BDW editie 1466

Page 1

AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153

PARKEERVERBOD

UW FAVORIETE UIT-MAGAZINE IN EEN NIEUWE LOOK & FEEL Met Passa Porta Festival, Anne Teresa De Keersmaeker en Josse De Pauw.

19 03 15 © BART DEWAELE

BRUSSEL – Duidelijkheid boven esthetiek. In de Vandenbrandenstraat in de Vijfhoek kan je erover discussiëren. De parkeerbordenconstellatie heeft iets weg van een kunstwerk. Dat je er niet mag parkeren, is meer dan helder. Maar waarom er elke vijf meter, voor elke autoparkeerplaats apart als het ware, een nieuw bord staat, kom je na een rondje bellen niet zo makkelijk te weten. Bij het kabinet van Els Ampe (Open VLD), bevoegd voor Openbare Werken, heeft men geen zicht op de motivatie. We worden doorverwezen naar schepen Marion Lemesre (MR), bevoegd voor het Parkeerplan van de Stad Brussel. Bij het ter perse gaan hebben we nog geen antwoord op dit hilarische mysterie. KV

Oorlogsfotograaf

TEUN VOETEN neemt afscheid van Molenbeek LEES P. 6-7

VOEDSELBEDELING TIJDENS WO I

PAS ONTDEKTE FOTO’S UIT DE ARCHIEVEN VAN CAMILLE LEES HUYSMANS P. 8-9

Pieter Fannes illustreert sprookjesboek van Dree Peremans sr. LEES P. 20-21 N° 1466 VAN 19 TOT 26 MAART 2015 ¦ WEEK 12: WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VZW BRUSSEL DEZE WEEK, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, REDACTIE: 02-226.45.40, ABONNEMENTEN: 02-226.45.45, E-MAIL: INFO@BDW.BE, WWW.BDW.BE


© SASKIA VANDERSTICHELE

BDW 1466 PAGINA 2 - DONDERDAG 19 MAART 2015

VAN DE REDACTIE

door Danny Vileyn

Tram 9 achterna “Als de buurtbewoners niet willen dat bus 71 door een tram vervangen wordt, dan moeten we die plannen opdoeken.” Aan het woord is Ridouane Chahid (PS), parlementslid en schepen van Mobiliteit in Evere, de gemeente van minister-president Rudi Vervoort. In een vorig leven was Chahid ook vicevoorzitter van en stoorzender binnen de vervoersmaatschappij MIVB. Maar bovenal is Chahid een vertrouweling van Brussels PS-voorzitter Laurette Onkelinx. Tram 71 opdoeken is dus méér dan een ideetje van Chahid. Tram 71 mag dan in het regeerakkoord staan, hij is er nog lang niet. Als hij er al ooit komt. In het beste geval gaat hij tram 9 achterna. U weet wel: tram 9, die het metrostation Simonis met het UZ-Brussel moet verbinden. Het is wijlen Jos Chabert (CD&V) die eind 2003 aankondigde dat er in de loop van 2005 sporen zouden worden gelegd voor een sneltram. Een paar weken voordien had toenmalig rector van de VUB Benjamin Van Camp nog voor een fatsoenlijke lijn naar het UZ gepleit. Een eis die toen al dertig jaar oud was. Van Camp hield zijn pleidooi bij de inhuldiging van metrostation Erasmus. De lijn naar het ULB-ziekenhuis kwam er onder druk

WAUTER MANNAERT

van de Franstalige liberaal Hervé Hasquin. Niet dat Hasquin een voorstander van het openbaar vervoer was. Volgens de toenmalige Ecolo-fractie wou hij zijn ‘vrijzinnige’ metro omdat de katholieken er met het metrostion Alma aan Saint-Luc al een hadden. Maar ondertussen zijn we twaalf jaar verder en heeft het Vlaamse UZ nog altijd geen sneltram. Bijkomend: wat heeft de MR de PS gegund om tram 71 te droppen? Als burgemeester Willy Decourty (PS) zich in december terugtrekt, is de MR heer en meester in Elsene. De MR is een rabiate tegenstander van de vertramming van lijn 71. Voormalig minister Brigitte Grouwels (CD&V) weet er alles van. Het ziet er naar dat ook minister van Openbare Werken en Verkeer Pascal Smet (SP.A) tram 71 niet langer met hand en tand zal verdedigen, ook al staat dat in het regeerakkoord. Smet hakt pas eind dit jaar de knoop door. Even terzijde: mocht Grouwels tram 71 in deze omstandigheden in de wachtkamer gezet hebben, hoe zou de SP.A-fractie dan gereageerd hebben? Een echt alternatief voor een tram zien wij niet. Ja, de buurtbewoners willen hem niet, maar zij worden opgezweept door de Elsense MR. Dat terwijl buslijn 71 al jarenlang overloopt. Tussen haakjes: er reed vroeger in het liberale Elsene een tram op de Elsensesteenweg. Maar nu zeggen PS en MR dus samen ‘foert’. Tegen de tram, tegen de gebruikers van lijn 71 én tegen de mobiliteit. n

Catherine Meeùs, écrivain public bij Doucheflux.

FORMULIEREN, CV’S EN HEEL AF EN TOE EEN LIEFDESBRIEF

DE OPENBARE SCHRIJVER DUIKT WEER OP BRUSSEL – “Heel veel mensen, en niet alleen analfabeten of daklozen, hebben grote moeite met het invullen van formulieren of het schrijven van een brief,” zegt Catherine Meeùs, sinds kort ‘écrivain public’ bij Doucheflux. Het beroep van openbare schrijver is eeuwenoud. Na de invoering van het leerplichtonderwijs en de afname van het alfabetisme verdween de functie naar de achtergrond. Maar tegenwoordig zijn er opnieuw veel mensen die in de problemen komen als er formulieren ingevuld moeten worden of brieven geschreven. Onlangs mislukte een proefproject over huurtoelagen van de Brusselse minister voor huisvesting Céline Fremault (CDH) omdat maar een fractie van de geselecteerde kansarmen het aanvraagformulier had teruggestuurd of correct had ingevuld. Sinds enige tijd zijn er dan ook weer openbare schrijvers aan de slag, met name in Wallonië en Franstalig Brussel. Zo is er een écrivain public actief in de bib van Sint-Joost, het Maison de la Francité en in de gevangenis van Vorst. Ook Doucheflux, de vzw die werkt rond daklozen, biedt sinds februari de diensten van een schrijver aan. Catherine Meeùs houdt er elke eerste donderdagmiddag van de maand permanentie. Echt veel volk was er de twee eerste keren nog niet. “Het initiatief moet nog bekend worden, de mensen moeten tot hier kunnen komen en vooral, ze moeten durven praten,” zegt Meeùs. Ze kreeg wel al een behoeftige, zieke man over de vloer, die binnenkort op straat komt te staan. Ook kwam een ooit welgestelde Roemeense langs, die nu dakloos is en een sollicitatiebrief in het Frans nodig had. Het geeft meteen een beeld van het werk van de openbare schrijver. “Soms volstaat het om te luisteren, soms verwijzen we mensen door, bijvoorbeeld naar een jurist of naar het OCMW, en soms zetten we ons aan het schrijven.” Meeùs, van beroep eindredacteur en violiste, volgde voor het openbaar schrijverschap een speciale opleiding bij de Franstalige educatieve organisatie PAC, waarbij de

sociale en fiscale wetgeving en de armoede- en immigratieproblematiek aan bod kwamen. Aan Nederlandstalige zijde bestaat een dergelijke opleiding vooralsnog niet. Is er dan geen behoefte aan Nederlandstalige publieke schrijvers in Brussel? “Ik denk zeker dat veel mensen hulp kunnen gebruiken, bijvoorbeeld bij het schrijven van brieven aan openbare instan-

Ook hogeropgeleiden vinden het vaak moeilijk om een motivatiebrief te schrijven.

ties,” zegt Alain Rogiers van CAW Brussel. “Maar ik denk dat dat opgevangen wordt door de sociale diensten of de VDAB. Is een extra initiatief wel nodig?”

Subsidieaanvragen Volgens Meeùs is er toch wel een verschil tussen de openbare schrijver en de sociale dienst. “Wij zijn vrijwilligers en daardoor geheel onafhankelijk. Bovendien is onze beschikbaarheid groter. We kunnen gerust twee uur luisteren naar iemand met een probleem of een vaag plan. Het hoeft geen welomlijnde vraag te zijn.” Ten slotte: de openbare schrijver is er niet alleen voor mensen in een precaire situatie. Meeùs: “Ik houd af en toe ook spreekuur in chocolaterie Laurent Gerbaud, tegenover Bozar. Daar komt een heel andere publiek. Vaak hogeropgeleiden. Ook zij vinden het vaak moeilijk om een motivatiebrief te schrijven of een subsidieaanvraag te formuleren.” En liefdesbrieven? “Dat gebeurt, maar helaas uiterst zelden.” Bettina Hubo www.espace-ecrivain-public.be; Doucheflux (sun)Day, 22/3, event met oa concerten en lunch, www.doucheflux.be


BDW 1466 PAGINA 3 - DONDERDAG 19 MAART 2015

BDWVOORGROND

ECONOMIE > BANKVERZEKERAAR WIL 40.000 EXTRA KLANTEN IN DE HOOFDSTAD

KBC WORDT ‘KEEBIECIE’ IN BRUSSEL

BRUSSEL – KBC wil zijn marktaandeel in de hoofdstad flink vergroten. Daarom heeft de bank- en verzekeringsgroep KBC Brussels opgericht.

De ambities liggen hoog. Van Renterghem: “We hebben nu 177.000 klanten in Brussel. Dat moeten er 40.000 meer zijn in 2020. Ons marktaandeel moet omhoog met vijf à zes procent.” Om dit doel te bereiken zullen er niet meer kantoren bijkomen, integendeel. De bankverzekeraar zal op vier plekken in Brussel een nieuw kantoor openen, maar zal ook een aantal agentschappen laten fuseren. Alles samen blijven er 35 grote kantoren over, de meeste met gratis parking, zo benadrukt Van Renterghem. “Mobiliteit is een heikel punt in Brussel.”

K

BC mag dan een dominante positie hebben in Vlaanderen, in Brussel bedraagt het marktaandeel van de bankverzekeraar amper 12 procent. Dat komt, zo zegt Daniel Falque, CEO van KBC in België, doordat de bank het Brussels Gewest enigszins verwaarloosd heeft. De groep heeft in Brussel maar een ‘beperkt’ aantal kantoren, aldus Falque: negenendertig van KBC en negen van de Franstalige dochter CBC. Beide hadden tot hiertoe niet echt een gezamenlijke strategie. Gevolg is dat de bank weinig zichtbaar is in het Brusselse straatbeeld. “We zijn veel minder bekend dan onze concurrenten,” zo klinkt het. En dat terwijl het groeipotentieel in Brussel, met zijn snel groeiende bevolking en vele startende bedrijven, groot is.

From scratch Dus moest er iets veranderen. Sinds januari opereren de Brusselse KBC- en CBC-kantoren en ook de zelfstandige verzekeringsagenten onder de gezamenlijke merknaam KBC Brussels, op zijn Engels uitgesproken. Over de nieuwe naam werd lang gebakkeleid. Het moest iets nieuws zijn, iets dat internationaal zou klinken want KBC heeft in de hoofdstad soms toch last van zijn

‘Niet enkel voor expats’

Alle Brusselse filialen worden de komende maanden gerestyled.

uitgesproken Vlaamse imago. Maar ‘KBC’ moest in de naam blijven om de band met de groep duidelijk te maken en ook de Nederlandstalige klanten niet af te stoten. Hoewel geen afzonderlijke juridische structuur wordt KBC Brussels wel een aparte organisatie, met een eigen CEO, Damien Van Renterghem, en een autonoom managementteam dat een eigen commercieel beleid zal voeren. KBC Brussels zal vanaf juni zelfs een eigen hoofd-

kantoor hebben, in de Wetenschapsstraat in de Europese wijk. Kers op de taart wordt de incubator start-it@kbc waar beginnende ondernemers een jaar lang gratis werkruimte krijgen om een bedrijfsidee from scratch uit te werken. Het succesvolle initiatief bestaat al in Leuven, Gent, Hasselt en Antwerpen. Met de nieuwe merknaam en organisatie wil KBC zijn positie in de Europese hoofdst ad versterken.

NIEUWE APP WIL BRUSSELSE GEMEENTEPERSONEEL (BETER) NEDERLANDS LEREN

DE COMPUTER ZEGT ‘JA’ BRUSSEL - Loketpersoneel in de negentien gemeentes moeten tweetalig zijn, maar is dat heel vaak niet. Gewest, gemeenten en Huis van het Nederlands slaan de handen in elkaar om daar wat aan te doen. Het Huis van het Nederlands heeft met steun van het Brussels Gewest een digitaal platform ontwikkeld waarmee gemeentepersoneel snel

en praktijkgericht Nederlands kan leren. De website bevat woordenlijsten, grammaticaregels, maar vooral honderden oefeningen in drie taalniveau’s waarbij het gemeentepersoneel in concrete situaties zijn taalvaardigheid kan testen. Het gaat om geschreven oefeningen maar ook om spreek- en luistertesten. “Het is een passieve vorm van taalonderricht,” zegt Michiel Renier van

het Huis van het Nederlands, “dat vooral nuttig is in combinatie met bijkomende taallessen. Maar ook als die er niet zijn, kan het leerplatform de cursist verder helpen. Hij kan bijvoorbeeld een fiche afprinten met typische zinnetjes die hij vaak in zijn baan gebruikt en die naast zich leggen aan het loket.” Het grote voordeel van het digitaal platform is dat het loketpersoneel op gelijk welk moment kan oefenen,

© KBC

Over de nieuwe naam werd lang gebakkeleid.

Het aantal werknemers, 357 op dit moment, zou wel behouden blijven. Om het personeelsbestand wat te verbrusselen, zal in de toekomst vooral gerekruteerd worden bij de Brusselse economische opleidingen. Nu woont slechts vijftien procent van het personeel van de Brusselse KBC-agentschappen in Brussel. Bij CBC is de lokale verankering veel sterker: zestig procent. Behalve tot kmo’s en vrije beroepen zal KBC Brussels zich richten tot ‘vermogenden, pendelaars en expats’. Deze focus, samen met de nieuwe naam en de keuze voor de Europese wijk, doet vermoeden dat KBC in Brussel vooral mikt op rijke klanten. “Klopt niet,” zegt Falque. “Iedereen is welkom. We gaan niet alleen business doen met expats.”

Bettina Hubo

in korte sessies van tien minuten of een kwartier. Het platform heeft ook een smartphone-versie, “er kan dus ook op de tram geoefend worden,” zegt staatssecretaris voor Informaticabeleid Bianca Debaets (CD&V). Voor wie opziet tegen tweemaal drie uur per week Nederlandse les -- de normale frequentie om een taal te leren, is dat mooi meegenomen. Schepen van de Stad Brussel Philippe Close (PS) is enthousiast. “Gemeentepersoneel associeert taalonderricht vaak met het behalen van een Selor-attest. Daardoor ervaart het het leren van Nederlands als een last. Op deze manier kan het ook een plezier worden.” Momenteel krijgen in de Stad Brussel parkeerwachters, opzichters en onthaalmedewerkers taallessen Nederlands, zowel via het digitale

platform, als met klassiekale lessen. Ook voor die laatste lessen staat het Huis van het Nederlands in.

Gesprek Los van het nieuwe digitale leerplatform, zijn er vier andere Brusselse gemeenten en drie OCMW’s in het project van het Huis van het Nederlands gestapt om Brusselse gemeentefunctionarissen (beter) Nederlands te leren. De financiering hiervan komt van de Vlaamse Gemeenschap. Die loopt nu, na drie jaar, af. Het Huis van het Nederlands hoopt dat het Brussels Gewest dit project kan verderzetten. “We zijn hierover in gesprek met de Brusselse regering,” zegt Els Deslé van het Huis van het Nederlands. Steven Van Garsse


BDW 1466 PAGINA 4 - DONDERDAG 19 MAART 2015

UITGELICHT > BRUSSELSE GEMEENTEN WILLEN HERZIENING KUL-NORM OP HOOFDSTEDELIJKE LEEST

TWEE DOZEN VAN PANDORA BRUSSEL – De Brusselse gemeenten betalen te veel voor hun politiezones, en willen dat de federale overheid bijspringt. Probleem is dat de ondoorzichtige KUL-norm maar moeilijk aan te passen valt, en dat er weinig geld is. En dan nog staat de N-VA moederziel alleen met een vraag tot fusie van de zes Brusselse politiezones.

E

nkele weken geleden maakte de Vereniging van Stad en Gemeenten van Brussel zich nog ongerust over de besparingen die de federale overheid de politie oplegt. In 2015 krijgt de politie 200 miljoen euro minder toebedeeld van de federale overheid. Dat is een probleem voor vele gemeentebesturen, vooral de Brusselse, want die betalen nu al meer dan twee derde van hun politiebegroting uit eigen zak. In Wallonië betoelaagt de federale overheid de politiezones guller. Vlaanderen zit op Brussels niveau. De Brusselse gemeenten willen dan ook dat de verdeelsleutel voor die toelage, de zogenaamde KULnorm, wordt aangepast. De KULnorm dateert uit de jaren 1990 en wordt sinds de politiehervorming van 2001 gebruikt om politiezones geld toe te kennen. Dat gebeurt volgens een ingewikkeld mechanisme,

onder meer op basis van het theoretische aantal personeelsleden per zone, criminaliteitscijfers en inkomen. Maar die KUL-norm dateert dus uit een periode waarin de bevolking in Brussel nauwelijks toenam, er meer geld beschikbaar was voor lokale overheden en ho-

gere inkomens in de stad bleven. De financiering van de politiezones is al onderwerp geweest van een studie van de staatsbank Belfius, en werd ook vorige week dinsdag besproken in de Commissie Binnenlandse Zaken van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. CDH-

GEEN DEFUSIE VOOR ELSENE ELSENE – Het gemeentebestuur van Elsene wil dan toch in de politiezone met Brussel blijven. Voorlopig. “We denken dat het nu geen prioriteit meer is om van zone te veranderen.” Dat zei burgemeester Willy Decourty (PS) tijdens de voorstelling van zijn begroting 2015. Elsene is sinds enkele jaren vragende partij voor een

zogenaamde defusie van de politiezone Brussel-Elsene, maar ziet daar nu van af. “Onder de regering-Di Rupo was onze aanvraag geen prio-

parlementslid Hervé Doyen interpelleerde daar Brussels ministerpresident Rudi Vervoort (PS) over de stijgende kosten voor de Brusselse politie. Alle Franstalige partijen zitten dan ook min of meer op dezelfde lijn: de KUL-norm wordt beter herbekeken. “De federale overheid heeft echter besloten om die norm niet aan te passen. Nochtans zou een herziening toelaten om de ongunstige situatie van Brussel recht te zetten,” zei Doyen. Het steekt heel wat Franstaligen dat landelijke

riteit, en ik denk eerlijk gezegd dat ze dat nu ook niet meer is.” Decourty doelt daarmee op de aanwezigheid van de N-VA in de federale regering. Lange tijd eiste Elsene een defusie omdat de politiezone met hoofdstad Brussel te duur was, maar zoals bekend (zie boven) is de N-VA geen fan van Brusselse defusies. Wel blijft de gemeente principieel voorstander van een vertrek uit de zone. CD

politiezones meer federaal geld krijgen dan grootstedelijke.

Fuseren Alleen N-VA-parlementslid Johan Van den Driessche van de oppositie koppelde de bespreking voor extra federaal geld aan de wens om de zes Brusselse politiezones financieel en operationeel te fuseren. Dit viel bij minister-president Rudi Vervoort in dovemansoren, en ook de andere partijen wilden geen inhoudelijk debat hierover. “Sommige partijen lijken te vergeten dat de federale regering vandaag moet besparen omdat ze de voorbije tien jaar onvoldoende structurele maatregelen genomen heeft om haar begroting in evenwicht te krijgen,” zei Van den Driessche. Waarop Vervoort: “Het punt in deze discussie is duidelijk aantonen dat het Brussels Gewest gediscrimineerd wordt tegenover andere gewesten.” Volgens criminoloog Paul Ponsaers van de Universiteit Gent valt er voor een Brusselse herziening van de KUL-norm wel wat te zeggen. “Brussel krijgt heel wat pendelaars

DE WEEK IN BEELD DOOR BART DEWAELE Marolliens dansen dezer dagen de stress van de parkingperikelen van de afgelopen maanden volledig van zich af. De parkingzege, maar vooral ook de 142ste verjaardag van de rommelmarkt op het Vossenplein, is reden voor een hele week feest. Op het feestmenu: concerten, films, majorettenbattle, wandelingen, tentoonstellingen en workshops. Nog tot zaterdag 21 maart.


WEEKOVERZICHT

BDW 1466 PAGINA 5 - DONDERDAG 19 MAART 2015

© DIDIER LEBRUN / PHOTONEWS

DINSDAG 10 MAART DEBAT OVER TOELAGE POLITIEZONES. In de Commissie Binnenlandse Zaken van het Brussels parlement vindt een debat plaats over de financiering van de lokale politiezones. Die gebeurt op basis van de KUL-norm, maar de meeste FranstaligBrusselse partijen vinden die norm gedateerd en eisen meer federaal geld. De N-VA wil daaraan een fusie van de zes Brusselse politiezones koppelen.

WOENSDAG 11 MAART AKKOORD OVER AANKOOP CITROËNGEBOUW. Ministerpresident Rudi Vervoort (PS) en Groupe PSA, de groep achter Citroën, zijn het eens over de aankoop van het Citroëngebouw aan het IJzerplein door het Brussels Gewest. Het gebouw zal plaats bieden aan het Museum voor Moderne en Hedendaagse Kunst. Waar de collectie vandaan zal komen is nog niet duidelijk. GEEN GANZENLEVER MEER IN BRUSSELS PARLEMENT. Het Brussels parlement verbiedt het gebruik van foie gras bij officiële recepties. Dat gebeurde eerder al in het Vlaams en federaal parlement. Het verbod was een voorstel van volksvertegenwoordiger Annemie Maes (Groen).

DONDERDAG 12 MAART GHELAMCO WIL BOUW STADION ZELF FINANCIEREN. Paul Gheysens, topman van bouwbedrijf Ghelamco, zegt dat het bedrijf zelf de bouw van het nieuwe stadion op de Heizel wil financieren. Ghelamco is een van de drie consortia die nog in de running zijn om het stadion te bouwen. Gheysens reageert hiermee op de berichten die de afgelopen weken waren opgedoken dat de Belgische banken niet bereid zijn om de bouw te financieren.

De Brusselse gemeenten willen meer federale politie bij de opvolging van betogingen. Nu kost dat de lokale politiezones veel geld.

en andere stadsgebruikers over de vloer, en huist heel wat instellingen. Dat zijn federale behoeften. Het is dan ook logisch dat de Brusselse gemeenten meer geld zouden krijgen. Je kan de inwoners van de stad niet alleen meer laten betalen voor een metropolitane politie.” Ponsaers zegt wel dat er dan ook gesproken zou moeten kunnen wor-

den over een eventuele fusie. Voorts weet de criminoloog dat een algehele nationale herziening van de KULnorm neerkomt op een “doos van Pandora openen.” Volgens hem is de materie behoorlijk ondoorzichtig en zijn er vele politie dimensies aan de norm die de situatie nog ondoorzichtiger kunnen maken. Een herziening van de KUL-norm

staat alleszins niet in het federale regeerakkoord. Verwacht wordt dat Brussel het nog minstens een paar jaar zonder extra geld zal moeten doen. Tenzij federaal minister Jan Jambon (N-VA) de Brusselse fusiedoos van Pandora wil openen. Christophe Degreef

GERECHTELIJK ONDERZOEK TEGEN HERVÉ GILLARD. Er loopt een gerechtelijk onderzoek wegens misbruik van vertrouwen en van maatschappelijk vermogen tegen burgemeester van Ganshoren Hervé Gillard (MR). In een anonieme klacht wordt Gillard ervan beschuldigd geld van een vzw te hebben gebruikt om zijn politieke campagne te financieren. Gillard werd al verhoord maar is niet in verdenking gesteld, meldt het parket.

VRIJDAG 13 MAART DETECTIESYSTEEM VOOR 1.500 METRODEUREN. De MIVB gaat 1.500 deuren van de oude oranje metro’s veiliger maken door er een gevoelig detectiesysteem op te plaatsen. Dat moet ongelukken vermijden. De deuren van die metro’s detecteren nu enkel of de deuren open of toe zijn, niet of er iets tussen de deuren zit. Door het nieuwe detectiesysteem gaan de deuren automatisch weer open wanneer er iets tussen zit. De kostprijs is 3 miljoen euro.

ZONDAG 15 MAART

“ “ HET WOORD

Als een grote meerderheid van buurtbewoners nee zegt, moeten we tram 71 laten vallen” Met deze uitspraak van PS-parlementslid Ridouane Chahid lijkt de Brusselse regering een bocht te maken in de verdediging van de vertramming van bus 71 (op TéléBruxelles).

De PVDA? Dat is het verleden en de gemakkelijkheidsoplossing. De horizon is 1917, de weg is de wereldrevolutie” Volgens afscheidsnemend Ecolo-voorzitter Olivier Deleuze (Ecolo) is het succes van de PVDA te verklaren door de demagogie die de partij hanteert (in Le Soir).

Bob

‘Bob’, Belgiës bekendste nuchtere bestuurder, blijft rijden in Brussel. In Vlaanderen is dat nog niet zo zeker. Dat Bob er na twintig jaar dienst dreigt te verdwijnen, heeft te maken met de overdracht van de bevoegdheid Verkeersveiligheid van het federale naar het Vlaamse niveau. Vlaanderen liet eind vorig jaar een opdracht uit-

schrijven voor de anti-alcoholcampagne. Meerdere organisaties blijken kandidaat, onder wie ook het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV) dat eigenaar is van het BOB-merk. Dat geeft het instituut een groot voordeel, zegt Vlaams Mobiliteitminister Ben Weyts (N-VA), maar “zuinig omspringen met de belastingscenten” is de boodschap. Maar in Brussel blijft Bob dus wel bestaan, zo bevestigt staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V), bevoegd voor KV Verkeersveiligheid.

4.000 DEELNEMERS OP VREDESMARS TEGEN TERREUR EN ANGST. Op initiatief van de religieuze én vrijzinnige wereld verzamelen 4.000 mensen zich aan het station Brussel-Zuid. De deelnemers verzetten zich tegen de polarisatie van de bevolking en de angst voortgekomen uit de terreurdaden in Parijs en Kopenhagen. Onder de manifestanten aanwezig waren Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) en Monseigneur Leonard. Ook hoge vertegenwoordigers van de Anglicaanse, Orthodoxe en Protestantse Kerk en de Joodse gemeenschap namen deel aan de mars.

MAANDAG 16 MAART AKKOORD OVER VANDERKINDEREPLEIN IN UKKEL. Een heraanleg moet het plein veiliger en overzichtelijker maken. Om dit te bereiken komt er een ovale rotonde en zullen de verkeerslichten verdwijnen. Dat laat minister van Mobiliteit Pascal Smet (SP.A) weten. De werkzaamheden gaan deze zomer van start.

DINSDAG 17 MAART

FDF EN CDH NIET EENS OVER EVALUATIE GESCO-JOBS. Meerderheidspartij CDH is niet te spreken over de aanpak van minister van Werk Didier Gosuin (FDF) om de gesco-jobs (gesubsidieerde jobs bij vzw’s, gemeentes en OCMW’s) te evalueren. Deze evaluatieronde staat wel in het Brussels regeerakkoord. Enerzijds vindt het FDF dat ze al jaren wachten op een evaluatie van het systeem. Anderzijds vraagt CDH zich af of Actiris wel de competenties heeft om de evaluatie te kunnen maken. Samengesteld door Marie Rutsaert, Kyllian Dauvillé, Cyril van der Esch en Jilan Berroho

MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP SURF NAAR BRUSSELNIEUWS.BE EN SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF


BDW 1466 PAGINA 6 - DONDERDAG 19 MAART 2015

SINT-JANS-MOLENBEEK – Teun Voeten is oorlogsfotograaf en antropoloog, en woonde tot voor kort in Molenbeek. Hij trok er weg, omdat hij de verpaupering en de islamisering niet meer kon verdragen. “Het is een etnisch-religieuze enclave geworden van een zeer gesloten, bekrompen gemeenschap.”

D

Mon frère “Eh mon frère, combien ça coute?,” vraagt Voeten wanneer we halt houden bij een fruitkraam. Hij koopt een appel, om er nadien smakelijk

“Tot 2005 was ik nog gematigd positief. Ik dacht dat sommige buurten er bovenop zouden komen”

in te bijten, terwijl hij voortgaat met zijn uitleg. “Tot 2005 was ik nog gematigd positief over Molenbeek. Ik zag de problemen, maar dacht dat sommige buurten in laag-Molenbeek er wel bovenop zouden komen, zoals in New York een buurt ook kan omslaan. Maar hier is er boven de sociaal-economische problematiek nog een politiek-religieuze dimensie bij gekomen.” We komen aan bij het loftcomplex waar Voeten gewoond heeft. Ondertussen heeft hij nog een praatje gemaakt met een zwarte straatveger. Voeten heeft de gave de mensen aan te spreken en praatjes te beginnen, steevast beginnend met ‘Eh, mon frère’. De veger klaagt over het vuilnis, en over auto’s die eenrichtingsstraten verkeerd inrijden. Voor het loftcomplex staat een verlaten canapé. De oorlogsfotograaf zet zich gemakkelijk en gaat verder met zijn betoog. “De Marokkanen van Molenbeek hebben een sterk parochiale cultuur. Laag-Molenbeek is een etnische enclave van een zeer gesloten gemeenschap. Daarop heeft zich een toenemend islamisme gevestigd, een onderstroom die

steeds belangrijker wordt. Vrouwen krijgen de raad een hoofddoek te dragen, en als ze dat niet doen worden ze geïntimideerd.” Terwijl Voeten dit zegt lopen talloze vrouwen met hoofddoeken voorbij. We gaan het loftcomplex binnen. Voeten begroet een ex-buurman, en leidt ons rond. Naar de parkeergarage, waar hij op een knopje duwt. Via de grote garagepoort komen we weer buiten. “Iedereen parkeerde hier zijn auto voor de ingang, en men was nooit gehaast om die te verplaatsen. Je mocht ook de poort niet laten openstaan, want dan was er gegarandeerd iets gestolen.”

Politiek correct met de paplepel

OORLOGSFOTOGRAAF IN MOLENBEEK

“Weet je, er is blank racisme. Uiteraard. Maar Marokkanen zijn ook maar mensen, en zij zijn dus ook racistisch. Waarom zouden ze dat niet kunnen zijn? Maar ik hoef u ook niet te vertellen dat de verstikkende politieke correctheid jarenlang heeft verhinderd dat je zoiets kon zeggen.” We vragen waar die correctheid vandaan komt. Voeten is antropoloog van opleiding, en vertelt hoe hij politieke correctheid met de paplepel ingegeven kreeg. “De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche had gelijk. De moderne geseculariseerde mens heeft de Sklavenmoral van de christenen behouden en wentelt zich in

© IVAN PUT

onderdagochtend, marktdag in Sint-Jans-Molenbeek. Het moet ondertussen al een cliché zijn, en komt waarschijnlijk voor in menige reportage over Molenbeek. “Ja, eigenlijk wel best exotisch en zo. Gezellig,” weet Teun Voeten. Het moet zowat het enige positieve zijn dat Voeten over zijn voormalige woonplaats zegt. Wat volgt is dan ook geen liefdesverklaring aan Molenbeek, maar een vlijmscherpe aanklacht tegen een gemeente die steeds islamitischer wordt, en daardoor steeds intoleranter. Voeten is al 25 jaar oorlogsfotograaf, en verdiende zijn sporen door in New York samen te wonen met daklozen, door het extreme geweld van Mexicaanse drugskartels in beeld te brengen en beelden te schieten in oorlogen in onder anderen Rwanda, Bosnië, Afghanistan, Liberië, Irak en Afghanistan.

TEUN VOETEN TREKT VOOR DE LAATSTE KEER DOOR ‘ZIJN’ GEMEENTE

“Nietzsche had gelijk. De moderne mens wentelt zich in zelfhaat en capitulatiedrang”

zelfhaat en capitulatiedrang. Wij vinden dat wij schuld hebben aan al het leed van de wereld. We hebben op een kortzichtige manier onze eigen godsdienst weggegooid en denken dat we vrij zijn. Aan de andere kant heb je nu vijftig tot zestig procent van de Europese moslims – volgens een recente studie uit Berlijn – die een zeer conservatieve invulling van de islam volgen. De rest niet, dus, maar een groot deel onder hen is wel vatbaar voor het verwijt dat ze dan niet vroom genoeg zijn. Net zoals meneer pastoor vroeger mensen ‘raad’ kwam geven, en heel wat mensen plots in een vlaag beseften dat ze niet vroom genoeg waren.” “De meeste moslims die ik in mijn leven heb ontmoet zijn wel lieve, goede mensen, maar zeer beïnvloedbaar voor godsdienstige verwijten.” Voeten onthult dat hijzelf katholiek is. “Ik ben gelovig, maar dat is iets persoonlijks tussen mij en God. Ik

Voeten: “Als antropoloog heb ook ik de politieke correctheid met de paplepel ingegeven gekregen.”


BDW 1466 PAGINA 7 - DONDERDAG 19 MAART 2015

© IVAN PUT

deerde ramen. “Hier is een van die obscure moskeetjes waar ik dezelfde mannen heb zien lopen als in Syrië: jihadi-dresscode.” Terug op de markt zegt Voeten: “Ik heb in het begin nog in de Arabische lente geloofd, heel even. Op Tunesië na is die echter dood gebleven, die lente. Nu denk ik dat sommige culturen in de wereld misschien geen boodschap hebben aan democratie zoals wij die beleven.”

Vorming

Voeten in een verlaten canapé: “In Molenbeek wonen veel weters.”

zal daar nooit iemand anders mee lastigvallen.”

Anti-imperialisme “Ik ben een anti-imperialist,” zegt Voeten, als statement. “Ik vecht tegen Islam-imperialisme.”

debat. Zelftwijfel om jezelf te verbeteren. Streven naar de waarheid, en, terwijl er verschillende interpretaties bestaan, interpretaties rangschikken volgens feitelijke toetsing.” “Mensen hebben wel hun spiritualiteit nodig. Niets mis mee. Het

gemoet. “Het afval wordt gewoon uit het raam gekieperd. Ik kan het weten, want ik woon hier al 24 jaar.” Voeten neemt een foto, iets wat hij trouwens tijdens de wandeling onophoudelijk doet. “Islamitische Staat is als een blik-

sterke identiteit en groepsgevoel, en daarbovenop een staat die je de kans geeft om iemand te zijn, om avontuur te beleven, om te ‘leven’ tout court. In 2012 had je nog een soort idealisme bij jongeren die naar Syrië trokken. Ze gingen tegen

semafleider waar alle spanningen en frustraties samenkomen. We leven in een goor neoliberaal tijdperk, en mensen worden door het economische systeem aan de kant gezet. Ze worden steeds overbodiger, kijk maar naar de berichten over de nieuwe golf automatiseringen die op komst is. De strenge islam biedt buitengesloten jongeren een

dictator Bashar Al-Assad vechten. Naïef, maar begrijpelijk. Maar nu is Islamitische Staat puur fascistoïde geworden. Iedereen die zich daar nu nog bij aansluit is medeplichtig aan oorlogsmisdaden.” Voeten was drie keer in Syrië tijdens de oorlog. Terwijl we door de Ransfortstraat lopen, houden we halt bij een anoniem pand met geblin-

© TEUN VOETEN

MOLENBEEK DOOR DE LENS VAN TEUN VOETEN:

Is hij ook tegen Amerikaans imperialisme? “Simpel,” zegt Voeten. “Amerika schendt ook mensenrechten. De wreedheden in de Iraakse Abu Graib-gevangenis zijn een goed voorbeeld. Maar in de VS kan je dat zeggen zonder gestraft te worden. Er wordt voordurend een open, eerlijk en hard debat gevoerd. Dat is typisch voor de Westerse cultuur:

probleem met moslims is vaak dat ze weters worden in plaats van gelovigen. Zij weten wat de waarheid is, en daarmee gedaan. In Molenbeek wonen veel weters.”

Arabische lente Aan een sociaal woningencomplex houden we halt. De tuin ligt vol afval. Een oud dametje komt ons te-

We wandelen richting Ribaucourt. “Goh, dat is de eerste keer dat ik op het terras van dat theehuis een vrouw zie zitten,” zegt Voeten. “En dan nog zonder hoofddoek.” Eerder telde de oorlogsfotograaf de hoofddoeken op straat. Het was de meerderheid. “Het is alleen maar erger geworden,” voegt Voeten er aan toe. In de Ribaucourtstraat. “Islamitische Staat is de ideologie van de haat in de praktijk gebracht. Daarom dat het ook zo succesvol is: er is een grondgebied, een land waar je de haat tegen ongelovigen zomaar in de praktijk kan brengen. Niet alleen jonge mannen, maar ook jonge vrouwen vinden het best geil daar. Men zegt dat ze maar met honderden zijn, de Belgische Syriëstrijders, en dat dat niet veel is. Maar tel daar de actieve sympathisanten bij op, de complotdenkers, de conservatieve moslims die IS misschien niet steunen, maar ook niet afvallen, en je bent al met veel.” We vragen of er echt geen remedie is. “Onderwijs, maar als ik dat zeg, word ik ook plots als linkse bienpensant geklasseerd. Toch is dat nog iets waarin ik geloof. Filosofie, vorming. Tussen haakjes: ik ben nooit links geweest. Rechts trouwens ook niet.” “We hebben hier nogal de neiging om dreigingen weg te rationaliseren. De bevolking is terecht bang voor IS, maar krijgt te horen dat de kans statistisch klein is dat je het leven laat in een aanslag. Dat kan wel zijn, maar angst is per definitie irrationeel, en het is zeer begrijpelijk dat mensen bang zijn. Als de elite dat weglacht of wegcijfert, dan gaan we er niet geraken. Eerlijk en open debat, waarbij de dingen benoemd worden. Dat hebben we nodig.” Voeten is niet per definitie pessimistisch, of bang. Toch zegt hij dat hij tegenwoordig in Brussel oplet als er een gek uitziend individu met een rugzak de metro opstapt. Hij denkt na, en zegt: “Misschien zullen we wel het begrip ‘overwinning’ moeten herdefiniëren. In vroegere oorlogen won één van de partijen. De verliezer werd in de pan gehakt. Onvoorwaardelijke overgave. Nu heerst er een permanente strijd met een ongrijpbare, flexibele vijand die niet op een klassiek slagveld wordt uitgevochten. Totale overwinning, eliminatie van IS en haar gedachtegoed is onmogelijk. We moeten leren leven met een hoeveelheid geweld in onze samenleving, en dat geweld zal blijven.”

Christophe Degreef


BDW 1466 PAGINA 8 - DONDERDAG 19 MAART 2015

AMSAB-ISG ONTDEKT BRUSSELSE FOTO’S VAN VOEDSELBEDELING TIJDENS WO I IN ARCHIEVEN CAMILLE HUYSMANS

OORLOG EN HONGER IN EEN BANGE HOOFDSTAD FOTO’S: © VERZAMELING AMSAB

BRUSSEL/GENT – Vorsers van het Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis hebben in de archieven van de socialistische politicus Camille Huysmans (1871-1968) foto’s gevonden van de voedselbedeling in Brussel tijdens WO I. In de lokalen van het Amsab-ISG in Gent loopt een kleine tentoonstelling. Wij gingen graag op het aanbod van het AMSAB in om onze lezers een selectie aan te bieden.

Ernest Solvay verkregen steun van de Société Générale en de Nationale Bank van België. De voedselvoorraden werden in het buitenland verzameld door de Commission for Relief in Belgium (CRB). De levensmiddelen werden aangekocht in de VS en Europa. De latere Amerikaanse president Herbert Hoover overhaalde de neutrale overheden om de uithongering van de Belgen te voorkomen.

Zowat iedereen moet het ondertussen weten: op 4 augustus 1914 viel het Duitse leger België binnen. Tien dagen later al vaardigde de regering onder leiding van de katholieke eerste minister Charles de Brocqueville een koninklijk besluit uit dat de lokale overheden aanduidde als verantwoordelijk voor de voedselbedeling. De gemeenten moesten hun eigen budget aanspreken om voedsel te kopen of het aanwezige voedsel op te eisen. Sinds het begin van de bezetting was voedselschaarste een groot probleem. De Britse blokkade tegen Duitsland trof ook België. Het belangrijkste hulpcomité van het land was het Centraal Hulp- en Voedselcomité. De Brusselse burgemeester Adolphe Max en industrieel

Linnen- en klerenverdeling In het najaar van 1914 liep de economische bedrijvigheid al met 40 procent terug. In 1915 bereikte ze het dieptepunt. De Duitse opeisingen, de woekerprijzen op de zwarte markt en het hamsteren van levensmiddelen leidden tot aanzienlijke prijsstijgingen. In sommige gemeenten leefde meer dan 70 procent van de bevolking van de soepbedeling. Niet alleen bejaarden, zieken en armen, ook arbeiders vroegen om steun. Op den duur stonden ook winkeliers, ambachtslui en kleine spaarders in de rij aan te schuiven. Lege stocks, gebrek aan grondstoffen en inflatie troffen uiteindelijk alle lagen van de bevolking. Een paar cijfers: 40 procent van de Belgi-

Niet alleen bejaarden, zieken en armen, ook arbeiders vroegen om steun. Op den duur stonden ook winkeliers, ambachtslui en kleine spaarders in de rij.

Verdeling van winterkleren in een publiek bevoorradingskantoor in Brussel. Rechts: Martha Espagne en Paul Huysmans, centraal Marie Castiau.

sche bevolking maakte in 1917 gebruik van de soepbedeling, er werd soepbedeling georganiseerd in 74 procent van de Belgische gemeenten, industriële regio’s en steden hadden het hardst te lijden. In het archief bevindt zich ook een ongepubliceerd verslag van Marcel Castiau (directeur-generaal van het ministerie van Vervoer, DV). Op basis van dit verslag kon het AMSAB de foto’s duiden. Het document geeft een scherp beeld van de voedselbedeling in Brussel en de randgemeenten, maar ook van linnen- en klerenverdeling en de porties steenkool komen aan bod. Marcel Castiau en Camille Huysmans waren goed bevriend, hun echtgenotes waren actief in de voedselbedeling in Brussel. Ze figureren op een paar van de foto’s. Danny Vileyn In de gangen van het AMSAB-ISG loopt een (kleine) tentoonstelling met een selectie van foto’s en enkele merkwaardige publicaties over WOI. De expo is tot 15 april open van maandag tot vrijdag van 9 uur tot 17 uur. De toegang is gratis. Amsab-ISG is gelegen aan de Bagattenstraat 174, 9000 Gent.


Links: Soepgroenten worden uitgeladen op de binnenplaats van de Messageries Van Gend. Hier werd de soep klaargemaakt voor de voedselbedeling in Brussel.

h

Rechts: Soepbedeling in het lokaal van het weeshuis in de Kortenberglaan in Brussel. Rechts: Paul Huysmans, vijfde van rechts: M. Kammerman.

Onder: Het algemeen magazijn van Les Petites Abeilles in Vlezenbeek met pas toegekomen bloem uit de Verenigde Staten en appels uit Canada.

h

h

Boven: De eetzaal van het vluchtelingencentrum aan de Gulden Vlieslaan in Brussel.

De soepbedeling aan kleuters van de Crèche Jourdan in Sint-Gillis.

De kolenbedeling in de NoordOostwijk in Brussel. Veertig kilo was het weekrantsoen.

h

In het magazijn van Les Petites Abeilles in Vlezenbeek werd babyvoeding bereid. Hier maakten vluchtelingen phosphaline, een meelsamenstelling verrijkt met calcium.

h

h

h

Uiterst links: Een groep koks maken soep in Brussel.

h

h

BDW 1466 PAGINA 9 - DONDERDAG 19 MAART 2015

Het knipatelier van de Union patriotique des femmes Belges, een onderdeel van het Centraal Hulp- en VoedselcomitĂŠ in Brussel.


E.R/V.U.:S.I.B.P - Rue de la Chapelle 17 Kapellestraat - Bruxelles 1000 Brussel

ADVERTENTIE

31/5/15

yet


© FM BRUSSEL

BDW 1466 PAGINA 11 - DONDERDAG 19 MAART 2015

P-PRAAT Lap, ‘t is van dat. De Molenbeekse PS rommelt als een donderslag bij heldere hemel. Of zoiets. Volgens L’Echo zijn de 63 opgedaagden van enkele weken geleden – het politbureau dat over de komst van Catherine Moureaux moest stemmen – nogal weinig voor één van de grootste Brusselse PS-federaties. En dan moest het politbureau nog met de handjes omhoog stemmen voor la Moureaux, ook al zegt het PS-reglement dat stemmingen over personen in ‘t geheim moeten gebeuren. Uw commentator vindt het zo klaar als een klontje: Catherine Moureaux moest verkozen worden, democratie of niet. Benieuwd of de van zijn troon gestoten oppositieleider Jamal from the block Ikazban nu zal weggeretoucheerd worden op foto’s van de Molenbeekse PS.

EVENEMENT > 80 TEAMS STRIJDEN OM DE EER OP DERDE BRUSSELQUIZ

Pittige Brusselquiz alweer succes BRUSSEL – De derde editie van de Grote Brusselquiz was voor onze collega’s van ‘FM Brussel’ alweer een schot in de roos. Met 320 deelnemers – 80 ploegen van 4 quizzers – was het de grootste editie tot nog toe. De Grote Brusselquiz vond voor de tweede keer plaats in Autoworld in het Jubelpark en dat op vrijdag 13 maart. Twee weken voordien had FM Brussel enthousiaste teams zelfs moeten weigeren wegens volzet. De winnaars van deze editie speelden onder de – profetische – naam Topteam. Het was hun allereerste deelname. Ze winnen onder andere een etentje voor vier personen in sterrenrestaurant Le Pigeon Noir in Ukkel.

Wie schrijft, die blijft, moet naaste familie van Ikazban dan gedacht hebben, en dus werd er op Facebook fel van leer getrokken tegen Philippe Moureaux. Iets met familie van die altijd iets meer mag. Moureaux zelf zal het worst wezen, want die zit op Twitter tegenwoordig. Leest daar oproepen van journalisten voor een Franse laïcité verkeerd als een aanval op religie en houdt er ook vol dat de CIA en Islamitische Staat samenhoren. Het moet best eenzaam zijn, zo’n linkse denktank. Wie ook denkt is Madame Schep, de MR-burgemeester van Molenbeek. Zit al drie jaar op haar stoel, ongeveer even lang als de Syrische burgeroorlog, en vecht er tegen een afbrokkelende meerderheid. Maar zowaar zij Françoise heet, zij heeft iets in haar hoed dat niemand verwacht. Een verbleekt geel konijn.

Volgens een van de ploegleden van Topteam, allemaal VGC-medewerkers, was het feit dat ze alle vier uit een ander deel van het Brussels Gewest komen hun grootste troef. En dat is wellicht een juiste analyse, zegt quizmaster en directeur van FM Brussel Jeroen Roppe: “Brussel in al zijn facetten komt aan bod. Elke vraag heeft rechtstreeks of onrechtstreeks te maken met de stad.” Hoewel de quizvragen volgens Roppe bewust niet te moeilijk gemaakt worden, ervaarden de meeste deelnemers de vragen toch als pittig. Roppe geeft nog mee dat er volgend jaar zeker een volgende editie van de quiz komt. Kim Verthé

CHIEN ÉCRASÉ Tjonge. Tegen 2060 315.000 mensen er bij in Brussel, ofwel 27 procent, zo rekent het federale Planbureau voor. Vooral door internationale migratie, door oorlogen en conflicten in de wereld, en door de globalisering. Die zijn daar ook vrolijk, bij het Planbureau. Misschien moesten ze hun cijfers een tikkeltje meer drama geven, want vorig jaar rekenden ze dat de bevolking maar met 14 procent zou stijgen. Uw commentator is geen rekenwonder, maar wij vragen ons toch af hoe het kan dat een prognose er op een jaar tijd dertien procent naast kan zitten. En dan begint de echte stijging pas vanaf 2030, zo zeggen ze er bij het Planbureau droogjes bij. Advies aan de Brusselse regering: pas vanaf 2030 bomen omhakken, dus. Dertien procent meer. Tenzij er tegen volgend jaar een percentje of tien af moet. Volgens bepaalde sociologen daalt de bevolking echter in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het kan dus zijn dat de Brusselse regering binnenkort al die sociale woningen in Neder-over-Heembeek moet afbreken en er dertien procent meer bomen moet planten. Of misschien kunnen ze in de lege gebouwen daar dan het Planbureau huisvesten. Kwestie van eens met de realiteit geconfronteerd te worden.

ADVERTENTIE

Dubbel zo Brussel tvbrussel verdubbelt aanbod

tvbrussel pakt uit met een verdubbelde programmatie. Herbeleef een mix van de beste programma’s en reportages van de voorbije dagen en weken. Voortaan de hele dag tot aan het nieuws van 18u, op tvbrussel.

tvbrussel.be

tvbrussel

@tvbrussel


BDW 1466 PAGINA 12 - DONDERDAG 19 MAART 2015

LAATSTE ORGELPUNT VAN JOZEF SLUYS BRUSSEL – Op zondag 15 maart is in Halle op 78-jarige leeftijd de internationaal vermaarde orgelvirtuoos Jozef Sluys overleden na een slepende ziekte. Sluys was decennialang organist-titularis van de Sint-Michiels en Sint-Goedelekathedraal, en speelde een immense rol als promotor van het orgelerfgoed en de orgelmuziek in de hoofdstad. Jozef Sluys werd op 22 oktober 1936 geboren in een muzikaal gezin in Gaasbeek, waar zijn vader koster-organist was. Op negentienjarige leeftijd al werd Sluys laureaat van het Lemmensinstituut in Leuven waar hij later jarenlang orgel zou doceren. Hij werd nadien ook laureaat aan het Koninklijk Muziekconservatorium in Brussel. Tijdens Expo 58 was hij verantwoordelijk voor het organiseren en uitvoeren van orgelconcerten in het Vaticaanse paviljoen Civitas Dei, vervolgens werd hij organist van de Sint-Pieterskerk in Jette. Toen Sluys in 1963 laureaat werd van de internationale Bachwedstrijd voor orgel in Gent, was dat de opmaat voor een lange internationale carrière. Sluys leverde talrijke cd’s en concerten af, waarbij hij nooit het Bel-

gische repertoire uit het oog verloor. In 1971 werd hij dan organist-titularis van de Brusselse Sint-Michiels en Sint-Goedelekathedraal, om het 41 jaar lang te blijven. Door zijn niet aflatende ijver werd het oude, nauwelijks bespeelbare orgel van de kathedraal eerst vervangen door twee orgels van de Belgische bouwer Patrick Collon en uiteindelijk door het grote pijporgel van de Duitse orgelbouwer Gerhard Grenzing. Als organist van de kathedraal begeleidde Sluys onder meer de begrafenisplechtigheid van Koning Boudewijn en de huwelijksplechtigheid van Prins Filip en Prinses Mathilde, maar belangrijker nog was zijn rol als voortrekker van de Brusselse kathedraalconcerten, de Brusselse Orgelweek en de Brusselse Orgelkring waarmee hij samen met zijn vrouw Griet ook de vele andere orgels van de hoofdstad valoriseerde. Sluys was ook stichter en directeur van de Muziekacademie van Schaarbeek en kreeg de titels van Chevalier dans l’Ordre des Arts et des Lettres en Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen toegekend. In 2009 werd hij door het Hof geridderd.

Enorme toewijding In 2012 ging Sluys met pensioen. Gezondheidsproblemen speelden hem toen al parten. Hij schonk zijn persoonlijk archief aan het AMVB en liet de opvolging in de kathedraal aan het duo Xavier Deprez en Bart Jacobs. Die laatste had Sluys eerder jarenlang vergezeld op het oksaal als koorbegeleider. Hij noemt het overlijden van Sluys een groot verlies voor de orgelmuziek. “Hij was een virtuoos die in heel de wereld speelde en contacten onderhield. Ik heb altijd een fantastisch werkrelatie met hem gehad. Hij liet niets aan het toeval over en speelde altijd op hoog niveau. De toewijding aan zijn vak en aan de liturgie was enorm.” Michaël Bellon

ADVERTENTIE

K O O L E W U IE N N E E T F E E H

© ELKE VANOOST

ORGELVIRTUOOS OVERLEDEN NA SLEPENDE ZIEKTE

In deze leegstaande winkel komt binnenkort een nieuwe handelszaak, met dank aan Atrium.

ECONOMIE > ER ZIJN TE VEEL ORGANISATIES VOOR STEUN AAN BEDRIJVEN

‘Ondernemers zien door bomen bos niet meer’ BRUSSEL - “Brussel heeft veel te veel instellingen en organisaties die ondernemingen begeleiden en ondersteunen. Een ware galaxie,” zegt minister van Economie en Werk Didier Gosuin (FDF). Hij gaat orde op zaken stellen. Het Brussels Gewest telt een kleine 90.000 ondernemingen, voornamelijk kmo’s en eenmansbedrijfjes, en besteedt jaarlijks bijna 73 miljoen euro aan de ondersteuning van de bedrijfswereld. Een flink deel van dat geld gaat naar subsidies en andere vormen van financiële steun. Maar ook de werkingskosten van de organisaties en instellingen die zich met de begeleiding en ondersteuning bezighouden, slorpen een aanzienlijk stuk van het budget op. Brussel heeft een heleboel van dergelijke organisaties. De overheid richtte er zelf een hele reeks op, zoals Atrium, Impulse Brussels (het vroegere Agentschap voor de Onderneming), Brussel Invest & Export, Citydev (de vroegere GOMB), Finance.Brussels (de vroegere GIMB), MAD Brussels (mode en design) en Innoviris. Maar ook privé-initiatieven als MicroStart, Credal, Solvay Entrepreneurs, UCM en Beci begeleiden ondernemingen en krijgen daarvoor in meer of mindere mate steun van het gewest. Volgens Gosuin werken al deze organisaties niet goed samen en overlappen sommige activiteiten elkaar. “Een handelaar moet naar Atrium voor begeleiding, een ondernemer naar Impulse Brussels. Maar een handelaar is toch ook een ondernemer. Heel verwarrend allemaal.” Op de website ecosubsibru.be staan intussen 120 verschillende steunmaatregelen waar Brusselse bedrijven gebruik van kunnen maken. Ze worden aangeboden door meer dan zestig verschillende ‘structuren’, waaronder gemeentelijke, gewestelijke, federale en Europese. Resultaat is dat vele ondernemers door de bomen het bos niet meer zien en dat sommigen zelfs helemaal nergens meer een beroep op doen. Nochtans kunnen de bedrijven best wat begeleiding gebruiken. Zestig procent van de nieuwe ondernemingen overleeft immers de eerste vijf jaar niet.

Dus moet er iets gebeuren. In de Gewestelijke Beleidsverklaring van de Brusselse regering werd afgesproken dat het institutionele landschap van steun aan ondernemingen gereorganiseerd zou worden: een en ander moet eenvoudiger worden, met minder actoren, om zo tot meer efficiëntie te komen. Gosuin is verantwoordelijk voor de concrete uitwerking van dit voornemen. Hij wil nog drie ‘polen’ overhouden: een voor advies en begeleiding, een voor bedrijfsruimten en vastgoed en een voor de financiële steun aan

“Het subsidiëren van vier slingers voor de feestverlichting van het onderste stuk van de Waversesteenweg is geen taak van het gewest” ondernemingen. De bestaande organisaties zullen via specialisatie een plekje in een van die drie polen moeten zien te veroveren of fuseren met andere. Gosuin laat hierover een studie maken, waarna overleg volgt met de sociale partners. Maar nog dit jaar zou de regering alle knopen doorhakken. De minister wil trouwens ook het uitdelen van eenmalige subsidies aan economische projecten anders aanpakken. Hij heeft hiervoor een budget van drie miljoen euro per jaar. Voortaan zal het niet de politiek zijn die beslist of een project steun krijgt, wel de administratie. Bovendien gaat er alleen nog geld naar innoverende initiatieven die supra-lokaal zijn en voldoende groot zodat ze enige weerslag hebben op de gewestelijke economie. Gosuin. “Het subsidiëren van vier slingers voor de feestverlichting van het onderste stuk van de Waversesteenweg is geen taak van het gewest.” Bettina Hubo


BDW 1466 PAGINA 13 - DONDERDAG 19 MAART 2015

stoeld op het middeleeuwse Italië, bestaande uit vrije en autonome steden.

BOEK > ‘STADSLUCHT MAAKT VRIJ’ DUIKT IN DE GESCHIEDENIS

STAD REDT KOSMOPOLITISME BRUSSEL – Stadslucht maakt vrij, daarover zijn de Brusselse liberalen het eens. ‘Stadslucht maakt vrij’ is inmiddels aan zijn tweede deel toe: ‘De droom van Sismondi. Over stedelijke identiteit’. Een leerrijk (tweetalig) boek dat bovendien vlot leest. Kosmopolitisme staat tegenover nationalisme. Het is goed voor wie genoeg geld heeft om een villa in Toscane te kopen, poneren de critici. Nationalisme is rechts. Beweert links. Maar: liberalen en socialisten zijn samen tegen nationalisme, en ook loftsocialisten omarmen het kosmopolitisme. En zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan. Met Stadslucht maakt vrij. De droom van Sismondi zijn Johan Basiliadis en Patrick Stouthuysen erin geslaagd om de clichés en de waan van de dag te overstijgen. Globalisering en kosmopolitisme kunnen best aardig zijn voor wie hoogopgeleid is en er warmpjes in zit, maar daar heb je nog geen samenleving mee. Of zoals Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz (Open VLD) in de

Jules Anspach en Joseph Chamberlain: twee protagonisten in ‘Stadslucht maakt vrij’.

inleiding schrijft: “De droom van Sismondi gaat in essentie over het evenwicht tussen kosmopolitisme of het overal thuis zijn enerzijds, en identiteit of het van ergens zijn anderzijds. De stad en het stedelijk burgerschap maakt dat ideaal – het kosmopolitisme in de stad – ook effectief mogelijk.” Met het verzwakken van de natiestaat is de stad de

entiteit waaraan de burger zijn identiteit ontleent. Stedelijke identiteit als alternatief voor het ‘vermaledijde’ nationalisme. Basiliades en Stouthuysen hebben zich over deze tweedeling gebogen en zijn de geschiedenis ingedoken. Zij kwamen uit bij de negentiendeeeuwse historicus, publicist en econoom Jean-Charles-Léonard de

Sismondi. Die kwam uit Genève, het vaderland van het protestantse liberalisme. Sismondi komt ook voor in Het Communistisch Manifest van Karl Marx, waar hij een kleinburgerlijk socialist wordt genoemd, alhoewel Marx wel een en ander geleerd heeft van de radicale liberaal. In zijn geschriften ontwikkelde Sismondi een liberaal-urbanistisch ideaal ge-

Meerderwaardigheidsgevoel Basiliadis en Stouthuysen ontwaren de geest van vrije en autonome steden ook in latere tijdperken. In de Stad Brussel ten tijde van burgemeester Jules Anspach bijvoorbeeld, en in Schaarbeek bij schaduwburgemeester Henri Bergé. De grootvader van Jules Anspach, Isaac Salomon Anspach, was een calvinistische dominee die ten tijde van Sismondi procureur-generaal was in Genève. Van 1783 tot 1789 verbleef hij als banneling in het ‘quartier des Genevois’ aan de Hertogstraat. Jules Anspach, logebroeder en doctrinair liberaal is pas 34 als hij burgemeester van de Stad Brussel wordt. Historica Sophie De Schaepdrijver omschrijft het Brussel van die periode als “de spiegel van het nationale zelfbeeld van de Belgische bourgeoisie.” Met andere woorden: het project van Anspach was de uiting van een meerderwaardigheidsgevoel als hoofdstad. In Groot-Brittannië gingen de auteurs te rade bij Joseph Chamberlain in Birmingham. Danny Vileyn ‘De droom van Sismondi. Over stedelijke identiteit’ van Johan Basiliadis en Patirck Stouthuysen (red) is verschenen bij Willemsfonds/Liberaal archief, telt 227 blz. en kost 9,5 euro.

ADVERTENTIE

n a v r o o p s t e h In h g o G n a v t n e c Vin l e s s u r B door

s en het pa n e g r e B expo in e d n a v g n eidi en’ - over g e w e r e t Naar aanl ‘Duis niseert a k g e r o o b n e e g l, verschen de Borina n i h g or Brusse o o d G g n a n i v l e t Vincen en wand e k e e W e ez k als gids. e o b Brussel D t e h teur van u a e d t e m

r u u 4 1 , l i r p a 6 2 g Zonda ascal Verbeken P

WIN! met gids P

atsen zijn a l p e d r a s naar e is, ma r t d a a r g n s e i e april naam ent’. Deelnam 3 r ó ó v r tuu ding ‘Vinc l e beperkt! S m r e v ittigd. t w e r m e , v e k j .b i l w n win@bd en persoo d r o w n e ig De gelukk


BDW 1466 PAGINA 14 - DONDERDAG 19 MAART 2015

gelegen. “De uitbater van de snackbar gaat binnenkort op pensioen en werd benaderd door Roemenen,” zegt Jan Leerman van het wijkcomité Alhambra. “Uitbaters van cafés en snackbars worden voortdurend benaderd door Roemenen, Bulgaren en Albanezen die horecazaken willen overnemen, vermoedelijk om ontmoetingsplekken voor pooiers en prostituees te creëren waar de meisjes zich snel kunnen opmaken en verwarmen.” Een van de betrokken personen zou de oud-uitbater zijn van café Tropicana. Die bar diende als uitvalsbasis voor de prostitutie in de wijk en werd in 2013 door de stad gesloten. “Het gebouw waarin de Jimmy Bar is gehuisvest, staat te koop,” zegt Leerman. “Niets staat de uitbater van de bar in de weg om het hele gebouw te kopen.” Die bar doet, sinds de sluiting van café Tropicana, dienst als ontmoetingsplek. Als het gebouw gekocht wordt door een bende uit het prostitutiemilieu, kunnen prostituees en hun klanten meteen naar een kamertje boven de bar gaan.

Open brief

Sinds de sluiting van Café Tropicana doet Jimmy Bar dienst als ontmoetingsplek voor prostituees en potentiële klanten.

© IVAN PUT

BDW REGIO

DEZE WEEK IN DE ALHAMBRAWIJK > EEN JAAR NA DE NIEUWE GEDOOGZONE

MAFFIA NEEMT HORECA OVER

BRUSSEL-STAD – Een jaar geleden besloot Brussels burgemeester Yvan Mayeur (PS) om de straatprostitutie in de Alhambrawijk aan banden te leggen. Er werd een gedoogzone ingesteld en prostituees die zich toch ergens anders opstellen, zouden worden beboet. Toch wordt de buurt nog steeds geteisterd door prostituees, pooiers en maffiosi.

D

e Alhambrawijk heeft haar naam te danken aan het gesloopte Alhambratheater in de Emile Jacqmainlaan. Het Alhambra was tot 1957, toen het

ADVERTENTIE

Puzzel Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap

✆ 0800-15045

alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30

zijn deuren sloot, de grootste theaterzaal van Brussel. Zo’n 2.500 cultuurliefhebbers konden er bij iedere voorstelling aan hun trekken komen. Maar de laatste jaren komen er andere liefhebbers aan hun trekken in de wijk. De wijk wordt namelijk ingepalmd door prostituees en hun klanten. Vorig jaar keurde de meerderheid nochtans een plan goed dat de prostitutieoverlast in de woonwijk moest aanpakken. In plaats van in de Alhambrawijk klanten te ronselen, mogen de prostituees enkel nog tippelen op de kleine Ring en de Albert II-laan. Maar de kleine straatjes, waar ook enkele rendezvoushotels zijn, blijven populair bij de tippelaarsters.

Bezoeken enkel op afspraak

Bars

puzzel@resonansvzw.be

Als je door de wijk loopt, zie je meteen dat de prostituees niet in hun

gedoogzone blijven. Op elke straathoek staan een vijftal prostituees. Aan de Antwerpsepoort, waar prostituees wel mogen komen, is het het

Frédéric Nicolay aan de hoek met de Lakensestraat staat in schril contrast met de rest van de buurt. Het is de enige hoek waar geen prostituees staan. Op de kasseien van de koopliedenstraat slaat een prostituee met valse Louboutins haar voet om. Twee Marokkaanse tieners fluiten haar na, maar ze stapt verder en reageert niet. De prostituees weten meteen

JAN LEERMAN (WIJKCOMITÉ ALHAMBRA):

“De Albanese, Roemeense en Bulgaarse maffia benaderen momenteel heel wat handelaars. Dat is niet positief voor de toekomst van de wijk” drukst. Daar staan twintig meisjes uit het voormalige Oostblok. Vrouwen van alle leeftijden staan op hoge hakken en leunen er tegen de gebouwen. Het hippe café Flamingo van

wie potentiële klanten zijn en wie gewoon eens komt kijken. Wat verder, in de Sint-Jan Nepomucenusstraat, zijn de snackbar New York Junior en de beruchte Jimmy Bar

Voor de Jimmy Bar is er net een prostituee in elkaar geslagen, het bloed ligt nog op de kasseien. De uitbater giet er drie emmers water over en het bloed stroomt door het rioolrooster. De ambulance vertrekt en moet spookrijden via de Pelikaanstraat naar de Kleine Ring, omdat in het midden van de Koopliedenstraat een betonblok staat. Zo’n blokken staan er in bijna elk straatje in de wijk om te beletten dat automobilisten er blijven rondjes rijden. Vroeger waren er lange files door passanten, nu zie je enkel nog auto’s aan de Antwerpsepoort en de Antwerpselaan. Aan die Antwerpselaan draaien de bars op volle toeren. Jimmy 2 en de Alina Bar, met roze kerkramen, zijn dag en nacht open. Af en toe stopt er een auto voor de deur, stapt er een meisje uit en loopt ze een van de bars binnen. Het enige café dat gesloten is, is ’t Genot. Het café ziet er verlaten uit. “Onlangs is de uitbater van het café door Roemenen benaderd om de huurovereenkomst over te dragen,” zegt Leerman. “De zaken draaien niet en de uitbater wil af van het café, maar wil het zeker niet verkopen aan Roemenen.” Vorige week schreef het wijkcomité Alhambra een open brief aan Brussels burgemeester Yvan Mayeur om het probleem voor de zoveelste keer aan te kaarten. Daarin vroeg het om een krachtig signaal te sturen naar de internationale prostitutiemaffia die in de wijk ongestoord cafés overneemt. Het wijkcomité stuurde de brief omdat het vreest terrein te verliezen tegen de prostitutie in de wijk. “De Albanese, Roemeense en Bulgaarse maffia zijn momenteel heel wat handelaars aan het benaderen. Het spreekt voor zich dat dat niet positief is voor de toekomst van de wijk. Ik hoop dat er snel iets gebeurt, want anders zullen er nog meer bewoners vertrekken. Wat dan nog meer ruimte geeft aan de prostitutie om zich meer en meer in de wijk te nestelen,” besluit een bezorgde Leerman. Killyan Dauvillé


© SASKIA VANDERSTICHELE

BDW 1466 PAGINA 15 - DONDERDAG 19 MAART 2015

LAKEN > STAD BRUSSEL WIL ÉÉN NIEUWE KENNEL VOOR POLITIEHONDEN

Hondenbrigade verdwijnt uit park Laken BRUSSEL – Brussel-Stad wil een nieuwe, grote kennel bouwen voor zijn politiehonden. Die zal de verouderde kennels in het park van Laken en Ter Kamerenbos vervangen. De gebouwtjes, het oefenterrein en de kennel in het Lakense Ossegempark zijn ruim veertig jaar oud en ogen niet meer al te modern. Maar de agenten werken er nog altijd graag vanwege de prachtige locatie: aan de voet van het Atomium, middenin het groen.

Heerlijk rondrennen In de kennel zitten momenteel 25 Duitse en Mechelse schepers. Als inspecteur Yves De Cnoop aankomt, beginnen ze met zijn allen te blaffen, een oorverdovend lawaai. Op elk hok staat de naam van de hond

en de naam van zijn meester. De Cnoop haalt zijn hond Ieno, een vijf jaar oude Duitse scheper, uit de kooi en neemt hem mee naar het park. Daar kan het dier, een zachtmoedige kolos van 45 kilo, heerlijk rondrennen. Over enige tijd zal dit veranderen. De hondenbrigade zal namelijk verhuizen.

Voetpatrouilles Brussel-Stad vormt samen met Elsene één politiezone. Elk heeft zijn hondenbrigade. Die van de Stad Brussel zit verspreid over het park van Laken en een beschermde site in Ter Kamerenbos. “Op beide plaatsen zijn de kennels en gebouwen flink verouderd,” zegt commissaris Ilse Van de keere. Bovendien ligt de hondenbrigade van Laken vlakbij het terrein waar Neo moet verrijzen.

Daarom heeft het politiecollege beslist beide kennels te vervangen door één nieuwe, in Neder-overHeembeek of Haren, minder centraal gelegen dus. Waar de nieuwe hondenbrigade precies komt, is nog niet duidelijk. Gezocht werd naar een terrein op enige afstand van de bebouwde kom, vanwege het geblaf van de honden, en in de buurt van een groene zone. Omdat alle procedures nog in gang moeten gezet worden en het complex nog gebouwd moet worden, zal het nog een tweetal jaar duren voor de huidige kennels effectief verhuizen. De hondenbrigade wordt ingezet voor bewaking, drugscontroles en voor bij interventies. Tussendoor doen de agenten voetpatrouilles.

Bettina Hubo

Duitse scheper Ieno, samen met zijn baasje inspecteur De Cnoop. ADVERTENTIE

SCHAARBEEK > ‘ENIGE GROTE GEMEENTE ZONDER JEUGDBEWEGING’

26 > 29 .03

Chiro start afdeling maar zoekt nog jonge leiding Schaarbeek is de enige grote gemeente in Brussel zonder klassieke Nederlandstalige jeugdbeweging. De Chiro wil daar verandering in brengen. Zo’n tien jaar geleden was er nog een afdeling van Chiro in Schaarbeek maar die ging teloor. Voor wie naar een jeugdbeweging wil zit er sindsdien niets anders op dan uit te wijken naar Evere, Woluwe of Molenbeek, waar wel scouts en Chiro-afdelingen zijn. Chiro Brussel is vastberaden om opnieuw een afdeling in Schaarbeek uit de grond te stampen. Het potentieel is groot, zo klinkt het, omdat er veel Nederlandstalige kinderen

school lopen in Schaarbeek, en omdat Chiro Brussel ook geregeld vragen krijgt van Nederlandstalige ouders in Schaarbeek. Trekkers voor de afdeling zijn er intussen maar er is nog extra leiding nodig. Geëngageerde jongeren ouder dan zestien zijn daarom welkom op zondag 29 maart om 15u voor een eerste bijeenkomst en informatievergadering in de Brichautstraat 14. In september gaat de Chiro dan écht van start. SVG

BRUSSELS

LITERATUUR // LITTÉRATURE // LITERATURE

Meer info op facebook.com/ chiro.schaarbeek of op chiro.schaarbeek@gmail.com

SINT-JANS-MOLENBEEK > HET MOLENTJE TELT 36 PLAATSEN

Nieuwe crèche in Molenbeek In de Jean-Baptiste Decockstraat opent het nieuwe Nederlandstalige kinderdagverblijf Het Molentje. Staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) zal bij de opening aanwezig zijn. De crèche telt 36 plaatsen en wordt beheerd door de vzw De Molenketjes. De vzw neemt ook twee gemeentelijke kinderdagverblijven in Sint-Jans-Molenbeek over: Arion en Harlekijntje. Deze dagverblijven tellen samen nog eens 51 plaatsen.

Het kinderdagverblijf wordt gesubsidieerd door de VGC. Er wordt 145.500 euro voorzien voor de infrastructuur en voor de werking in 2015. Daarnaast voorziet de VGC ook vijf Geco-contracten. Kind en Gezin zorgt ook voor een deel van het budget voor de werking. Alle dagverblijven die door de vzw beheerd worden, zullen deelnemen aan het Lokaal Loket kinderopvang Brussel. Kansengroepen en Nederlandstaligen krijgen voorrang. MR

passaporta.be 0471 909 112

gayath almadhoun christine angot frédéric beigbeder andrea canobbio michel faber joke hermsen stefan hertmans nancy huston lászló krasznahorkai julia kristeva andrey kurkov régis jauffret dany laferrière tom lanoye jmg le clézio valeria luiselli joris luyendijk ian mcewan pascal mercier hans ulrich obrist griet op de beeck jamal ouariachi yves petry lydie salvayre eugène savitzkaya hubert reeves thomas rosenboom meg rosoff judith vanistendael annelies verbeke peter verhelst •••


BDW 1466 PAGINA 16 - DONDERDAG 19 MAART 2015

SINT-JANS-MOLENBEEK > VAARTKAPOEN ZET TALENT IN DE KIJKER

CAFÉ QUARTIER VAN START Vanaf begin maart tot eind juni is het café van gemeenschapscentrum de Vaartkapoen elke dinsdag open. De VK wil met Café Quartier Molenbeeks talent in de kijker plaatsen. Daarnaast wil het een plek zijn voor de hele buurt. Bij de eerste editie stonden er al meteen vier verschillende artiesten op het podium.   In  het  café  van  de  Vaartkapoen  is  het gezellig, maar hectisch. Er worden nog wat kussens bij de zithoek  gestoken. De vrijwilligster achter de  toog krijgt een paar tips om pinten  te tappen. Een kleine cactus in een  bloempot wordt minstens drie keer  van plaats veranderd. “Ons hele decor  is  nog  niet  helemaal  in  orde,”  lacht  Yannick  Bochem,  de  verantwoordelijke  van  het  centrum.  “We  hebben  onszelf  een  korte  deadline  gegeven.” “We willen meer een ontmoetingsplaats  worden  voor  iedereen  in  de  wijk. Normaal zijn we overdag niet

open.  We  zijn  enkel  open  als  er  een  concert  of  voorstelling  is.  Nu  veranderen  we  dat  op  dinsdag.  We  zijn  vroeg  open,  maar  tot  18  uur  verwachten  we  niet  zo  veel  volk.  Ik  denk  dat  op  dit  uur  vooral  ouders  zullen langskomen die hun kinderen  op  school  ophalen.  Om  zes  uur  beginnen  de  optredens  en  zal  het  wel  op gang komen.”

Pop-upbar   angzaam maar zeker druppelen er  L bezoekers binnen: twee meisjes die  net hun schooldag erop hebben zitten, een moeder en haar zoon en een  van  de  buren  van  de  VK.  Bochem:  “We  hebben  al  onze  buren  uitgenodigd. Als ze vandaag niet komen,  dan gaan we volgende week gewoon  aanbellen. We krijgen ze wel hier.” Terwijl de eerste artiesten zich klaar  maken, komen er meer mensen binnen.  Op  de  eerste  dinsdag  zijn  er  vier  verschillende  acts:  beatboxing,  slam en rap, zang en een dj. Bochem:  “Met  dit  mooie  weer  ontbreekt  er  maar  een  ding,  een  terras.  Dat  is  misschien  iets  voor  de  zomer.  We  denken  aan  een  pop-upbar  op  het  braakliggende  terrein  hier  wat  verder.  We  hebben  veel  ideeën,  maar  we zullen nog wel zien.” Marie Rutsaert

GC de Vaartkapoen is voortaan open op dinsdag.

© ELKE VANOOST

Café Quartier: elke dinsdag van 15.30 tot 19.30 uur in het café van de Vaartkapoen in Molenbeek

ADVERTENTIE

Ex Eve clusie re, f Vo in O rst u en derg Sin em t-P , Et iete ter rs-W bee olu k, we !

Doe mee aan de ophaling van organisch afval. Meer dan 1.500 gezinnen sorteren al. En u? Vervoeg ons op www.be-organic.be


BDW 1466 PAGINA 17 - DONDERDAG 19 MAART 2015

© SASKIA VANDERSTICHELE

BRUSSEL-STAD > ALS DE MAROLLEN VAN ZICH LATEN HOREN

MAROLLIENS KOMEN OP ADEM De parking onder het Vossenplein komt er niet, maar waaraan zijn de Marolliens in het verleden nog zoal ontsnapt? Je hoort ze het zelf vertellen in het eetcafé Het Warm Water. Strijders over de Eerste slag om de Marollen in 1969, maar ook brocanteurs over gemoedelijker ‘batailles’. “Er ís geen eenheid in de Brusselse  architectuur  en  dat  amuseert  ons.”  Het  horen  zeggen  is  toch  nog  altijd  iets  anders  dan  het  lezen.  Dankzij  het  geluidsarchief  van  B   russel Behoort Ons Toe (BBOT-BNA) herbeleef  je  de  ludieke  acties  nadat  de  bewoners van de Marol - niet te verwarren  met  de  Marollen  -  achter  het  Justitiepaleis  in  1969  een  ontruimingsbevel in de bus kregen om plaats te  maken  voor  de  uitbreiding  van  het  gerechtsgebouw. Of voel je met hoeveel  warmte  er  nog  wordt  gesproken over priester Vanderbiest die de  volksopstand  moreel  en  juridisch  steunde.  Maar  je  hoort  ook  spijt  om  verdwenen,  historische  straten  zoals de Radijzenstraat, waar je tij-

dens de oorlog nog eten kon vinden. De  ‘Oude  Markt’  is  zelf  het  resultaat  van  een  opruimingsactie.  Toen  de  Lemonnierlaan  in  1873  werd  aangelegd,  verhuisde  de  oude  voddenmarkt  van  het  Anneessensplein  (vanaf  dan  de  ‘Oude  Markt’  genoemd)  naar  het  Vossenplein,  op  de  site  van  de  voormalige  locomotievenfabriek  Renard.  Natuurlijk,  zeggen de Marolliens, zijn sommige  huizen op een bepaald moment uitgeleefd,  maar  dat  geeft  de  overheid  nog niet het recht om het Brusselse  karakter  van  een  wijk  te  vernielen  onder  het  mom  van  lucht  en  licht.  Kijk maar hoe ‘ijzig’ de Noordwijk is  geworden.  Naast  de  geluidsfragmenten  lezen  An Mertens en Marc Braun voor uit    a prohun  romans   Tot Later  en  L chaine fois je tue et j’ai l’autorisation de la propriétaire!,  krijg  je  beschrijvingen te horen van het Vossenplein  op  de  manier  van  Georges  Perec  (“schrijf  vijf  bladzijden  over  wat  je  ziet”)  en  komt  jazzsaxofonist  Jan  Rzewski spelen. An Devroe

Matthieu Simonson van ‘Ezelstad’ op het Meiserplein. Met de wijkblog ‘I Love Meiser’ is het allemaal begonnen.

SCHAARBEEK > ‘EZELSTAD’ WIL LACUNE OPVULLEN IN DE LOKALE BERICHTGEVING

© NGI

‘WE VERTREKKEN VANUIT EEN ZEKERE NAÏVITEIT’

UIT DE LUCHT GEGREPEN

De website ‘Ezelstad’ heeft zich in korte tijd een mooie plaats weten te verwerven in de virtuele wereld van het lokale nieuws, en brengt vier keer per jaar zelfs een gedrukte versie uit. “Schaarbeeks chauvinisme is ons vreemd,” zegt initiatiefnemer Matthieu Simonson.

Elk jaar koopt het Nationaal Geografisch Instituut (NGI) luchtfoto’s aan om zijn databank met geografische gegevens aan te passen. Overlappende luchtfoto’s worden daarop op elkaar gelegd, waardoor een 3D-model ontstaat, dat op zijn beurt vergeleken wordt met de gegevens die het NGI al heeft van plaatsnamen, rivieren, bossen en gebouwen. Zo wordt duidelijk hoe de werkelijkheid op het terrein is in vergelijking met de werkelijkheid op de kaart. Als het moet, dan past het NGI de gegevens aan. Het NGI is natuurlijk al zo lang bezig met kaarten maken dat het ondertussen over een indrukwekkend archief luchtfoto’s beschikt. Een selectie hiervan vindt u week na week in deze rubriek ‘Uit de lucht gegrepen’ terug. Het gaat steeds om (oude) luchtfoto’s uit een van de negentien Brusselse gemeenten. Vorige week zag u de Tentoonstellingslaan op de grens van Ganshoren en Jette, waar de spoorlijn naar Dendermonde en Aalst elk hun eigen weg gaan. Deze week nemen we u mee naar 2009, en buigen we van Ganshoren en Jette af naar het oosten. Waar is bovenstaande foto genomen? CD

Het  is  een  beetje  begonnen  als  een  grap,  als  een  knipoog.  Simonson  startte  begin  2013  een  wijkblog  ‘I Love Meiser’. Automobilisten kennen het plein als  place  Misère,  omwonenden  blijven  er  liefst  ver  weg.  “Ik  woonde  er,  had  even  genoeg  van  mijn  doctoraat  in de sociologie (dat hij intussen heeft afgewerkt) en  wou me concentreren op iets heel lokaals,” vertelt Simonson  ons  in  het  café  L’Ane  Fou.  “Ik  wou  mensen  ontmoeten, ver weg zijn van de abstracte academische  wereld.  De  wijkblog  was  daarvoor  het  geknipte  medium.” Al snel ontstond het idee om een platform op te richten  voor  steun  aan  lokale  media.  “En  daaruit  is  dan  de website  Ezelstad ontstaan,” vertelt Simonson. “We  brengen  heel  eenvoudig  nieuws,  bijna  op  een  naïeve  manier.  We  willen  geen  schandalen  uitbrengen,  of  politici het vuur aan de schenen leggen. In die zin beschouwen we ons ook niet als journalisten. Het moet  allemaal niet te ingewikkeld zijn. Het gaat erover dat  mensen hun wijk leren kennen. Dat mensen elkaar leren kennen, en van elkaars kennis kunnen leren. Als  iemand weet hoe hij zelf zeep kan maken, of zuurdesembrood, dan kan  Ezelstad dienen om die kennis te  delen.” Het  platform  heeft  twee  antennes:  Ezelstad.be  en  Whatfor.be, een website met lokaal nieuws uit Watermaal-Bosvoorde. “Je kan niet om de vaststelling heen  dat  het  droevig  gesteld  is  met  de  lokale  en  hyperlokale  berichtgeving,”  zegt  Simonson,  “tenminste  aan  Franstalige  kant.  Vroeger  had  Vlan  journalisten  per  sectie binnen één gemeente. Dat is verdwenen. Lokale  journalisten  hebben  ook  geen  voldoening  meer  aan  hun  job.  De  leemte  die  daaruit  is  ontstaan  proberen  wij in te vullen.” Zoals  het  met  vrijwilligersorganisaties  gaat,  is  het  niet altijd makkelijk om de werking draaiende te houden. Medewerkers komen en gaan, er is geen vast secretariaat. Geld is er momenteel genoeg. Via crowd-

funding  haalde  Ezelstad  meer  dan  zesduizend  euro  op.  “We  kunnen  zeker  nog  even  verder.  Een  website  laten draaien kost niet zo heel veel.” Voor subsidies is Simonson alvast beducht. “We willen niet in de val trappen van  de citymarketing.  Een  stad moet er niet zijn om te verkopen. Als we bijvoorbeeld subsidies zouden krijgen van het gemeentebestuur, zouden we daar toch misschien afhankelijk van  worden.

“We willen niet in de val trappen van de citymarketing. Een stad moet er niet zijn om te verkopen” “We willen ook geen Schaarbeeks chauvinisme aanwakkeren. Geen kerktorenpolitiek. Schaarbeek is een  leuke  plek,  maar  we  kijken  niet  neer  op  andere  gemeenten.  De  website  had  evengoed  over  een  andere  gemeente kunnen gaan.”

Wegen op het beleid   urgers die zelf initiatieven opzetten, wars van de poB litiek en beleid. Deeleconomie. Het zijn begrippen die  het deze tijden goed doen. Simonson is daar zeker niet  afkerig van, maar nuanceert ook. “Natuurlijk surfen  wij  mee  op  die  mode.  Maar  anderzijds  mag  je  toch  ook niet te veel verwachten van die burgerparticpatie.  Sommigen maken die belangrijker dan ze is.” Toch valt bij het lezen van Ezelstad een zeker engagement op. Het gaat over wonen in de stad, en de ongelijkheid die ermee samengaat, of over moestuinen in  de stad. Simonson geeft ook toe dat ze wel willen wegen op het beleid. “We zijn nu bezig met een dossier  rond  het  transatlantisch  vrijhandelsakkoord  (TTIP).  Er zijn gemeente die zich TTIP-vrij verklaren. En als is  dat louter symbolisch, waarom kan Schaarbeek geen  TTIP-vrije zone zijn?” Steven Van Garsse www.ezelstad.be


BDW 1466 PAGINA 18 - DONDERDAG 19 MAART 2015

BDWOPINIE de taxisector is ook niet altijd even ‘transparant’: er is nog zwartwerk.

Taxiplan

Wat betekent de uitbreiding van de Brusselse taxivloot, waarbij de bovengrens van 1.300 vergunningen nu óók ter discussie staat, voor de omzet van de overblijvende taxi’s?

© IVAN PUT

MOBILITEIT > TAXI-EXPERT WIM FABER OVER BRUSSELSE TAXISECTOR

DE MOEILIJKE SPAGAAT VAN HET TAXIPLAN BRUSSEL – Brussels minister van Mobiliteit, Pascal Smet (SP.A), wil in zijn Taxiplan de piraattaxi’s van UberPOP aan regels binden en de kwaliteit en transparantie van de Brusselse taxisector verbeteren. Zijn de consument en de taxisector werkelijk gebaat bij deze aanpak, vraagt taxi-expert en hoofdredacteur van verschillende vakbladen Wim Faber zich af.

A

nders dan elders in Europa, waar UberPOP verboden is, koos Smet een andere route: een strikt wettelijk kader voor de UberPOP’s van deze wereld. Het risico – met alle goede beleidsbedoelingen – is dat Brussel over een jaar feitelijk een gedereguleerde taxisector heeft met twee soorten taxi’s: officiële taxi’s en een schemersoort van Uber- en Djumpsnit die in snel tempo de officiële taxi’s overwoekert. En dat niemand behalve de ‘app-firma’s’ er op vooruitgegaan zal zijn: zeker de taxiondernemer niet, maar ook de consument niet.

‘Nieuwe mobiliteit’ Even een stapje vooruit: in 2050 woont driekwart van de wereldbevolking in steden. Tegen 2020 neemt

de Brusselse bevolking met 170.000 mensen toe. Tegelijk neemt de bevolking van het landelijk gebied af en worden we met z’n allen een flink stuk ouder en grijzer. Die laatste grijze groep (een kwart van de bevolking) laat de auto staan en heeft behoefte aan een adequate vorm van openbaar vervoer. Net als jongeren in de steden, die de aankoop van een auto uitstellen en liever een auto delen. Om beide groepen goed te bedienen, moet het openbaar vervoer innovatieve systemen bedenken. Veel van de systemen van deze ‘Nieuwe Mobiliteit’ zullen maatwerk en vraagafhankelijk zijn: met een app een fluitje van een cent om voor een kleine groep passend vervoer te bieden. Maar ook Collecto voor de stad en de belbus voor het

platteland maken al gebruik van hetzelfde flexibele basisprincipe. Kernpunt van Smets aanpak – sterk lijkend op Ubers mooie pr-verhalen – is dat hij juist het gebruik van de bestaande autovloot wil intensiveren. Maar zitten we in een stedelijk gebied wel te wachten op het vergroten van die innerstedelijke automobiliteit, waar we juist proberen om die terug te dringen? Niet alleen door versterking van het openbaar vervoer, maar ook door het verkeersluw maken van de binnenstad. Brussel vervult op dat gebied als Europese hoofdstad al bepaald geen internationale voorbeeldfunctie. Het bevorderen van de ‘schemermobiliteit’ is daarin net zo’n verkeerd signaal als vier nieuwe parking’s binnen een deels verkeersluwe Vijfhoek te bouwen. Eén sector is sinds jaar en dag meester in 24/7 lokale mobiliteit op maat: de taxisector. En werkt al langer met smartphone apps. Hoewel die sector vaak verweten wordt weinig innovatief te zijn, is ze zeker op technologisch gebied niet achter-

WIM FABER:

“Plannen als 24/7 deeltaxi’s en het toelaten van publiciteit zullen het wegvallen van taxiomzet niet compenseren” lijk. Een paar honderd taxi’s efficiënt door Brussel dirigeren, is een flinke logistieke opgave. Maar de taxisector is weinig marketing gericht, niet altijd even klantvriendelijk en gebonden aan een woud van regels en prijsverhogende geboden. Reden waarom de taxi relatief duur is. En

Met een breed Taxiplan probeert Smet de uitwassen van de taxisector te beteugelen, de bedrijfstak te moderniseren en te ondersteunen. Een loffelijk streven. Maar welk effect heeft zijn plan, waar het gaat om het ‘bijna legaliseren’ van de UberPOP’s van deze wereld, op de prijzen van de vergunningen? In principe zijn deze kosteloos, maar er bestaat een informele marktwaarde voor deze vergunningen. En gaan we een stapje verder: wat betekent de uitbreiding van de Brusselse taxivloot (waarbij de bovengrens van 1.300 vergunningen nu óók ter discussie staat) voor de omzet van de overblijvende taxi’s? Plannen als 24/7 deeltaxi’s en het toelaten van publiciteit zullen het wegvallen van taxiomzet niet compenseren. Het nieuwe wettelijke kader voor de ‘app-gestuurde mobiliteit’ zal alleen al voor de veiligheid van de consument, een groot aantal ‘taxi-wetgevingselementen’ moeten bevatten: een particuliere chauffeur die opgeleid en getest is met een schoon strafblad, een auto die goed verzekerd is en ook wordt gekeurd en een transparante manier van werken volgens de geldende sociale regels waarbij de relevante data rechtstreeks naar de overheid gaan. Wat dat laatste betreft heeft bijvoorbeeld Uber zich in het verleden bepaald geen betrouwbare partner getoond. Op deze strikte basis kan het niet anders dat het prijsniveau van de ‘schemertaxi’s’ niet veel onder dat van de reguliere taxi’s komt te liggen. Hier wint de consument dus weinig. UberPOP, Djump en anderen zullen zeker in de Europese Hoofdstad willen demonstreren dat hun goedkoopste businessmodel – zelfs onder deze omstandigheden – werkt. Een vlootuitbreiding in dit pr-project ligt dus voor de hand – zelfs als er aanvankelijk niet voldoende werk is. De taxisector is hier de verliezende partij. Maar ook de consument. En wellicht de minister zelf als hij er niet nadrukkelijk voor zorgt dat óók de schemertaxi’s onderdeel vormen van zijn programma’s om de taxisector met elektrische taxi’s schoner te laten werken en met rolstoeltaxi’s nog meer een sociale rol te laten vervullen. Want ondanks mooie woorden hebben app-firma’s zich nog nooit echt geïnteresseerd getoond in het rijden met e-taxi’s of aangepast materiaal. Hoe moet je een particuliere chauffeur ook aanzetten tot de aankoop van dergelijke voertuigen? Ook hier verliest vooral de zwakste consument. Een moeilijke spagaat voor de minister. Wim Faber Hoofdredacteur ‘Magazine Personenvervoer’ en ‘Taxi Times’ www.taxiintelligence.com.


ACTIRIS

Mail: ontvangen van plaintesklachten@actiris.be

Ik las met veel interesse en een gevoel van herkenning het artikel van Annelies Vandenplas (BDW 1461, p.17) en de week erna de verschillende lezersbrieven over Actiris. Het zette me ertoe aan om toch ook de ervaring van mijn zoon met jullie te delen. Na het erg teleurstellend contact van mijn zoon als nieuwe werkzoekende met het Actiris‘agentschap’ in onze buurt, besloot ik aan Actiris mijn ongenoegen te mee te delen. Hieronder leest u de mail die ik naar plaintesklachten@actiris.be stuurde en de reactie van Actiris.

Geachte mevrouw, Ik bevestig u de ontvangst van uw klacht met betrekking tot het onthaal in het agentschap van Sint-Pieters-Woluwe, waar men uw zoon alleen in het Frans kon te woord staan. Helaas kan de Klachtendienst deze klacht (nog) niet behandelen. Overeenkomstig art. 7, 3° van de ordonnantie van 3 april 2003 betreffende de oprichting van een interne klachtendienst in de administratieve diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (B.S. van 28 april 2003), is de Klachtendienst niet bevoegd om een klacht te behandelen indien het persoonlijk belang van de indiener kennelijk onvoldoende is.

Onderwerp mail: Ons contact met jullie agentschap te Sint-Pieters-Woluwe Geachte mevrouw, geachte heer, Mijn zoon beëindigde in juni 2014 zijn studies Architectuur te Brussel en heeft zich op 03/09 ingeschreven als werkzoekende via het lokale Actiriskantoor te Sint-Pieters-Woluwe, waar wij ook wonen. Ik heb hem hierbij niet vergezeld. Mijn zoon vertelde me na zijn bezoek aan jullie lokale ‘dienst’ dat de dame waarmee hij het eerste contact had geen Nederlands sprak. Mijn zoon heeft haar in het Nederlands (onze moedertaal) aangesproken, waarop zij hem onmiddellijk duidelijk maakte dat verdergaan in Nederlands onmogelijk was en dat het onderhoud ‘en français’ afgehandeld zou worden. Het onderhoud werd dan ook kort en zakelijk afgehandeld. Na dit eerste contact werd er verder nog enige uitleg gegeven door een tweede persoon die zich meer behulpzaam opstelde, maar alweer enkel in het Frans de info kon verstrekken. Kortom, de ‘dienstverlening’ die door deze mensen verstrekt werd, werd door mijn zoon helemaal niet als stimulerend, nuttig en behulpzaam ervaren. Wij vragen ons af hoe dergelijk personeel jonge Nederlandstalige werkzoekenden kan oriënteren en kan helpen bij de zoektocht naar een gepaste job. In jullie foldertje (dat we in het Frans ontvingen) is er sprake van ‘un accompagnement personalisé’ en ‘retrouvez toutes les informations utiles’. U begrijpt wel dat deze beloften in Sint-PietersWoluwe een loze boodschap blijven. Het zou goed zijn dat uw personeel in SPW een taalbad Nederlands zou volgen en eveneens een bijscholing ‘onthaal- en gesprekstechnieken’. Het eerste contact met Actiris was teleurstellend. Mvg, Linda Presburg

Plaatstekort Graag wou ik reageren op het artikel in verband met het plaatstekort in het Nederlandstalig onderwijs (BDW 1465, p.10). De auteur klaagt terecht het tekort aan plaatsen aan in het Nederlandstalig kleuteronderwijs. Spijtig genoeg laat deauteur van het artikel, misschien onbewust, uitschijnen dat enkel mensen van allochtone origine slachtoffer zijn van dit wanbeleid. Het woord discriminatie is zelfs weer eens gevallen. Niets is echter minder waar. Wijzelf wonen meer dan dertig jaar in het centrum en hebben daar altijd gewerkt als lerares in Mabo. Onze zoon woont bijna vanaf zijn geboorte in Brussel en als goede Vlamingen hebben wij trouw, in alle omstandigheden, onze taal verdedigd en bij verkiezingen op Vlaamse politici gestemd. Nu onze kleinzoon klaar is voor de kleuterschool moeten wij constateren dat er voor hem geen plaats is in het Nederlandstalig Onderwijs en staan wij dus ook in de rij om op zes plaatsen een weigeringsattest af te halen. Er zit dus niets anders op dan uren te pendelen naar Vlaanderen, in Vlaanderen te gaan wonen of hem in het Franstalig onderwijs in te schrijven. Of misschien kunnen we onze kleinzoon op 1 september afleveren op de drempel van minister Crevits of de VGC zodat zij een oplossing kunnen vinden. Wat een wanbeleid! Bedankt Brusselse politici (meneer Vanhengel, mevrouw Grouwels, meneer Smet en al uw illustere voorgangers)

© SANDER DE WILDE

lezersbrieven@bdw.be

BRIEVEN VAN LEZERS

BDW 1466 PAGINA 19 - DONDERDAG 19 MAART 2015

REACTIE ACTIRIS

We hebben de reacties van afgelopen weken bij Actiris met veel aandacht gelezen. En we vinden het jammer dat jullie begeleiding bij Actiris niet verlopen is zoals het zou moeten. Werk zoeken is niet altijd gemakkelijk. Daarom staan onze begeleiders dagelijks klaar om werkzoekenden te helpen op hun weg naar werk. In de meertalige Brusselse context, moet onze dienstverlening tweetalig zijn. Een tweetaligheid waar ik fier op ben en waar we dagelijks aan werken, zowel binnen de organisatie als naar buiten toe. Bij elke vergadering vraag ik mijn medewerkers hun eigen taal te spreken. Daarnaast biedt Actiris taalopleidingen aan op niveau van al zijn medewerkers. De laatste drie jaar volgde de helft van de medewerkers een taalopleiding. Dit jaar zullen we onze taalopleidingen nog meer in de kijker zetten: alle nieuwe begeleiders zullen meteen een taalopleiding op maat aangeboden krijgen.

voor dit prachtig bestuur ten dienste van de Brusselse Vlamingen. Wij zullen het nooit vergeten! Rita Moors en Lucia Desmet, Brussel-Stad

Fuifruimte Ik kan alleen maar blij zijn dat mevrouw Maes (Groen) de noodzaak inziet van een betaalbare en toegankelijke fuifruimte voor jongeren op een centrale locatie in Brussel (BDW 1465, p.16), iets waar we recent met de sluiting van de fuifzaal Rogier weeral met onze neus op de feiten werden gedrukt. Het gaat immers over iets waar wij als Jongsocialisten, samen met andere jeugdorganisaties zoals de jeugdraad, al jaren voor pleiten. Dit pleidooi haalde het niet alleen in het verkiezingsprogramma van SP.A Brussel, maar ook in het bestuursakkoord van de VGC. Wat mij echter dwars zit is dat ze in haar opiniestuk talloze open doelen binnentrapt die haar eigen partij, tijdens de vorige legislatuur (2009-2014) bevoegd voor Jeugd, had moeten scoren. Zelf heb ik al meerdere fuiven georganiseerd, zowel als Chiroleider in Koekelberg als op privé-initiatief met een goede vriend. Gezien het bescheiden startbudget dat we toen hadden, werden we gedwongen om dit te doen in jeugdhuizen die minder goed bereikbaar zijn, zoals in Ganshoren en zelfs in Groot-Bijgaarden, buiten het Brus-

Deze klacht zal ontvankelijk zijn en beslist behandeld worden indien uw zoon ze zelf indient of indien hij u een volmacht geeft om ze namens hem in te dienen. In dat laatste geval moet u die volmacht met de klacht meesturen. Hoogachtend, namens Actiris. Omwille van de administratieve rompslomp hebben we uiteindelijk geen contact meer gezocht met Actiris. Hopelijk kunnen de vele reacties van misnoegde gebruikers de ogen openen en bij Actiris verandering teweegbrengen zodat ze evolueren naar een hedendaagse (meertalige), efficiëntie en klantgerichte ‘dienstverlener’. Linda Presburg, Sint-Pieters-Woluwe

Actiris heeft de afgelopen jaren al heel wat veranderingen gekend. Een nieuwe wind waarmee we onze dienstverlening naar jullie, onze klanten, willen verbeteren. Dit is een proces dat tijd in beslag neemt. En Actiris kan en moet hier nog verder in groeien. Zo hebben we heel wat werk verricht om nauwer samen te werken met werkgevers. In drie jaar tijd is het aantal werkaanbiedingen beheerd door Actiris verdrievoudigd. En daardoor is ook het aantal werkzoekenden die we aan een job hielpen verdrievoudigd. De eerste resultaten zijn er. En hier werken we elke dag verder aan. In 2015 zijn we gestart met het waarmaken van de jongerengarantie. Hiermee willen we alle jongeren onder de 25 jaar binnen de 6 maanden na hun inschrijving de juiste job, stage of opleiding bezorgen. De komende jaren willen we onze diensten voor werkzoekenden nog verbeteren. Volgend jaar verhuist Actiris samen met VDAB en Bruxelles Formation naar eenzelfde gebouw, de Astrotoren aan het Madouplein. Onze dienstverlening naar Brusselse werkzoekenden zal hierdoor sterk vereenvoudigen en nog efficiënter verlopen. Geen kans laten we onbenut om werkzoekenden nog beter van dienst te zijn. Daarom laten we de lezersbrieven van afgelopen weken niet onopgemerkt voorbijgaan. We hebben de opmerkingen gehoord en beschouwen ze als een kans om onze dienstverlening verder te optimaliseren. En dit om onze missie waar te maken: Brussels talent de job op maat bezorgen! Grégor Chapelle, directeur-generaal Actiris

sels Gewest. We hadden dat, net als veel andere jonge ondernemende Brusselaars, toen uiteraard het liefst in de nabijheid van het centrum willen doen. Vijf jaren zijn er ondertussen voorbijgegaan. Een periode die mij lang genoeg lijkt om creatieve en realistische suggesties te krijgen van jongeren over mogelijke locaties en gebouw. Dan hadden we meteen ook kunnen aangeven wat we met zo’n plek willen doen, hoe de infrastructuur er moet uitzien, welk materiaal er beschikbaar moet zijn, hoe de veiligheid moet georganiseerd worden, hoe inkomsten gegenereerd kunnen worden, hoe geluidsoverlast tegengegaan kan worden, enzovoort. Dan zou meteen ook duidelijk geworden zijn welke verschillende initiatieven er allemaal kunnen plaatsvinden in zo’n fuifzaal. Subculturen zijn troef bij jongeren, en in een zeer verscheiden en jonge stad als Brussel komt dit nog eens op exponentiële wijze tot uitdrukking. Het stemt mij hoopvol dat zowel meerderheid als oppositie begrijpen dat de Brusselse jongeren niet langer willen wachten op een fuifzaal en dat zij in de eerste plaats moeten stilstaan bij het zoeken naar, het vastleggen van en het beheren van zo’n plek. En deze keer blijft het niet bij woorden. De huidige Brusselse regering spreekt al enkele weken met jongeren en jongerenorganisaties over de mogelijke locaties. Inspraak, dus. En dat is maar goed ook. Er is immers al genoeg tijd verloren. Jan Brumagne, voorzitter jongsocialisten Brussel

SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@bdw.be. Schrijven kan naar BDW-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bdw.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.


BDW 1466 PAGINA 20 - DONDERDAG 19 MAART 2015

VADROUILLE DE CULTUUR- EN VRIJETIJDSBIJLAGE VAN BRUSSEL DEZE WEEK

© PIETER FANNES

BOEK > PIETER FANNES ILLUSTREERT SPROOKJESBOEK VAN DREE PEREMANS SR.

‘IK HEB ME GEFOCUST OP DE

ONGEMAKKELIJKHEID’ SCHAARBEEK - Nu vrijdag verschijnt ‘Nog lang en gelukkig’ van Dree Peremans sr., een boek met vijftig eigenzinnige sprookjes. De verhalen werden geïllustreerd door Brusselaar Pieter Fannes.

I

llustrator Pieter Fannes, die halftijds bij lerarenvakbond COV werkt, begroet ons in Brasserie Eden aan het Colignonplein. “Sinds ik hier een interview aan De Morgen gaf, krijg ik af en toe een gratis pint toegeschoven,” lacht hij. Het was Dree Peremans sr. zelf die bij Fannes kwam aankloppen voor de illustraties bij zijn boek. “Ik tekende zijn zoon, die trombonist is, al enkele keren op een jazzfestival,” steekt Fannes van wal. “Bij uitgeverij EPO was

het in het begin een beetje aftasten, maar ondertussen zijn ze helemaal van mijn kunnen overtuigd. Ik mocht de cover ontwerpen, en verzorgde de plaatsing van de tekeningen in het boek. In totaal heb ik een viertal maanden voltijds gewerkt aan dit project.” “Dree verzamelt al jarenlang sprookjes, in zijn radioprogramma las hij er af en toe eentje voor. In eerste instantie stuurde hij me vijftig sprookjes door, waarvoor ik een reeks schetsen maakte. Nadat ik het fiat van de uitgeverij

gekregen had, stuurde hij me de vijftig definitieve verhalen op. Het waren bijna allemaal nieuwe sprookjes – hij moet een gigantische collectie hebben (lacht).”

Voorliefde voor drama “In het begin wist ik niet zo goed welke richting ik uit moest met mijn illustraties, tot ik eens met Dree afsprak in de Mort Subite. Ter plaatse maakte ik enkele schetsen – één tekening op basis van die schetsen heeft het boek

gehaald (de illustratie hierboven, red.). Dree vertelde me over de Franstalige toneelauteur Michel de Ghelderode, wiens werken hij nog vertaald heeft. de Ghelderode, een moeilijke man, werkte als archivaris op de zolder van het Schaarbeekse stadhuis. Zijn werk werd zelden gecontroleerd, zodat hij ongegeneerd kon schrijven. Geen slechte regeling (lacht).” “Terwijl Dree aan het vertellen was, begreep ik plots welke richting hij uit wou. De tekeningen mochten grotesk zijn, maar moesten tegelijkertijd serieus blijven. Veel sprookjes hebben een dreigende ondertoon. Het is vaak verontrustende stuff, hoor. Denk maar aan de hagedis in de rozelaar die met je dochter wil


© SASKIA VANDERSTICHELE

BDW 1466 PAGINA 21 - DONDERDAG 19 MAART 2015

al veel langer. Ik heb een diploma Geschiedenis. Ik begon te tekenen dankzij mijn grootvader, die professioneel schilder had kunnen zijn. Maar toen kwamen de oorlog en later de kinderen en moest er geld op de tafel komen. Na zijn pensioen schilderde hij als een gek – en dan nog met zijn linkerhand ook, want hij was na een beroerte verlamd geraakt aan de rechterkant.” “Tijdens mijn studententijd maakte ik een wekelijkse strip voor studentenweekblad Veto. Voor gidsenvereniging Korei, waar ik freelance voor werk, maakte ik ook een strip en met mijn jazztekeningen heb ik al enkele tentoonstellingen gehouden. Maar dit is mijn eerste boek als illustrator. Voor mij voelt het aan als een debuut, een kindje. Je bent veel meer betrokken bij het eindproduct dan wanneer je bijvoorbeeld een brochure ontwerpt.”

Tien kopies Na het interview gaan we naar Fannes’ woning, twee straten verderop. Hij toont ons tientallen schetsen die hij voor Nog lang en gelukkig heeft gemaakt. Soms betreft het tien keer dezelfde illustratie – het lijken wel kopies van elkaar. “Vergis je niet, ik begon telkens opnieuw met een blanco blad. Ik maakte de schetsen met Chinese inkt en penseel, net zolang tot de tekening in orde was. Voor de meest complexe illustraties maakte ik een voorschets. Ik heb een beetje gevarieerd in stijl, maar ik vond het belangrijk om steeds dezelfde materialen te gebruiken.”

Ken Lambeets

© NAAM FOTOGRAAF

Pieter Fannes poseert voor een huis met een insect in het smeedwerk, in de buurt van het Schaarbeekse stadhuis.

trouwen. Ik heb me gefocust op die ongemakkelijkheid.” “Na een tijd voelde ik me helemaal thuis in het wereldje van Dree. Een boek is daarenboven een leuk medium omdat je de interactie met de tekst hebt. Beeld en tekst versterken elkaar.” “Zelf heb ik een voorkeur voor de meer dramatische sprookjes, zoals de reuzin die haar man doodt. De man in dat sprookje heeft al 999 vrouwen gehad. Na een jaar heeft hij er telkens genoeg van en stenigt hij ze. De duizendste vrouw is hem te slim af. Samen met de

berg waar de moorden plaatsvinden, bedenkt ze een plan om haar man om te brengen. Die interactie en het feit dat een berg een personage kan zijn, intrigeren me.”

Kindje Sinds één jaar werkt Fannes in een atelier in de buurt van het Noordstation, samen met negen andere illustratoren. Iedereen heeft een bureautje, er wordt samen gegeten en om 16 uur wordt er gepingpongd. “Voordien werkte ik op mijn eentje. Plots werd ik omringd door men-

sen die heel goed kunnen tekenen. Ik was het kneusje dat nog geen boek had gepubliceerd. In het atelier ben ik heel sterk vooruitgegaan.” “In vergelijking met de andere tekenaars ben ik een smosser. Ik werk vaak op de grond en stoot al eens een potje inkt om. Ik dacht dat alle tekenaars een beetje slordig waren, maar dat blijkt niet te kloppen. Ik probeer die eigenschap soms een beetje in de verf te zetten door bijvoorbeeld een losse penseellijn te hanteren.” “Ondertussen werk ik een vijftal jaar als professioneel illustrator, maar ik teken natuurlijk

© UITGEVERIJ EPO

“FASCINATIE VOOR VERTELLINGEN” “Ik verzamel al mijn hele leven sprookjes, zowel uit het Nederlands, Engels, Frans, Duits als Spaans,” vertelt auteur, muzikant en voormalig radiopresentator Dree Peremans sr. “Ik heb een fascinatie voor fantastische vertellingen, sagen en legendes. Voor verhalen die niet aan het reële leven gebonden zijn, maar die ons een spiegel voorhouden. De sprookjes zijn bedoeld voor mensen van zeven tot zevenenzeventig jaar. ” “Ik probeer de sprookjes wel op een andere manier te vertellen. Als een sprookje uit Ierland komt, dan vind ik het belangrijk dat Ierland geen rol meer speelt. De personages krijgen ook Vlaamse namen.” “Voorts heb ik er de nodige onderhuidse humor in proberen te verwerken. Wie bekend is met Nederlandstalige muziek, zal bijvoorbeeld zinnetjes herkennen uit het oeuvre van Wim De Craene of Wannes Van de Velde. Daar amuseer ik me wel mee (lacht).” “Met het werk van Pieter Fannes ben ik erg tevreden. Hij tekent niet enkel erg mooi, hij denkt ook mee over de lay-out en over hoe je de verhalen in een bredere context kunt zetten.” “Ik heb nog veel sprookjes in voorraad en zou er graag een reeks van maken, al hangt dat natuurlijk van de verkoop af.” KL Dree Peremans en Pieter Fannes, ‘Nog lang en gelukkig’. Uitgeverij EPO. 240 pagina’s, 24,90 euro


BDW 1466 PAGINA 22 - DONDERDAG 19 MAART 2015

© SHARI RUZZI

NIEUW BRUSSELS ‘HIGH END’ MODELABEL WORDT GELANCEERD

MODE

VOOR

STOERE

STADSMEISJES BRUSSEL – Rozige kledij toch een stoere en stedelijke stempel geven? De collecties van Ilke Cop gaan terug op haar kindertijd. Gezegend met commercieel talent is de jonge modeontwerpster klaar om de modesector te bestormen. Donderdag lanceert ze met haar Brussels label ‘I LKE COP’ haar eerste collectie ‘Extinct’.

I

lke Cop is een young professional die geen klassiek kantoor nodig heeft om te kunnen werken. Voor en na ons interview, in een hip café in de kanaalbuurt, zit ze rustig te werken op haar laptop, thee bij de hand, tweelingzus aan haar zijde: zuslief legt de laatste hand aan een doctoraat in de Psychologie, Ilke aan de lancering van de eerste collectie van haar Brussels modelabel I LKE COP. I LKE COP, een geslaagd woordspel, is een beloftevolle naam in modeland. Vorig jaar studeerde Ilke af aan het SASK in Sint-Niklaas. Haar afstudeercollectie ‘Gangs of NK’ werd door een externe jury onthaald als beste van haar jaar. De perfecte springplank voor een uitnodiging op

het Belmodo event ‘Mode in Oostende’. Het bracht haar ook in de finale van de Prix d’excellence van Marie Claire. En straks mag de ingeweken Brusselse haar visitekaartje achterlaten in de Nationa(al) winkel annex expositieruimte voor jong Belgisch talent in de Wolstraat.

Extinct Ilkes eersteling als pas afgestudeerde is de capsulecollectie ‘Exinct’. De modeterm ‘capsule’ verwijst naar the bare essentials die je in menig vrouwelijke garderobe zult terugvinden: broeken, T-shirts of rokken die ongevoelig lijken voor modegrillen. Ilke duidt ermee aan dat haar collectie een beperkt aantal stuks telt.

Voor die eerste herfst-wintercollectie heeft Ilke een paar stuks uit haar afstudeerproject uitgepuurd. Het handelsmerk is borduurwerk: kruisjessteken met de hand. Blikvanger en buitenbeentje – want het is een zomerstuk – is een handgeborduurde top, waarvan er op de lancering in de Brussels Beer Brewery exclusief veertig van verkocht zullen worden. “Extinct gaat over de iconografie van de dinosaurus. Voor mij is mode een teruggrijpen naar iets dat je verloren bent geraakt sinds je kindertijd. Er zit verwondering in over kleine dingen. Daarom zijn mijn ontwerpen speels en vrolijk. Ik vind het zelf ook leuk om kleren te dragen waar ik blij van word. Mode wordt soms te serieus genomen,” zegt Ilke. De shoot van de collectie deed ze in de straten van Molenbeek en Anderlecht, waar ze nu een atelier heeft en woont. “Het decor paste bij wat ik wilde overbrengen. Tijdens de vormstudie keek ik naar elementen uit de street culture. Tegelijk is mijn

In Ilke Cops modecreaties steekt een mengelmoes van kinderlijke ondeugd en het rauwe en ruwe van street culture.

“Voor mij is mode teruggrijpen naar iets dat je verloren bent geraakt sinds je kindertijd”

collectie gebaseerd op Korea. Mijn startpunt was de film Sympathy for Lady Vengeance, het laatste deel van het drieluik The Vengeance Trilogy van de Koreaanse regisseur Park Chan-wook. Ik heb een vormstudie gedaan naar de etnische Koreaanse kleding. Maar de silhouettenopbouw knipoogt dus ook naar urban street cultures wereldwijd. Daardoor zit het stoere er wel in.” Stoer, maar toch ook veel roze. “Ik dacht dat ik over dat roze heen was (lacht). Als kind wilde ik altijd de

ADVERTENTIE

DANSFEEST 26 maart 2015

Gemeenschapscentrum De Maalbeek Hoornstraat 97 in 1040 Etterbeek.

s Davnen je leng la

Vanaf 13.30 u verwelkomen we de senioren met een drankje. Inkom: 2,00 EUR. Vooraf inschrijven : Via het lokaal dienstencentrum in uw buurt. Surf hiervoor naar www.ldcbrussel.be. Of via het Brussels Ouderenplatform vzw, Zaterdagplein 6 in 1000 Brussel. Tel.: 02 210 04 60, e-mail: info@bop.brussels Want dansen is leuk, houdt onze senioren fit en helpt om valpartijen te voorkomen. Het dansfeest is een actie binnen de campagne Week van de Valpreventie die plaats heeft van 20 tot 26 april 2015.

TWEE MAGAZINES OVER BRUSSELSE BEGIJNHOVEN

BEGIJNHOFKRANT BLIKT BRUSSELSE PARELS IN TURNHOUT – De ‘Vrienden van het Begijnhof van Turnhout’, actief met research, geschiedkunde, en geleide bezoeken aan begijnhoven, publiceren ook een driemaandelijks informatieblad ‘Begijnhofkrant’. In het winter- en nu ook in het lentenummer (edities 46 en 47) publiceerden ze een reeks ‘Op zoek naar de Brusselse begijnhoven’. Eerst komt de ontstaansgeschiedenis van Onze-Lieve-Vrouw ten Wijngaard of het Groot Begijnhof aan bod. Vervolgens het Klein Begijnhof (1646) en in het laatste deel het Begijnhof van Anderlecht (gesticht in 1242 en in 1394

toegevoegd bij de Stad Brussel). Het Groot Begijnhof (circa 1250), ook Vinea Beginarum of begijnhof van de Wingerd genaamd, ontstond doordat vrome begijnen van buiten de stadsomwalling bij de Lakensepoort samen gingen bidden in een kapel ter ere van Onze-LieveVrouw ten Wijngaard, zo start het tijdschrift de tijdslijn. Die handelingen dateren van voor de officiële oprichting van het Groot Begijnhof door pastoor Renier van Breetycken. “Het rijke Brabantse land rondom de latere hoofdstad dreef van bij het ontstaan in de eerste helft van de dertiende eeuw zoveel toestromende devote zielen naar de oevers van Zenne en Molenbeek, dat de groei van honderd tot tienmaal dat getal geen eeuw tijd vergde,” zo gaat het verhaal. Uitvoerig geïllustreerd wordt het wel en wee van de drie begijnhoven detaillistisch uit de doeken gedaan. Jean-Marie Binst Info: www.vriendenbegijnhof.be (2,50 euro per krant), 014-42.12.48.


BDW 1466 PAGINA 23 - DONDERDAG 19 MAART 2015

© I LIKE COP

prinses zijn. Ik wilde in roze kledij naar school, inclusief roze sandalen. Maar het had er volgens mij ook mee te maken dat ik groot, zelfstandig en volwassen wilde zijn. Volwassen worden is trouwens het beste dat mij tot nu toe overkomen is: ik geniet ervan mijn eigen keuzes te kunnen maken. Mijn collectie is dus allerminst een uiting van terug kind willen zijn, of zo. Integendeel. Maar het vrolijke en ondeugende vind je er wel in terug.”

Ecologisch en ethisch

© I LIKE COP © STUDIO DINO

Ilke Cop kijkt nuchter naar de risicorijke modebranche, waarin ontwerpers een kapitaal moeten investeren in een collectie lang voor die in de winkelrekken ligt en dus rendabel kan zijn. “Mijn budget is nu nog klein, dus ik hou mijn collectie beperkt.” Maar compromissen sluiten op het ethische en ecologische vlak zal ze niet doen. Dat het productieproces eerlijk en lokaal verloopt – voor deze collectie werkt ze samen met een atelier in Deurne – is een absolute voorwaarde. Haar bedrijfsrekening heeft ze heel bewust bij een duurzame bank. “Ik besef dat ik voor een niche werk: ik maak kleren voor relatief jonge vrouwen, met een open blik op mode en aandacht voor het ecologische.” Dat de collecties onmiddellijk in een hogere prijscategorie belanden, schrikt Ilke nu niet af. Ze neemt zich voor om de komende vijf jaren haar businessmodel gaandeweg te evalueren. Ilke Cop: “Ik had bij mijn afstuderen gezegd: ‘mijn droom is mijn eigen merk uit de grond stampen, maar dat zal niet voor de volgende vijf jaar zijn.’ Een paar maanden later was het zover. Ik weet dus niet hoe het zal lopen.” Kim Verthé

Modeshow en lancering ‘Extinct’ op donderdag 19 maart. Brussels Beer Project, Dansaertstraat 188, van 18u tot 21u30. Gratis inkom

ADVERTENTIE

Sociale Verhuurkantoren (SVK)

Verhuur uw woning zonder risico en zonder zorgen

a Gegarandeerde huur elke maand a

Verzekerd verhuurbeheer

a

Onderhoud van uw woning

a Hulp bij renovatie a Fiscale voordelen

www.fedsvk.be 02 412 72 44

Nick Trachet BRUSSEL EN DE WERELD CULINAIR ONTDEKT

Smeerkaasje Bij het ontbijt staat er een doos met smeltkaasjes op tafel. Wij kopen die “als reserve”, maar de populariteit van dit industriële voedsel bij het jonge volkje is zo hoog dat we ze vaak moeten vervangen. Het is nochtans bewaarvoedsel. Smeltkaas is misschien even oud als kaas zelf. In de Franche-Comté in Frankrijk kennen ze bijvoorbeeld de metton, een primitieve kaassoort waarvan de wrongel niet in vormen wordt gegoten of geperst, maar los als gedroogde korrels wordt bewaard. Kaas in vormen is zo normaal dat het Franse woord fromage en het Italiaanse formaggio verwijst naar die vorm, forma in het Latijn. Niet gevormde bewaarkaas is een uitzondering, bij verse kazen voor onmiddellijk gebruik ligt dat uiteraard anders. Die metton wordt gekookt met melk of water om cancoillotte te maken, de originele smeltkaas. In Luxemburg is kachkeis (kookkaas) iets gelijkaardigs. Maar in alle kaasregio’s werd smeltkaas gemaakt. De mooie kazen gingen naar de export. Wat lelijk, misvormd of mislukt was, ging naar het brood van de kaasmakers zelf: Frankrijk alleen al pulluleert van de recepten (om eens een mooi gallicisme te gebruiken). Ik geef u enkele namen: bosson, brous, cachaille, confit, pourri, foudjou, forte, allemaal bereidingen op basis van slechte kaas in de brede betekenis van het woord. Ze worden warm of koud gegeten, vers gekookt of desnoods langdurig gegist en gerijpt. De beruchte casu marzu uit Sardinië en Corsica, waar vliegenmaden horen in rond te kruipen, is zo een ‘gerijpte’ kaasbereiding. ‘Marzu’ betekent overigens ‘rot’. Over die boerenkeuken werd in de grote gastronomische literatuur altijd zedig gezwegen. Het was voedsel voor primitieven. Maar het gebruik van kaasafval in het huishouden is uiteraard doodnormaal. Welk mens gooit nu eetbare kaas weg, ook als die buiten de norm valt? Toen de industrialisering eraan kwam en de schaal van productie verhoogde, ging men die volkstechnologie dankbaar ten gelde maken. De eer van het lanceren van de eerste smeltkaas op grote schaal wordt toegeschreven aan de Zwitser Gerber, die tot in 2010 onder zijn naam zou blijven produceren. In 1920 vond hij de Gerberkäsli uit, de folieverpakte partjes in een doosje. Maar een jaar later kwam er al een antwoord uit Frankrijk.

In Lons-le-Saunier (Jura) staat de fabriek van Bel. De familie Bel affineerde er oorspronkelijk comté-kaas. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Léon Bel ingedeeld bij de Franse bevoorradingsdiensten van het leger. Hij verdeelde vers vlees voor de soldaten aan het front. De vrachtwagens van zijn regiment kregen als logo een lachende koe, ontworpen door de beroemde tekenaar Benjamin Rabier. De keuze zou er gekomen zijn omdat de Duitsers ook een logo op hun vrachtwagens hadden, maar dan van een walkure, een goddelijke krijgsvrouw uit de Germaanse sagen. Een walkure is in het Frans une walkyrie en de lachende koe une vache-qui-rit vache-qui-rit. De mop gaat honderd jaar later nog steeds mee. Na de oorlog ging Bel met dat logo aan de slag, in 1921 lanceerde hij ook zijn gesmolten kaas in tartinettes, wat een lieflijke naam is voor wat wij partjes-verpakt-in-metaalfolie noemen. Ook het rode lipje om de verpakking open te maken was er dan al bij. Vandaag beweert Bel op hun website dat er wereldwijd elke dag 10 miljoen partjes worden verorberd. Ik lijk hier wel smeerkaas en smeltkaas door elkaar te gebruiken, maar dat is niet helemaal waar. Smeerkazen zoals deze hier zijn smeltkazen, maar er zijn uiteraard andere smeerbare kazen die niet gesmolten werden en anderzijds zijn er smeltkazen die niet smeerbaar zijn, denk aan de ‘Chester’ van Kraft die hier en daar in de winkel ligt, een kaas die niets met Cheshire te maken heeft en ook geen cheddar is, maar iets dat zich voordoet als... Ja, als wat eigenlijk? (Het wordt meestal ook nog als ‘chestère’ uitgesproken door de winkelier). Of die individueel verpakte plakjes ZiZ, het enige broodbeleg waarmee men na het ontbijt een voller bord heeft dan ervoor. Allemaal gesmolten kaas, gemaakt van kaasrestjes, die dan weer werd omgetoverd tot plakjeskaas: tweedekanskaas, zeg maar. Smeerkaas heeft in grootverpakking bestaan voor vakantiekolonies en internaten, of voor de winkelier die er dan per gewicht van verkocht. In sommige gezinnen doen de kistjes daarvan nog dienst om pennen of naaigerief in te stapelen. En dan is er ook nog smeerkaas in kuipjes, of blokjes, of schijfjes. Wat mij intrigeert, is hoe men die kaas in de folie krijgt. Bestaan er computergestuurde inpakmachi-

“Generaties ingenieurs hebben zich over dit plebejisch ontbijtgerief gebogen, tot plezier van kinderen en grote mensen met een oog voor geschiedenis en technologie”

nes die origamigewijs kaasjes in folie wikkelen? De waarheid blijft trouw aan het smeltverleden: net als goudstaven wordt smeerkaas in de verpakking gegoten, na eerst UHT te zijn verwarmd. Dan wordt hij liefdevol dichtgelast en het eenvoudige kaasje dat u daar voor u hebt zit eigenlijk in een blikje, een flinterdun steriel blikje. Daarom bewaren die kazen zo verbazend lang. Bekijk die tartinette dus met wat meer respect. Er zijn niet alleen lachende koeien, uiteraard, maar denk eraan dat generaties ingenieurs zich over dit plebejisch ontbijtgerief hebben gebogen, tot plezier van kinderen en grote mensen met een oog voor geschiedenis en technologie. Smakelijk. nick.trachet@bdw.be De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/trachet


BDW 1466 PAGINA 24 - DONDERDAG 19 MAART 2015

© MERCATORFONDS © NAAM FOTOGRAAF

3

1 4

2

VINCENT VAN GOGH IN BRUSSEL (2)

EEN KAMER MET ZICHT OP HET ZUIDSTATION BRUSSEL –Na zijn mislukte avontuur als evangelist in de Borinage keert Vincent van Gogh terug naar Brussel. De schilder van het licht had in het zwarte land zijn ware bestemming gevonden: een leven in dienst van de kunst. Gedurende een half jaar betrekt hij een kamertje boven een café aan de Zuidlaan. Daar begint hij met harde zelfstudie aan een odyssee die tien jaar later zal eindigen met een pistoolschot in de korenvelden van Auvers-sur-Oise.

1.

2.

3.

4.

Koninklijk Museum voor Schilder- en Beeldhouwkunst, Brussel (vanaf 1880 gelegen aan de Regentschapsstraat). Van Goghs verblijfadres in de winter van 1880-1881, Zuidlaan 72, Brussel. Goupil & Cie: vanaf september 1880 in Grasmarkt 89, Brussel, daarvoor Hofbergstraat 58. Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Zuidstraat 116, Brussel.

De Académie des Beaux Arts aan de Zuidstraat, waar Van Gogh ook studeerde.

Winterkou Nochtans had Van Gogh – zevenentwintig jaar oud - toen al een drastische beslissing genomen. Hij zou voortaan leven voor de kunst. Het tekenen bracht tegelijk troost en redding. Alsof hij zijn lotsbestemming voorvoeld had, schreef hij twee jaar eerder, voor zijn vertrek naar de Borinage, vanuit Laken al naar broer Theo: “Wat is er toch veel moois in de kunst, als men maar onthouden kan hetgeen men heeft gezien, dan is men nooit ledig of waarachtig eenzaam, maar nooit alleen.” De Borinagejaren hadden hem fysiek en geestelijk gesloopt. Na zijn ontslag als evangelist (omdat hij zich niet meer waste, in lompen gekleed ging en als een fundamentalistische christen leefde), raakte hij op de dool. Hij raakte ondervoed en viel ten prooi aan neerslachtigheid. In de familie vond men dat hij lang genoeg op hun kosten geleefd had en nu maar eens werk moest zoeken. Zijn zus Anna

© MARIE-HÉLÈNE CINGAL

O

p een oktoberdag in 1880 nam Vincent van Gogh in Bergen de trein naar Brussel. Het was een terugkeer naar de stad waar hij twee jaar eerder het plan opvatte om Gods woord te gaan verkondigen aan de mijnwerkers. De weduwe van een dominee uit het Borinagedorp Warquignies had jaren later nog een scherpe herinnering aan zijn vertrek. “Die avond is hij nog bij ons langs geweest om adieu te zeggen. Hij zag er afschuwelijk bleek uit. Met een diepe triestheid in zijn stem zei hij dat niemand hem begrepen had. ‘Ze denken dat ik gek ben, alleen maar omdat ik als een echte christen wil leven. Ze hebben me opgejaagd als een hond, roddelend dat ik overal schandaal maak, terwijl ik alleen de ellende van ongelukkigen wilde verlichten. Ik weet nog niet wat ik ga doen. Misschien hebben jullie wel gelijk dat ik onnuttig ben op deze aardbol.’”

adviseerde hem om bakker te worden. Theo zag zijn broer als boekhouder, ontwerper van factuurhoofden of krullenjongen (timmermanshulp). Van Gogh voelde zich diep beledigd en verbrak bijna een jaar alle contact. Tijdens een tientallen kilometers lange wandeling naar het Noord-Franse mijnstadje Courrières, die hij in de vrieskou nauwelijks overleefde, zag hij het licht. “Ik zal mijn potlood dat ik met grote moedeloosheid erbij neergegooid heb, weer ter hand nemen en weer aan het tekenen beginnen,” schreef hij aan Theo. Uiteindelijk vond ook zijn broer het een goed idee. Wellicht was hij ook bang om Vincent te verliezen. Het zou niemand verbaasd hebben, mocht zijn levenloze lichaam gevonden zijn langs een landweg. De winter

van 1879-1880 was uitzonderlijk lang en hard. Met zijn schetsbladen en potlood was hij een opvallende verschijning in de rauwe mijngemeenten. “Al z’n tijd ging op aan tekenen,” vertelde een ooggetuige. “Hij trok er vaak op uit naar het bos van Ghlin, het kerkhof van Bergen of het platteland. Zijn tekenpapier droeg hij onder de arm, zijn schildersmateriaal in een doos op zijn rug, zoals een colporteur.” Vincent van Gogh begreep dat hij de Borinage zou moeten verlaten als hij zich verder wilde ontwikkelen als tekenaar. Hij zocht het gezelschap van andere kunstenaars en koos voor Brussel waar hij eerder al een levende kunstscène ontdekt had. Brussel was in die jaren Klein Parijs, een ambitieuze stad met een grote hang naar grandeur die bovendien graag een vrijhaven wilde zijn voor verbannen kunstenaars aller landen. Hij ging wonen op een slecht verlicht kamertje boven het café Aux Amis de Charleroi aan de

De vernedering aan de Academie voor Schone Kunsten aan de Zuidstraat speelde ongetwijfeld mee in zijn beslissing om Brussel te verlaten. Hij wilde terug noordwaarts, naar zijn ouders in Etten.

Zuidlaan nummer 72, tegenover het toenmalige Zuidstation. Aan de huur van 50 francs gingen de 60 francs die vader Dorus van Gogh hem toestuurde vrijwel volledig op. Zijn


BDW 1466 PAGINA 25 - DONDERDAG 19 MAART 2015

© MERCATORFONDS

Artists in residence Remco Campert in Antwerpen

maaltijden bestonden vooral uit gratis brood en koffi e die dag en nacht  in de gelagzaal van het café werden  verstrekt.  De  stadslucht  deed  hem  goed.  Hij  ging  drie  keer  per  week  naar een openbaar badhuis en kocht  kostuums. Voor het eerst sinds lang  leed hij weer een geregeld leven.

Geen dubbeltje waard Van  Gogh  was  geen  natuurtalent,  geen spontaan genie dat later in de  Provence losbarstte. Met een ijzeren  zelfdiscipline oefende hij in Brussel  zijn  hand,  vooral  met  het  natekenen  van  bewonderde  voorbeelden  als  Millet.  “De  hoofdzaak  is  dat  ik  vorder  en  sterker  word  in  mijn  tekenen,”  schreef  hij aan zijn  ouders.  “Dan komt er later nog veel terecht.” Hij  zocht  het  gezelschap  van  kunstenaars  en  gebruikte  daartoe  het  Brusselse  netwerk  van  broer  Theo  die  ooit  een  jaar  gewerkt  had  in  kunsthandel  Goupil  op  de  Kunstberg. Hij sloot er een hechte vriendschap  met  de  Utrechtse  kunstenaar-advocatenzoon  Anthon  van  Rappard die vier jaar lang zijn mentor  en  pennenvriend  zou  blijven.  Ze  deelden  Van  Rappards  atelier  in  de  Tweekerkenstraat  nummer  68,  te  Sint-Joost-ten-Node  –  vlakbij  de  Wetstraat.  Samen  verkenden  ze  de  hoerenbuurt  van  de  Marollen  en  het  platteland  rond  de  hoofdstad.  Ook  in  Adriaan  Madiols  atelier  aan  de  Vleurgatsesteenweg  in  Elsene  kwam hij over de vloer.  En hij ontmoette  landschapsschilder  Willem  Roelofs  die  hem  adviseerde  om  tekenles te volgen aan de Koninklijke  Academie voor Schone Kunsten aan  de Zuidstraat 116.  Vincent  liet  zich  aan  de  Brusselse  academie  inschrijven  voor  de  kosteloze cursus ‘Tekenen naar antieke  voorbeelden’.  Daarnaast  volgde  hij  ook  lessen  perspectieftekenen,  een  discipline waar hij veel moeite mee  had,  zoals  zijn  knullige  Borinagetekeningen  aantonen.  De  Academie  werd een belangrijke passage, maar  niet  zoals  hij  gehoopt  had.  In  december  1880  nam  hij  deel  aan  een  schoolwedstrijd,  een  concours des places,  en  eindigde  als  laatste.  Zijn  leraren – tevens juryleden – noemde  hij later “geen dubbeltje waard”. Vijf  jaar later zou hij als student aan de  Antwerpse  Academie  gebuisd  worden.  Noch  in  de  religie,  noch  in  de  kunst kon Van Gogh leven met vertegenwoordigers  van  het  establishment. Van  zijn  zes  Brusselse  maanden  blijft  weinig  tekenwerk  over.  Er  is  onder  meer  Lezende boer bij het vuur.  De  vlammen  in  de  haard  zijn  een  eerste  experiment  om  licht  te

tekenen.  We  zien  een  glimp  van  de  sintel die acht jaar later in Arles een  solaire  ontploffi ng  zou  worden.  En  dan is er toch weer de Borinage in de  fraaie  pentekening  De dragers van de last.  Een  stoet  van  zes  vrouwen  op  klompen  gaat  in  de  schemering  op weg, gebukt onder zware zakken  kolengruis. De vrouw voorop draagt  een olielamp. De abstracte titel geeft  aan wat Van Gogh ermee bedoelde:  een  beeld  van  de  menselijke  conditie.

© FLICKR CREATIVE COMMONS / PJOTR

De Zuidlaan rond 1880.

Het regent in het stadspark

Vouwstoel De  vernedering  aan  de  Academie  speelde ongetwijfeld mee in zijn beslissing  om  Brussel  te  verlaten.  Hij  wilde  terug  noordwaarts,  naar  zijn  ouders in Etten. Hij was niet meer in  het ouderlijk huis geweest sinds zijn  vader gepoogd had hem te laten opnemen  als  psychiatrisch  patiënt  in  Geel.  Maar  de  Brusselse  maanden  hadden het contact voorzichtig hersteld. Nu wilde hij een verzoening.  In  de  lente  van  1881  zat  hij  in  zijn  Brusselse  kleren  op  de  hei  rond  Etten vanuit  een vouwstoel het landschap te tekenen. Aan Theo schreef  hij later: “Ik kan het in het leven en  ook  in  de  schilderkunst  wel  stellen  buiten  een  God,  maar  ziek  als  ik  ben,  kan  ik  het  niet  stellen  buiten  iets  dat  groter  is  dan  ikzelf,  dat  is  mijn leven, het vermogen tot scheppen.” Na  Pasen  keerde  hij  nog  één  keer  terug naar Brussel om achtergelaten  spullen op te halen in Aux Amis. Pascal Verbeken

WIN! EEN WANDELING DOOR BRUSSEL

IN HET SPOOR VAN VINCENT VAN GOGH ZIE

P.13

Remco Campert vreesde dat het hem in Brussel te veel tijd zou kosten om aan de stad te wennen, dus koos hij maar voor Antwerpen.

BRUSSEL – Een tijdje geleden raakte bekend dat Remco Campert (Den Haag, 28 juli 1929) in oktober de Prijs der Nederlandse Letteren in ontvangst mag nemen, de belangrijkste literaire (oeuvre)prijs in de Lage Landen. Een aangename bijkomstigheid voor ons is dat aan die prijs een bezoek van de verrukkulluke schrijver aan onze stad verbonden is. De laureaat – om de zes jaar een Nederlander en tussendoor eveneens om de zes jaar een Belg – krijgt de  prijs immers uitgereikt door het staatshoofd van het  land waar hij geen onderdaan van is. In een eerste reactie  liet  de  83-jarige  Campert  al  weten  dat  ook  hij  de  trip  naar  België  als  een  vermakelijke  bijkomstigheid  ziet.  Reizen  doet  hij  tegenwoordig  alleen  nog  tussen  Vondelpark  en  Museumplein,  maar  één  keer  naar Brussel kan nog. Hij kent namelijk de weg, want  hij was er in 2009 ook al bij toen dezelfde prijs werd  uitgereikt aan zijn vriend Cees Nooteboom.

Het ging om een huis in de Gounodstraat dat nu wellicht niet meer bestaat omdat het toen al op een lijst  stond  om  te  worden  afgebroken.  Campert  trok  er  in  met zijn derde vrouw Lucia van de Berg en hun twee  dochters. Net als de paleizen waren ook de huizen in  België  groter:  “Mijn  werkkamer  was  een  zaal.”  Van  die ‘zalen’ waren er liefst tien in het huis, dat ook nog  een tuin had, waar Vrij Nederland-journaliste ‘Bebib’  blijkens een oud interview ook Cees Nooteboom in de  zon zag zitten.  Voorts trok Campert graag met zijn nieuwe literaire  vrienden  Hugo  Raes  en  Hugues  Pernath  de  stad  in  “om er de havencafés aan een diepgaand onderzoek  te onderwerpen”. Camperts gedicht Antwerps meisje  gaat  nog  over  de  kortstondige  ontmoeting  met  een  jong meisje aan wie de dichter braaf de weg wees naar  een optreden van Ferre Grignard in café De Muze, in  plaats van haar achterna te gaan: “Antwerps meisje/ dat ik in mijn hart draag/wat heb ik toch gedaan/met  mijn leven”.

Angèle Manteau

Bedorven liefde

Campert schreef toen in een stukje in De Volkskrant  dat  hij  toch  enigszins  onder  de  indruk  was  geweest  van ons koninklijk paleis (waar het Nederlandse paleis Noordeinde “wel vier keer in kon”) en dat hij zich  dus  gelukkig  prees  dat  hij  de  omschrijving  ‘stadskledij’  op  de  uitnodiging  goed  had  geïnterpreteerd:  “Stadskledij  kan  van  alles  zijn,  van  joggingpak  tot  honkbalpetje,  maar  voor  de  zekerheid  had  ik  toch  maar besloten voor mijn netste pak.” Uiteindelijk genoot Campert van “een plezierige, rijkelijk met champagne besproeide ontvangst” en keerde hij tevreden  terug naar Amsterdam. Maar  de  Belgische  stad  waar  Campert  het  meeste  uitstaans  mee  heeft  is  Antwerpen.  Hij  woonde  er  zelfs, van 1964 tot 1966. Woningnood en een akkefi etje met een ambtenaar dreef de toen al gevestigde  schrijver  over  de  grens.  Aanvankelijk  wilde  hij  naar  Brussel, schreef hij in een reeks columns in De Volkskrant over ‘De huizen van zijn leven’: “Een stad die ik  nauwelijks kende. Ik werd er een middag rondgeleid  door  uitgeefster  Angèle  Manteau.  Prachtige  huizen,  maar iets zei me dat het me, anders dan Parijs, te veel  tijd zou kosten aan de stad te wennen. Dus werd het  Antwerpen.”

Maar wie Camperts novelle Een liefde in Parijs leest,  merkt dat het liefdesleven van het hoofdpersonage in  Antwerpen  een  belangrijke  wending  neemt.  In  werkelijkheid ontstond vanuit Antwerpen Camperts relatie met zijn huidige vrouw Deborah de Wolf, voor wie  hij uiteindelijk na twee jaar Antwerpen zijn gezin in  de steek liet. Daarop leverde een eenmalige terugkeer  nog het wrange gedicht Huis in Antwerpen op: “In het  huis / de zoete stank van oude kranten / en in alle kamers sporen van bedorven liefde./ … / kinderpantoffels met gaten in de zool / boeken die te lang hebben  gelegen / om nog mee te nemen / schimmel op borden  /  en  de  manke  poes  voorgoed  verdwenen./  Het  regent  in  het  stadspark/  waar  hij  wandelde  met  z’n  kinderen./…/ Ze lachten toen veel /en waren tevreden  met kleine dingen./ Deuren staan open en gaan nooit  meer dicht.”  Als Camperts bezoek aan Brussel alsnog een gedichtje oplevert, mag het eventueel ook iets vrolijker zijn. Michaël Bellon

www.brusselnieuws.be/inresidence


BDW 1466 PAGINA 26 - DONDERDAG 19 MAART 2015

De redactie van 180° editions in de Vlaamsesteenweg nummer 23 moet zowat het kleinste handelspand van Brussel zijn.

ROBERT NAHUM, UITGEVER MET EEN HART VOOR BRUSSEL

‘DANSEN OP HET SLAPPE KOORD’ BRUSSEL – Een dromer, noemt Robert Nahum zichzelf. Niet gespeend van enige naïviteit. “Een vast levensplan heb ik nooit gehad, ik tracht er gewoon het beste van te maken. Maar ga ik voor iets, dan is het met volle overgave. Dansen op het slappe koord, zonder me te veel vragen te stellen. Als eenmansbedrijfje geeft deze geboren en getogen Brusselaar, in de reeks ‘Bruxelles Ma Belle’ boeken uit met wetenswaardigheden over Brussel.

D

e naam van dat anderhalfmansbedrijfje is 180° éditions. “Het tekent een beetje mijn persoonlijkheid. Ik ben lang niet zeker geweest van mezelf. Ik ging vooruit, achteruit, vooruit, achteruit. Be-

ginnen, herbeginnen, wijken. Iets wat mooi gesymboliseerd wordt door 180 graden, een knipoog, zeg maar. Terwijl het eveneens een open blik suggereert. Ik besef wel degelijk dat de wegen die ik gekozen heb niet de meest evi-

dente zijn, maar het zijn altijd keuzes van het hart geweest. En als mijn bankier eens met me lacht, om het met een boutade te zeggen, dan is het maar zo. Ik verdien er amper geld mee, maar ik doe wat ik doe en ik doe het met liefde.”

Stadsgewoel Het bureau – én winkel – van Nahums 180° éditions, is nu sedert iets meer dan een maand gevestigd in het nummer 23 van de Vlaamsesteenweg. Het moet zowat het kleinste handelspand zijn van het kloppend hart van Brussel. Aan veel meer dan tien vierkante meter kom je niet. “Het heeft lang leeggestaan omdat de eigenaar

© MARC GYSENS

“Met Brussel heb ik een haat-liefdeverhouding. Doorheen de jaren zijn er zoveel prachtige dingen verwoest. Alleen al de gedachte eraan brengt mijn bloed aan het koken”

het moeilijk had om een huurder te vinden. Vanwege te klein. We zijn nu ongeveer een maand open. De tijd om de ruimte helemaal in te richten heb ik nog niet gehad. Omdat ik een week in Angoulême heb gezeten voor het Stripfestival, omdat ik heb deelgenomen aan de Boekenbeurs van Brussel. En ik sta er ook alleen voor, hé. Alhoewel, dat laatste is een beetje de waarheid geweld aandoen. Ik werk halftijds samen met een graficus, Yacine. Getalenteerd, een fantastische kompaan. Zonder hem zou ik het niet kunnen rooien.” “De uitgaven van 180° éditions vind je in zowat alle boekhandels van Brussel. Hier heb ik mijn bureautje, verkoop ik mijn boeken en die van bevriende uitgeverijen die Brussel eveneens in het hart dragen. Boeken in het Frans, Nederlands, Engels... Het is een plek die we trachten te doen leven, met kleine, gezellige evenementen. Een mooie gedachte


BDW 1466 PAGINA 27 - DONDERDAG 19 MAART 2015

Reis rond de wereld De minibar die Nahum in zijn bureautje wil inrichten, is nog toekomstmuziek. Dus besluiten we enkele deuren verder een vervolg te breien aan ons gesprek. En waar beter dan bij Martine, Au Daringman? Daar, bij pot en pint, blijkt dat mijn gastheer het uitgeven altijd in zijn bloed heeft gehad. En ook het onconventionele. Dus moet een tussenstap in de horeca eveneens kunnen. “Ik ging naar de lagere en middelbare school in het Decrolyonderwijs. Dat werd in het leven geroepen door dokter Ovide Decroly. Geen school in de klassieke betekenis van het woord. Wel één waar een kind leert door te observeren, dingen te assimileren. Waar elk kind als gelijk wordt beschouwd en tegelijkertijd als uniek. Het paste perfect bij mijn persoonlijkheid, omdat ik niet echt een studiehoofd had. Ik kon er mezelf zijn.” “Vervolgens ben ik begonnen met Rechten te studeren. Eigenlijk was ik meer geïnteresseerd in biologie, maar dat zagen mijn ouders niet echt zitten. Daar aan de ULB besefte ik echter algauw dat cursussen vanbuiten leren niets voor mij was, in de tweede kandidatuur heb ik het al voor bekeken gehouden. En ben ik begonnen met het uitgeven van professionele magazines. Business to business.” “Zakenreizen, congressen, seminaries bijwonen over de hele wereld: het is meer dan tien jaar lang mijn leven geweest. Guatemala, Barbados, Mexico... Links en rechts kunnen rondreizen én er mijn kost mee verdienen. Dat ligt nu al een hele tijd achter de rug. Maar ik ben er fier op dat ik die magazines uit de grond heb kunnen stampen en dat ze nog steeds bestaan na de verkoop ervan.”

waren met een Braziliaanse. Het was plezant, maar we zijn ook ferm op onze bek gegaan: het is nu eenmaal niet verstandig om meer van de caipirinha te proeven dan de klanten, om dag en nacht te verwisselen. Dat leven in de horeca heeft me veel geleerd in de positieve zin. Leren georganiseerd te zijn. Hoe je kan werken terwijl de andere mensen zich aan het amuseren zijn, hoe je kan leven terwijl de andere mensen aan het werk zijn. Leren verder te kijken dan het ogenschijnlijke. Een mooie levensles. De horeca is een beroep dat meer verdient dan de huidige roep in de media én in de politiek. Het is geen zwartgeldmachine. Het is leven, mensen laten leven én overleven, knokken. Een gevecht van elke dag voor het sociaal weefsel. Een gevecht dat respect verdient. Geen seconde heb ik er spijt van gehad.”

Haat-liefdeverhouding Na deze tussenstap, met de nodige levenslessen achter de rug, volgde zowat tien jaar geleden de terugkeer naar het uitgeven. Deze keer met een hart. “In de plaats van bladen uit te geven, die enkel kunnen overleven op het aantal publiciteitspagina’s, ben ik de heel andere weg ingeslagen: boeken die inzage verdienen naar de mensen brengen. Elke dag dat ik iemand de kans kan aanreiken zijn of haar stem te laten horen, een boek aan de man of vrouw kan brengen, is een mooie dag. Een boek is iets voor het leven. Iets waar men kan op terugvallen, wanneer de tijd daar is. Bizar toch dat we in een tijd leven waarin het geschreven woord steeds meer miskend wordt, dat de mensen er zélfs angst voor hebben. Ik ben fier op het voorecht om op de barricade te mogen staan.” Het is uitgeven met een niche. Brussel. “Met Brussel heb ik een haat-liefdeverhouding. Zoveel prachtige dingen zijn er door de jaren verwoest, alleen al de gedachte eraan brengt mijn bloed aan het koken. Iets dat ik toon met het van boek van Marc Meganck, Bruxelles disparu. Zestig sites in woord en beeld, die er ofwel niet meer zijn, ofwel verminkt werden door politieke kortzichtigheid, door winstbejag. Alsof we al die jaren de oorlog hebben verklaard aan onze eigen stad. Zestig sites die van Brussel een geweldig mooie stad zouden maken. En een ongelooflijk toeristische trekpleister, met een geweldige levenskwaliteit. Gelukkig maar dat men een beetje begint te leren uit de lessen van het verleden. Maar er is zoveel verlies dat het nooit meer echt kan goedgemaakt worden.”

Caipirinha “Samen met een vriend heb ik met de opbrengst van de verkoop van mijn magazines een Braziliaans cultureel centrum geopend, annex café-restaurant. We stelden hedendaagse Braziliaanse schilderkunst tentoon, er werden cursussen Portugees gegeven, capoeiralessen, conferenties georganiseerd... Een droom die ik al lang koesterde. ‘Caso do Brasil’, omdat we toentertijd beiden gehuwd

Karel Van der Auwera

www.facebook.com/180editions www.180editions.com www.64page.com www.facebook.com/64page De hele reeks nalezen? www.brusselnieuws.be/ingesprekmet

Nahum is eveneens fier op het driemaandelijks magazine “64 page”, dat verkrijgbaar is in de meeste Brusselse stripwinkels. “Het wil een platform wil zijn voor jonge striptekenaars en illustrators. Talent dat anders aan zichzelf zou overgeleverd zijn in de ‘jungle’. Ik heb het op poten gezet, in samenwerking met enkele gelijkgezinden. Niemand van ons wordt ervoor betaald. Het concept is simpel: vier, vijf jonge tekenaars krijgen carte blanche om de helft van het magazine te vullen, de andere helft biedt plaats aan artikels over wat ‘De negende kunst’ wordt genoemd. ’64 page’ wordt kosteloos opgestuurd naar de meeste Belgische en Franse uitgevers, in de hoop dat een van hen links of rechts een talent oppikt en het een kans geeft.”

64 PAGINA’S

3 VRAGEN AAN VLADIMIR IVANOFF

‘Zoeken naar wat religies verbindt’ SINT-JANS-MOLENBEEK – Naar jaarlijkse gewoonte organiseert Foyer in het voorjaar een interreligieus concert in de Sint-Jande-Doperkerk in Molenbeek. Vrijdag zal het Sarband ensemble van componist en artistiek directeur Vlamidir Ivanoff er samen met het 30-koppig Brussels Chamber Choir ‘Sacred Bridges’ voorstellen, een programma waarin ze christelijke, joodse en moslimpsalmen van de zestiende en zeventiende eeuw brengen. Sarband was één van de eerste ensembles die erudiete interreligieuze concerten bracht. Hoe bent u op het idee gekomen? Vlamidir Ivanoff: “Als musicoloog ben ik steeds geïnteresseerd geweest in grenzen. Wat gebeurt er aan de grens tussen verschillende culturen, verschillende religies? Dat was de voorbije dertig jaar mijn voornaamste onderzoek. Ik ben op zoek naar de gelijkenissen en de verschillen van de drie monotheïstische religies. Niet met de bedoeling om de religies aan elkaar te linken, wij zijn geen cross-over groep, we maken geen fusie van de drie religies. Het is wel een ontmoeting tussen religies. Wij focussen op de gelijkenissen in de drie heilige boeken, vooral in de liturgie. Zoals Abraham: er is een joods, een christelijke en een islamitische versie van dat verhaal.” Kunnen de psalmen die uw ensemble interpreteert, als brug dienen tussen de drie religies? Ivanoff: “Zeker. Psalmen komen uit het Oude Testament, ze worden erkend door het judaïsme, het christendom en de islam, al spelen ze in de moskeeën een kleine rol en worden ze niet veel gelezen door moslims. Tijdens de voorstelling gaan wij dieper in op het werk van Wojciech Bobowski of Ali Ufkî. Deze zeventiende-eeuwse Poolse kerkmuzikant werd op achttienjarige leeftijd tot slaaf gemaakt en verkocht aan het hof van de sultan in Constantinopel. Hij genoot er een uitstekende opleiding en kende er een soort Hollywoodcarrière als componist van religieuze en seculiere Ottomaanse muziek. Religie kan heel politiek zijn, het kan gebruikt

Vladimir Ivanoff: “Ik ben erg geïnteresseerd in grenzen.” worden om onrust te zaaien, maar ook voor vrede. Zijn werk toont dat er meer gelijkenissen zijn tussen het protestantse calvinisme en de Turkse islam, dan tussen het calvinisme en het katholicisme.” Hoe is de samenwerking met het Brussels Chamber Choir tot stand gekomen? Ivanoff: “Sacred Bridges werkt steeds samen met een lokaal koor. We waren op zoek naar een koor in Brussel en Helen Cassano (dirigent van het Brussels Chamber Choir, bt) was meteen geïnteresseerd. Sarband betekent ‘connecties’. Overal waar we optreden, smeden we banden. Soms doen we ook workshops, maar daarvoor zal er in Brussel geen tijd zijn. Er zal wel een wisselwerking zijn tussen het koor en onze muzikanten. Zij leren ons repertoire en wij passen ons aan hen aan.” Benjamin Tollet Interreligieus concert van Sarband met het Brussels Chamber Choir op vrijdag 27 maart om 20.15 uur in de Sint-Jansde-Doperkerk in Molenbeek. Tickets kosten 10 euro. www.foyer.be

MICHEL WALGRAEVE IN ATELIER 34ZERO MUZEUM. Het café van het Jetse Atelier 34zero Muzeum brengt een reeks foto’s van paddestoelen van Michel Walgraeve. Het team van het museum vroeg aan Walgraeve om hem te vergezellen naar het bos van Saint-Remacle in de Ardennen. Het ontdekken van het bos, zijn vochtige sfeer en zijn sponzige bodem, nemen de paddenstoelenplukkers volledig in beslag. Het is hiervan dat Walgraeve verslag heeft uitgebracht met zwart-witfoto’s die tegelijk sober, romantisch en ook wel confronterend zijn. n OOK JACQUES TALAR IN ATELIER 34ZERO MUZEUM. Jacques Talmar, de beeldhouwer van de weelderigheid en de rondingen van het menselijke lichaam, krijgt in het museum een monografische tentoonstelling. Talmar deelt de interesse voor het zwaarlijvige lichaam met Nikki de Saint Falle en Lucian Freud. De beelden van Talmar zijn ronduit indrukwekkend. Van zijn hand staat een beeld van de zestiende-eeuwse rederijker-dichter Jan-Baptiste Houwaert op het gelijknamige plein in Sint-Joost-ten-Node. Atelier 34zero Muzeum is gelegen aan de Rivierendreef 334 te 1090 Jette. Open van dinsdag tot zondag van 14 tot 19 uur. Toegangsprijs 6 euro. n NICK TRACHET OVER STADSLANDBOUW. Onze huiscolumnist Nick Trachet spreekt op dinsdag 24 maart over Ettekeis en boerkozen in de Jetse Nederlandstalige bibliotheek. De lezing vindt plaats in het kader van de Nacht van de geschiedenis van het Davidsfonds. Hij kijkt terug naar de boerkozen die een beetje van alles kweekten en het op de markt brachten. Inschrijven op wwww.jette.bibliotheek.be of 02417.76.07. Toegang gratis. Adres: Kardinaal Mercierplein 6 in 1090 Jette. Samengesteld door Danny Vileyn

CULTUUR   KORT

met de nakende lente in het achterhoofd.” “Een bureau midden het stadsgewoel, ik had het echt wel nodig. Voorheen werkte ik thuis, in Sint-Lambrechts-Woluwe. Daar is op zich niks verkeerd mee, maar veel gebeurt er niet. Ik voelde me een beetje gevangen tussen vier muren. Mijn keuze voor het centrum heeft ook met zichtbaarheid te maken. Hier is veel passage, met al die horeca in de buurt. De energie van de stad voelen, de dynamiek, de ontmoetingen met anderen: het geeft me jus. Openingsuren zijn er niet echt. Altijd open, soms gesloten, bij wijze van spreken. Het geeft me een gevoel van vrijheid.”


BDW 1466 PAGINA 28 - DONDERDAG 19 MAART 2015

Natalia Tomaszewska: “Ik voel me goed in de stad en bij de club.”

© MARC GYSENS

VOLLEYBAL > NATALIA TOMASZEWSKA STRIJDT MET BARBAR GIRLS VOOR BEHOUD IN EERSTE

‘IK HEB GELUK GEHAD’ BDWSPORT

BRUSSEL – Vanuit het niets als een pijl omhoogschieten, zo kunnen we het lopende seizoen van Barbar Girls samenvatten. Die beschrijving past ook bij de carrière van kapitein Natalia Tomaszewska (28). Ze ruilde de tweede Poolse divisie voor de Verenigde Staten om uiteindelijk in Brussel te belanden. Van dag tot dag leven heeft zo zijn voordelen, maar nu moet ze wel knopen beginnen door te hakken. “Ik? Volleybal spelen? Nee, ik ben een basketbalspeelster,” reageerde Tomaszewska toen een trainer interesse toonde in haar volleybalkwaliteiten. “Mijn grote zus speelde basketbal in de eerste Poolse divisie en was mijn grote voorbeeld. Ik was minder getalenteerd. De trainer had mij tijdens een scholencompetitie aan het werk gezien. Ik had een goede speelster afgeblokt, maar wist eigenlijk niet goed wat ik deed.” De trainer wist niet van ophouden. Toen Tomaszewska een week later het bureau van de directeur binnenstapte, probeerde hij haar nogmaals te overtuigen. En het lukte. Ze begon ermee, kreeg de smaak te pakken en sloot zich als vijftienjarige aan bij haar eerste volleybalclub. “Die heb ik moeten verlaten toen ik naar de universiteit ging. Ik woonde in een dorp dicht bij de Tsjechische grens, te ver van mijn campus om regelmatig over en weer te rijden. Dus ben ik overgestapt naar een andere club uit de tweede divisie, waar ik ben opgemerkt door een Amerikaanse scout. Hij stelde me voor om

SPEUREN NAAR TALENT Natalia Tomaszewska is niet de enige link tussen de Barbar Girls en de Verenigde Staten. Vorig jaar ruilde de Brusselse Coline Coessens onze hoofdstad voor de Universiteit van Texas. En dat was geen toeval. “Een vriend van mij is een agent die naar goede atleten speurt om hen naar de Verenigde Staten te sturen,” aldus de kapitein van Barbar. “Ik help hem op het vlak van volleybal en ben zo bij Coline terecht gekomen. Ze is jong, een goede atlete en droomde van de VS. Waarom de stap dan niet zetten? Ze vertelt me dat ze er de tijd van haar leven beleeft, de ster van de ploeg is en volgend jaar kapitein wordt. Een goede keuze!”

mijn studies Lichamelijke Opvoeding aan een Amerikaanse universiteit te combineren met volleybal. Na een paar maanden bedenktijd heb ik toegehapt.” “Het profiel dat de scout van mij had overgemaakt aan de Amerikaanse coaches moet zeer positief geweest zijn, want mijn telefoon stond roodgloeiend. In die tijd werd er nog niet echt met filmpjes gewerkt, het was dus enkel geschreven tekst. Ik speelde op dat moment

“In april loopt mijn contract af. Ik moet nog samenzitten met de club en beslissen wat ik met mijn toekomst ga doen” nochtans niet zo fantastisch. Ik heb het geluk gehad dat die scout me gesteund heeft. Eigenlijk heb ik heel mijn carrière lang veel geluk gehad.” Tomaszewska had wel duidelijke eisen gesteld: het moest een goede maar geen te grote universiteit zijn en het volleybal mocht niet op het allerhoogste niveau gespeeld worden. Ze wilde namelijk spelen, niet op de bank zitten. Uiteindelijk werd het de University of the Pacific in het Californische Stockton. “Wist ik veel dat de stad uitgeroepen was tot een van de meest miserabele in de Verenigde Staten. Ik droomde al van kleins af om ooit San Francisco te bezoeken en dacht dat het er eindelijk van zou komen. Toen bleek dat ik er anderhalf uur rijden van was verwijderd… (lacht)”

Meisje met één wenkbrauw Uiteindelijk was het er niet zo dramatisch. De universiteit viel goed mee, ze kreeg de kans heel wat rond te reizen en bouwde uiteindelijk een leuke vriendengroep op. Al was de beginperiode best lastig. “Het eerste jaar wou ik terug naar huis. Mijn Engels was goed omdat

mijn ouders me extra taallessen hadden betaald, maar ik had schrik om het te spreken. Dus zat ik in mijn hoekje. De meisjes waren dat eerste jaar ook niet aardig. Ik was de enige buitenlandse studente. Naarmate er meer buitenlanders kwamen en ik meer volk leerde kennen, is het allemaal losgelopen.” “Mijn ploegmaats vertelden me dat ze een forse, gespierde vrouw met een wenkbrauw in één stuk verwachtten toen werd aangekondigd dat er een Poolse bijkwam. En toen kwam ik, een smal en eerder schuw meisje (lacht).” University of the Pacific plaatst zich meestal in de middenmoot van de competitie aan de Amerikaanse West Coast, waarin aan een redelijk hoog niveau wordt gespeeld. Alles liep dus lekker op sportief gebied, maar ook op academisch gebied onderscheidde Tomaszewska zich door gemakkelijk haar bachelor en master Lichamelijke Opvoeding te behalen. Na vier jaar zwaaide ze met succes af. “Ik kreeg achteraf een visum waarmee ik enkel in mijn studiegebied mocht werken en ben les beginnen geven aan Colby College in Kansas. Ik gaf er ook volleyballes, maar speelde zelf niet meer. Na een jaar besloot ik er te vertrekken omdat ik opnieuw wou spelen. Ik miste volleybal veel te hard. Dus gaf ik opdracht aan mijn Amerikaanse manager om geïnteresseerde teams te vinden.” “Aangezien ik anderhalf jaar niet meer in teamverband had gespeeld, was dat niet gemakkelijk. Er kwamen voorstellen uit lagere Franse en Duitse divisies, maar ik wou toch op een iets hoger niveau presteren. Toen viel de naam van Barbar Girls. Spelen ze volleybal in België? Dat was mijn eerste reactie (lacht). Maar toen ik verder keek en zag dat ze in eerste speelden, in een grote stad als Brussel, ben ik in het project gestapt.”

Einde contract Tomaszewska kwam opnieuw in een situatie terecht waarin ze zich moest aanpassen. De voertaal was namelijk Frans, waardoor het aanvankelijk wat zoeken was op vlak van communicatie. Op het veld verliep de integratie vrij goed, al kon ze niet voorkomen dat Barbar naar de tweede divisie zakte. “Ik was eigenlijk van plan om terug van ploeg te veranderen, maar ben uiteindelijk gebleven. Waarom weet ik niet goed meer. Misschien omdat ik me goed bij de club en in de stad voelde.” “Het seizoen na de degradatie hebben we de promotie net niet kunnen afdwingen. Daar zijn we vorig seizoen wel in geslaagd. Het was mijn eerste titel, zeer leuk om dat mee te maken.” Tomaszewska werd dit seizoen aangewezen als kapitein. Haar ervaring speelt hierin een belangrijke rol, net als de positieve energie die ze uitstraalt. Ze motiveert haar ploegmaats en pusht hen om zich te overtreffen. Daar slagen ze in 2015 ook in, nadat het eerste deel van het seizoen geen hoogvlieger was. “We hebben heel wat nieuwe buitenlandse speelsters moeten inpassen en er waren heel wat blessures. Eind 2014 wonnen we de matchen die we moesten winnen, zonder meer. Maar sinds nieuwjaar draait het echt goed. Het klikt. We stapelen de overwinningen op en behaalden ei zo na de play-offs. We moeten nu de play-downs spelen, maar zitten dankzij die zeges in een goede positie. En onze goede vorm is niet verdwenen.” “In april eindigt mijn contract bij Barbar Girls. Ik moet nog rond de tafel zitten met de club en zelf ook beslissen waar mijn toekomst ligt. Vroeger was ik van plan om terug te keren naar de Verenigde Staten en daar trainer te worden. Maar dat is nu enigszins anders. Ik ben hier ook actief als trainer. Ik heb veel denkwerk voor de boeg. Maar mijn uitgangspunt is: wat moet gebeuren, zal gebeuren.” Tim Schoonjans


© LODE DE CLERCQ

BDW 1466 PAGINA 29 - DONDERDAG 19 MAART 2015

ESTAFETTE > BRAM VAN DE VELDE

Go Team Bruxofors

Het ploegenballet is de meest spectaculaire discipline op de Brussels Open Master Meeting.

TIEN JAAR BRUSSELS AQUATIC SYNCHRO SWIMMING MET BRUSSELS OPEN

REPUTATIE KOMT MET SUCCES BRUSSEL – Brussels Aquatic Synchro Swimming (BRASS) viert dit jaar zijn tiende verjaardag. In die periode heeft de club een stevige reputatie opgebouwd en dat heeft zo zijn gevolgen voor hun jaarlijks tornooi voor masters. “We zijn aan het uitgroeien tot de beste Belgische ploeg op vlak van synchroonzwemmen,” vertelt trainer Fanny Bouvry. “Een titel bij de senioren ontbreekt nog, maar in de jeugdcategorieën hebben zowat al onze ploegen al een Belgische titel behaald. Verschillende zwemsters trekken ook steeds meer naar het buitenland om er aan competities deel te nemen.” Dat succes is volgens Bouvry geen toeval. De club investeert in zijn leden door regelmatig buitenlandse stages te organiseren en trainers te laten overkomen om hun kennis te delen. Ze genieten ook het voordeel dat een stad als Brussel heel wat buitenlanders aantrekt. Uiteraard blijven het amateurs, maar ze neigen op sommige vlakken toch naar professionalisering. Hun Brussels Open Master Meeting (gratis ingang) is daar een mooi voorbeeld van. “Een tweehonderdtal zwemmers, allemaal twintig jaar of ouder, zullen op 21 en 22 maart deelnemen aan de zesde editie van ons tornooi. Het niveau zal aanzienlijk zijn, want elk jaar weten we steeds betere ploe-

SPORT   KORT

Lopers, spits uw oren. Zaterdag gaan om 9 uur ’s ochtends de INSCHRIJVINGEN voor de TWINTIG KILOMETER VAN BRUSSEL van start. U kunt daarvoor zowel op de website terecht (www.20kmdoorbrussel.be) als op het kantoor van S.I. Brussels Promotion (Kapellestraat 17 in 1000 Brussel). Deelnemers moeten ouder dan 12 jaar zijn en betalen 25 euro inschrijvingsgeld. De twintig kilometer vindt plaats op zondag 31 mei, vanaf 10 uur. n Is 20 kilometer aan één stuk lopen te hoog gegrepen voor u? Dan kunt u stilaan opbouwen tijdens de START-TO-RUNSESSIES van de Brusselse Atletiekvereniging. Zij lanceren een nieuwe reeks vanaf dinsdag 24 maart. Elke week zal er op dinsdag, telkens van 19 tot 20 uur, worden getraind op de atletiekpiste in Neerpede (Anderlecht). Inschrijven kan ter plaatste en kost 20 euro voor de hele sessie. n Traint u liever alleen? Dat moet u

gen aan te trekken. Muriel Herminne zal bijvoorbeeld deelnemen. Zij is een referentie in het synchroonzwemmen, zelfs al is ze ondertussen vijftig jaar oud. Pakweg vijf jaar geleden zou zij nooit van ons tornooi hebben gehoord. Onze goede reputatie heeft daar verandering in gebracht.”

Natte flash mob BRASS zal zelf geen hoofdrol spelen tussen de Franse en Italiaanse topploegen omdat ze geen masterwerking meer hebben. Ze hebben wel een seniorenploeg, maar die zal eerder voor de ervaring meedoen. En, net als iedereen, smullen van het ploegenballet (zaterdag vanaf 16 uur), de meest spectaculaire discipline. Indien u er dit weekend niet bij kunt zijn, niet gevreesd. De club heeft nog wat in petto. “We gaan onze verjaardag op 23 mei vieren met een spektakel, dat net als het tornooi voor masters zal plaatsvinden in zwembad Neptunium. We zullen er al onze groepen voorstellen en onder meer een flash mob in het water organiseren, waarin dansen die onze geschiedenis hebben gekleurd de revue zullen passeren.” Tim Schoonjans

Meer informatie over beide evenementen vindt u op www.ebrass.be.

zeker eens naar www.sportinbrussel.be surfen om de LOOPGIDS te consulteren. Die is nu in een geüpdatete versie beschikbaar en biedt nog steeds een pak informatie over loopschema’s, loopparcours, training- en voedingtips, en veel meer. n Ketjes die liever op de pedalen lopen, kunnen op woensdag 25 maart in de Maritieme Loods van Thurn & Taxis terecht. Daar wordt voor de tweede keer FIETSKET georganiseerd. Kinderen uit het eerste, tweede en derde leerjaar kunnen er zowel leren fietsen als hun fietsvaardigheden verbeteren. Fietsket gaat om 13.30 uur van start en eindigt omstreeks 18 uur. Meer info op www.schoolsport.be. n Komende zondag staat de FINALE van de BEKER VAN BELGIE op het programma, met voor het eerst sinds 2008 een Brusselse ploeg aan de aftrap: RSC Anderlecht neemt het op tegen Club Brugge. De aftrap wordt om 18 uur gegeven in een uitverkocht stadion. TS

Ik zou u deze week kunnen vertellen over de ‘science bar’ van vorige week dinsdag in het Ritscafé, alwaar een sportfysioloog, een filosoof en een ultraloopster zich bogen over het fenomeen runner’s high en vragen als ‘hoeveel sporten is gezond?’. U was er niet bij? U hebt niets gemist. De coulissen waren interessanter. Daar vernam ik dat de Stroppendragers van loopclub Gent Loopt in juni naar de hoofdstad komen om met Brussels Sightjogging op sportieve wijze de stad te verkennen. Ik zou een spreekwoordelijk boompje kunnen opzetten over hoe ik hun gids zal zijn en hen op een drafje over de absurditeit en de schoonheid van de negentien baronieën zal vertellen. Maar dat leest u wel in juni. Nog gehoord in de coulissen: de Vrije Universiteit van Brussel werkt aan een nieuwe opleiding met internationale allure in hun sportdepartement. “Maar dat mag nog niemand weten,” fluisterde de bron me toe. “Vertel dat dan ook niet aan een journalist,” fluisterde ik terug. Ook dat verhaal wordt nog vervolgd. Smiley. Een stuk over de derde editie van de Grote FM Brusselkwis in Autoworld zit ook nog in mijn klavier verstopt. Vooral hoe die smakelijk gewonnen werd door een kwartet nobele onbekenden en daarmee ploegen van journalisten en politici, mensen die om den brode met Brussel bezig zijn, het nakijken gaven. Lekker. Neen, niets van dat. Laat me hier vooral plaatsmaken voor oprechte wensen van succes voor een niet te onderschatten sportieve prestatie aan het adres van team Bruxofors. Team Bruxofors, zo vernam u een klein jaar geleden voor het eerst in deze krant, dat ben ikzelf samen met Julien. Normaal gezien zou ik aanstaand weekend met hem aan de start staan van de Grand Raid in het Luxemburgse Nisramont. Voor de tweede keer. Helaas, door een acute blindedarmontsteking moet ik verstek geven. Mijn plaats wordt ingenomen door Denis, Julien’s broer. Ik wens hen veel succes.

Julien weet wat hem te wachten staat. Nisramont is voor hem het sportief hoogtepunt van het jaar. Het kent geen gelijke. Een dozijn 20 kilometers door Brussel komen nog niet aan de enkel van de Grand Raid. Om u een idee te geven: triatleet Bart Aernouts staat ook met een teamgenoot aan de start in Nisramont. Aernouts werd vorig jaar nog negende in de Ironman op Hawaii. Voor hem wordt het een avontuurlijke training. Voor huis-, tuin en keukensporters is de Grand Raid een regelrechte aanslag. En meer nog dan een sportevenement is het een avontuur, waarbij doorzettingsvermogen en verbroedering centraal staan. De wedstrijd bestaat uit 4 kilometer kajakken, 23 kilometer mountainbiken, 7 kilometer trailrunning, nog eens 14 kilometer mountainbiken en tot slot een runbike, waarbij beurtelings één teamlid loopt en de ander fietst, van 6 kilometer. Tussendoor moeten de deelnemers tweemaal met de fiets op de rug een ijskoude Ourthe doorwaden en moeten er 1770 hoogtemeters overwonnen worden. Een gemiddelde atleet finisht in vier uur en negenenveertig minuten, zo berekende de organisatie. Wie deelneemt kan maar beter goed geslapen hebben. Denis weet niet wat hem te wachten staan. Hij springt aanstaande zondag in een kajak en tegelijk in een zwart gat. Vooral hem wil ik succes wensen. Een jaar geleden ben ik een keer of vijf dood gegaan tijdens de wedstrijd. In de laatste kilometers hing ik serieus aan de rekker, op de fiets dan nog, terwijl Julien na dik vier uur sporten in volle galop over de Ardeense bospaden draafde. Ik kan er niet bij zijn, nu zondag. Maar de film in mijn hoofd haalt nog steeds moeiteloos de top vijf van mooiste herinneringen aller tijden. Julien en Denis houden straks de hoofdstedelijke eer hoog. Een betere troost voor mijn afwezigheid is er niet. #GoTeamBruxofors Bram Van de Velde is presentator op FM Brussel en actief vrijetijdssporter

REDACTIE BRUSSEL DEZE WEEK Flageyplein 18, 1050 Brussel, 02-226.45.40, fax 02-226.45.69, info@bdw.be, www.bdw.be. ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bdw.be), 02-226.45.45, fax 02-226.45.69. Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 20 euro per jaar; IBAN: BE73 7340 3974 6060, BIC: KREDBEBB van Vlaams-Brusselse Media vzw. Buiten België 30 euro per jaar. OPLAGE 62.609 exemplaren. PROMOTIE EN DISTRIBUTIE Ute Otten, Anne Burger, Maurice Droogh. ADVERTISING MANAGER Lisa Decrick: 02-226.45.41, 0474-67.03.84, fax 02-226.45.69. MARKETING MANAGER Frederik Welslau. HOOFDREDACTIE Anne Brumagne. COÖRDINATIE Kim Verthé. EIND­REDACTIE Ken Lambeets (eindredactie@bdw.be). VORMGEVING Peter Dhondt. REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Steven Van Garsse, Danny Vileyn. BRUSSELNIEUWS Kris Hendrickx (hoofdredacteur), Sandra Schreurs (projectcoördinator), Jelle Couder, Goele de Cort, Sara De Sloover, Eric Vancoppenolle, Laurent Vermeersch. MEDEWERKERS Nicky Aerts, Michaël Bellon, Alex Deforce, An Devroe, Elien Haentjens, Eva Hilhorst, Ilah, Toon Lambrechts, Wauter Mannaert, Tom Peeters, Niels Ruëll, Bruno Schols, Tim Schoonjans, David Steegen, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet, Karel Van der Auwera, Bram Van de Velde, Matthias Vanheerentals. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Sander de Wilde, Marc Gysens, Ivan Put, Dieter Telemans, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. FINANCIËLE ADMINISTRATIE Manu De Hertogh. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Anne Brumagne, BDW, Flageyplein 18, 1050 Elsene. ALGEMENE DIRECTIE Michel Tubbax. Brussel Deze Week wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta, Meiboomlaan 33, 8800 Roeselare en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bdw.be (losse bestanddelen van voornaam of naam aan elkaar, en zonder trema’s, verbindingsstrepen en andere tekens).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.