze gaan
© ERIC MANAS
p twee jaar tijd, door veel naar Brussel te pendelen, ben ik de helft van mijn bibliotheek en van mijn kleerkast kwijtgeraakt. Het was niet langer vol te houden,” zo begint Hervé Niquet (57), dirigent bij het Vlaams Radio Koor (VRK) en zelf tenor, als hij drie deuren heeft ontgrendeld om ons in zijn stiltewoonst binnen te laten. Als bij mirakel vond hij recent deze negentiendeeeuwse paardenstallen, met arcades, verbouwd tot pied-à-terre in de Kartuizersstraat. “Mijn jachthond is de meest gelukkige van de wijk, met een eigen tuin,” zo huppelt hij weg, groene thee gaan zetten. Onder een gaanderij van grote portretten in vergulde pleisterlijsten geraken we in de sfeer. De VRO brengt dit jaar samen met het Brussels Philharmonic een populair nieuwjaarsconcert. Vanwaar die mariage parfait, vragen we aan Niquet: “Het concept van nieuwjaarsconcerten vindt zijn origine en succes in het Neujahrskonzert van de Wiener Philharmoniker (eerst op oudejaar, vanaf 1941 op nieuwjaarsdag, red.). De populariteit ervan is te danken aan de uitzending via Eurovisie vanuit de Wiener Musikverein in Wenen. Er kwamen geen solisten aan te pas, enkel het orkest en de dirigent. Gedurende jaren draaide alles rond violist-dirigent Willi Boskovsky (van 1955 tot 1979, red.), die met zwier zijn ding deed. Een ware legende. Hij maakte van dat concert een soort hoogmis. Iedereen herinnert zich die tv-uitzendingen als kind. Je had de glitterzaal van bladgoud, een van de beste orkesten in de wereld, en je zag duidelijk dat de musici zich amuseerden. Uniek, want Oostenrijkers zijn anders niet bepaald rigolo,” geeft de oudParijzenaar mee. ”Het orkest zorgde voor une ambiance formidable. Elke natie heeft nadien
mee we schitterende parels kunnen brengen die je nooit te horen krijgt. Wij hebben die meesterwerkjes wel al op cd uitgegeven met het VRO, in de cd-boekenreeks Prix de Rome, zoals Dansons, aimons, buvons, chantons uit La Belle Hélène van Jacques Offenbach. Ook met het orkest zorg ik voor verrassingen, zoals Impressions de Music Hall: Clowns musicaux, van Gabriel Pierné. Het werk is hallucinant. Ik ken niets zo groots. De mensen mogen zich verwachten aan ongelooflijk veel ontdekkingen. Dat is mijn bedoeling.”
Hervé Niquet, hier aan het hoofd van het Brussels Philharmonic.
BDW 1456 PAGINA 21 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
de zin voor orkestratie, de melodie, de plaatsing van de tekst, de schriftuur voor het koor. Je sterft haast van geluk bij die drie minuten. Al is er haast niets – enkel die slagroom die delicaat en vluchtig is te gelijk. Met dergelijke ontdekkingen laten we dit muzikaal uurtje spetteren van alle kanten.”
Orkestrale verrassing Wat dan het verschil maakt met andere nieuwjaarsconcerten, willen we nog weten. “Ik wil als nieuwsgierige alles uitpuren. Maar verder heb ik geen andere missie dan mensen blij te maken, dat is de essentie van ons beroep. De media gooien al genoeg miserie in ons gezicht. Dus als je al die gruwel en crisis in de wereld ziet, dan mag je toch wel dankbaar zijn voor elk momentje van opperste geluk. Als ik het orkest en het koor voor me heb staan, wil ik dat wij samen een feestje bouwen. In mijn valies breng ik allerhande zaken mee die ze niet kennen, al kennen ze heel veel. En dan komt het er enkel nog op aan om ons ‘geluksrecept’ te koken. En ik kan u verzekeren: ça marche.
“Jean Cocteau zei het al: ‘verbaas me!’ Daar zijn wij musici voor” Getuige de verrassingen die we al in enorm veel cd-opnames hebben vastgelegd.” “Trouwens, als onze musici de inspanning leveren om een werk onder de knie te krijgen, dan moet dat het ook waard zijn. Te allen tijde moet het ook voor hen onvergetelijk zijn. In vier jaar samenwerking zijn wij naar elkaar gegroeid – iedereen zal dat wel voelen. Vroeger had ik heel de tijd van de repetitie nodig om te geraken waar ik wilde geraken. Nu duurt dat een kwartiertje, en we zitten al op dezelfde golflengte, ook al komen ze van een andere chef, een ander concert.” “U sprak van een huwelijk? Waarom zou ik me anders hier in Brussel gevestigd hebben? Maar terug naar het nieuwjaarsconcert. Ja, er zijn meeklappers. Ook dat hoort bij het vuurwerk van Nieuwjaar. We starten met Stars and Stripes van Sousa, en eindigen onvermijdelijk met An der schönen blauen Donau van Johann Strauss. Maar ook daar zal het geluksgevoel niet minder zijn, door onze orkestrale verrassing.”
Jean-Marie Binst
Nieuwjaarsconcert van Brussels Philharmonic en Vlaams Radio Koor op vrijdag 9 januari om 20u15 in Flagey, van 5 tot 30 euro. Info: www.brusselsphilharmonic.be/concerten
Hervé Niquet in het Flageygebouw: “Als Fransman wil ik het ‘klassieke’ nieuwjaarsconcert wat franchouillarde kleur geven: c’est du bonheur!”
verwachten. Maar schrijver en filmmaker Jean Cocteau stelde het zo: ‘Verbaas me’. Daar dienen wij musici voor. Het publiek zal wel komen voor Strauss en Offenbach, maar ze gaan buiten met nieuwe indrukken en vooral vonken in de oren. Het hoeven niet altijd nieuwe zaken te zijn die voor de verrassingen zorgen, daar dient ons musicologisch onderzoek voor. Ik stel volkomen ongekende muziekstukken voor, en oude of minder oude pareltjes – alleszins geen hedendaagse muziek. Als je de blijdschap van de toehoorders ziet, als ze die
onwaarschijnlijke ontdekkingen doen, dan hebben wij onze opdracht goed volbracht: de ontdekking van het levensgeluk, de bonheur voor alles.” Ogenschijnlijk tussendoor en nonchalant strooit dit nieuwjaarsconcert ook met totaal onbekende werken uit de muziek, stellen we vast. Wie kent er L’Eté van Max D’Ollone en Auf Wiener Art van Joseph Hellmesberger? Niquet: “Waarom L’Eté in volle winter? Toen we de stukken van Max D’Ollone registreerden, liet ik zijn kleinzoon komen. Hij had me al die
© SASKIA VANDERSTICHELE
NOG MEER STRAUSS DE FILHARMONIE, ONDER LEIDING VAN PHILIPPE HERREWEGHE.
muziek bezorgd. Wat we opgenomen hebben, waren stukken die Max D’Ollone voor een wedstrijd had geschreven, en die hij zelf nooit heeft gehoord of laten uitvoeren. Ze werden ook nooit gespeeld. Het waren inschrijvingscomposities, om mee te mogen doen aan een wedstrijd. Gedurende drie dagen heeft die kleinzoon de muziek gehoord die zijn eigen grootvader nooit heeft horen spelen. Drie dagen heeft die man hier geweend van emotie. Toen D’Ollone op negentienjarige leeftijd L’Eté schreef, had hij duidelijk al het genie in zich:
Nieuwjaarsconcert Strauss & Rossini: met swingende walsen, prettige polka’s en opera-ouvertures. Donderdag 8 januari om 20 uur, www.bozar.be
JOHANN STRAUSS MUSICAL THEÂTRE PRAGUE, ONDER LEIDING VAN RICHARD HEIN. Ein Abend in Wien: operettefragmenten, walzer, polkas, mazurka’s en czardas van Strauss. Dinsdag 13 januari om 20 uur, www.bozar.be
BDW 1456 PAGINA 22 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
De fabrieksschouwen zijn allang niet meer ontelbaar in Brussel, maar het vuur is nog lang niet gedoofd. Toch niet bij de verdedigers van onze industriële erfenis. Zij stellen hier hun oogappel/zorgenkind voor naar aanleiding van het Europees jaar van het Industrieel en Technisch Erfgoed.
“Profielringen voor grote trommen”
ERFGOED > 2015 IS EUROPEES JAAR VAN HET INDUSTRIEEL EN TECHNISCH ERFGOED
FABRIEKSSCHOUWEN VERDWIJNEN, HET VUUR BLIJFT TEKST: AN DEVROE FOTO’S OP DEZE PAGINA: BART DEWAELE
MAUD SEUNTJENS, BRUSSEL BEHOORT ONS TOE “Een weinig bekend industrieel pareltje is Sonorus in de Anneessenswijk. Het lijkt een gewoon rijhuis in de Bodegemstraat, maar heeft een rijke geschiedenis. Sonorus is de laatste fabrikant van percussieinstrumenten in België. Achter de
ADVERTENTIE
Puzzel Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap
✆ 0800-15045
alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30
Bezoeken enkel op afspraak
puzzel@resonansvzw.be
winkel bevindt zich een kantoor en daarachter een atelier met een machinepark uit het begin van de jaren 1960. Zo staan er machines om profielringen te maken voor grote trommen, wat geen enkel ander merk doet, om ringen te polijsten, om draad op vijzen te trekken, een verfcabine, een automatische draaibank, maar ook nog een van begin 1900, en zo verder. De zaakvoerder-ambachtsman probeert te overleven ondanks de grote concurrentie uit Aziatische landen. De machines maken een verhuis onmogelijk, waardoor het drumatelier enigszins verplicht in de Anneessenswijk blijft voortbestaan. Vroeger was er in de wijk erg veel bedrijvigheid, het meer dan honderdjarige atelier van Sonorus hield als een van de weinige stand. Het zou mooi zijn mochten we in de toekomst het lokale ambacht meer ondersteunen en documenteren.”
“Eerst onderzoeken, dan renoveren” CHARLOTTE HOREMANS, BRUSSELS PARLEMENT (GROEN) “Als kunstwetenschapper aan de VUB onderzocht ik Galerie Greta Meert in de Vaartstraat, een herbestemmingsproject waarvan er hopelijk nog veel zullen volgen. Omdat er zoveel soorten pakhuizen bestaan en ze ook niet altijd opvallen, is het onderzoek naar dit industrieel patrimonium lange tijd in een vergeethoekje gebleven. Louis Bral was de architect van dit vroegtwintig-
ste-eeuwse pand met enkele typische art-nouveaukenmerken, zoals gietijzeren constructies, asymmetrische opbouw en zweepslagornamenten. De ijzeren draagconstructies op de gelijkvloerse verdieping zijn in het wit overschilderd, maar blijven herkenbaar. De ruimte is niet voorzien van tussendeuren, maar is
“Hulde aan de kolensjouwers” GUIDO VANDERHULST, BRUSSELFABRIEK, PATRIMOINE INDUSTRIEL WALLONIE-BRUXELLES
open gebleven. Ik heb het belang van onderzoek naar zulke panden proberen aan te tonen. Op die manier kunnen bouwheren, architecten, projectontwikkelaars en eigenaars de erfgoedwaarde van een pand inschatten voordat ze renoveren. Hun invloed op ons patrimonium is nu eenmaal heel groot.”
“Samen met de twee laadkranen ter hoogte van Dépôt Design en die aan de Mariemontkaai is de dubbele rolbrug aan de Nijverheidskaai in Molenbeek nog een van de getuigen van het ‘steenkolenkanaal’. Alleen deze laatste heeft twee liggers waaronder de grijper niet alleen voor- en achteruit kon bewegen over de kaai, maar ook heen en weer boven het schip, zodat heel de lading kon gelost worden zonder dat het schip verplaatst moest worden. In het ruime depot konden de kolen eender
BDW 1456 PAGINA 23 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
gedempt, zijn nog andere bijzondere gebouwen. De paardenstal met plaats voor honderd paarden is een van de twee overgebleven stallen met twee verdiepingen in Brussel. Het atelier met een Hennebiquebetonstructuur, waarbij kolommen, balken en vloerplaten in gewapend beton in elkaar opgaan, baadt in het licht. Er is ook een pakhuis van vier verdiepingen met gietijzeren kolommen en booggewelven in baksteen. De fabrieksbiertoren, de kracht van de site, werd in 1926 gebouwd en is 30 meter hoog. Het gebouw heeft een betonnen geraamte en is ontworpen voor een nieuw trapsgewijs productieproces waarbij elk van de zeven verdiepingen overeenkomt met een fase van het brouwproces. Hierdoor ontstaan immense ruimten waar zelfs een ongeoefend oog stil van wordt. Tijdens de grote overnames en concentratieprocessen van de vorige eeuw verloor ook Brouwerij Atlas in 1952 haar functie en werd het bier verder gebrouwen door Brouwerij Haacht, die de gebouwen als opslagplaats gebruikte. Sinds een 25-tal jaar worden ze gebruikt door de Emmaüs-gemeenschap/vzw La Poudrière die een sterke band heeft met de site. Daardoor zijn ze in hun oorspronkelijke staat bewaard en werd de site nooit een rotte plek in de stad. Het is een geluk dat niet veel industriële complexen in Brussel te beurt viel. In 2001 werden delen van de site beschermd. Intussen werd ze aangekocht door de Franse acteur Christophe Lambert die er woningen, lofts en winkels zal inrichten.”
Maud Seuntjens: “Het lijkt een gewoon rijhuis in de Bodegemstraat, maar heeft een rijke geschiedenis. Sonorus is de laatste fabrikant van percussieinstrumenten in België. Achter de winkel bevindt zich een kantoor en daarachter een atelier met een machinepark uit het begin van de jaren 1960.”
Marianne de Fossé: “De art-decotoren van Brouwerij Atlas in Anderlecht is van heinde en verre te zien. Toch weet amper iemand welke parels er daar nog verborgen liggen.”
waar, bijvoorbeeld volgens soort, gelost worden. De dubbele rolbrug werd in 1925 geïnstalleerd door de kolenfirma Sobruco.” “De kranen zijn iconen op zich, maar ze brengen vooral hulde aan de mannen en vrouwen die aanvankelijk de kolen op eigen kracht moesten lossen. Dat gebeurde in manden, kan je je voorstellen hoe zwaar dat moet geweest zijn? Monumenten en Landschappen heeft de aanvraag tot bescherming aanvaard, het is nu aan de minister. Het is niet onze bedoeling om ze na eventuele bescherming weer te laten functioneren, maar wel om ze in hun oorspronkelijke staat te herstellen en te tonen hoe ze werkten. De Sobrucokraan zou ingepast kunnen worden in het Duurzaam Wijkcontract Zinneke als de gemeente het depot, waar nu auto’s staan, zou kopen om er een soort overdekte tuin en binnenmarkt in te richten. Er zou dan ook een doorsteek kunnen gemaakt worden naar de Heyvaertsite waar nog een fabrieksschoorsteen staat.”
“De kathedraal, miraculeuze overlever” YANNIK VAN PRAAG, LA FONDERIE
“Zelfs een ongeoefend oog wordt er stil van” MARIANNE DE FOSSÉ, VAKGROEP ARCH VUB “De art-decotoren van Brouwerij Atlas in Anderlecht is van heinde en verre te zien. Toch weet amper iemand welke parels er daar nog verborgen liggen. Op de site van de oorspronkelijke Brasserie Saint-Guidon, opgericht enkele jaren nadat de laatste overblijvende vijver van Kuregem op de site werd
Guido Vanderhulst aan de dubbele rolbrug aan de Nijverheidskaai in Molenbeek, nog een van de getuigen van het ‘steenkolenkanaal’. Alleen deze brug heeft twee liggers waaronder de grijper niet alleen voor- en achteruit kon bewegen over de kaai, maar ook heen en weer boven het schip, zodat heel de lading kon gelost worden zonder dat het schip verplaatst moest worden.
“In Brussel zijn bijna alle sporen van de eerste industrialisatie verloren gegaan. De spinnerijen, vlasfabrieken en andere textielindustrieën uit de eerste helft van de negentiende eeuw werden al snel gedecimeerd als gevolg van de Engelse concurrentie. Aan de Werkhuizenkaai in Laken heeft één gebouw uit 1829 het op miraculeuze wijze overleefd. Het gebouw van de indiennes-fabriek M.B. Story-Van Waes, die bedrukte katoenen stoffen fabriceerde, werd in 1846 overgenomen door de kachelfabrikant Jean-Baptiste Godin. Samen met de Familistère die Godin voor de families van zijn arbeiders liet bouwen, is het de laatste getuige van de socialistische utopie van Godin in België. Het gebouw werd ‘de kathedraal’ genoemd omwille van zijn vele houten kolommen. Men heeft het niet willen beschermen omdat het toch geïntegreerd zal worden in het winkel- en ontspan-
LEES VERDER OP P. 24
© PIETER DE RAEDT
ningscomplex Dockx Bruxsel, maar zal dat wel met respect gebeuren? Het moederbedrijf van de kachelgigant Godin in het Franse Guise ontvangt jaarlijks meer dan 50.000 bezoekers per jaar...”
werd de bouwvergunning afgeleverd voor een machinezaal, ketelhuis en woongedeelte. In 1897 zou burgemeester Emile Van Becelaere verklaren dat van alle gemeenten van de Brusselse agglomeratie WatermaalBosvoorde het meest rijkelijk verlicht was. De centrale kreeg er in 1907 nog een 40 meter hoge nieuwe schouw bij, maar werd enkele jaren later al omgebouwd naar een onderstation voor omvorming van stroom die ondertussen elders werd geproduceerd. De schouw werd niet bewaard. Het gebouw deed vanaf 1970 een tijdje dienst als opleidingscentrum voor Unerg (opgegaan in Electrabel) en werd dan verkocht. Nu is het gebouw met veel respect gerenoveerd tot kantoor.”
© INE WOUTERS
VERVOLG VAN P. 23
© CHARLOTTE HOREMANS
BDW 1456 PAGINA 24 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
“Wie ontcijfert de kerven?” INE WOUTERS, ARCHITECTURAL ENGINEERING VUB
“Overal wordt er in de stad op zoek gegaan naar meer groen, wat begrijpelijk is, maar daardoor zijn achterbouwen dikwijls met afbraak bedreigd. De renovatie van het voormalige pand van de Cristalleries du Val Saint-Lambert aan de Graanmarkt, waar nu het GC De Markten huist, illustreert hoe je met behoud van de achterbouw toch een luchtige en intieme sfeer kan bekomen. Het is een geslaagde renovatie van twee pakhuizen die achter een imponerende voorgevel verscholen liggen, wat typisch is voor Brussel. De huidige voorgevel dateert van het begin van de twintigste eeuw, toen Val Saint-Lambert een opslagplaats en verkooppunt in Brussel wou. De gebouwen zelf zijn middennegentiende-eeuws. Door een fragment van de vloer van de eerste verdieping weg te nemen en te vervangen door een trap kwam een vrij uniek skelet tevoorschijn van zowel kolommen en balken in gietijzer. Op de bovenste verdiepingen zijn er in de houten vloer allerlei kerven ontdekt. Deze telmerken hielpen bij de volgorde en
De keuzes van Charlotte Horemans (1): Galerie Greta Meert in Vaartstraat. Pieter De Raedt (2): De vroegere elektriciteitscentrale in Watermaal-Bosvoorde. Ine Wouters (3): Het gerenoveerde pand van de Cristalleries du Val Saint-Lambert aan de Graanmarkt, waar nu GC De Markten huist.
de verbinding van de elementen. Andere kerven verwijzen vermoedelijk naar het transport en de kwaliteit van de balk. Door een houtschaarste in de negentiende eeuw werd hout
“Lamentabel en ingenieus” JORIS SLEEBUS, BRUKSELBINNENSTEBUITEN
“Ik denk meteen aan de Bollinckxstraat en de Van Aastraat in Anderlecht. Daar was de negentiende-eeuwse wolspinnerij D’Aoust
aangevoerd uit de Scandinavische landen. Het zijn intrigerende tekens, cijfers en kruisjes waar nog veel aan te ontcijferen valt.”
werkzaam tot 1984. Ze gebruikte het Zennewater om de machines te koelen en het textiel te spoelen. Daarvoor was een ingenieus systeem ontwikkeld, waarbij een zijarm van de Zenne werd uitgegraven die aansloot op een systeem van buizen en kleppen tot in de fabriek. De zijarm en de afsluitbare kokers zijn nog steeds te zien. Dit industrieel patrimonium is in lamentabele staat. Een deel van de gebouwen wordt wel hergebruikt door andere bedrijven. Telkens ik er kom, overvalt me een merkwaardig gevoel alsof ik terugkeer in de tijd. Het lijkt wel of de tijd er sinds de jaren 1950 is stilgevallen.”
“Meest rijkelijk verlichte gemeente”
“Nobel ambacht van kasseilegger” PATRICK WOUTERS, ACTIE PATRIMOINE, KASSEIEN, PLATANEN (APKP)
PIETER DE RAEDT, ELECTRABEL “Mijn favoriet is de vroegere elektriciteitscentrale in Watermaal-Bosvoorde, gelegen in de Vinkstraat, die trouwens ooit de Fabrieksstraat heette. Het is een van de oudste getuigen van zijn soort in België, sindsdien heeft de energiesector een enorme evolutie gekend. In 1895 werd de concessie voor de gemeentelijke elektriciteitsvoorziening verleend aan de Compagnie Internationale d’Electricité en een jaar later
“Zonder aarzelen: het verdwijnende ambacht van kasseilegger in België, een verdwijning die bovendien ‘georganiseerd’ is. De Brusselse regering heeft op 9 oktober 2014 de bescherming van de Havenlaan niet in overweging genomen. De kasseien zijn dus gedoemd. De beslissing is echter gebaseerd op loze argumenten: zo zouden zogenaamd verouderde kasseien niet herbruikbaar zijn voor een weg met zwaar verkeer of zou er geen geschoold personeel meer zijn in het gewest. Maar de kasseien zijn noch versleten noch gebroken, want kasseien in porfier, een Belgische, zeer harde rotssteen, zijn onverslijt-
ADVERTENTIE
BURNING ICE #8 9>15/02 KUNSTENAARS, WETENSCHAPPERS, THEORETICI, OP ZOEK NAAR EEN POLITIEKE ECOLOGIE.
KAAITHEATER & KAAISTUDIO’S – 2 PLACES 2 BE IN BRUSSELS.
PERFOR MATIK 2015 18>29/03
THE BRUSSELS PERFORMANCE ART BIENNALE. A KAAITHEATER FESTIVAL IN ASSOCIATION WITH ARGOS, BEURSSCHOUWBURG, BOZAR, CENTRALE, DON VERBOVEN EXQUISITE OBJECTS, PASSA PORTA, Q-O2, ZSENNE ART LAB, ULB, WIELS
KAAITHEATER.BE
BDW 1456 PAGINA 25 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
baar. Ze liggen gewoon niet meer horizontaal. En de Havenlaan werd in 1903 net ontworpen om intens, zwaar en langzaam verkeer te verdragen. De kasseien herleggen, op zand is dat, kan trouwens ook gebeuren zonder dat de straat moet worden afgesloten, door opeenvolgende werven van 150 meter lang op de helft van de weg. BrusselFabriek kent de enkele firma’s die dit werk nog correct kunnen uitvoeren. Een steenweg zoals de Havenlaan opnieuw aanleggen kan zo negen maanden lang werk bezorgen aan tien kasseileggers, om de twintig jaar, een ideale gelegenheid voor
het gewest om jongeren dit nobel met uitsterven bedreigde beroep opnieuw te leren kennen. Voorrang geven aan een arbeidsintensieve oplossing met plaatselijke arbeiders boven een machinale oplossing uitgevoerd door een bedrijf van buiten Brussel, dat is kiezen voor lokale werkgelegenheid. In Brussel zijn bovendien heel wat werven waar er kasseien gelegd moeten worden, niet alleen in het historische stadscentrum, maar ook in woonbuurten waar parkeerstroken komen.” An Devroe www.e-faith.org
EUROPESE AANDACHT VOOR INDUSTRIËLE PARELS Dit jaar zullen in heel Europa allerlei acties het industrieel erfgoed naar voren schuiven, want het is het Europees Jaar van het Industrieel en Technisch Erfgoed. Ook de European Heritage Days, in Brussel zijn dat de Open Monumentendagen, hebben dit thema gekozen. De Industriële Revolutie begon eind achttiende, begin negentiende eeuw in Europa en verspreidde zich daarna naar de andere continenten. Sinds de interesse voor het industriële erfgoed ontstond, vanaf het midden van de jaren 1960 in GrootBrittannië, zijn het vooral vrijwilligers en hun verenigingen die een groot deel van dat erfgoed gered hebben. De industriële erfgoedverenigingen hebben zich enkele jaren geleden verenigd in de Europese Federatie van Verenigingen voor Industrieel en Technisch Erfgoed, kortweg E-Faith. In 2015 wil E-Faith de samenwerking tussen vrijwilligers stimuleren over de landsgrenzen
heen. Een geslaagd voorbeeld van een jarenlange samenwerking waarbij ideeën en expertise werden uitgewisseld is die tussen de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie (VVIA) en haar Catalaanse tegenhanger. Op de site van E-Faith worden tips gegeven hoe u er met uw vereniging, buurtcomité of enkele vrienden voor kan zorgen dat een of ander waardevol relict, gebouw of site niet verloren gaat. Zo kan een verjaardag een aanleiding zijn om iets aan te pakken. U kan zich aansluiten bij een van de bestaande stuurgroepen of er zelf een oprichten. Er zijn er al van havenkranen, watermolens en waterkracht, gevaarlijk industrieel erfgoed en de stuurgroep van fabrieksschoorstenen wordt getrokken door de vereniging met de mooie naam Le Non-Lieu uit Roubaix. In de eerste week van mei 2015 worden zo veel mogelijk fabrieksschoorstenen in de kijker gezet. Iedereen kan meedenken over mogelijke nieuwe functies en artistieke projecten. AD
ADVERTENTIE
Sociale Verhuurkantoren (SVK)
Verhuur uw woning zonder risico en zonder zorgen
a Gegarandeerde huur elke maand a
Verzekerd verhuurbeheer
a Onderhoud van uw woning
a Hulp bij renovatie a Fiscale voordelen
www.fedsvk.be 02 412 72 44
Nick Trachet BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT
Microbioom Microbioom is het woord van het jaar. Ik wens de lezer een smakelijk 2015 en hoop dat in voeding en gezondheidszorg de nieuwe revolutie doorbreekt. Revoluties sluimeren jaren vooraleer ze losbarsten. Onze kennis van gezondheid en voeding gaat vooruit met sprongen. De negentiende eeuw was de eeuw van de ontsmetting, van het steriliseren. Nicolas Appert ontdekte het inmaken van voedsel in bokalen, Louis Pasteur het pasteuriseren. Joseph Lister leerde wonden te ontsmetten. Listerine is naar hem genoemd en de Listeria-bacterie ook. De nu bijna vergeten Hongaarse dokter Ignaz Semmelweis (1818-1865) leerde artsen en koks hun handen te wassen. De tegenstand was groot, maar de volksgezondheid voer er wel bij. “Die Kultur eines Volkes richtet sich nach dem Verbrauch von Seife” (vrij vertaald: de cultuur van een volk meet men af aan zijn zeepverbruik), schreef Justus von Liebig in 1844. Maar na de ontsmetting, zou de twintigste eeuw pas het tijdperk van de hygiëne worden. Ontsmetten is niet genoeg: bederf en ziekte kunnen voorkomen worden door de juiste procedures te volgen, nog voor het probleem opduikt. Met de schoolplicht (en het daaraan gekoppeld medisch toezicht) leerden de Europese kinderen zich wassen. Het inzicht dat voorkomen beter is dan genezen, culmineerde op het einde van de eeuw in de HACCP (“Hazard Analysis and Critical Control Points”), een systeem van kwaliteitsborging dat in heel de voedingsindustrie, van vissersboot tot restaurant, verplicht werd ingevoerd. Met die regelgeving in de voedingssector worden hospitaal en dokterskabinet vandaag nog veel amateuristischer schoon gehouden dan slachthuis en frituur. Dit overzicht zou niet volledig zijn zonder het over antibiotica te hebben. Met de ontdekking ervan door de Schotse dokter Alexander Fleming verbeterde de volksgezondheid als bij toverslag. Dat gebeurde vanaf 1945. Stervenden stonden op en epidemieën verdwenen binnen de week. Fleming werd (terecht) een Superstar. Die ontdekking droeg al de kiem in zich van wat er zich vandaag is aan het afspelen, want waar was die penicilline ontdekt? In een schimmel op Flemings vuile bureau! Onze wereld werd altijd maar sterieler en hygiënischer, en op den duur ging dat ten koste van smaak en variatie. Naar we vandaag beseffen zelfs ten koste van de gezondheid. Nog halverwege de jaren
1970 leerden studenten landbouw dat er maar één manier was om bier te brouwen. Al die afwijkende smaken van ouderwetse streekbiertjes waren mislukkingen en fouten, gemaakt door amateurs! Rauwemelkse kazen waren gevaarlijk, yoghurt misdadig want vol bacteriën (stel je voor!). Bestralen, die handel! Ik leerde tot mijn stomme verbazing op het einde van de jaren 1980 van de Deense Professor Hans Henrik Huss dat men vis langer kan bewaren door er bacteriën op te spuiten. Het fenomeen bestond eigenlijk al eeuwen, maar was nog maar weinig bestudeerd. In San Daniele werden bijna zoutloze hammen houdbaar gemaakt door de werking van melkzuurbacteriën. Echte salami krijgt zijn fijne geur door hetzelfde soort ongedierte. Maar inspectiediensten keurden deze wonderlijke producten toen af op basis van het ‘kiemgetal’. De ongenuanceerde som van alle bacteriën in een staal: te veel bacteriën = vuilnisbak. Op onze huid en in ons spijsverteringsstelsel woekert er een levensgemeenschap: ons microbioom. Het is een oerwoud van schimmels en bacteriën, bevolkt door virussen en nematoden (aaltjes). Zij maken ons niet ziek wanneer de verschillende bewoners elkaar in bedwang houden. Zij leveren ons essentiële voedingsstoffen. Zij zouden zelfs invloed hebben op ons geestelijk welzijn. Ziektekiemen van buitenaf krijgen minder kans in dit wilde oerwoud. Slechts wanneer onze innerlijke jungle gekapt wordt door antibiotica en ontsmettingsmiddelen gaat het mis. Ons lichaam blijkt daar op in te spelen. Er is alvast bij muizen vastgesteld dat, wanneer de darmflora niet voldoende wordt gevoed, het gastlichaam zelf voeding aanmaakt voor die kleine gastarbeiders. Ons microbioom moeten we koesteren. Het kan onze gezondheid bevorderen, dat begint nu langzaam ook door te dringen buiten de ivoren torens van de wetenschap. Maar hoe dit alles er in de toekomst moet uitzien is nog niet helemaal duidelijk. Men heeft het
“De eerste bacteriën en schimmels in flessen en pakjes zijn al op de markt. In 2015 komen er vast nog nieuwe ontdekkingen. Na de Groene Revolutie komt de Slijmerige Revolutie” over probiotica, maar ook al over ‘stronttransplantaties’. In de landbouw is hetzelfde aan de gang. Door bepaalde bodemschimmels en bacteriën te bevorderen kan men gezondere planten en hogere opbrengsten creëren: niet meer door te spuiten, maar door te stimuleren wat vroeger als pest werd aanzien. Met een gestuurd bodembioom kan men landbouwopbrengsten spectaculair doen stijgen, dat is al vastgesteld bij rijst en cassave. Maar dit microbioom is nog slechter gekend dat dat van mens of rund. Een wijd onderzoeksterrein ligt open. En als u dat nog niet gelooft: Cargill en Monsanto zijn al goed aan het investeren in het onderzoek ter zake. De eerste bacteriën en schimmels in flessen en pakjes zijn al op de markt. In dit nieuwe jaar zullen we zeker nog van boeiende ontdekkingen horen. Na de Groene Revolutie komt de Slijmerige Revolutie! Smakelijk. nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet
BDW 1456 PAGINA 26 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
© WIELS
ADVERTENTIE
ARTISTIEKE RESIDENTIES IN VORST
E bij Wiels S S S D E RU
W DS B E CH N
O I F F AFLLEMS
D Finnen stranden J I TR L
AN URB
WI
e jk G i l e d ed fdst signwe e e Hoo e d m s l e he je russ n affic . Wil de B n s a ond er t ee eesten één v uro? f s p em ise eve g 0 E no Will organ ati ake n 500 w ont e t r m s c a u s v r o n j we o t o n ka npo ur ons d v strij rpen e prijze stu e n e ontw n uit d kans e 15 . e je t 20 prijz dan 1 maar g a Wa voor 3 p wer
’S A M
E H T 2
RIJ DST WE
eldt 2030. wer n 0 n 3 e 0 el i aar O2 dt e Bruss zou d e EXP er vin J n he ts i en? l, Ste g plaa tieaffic t word n het o k a lin stel prom gemaa uiken v voor e r k k l n We kunne en geb gebrui elden t r e r n a b voo eleme el, ma in te lling in e s j g s a u om onste m nd Br ige n ro to ding huid erbeel reldten en e kun i z v e nen zou al je die w kun 2030’ u o o hoe eruit z Exp 0 de ‘ 203 thema . k wel raaien d n e n
1
IGN
DES
O R U 0 E POT 0 0 5 ZEN J PRI on ento
L SSE r BRU he waa K E c i O ers ff BEZ een a tenland n i k ee u Maa je b om l t k sse mee maa aar Bru sel m s war TRIP n ijs Bru i r Y P T el e CI en. ehe k ls g a a te m p een anier a o v m je aan nnige om en. i e z b gen ce to reng la te b dè p door tie kan
2
ME
K N A TD
VORST – Dankzij het Fins Cultuurfonds kon Wiels een samenwerkingsproject met het Fins Cultureel Instituut opstarten, waarbij twee artiesten in 2015 elk voor zes maanden logies en een atelier in de stad krijgen. Het is een primeursamenwerking voor Wiels met Finland. De eerste kunstenaar, videast Anssi Pulkkinen, is net aangekomen. De residentie is een veelbelovend project dat kansen biedt aan jonge kunstenaars van verschillende disciplines (time-based art, kinetische kunst, film of performances) om ervaring op te doen in Brussel. Begin 2014 al werd een oproep gedaan voor inschrijving, die in mei 2014 afgerond werd met de selectie. Het Fins Cultureel Instituut betaalt in 2015 een appartement bij een particulier in hartje stad aan twee artiesten, voor de duur van elk zes maanden. Eerst komt Anssi Pulkkinen, videast en beeldhouwer, actief met in situ-installaties. In juli komt Eeva-Marie Haikala (1974), ook zij is met filmtechnieken bezig.
ADVERTENTIE
SPORTIEVE VOORNEMENS ? Kijk snel op sportinbrussel.be Sport 2015 in met de nieuwe lessenreeksen van VGC-sport: Start to Run, Start to Bike for Kids, Start to Mountainbike, Fietsonderhoud, G-circus,…
: N A A
D fo & : n i Alle ement l g reg l.or g x b in or ade einbxl. .88 m . w d 4 ww o@ma /218.4 02 inf
Naast het logement betaalt Finland nog een leefbeurs en de vlucht. Het Centrum voor hedendaagse kunst Wiels zorgt voor zijn zijde voor een atelier in Wiels. Daar komt ook technische bijstand bij van de montageploeg of van gevestigde ‘kunstpeters’ die advies willen geven. Het atelier Project Room mag de kunstenaar gebruiken voor meer dan creatie; exposities zijn dus mogelijk. “Het residentieproject draait vooral rond ervaring opdoen,” stelt Devrim Bayar, curator en coördinator van het Residency Program. “Bedoeling is dat de Finse artiesten die nog nooit in Brussel waren, hier een stad ontdekken, inspiratie opdoen en vooral ook kunstenaars van hier ontmoeten en in dialoog gaan. Het is niet de bedoeling dat wij achteraf ook Belgen naar ginder sturen. Wel willen we ons hele netwerk van artiesten uitbreiden, dankzij die intense samenwerking. We halen al zeven jaar artiesten in residentie, maar rond Finland was Wiels nog niet actief. Dankzij dit project worden Finse podia en het kunstencircuit bewerkt om Wiels en Brussel te leren kennen.” Daarnaast is Wiels net herstart met zijn internationaal residentieproject (het zevende jaar), met een rist andere artiesten die in residentie zijn gestrand: de Italiaan Stefano Faoro en de Engelse Dan Munro, die in Duitsland woonden. De Oostenrijker Franz Zar, de Zweed Gil Leung, de Congolees Georges Senga en de Oekraïense Ola Lanko. Ook twee Belgen krijgen dit jaar voor zes maanden ‘onderdak’ bij Wiels: de Brusselaar Benjamin Installé en de Vlaming Philip Janssens. Jean-Marie Binst Meer info op www.finncult.be/ wiels-residency
VGC-sportdienst www.sportinbrussel.be facebook.com/vgcsportdienst sportdienst@vgc.be 02 563 05 14
+
missen Niet te olden winters uidig op het h ! aanbod
BDW 1456 PAGINA 27 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
Artists in residence William Blake in Jeruzalem en Glastonbury
Van het Heilig Graf naar Glastonbury
De cultus rond het muziekfestival in Glastonbury is nog wat groter dan die rond Rock Werchter. Je zou Glastonbury een soort bedevaartsoord kunnen noemen, en dat is het eigenlijk ook. Dat komt omdat er aan het kleine stadje in Somerset in het westen van Engeland verschillende mythes en legendes verbonden zijn. Om te beginnen zijn er de apocriefe bijbelverhalen rond de figuur van Jozef Van Arimathea. Deze heilige komt voor in de vier evangelies, als de rijke maar gelovige man die het dode lichaam van Christus verkreeg van de Romeinse prefect Pontius Pilatus, en ervoor zorgde dat het gebalsemd en in linnen gewikkeld in de graftombe terechtkwam die eigenlijk voor hemzelf bestemd was. Volgens Middeleeuwse legendes die mee de komst van het Christendom naar Engeland moesten helpen verklaren, werd Jozef op die manier ook de eerste bezitter van de Heilige Graal, de beker waarin het bloed van Christus werd opgevan-
© EN.WIKIPEDIA.ORG
BRUSSEL – Glastonbury zou je het Werchter van het Verenigd Koninkrijk kunnen noemen. Elk jaar zakken in juni zo’n 175.000 mensen af naar de groene weiden in de buurt van het stadje, voor het meerdaagse muziek- en podiumkunstenfestival dat daar al sinds 1970 georganiseerd wordt. Maar wat u wellicht nog niet wist is dat zelfs Jezus een Glastonbury-ganger zou geweest zijn.
William Blake, geportretteerd door Thomas Philips in 1807.
gen, en die later het voorwerp werd van vele heldhaftige maar vergeefse zoektochten. Het verhaal van de Graal verschafte Jozef Van Ari-
mathea ook een plaats in de vele legenden rond Koning Atrhur, die in sommige gevallen zelfs wordt omschreven als een nazaat van Jozef. Jozef zou de Graal op vraag van Christus immers naar Engeland hebben gestuurd. Daar was hij volgens nog andere verhalen al eens eerder was geweest en wel in het gezelschap van de toen nog pas jongvolwassen Jezus zelf. Bij dat bezoek kwam hij ook in Glastonbury, waar een aantal vroege (elfde-eeuwse) Christelijke eredienstplaatsen gevestigd waren die baat hadden bij straffe heiligenverhalen. Deze mythologie heeft van Glastonbury niet alleen een stadje gemaakt dat tot in de twintigste eeuw gefrequenteerd werd door new agers en andere para-religieuze groeperingen die er uiteindelijk de festivaltraditie heeft doen ontstaan. Ze inspireerde de Engelse dichter William Blake (1757-1827) ook tot het gedicht And did those feet in ancient time, dat vandaag nog zowat elke Engelsman kent. Eigenlijk fungeerde het gedicht als inleiding bij Blakes lange, complexe, van Bijbelse elementen doortrokken epos Milton. Maar eens ene Hubert Parry er in 1916 muziek op gezet had, groeide het onder de naam Jerusalem ei zo na uit tot een nationale hymne. De hymne illustreert hoe Jeruzalem - de stad die door zowel joden, Christenen als moslims beschouwd wordt als een religieuze hoofdstad, en die in overdrachtelijke zin zowat gelijkgesteld wordt
met de hemel - al zo vaak en door zovelen geclaimd werd, dat ze uiteindelijk gewoon geëxporteerd werd naar het buitenland. Zo wordt Jeruzalem of ‘Nieuw Jeruzalem’ door uiteenlopende sektes ook gesitueerd in New York, Jamaica of Congo. Maar zelfs de Engelsen roepen dus graag, samen met William Blake, dat de voeten van het Heilig Lam misschien ooit wel op hun groene weiden hebben gelopen, daarmee de aanzet gevend tot de bouw van een nieuw Jeruzalem op Engelse bodem. Hoewel Blake in het gedicht oproept tot een mentale strijd om Engeland vredig en bucolisch te houden, is de hymne in de loop der decennia ook uiterst geschikt gebleken als strijdlied van suffragettes, politieke fracties en supporters allerhande. Zo is ze uiteindelijk uitgegroeid tot een tweede, exclusief Engels, volkslied, naast het Britse God Save the Queen. Vooral voor rugby- en cricketwedstrijden wordt het lied vaak gezongen, en het weerklonk ook tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen. Een aantal popartiesten gooien de hymne ook graag in hun liveset als ze op Engelse bodem spelen. Bijvoorbeeld, en dat zal niet verbazen, de cerebrale Ieren van U2, die ze in 2011 nog speelden op… Glastonbury. Michaël Bellon www.brusselnieuws.be/inresidence
ADVERTENTIE
nschrijven in een Nederlandstalige school in Brussel?
e b l. e s s u r b in n e v ij r h c www.ins Basisonderwijs - aanmelden 2015 - 2016
Voor al le kindere n gebore n in 20 13 of vroe ger
Meld uw kind aan via www.inschrijveninbrussel.be tussen 5 januari (8 u.) en 30 januari 2015 (16 u.). OPGELET ! Voor alle kinderen geboren in 2013! Heeft uw kind voorrang? Verzamel dan nu al de nodige documenten. Ga naar www.inschrijveninbrussel.be (of 02 553 30 20) voor alle informatie over de aanmeldings- en inschrijvingsprocedure in het Nederlandstalig onderwijs voor het schooljaar 2015 – 2016, ook voor alle info over het secundair onderwijs. D e z e c a m p a g n e i s e e n i n i t i a t i e f va n d e V l a a m s e G e m e e n s c h a p s c o m m i s s i e , h e t L O P B ru s s e l B a O e n h e t L O P B ru s s e l S O i n h e t k a d e r va n ge l i j k e o n d e r w i j s k a n s e n .
BDW 1456 PAGINA 28 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
MUZIEK > BRUSSELS JAZZ PLATFORM LANCEERT WEBSITE
‘ALLES WAT HET LABEL ‘JAZZ’ DRAAGT, KOMT AAN BOD’ © JEAN-LUC GOFFINET
BRUSSEL – Voor wie het nog niet wist: Brussel is de jazzhoofdstad van België. Onder de koepel van het gloednieuwe Brussels Jazz Platform komt er vanaf begin januari een uitgebreide website die dit duidelijk zal maken. Ook de sociale media worden hierbij betrokken. Over het wie, hoe en waarom vernamen we meer van coördinatrice Maaike Wuyts, zelf al tien jaar actief in de jazzwereld.
© GREG VAN OZ
© SVEN DULLAERT
Overal wordt deftig bespaard op cultuur, terwijl jullie met een gloednieuw project op de proppen kunnen komen. Wuyts: “Hier moet ik wel duidelijk stellen dat de financiële middelen
© JOHAN VAN EYCKEN
Van wie komt dit initiatief om Brussel extra te profileren als jazzhoofdstad? Maaike Wuyts: “Het is een idee dat al een tijdje aan het broeien was. Ook enkele Brusselse politici zoals Jean-Luc Vanraes (Open VLD) en Guy Vanhengel (Open VLD) droegen dit idee een warm hart toe. Uiteindelijk zetten Gilles Ledure van Flagey en Henri Vandenberghe, artistiek directeur van Brosella en Djangofolllies, alles concreet in gang. Ze selecteerden enkele partners die de diversiteit van de jazz in onze hoofdstad weerspiegelen. Zo kwamen ze uiteindelijk uit bij een groep van vijf belangrijke spelers in het Brusselse jazzmilieu. Flagey zelf profileert zich de laatste jaren meer en meer als jazzhuis en heeft natuurlijk prachtige zalen ter beschikking. Het Brussels Jazz Orchestra heeft niet alleen al de perfecte naam, maar sluit tevens aan bij de bigband traditie. Als het orkest buiten Brussel optreedt, vervult het meteen de rol van ambassadeur. Er is Brosella Folk & Jazz, hét jazzzomerfestival van Brussel aan de voet van het Atomium. Zij organiseren ook Djangofolllies en de Brussels Guitar Fair. De ploegen achter de Brussels Jazzmarathon en Skodajazz waren natuurlijk ‘incontournable’. Aanvankelijk werd ook de vraag gesteld aan Les Lundis D’Hortense, maar zij hadden het indertijd heel druk met andere activiteiten en verwezen door naar JazzStation dat zo de vijfde partner werd. De centralisatie en het in beeld brengen, gebeurt dan weer via VisitBrussels. Het initiatief ontstond dus vanuit het veld en vervolgens werden er middelen ter beschikking gesteld om alles te realiseren.”
Brosella, JazzStation, Brusselse Jazz Orchestra en de jaarlijkse Jazz Marathon: de grote troef van Brussel als jazzstad is haar diversiteit.
niet van een cultuurbudget afkomstig zijn. Brussel heeft als Hoofdstedelijk Gewest, net als Vlaanderen en Wallonië, een budget om zich nationaal en internationaal te profileren. Het geld komt dus uit die hoek. Elk gewest heeft een eigen marketingplan om zich op de kaart te plaatsen. Vandaar dat het hele Brussels Jazz Platform gekanaliseerd wordt via VisitBrussels. Zij werken al een hele tijd rond gerichte mogelijkheden om bezoekers te informeren en aan te trekken. Hun uitgangspunt is dat mensen meestal meerdere interesses hebben. Zo is er veel kans dat een zakenman die naar hier komt, ook geboeid is door muziek, design,
kunst,… Allemaal troeven die Brussel heeft. Daarbij kwam jazz nog te weinig aan bod. Een eerste stap werd al gezet in 2012, met de groots opgezette expo rond Toots Thielemans. Vandaar is het verhaal echt vertrokken. Ze hebben gezien dat er een potentieel was om uit te werken, in casu jazz.” Gaan jullie ook investeren in eigen projecten, zoals een festival bijvoorbeeld? Wuyts: “Momenteel is dat niet aan de orde omdat we slechts een budget hebben voor een jaar. In eerste instantie is het de bedoeling om het aanwezige aanbod in de kijker te
plaatsen. We gebruiken daarom de reeds bestaande evenementen als locomotief, met de website als centrale draaischijf. Er komt ook wel maandelijks een gedrukte agenda onder de vorm van een uitvouwbare flyer. Deze wordt verspreid in de culturele plekken in en buiten Brussel, om mensen aan te tonen dat hier dagelijks een ongelooflijk jazzaanbod is. De distributie hiervan zal verder reiken dan alleen in ons land. Het is de bedoeling dat deze flyers ook beschikbaar zijn in de belangrijkste clubs van Parijs, Londen en Amster-
dam. Er zullen eveneens banners in het straatbeeld verschijnen om bepaalde campagnes van de partners extra te ondersteunen en zo een groter publiek aan te trekken. Op lange termijn kunnen we dan eventueel zien hoe de rol van het platform uitgebreid kan worden.” “Een samenwerking met Vlaamse en Waalse organisaties als JazzLab en Les Lundis D’Hortense, die allebei al actief zijn in Brussel, lijkt me daarbij zeker niet uitgesloten. En samenwerking over de landsgrenzen om de boodschap be jazz, be brussels uit te dragen behoort ook tot de ambities.” Hebben jullie tevens aan het educatieve aspect gedacht? Wuyts: “Absoluut. Het is de bedoeling om alles wat het label jazz kan en wil dragen, aan bod te laten komen. Dus ook scholen en educatieve projecten. In het verlengde hiervan starten we een Facebook Community op. Een educatieve link staat trouwens vermeld in de basisplannen, maar voorlopig zijn er andere prioriteiten die afgewerkt moeten worden. Zoals gezegd, willen we ons eerst zichtbaar maken en daarna pas accenten leggen. We staan nog in de kinderschoenen. Of juister, we zitten in de embryonale fase.” Wat is volgens jou de belangrijkste troef om Brussel als jazzhoofdstad te bestempelen? Wuyts: “De diversiteit. Brussel is een kruispunt van vele culturen en dat uit zich ook in de jazz. Kijk maar naar groepen als Mâäk, Aka Moon en Octurn die hier ontstaan zijn. Maar ook bij de jonge generatie heerst een even sterke mentaliteit van kruisbestuiving. Dat is iets dat je minder tegenkomt in het buitenland. Waar vind je naast deze stroming tevens een volledig festival gewijd aan de muziek van Django Reinhardt? Met het BJO hebben we onze eigen bigband. Philip Catherine is dan weer een grote meneer die de meer melodische kant van jazz brengt. Er zijn totaal verschillende clubs als The Music Village, de Sounds en Bravo. Het is net op die veelzijdigheid dat we kunnen inzetten. Jazz in Brussel is niet alleen Tony Bennett en Lady Gaga in de Archiduc. Het Brussels Jazz Platform wordt het extra laagje verf om dat alles te benadrukken.” Georges Tonla Briquet
Alle info over het Brussels Jazz Platform op www.jazz.brussels
ADVERTENTIE
dé vrijetijdspas voor brussel
V.U. Eric Verrept, leidend ambtenaar, Emile Jacqmainlaan 135, 1000 Brussel.
Ancienne Belgique • Anima • Belvue Museum • Beursschouwburg • Bronks • Brussels Operettetheater • Be.brusseleir • Brusselse Museumraad • BruWest • Citizenne • Flagey • GC Candelaershuys • GC De Kriekelaar • GC De Kroon • GC De Linde • GC De Maalbeek • GC De Markten • GC Den Dam • GC De Pianofabriek • GC De Platoo • GC De Rinck • GC De Vaartkapoen • GC De Zeyp • GC Elzenhof • GC Essegem • GC Everna • GC Heembeek-Mustaard • GC Kontakt • GC Nekkersdal • GC Op-Weule • GC Ten Weyngaert • GC Wabo • Jeugdcentrum Aximax • Jubelparkmuseum • Kaaitheater • Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen • Koninklijke Vlaamse Schouwburg • KultuurKaffee • Kunst en Cultuur Sint-Pieters-Woluwe • Kunstenfestivaldesarts • Muntpunt • Muziekpublique • Paleis voor Schone Kunsten • Passa Porta • Seniorencentrum • VGC Sportdienst • VGC Jeugddienst • Stichting Vlaamse Schoolsport • Wiels • Zinnema
Koop je pas b ij Muntpu nt of VGC
PASPARTOEBRUSSEL.BE
BDW 1456 PAGINA 30 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
Anita Biondo: “Twee ouderfiguren is al ingewikkeld genoeg. Zowel voor de ouders als voor de kinderen.”
UKKEL – Zeggen dat Anita Biondo onconventioneel in het leven staat is een understatement. Ze heeft ze het juk van een niet-bevoordeelde jeugd van zich afgeschud, Wallonië op eigen houtje verlaten om in Brussel te komen studeren. Nu is ze als hoofdinspecteur bij het politiekorps van Ukkel-Oudergem-Watermaal-Bosvoorde verantwoordelijk voor de nabijheidspolitie van Ukkel. En samen met haar ex-vriendin is ze de moeder van een schattige tweeling. Alexa en Adrian. Il faut le faire.
© MARC GYSENS
ANITA BIONDO, ADJUNCT-DIRECTEUR VAN DE POLITIE
‘NIETS
IS PERFECT’ I
l faut le faire, en dat voor iemand die lang van zichzelf heeft gedacht dat ze eigenlijk niet zoveel voorstelt. Het tegengestelde is bij dezen bewezen. “Ik ben opgegroeid in Marcinelle., dat helaas door ene Dutroux op de wereldkaart is gezet. Mijn moeder was de dochter van Italiaanse immigranten. Mijn vader een Siciliaan, die hier midden de jaren 1970 zijn geluk is komen beproeven. Marcinelle ervoer ik als een verstikkende omgeving. Ik kon er niet snel genoeg weg.” “Op veel steun moest ik niet rekenen toen ik op mijn zenventiende eindelijk mijn boeltje
pakte. Mijn studies heb ik bekostigd door jobjes links en rechts. Dat was allerminst gemakkelijk, toch voelde ik me hier als herboren. De openheid van Brussel, het kosmopolitische: het was een verademing. Bovendien is de anonimiteit van de grootstad aangenaam voor iemand die voor het eigen geslacht valt. Een compleet nieuwe start. Nog geen moment heb ik de behoefte gevoeld om Brussel achter mij te laten.” Anita studeerde eerst de eerste en tweede kandidatuur Psychologie, vervolgens Criminologie aan de ULB. “Toen ik nog klein was, wilde ik advocaat worden. Dat idee werd me
uit het hoofd gepraat door een leerkracht toen ik twaalf, dertien was. Omdat ik een meisje was, vanwege mijn sociale afkomst. Van toen af aan ben ik me beginnen te interesseren voor politiewerk en alles wat ermee te maken heeft. Het heeft zijn vruchten afgeworpen.” “De keuze voor de ULB was voor mij een evidentie. Het is de enige Franstalige universiteit in België met een opleiding in de criminologie. Dat ik eerst heb geopteerd voor twee jaar psychologie, had te maken met het feit dat ik wilde begrijpen hoe het menselijk brein functioneert. Wat een misdadiger drijft. Aanvankelijk wilde ik die studies psychologie ook afmaken om
daarna aan criminologie te beginnen. Maar dat zou zeven jaren studeren betekend hebben, wat ik toch een beetje veel vond.”
Alexa en Adrian “Het is de liefde die me naar Schaarbeek heeft gedreven. Mijn toenmalige vriendin, een architecte van Colombiaanse afkomst, woonde er. De keuze was snel gemaakt. Het was een opwindende, mooie periode. Aan de zijde van Inès de bouw van ons nest, het eerste passiefhuis van Brussel mogen meemaken, prachtig was het. Onze relatie heeft helaas geen stand gehouden, maar Inès heeft me toegestaan te
BDW 1456 PAGINA 31 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
gewikkeld genoeg. Voor de ouders en voor de kinderen. Het is en blijft een evenwichtsoefening.” Dat het een tweeling zou worden: de dag dat ze het ontdekt heeft zal Anita nooit vergeten. “We waren anderhalve maand ver in de zwangerschap toen er zich problemen aandienden. Toch geen miskraam? Nul, dacht ik bij het betreden van het dokterskabinet. Toen we buitenkwamen wist ik met mijn vreugde geen blijf: we zouden niet één, maar twee kinderen krijgen!” “Ze zijn van dag één al samen geweest en zijn het nog steeds. De band tussen Alexa en Adrian is werkelijk pure magie. 24 op 24 zijn ze samen. Elk hun eigen bed? Vergeet het. Ze kunnen gewoonweg niet zonder elkaar. Natuurlijk vallen er al eens woorden, maar de manier waarop ze elkaar beschermen, is om tranen in de ogen van te krijgen. Ook de wijze waarop ze met elkaar praten, de eigen betekenis die ze aan sommige taaltermen geven, is werkelijk hartverwarmend om te zien.”
De magie van de nacht Hoofdinspecteur Biondo ‘bemant’ mee het kantoor Marlow van de politiezone UkkelOudergem-Watermaal-Bosvoorde. Een van de zes politiezones, waarrond de voorbije jaren toch heel wat te doen is geweest. “Elke politiezone wordt verondersteld dezelfde dienstverlening aan te bieden. Maar dat is een utopie. De dienst wordt eigenlijk bepaald door de aard van de gemeente zelf. En zoals u zelf ook wel weet, is de ene Brusselse gemeente niet de andere. Het zijn allemaal verschillende werelden met hun eigen wetmatigheden, eigen noden, eigen problemen.” “Het adequaat functioneren van een korps hangt ook niet alleen af van een goede opleiding, maar eveneens van de steun van hogerop en ons korps heeft daarover allerminst te klagen. Ik vind het bovendien een zeer aangename zone, omdat ongeveer alle lagen van de bevolking hier vertegenwoordigd zijn. Van superrijk tot minder gegoed. Het is niet de heetste zone van Brussel, maar zo kalm als velen willen denken is ze nu ook weer niet.” “En ja, ik weet dat er al eens commentaar wordt geleverd op de werking van de verschillende politiezones, maar door de bank genomen functioneert het systeem volgens mijn bescheiden mening toch naar behoren. Daarbij, perfectie is nu eenmaal iets dat niet bestaat in het leven. Wat ook goed is. Een beetje zoals Brussel, ja: leven in een perfecte stad zou maar een saaie boel zijn. Het zou ook betekenen dat ik geen werk zou hebben. En de roep om één enkele politiezone is een roep naar iets dat onmogelijk kan door de aard van het beestje Brussel.”
De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ingesprekmet
WOORDEN OP PAPIER Buiten haar werk en familie heeft Anita Biondo twee passies: tekenen en schrijven. “Dat tekenen doe ik misschien niet zo goed, maar het geeft me voldoening. Een bepaalde stijl kan je er niet op kleven, het is beetje een combinatie van abstract en figuratief. Het schrijven daarentegen neem ik wel degelijk ernstig. Ik heb zo lang ik mij kan herinneren boeken verslonden en daarin is nog altijd geen verandering in gekomen. Het fascineert me, woorden tot leven zien komen op papier. “Gepubliceerd worden is wel degelijk een ambitie. Ik heb ook al uitgevers aangeschreven, voorlopig zonder resultaat. Maar ik blijf volharden in de boosheid. Het feit dat de mensen die mijn pennenvruchten hebben gelezen het allerminst slecht vonden, sterkt me.”
3 VRAGEN AAN LIONEL CATALDO
Lionel Cataldo: “Jamsessies zijn een goede graadmeter.”
‘Link tussen Parijs en Brussel verstevigen’ BRUSSEL – Een jaar geleden opende in de Aalststraat, midden het Dansaert bedrijvencentrum, een gloednieuw café. Niet alleen liefhebbers van streekbieren en een gezond culinair aanbod vonden ondertussen de weg maar vooral jazzcats trekken ’s avonds in groten getale naar de Bravo voor de talrijke concerten en de ondertussen uiterst populaire jamsessies op woensdagavond. Initiatiefnemer is Lionel Cataldo, een man die zijn sporen reeds verdiende in het circuit. Vanwaar het idee om dergelijk etablissement te openen met een voorname plaats voor jazz? Lionel Cataldo: “Mijn ouders zaten in de horeca. Bovendien luisterde mijn moeder continu naar swing en croonermuziek. Zo had ik op beide vlakken al vlug de smaak te pakken. Als twintigjarige trok ik naar Parijs. De liefde volgen, weet je wel. Mijn buurvrouw nodigde mij uit voor een jazzfestival en dat was een revelatie. Daar ontdekte ik de moderne jazz met artiesten als André Ceccarelli, Magic Malik en vele anderen. Na een tijd belandde ik terug in Brussel en begon undergroundconcerten te organiseren vlakbij het Anneessensplein. Allemaal wat clandestien, maar het werkte. Mijn volgende stap was Le Cercle Des Voyageurs waar alles officiëler was en ook net iets grootser. Sinds begin 2014 is Bravo
mijn nieuwe uitdaging. De preopening met Robin Verheyen was meteen een succes.” Hoe kies je de groepen? Cataldo: “Door mijn activiteiten in het verleden, bouwde ik een vriendschapsband op met de muzikanten. Ik zie een nieuwe jonge generatie evolueren. De jamsessies zijn een goede graadmeter. Mijn betrachting is om de link tussen Parijs en Brussel te verstevigen. Met artiesten als Toine Thys en Jozef Dumoulin, die daar hun netwerk hebben, lukt dat wel aardig.” Welk was voor jou de laatste jaren de grootste evolutie in de Belgische jazzscène? Cataldo: “Het feit dat er geen geweest is. Daar wil ik iets aan doen. Zo geef ik Bo Van Der Werf elke dinsdagnamiddag carte blanche om iets uit te proberen met aansluitend ’s avonds een concert. Ik wil dat Bravo een plaats wordt waar artiesten kunnen creëren. Er komt tevens een ruimte waar je moeilijk vindbare cd’s en platen van Belgische jazzmuzikanten kan kopen. In die context wil ik tevens labelnights organiseren.” Georges Tonla Briquet Bravo, Aalststraat 7, 1000 Brussel. Jamsessies op woensdagavond, concerten op andere avonden.
BRUSSELSE WINT NATIONAL GEOGRAPHICPRIJS. De Brusselse Nicole Cambré heeft met een indrukwekkende foto van gnoes aan de Mararivier in Tanzania de prestigieuze National Geographicprijs in de categorie Natuur gewonnen. De foto heet The Great Migration. Elk jaar opnieuw sturen fotografen van over heel de wereld hun beste beelden in voor de gerenommeerde fotowedstrijd van National Geographic. Er zijn drie categorieën: Mensen, Plaatsen en Natuur. Dit jaar werden niet minder dan 9.289 foto’s uit 150 landen ingestuurd. n NOORDSTER MAG BLIJVEN. De Noordster of Etoile du Nord, die al sinds de jaren 1950 in de centrale hal van het Noordstation hangt, keert na het opknappen van de hal nu toch terug. De NMBS besloot eerder om de ster aan het TreinMuseum Train World in Schaarbeek te schenken. Maar dankzij Knack-journalist Stijn Tormans gaat dat feestje niet door. De ster keert na de werken, die bijna twee jaar duren, gewoon terug. “We hebben gehoor gegeven aan de oproep van het publiek,” heeft de spoorwegmaatschappij aan onze collega’s van brusselnieuws.be laten weten. De Facebookpagina reddestersauvezletoile had in een paar dagen tijd meer dan duizend likes. Een stukje erfgoed is gered. Samengesteld door Danny Vileyn
CULTUUR KORT
“’s Nachts patrouilleren heeft iets fascinerends. Alles is anders dan overdag. De stad, de mensen die zich in de stad bewegen”
“Ik wilde niet alleen mijn studies verzilveren bij de Brusselse politie, ik zocht ook een korps dat zelfstandig werken aanmoedigde. En dat heb ik hier gevonden. Na mijn zes maanden stage, wist ik dat ik juist had gekozen. Het ongemak van het moeizame woon-werkverkeer neem ik er graag bij. Zeker omdat mijn kinderen daar in Schaarbeek zijn.” “Ik heb ook het geluk gehad dat ik tot het korps ben toegetreden in de periode van de hervorming van de ordediensten, die onder meer binnen het korps een grotere openheid met zich heeft gebracht. Ook voor de bevolking is dat een goede zaak gebleken, omdat mannen en vrouwen hun eigen benadering van problemen hebben. Een combinatie die tot een betere dienstverlening leidt.” Maar je moet ook op je strepen durven te staan. Tonen dat je als vrouw je mannetje kan staan in een mannenwereld. Dat heeft Anita Biondo vanaf dag één gedaan. “Tien jaar lang heb ik deel uitgemaakt van het interventieteam. Waarbij ik vooral genoot van het nachtwerk. ’s Nachts patrouilleren heeft iets fascinerends. Alles is anders dan overdag. De stad, de mensen die zich in de stad bewegen. De nacht heeft ook iets kalms. Alles gaat trager, of juist sneller. Terwijl er toch een zekere dreiging van uitgaat. Natuurlijk dat het gevaar erbij hoort, maar telkens wanneer een penibele situatie zich aandiende, heb ik mij er uit weten te redden. Niet met geweld, wel met de diplomatie van het woord. Nu ben ik sedert twee jaar aan een nieuw hoofdstuk begonnen. Dat van hoofdinspecteur, in die hoedanigheid leid ik sedert één jaar de dienst nabijheidspolitie Ukkel. Boeiend, maar vooral bureauwerk. Zeggen dat ik de straat niet mis, zou de waarheid geweld aandoen.” Karel Van der Auwera
© LIONEL CATALDO
voelen wat het is om moeder te zijn, van een tweeling: een jongen en een meisje. Alexa en Adrian.” “Volgende maand worden ze er vier. Het is Ines die ze op wereld heeft gezet, na een invitrofertilisatie met het zaad van een anonieme donor. Een mooi avontuur, mede door het gunstige klimaat in België voor mensen van dezelfde sekse die ouder willen worden. Even hebben we er ook aan gedacht om een vaderfiguur in hun leven te brengen. Maar daar zijn we van afgestapt. Twee ouderfiguren is al in-
BDW 1456 PAGINA 32 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
Louis Croenen: “Ik heb het gevoel dat ze veel voor mij willen doen. Er wordt meer rekening gehouden met de topsporters.”
© DAVID EBENER/DPA/REPORTERS
Zwemmen > Louis Croenen krijgt begeleiding op maat aan de VUB
‘Een Olympische finale, het kan’ BDWSPORT
BRUSSEL – De combinatie van topsport en studies is een evidentie voor Louis Croenen (20). Hij werkte zijn secundaire studies af aan de Antwerpse topsportschool en studeert nu aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Hij krijgt er een begeleiding op maat en plukt daar de vruchten van. Croenen heeft er een ijzersterk seizoen op zitten, gepeperd met heel wat knappe resultaten. In 2015 wil hij nog beter doen. “Op je twaalfde beginnen met het combineren van doorgedreven trainingen en school is niet vanzelfsprekend,” aldus Croenen. “Ik zat in Antwerpen ver van huis en moest dus ook nog eens op internaat. En de trainingsintensiteit was flink verhoogd. Ik moest dus even aanpassen, maar uiteindelijk verliep het wel vlot. Ik zwem gewoon zeer graag.” Het was geen toeval dat Croenen zich inschreef aan de topsportschool. Tijdens de zwemtrainingen bij zijn club ging het er nog speels aan toe, maar de trainers zagen dat hij veel mogelijkheden had. Die verwachtingen maakte hij waar in Antwerpen. “Ik had als twaalfjarige al de ambitie om verder te gaan in het zwemmen, ja. En die werd groter met de jaren. Ik heb nooit echt gedacht aan stoppen. Eigenlijk doe ik het vooral voor de wedstrijden. De kick die het oplevert is super en mijn drang om te winnen is zeer groot.” “Mijn progressie is al die jaren in stijgende lijn blijven gaan. Resultaten die me bijblijven zijn een vijfde plek op de Jeugd Olympische Spelen (in 2009, red.) en een zevende en achtste plek op de Europese Jeugdkampioenschappen (in 2011 red.).” Geen inspanning was te zwaar voor Croenen, die de weekendjes thuis steeds vaker moest overslaan om stages af te werken. Opofferingen die in 2011 werden beloond door het behalen van een bronzen medaille met de aflossingsploeg op het Europees Kampioenschap, in de 4x50 meter vrije slag. Met een Belgische record. “Het behalen van die eerste grote medaille was een emotioneel moment.
DAAR ZIJN DE BELGEN WEER De Belgische zwemwereld kan eindelijk rekenen op talenten die zich laten zien op grote tornooien. Louis Croenen is daar een mooi voorbeeld van. “Het is ooit erger geweest, hé,” aldus de VUBstudent. “Onze goede resultaten bewijzen dat we goed bezig zijn in België. Je moet uiteraard wat geluk hebben op vlak van beschikbaar talent. Maar het is ook gewoon zo dat de structuur en omkadering beter is. Ook aan de universiteiten. Een zwemmer moet veel trainen en zonder die begeleiding kan je sport en studies gewoon niet combineren. Men houdt nu echt rekening met het leven en de vereisten van de topsporter.”
We hadden ons zonder grote verwachtingen ingeschreven. Het was de bevestiging van al die jaren hard werk.”
Fier op topsporters Die boost gaf Croenen blijkbaar vleugels, want een jaar later mocht hij zijn koffers maken om naar de Olympische Spelen in Londen te trekken. Op amper achttienjarige leeftijd. “Ik was op dat moment de vierde snelste zwemmer van België en mocht mee met de aflossingsploeg.” “Het was een fantastische ervaring. Van de wedstrijden weet ik niet zoveel meer. Dat komt misschien door de nervositeit. Er was ook reden om nerveus te zijn: in de gigantische eetzaal zit je tussen topsporters uit allerlei disciplines.”
“Ik voel nu wel dat er meer verwachtingen zijn, maar daar ga ik vrij goed mee om”
Croenen keerde op een wolkje terug naar België en stond in Antwerpen voor een nieuw avontuur. Hij was afgestudeerd aan de topsportschool en had zich ingeschreven aan de plaatselijke universiteit, richting kinesitherapie. Maar dat was geen groot succes. “De verplaatsingen waren nogal ver, de lessenroosters wijzigden om de week en lessen en examens verplaatsen was moeilijk. Al lag het misschien voor een deel aan mij. Bij de overstap van de secundaire school naar de universiteit komt er veel meer werk bij, en ik volgde een richting die niet mijn eerste keuze was.” Die eerste keuze, lichamelijke opvoeding, volgt de zwemmer wel aan de VUB. Hij kwam er terecht bij de dienst Topsport en Studie, die al heel wat adelbrieven kan voorleggen. Die goede reputatie werd meteen waargemaakt. “Ik had nood aan een vaste structuur en mensen die weten waar ze mee bezig zijn. Dat vond ik aan de VUB.” “Ik heb het gevoel dat ze veel voor mij willen doen, zolang je daar geen misbruik van maakt. Er wordt meer rekening gehouden met de topsporters. Men is ook fier op het feit dat men zoveel topsporters kan aantrekken, en dat tonen ze ook.”
Niet opgebrand Croenen zit in Gent op kot en traint in het topsportcentrum van Wachtebeke. Daar wordt hij ondersteund door de Vlaamse zwemfederatie en traint hij met andere talenten als Jasper Aerents en Emmanuel Vanluchene. Op dinsdag
en woensdag zakt hij af naar Brussel. “Ik heb heel wat werk met mijn planning. Een voordeel van mijn jaren aan de topsportschool is dat ik al heel wat ervaring heb met zelfstudie. Dat komt nu goed van pas.” Op sportief vlak was het een topjaar voor de VUB-student. Op het Europees Kampioenschap langebaan in Berlijn behaalde hij een knappe vierde plek op de tweehonderd meter vlinderslag, met een Belgisch record. Met de aflossingsploeg deed hij nog beter op de 4x200 meter vrije slag: ze pakten een onverhoopte bronzen medaille en hielden verschillende topnaties achter zich. In december gooide de aflossingsploeg ook nog eens hoge ogen op het wereldkampioenschap kortebaan in Doha, met een vijfde plaats op de 4x200 meter vrije slag. “Zowel mijn individuele prestaties als die met de aflossingsploeg waren onverwacht. Ik ben er zeer fier op. Dat het in 2014 zo goed ging, is volgens mij dankzij al die jaren hard werk. Tijdens mijn jeugd heeft men er voor gekozen me hard te doen werken, zonder me op te branden. Ik heb een stevige basis en daar bouw ik nu op verder.” “Ik voel nu wel dat er meer verwachtingen zijn, maar daar ga ik vrij goed mee om. Ik leg mezelf niet te veel druk op. De ene dag ben je de held, de andere dag niemand meer. Heel wat mensen zullen bevestigen dat ik mentaal redelijk sterk ben voor mijn leeftijd.” Croenen zit momenteel in zijn tweede jaar en aangezien hij zijn jaren splitst zal hij nog even aan de VUB rondlopen. In die periode heeft hij duidelijke doelen voor ogen. “Op het wereldkampioenschap in Rusland hoop ik dit jaar individueel zo dicht mogelijk bij een finaleplaats te geraken en met de aflossingsploeg in de finale te staan. Op het WK kan ik me kwalificeren voor de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Een Olympische medaille behalen is mijn grootste droom. Al zou een finaleplaats ook al zeer mooi zijn. En als het individueel niet lukt, dan misschien wel met de aflossingsploeg.” Tim Schoonjans
© THIBAULT KRUYTS
BDW 1456 PAGINA 33 - DONDERDAG 8 JANUARI 2015
BRUSSELS QWAFFELS SPELEN ZWERKBAL
VOOR ‘GEEKS’
EN SPORTFANS
Meer informatie vindt u op www.facebook. com/brusselsqwaffles.
De sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie start in samenwerking met vzw Circus Zonder Handen met een lessenreeks G-CIRCUS. Jongeren van zeven tot zestien jaar, met een licht verstandelijke en/ of fysieke handicap of autismespectrumstoornis, kunnen van 7 januari tot 1 april (elke woensdag van 16 tot 17 uur) in de Koekelbergse VGC-sporthal (Félix Vande Sandestraat 15) op een speelse manier circustechnieken aanleren. Jongeren van twaalf tot achttien jaar, met een sensoriële handicap of autismespectrumstoornis, kunnen op hun beurt van 8 januari tot 2 april terecht in sportzaal KIW (Georges Henrilaan 278 in Sint-Lambrechts-Woluwe) om evenwichtsbal, diabolo, ton lopen en nog veel meer aan te leren. Beide lessenreeksen kosten twaalf euro per trimester. Meer informatie kunt u krijgen via sportdienst@vgc.be en circus@zonderhanden.be. n Kinderen met een motorische handicap of gedragsproblemen, emotionele problemen, extreme waterangst, autisme-spectrumstoornis of een lichte verstandelijke handicap kunnen dan weer bij zwemclub De Eendjes terecht voor lessen AANGEPAST ZWEMMEN. Op woensdag is het aan de kinderen van zes tot zestien jaar (van 16 tot 19 uur 20) en op
donderdag aan kinderen van vier tot zeven jaar (van 17 tot 19 uur), telkens in zwembad Neptunium (Jeruzalemstraat 56 in Schaarbeek). n En nog is de sporthonger van de VGC niet gestild. Komende zondag begint namelijk START TO MOUNTAINBIKE aan de VGC-sporthal in Koekelberg. De vijfdelige lessenreeks loopt tot 8 februari en is afgestemd op de beginnende, recreatieve mountainbiker. Deelnemers betalen dertig euro en kunnen inschrijven op www.sportinbrussel. be. n Wilt u liever beginnen met lopen? Dan kunt u nu al op diezelfde website inschrijven voor START TO RUN reeksen. Die vinden plaats in het Koekelbergse Elisabethpark en aan de Schaarbeekse atletiekpiste Terdelt. Beide reeksen kosten eveneens dertig euro, maar gaan wel pas op 14 februari van start. n Is het eerder op de tatami dat u zich wilt uitleven? Dan moet u komende zondag bij de Brussel Brazilian Jiujitsu Academy zijn. Zij organiseren hun derde BELGIUM BLACK BELTS, circuit training en sparring, voor beginners en gevorderden. De stage vindt plaats in zaal Victoria (Léon Autrique straat 4 in Koekelberg) en gaat van 12 tot 17 uur door. Inschrijven moet op www.bbjja.be en kost tien euro voor wie lid is van een VJJFclub, niet-leden betalen twaalf euro. TS
SPORT KORT
BRUSSEL – Er was eens een open ruimte naast de abdij van Vorst, die elke zondag een paar uur lang een magische plek werd dankzij een spel zwerkbal. Er werd op bezems gevlogen en jacht gemaakt op de Gouden Snaai. Neen, dit is geen sprookje, maar gewoon een wekelijkse training van de Brussels Qwaffels. “Zwerkbal kan opgedeeld worden in drie onderdelen,” vertelt Mark Bourgeois (25), kapitein van de Brussels Qwaffels. “Ten eerste proberen vier spelers per ploeg, waaronder een doelman, te scoren in de ringen van de tegenpartij en verdedigen ze hun eigen drie ringen. Elke speler heeft een bezemsteel tussen zijn benen en moet die altijd omhooghouden. Je mag lopen met de bal en de tegenstanders afstoppen door te tackelen. Zie het als een mengeling tussen handbal en rugby.” Ondertussen proberen twee ‘drijvers’ de tegenpartij te dwarsbomen door hen te treffen met een bal. Indien dat gebeurt, moet de geraakte speler naar een ring lopen om vervolgens terug deel te nemen aan het spel. Als de getroffen speler de bal kan vangen voor die de grond raakt, mag hij voort spelen. Ook deze spelers gaan elkaar te lijf, onder meer met tackles, om de ballen te veroveren. “En dan heb je de derde fase, waarin de Gouden Snaai voorkomt. Dat is een balletje dat in een kous zit en aan de short van een neutrale scheidsrechter hangt. Die scheidsrechter treedt bij het begin van het spel buiten het veld. Een kwartier later mogen de jagers op zoek naar de plek waar hij zich heeft verstopt. Indien ze hem niet vangen, komt hij na 20 – 25 minuten terug op het veld en probeert iedereen de Gouden Snaai te vangen en zo 150 punten te pakken te krijgen. Zijn voordeel is
dat hij in tegenstelling tot al de spelers niet met een bezemsteel moet lopen, en dus geen handicap heeft. Indien hij gevangen wordt, is het spel gedaan.”
Harry Potter Deze drie spelfases lopen door elkaar en maken van zwerkbal een boeiend, maar voor leken een op het eerste gezicht nogal chaotisch spel. Velen kennen de sport uit de boeken van Harry Potter, maar het is niet enkel aan zijn fans besteed. “Dat is net zo leuk: het brengt fans van Harry Potter, de ‘geeks’, en sportievelingen die niets van de boeken moeten hebben, samen. Er is ook een echte wil om tolerantie en integratie te bevorderen. Zo moet elke ploeg zeker twee verschillende ‘soorten’ spelers hebben. Bijvoorbeeld: op zeven spelers moeten er zeker twee mannelijk zijn als de anderen vrouwen zijn.” Sinds augustus 2013 kunt u in de hoofdstad bij de Brussels Qwaffels terecht om van zwerkbal te proeven. Zij waren een van de eerste clubs van het land en trainen nu op zondag, telkens met tien à vijftien spelers, bij de abdij van Vorst. “We zijn een leuke vriendengroep die veel plezier maakt. Iedereen mag zeker eens langskomen om mee te spelen, liefst is hij/zij achttien of ouder. Al zijn we daar wel soepel in.” “Of er echt magie aan te pas komt? Als je jezelf overtreft en iets fantastisch presteert, dan is dat toch een indrukwekkend moment. Zwerkbal heeft dus wel iets magisch, ja (lacht).” Tim Schoonjans
ESTAFETTE > DAVID STEEGEN
De eerste superster Na maanden intensieve voetbalarbeid mag de riem er (eindelijk) heel even af. Drie wedstrijden per week, sinds september: het kruipt in de kleren van spelers, staf en bestuur. Een week rust is welgekomen. Mijn familie en ik zoeken de zon op. ZuidSpanje. Strandwandelingen, lange gesprekken met vrouw en kinderen, vooral veel lachen, de tijd nemen om eens niets te doen en om veel te lezen. Eindelijk kan ik aan Arhur Kinnaird, the first Lord of Football beginnen. Collega Andy Mitchell is de auteur. De Schot (1958) is helemaal voetbalgek. Ik leerde hem kennen als Uefa media officer op de thuiswedstrijden van RSC Anderlecht in de Champions League, enkele seizoenen geleden. Ook dit seizoen was hij mijn vaste aanspreekpunt. Andy Mitchell is voetbalhistoricus. Hij publiceert over belangrijke historische feiten die niemand weet of die allang vergeten zijn. Mitchell was jarenlang communicat iedirec teur van de Schotse voetbalbond. Hij reisde met Schotland van de Faröereilanden tot het Midden-Oosten en zijn enige voetballend familielid scoorde de allereerste goal voor Engeland tegen… Schotland. Andy Mitchell is een mooie man. Uren hebben we gepraat over voetbal. Over uitrustingen, stadions, altijd over beleving, over wat ons raakt en beroert. De kousen van Sparta Rotterdam, het paars van Anderlecht, over Hibernians, de club van zijn geboortestad Edinburgh. Het soort onderwerpen die anderen gauw gaan vervelen. Mitchell is Uefa Media Officer. Dat betekent dat hij, tijdens een Champions League cam-
pagne, de media-activiteiten van een club moet organiseren. Wanneer die uitgeschakeld is, wordt hij aan een andere vereniging toegewezen. Hij probeert altijd in Brussel te belanden. Mitchell houdt van Anderlecht. Daar is hij oud genoeg voor. Hij kent ons verleden. De Uefamannen en -vrouwen horen neutraal te zijn. Maar Mitchell supportert in stilte mee. We zijn er dit seizoen zo dichtbij geweest om (minstens) tweede te worden in onze poule en derhalve te overwinteren in de Champions League. Andy Mitchell verteerde de uitschakeling zoals wij, de mensen van de club. Waardig, ingetogen maar ontgoocheld. Gelukkig zijn er de boeken van Mitchell. Over de Schot Arhur Kinnaird, de eerste superster van de voetbalsport, bijvoorbeeld. De zoon van een vooraanstaande bankier was een pionier van de voetbalsport. In 1882 had hij zijn vijfde FA Cupfinale gewonnen, met Old Etonians. Kinnaird zou maar liefst negen FA Cupfinales spelen (nog steeds een record), hij voetbalde ook in de eerste officiële voetbalwedstrijd en hij organiseerde de eerste internationale wedstrijd. De auteur loodst de liefhebber doorheen de eerste dagen van de voetbalsport. Ik wens alvast een nieuwe titel voor paarswit, zodat Andy Mitchell opnieuw naar Brussel kan komen. PS: Mijn oprechte beste wensen aan alle trouwe lezers en lezeressen van deze column. David Steegen is persverantwoordelijke van RSC Anderlecht
REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-226.45.40, fax 02-226.45.69, info@bdw.be, www.bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-226.45.45, fax 02-226.45.69. Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 20 euro per jaar; IBAN: BE07424552982266, BIC: KREDBEBB van Vlaams-Brusselse Media vzw. Buiten België 30 euro per jaar. OPLAGE 70.490 exemplaren. PROMOTIE EN DISTRIBUTIE Ute Otten, Anne Burger, Maurice Droogh. ADVERTISING MANAGER Lisa Decrick: 02-226.45.41, 0474-67.03.84, fax 02-226.45.69. MARKETING MANAGER Frederik Welslau. HOOFDREDACTIE Anne Brumagne. COÖRDINATIE Kim Verthé. EINDREDACTIE Ken Lambeets (eindredactie@bdw.be). VORMGEVING Peter Dhondt. REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Steven Van Garsse, Danny Vileyn. BRUSSELNIEUWS Kris Hendrickx (hoofdredacteur), Sandra Schreurs (projectcoördinator), Jelle Couder, Goele de Cort, Sara De Sloover, Eric Vancoppenolle, Laurent Vermeersch. MEDEWERKERS Nicky Aerts, Michaël Bellon, Alex Deforce, An Devroe, Elien Haentjens, Eva Hilhorst, Ilah, Toon Lambrechts, Wauter Mannaert, Tom Peeters, Niels Ruëll, Bruno Schols, Tim Schoonjans, David Steegen, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet, Karel Van der Auwera, Bram Van de Velde, Matthias Vanheerentals. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Sander de Wilde, Marc Gysens, Ivan Put, Dieter Telemans, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Anne Brumagne, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE Michel Tubbax. Brussel Deze Week wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).