Reportage :
XTC minder onschuldig dan veel studenten denken! jaargang 5 , editie 2
Cover
Story
6
pagina
SPECIAL:
1 OP DE 3 EUR STUDENTEN GEBRUIKT HARDDRUGS
Algemeen REDACTIONEEL 4 Woord van de voorzitter 5 Activiteitenagenda 30 colofon 31
Credo Magazine deed onderzoek naar drugsgebruik onder EUR studenten. De resultaten zijn schokkend; 1 op de 3 EUR studenten heeft weleens harddrugs gebruikt en nog eens 1 op de 3 zou het willen proberen. Een reportage over het drugsgebruik van EUR studenten. TEkst Robbert de Hoogh & Thijs de Jong
Coverstory Reportage: 1 op de 3 EUR studenten gebruikt harddrugs
6
Rotterdam
Wetenschap
Rotterdam rubriek
rubriek
rubriek
rubriek
FETISJISME
CREDO’S CASUS
Op het randje van (ab)normaal?
ROTTERDAM ANNO 2049
Onlangs organiseerde de psychologie-
EERST VLUCHTELING, NU STUDENT
Wetenschap LIEDE IS..
Het verhaal van anmar
DE WETENSCHAP ACHTER VERLIEFDHEID
Cedo Nulli bestaat dit jaar 35 jaar. Al een
In 1997 vluchtte Anmar op veertienjarige
Verliefdheid, het is een heerlijk gevoel.
commissie een lezing over Fetisjisme. De
hele tijd, waarin er veel is veranderd.
leeftijd met zijn vader uit Irak, uit angst
Maar hoe ontstaan nou precies die gevoe-
CREDO-redactie wilde meer te weten ko-
Waar we in de vorige editie terugkeken
voor politieke vervolging. Hij kwam als
lens als je verliefd bent? En zijn wij mensen
men over fetisjen en was erbij! Wat houdt
op het verleden, blikken we in dit artikel
asielzoeker in Nederland terecht. Nu,
nou echt bedoeld als monogaam wezen of
een fetisj nou eigenlijk precies in? En is
vooruit op de toekomst. Hoe ziet het Rot-
vijftien jaar later, studeert hij als master-
is dit iets wat per cultuur verschillend is
het ‘normaal’ om een fetisj te hebben?
terdam van de toekomst eruit? En is de
student bestuurskunde aan de EUR. Het
en ons wordt meegegeven?
Een verslag van de lezing.
stad over 35 jaar nog wel te herkennen?
verhaal van een student met een vluchte-
DELFGAAUW & ROOS OLDEWARRIS
TEkst Nadine de Geus & Robbert de Hoogh
lingenstatus. TEkst
TEkst
Karlijn
Schipper
2
CREDO MAGAZINE // April 2014
Baas boven Baas: De Techno en House Scene in Rotterdam 10 Roffa Mon Amour; De geheime plekjes van Rotterdam 12 Echte Rotterdammers 13 Fotopagina 14 Credo’s Casus: Rotterdam Anno 2049 16
TEkst MARTINE
FSW onderzoek uitgelicht; De gelukswijzer Liefde is.. Socialbesitas; De keerzijde van social media
19 20 22
Cedo nulli Fetisjisme; Op het randje van (ab)normaal? Verslag wintersport
24 25
Studentenleven Eerst vluchteling, nu student; het verhaal van anmar Erasmus topsport; Sportend de studieboeken door de Studentenhap En wat kun je daar later mee worden? Column Else kappenberg
26 28 29 29
Karlijn schipper
CREDO MAGAZINE // April 2014
3
WOORD VAN DE VOORZITTER
REDACTIONEEL
Geert, tot hier en niet verder! Op 19 maart kwam ik thuis na een dag als stembureaulid voor de gemeenteraadsverkiezingen te hebben gewerkt. Ik zette het journaal aan en was net op tijd om Wilders aan zijn achterban te horen vragen of ze meer of minder Marokkanen in Nederland wilde. Met afschuw heb ik zitten kijken hoe er vervolgens ´minder, minder, minder!´ werd gescandeerd. Wilders toonde tijdens deze speech voor het eerst openlijk zijn ware, racistische aard. Want waar hij zich eerder uitsprak tegen een bepaald geloof, had hij het nu over iedereen met een bepaalde etnische achtergrond.
Robbert de Hoogh, Hoofdredacteur Credo Magazine
Vragen, opmerkingen of suggesties voor de Credo redactie? Mail ze! credo@cedonulli.nl
In de dagen erna stonden er hartverscheurende verhalen in de krant. Kleine kinderen van Marokkaanse afkomst, die huilend thuis kwamen van school, omdat ze in de klas uitgejoeld werden door hun Nederlandse klasgenootjes. Marokkaanse Nederlanders die uit Nederland vertrokken, omdat ze zich hier niet meer welkom voelden. Deze verhalen raken mij enorm, omdat ik van mening ben dat iedereen die hier een steentje wil bijdragen van harte welkom is, ongeacht hun afkomst. Sterker nog, in mijn optiek is de culturele diversiteit -zoals we die in dit land kennen- juist een kracht en geen zwakte. Nederland heeft altijd bekend gestaan als het land van tolerantie, en niet als het land waar mensen beoordeeld worden op basis van hun afkomst. Ik heb me daarom ook mateloos geïrriteerd aan de wijze waarop aanhangers van Wilders zijn uitspraken nog probeerden te rechtvaardigen. Je hoort dan het loze argument dat “er heus wel een hoop goede Marokkanen zijn, maar dat een klein groepje het verpest voor de rest”, waarmee geïmpliceerd wordt dat alle Marokkanen in dit land een gedeelde verantwoordelijkheid dragen voor het gedrag van een paar ‘kutmarokkaantjes’, omdat ze toevallig dezelfde afkomst delen. Als je daar vervolgens tegenin brengt dat je volgens deze logica net zo goed mij ter verantwoording zou kunnen roepen voor de daden van Joran van der Sloot of Benno L. wordt je aangekeken alsof je gek bent. Nog bozer word ik van het argument dat hij het allemaal niet zo bedoeld had en alleen op criminele Marokkanen doelde. Alsof hij per ongeluk even deze nuance vergat te noemen. Je kunt Wilders van alles verwijten, maar zeker niet dat hij dom is. Wilders is een intelligente politicus, die met controversie en populisme zieltjes probeert te winnen. Zijn weerzinwekkende uitspraken waren dan ook absoluut geen verspreking, maar een berekende zet. Nee, Geert Wilders weet dondersgoed waar hij mee bezig is. Hij probeert heel bewust de samenleving te polariseren, door haat te zaaien en door een ‘wij’ tegen ‘zij’ klimaat te creëren. En het ergste is dat hij hier ook nog in slaagt. Het integratiedebat radicaliseert en emoties voeren steeds meer de boventoon. En als emoties gaan regeren, dan wordt het gevaarlijk. Want ik ben oprecht bang voor het moment dat de volgende Benno L. van Marokkaanse afkomst blijkt te zijn. Dan zou het zomaar kunnen dat de vlam opeens in de pan slaat en de aanhang van Wilders het heft in eigen handen neemt. Het zou niet de eerste keer in de geschiedenis zijn dat er mensen slachtoffer worden van willekeurig geweld omdat ze toevallig de uiterlijke kenmerken van een bepaald ‘ras’ hebben. En wie denkt dat dat soort dingen in ons land niet gebeuren heeft het mis. Een paar dagen na de overval door twee Marrokanen op de juwelier in Deurne werd al een groepje Marrokaanse Nederlanders aangevallen, omdat het “maar eens afgelopen moest zijn met die Marrokanen”. Natuurlijk zal Geert als het echt uit de hand loopt de vermoorde onschuld spelen, maar hij is wel degelijk bezig om een bom onder de samenleving te plaatsen. Hij wijst een complete bevolkingsgroep aan als zondebok en zet zich actief in om de omvang van deze bevolkingsgroep te verkleinen. Dit soort praktijken komen me vaag bekend voor. Maar waag het niet om Wilders met Adolf Hitler te vergelijken, want dan sleept hij je naar eigen zeggen voor de rechter. Thijs Römer vroeg zich onlangs via Twitter af waar ‘Volkert’ is als je hem nodig hebt. En hoewel dit in mijn optiek een behoorlijk misplaatste grap is, heeft hij gelijk dat er nu iets moet gebeuren en dat er tegen Wilders moet worden gezegd “tot hier en niet verder”. Laten we hopen dat de massale aangiften die nu tegen Wilders gedaan worden uitkomst bieden en dat de zoveelste rechtszaak tegen Wilders die hieruit zal volgen eindelijk eens behandeld zal worden door een rechter die het lef heeft om te doen wat hij moet doen, namelijk Wilders veroordelen. Daarnaast zou het erg mooi zijn als de opgestapte PVV’ers zich zouden verenigen en de basis zouden vormen voor een nieuwe rechtse partij die op een genuanceerdere wijze dezelfde problematiek aankaart en daarmee voor de rechtse kiezer een alternatief biedt dat gebaseerd is op pragmatisme en niet op de racistische ideologie waar de PVV op gefundeerd is. Als dat zou gebeuren zou het wel eens heel snel einde verhaal voor Geert Wilders kunnen zijn. Laten we hopen dat ik de volgende keer als ik thuiskom na het werken op een stembureau de televisie aanzet en zie hoe Wilders roemloos ten onder is gegaan en zijn vertrek uit de politiek aankondigt!
4
CREDO MAGAZINE // April 2014
Het XXIXe Bestuur der S.F.V. Cedo Nulli
Woord van de voorzitter Beste lezer,
De tijd gaat sneller naarmate we hem beter gebruiken. Een uitspraak die past bij dit academisch jaar en de tijdgeest van nu. Sinds de start van het academisch jaar vliegt de tijd voorbij en zijn we inmiddels over de helft. Terugdenkend aan de afgelopen maanden doe ik vooral met plezier. Veel geslaagde activiteiten hebben de revue gepasseerd, zoals de carriere-dag, een decadente avond, de kroegcolleges van onze studie-inhoudelijke commissies, de sportactiviteiten, de studiegroepen, carnaval en nog veel meer! Concluderend kan ik dus zeggen dat de tijd zeker goed gebruikt wordt. Het interfacultair gala was daarnaast ook één van de vele hoogtepunten van de afgelopen maanden. Het gala komt voort uit een samenwerking tussen verschillende studieverenigingen wat een vliegwiel is voor de volgende gezamenlijke activiteit, een Comedy Experience in april, maar ook voor de toekomst. Samenwerken is een vaardigheid die je als student tijdens je studie leert, maar ook op allerlei andere vlakken zoals binnen een commissie. Het is misschien wel de kern om later succesvol te worden. Want voor hogere functies zijn vaak vakinhoudelijke kwaliteiten in mindere mate nodig, maar is juist de vaardigheid nodig om effectief samen te kunnen werken. Bedenk daarom, als je weer bezig bent met een groepsopdracht, waar je het voor doet. Individueel gezien ben je een druppel, maar samen kun je een oceaan zijn. Dit is ook precies wat de medezeggenschap binnen onze faculteit sterk kan maken. De verschillende stemmen met elkaar verenigen binnen de studies en deze stemmen samen laten komen om sterk te kunnen staan. Charles Darwin zei het ook al: “It is the long history of humankind (and animal kind, too) those who learned to collaborate and improvise most effectively have prevailed.” Een optimaal voorbeeld van samenwerken is naar mijn mening het bestuur van S.F.V. Cedo Nulli. Binnen het bestuur van S.F.V. Cedo Nulli werken wij dag in en dag uit met elkaar samen op ongeveer 20 vierkante meter, ofwel de Cedo-kamer. Vier verschillende studies en denkbeelden geintegreerd in 1 bestuur. Dit kan soms lastig zijn, maar brengt ons zeker verder. Op dit moment zijn we definitief gevestigd op de 15e etage van het T-gebouw sinds de verhuizing in december. De glazen wand in de nieuwe kamer is nu al legendarisch, maar draagt zeker bij aan een open karakter. Wij zijn dan ook meer dan tevreden met de nieuwe kamer waar samenwerken nu eenmaal centraal staat. Nieuwsgierig? Kom vooral een keertje langs om eens een kijkje te nemen en wie weet is er nog een mogelijkheid tot collaboratie.
Veel leesplezier!
Cataline Sinnige, Voorzitter & Commissaris Onderwijs van het XXIXe bestuur der S.F.V. Cedo Nulli
CREDO MAGAZINE // April 2014
5
Reportage: 1 op de 3 EUR studenten gebruikt harddrugs rObbert de Hoogh & Thijs de Jong
Van de respondenten had 83,5 procent weleens softdrugs gebruikt. Zo had 62,6 procent van respondenten bijvoorbeeld weleens een blowtje gerookt. Tot
6
CREDO MAGAZINE // April 2014
Heeft weleens XTC gebruikt Wil XTC nog eens proberen
29%
4,8%
3,9%
2,1%
2,4%
Anders
5,2%
Crystal Meth
29,1% 12,7% 11,5%
Ketamine
13,1%
LSD
62,2%
GHB
Figuur 2. Percentage EUR studenten dat een drug weleens gebruikt heeft
Speed
Om te onderzoeken hoe het nou echt zat met het drugsgebruik van onze eigen EUR studenten stelden we een online enquête op die we via Facebook verspreidden onder studenten van alle verschillende studies. We vroegen respondenten hierin naar hun drugsgebruik. We vroegen niet alleen naar het gebruik van XTC, maar ook het gebruik naar andere middelen zoals wiet, cocaïne, truffels, GHB, LSD, etcetera. We vroegen waarom, op wat voor gelegenheden en hoe vaak ze bepaalde drugs gebruiken. Ook wilden we weten welke factoren van invloed zijn op het feit of studenten al dan niet drugs gebruiken. Zo vroegen we bijvoorbeeld naar leeftijd, geslacht, afkomst, lidmaatschap van een studentenvereniging en of drugsgebruik geaccepteerd werd binnen de eigen sociale omgeving. In totaal vulden 365 EUR studenten van 7 verschillende faculteiten de enquête in. De resultaten bevestigden onze vermoedens dat het drugsgebruik behoorlijk hoog is onder EUR studenten, maar dat het zo hoog zou zijn hadden zelfs wij van tevoren nooit gedacht.
31%
Cocaïne
Drugsgebruik onder EUR studenten
Om de bovenstaande resultaten in perspectief te kunnen plaatsen vroegen we de aan de respondenten die weleens harddrugs gebruiken niet alleen welke drugs ze gebruikt hebben, maar ook hoe vaak ze deze drugs gebruiken. De resultaten bij deze vraag stelden enigszins gerust. Veruit de meeste XTC gebruikers (63,6%) gaven aan ‘slechts’ een paar keer per jaar een pilletje te slikken. Daarnaast gaf 15,2 procent aan het slechts eenmalig geprobeerd te hebben. Alleen een klein aantal gaf aan het maandelijks (12,1%) of wekelijks (3%) te gebruiken. Voor de andere harddrugs gold eveneens dat men het over het algemeen hooguit een paar keer per jaar gebruikt. Bij deze drugs gaf ook een groot deel van de gebruikers aan het slechts eenmalig te hebben gebruikt, waaruit nog eens blijkt dat het bij die drugs vaak om mensen gaat die allerlei verschillende middelen één keer willen proberen. Toch geeft een enkeling ook aan bepaalde drugs wekelijks of zelfs dagelijks te gebruiken. Van de respondenten die weleens cocaïne gebruikt hadden gaf 5,9 procent aan het wekelijks of zelfs dagelijks te gebruiken. Op het totale aantal respondenten is dit een verwaarloosbaar percentage, maar het geeft wel aan dat er onder EUR studenten toch ook problematisch drugsgebruik voorkomt.
Figuur 1. XTC gebruik van EUR studenten
XTC
Stuiterballen, happy pills, snoepjes, vitamientjes of simpelweg ´X´. Allemaal bijnamen voor de populaire partydrug XTC. Het lijkt onschuldig, een pilletje nemen om wat langer door te kunnen gaan als je een avondje gaat stappen. Bovendien is een avondje stappen aanzienlijk goedkoper als je een pilletje neemt, dan als je de hele avond bier drinkt. Binnen onze eigen sociale omgeving leken we dan ook steeds vaker te horen dat mensen weleens XTC gebruiken. We waren nieuwsgierig hoe het nou echt gesteld was met drugsgebruik onder studenten, maar hierover bleken geen duidelijke cijfers te bestaan. Dus nam Credo zelf de proef op de som en onderzocht hoe het zit met het drugsgebruik van EUR studenten. De resultaten zijn schokkend. 1 op de 3 EUR studenten blijkt weleens harddrugs zoals XTC te gebruiken. Verder spraken we met gebruikers en het Trimbos instituut voor het verhaal achter de cijfers. Een reportage over het drugsgebruik van de Rotterdamse student.
We besloten daarom om zelf onderzoek te gaan doen naar het drugsgebruik van EUR studenten. De resultaten logen er niet om en bevestigden onze vermoedens, maar daarmee waren we nog niet klaar. Ook wilde we weten waarom partydrugs als XTC nou zo populair zijn. En of het wel echt zo onschuldig is als veel mensen denken. We waren op zoek naar het verhaal achter de cijfers. Om hierachter te komen spraken we met enkele gebruikers. Ook gingen we langs bij het Trimbos instituut, een organisatie die onderzoek doet naar drugsgebruik in Nederland en hier ook voorlichting over geeft. Wat blijkt? De gemiddelde gebruiker denkt dat het totaal geen kwaad kan om af en toe drugs te gebruiken, maar volgens hetTrimbos instituut denken mensen hier veel te lichtzinnig over en kan het wel degelijk schadelijke of zelfs dodelijke gevolgen hebben.
zover nog niet heel schokkend. Toch bleek bijvoorbeeld ook 13,1 procent van de respondenten weleens truffels of paddo’s te hebben gebruikt. Verder bleek 30 procent van de respondenten weleens harddrugs te hebben gebruikt. Veruit de populairste harddrug is XTC. Van de ondervraagden gaf 29,1 procent aan weleens dit middel te hebben gebruikt. Daarnaast gaf nog eens 31 procent aan nog nooit XTC te hebben gebruikt, maar het misschien nog weleens te willen proberen. Dat deze drug populair zou zijn hadden we zoals gezegd wel enigszins verwacht. Wat we niet hadden verwacht was dat ook relatief veel studenten weleens cocaïne (12,7%) of speed (11,5%) gebruikt hebben. Middelen zoals GHB (5,2%), ketamine (4,8%) en LSD (3,9%) waren weliswaar minder populair, maar worden ook weleens gebruikt. Voor andere drugs waren de percentages verwaarloosbaar klein. Wel moet bij deze percentages worden opgemerkt dat het afgezien van XTC bij andere middelen vaak dezelfde mensen waren die aangaven verschillende van deze middelen gebruikt te hebben. De meeste drugsgebruikende studenten houden het dus bij een pilletje, maar er blijkt een kleine groep studenten te zijn die er flink op los experimenteert. Dat dit inderdaad zo is werd onderschreven door de resultaten die naar voren kwamen uit een item waarin mensen drugs konden benoemen die ze weleens hadden gebruikt, maar waar wij in onze enquête niet specifiek naar vroegen. Hier kwam een scala aan middelen uit naar voren waar wij nog nooit van hadden gehoord zoals 2C-B, 4-FMP, DMT, MXE en mefedron. Nadat wij het internet hadden geraadpleegd bleek het hier veelal om moderne ‘designer drugs’ te gaan, die vaak vergelijkbare effecten hebben als bovenstaande bekendere drugs, maar waarvan de effecten bijvoorbeeld sterker zijn of langer aanhouden. Zoals gezegd ging het bij deze middelen echter om slechts een handjevol mensen die aangaven dit weleens gebruikt te hebben.
Truffels
oals gezegd waren we benieuwd naar het drugsgebruik onder EUR studenten. De aanleiding hiervoor was dat we binnen onze eigen vriendenkringen steeds vaker leken te horen dat mensen weleens een pilletje slikten. Bovendien weet iedereen die op een willekeurige avond in Rotterdamse uitgaansgelegenheden als Perron of Toffler geweest is, dat het een redelijk accurate schatting zal zijn als je stelt dat daar grofweg de helft van het publiek, waaronder ook veel studenten, aan de drugs zit. Ook leken wij een trend te zien dat steeds jongere mensen al weleens harddrugs gebruiken. Waar je dat een aantal jaar geleden alleen hoorde van ouderejaars studenten, leken we dit tegenwoordig ook steeds vaker te horen van eerstejaars studenten. We wilden deze vermoedens toetsen aan de hand van harde cijfers. Dit bleek echter makkelijker gezegd dan gedaan. Een eerste blik op het wereld wijde web bracht ons niet veel verder. Er bleek verrassend weinig onderzoek te bestaan naar drugsgebruik onder studenten. Bovendien dateerden de schaarse onderzoeken die er wel naar gedaan waren alweer van jaren geleden. Een aantal andere onderzoeken hadden behoorlijk discutabele meetmethodes gebruikt of waren niet specifiek gericht op Rotterdam.
Wiet
COVER
Figuur 3. Percentage mannen en vrouwen dat weleens harddrugs gebruikt heeft
39% 23%
Vervolgens vroegen we respondenten die weleens harddrugs gebruikt hadden naar de redenen waarom zij bepaalde drugs gebruikten. Veruit de meesten gaven hierbij aan drugs te gebruiken voor de leuke effecten ervan (86%). Ook nieuwsgierigheid (54%) en het langer uit kunnen houden op feesten (49%)
CREDO MAGAZINE // April 2014
7
Reportage: 1 op de 3 EUR studenten gebruikt harddrugs rObbert de Hoogh & Thijs de Jong
COVER
Figuur 4. Percentage per faculteit dat weleens harddrugs gebruikt heeft
beginnen met het gebruik van harddrugs baart daarentegen wel zorgen.
Figuur 5. Percentage per leeftijdscategorie, dat voor of tijdens het 18e levensjaar harddrugs gebruikt heeft
Het verhaal achter de cijfers
FSW 28,6%
ESL 28,1%
ESE 25
%
ErasmusMC 30%
ESHCC 40%
FW 35,2%
RSM
Harddrugs gebruikt voor/tijdens 18e levenjaar (%)
29%
30 25 20
17,9% 16,2% 13,5
%
15
10,1%
10,2%
10
4,8%
5 0 18
19
20
21
22
23 Huidige leeftijd (jr.)
waren veel genoemde redenen. Opvallend was dat 24 procent van de drugsgebruikers aangaf weleens drugs te gebruiken om zich beter te voelen. Niet zonder bepaalde drugs kunnen bleek slechts voor een enkeling (2%) reden te zijn om die middelen te gebruiken. Gezien deze bevindingen waren de gelegenheden waarop studenten drugs gebruiken niet verrassend. Vooral tijdens het uitgaan (71,3%) en tijdens festivals (73,3%) gebruiken respondenten de meeste drugs. Ook thuis met vrienden (31,7%) of tijdens huisfeesten (29,7%) blijkt men weleens drugs te gebruiken. Andere gelegenheden werden minder vaak genoemd. Vervolgens zijn we gaan kijken wat voor soort studenten nou precies harddrugs gebruiken. Met andere woorden wilden we weten welke factoren een voorspellende waarde hebben voor het gebruik van harddrugs. Ook hier vonden we enkele interessante resultaten. Zo blijken meer mannen harddrugs te gebruiken dan vrouwen (resp. 39,3% tegenover 23,3%). Ook de woonsituatie speelt een grote rol. Mensen die nog bij hun ouders wonen (19,1%) gebruiken minder vaak harddrugs dan uitwonende studenten (35,3%). Lidmaatschap van een studentenvereniging blijkt ook een rol te spelen al is het verschil daar kleiner. Zo heeft 33 procent van de leden weleens harddrugs gebruikt ten opzichte van 28,7 procent van de niet-leden. Ook rookgedrag blijkt een goede voorspeller te zijn van harddrugs. Zo blijkt 44,7 procent van de rokers weleens harddrugs te hebben gebruikt ten opzichte van 17,2 procent van de niet-rokers. De sterkste voorspeller van drugsgebruik bleek echter te zijn of drugsgebruik geaccepteerd wordt binnen je eigen sociale omgeving. Van de respondenten die aangaven dat drugsgebruik binnen hun sociale omgeving geaccepteerd of getolereerd werd, had de meerderheid (63,6%) zelf ook weleens harddrugs gebruikt. Bij respondenten die aangaven dat dit niet geaccepteerd werd lag het percentage harddrugsgebruikers veel lager (8,6%). Verrassend genoeg bleek afkomst een
8
CREDO MAGAZINE // April 2014
minder grote rol te spelen dan we verwacht hadden, al was er wel een klein verschil. Studenten van Nederlandse afkomst blijken net iets vaker harddrugs te hebben gebruikt dan studenten met een allochtone achtergrond (30,3% ten opzichte van 27,5%). Tot slot bleek ook de faculteit waaraan respondenten studeerden verrassend genoeg voorspellende waarde te hebben. Zo heeft 29% van de studenten van onze eigen faculteit weleens harddrugs gebruikt, net iets minder dan gemiddeld. RSM studenten gebruiken daarentegen meer drugs dan de gemiddelde student. Van hen heeft 35,2% procent weleens harddrugs gebruikt. De grootste drugsgebruikers waren de filosofen van de Faculteit Wijsbegeerte. Van hen gaf 40% aan weleens drugs te hebben gebruikt, al moet daarbij wel worden vermeld dat we van die faculteit slechts een beperkt aantal respondenten hadden, waardoor het beeld vertekend kan zijn. De braafste studenten zijn de studenten van het ErasmusMC (25%). Wellicht zijn zij zich als dokters in spé beter bewust van de risico’s. Als we vervolgens de vraag beantwoorden wie nou de typische drugsgebruikende student is kan worden gesteld dat dit een man van Nederlandse komaf is, die bedrijfskunde studeert, op zichzelf woont, rookt, lid is van een studentenvereniging en zich in een sociale omgeving bevindt waarin drugsgebruik geaccepteerd wordt. Gek genoeg zou je op vrijwel hetzelfde profiel uitkomen als je de vraag zou stellen welke studenten later waarschijnlijk het meeste gaan verdienen. Tot slot wilden we de vraag beantwoorden of het inderdaad zo is dat studenten op steeds jongere leeftijd voor het eerst harddrugs gebruiken. Deze vraag was echter lastig te beantwoorden, omdat we slechts een enkel meetmoment hadden en we geen data konden vinden van eerdere meetmomenten. Wel hadden we respondenten gevraagd hoe oud ze nu waren en op welke leeftijd ze voor het eerst harddrugs hebben gebruikt. Hier kunnen echter niet direct conclusies uit getrokken worden. Immers, als je de huidige leeftijd
afzet tegen de leeftijd waarop respondenten voor het eerst harddrugs gebruikten loop je tegen het probleem aan dat bijvoorbeeld een 25-jarige respondent als het ware meer tijd heeft gehad om drugs te gebruiken. In andere woorden is het goed mogelijk dat een student die nu 18 is en nog nooit harddrugs gebruikt heeft, dit nog wel zal doen voor zijn 25e levensjaar. Dat valt echter niet terug te zien in een dergelijk diagram en dus levert dat een vertekend beeld op. We bedachten een andere manier om onze data te analyseren en konden zo toch ons vermoeden bevestigen. We deden dit door de respondenten van ouder dan 18 jaar in te delen in leeftijdscategorieën (per jaar) en vervolgens te kijken welk percentage van elke categorie voor of tijdens hun 18e levensjaar al weleens harddrugs hadden gebruikt. Er bleek over 5 jaar gezien een flinke daling te hebben plaatsgevonden in de leeftijd waarop respondenten voor het eerst harddrugs gebruikten. Zo gaf 4,8 procent van de huidige 23-jarigen aan voor of tijdens hun 18e levensjaar harddrugs te hebben gebruikt. Van de huidige 18-jarigen had maar liefst 17,9 procent al weleens harddrugs gebruikt. Een zorgelijke ontwikkeling. Concluderend kunnen we stellen dat het drugsgebruik onder EUR studenten behoorlijk hoog is. Grofweg 1 op de 3 studenten gebruikt weleens harddrugs en nog eens 1 op de 3 geeft aan dit misschien nog weleens te willen proberen. Het gaat daarbij voornamelijk om de partydrug XTC. Gelukkig blijkt wel dat problematisch drugsgebruik vrijwel niet voorkomt. De meeste harddrugs gebruikers geven aan slechts enkele keren per jaar op een feestje of festival een pilletje te slikken. De trend dat studenten steeds jonger
We vroegen ons af hoe het komt dat het gebruik van drugs als XTC onder studenten zo populair is en ook bij steeds jongere studenten voorkomt en spraken daarom met ervaringsdeskundigen Eline (21) en Alex (24), die beiden af en toe een pilletje gebruiken tijdens het uitgaan. Om begrijpelijke redenen wilden zij liever anoniem blijven en dus heten zij in werkelijkheid anders. Eline had wel een vermoeden waarom XTC gebruik onder studenten zo populair is: “Het is gewoon heel erg leuk. Als je een pilletje op hebt word je heel erg gelukkig en blij en je gaat compleet op in de muziek. Niet dat je het zonder pilletje niet leuk kunt hebben, maar als ik naar een rave feest ga vind ik een pilletje wel echt iets toevoegen. En je kunt gewoon veel langer doorgaan, dat is ook handig als je eens een avondje helemaal los wilt gaan.” Alex onderschrijft dit, maar benadrukt ook de praktische voordelen: “Ik ga in de zomer vaak naar festivals en die duren de hele dag. Je bent dan de hele dag aan het dansen en zonder pilletje houd je dat gewoon niet vol. En de kaartjes zijn vaak duur, dus dan is het zonde als je eerder weggaat. Bovendien is het veel goedkoper om een pilletje te nemen, want een biertje kost al gauw 5 euro op een festival om over eten al helemaal maar niet te beginnen. Met een pilletje op drink je alleen een paar slokjes water af en toe, dus ben je veel goedkoper uit.” Ook vroegen we ze waarom zij denken dat het ook onder jongere studenten steeds populairder wordt om dit soort drugs te gebruiken. Alex: “Ik denk dat dit komt doordat technomuziek steeds populairder wordt. Die muziek is bij uitstek geschikt om XTC bij te gebruiken. Het is minder afwisselend dan de muziek die je hoort in een doorsnee uitgaansgelegenheid en kan daardoor snel saai worden. Maar als je een pilletje op hebt is die eentonigheid juist wat je wilt, je raakt dan in een soort trance. Vandaar dat er op technofeesten relatief veel drugs worden gebruikt. En omdat dit soort muziek ook onder jongeren steeds populairder wordt komen zij al vroeger in aanraking met dit soort drugs.” Eline weet het niet zo goed, maar vindt het wel een slechte ontwikkeling. “Ik denk dat jongeren zich minder bewust zijn van de risico’s die er aan kleven en ook minder goed maat weten te houden. Bovendien zijn je hersenen op die leeftijd nog volop in ontwikkeling dus is het heel slecht om dan regelmatig drugs te gebruiken.” Gevraagd naar de risico’s geven ze aan dat die er dus wel degelijk zijn, maar dat die volgens hen heel erg meevallen als je er op een verantwoorde manier mee om gaat. Alex: “Natuurlijk zitten er risico’s aan, je hoort niet voor niets regelmatig in het nieuws dat er weer iemand overleden is door foute pillen. Ik laat daarom altijd testen of er geen gevaarlijke rotzooi in zit. Zolang je goede pillen hebt vallen de risico’s heel erg mee. Je moet het natuurlijk niet wekelijks doen en ook geen 10 pillen op een avond, maar buiten dat kan het volgens mij weinig kwaad.” Eline onderschrijft dit: “Ik koop ook altijd pillen die al getest zijn en bovendien koop ik ze via iemand die ik volledig vertrouw. Verder moet je vooral goed drinken als je een pilletje op hebt anders droog je uit.” Ze lacht. “Het zal vast wel wat hersencellen kapot maken, maar dat
heb je net zo goed als je een paar flessen wijn drinkt op een avond.”
niet iedereen van zichzelf!) kan XTC-gebruik leiden tot een hartstilstand.”
Volgens zowel Alex als Eline kan het dus weinig kwaad als je af en toe eens een pilletje gebruikt, zolang je er op een verstandige manier mee om gaat en zo lang je er zeker van bent dat het geen foute pillen zijn. Deze mening hoor je vaker van XTC gebruikers. Het kan allemaal niet zo veel kwaad, zo lang je maar een beetje normaal doet lijken de meesten te denken. Maar is dit wel echt zo?
Deze risico’s worden de laatste jaren alleen maar groter, omdat de gemiddelde dosering van MDMA (de werkzame stof in XTC) in XTC-pillen sterk is gestegen. In 2007 bevatte een gemiddelde XTC pil 80mg MDMA, nu is dat gemiddeld 123 mg. Bovendien komen er bij testcentra tegenwoordig zelfs regelmatig pillen binnen die zelfs 300mg MDMA bevatten. “Met een hogere dosering worden de gewenste effecten van MDMA (zoals de euforische gemoedstoestand) niet sterker. Wel stijgt de kans op ongewenste effecten zoals misselijkheid, hoofdpijn, angst- en paniekaanvallen en zelfs acute psychosen. Bij hoge doseringen is er bovendien wel kans op hersenschade. Het geheugen, concentratievermogen en de stemming kunnen hierdoor worden aangetast.” Het probleem is dat je aan een pilletje niet ziet hoeveel MDMA er in zit. Daarom wordt door het Trimbos instituut aangeraden om pillen altijd te laten testen en geen pillen te slikken met een hogere dosering dan 80mg MDMA.
De gevaren van XTC Wederom begonnen we met een zoektocht op internet. Hier kwamen we veel contradicterende informatie tegen. Iedereen is het erover eens dat foute pillen, die de giftige stoffen PMA en PMMA bevatten levensgevaarlijk zijn, maar daar houdt het zo ongeveer mee op wat betreft de eensgezindheid. Verder kom je vooral heel veel tegenstrijdige informatie tegen. De ene website beweert dat ‘normaal’ XTC gebruik geen enkel kwaad kan, terwijl andere bronnen beweren dat zelfs eenmalig gebruik al onherstelbare hersenschade kan opleveren. We besloten dat het tijd was om wat expertise in huis te halen en klopten aan bij het Trimbos instituut. Het Trimbos-instituut is een kennisinstituut met betrekking tot geestelijke gezondheid, drugsgebruik en verslaving. Ze werken volgens het ‘Disease Management Model’, wat betekent dat zij op alle terreinen in de hele zorgketen actief zijn. Van onderzoek en monitoring tot preventie, behandeling en organisatie van de zorg. Ze doen dus onderzoek naar drugsgebruik en de gevolgen daarvan en gebruiken de opgedane kennis vervolgens om allerlei instanties hierover te adviseren. Daarnaast zetten ze zich door middel van voorlichting actief in voor preventie van problematisch drugsgebruik. Toevallig is het Trimbos instituut net begonnen met een grootschalig onderzoek naar drugsgebruik onder studenten in heel Nederland. Ze waren dus erg blij dat wij hier onderzoek naar hadden gedaan in Rotterdam en wilden onze data graag gebruiken voor hun eigen onderzoek. We werden dan ook erg hartelijk ontvangen toen we bij hun kantoor in Utrecht langsgingen om een beter beeld te krijgen van de risico’s van drugsgebruik. We legden ze de vraag voor of XTC inderdaad zo weinig kwaad kan als veel gebruikers denken. Volgens het Trimbos wordt hier echter veel te lichtzinnig over gedacht: “Hoewel het inderdaad klopt dat incidenteel XTC gebruik op de lange termijn waarschijnlijk geen schadelijke effecten heeft voor cognitieve hersenfuncties, kan het wel degelijk acute risico’s opleveren, ook als er sprake is van ‘goede’ pillen die niet vervuild zijn met schadelijke stoffen.” Door XTC neemt de lichaamstemperatuur toe. Door dit te combineren met de hitte in discotheken, lang dansen en te weinig drinken kan uitdroging en oververhitting ontstaan. Hierdoor kan het gebeuren dat de spieren niet meer werken. Ook kan er als gevolg hiervan acuut lever- of nierfalen optreden en dat is levensgevaarlijk. Bovendien stijgt je bloeddruk door XTC. “Zolang het om lage doseringen gaat is dit geen ramp, maar bij hoge doseringen kan dit wel degelijk gevaarlijk worden. Zeker bij mensen die bijvoorbeeld van zichzelf al een zwak hart of een hoge bloeddruk hebben (en dat weet
Concluderend kunnen we dus stellen dat de risico’s van XTC-gebruik toch groter zijn dan veel gebruikers denken. Op de lange termijn heeft incidenteel XTC gebruik inderdaad waarschijnlijk geen schadelijke gevolgen voor cognitieve functies. En hoewel het klopt, dat de acute risico’s bij ‘normaal’ gebruik en goede pillen (zonder vervuilende stoffen en met een normale dosering) gering zijn, kan het door oververhitting en uitdroging wel degelijk gevaarlijk zijn om een pilletje te slikken, zeker gezien de steeds hogere dosis MDMA in XTC pillen die je niet kunt zien zonder pillen te laten testen. Moeten we ons nu zorgen maken om het drugsgebruik van EUR studenten? Gezien het feit dat de meesten slechts af en toe een pilletje slikken valt het waarschijnlijk allemaal wel mee en bovendien zouden de meeste studenten verstandig genoeg moeten zijn om er op een zo verantwoord mogelijke manier mee om te gaan. Overigens is het waarschijnlijk ijdele hoop om te denken dat we onze medestudenten er met dit artikel van zullen weerhouden om drugs te gebruiken. Daarom willen we tot slot voor de mensen die we er ondanks de risico’s niet van kunnen weerhouden om toch een keer een pilletje te proberen wat tips meegeven om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Laat de pillen altijd testen en slik geen pillen met een onverantwoord hoge dosering MDMA. Zorg dat je voldoende water drinkt (1 á 2 glazen per uur) om uitdroging te voorkomen. Neem af en toe even rust en zoek wat verkoeling op. Gebruik nooit XTC in combinatie met alcohol of andere drugs en gebruik geen drugs als je last hebt van gezondheidsklachten als hartklachten, hoge bloeddruk, suikerziekte of astma. En beperk tot slot het gebruik van XTC tot maximaal eens in de 3 maanden (en liever nog minder). Samenvattend geldt: Geniet, maar doe het met mate! Wil je meer weten over drugs en de risico’s van drugsgebruik? Kijk dan op www.trimbos.nl of www.drugsenuitgaan.nl
CREDO MAGAZINE // April 2014
9
BAAS BOVen baas: De Techno en house scene in rotterdam Karlijn schipper
ROTTERDAM
BAAS BOVEN BAAS De Techno en House scene in Rotterdam
Iedereen kent wel iemand die achter zijn Macbook muzieknummertjes in elkaar draait. Tegenwoordig is iedereen DJ. Het is hip en cool. De programma’s die vandaag de dag op internet te downloaden zijn – zoals TRAKTOR en Serato – maken het heel makkelijk. Je hoeft geen genie te zijn om met deze programma’s iets in elkaar te zetten. Maar als het door de technologie zo makkelijk en toegankelijk is geworden, wat maakt iemand nu dan nog tot een goede DJ? Techno en deephouse/tech-house behoorden tot voor kort tot de underground scene, maar lijken tegenwoordig mainstream te worden: kijk naar jonge meisjes die in hun korte, zwarte spijkerbroekje en een my little pony rugtasje vooraan bij de DJ Booth lopen te gillen. Echt underground kun je het niet meer noemen. Dat komt ook omdat de hele organisatie achter de clubs als een geoliede machine loopt. Die clubs zweren bij de promotie via sociale media en hebben elk hun eigen promogroep van jonge mensen die evenementen liken en delen. Deze promotie is nodig om zo veel mogelijk mensen naar je club te trekken. Het lijkt een
10
CREDO MAGAZINE // April 2014
kwestie te zijn van wie er het hardst schreeuwt. Kunnen we spreken van de commercialisering van de techno en deephouse/techhouse scene in Rotterdam? De Credo redactie sprak met verschillende mensen die vanuit hun beroep of passie een beeld schetsten van de techno en deephouse/techhouse scene hier in Rotterdam.
Rico: De assistent-programmeur van TOFFLER Rico werkt als assistent-programmeur van Benny Rodrigues die DJ en tevens hoofdprogrammeur van de Toffler is. Het Toffler-team is klein en gloednieuw. Pas sinds april 2013 is het team bezig, nadat de club de samenwerking met de oude programmeur, Révolt, had opgezegd. De eigenaar besloot de mensen die nauw betrokken waren bij Toffler en altijd al in de club hadden gewerkt te vragen om onderdeel te worden van het team. Rico werkte destijds achter de bar en in de zaal en was bezig mijn zijn studie media en entertainment management. Sinds kleins af aan is Rico liefhebber van muziek en draait hij zelf ook ( “een beetje cliché om te zeggen, iedereen draait tegenwoordig” voegt hij er met een knipoog aan toe). Benny
zag in hem een geschikte kandidaat. De ambities liggen hoog; zelfs het organiseren van buitenevenementen is daar één van: “Maar af en toe moet Benny “calm down” tegen ons zeggen. Je kan zo veel willen, maar je moet eerst zorgen dat je club strak in elkaar zit. Er zijn best wel dingen die beter kunnen, die we beter op elkaar af moeten stemmen. Heel veel dingen doen we voor de eerste keer waardoor je tegen nieuwe uitdagingen aanloopt. Voor nu moeten we de focus op de club houden!”
“We willen gewoon dat mensen weten wat ze bij ons kunnen verwachten: Goede muziek en artiesten!” De helft van de avonden wordt door Toffler zelf georganiseerd, de andere helft door externe partijen, zoals Give Soul, 300MPH, SODA enzovoorts. De keuze voor de programmering is volgens Rico een kwestie van smaak, uitproberen en inspelen op hetgeen wat op dat moment populair is. Door de 50/50 verdeling van externe en eigen avonden ontstaat volgens hem een gevarieerde programmering. Nieuwe organisaties die iets willen organiseren in Toffler zijn volgens Rico het meest interessant als ze uit Rotterdam komen, omdat ze een achterban hebben en weten welke artiesten populair zijn. Ook organisaties buiten Rotterdam krijgen een kans als ze een goed concept neerzetten en weten waar ze mee bezig zijn. Toffler wil op deze manier ruimte bieden aan nieuwe talenten, ook uit het buitenland. Een externe partij huurt voor een vast bedrag de club af. Alles is dan bij de prijs inbegrepen, zoals het barpersoneel, de toiletjuffrouw, beveiliging, de geluidstechnicus en de techniek. De deuromzet is voor de externe partij, die van de bar voor Toffler.
collectief van allemaal creatievelingen. We geven vooral illegale feestjes in de buitenlucht. Als jij als muziekliefhebber kunt kiezen tussen Perron of Toffler of een illegaal feestje, nou dan weet je het wel!” De focus van Eiland Gasten ligt in eerste instantie niet op muziek. Het collectief probeert elke keer een evenement te organiseren met een bijzondere ervaring om zich zo te onderscheiden van de gewone feestjes. Hun tactiek gaat in tegen de werkwijze van de grotere clubs: “Heel vaak is het; We willen een feestje geven, we gaan een coole DJ boeken, we gaan iedereen zoveel mogelijk spammen en dan komt het goed.” Eiland Gasten wil dat mensen komen voor het feest zelf.
“Toffler wil ruimte bieden aan nieuwe talenten, ook uit het buitenland.” “Op eigen avonden maak je niet veel of soms wel geen winst, wanneer de artiesten duur zijn. Dan moet je best wel veel kaarten verkopen om quitte te spelen.” Natuurlijk is het wel tof om grote, populaire en dure namen in de club te hebben staan. “Die artiesten boek je dan niet om winst te maken, maar om de naamsbekendheid en het algehele imago van een club te vergroten”, vertelde Rico. “Alle underground house en techno scene is de laatste jaren heel populair en commercieel geworden. De doelgroep die op de muziek afkomt wordt steeds breder. De dance cultuur is aan het pieken wat dat betreft”. Ondanks de commercialisering wil Rico toch de term “underground” gebruiken om het imago te duiden dat de Toffler wil uitstralen: “We zijn natuurlijk een tunnel en wat dat betreft zijn we een unieke locatie. Daarbij willen we gewoon dat mensen weten wat ze bij ons kunnen verwachten: Goede muziek en artiesten!” Facebook is naast andere sociale media (zoals Instagram) en traditionele middelen (poster, een nieuwsbrief) voor Toffler het belangrijkste sociale medium wat betreft promotie. “We proberen echt volop aanwezig te zijn. Bij de meeste evenementen beginnen we al acht weken van tevoren met promoten en plannen we onze posts per week vooruit. Het is een strak schema, maar ik denk dat het belangrijk is om volop aanwezig te zijn op Facebook”.
Stun&Rijben: Het DJ duo Het begon allemaal met Stijn die als klein pikkie met een vriendje cassettebandjes ging mixen. Tijdens het uitgaan bloeide de liefde voor de muziek en het DJ-en weer op waardoor hij besloot om opnieuw apparatuur aan te schaffen. Zijn eerste optreden was tijdens de housewarming van Ruben. Dat was het moment dat Ruben het ook wel interessant begon te vinden. Toen ze op een feestje in Vief en Vuig voor het eerst samen moesten draaien, hadden ze een naam nodig. Ze draaiden de klinkers van hun namen om; Stun&Rijben was geboren. Hun muziek is een combinatie van rustig melodisch en minimalistisch. Ze karakteriseren hun muziek niet als mainstream – “we zijn
super exclusief natuurlijk”, zeggen ze er met een glimlach achteraan. “Als er een tof nummer is, dat je in elke set hoort en dat door elke dj wordt gedraaid, dan draaien wij het bewust niet, want het is dan niet meer heel eigen”, zegt Ruben. Stijn vertelt verder: “Als je bekende nummers draait dan heb je wel dat de ene helft losgaat en denkt ‘yes een hitje’. Maar de andere helft staat er een beetje van ‘wat is dit nou!’ En dat zijn wel de mensen die ik enthousiast wil krijgen.”
Ook de manier waarop Eiland Gasten de evenementen promoot onderscheidt zich van hoe de grote clubs te werk gaan. Het wil echte likes hebben en niet de likes van een opgezette promogroep die alles overheeft voor een gastenlijstplek. Stijn zegt: “Eiland Gasten is niet “anti” promogroepen, maar kiest gewoon een eigen weg. Maar toch…”, Ruben vervolgt, “in het begin heb je geen volle club, maar op lan-
Stun & Rijben karakteriseren hun muziek niet als mainstream: “we zijn super exclusief natuurlijk” Ze hebben het liefst publiek dat helemaal los gaat en tot het laatst blijft staan. Ook de kritische mensen en de vaste gasten hebben ze graag. “Je moet je natuurlijk wel aanpassen aan het publiek, maar je moet ook jezelf blijven door vast te houden aan wat je had voorbereid. We hebben de beste reacties gehad op de sets die we goed hadden voorbereid”. Het is volgens hen belangrijk om goed na te denken over waar en hoe laat je draait. Een goede DJ moet anticiperen op diegenen die voor en na hem draaien. “Wij zijn niet vaak de headliner, dus moeten we ons aanpassen aan de anderen. We kunnen heel euforisch en heel dik gaan draaien, maar dan klopt de avond niet. Als iedereen dat zou doen dan zou je allemaal sets krijgen die niet op elkaar aansluiten!”.
“We geven vooral illegale feestjes in de buitenlucht.” Stun&Rijben zijn als DJ duo ook onderdeel van het collectief Eiland Gasten: “Het is een
ge termijn werkt onze tactiek wel beter!” Het vorige thema van het feest was propaganda en toen hebben ze “guerrilla acties” gehouden om hun evenementen op ludieke en spontane wijze onder de aandacht te brengen Het moraal van het verhaal is dat zowel de “underground” club die zich richt op de mainstream als het “collectief van creatievelingen” uiteindelijk beiden bewust bezig zijn met het imago dat ze willen uitdragen. De technieken die ze daarvoor gebruiken verschillen: een strak sociale media beleid versus een “spontane” guerrilla actie. Ook de belangen zijn anders: als club ben je gebonden aan je aandeelhouders en is het maken van winst een belangrijke factor. Echter, de drijfveer van beide partijen zijn intrinsiek hetzelfde: bezoekers van hun feesten een toffe avond met goede muziek bezorgen! CREDO MAGAZINE // April 2014
11
Roffa mon amour: de geheime plekjes van rotterdam Nadine de geus & martine delfgaauw
ROTTERDAM
Roffa, mon amour! De geheime Plekjes van Rotterdam
Rotterdam the place to be, maar waarom? Dat gaan wij jullie laten zien! Rotterdam heeft veel te bieden: maar waar moet je zijn? In deze nieuwe rubriek gaat de Credo Redactie elke editie op bezoek bij een plek waar je als student misschien niet zo één, twee, drie komt. Deze rubriek is voor de eerstejaars die de stad nog niet zo goed kennen EN voor de oude rotten die denken alles al te weten. De ondernemingsdrift van jonge mensen is wat kenmerkend is voor Rotterdam, dus klaar met ontdekken van de stad ben je nooit. Ga er zelf op uit om je eigen oordeel te vormen!
toch verstoord door twee snotapen, die rondjes door de zaak rennen. Daarnaast worden we ook nog vergezeld door een klef stelletje dat op de bank naast ons ligt. En dat terwijl het Student Hotel toch letterlijk naast de deur is.Leuk detail: als je naar de wc gaat, waan je je in het red light district van Amsterdam... Het concept van The Kitchen is vergelijkbaar met dat van het Paviljoen op de campus. Ook hier moet
The Kitchen, Oostzeedijk 183
Het was een regenachtige dag toen we aankwamen bij The Kitchen. Volgens de laatste roddels is dit ‘the place to be’. Dus vol goede moed en met een lege maag stapten we naar binnen... The Kitchen is onderdeel van het ernaast gelegen Student Hotel. Deze lunchroom heeft met zijn retro meubilair een vintage-achtige uitstraling: banken en
stoelen die zo uit een Amerikaanse koffietent lijken te komen. Je ziet het voor je: een oude dame, gekleed in een roze pakje met wit schort, komt langs om de mok met koffie bij te vullen. Bij binnenkomst worden we al gelijk vriendelijk begroet door een leuke, flirterige jongen die ervoor zorgt dat we al meteen verkocht waren. Wanneer we onze ogen verder over het interieur laten gaan, merken we het, hoge plafond op waar de ventilatiebuizen nog te zien zijn. Desondanks heeft het totaal geen kille uitstraling, vanwege de prettige sfeer die er hangt. Er zitten bij binnenkomst niet veel mensen, maar de rust wordt
12
CREDO MAGAZINE // April 2014
je zelf je eten bestellen, waarna je een ‘pieper’ krijgt die waarschuwt wanneer je eten klaar is. Je kunt hier naast een lekkere lunch ook ontbijten en dineren voor een schappelijke prijs. Dineren kun voor onder de €8,- en voor €10,- heb je er nog een toetje bij ook! Elke week is er een ander thema met een bijpassend menu – de ene week is het ‘Maroccan week’, de andere keer ‘Viva La France week’. Bovendien kun je wekelijks genieten van een ‘special meal’ voor €5,. Hoewel het standaard menu niet uitgebreid is (er zijn zo’n zes verschillende broodjes), is er toch elke week iets anders om van te smullen. Twee broodjes die wij zeer aanraden zijn de ‘Sandwich smoked chicken with guacamole’ en de ‘Sandwich smoked salmon with creamcheese’. Ook de latte macchiato en de cappuccino zijn van goede kwaliteit. Wie een echte zoetekauw is, kan hier ook zeker aan zijn trekken komen met de huisgemaakte cheesecake en de appeltaart. Handig om te weten: je kunt hier alleen terecht met pin of creditcard. The Kitchen is de ideale plek om bij te kletsen met (studie) -vrienden. Er zijn veel internationale studenten te vinden die hier zitten te ‘chillen’, maar ook vind je er echte Rotterdammers die hier rustig een krantje lezen met een ‘lekkah bakkie pleur’. Kenmerkend voor The Kitchen is dat je er ook goed kunt studeren. Je hebt hier namelijk gratis wifi, zodat je hier ook met je laptop kunt werken. Studeren kan uiteraard ook in de ietwat saaie universiteitsbibliotheek, maar in The Kitchen heerst een veel relaxtere sfeer die zich goed leent voor bijvoorbeeld het schrijven van dit artikel. Het is dus de ultieme plek voor studenten om te studeren of gewoon te ‘chillen’.
S.H.O.E.S. Kunsthal
Een kunsttentoonstelling, de meeste studenten worden er niet warm of koud van. Maar voor de meeste
meiden of de echte modeliefhebber is de tentoonstelling ‘S.H.O.E.S. Over hoge hakken en echte liefde’ in de Kunsthal een echte ‘must see’! Er zijn vele hoge hakken te bewonderen, die tussen 1900 en nu zijn gemaakt. De meest rare vormen, materialen en patronen zijn gebruikt om van elke schoen een uniek juweeltje te creëren. Dit wilde de Credo natuurlijk niet missen en we zijn dan ook snel een kijkje gaan nemen – natuurlijk op onze afgetrapte All Stars – bij de ware schoenenhemel. Bij binnenkomst is er eerst de mogelijkheid om over de geschiedenis van de schoen te lezen. Er wordt onder andere verteld over de eerste hak met plateauzool die in 1938 is ontworpen door Roger Vivier. Maar ook over Nederlandse ontwerpers, zoals Jan Jansen en Rem Koolhaas, waarvan een aantal hakken te zien is. In de eerste ruimte daarna bevindt zich in het midden een verhoging waarop tientallen soorten hakken staan opgesteld. Allemaal in prachtige kleuren en van de mooiste (lees: duurste) merken die je je kunt bedenken. Hiervan zijn we nog niet echt onder de indruk. Dat deze collectie de goed draagbare hak van de tentoonstelling is, blijkt wel als we onze weg
de ‘Sex and the City’ liefhebber: de beroemde blauw gekleurde hak van Manolo Blahnik waarmee Carrie ten huwelijk werd gevraagd, is ook te bewonderen! Ook is er de mogelijkheid om je eigen schoen te ontwerpen, maar dit apparaat was helaas kapot toen Credo een bezoekje nam. De S.H.O.E.S. ten-
bedrijfsleidster Lonni vertelt ons dat de eigenaar van Club TwentySix tijdens het filmfestival een paar jaar geleden op dezelfde locatie een pop-up store had geopend. Toen het pand in september vorig jaar te koop kwam te staan, greep hij zijn kans. Hij gaf de club dezelfde naam als toen: ‘TwentySix’. De naam verwijst naar het adres, West-Kruiskade nummer 26. Wanneer wij naar binnen gaan, staat op de achtergrond zachtjes muziek van Beyoncé op. De inrichting van van de bar is opvallend. De tafels zijn ouderwetse tekentafels en gymnastiektoestellen fungeren als banken. Verder hangt er veel kunst aan de muur van ontwerpers en illustratoren uit Rotterdam. Voor de ramen hangen doeken met een afbeelding van de maan erop: letterlijk een ‘nachtclub-gevoel’.
toonstelling bestaat uit meer dan 450 verschillende hakken met elk hun eigen verhaal. De tentoonstelling laat de ontwikkelingen van de hak door de jaren heen mooi zien. Denk aan verschillende materialen en vormen die zijn veranderd in de loop der tijd. Het is wel jammer dat de beschrijvingen bij de schoenen te weinig informatie geven. Dit zou wel iets uitgebreider mogen. Gelukkig maakt de hoeveelheid aan beeldmateriaal het helemaal goed. Het is dus zeker de moeite waard om een kijkje te gaan nemen!
Om een uur of 10 zitten er slechts vier mensen aan de bar. Op dat moment weten we nog niet of dit komt doordat de club nog vrij nieuw is, het nog vrij vroeg op de avond is of omdat uitgaand Rotterdam de club gewoon niet leuk vindt. Ook Lonni geeft toe dat de vooravonden van de club nog te rustig zijn en deze meer bekendheid moeten krijgen. Er hangt door de rust echter wel een relaxte sfeer in de club. Je kunt hier heerlijk even bijkletsen met vrienden
Club TwentySix
De avond na je tentamen moet er uiteraard gefeest worden. Na een drankje bij café ‘In de Smitse’ ging de Credo-redactie de stad in en kwam terecht bij Club TwentySix. Deze ‘eetgelegenheid/bar/club’ is gevestigd op de locatie van de oude Vief en Vuig. De
Echte Rotterdammers Een goed gesprek op straat.
vervolgen. In een kamer waarvan de muren, wanden en de vloer pikzwart zijn, staan de meest bizarre hakken. Iedere hak heeft zijn eigen lichtspot en komt zo prachtig tot zijn recht. Als we goed kijken, merken we op dat deze collectie schoenen eigenlijk niet eens meer gemaakt is om op te lopen. Elke designer heeft een waar kunstwerk van zijn ontwerp gemaakt dat geweldig is om naar te kijken, maar waarmee geen stap in te verzetten is. Zo is zijn er bizar hoge schoenen van hout gemaakt, zónder hak, waarbij je alleen op je tenen zou moeten lopen. Ook zijn er een witte hak waar letterlijk de verfspetters vanaf komen (zie afbeelding) te zien en een opblaashak! Toch blijken sommige onmogelijk hoge hakken daadwerkelijk te zijn gedragen… Zo is er bijvoorbeeld de 15 cm hoge hak uit het jaar 1930 –vanwege de zeer grote maat– waarschijnlijk gedragen te zijn door een man! Voor
Elke Rotterdammer is een persoonlijkheid. Je komt niet onder het gegeven uit dat een Rotterdammer nou eenmaal anders is dan de gemiddelde Rotterdammer en er een breed spectrum bestaat uit allerlei soorten en maten Rotterdammers. In de vorige editie hebben we al kennis mogen maken met de openhartige Rotterdamse bloemist, Sylvia. Ze was gelukkig en was positief over Rotterdammer en haar glimlach sprak boekdelen. Wie is de Rotterdammer aan de minder gelukkige kant? In Rotterdam zijn er al door de decennia heen beruchte Rotterdammers geweest die hun dagen sleten op straat. Bekende voorbeelden zijn de straatkrantverkoper bij de Bijenkorf, de heer Cochius , PROVO-lid en dwarsfluitspeler of Zekic ‘God’ Slobodan met zijn wit geschilderde leren jas, een beetje punk-achtig zwart geverfd haar en altijd een supermarkt tasje met spullen. Zekic gelooft dat hij god is en zonder falsificatie blijft zijn stelling overeind. Is het wel zo dat iemand op straat minder gelukkig of succesvol is? Als iemand zoals Zekic God kan zijn en niemand die het tegendeel kan bewijzen niet gelukkig is, wie is het dan wel?
Aad Voor de vroege vogels in de spits is Aad geen onbekende. Als je in de ochtend door het Kralingse Bos rijdt met de auto richting het centrum is het geen uitzondering dat je ooit Aad bent tegengekomen. Hij is steevast gekleed in reflecterende oranje werkkleding, voor de veiligheid, knipperende fietslampjes en een stapel krantjes onder zijn arm. Op het eerste gezicht lijkt hij op een man die je op afstand zou willen houden. Tatoeages in zijn gezicht en op zijn handen en een mooie volle baard. Al jaren geleden kwam ik hem weleens tegen als ik met mijn moeder meereed. Altijd een praatje en dankbaar voor de aandacht. Een oprecht vriendelijk mens met meer aandacht en zorgen voor anderen dan voor zichzelf. Ik kreeg de kans om hem kort te spreken. Wie ben je en hoe ziet je dagelijks leven in Rotterdam eruit? Zolang mijn kleindochter en dochter het maar goed hebben komt alles goed. Ik kan wel wachten en wat een ander er over denkt kan mij niet echt wat schelen. Last van mijn longen zal nooit overgaan. Ach, we hebben allemaal wel eens wat. Wie is de Rotterdammer die je tegenkomt? Van alles. Geloof het of niet er zijn geen uitzonderingen. Er komen zakenmannen en jongeren voorbij. In
onder het genot van een drankje en nootjes van het huis. Later op de avond komen er steeds meer mensen de club binnen. Iedere vrijdagavond is het ‘Dope Boys’avond en worden nieuwe Rotterdamse DJ’s uitgenodigd om hun nieuwe sounds te draaien. Club TwentySix is geen unieke club in de stad. Qua muziek is het te vergelijken met Toffler of Perron. Het verschil zit zich in het publiek dat naar Club TwentySix komt. De mensen hier zijn zeer divers en hebben een eigen stijl. Niet echt een plek voor rasechte studenten, maar voor degenen die eens iets anders willen, ligt hier wellicht een leuke avond in het verschiet. Let wel: vrijdag en zaterdag is Club TwentySix geopend tot 05:00 uur, maar woensdag en donderdag slechts tot 00:00 uur.
de ochtend vooral mensen die naar hun werk gaan. De meeste hebben geen tijd maar dat maakt mij helemaal niks uit. Ik heb tijd zat en diegene die je wel aanspreken daar doe je het voor. Ben je zelf een echte Rotterdammer? Inmiddels wel. Ik geloof dat ik straatmeubilair ben geworden in al die tijd. Soms heb ik het gevoel dat ik een lantaarnpaal ben met al die lichtjes. Je kan niet voorzichtig genoeg zijn met die gekken af en toe. Ze scheuren langs je alsof je er niet staat. Hoe ziet jouw toekomst in Rotterdam eruit? Gewoon mijn dagelijkse dingen kunnen blijven doen en af en toe iets extra’s voor de kinderen. Zij kunnen nog wat van hun leven maken. Ik vind mijn weg wel. Het leven is onvoorspelbaar en soms heb je er gewoon geen controle over.
Vervolg Aad heb ik niet meer gezien sinds ons interview ’s ochtends. Wel vaker is hij voor een periode uit het zicht. Het zijn mensen met een andere dagindeling dan de gemiddelde burger. Hopelijk gaat het hem goed en kunnen we hem nog vaak benaderen voor een goed gesprek of een glimlach.
CREDO MAGAZINE // April 2014
13
Casino Royale gala
Cedo’s skireis
Carnaval in Breda
After tentamenborrel
Carnaval in Breda Casino Royale gala
Kij k voor meer foto’s op Cedonull i.n l Credo’s nieuwjaarsborrel
Kroegcollege media en politiek
Lust rum: Decadente avond
Cedo’s skirei s
Cedo’s skireis 14
CREDO MAGAZINE // April 2014
Casino Royale gala
Cultureel uitje naar Leiden
Casino Royale gala
Credo’s nieuwjaarsborrel
Lu strum: Decadente avond
CREDO MAGAZINE // April 2014
15
Credo’s casus: rotterdam anno 2049 Nadine de geus & robbert de hoogh
ROTTERDAM groepen immigranten in de toekomst beter zullen integreren en dat de problematiek rond deze bevolkingsgroepen zal afnemen, maar er zullen ook steeds weer nieuwe groepen immigranten bijkomen die voor problemen of frictie zullen zorgen in de samenleving. Je zult altijd groepen blijven houden die elkaar gewoon niet zo mogen.” Het multiculturele aspect van Rotterdam en van Nederland zal dus zeker blijven en dat zal ook in de toekomst af en toe tot problemen blijven leiden, maar naar verwachting zal dat niet veel heftiger worden dan dat het nu is.
Credo’s Casus:
rotterdam
illustratie robbert de hoogh
Anno 2049 edo Nulli bestaat dit jaar 35 jaar. Al een hele tijd, waarin er veel is veranderd. Waar we in de vorige editie terugkeken op het verleden, blikken we in dit artikel vooruit op de toekomst. Hoe ziet het Rotterdam van de toekomst eruit? Is de stad over 35 jaar nog wel te herkennen? Welke maatschappelijke en economische veranderingen kunnen we verwachten? En is Rotterdam over 35 jaar nog wel een havenstad? We spraken met verschillende experts om een beeld te vormen van de toekomst van onze stad. Kijk met de Credo redactie mee in onze glazen bol naar het Rotterdam van 2049. Omdat we tijdens het koffiedik kijken niet veel meer in de bodem van ons kopje zagen dan, nouja koffiedik, spraken we af met dr. Emiel Rijshouwer, socioloog en toekomstverkenner. Na zijn studie Industrieel ontwerpen aan de TU Delft werkte hij een tijd bij Philips als ‘trend researcher’. Ondertussen studeerde hij ook sociologie aan de Erasmus Universiteit. Nadat hij vervolgens een aantal jaar werkzaam was geweest voor Pantopicon, een Antwerps bedrijf dat
16
CREDO MAGAZINE // April 2014
Het Rotterdam van 2049
gemeente zelf geregeld werden nu ‘bottom-up’ georganiseerd moeten worden, omdat gemeentes er geen geld meer voor hebben. Een voorbeeld is bijvoorbeeld de bibliotheek in Rotterdam-west. De gemeente heeft op een gegeven moment gezegd dat er geen geld meer voor was om die draaiende te houden en stelde toen dat burgers dit ook prima zelf konden organiseren en bekostigen.” Nu is dit een voorbeeld, waarbij het toevallig goed verlopen is, mede omdat Rotterdam-west al sinds de jaren ‘70 een actiegroep heeft, die heel actief is wat betreft burgerinitiatieven. Toch vindt Rijshouwer dit soort ontwikkelingen zorgelijk, omdat het vermogen van burgers om zichzelf te organiseren volgens hem niet overal aanwezig zal zijn. “Als het bijvoorbeeld om een parkje of een speeltuin gaat is dat nog niet zo’n ramp. Mochten er daar een paar van verdwijnen, dan fiets je een stukje verder. Maar hoe zit dat bijvoorbeeld als er vanuit de overheid of vanuit gemeentes wordt besloten dat ouderenzorg of gezondheidszorg ook wel bottom-up georganiseerd zou kunnen worden? Dan gaat het wel om essentiële zaken die gewoon goed geregeld moeten zijn en ik betwijfel of gewone burgers dat overal even goed kunnen.”
We vroegen Rijshouwer met welke belangrijke veranderingen we volgens hem in de toekomst te maken gaan krijgen in Rotterdam, om op die manier een dergelijk toekomstscenario voor onze stad te kunnen schetsen. “Een trend die we in heel Nederland, maar vooral in grote steden zoals Rotterdam zien, is dat steeds meer zaken die traditioneel altijd door de
Als we kijken naar het multiculturele aspect van Rotterdam en de problemen die dat soms met zich meebrengt verwacht Rijshouwer geen grote veranderingen. Op dit moment zijn de Marokkanen en islamitische immigranten natuurlijk veelbesproken onderwerpen. “Ik verwacht niet dat dit debat in de toekomst zal radicaliseren. Ik denk zelfs dat deze
toekomstscenario’s opstelt voor gemeentes of bedrijven, kwam hij terug naar Rotterdam en ging hier als onderzoeker aan de FSW aan de slag. Een toekomstverkenner is iemand die vanuit verschillende oogpunten kijkt naar mogelijke toekomstscenario’s. “We kunnen natuurlijk niet de toekomst voorspellen, maar we kunnen wel op een systematische manier kijken naar demografische, economische, sociaal-culturele, technologische, ecologische, politieke en institutionele ontwikkelingen in de maatschappij en van daaruit verschillende toekomstscenario’s schetsen, met elk een bepaalde waarschijnlijkheid”, aldus Rijshouwer. Die scenario’s kunnen bedrijven of gemeentes vervolgens gebruiken om langetermijnvisies op te baseren. “Bij het ontwikkelen van zo’n toekomstscenario moet je jezelf steeds afvragen: ‘wat als..?’ Wat als er bijvoorbeeld bepaalde politieke ontwikkelingen plaatsvinden of doorzetten, wat zou dat dan kunnen betekenen voor een gemeente of een bedrijf?”
Wat volgens Rijshouwer wel een hele grote rol gaat spelen in de toekomst, alhoewel dat niet specifiek voor Rotterdam geldt, zijn vraagstukken over privacy en hoe we omgaan met technologische ontwikkelingen die het mogelijk maken om burgers steeds nauwlettender in de gaten te houden. “Er wordt steeds meer data verzameld over individuen, door het gebruik van je mobiele telefoon. Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan GPS gegevens, maar ook dingen als surfgedrag en zoekgeschiedenis. Door die data te analyseren en met elkaar in verband te brengen kunnen we steeds meer gedragspatronen ontdekken en ook voorspellen.” Er zitten een hoop voordelen aan het verzamelen van zulke hoeveelheden data. Zo kunnen bijvoorbeeld files worden voorspeld en kan daarop worden ingespeeld door mensen tijdig een alternatieve route aan te bieden. Ook kunnen bijvoorbeeld ziekte-epidemieën worden voorspeld en voorkomen. Aan de andere kant zijn er natuurlijk ook wel behoorlijke bezwaren tegen dit soort praktijken in te brengen, “want van enige vorm van privacy is eigenlijk geen sprake meer”. Dit brengt natuurlijk grote ethische vraagstukken met zich mee, want hoe ver mag je als overheid gaan in het controleren van burgers ten koste van hun privacy? Hoe we als samenleving antwoord geven op deze vraagstukken zal volgens Rijshouwer bepalend zijn voor hoe de maatschappij er in de toekomst uit zal komen te zien. “Iets waar ik vrij zeker van ben is dat een concept als privacy er over 35 jaar heel anders uit zal zien, als het überhaupt nog bestaat.” Als we specifiek naar Rotterdam kijken denkt Rijshouwer dat ecologische ontwikkelingen een belangrijke rol zullen spelen bij de richting waarin Rotterdam zich zal ontwikkelen in de toekomst. “Als stad ben je natuurlijk enigszins kwetsbaar als je aan het water ligt. Er is altijd een risico op overstromingen en met de opwarming van de aarde en de stijging van de zeespiegel, die daarmee gepaard gaat, wordt dat ook in Rotterdam een steeds reëler gevaar. Nou zeg ik niet direct dat de kans groot is dat Rotterdam zal overstromen in de komende 35 jaar, maar als het risico daarop toeneemt zal je daar als stad toch op moeten reageren. Je moet dan bijvoorbeeld overwegen om een ander soort woningen te gaan bouwen.”
De Rotterdamse haven Aan de andere kant heeft Rotterdam natuurlijk ook heel veel voordeel van het water. De haven is van oudsher natuurlijk een belangrijke bron van inkomsten voor Rotterdam en voor Nederland als geheel. Rotterdam is op dit moment één van de belangrijkste havens van Europa. De haven is de toegangspoort tot een Europese markt van meer dan 350 miljoen consumenten. De overslag is jaarlijks zo’n 450 miljoen ton. Ook in de toekomst zal de haven volgens Rijshouwer waarschijnlijk een belangrijke bron van inkomsten blijven, hoewel er ook een hoop zal veran-
deren op dat gebied. “Wat wel interessant is, is dat je ziet dat er daar door automatiseringen steeds minder werkgelegenheid is. De lokale Rotterdamse bevolking zal in die zin dus steeds minder afhankelijk worden van de haven.” Ook omdat de Rotterdamse haven in toenemende mate bestaat uit internationale havenbedrijven, die het geld dat ze daar verdienen niet per definitie in Rotterdam investeren, zal de haven voor Rotterdam als stad volgens Rijshouwer toch minder belangrijk worden. Ook China zal mogelijk een grote rol gaan spelen in de toekomst van Rotterdam. In de toekomst zal China alleen maar belangrijker worden als economische wereldmacht. Van steeds meer dingen die westerse bedrijven in het verleden daar lieten produceren neemt China nu zelf de productie op zich en het westen verdient daar dus steeds minder geld aan. Het is maar de vraag of we China in de toekomst economisch gezien nog bij kunnen benen. En met een steeds welvarender China krijgt dat land ook steeds meer macht in de wereld. Rijshouwer: “Ik vind het opvallend dat als we het 10 jaar geleden over China hadden, dan ging het
Door deze ontwikkeling zal er in de toekomst wellicht een afname in internationaal vrachtverkeer zijn. Dit zou natuurlijk eveneens grote gevolgen kunnen hebben voor de Rotterdamse haven “Aan de andere kant heb je natuurlijk ook wel weer grondstoffen als kunststof en rubber nodig voor het gebruik van 3D printers en daarom zal het voorlopig nog niet rendabel zijn om allerlei dingen weer op lokaal niveau te gaan produceren.” Dit zou kunnen veranderen als er een omslag komt waarbij we afstappen van synthetische grondstoffen en meer gebruik gaan maken van organische ‘bio-based’ grondstoffen die eveneens lokaal geproduceerd kunnen worden. “Misschien hebben we in de toekomst in de haven geen opslagtanks met olie meer, maar met bijvoorbeeld algen of iets dergelijks”, grinnikt Rijshouwer. “Natuurlijk zullen we in de toekomst nog steeds wel olie nodig hebben en gebruiken, maar ik denk wel dat olie meer een ondersteunende rol zal gaan spelen en dat we steeds meer over zullen gaan op duurzame grondstoffen.” Ook spraken we Jeroen Kortsmit, sales director bij Koninklijke Dirkzwager, een grote speler in de Rot-
“Je zult altijd bevolkingsgroepen blijven houden die elkaar gewoon niet zo mogen.” – EMIEL RIJSHOUWER, FUTUROLOOG
altijd over de situatie met betrekking tot mensenrechten in China. Tegenwoordig hoor je daar veel minder over. En dat is echt niet omdat de situatie daar nou zoveel verbeterd is, maar omdat we economisch gezien ook steeds afhankelijker worden van China en een beetje moeten oppassen wat we zeggen.” In de toekomst kan die verhouding met China ook een belangrijke rol gaan spelen voor Rotterdam. “China was altijd een markt waar het rijke westen goedkoop hun spullen konden laten maken. In de toekomst zal de verhouding tussen China en het westen veel meer een relatie op basis van gelijkwaardigheid worden. Er zullen daarom ook steeds meer strategische beslissingen in China genomen gaan worden in plaats van hier door onze eigen grote bedrijven. En als er dan bijvoorbeeld in China wordt besloten dat ze –om wat voor reden dan ook– liever met hun containerschepen naar Hamburg of naar Antwerpen gaan, dan hebben we in Rotterdam een probleem.” Bovendien zullen technologische ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de opkomst van de 3D printer er waarschijnlijk voor zorgen dat we steeds meer dingen weer lokaal zullen gaan produceren. Zo heeft Apple bijvoorbeeld onlangs de productie van bepaalde producten teruggehaald vanuit China naar Amerika.
terdamse havenwereld. Waar Rijshouwer denkt dat de havens in de toekomst minder belangrijk zullen worden voor Rotterdam, denkt Kortsmit daar anders over: “De Rotterdamse haven is sinds begin vorige eeuw een logistiek knooppunt zonder weerga in de wereld. Er is geen haven die zoveel ladingstromen zo efficiënt en professioneel kan verwerken.” Volgens Kortsmit zal er de komende 35 jaar dan ook weinig veranderen in de havens. “Voorlopig blijven de meeste goederenstromen die nu over de wereld gaan hetzelfde. Soms worden er zelfs nieuwe toegevoegd, zoals recent het vervoeren van ruwe olie in kleinere eenheden is opgekomen, in plaats van het vervoeren in mammoettankers.” Toch zal niet alles hetzelfde blijven, in 35 jaar kan er veel veranderen. In de transportwereld, en in het specifiek in de havens, zal efficiëntie- en kostenverbetering ook in de toekomst aan de orde van de dag blijven. Ook Kortsmit onderschrijft de gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid in de havens: “Gedreven door grote rederijen en andere stakeholders zullen er steeds hogere eisen gesteld worden aan alle spelers in een haven, met name aan terminals, agenten (de vertegenwoordigers van rederijen, red.) en alle leveranciers rondom het schip. Dit betekent een noodzaak
CREDO MAGAZINE // April 2014
17
fsw onderzoek uitgelicht: de gelukswijzer Martine delfgaauw
ROTTERDAM om voortdurend de processen te herzien en scherper met kosten om te gaan. Vaak gaat dit ten koste van de inzet van mensen.” Ook onderschrijft Kortsmit de grote impact, die technologische ontwikkelingen als 3D printers zullen hebben op de transportwereld. Echter, hij ziet dit juist als een grote kans voor de haven van Rotterdam. “Het zou zomaar kunnen dat de technologie en met name 3D printers en vergelijkbare techniek de komende jaren de wereldwijde logistiek op zijn kop gaat zetten”, zegt Kortsmit. “Met name de containervaart zal dit gaan merken. Tegen dat licht gezien is de huidige samenwerkingsgolf in de containervaart goed te
stadsontwikkeling in Rotterdam. Door de crisis was er minder geld te investeren. Toch zijn er veel plannen om te bouwen aan een aantrekkelijk Rotterdam voor de mensen die er komen, werken en wonen. In de toekomst zal stadsontwikkeling zich onder andere richten op het duurzaam maken van de stad. Zo zullen vanuit de haven pijpleidingen aangelegd worden, die warmte kunnen vervoeren naar de binnenstad. Ook worden tienduizenden huizen in Rotterdam energiezuinig gemaakt. Verder zal de Binnenrotte zo worden ingericht dat hier meer groen komt te staan. Inmiddels zijn er ook al 500 oplaadpunten voor elektrische auto’s. Verwacht wordt dat dit aantal in de nabije toe-
“Ik ben niet bang dat we over 35 jaar terugkijken op de rotterdamse haven als vergane glorie.” – JEROEN KORTSMIT, SALES DIRECTOR KONINKLIJKE DIRKZWAGER
begrijpen. Ook kennis- & informatiemanagement zal een steeds grotere rol gaan spelen in de toekomst van de haven. “Er zal een andere manier van denken moeten komen. Alleen op die manier zal de concurrentiepositie van Rotterdam behouden kunnen blijven. Dit wordt de grootste uitdaging voor scheepvaartbedrijven.” Rotterdam is (gelukkig) al jaren een ‘kennis- en informatiehaven’. De Rotterdamse haven zal daarom goed kunnen inspelen op veranderingen die gaan plaatsvinden in de komende 35 jaar, denkt Kortsmit. “Door goed te luisteren naar verladers (bedrijven die ladingen controleren, red.) en logistieke dienstverleners kan worden ingespeeld op veranderingen in ladingstromen. Dit zou onder andere kunnen leiden tot meer aandacht en ruimte voor distributiecentra en voor opleidingen op het gebied van logistieke dienstverlening.”
komst snel zal toenemen. Over 35 jaar zullen we een ‘groen’ Rotterdam kennen.
Kortsmit is al met al niet bang dat we over 35 jaar terugkijken op de Rotterdamse haven als vergane glorie. De haven zal volgens hem de komende jaren nog altijd van groot belang blijven in de Nederlandse economie. “Zolang goederenstromen over de wereld blijven gaan en zolang Rotterdam zijn leidende positie qua infrastructuur en vakkennis kan behouden, blijft het havencomplex een belangrijke factor in de logistiek en in de Nederlandse en Europese economie.”
De gemeente werkt ook aan een sterke economie in de toekomst. In samenwerking met Havenbedrijf Rotterdam wordt gewerkt aan een haven die in de toekomst meer betrokken is bij de stad. Er wordt onder andere geïnvesteerd in de Cruiseterminal, zodat daar binnen enkele jaren zo’n 60 schepen per jaar kunnen aankomen. Daarnaast loopt een programma, ‘Kansen voor West’, waarmee innovatie wordt ondersteunt. In het Central Business District vestigen zich hierdoor elk jaar weer nieuwe bedrijven. Ook het partnerschap met de onderwijsinstellingen in Rotterdam zijn van groot belang voor de toekomst. Er wordt geprobeerd om talenten aan de stad te binden. Samenwerking in alle vormen lijkt de ‘key-factor’ tot succes.
Stadsontwikkeling In het jaar 2049 zal ook de skyline van Rotterdam er waarschijnlijk heel anders uitzien. De stadsontwikkelaars van de gemeente Rotterdam bouwen aan een stad die nooit af is. Dit doet de gemeente niet alleen, maar met iedereen die in de stad wil investeren. Afgelopen jaren waren niet makkelijk voor de
18
CREDO MAGAZINE // April 2014
Verder is het van groot belang om de stad begaanbaar te houden. Daarom wordt er in samenwerking met stadsbeheer gewerkt aan een goede bereikbaarheid van de stad, ook in de toekomst. De oplevering van de parkeergarage bij Kralingse Zoom afgelopen jaar is hier een voorbeeld van. In de toekomst zal hier ook nog een nieuwe metrolijn bijkomen, die alle buitenwijken van Rotterdam met elkaar moet gaan verbinden. Deze zal naar verwachting in 2020 gaan rijden. Ook de mogelijkheden voor een directe metrolijn tussen Kralingse Zoom en Zuidplein worden onderzocht. Tot slot zijn worden de mogelijkheden onderzocht voor een derde brug over de Maas die de wijk Feijenoord met Kralingen zal moeten verbinden.
Toch zijn er ook problematische ontwikkelingen met betrekking tot de stadsontwikkeling. De nieuwe wolkenkrabbers die aan de kop van zuid verrijzen zijn
weliswaar een mooie toevoeging aan de skyline van Rotterdam en dragen bij aan de internationale allure van de stad, maar brengen ook problemen met zich mee. Een belangrijke doelstelling van de gemeente is om leegstand van kantoorpanden in het centrum van Rotterdam te voorkomen. Door hypermoderne nieuwbouw zoals ‘De Rotterdam’ van Rem Koolhaas wordt dit echter steeds moeilijker. Bedrijven zitten immers liever in een hypermodern kantoorgebouw, dat van alle gemakken voorzien is. Hierdoor dreigt verpaupering van de kantoorruimte in het centrum van de stad. Om dit probleem niet nog erger te laten te worden is de geplande nieuwbouw aan kantoorruimte in Rotterdam voor de komende 20 jaar met 500.000 vierkante meter teruggeschroefd naar 825.000 vierkante meter. Een ander speerpunt van Stadsontwikkeling om dit probleem tegen te gaan is het vinden van een nieuwe bestemming voor leegstaande kantoorruimtes. Deze ruimtes worden opnieuw in gebruik genomen, zodat de stad levendig blijft. En met succes! Zo werd er al voor 175.000 vierkante meter aan kantoorruimte een nieuwe bestemming gevonden. Al met al denkt de gemeente in de komende jaren voor een groot deel van de leegstaande kantoorpanden een nieuwe bestemming te kunnen vinden. De panden waarbij dit niet lukt zullen uiteindelijk gesloopt worden om plaats te maken voor nieuwbouw. Zo blijft Rotterdam zich moderniseren en ontwikkelen tot de wereldstad die het in de toekomst wil worden. Hoe Rotterdam er daadwerkelijk uit zal zien als we in 2049 een ritje over de stad maken in onze vliegende Jetson autootjes of als we een wandelingetje maken over de maasboulevard, terwijl we onze robothond aan het uitlaten zijn? Niemand weet het, ook wij niet. Misschien wonen we tegen die tijd allemaal op, of zelfs onder water? Wellicht lezen we in 2049 in de krant hoe een goed ingeburgerde Poolse Nederlander zijn verontwaardiging over buitenaardse allochtonen toelicht: “Die Marsmannetjes zitten de hele dag maar thuis, hebben allemaal maar een uitkering en spreken vaak niet eens fatsoenlijk Nederlands!” Waarschijnlijk moeten we tegen die tijd als burgers alles zelf organiseren, tot de gezondheidszorg en misschien zelfs tot aan verkiezingen aan toe. Als er überhaupt nog verkiezingen zijn. Want misschien spreken we in 2049 wel allemaal chinees en zeggen we met bevende handjes en een trillende stem “Nihao, meneer”, gevolgd door een diepe buiging, als we op straat toevallig de chinese man –die nu nog onze bami klaarmaakt– tegenkomen, terwijl hij op weg is naar zijn werk in het parlementsgebouw, van waaruit de Chinese communistische partij tegen die tijd met harde hand ons land regeert. Natuurlijk is dit allemaal een beetje overdreven en zal het zo’n vaart naar alle waarschijnlijkheid niet lopen. Wel is zeker dat het Rotterdam van 2049 er heel anders uit zal zien dan het Rotterdam zoals we dat vandaag de dag kennen. Laten we maar hopen dat deze veranderingen in positieve zin zullen uitpakken en dat we in 2049 bij het 70 jarig bestaan van Cedo Nulli nog steeds in een (wereld)stad wonen waar we als echte Rotterdammers altijd wel iets om op te zeiken hebben, maar waar we stiekem ook wel heel trots op kunnen zijn.
Fsw onderzoek uitgelicht:
De Gelukswijzer...
Elke student herkent het: hard aan het studeren voor tentamens, deadlines halen voor schriftelijke opdrachten en tussendoor nog genieten van het studentenleven. Maar heb je al wel eens nagedacht over wat je na je studie wilt gaan doen? Weinig studenten zullen zeggen: “Ik ga het onderzoek in.” Maar weten wij eigenlijk wel wat een onderzoeker precies doet? Daarom nemen wij elke editie een kijkje achter de schermen van de EUR door het gesprek aan te gaan met een onderzoeker. Voor deze editie sprak ik met dr. Wido Oerlemans die nu al negen jaar werkzaam is als onderzoeker op de FSW.
Hoe bent u onderzoeker geworden? “Nadat ik ben afgestudeerd aan het Hoger Economisch Administratief Onderwijs (HEAO), heb ik zo’n drie jaar gewerkt als inkoopmanager voor een groot bedrijf. Toch had ik het gevoel dat ik dit niet mijn hele leven wilde gaan doen. Daarom ben ik daarna Algemene Sociale Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht gaan studeren en dit rondde ik af met de afstudeerrichting Cultuur en Minderheden. Bij mijn afstuderen kwam ik eigenlijk voor het eerst in aanraking met het onderzoek en hierdoor werd mijn enthousiasme gelijk aangewakkerd. Ik vond het erg interessant dat ‘de cijfertjes’ in mijn onderzoek een betekenis kregen – namelijk het gedrag van mensen.” Dr. Oerlemans promoveerde daarna in Culturele Diversiteit bij A&O Psychologie en werd gevraagd voor het onderzoek waar hij nu al weer vijf jaar mee bezig is: de Gelukswijzer.
?
Wat houdt de Gelukswijzer in? “Waar we eigenlijk vooral mee bezig zijn is: Wat maakt een mens gelukkig én is geluk in zekere zin ‘maakbaar’ of is het genetisch bepaald? Tot nu toe is er vooral veel onderzoek gedaan naar ongeluk; denk bijvoorbeeld aan depressie, burn-out en stress. Maar er was nog niet veel onderzoek gedaan naar geluk.”
Er worden dagelijks proefpersonen gevolgd die een digitaal dagboek bijhouden op de site van de Gelukswijzer. Hierin wordt er gevraagd naar hun dagbesteding en hoe gelukkig zij zich bij die activiteiten voelden. Elke proefpersoon heeft zijn eigen profiel en kan de fluctuatie van zijn of haar geluk door de tijd heen zien. “Het unieke aan dit onderzoek is dat we nu al een correlatie kunnen laten zien tussen bepaalde activiteiten of levensstijlen en de mate waarin dat geluk oplevert. Ook kunnen proefpersonen zichzelf met andere mensen vergelijken en zien waar zij zelf als
?
persoon het meest gelukkig van worden. Het is dus tegelijkertijd een soort ‘bewustwordingstool’.” Hoe wordt geluk dan gemeten? Eén van de lastigste dingen in de Gelukswijzer is de manier waarop het geluk van de proefpersonen wordt gemeten, want geluk is subjectief. “Bij het invullen van de dagboeken moeten de proefpersonen voor iedere activiteit een cijfer geven tussen de 0 en de 10 om aan te geven hoe gelukkig zij zich voelden tijdens die activiteit. Helaas is het wel zo dat mensen vaak de meest euforische- en de meest recente gebeurtenissen onthouden. Om dit te verhelpen moeten de proefpersonen alle activiteiten benoemen (van het opstaan tot het slapen gaan) en alles in chronologische volgorde zetten. Zo wordt de kans verkleind dat er activiteiten worden vergeten en dus zal er een beter beeld worden gevormd van de mate van geluk. Daarnaast houden we rekening met de soort persoonlijkheid (introvert of extravert), maar ook met wat mensen belangrijk vinden in hun leven. De één is erg gefocust op zijn carrière en de ander juist op zijn gezinsleven. Het is vooral belangrijk voor de validiteit om zoveel mogelijk verschillende mensen te bereiken. We hebben nu al zo’n 75.000 proefpersonen in onze database, wat ervoor zorgt dat we straks resultaten hebben die echt wat betekenen.”
“Wat maakt een mens gelukkig? Daar zijn we vooral mee bezig.” Zijn er nu al verbluffende resultaten? Dr. Oerlemans: “Er is niet één route die leidt naar geluk. Ik geloof ook niet zo in boeken als ‘de vijf stappen naar geluk’, want die stappen zijn voor iedereen anders. Wel is het zo dat sociale interactie een actieve bijdrage heeft voor de mate van geluk. Daar komt ook nog bij dat extraverte personen over het algemeen gelukkiger zijn dan introverte personen. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat een verlegen persoon per definitie niet gelukkig kan zijn, maar zijn of haar geluk vooral in andere activiteiten kan vinden.
?
Wat zou u ooit nog eens willen onderzoeken? Na diep nadenken vertelt dr. Oerlemans dat hij dit onderzoek wel zou willen uitbreiden, maar dan meer met de vraag of de mate van geluk ook invloed heeft op andere factoren. “Zou het zo zijn dat je als gelukkiger persoon bijvoorbeeld beter verdient of in een betere gezondheid verkeert? Maar ook lijkt het me erg interessant om geluk te onderzoeken tussen verschillende culturen. Is geluk universeel of wordt het verschillend beleefd per land? Dat lijkt me leuk!”
?
Het onderzoek de Gelukswijzer loopt nog ongeveer vijf jaar door. Ik ben dan ook erg benieuwd naar de resultaten…! CREDO MAGAZINE // April 2014
19
liefde is.. Martine delfgaauw & Roos oldewarris
WETENSCHAP
Liefde is...?
bij een goede, vertrouwelijke relatie het hormoon Endorfine aangemaakt. Dit hormoon zorgt niet alleen voor een ontspannen gevoel als je bij je partner bent, maar het geeft ook een gevoel van vertrouwen. De verliefdheid is dan overgegaan in liefde voor de ander, wat wij beschrijven als houden van elkaar.
Verliefdheid, het is voor de meeste mensen een heerlijk gevoel. De wereld ziet er ineens een stuk rooskleuriger uit dan eerst. Als je eenmaal verliefd bent, heb je het gevoel dat je de hele wereld aan kunt. Maar hoe ontstaan nou precies die gevoelens als je verliefd bent? En zijn wij mensen nou echt bedoeld als monogaam wezen of is dit iets wat per cultuur verschillend is en ons wordt meegegeven?
Wat is verliefdheid?
Het hele proces van verliefdheid begint bij de eerste ontmoeting. Het is hét moment waarbij je voor een andere persoon kunt ‘vallen’. Bij zo’n ontmoeting wordt er de neurotransmitter dopamine aangemaakt, die vooral zorgt voor een blij en zweverig gevoel. Elke keer als je je ‘crush’ ziet, wordt er weer een hele lading dopamine aangemaakt. Dit zorgt ervoor dat de hormoonhuishouding op hol slaat. Doordat de aanmaak weer wordt stopgezet als je niet meer bij hem of haar in de buurt bent, blijft je hormoonspiegel continu veranderen. Zo kun je als verliefd persoon als het ware ‘verslaafd’ raken aan dopamine. Daarom wil je graag zoveel mogelijk in de buurt zijn van je geliefde om dit lekkere gevoel weer te krijgen. Ook veroorzaakt dit verslaafde gevoel dat vrouwen soms verliefd worden op ‘de foute vent’, omdat zij letterlijk zijn verblind door hun verliefdheid. Deze vrouwen willen graag zo vaak mogelijk de ‘rush’ van het verliefdheidsgevoel en zij zien helemaal niet meer de negatieve kanten van de man. ‘Liefde maakt blind’ is dus niet een spreekwoord dat zo maar uit de lucht komt vallen. Ook kunnen verliefde mensen heel ander gedrag vertonen dan zij normaal doen. Bijvoorbeeld het verwaarlozen van vrienden of vriendinnen om zoveel mogelijk bij hun geliefde te zijn. Naast dopamine spelen ook twee andere hormonen een rol bij verliefdheid. Dopamine is namelijk ook verantwoordelijk voor de aanmaak van fenylethylamine en noradrenaline in de hypothalamus. Deze twee neurotransmitters zorgen onder andere voor het vernauwen en verwijden van de bloedvaten en het regelen van de hartslag. Zo kan de hartslag van iemand die een orgasme krijgt door invloed van fenylethylamine en noradrenaline wel oplopen tot 180 slagen per minuut! Dit is vergelijkbaar met de hartslag van iemand die parachute springt. Ook wordt onder invloed van fenylethylamine en noradrenaline het hongergevoel onderdrukt. Verliefde mensen hebben dan ook vaak weinig trek in eten. Daarbij komt dan
ook nog eens het gevoel van ‘vlinders in je buik’ doordat het bloed in het lichaam sneller circuleert dan normaal. Een verliefd persoon is dus letterlijk helemaal over zijn toeren.
En als de verliefdheid over is?
Maar hoe lang duurt deze verliefdheid en wat gebeurt er daarna? De duur van het verliefdheidsgevoel is erg verschillend per persoon. Zo kan de één maar een paar maanden verliefd zijn en de ander wel drie jaar lang. Verliefdheid werkt verslavend, omdat de hormonen – die voor het heerlijke verliefdheidsgevoel zorgen – namelijk bijna hetzelfde werken als verdovende middelen. Een verliefd persoon heeft een steeds hogere dosis nodig om nog steeds dat gelukkige gevoel te krijgen. Op een gegeven moment kan het lichaam deze stoffen niet meer in overvloed aanmaken en komt de hormoonhuishouding weer op een normaal niveau te liggen. Het overgaan van verliefdheid naar ‘houden van’ gebeurt natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Het gevoel neemt geleidelijk af en pas na een tijdje heb je door dat je niet meer elke keer zenuwachtig bent als je elkaar gaat zien of dat je constant aan je geliefde denkt. Het einde van de verliefdheid betekent niet altijd het begin van een relatie. Als je namelijk niet meer wordt verblind door de verliefdheid, kun je pas echt zien hoe de ander in elkaar steekt. Hierbij kun je erachter komen dat hij of zij toch niet goed bij je past. Vaak gaan we dan op zoek naar een volgend ‘slachtoffer’ om weer het heerlijke gevoel van verliefdheid te ervaren. Zo hoppen sommige mensen van de ene persoon naar de andere zodra het verliefde gevoel afneemt. Maar het overgaan van verliefdheid hoeft niet altijd slecht af te lopen. Uit de verliefdheid kan natuurlijk ook een relatie voortkomen. Dit is het geval als je elkaar na de verliefdheid juist nog meer kunt waarderen en samen een relatie wilt opbouwen. Als er inderdaad een relatie ontstaat dan wordt
20
CREDO MAGAZINE // April 2014
Wie is de ware?
Als mensen verslaafd zijn aan het verliefdheidsgevoel zou je hiermee dus kunnen verwachten dat je meerdere ‘ware’ liefdes in je leven zou hebben. Maar waarom hebben veel mensen, en dan voornamelijk vrouwen die veel te veel romcom’s kijken, het dan altijd over dé ware? Zie je het al voor je: je gaat gewoon koffie drinken in de lokale koffiezaak en daar staat hij dan, de man waar je de rest van je leven mee gaat delen. Toen we nog een puber waren en onze eerste verkering hadden, dachten velen van ons dat dit het mooiste was wat hen ooit zou overkomen. Zeker ook omdat deze ervaring zo nieuw voor je is, maakt dit het allemaal extra spannend. Hierdoor vergeet je je eerste echte liefde nooit en voor sommige mensen geldt zelfs dat ze nog steeds een beetje verliefd zijn op the one that got away. Om hier wat nader op in te gaan, moet je eigenlijk eerst weten wat mensen denken, voelen en zien bij een ware liefde. Je wilt erachter komen wat hun definitie is van de ware. Iemand die hier veel over heeft nagedacht is psychotherapeute Mira Kirschenbaum. Zij heeft een boek geschreven over de vijf dimensies waaraan je kunt herkennen of je nu werkelijk in een relatie zit met jouw ware, jouw zielsverwant. In het kort heeft ze het over hoe je een vertrouwensband moet creëren en dat er in een goede relatie een gevoel moet zijn van veiligheid. Het is ook belangrijk dat je het gezellig hebt met je geliefde, dat er passie en genegenheid is en dat jullie wederzijds respect hebben voor elkaar. Als al deze punten terugkomen in jouw relatie dan weet je dat het goed zit. Ook is er veel onderzoek gedaan naar de ware, want bestaat die daadwerkelijk of zouden we er meerderen hebben? Uit een van die onderzoeken is gebleken dat mensen gemiddeld twee keer zwaar verliefd zijn in hun leven en gemiddeld vier á vijf potentiële partners hebben voordat ze settelen met de ware. Hiermee kunnen we dan ook gelijk de vraag beantwoorden waar iedereen anders over denkt en dat is dat de mens vaker dan één keer verliefd kan zijn. Soms zijn mensen zelfs op twee personen tegelijk verliefd!
Zijn we monogaam?
Een andere boeiendere vraag is: zijn wij bedoeld als monogaam wezen? We hebben het tot nu toe altijd over het vinden van de ideale partner om je leven mee te delen, maar wat als er veel meer mensen zijn waarmee je een geweldige tijd zou kunnen hebben? Ligt het alleen aan de verwachtingen van anderen of zijn wij als enig ‘dier’ monogaam aan elkaar? Monogamie is afkomstig uit het Grieks en betekent letterlijk enkelhuwelijk. Dit betekent dat als je trouwt met een persoon dat je trouw bent en dus alleen seks hebt met diegene met wie je getrouwd bent. Er zijn door de jaren heen veel opvattingen over monogamie ontstaan. Charles Darwin zei bijvoorbeeld dat polygamie – het hebben van meerdere partners – een belangrijke voorwaarde is voor de evolutie. Anderen zeggen juist weer dat monogamie onderdeel is van de evolutietheorie en karakter toont. Zij zijn van mening dat monogamie een product is van intelligentie en niet van instinct. Biologen geloven daarentegen weer in seriële monogamie. Dit betekent dat je maar één partner hebt totdat de verliefdheid en liefde weg is. Daarna ga je verder naar je volgende partner. Ze hebben dit onderzocht door middel van het Antidiuretisch hormoon (ADH). De aanmaak van dit hormoon is veel hoger bij monogame dieren dan bij polygame dieren. Het zorgt er voor dat je gedurende je verliefdheid bij je partner blijft. Toch ligt het besluit of je monogaam bent bij jezelf, maar wordt dit wel beïnvloed door sociale druk en onderliggende culturele ‘regels’. In sommige landen is het bijvoorbeeld normaal om als man meerdere partners te hebben, terwijl in andere landen hier weer zware straffen voor worden uitgedeeld. Hoe de samenleving waarin je leeft tegenover monogamie aankijkt, heeft heel veel invloed op hoe je zelf tegen monogamie aankijkt. Liefde is een breed begrip waar iedereen weer andere gevoelens bij krijgt. De ene persoon leeft heel zijn of haar leven met één partner, de ander hopt van persoon naar persoon en weer een ander heeft meerdere partners tegelijk. Maar ook al zijn we zo verschillend in de persoon waarop we vallen, één ding is duidelijk: verliefd zijn is heerlijk als je dit gevoel kunt delen met degene waar je verliefd op bent. En houden van iemand laat zien dat je ook iemands negatieve kanten waardeert. Liefde is … heerlijk!
CREDO MAGAZINE // April 2014
21
Socialbesitas; de keerzijde van social media Nadine de geus
WETENSCHAP
Socialbesitas De keerzijde van Social Media
Twee jaar op rij eindigt het woord op nummer 2 in de verkiezing van Woord van het Jaar, het is de nieuwste kwaal van deze tijd en wordt zelfs al de grootste ziekte van deze eeuw genoemd. Socialbesitas. De Van Dale beschrijft het als “dwangmatig en daardoor overmatig gebruik van sociale media”. Wat houdt deze nieuwe populair wetenschappelijke term precies in? Is het daadwerkelijk zo ernstig als het klinkt? En kunnen wij echt geen dag meer zonder onze smartphone? Credo zoekt het uit.
Op dat moment komt socialbesitas om de hoek kijken. Dit kenmerkt zich op verschillende manieren. Jongeren die eraan lijden raken geïrriteerd en worden boos als ze zonder telefoon zijn. En oh wee als anderen iets over het overmatige telefoongebruik zeggen… Het voortdurend in de gaten houden van de sociale media geeft jongeren een kick, instant bevrediging, omdat het een beroep doet op het gedeelte in de hersenen dat gevoelig is voor korte termijnbeloning. Maar het zet jongeren ook onder druk omdat ze bang zijn iets te missen. Veel
Mensen met socialbesitas lijden onder andere aan:
22
Phantom Vibration Syndrome (fantoomvibratiesyndroom): Je mobieltje voelen trillen of horen rinkelen, terwijl dat niet zo is. Fear of missing out (fomo): Een toestand van mentale of emotionele stress veroorzaakt door de angst iets te missen op sociale media. Kan ook optreden bij bijvoorbeeld afwezigheid op een feest. Body Dismorphic Disorder (BDD): Ontevredenheid over het eigen uiterlijk. Je steeds lelijker voelen omdat iedereen zich online zo mooi en gelukkig presenteert. No Mobile Phobia (nomophobia): Paniekaanvallen en de angst voor het verliezen, kwijt raken of vergeten van je mobieltje, zodat deze niet kan worden geraadpleegd.
CREDO MAGAZINE // April 2014
Kelly van Bever, 20 jaar
Sociale media zijn in de eerste plaats vooral ontzettend leuk en hebben ons veel goeds gebracht. We kunnen al onze verhalen, kennis en ervaringen delen. Sociale media lenen zich uitstekend voor het eenvoudig en snel contact leggen. Maar denk ook aan de kracht van het grote publiek dat aangewakkerd kan worden door middel van sociale media. De Arabische Lente die in 2010 begon is het bewijs van deze enorme kracht. En ook bij natuurrampen zijn de sociale media ontzettend belangrijk geworden. Een uur na de tsunami in Japan in 2011 bijvoorbeeld, stuurden mensen uit Tokio 1.200 tweets per minuut. Hulporganisaties waren hierdoor snel op de hoogte en konden meteen hulpacties starten.
• • • •
Maar is het dan daadwerkelijk zo ernstig als het klinkt? Want niets willen missen is geen nieuw verschijnsel. Jongeren zijn altijd bezig om ‘erbij te horen’ en ontlenen een groot deel van hun identiteit aan de vriendengroep waar zij bij horen. Het argument wordt vaak gebruikt dat dit simpelweg bij de ontwikkeling van jongeren hoort. In 2013 gaven jongeren aan dat het gebruik van sociale media via de mobiele telefoon door slechts 6 procent van hen als problematisch werd ervaren. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze het lastig vinden om te stoppen, soms huiswerk afraffelen of gestrest worden als er geen internet is. Een hele generatie die binnenkort verloren is door de verslaving aan het internet? Zo’n vaart zal het vast niet lopen.
“Oh je hebt geen Whatsapp? Dan hoor je er niet bij.”
Mini-onderzoek: Een week zonder mobiel
Altijd en overal bereikbaar zijn op sociale media. Het lijkt in deze tijd onvermijdelijk. Onze iPhones en Samsungs lijken wel vergroeid aan onze hand, zoals moeders dat zo dramatisch kunnen verwoorden. Kijk maar eens om je heen in de collegezaal. Kun je iemand aanwijzen die niet stiekem tijdens een ellenlang verhaal van de docent op zijn mobiel kijkt? Dat kan bijna ook niet anders met een smartphone die ons 24 uur per dag verbindt met de wereld om ons heen. Socialbesitas ligt dus al snel op de loer. De druk om sociaal te zijn en te reageren op alle berichten is constant aanwezig. We willen natuurlijk niks missen. Want een uurtje je mobiel weg leggen, betekent meteen 100 gemiste berichten in de groeps-whatsapp.
Toch zit er een keerzijde aan deze revolutionaire technologische uitvindingen. Prestaties van studenten kunnen bijvoorbeeld achteruitgaan, want het is lastig concentreren als je mobiele telefoon maar blijft trillen. De sociale media leiden ons ontzettend af. Daarnaast kunnen jongeren digitale identiteitsschade oplopen door alles wat over hen op sociale media bewaard blijft. Vooral jongeren met een slecht zelfbeeld kunnen afhankelijk worden van de impulsen die social media geven en verslavingsgedrag ontwikkelen.
van hen zijn er dag en nacht mee in de weer. Als het checken van de smartphone/sociale media mateloos wordt, kan dat naast concentratieproblemen ook leiden tot vermoeidheid, slecht slapen, sombere gevoelens en geprikkeldheid. In verslavingsklinieken worden de eerste gevallen al behandeld. Socialbesitas kan dus worden beschouwd als een ernstige verslaving.
Credo nam de proef op de som en onderzocht hoe het zat met het smartphone-gebruik van Kelly van Bever. Deze 20-jarige jongedame studeert International Public Management aan de Haagse Hogeschool. Zij bezit een Samsung Galaxy SIIII mini en gebruikt haar mobiel iedere dag. Vooral tijdens het reizen naar school wordt Facebook gecheckt en wordt er ge’whatsappt met vrienden en familie. Kelly gelooft zelf niet dat zij écht verslaafd is aan haar mobiel, maar ze is er ook van overtuigd dat je tegenwoordig niet meer zonder een mobiel (met internet) kunt. Sociale media heeft volgens haar vele voordelen. Maar eigenlijk vindt Kelly het wel vervelend dat er continu van je wordt verwacht dat je bereikbaar bent. “Persoonlijk word ik soms gek van whatsapp, ik raak er gestrest van dat alles zo snel gaat.” Kelly vindt dat het gebruik van de sociale media tegenwoordig wat is doorgeslagen. Er wordt teveel gebruik gemaakt van onze mobiel, terwijl dit eigenlijk niet altijd per se nodig is: “We kunnen met z’n allen onze mobiel best iets minder gebruiken, toch?!” Kelly wil daarom graag meewerken aan ons mini-onderzoekje: een week zonder internet!
Dagboek
Kelly heeft de week van deze ultieme test verschillende tentamens. Daarom verwacht zij dat het goed voor haar concentratie zal zijn om haar mobiel even weg te doen. De eerste dag zonder internet verloopt prima. Hoewel zij ’s avonds even de neiging heeft om haar whatsapp te checken, weerhoudt zij zichzelf ervan. De dagen erna verlopen ook soepel en gemakkelijk. Kelly heeft geen behoefte om te weten wat er speelt op de sociale media. Op dag 4 gaat het plotseling toch mis. Kelly wil even kijken of zij geen belangrijke berichten heeft gemist op whatsapp. Op dat moment heeft zij al meer dan 200 berichten in verschillende (groeps)gesprekken ontvangen. Het kwaad is al geschiedt; Kelly opent whatsapp en leest snel alle gesprekken door. Nadat Kelly haar vriendinnen even heeft laten weten dat haar tentamens goed zijn gegaan, doet ze haar mobiel snel weer uit. Een beetje spijt heeft ze wel van deze actie. Een hele week zonder internet is toch lastiger dan gedacht. De dagen na deze ‘zonde’ herpakt Kelly zichzelf en heeft ze de sociale media niet meer gemist. Op de laatste dag van de onderzoeks-week voelt Kelly zich zelfs
erg rustig, hoewel ze normaal best een stresskip is naar eigen zeggen.
Nabespreking
Kelly is er na ons mini-onderzoek achter gekomen dat ze whatsapp eigenlijk maar vervelend vindt. “Ik heb een groepsgesprek met vriendinnen, een gesprek voor mijn werk, voor mijn sport, en ga zo maar door. Deze week zonder internet heb ik besloten dat ik in het vervolg alleen ga reageren in gesprekken als ik het zelf nodig vind. Ik wil me niet gedwongen voelen.” Ook merkte zij op dat zij meer kon genieten van de dingen om haar heen omdat ze niet werd afgeleid van de sociale media op haar mobiel. Opvallend was wel de reactie van haar omgeving op het experiment. Collega’s van Kelly’s werk vonden het vervelend dat zij deze week niet kon reageren via whatsapp op berichten. Kelly vond dit nogal vreemd: “Als ik nodig ben op mijn werk kunnen zij mij ook best bellen.” Ook vriendinnen lieten minder vaak van zich horen nu Kelly niet via de sociale media kon reageren. “Dit verbaasde mij wel een beetje, het leek wel alsof ze daarmee zeiden: ‘Oh, je hebt geen whatsapp, dus nu hoor je er niet bij’. Ik weet dat dit niet zo is bedoeld en dat dit komt omdat tegenwoordig iedereen whatsapp gebruikt en sms’en verleden tijd is.” Door dit feit heeft Kelly haar mobiel toch wel een beetje gemist. Maar al met al is een week zonder mobiel helemaal niet zo’n straf geweest. Kelly raadt het iedere student zelfs aan: “Het is echt niet nodig om de gehele dag bereikbaar te zijn. Dus gewoon eens allemaal die mobiel weg leggen en het leven niet bekijken door een schermpje.”
CREDO MAGAZINE // April 2014
23
Fetisjisme; Op het randje van (ab)normaal? Karlijn schipper
STUDENTENLEVEN verstoorde balans tussen de neurotransmitters dopamine, serotonine en noradrenaline. Volgens van Beek ontwikkel je niet zomaar even een fetisj: “Er moet wel van alles misgegaan zijn tijdens de jeugd hoor.” De verklaring die hij gaf voor het bestaan van fetisjisme kwam op ons enigszins ongenuanceerd over. Een fetisj is volgens hem bijna altijd te herleiden tot de kindertijd. Zo hebben voetfetisjisten vaak een dominante moeder. De voetenfetisj is een vorm van onderdanigheid en de symbolische betekenis is dan ook alsof de voetfetisjist daadwerkelijk aan iemands voeten ligt. De niet-psychologen van onze redactie trokken sceptisch hun wenkbrauwen op. Ook de behoefte aan wurgseks zou volgens van Beek vooral voorkomen bij mensen die van jongs af aan ademhalingsproblemen hebben. Maar is het feit dat het gebrek aan zuurstof de ervaring van een orgasme intenser maakt niet een veel logischere verklaring, in plaats van het te zien als een stoornis opgelopen in de kindertijd?
Fetisjisme: op het randje van (ab)normaal? rijg jij het warm van de voeten van je lover, wordt je opgewonden van leren pakjes of kun je niet meer stilzitten bij de gedachte aan witte sportsokken? Je kunt het zo gek niet bedenken of mensen hebben het als fetisj. Fetisjisten hebben een voorliefde voor een bepaald voorwerp of materiaal, dat door de meesten niet in verband wordt gebracht met erotiek. Het hebben van een fetisj is geen bevlieging want de fetisjisten kunnen vaak niet seksueel opgewonden raken zonder het object. Veel voorkomende fetisjen zijn hakken en latex. Andere minder bekende fetisjen (raar maar waar) zijn sneakers, natte kleding (wetlook), luiers en gips. Onlangs organiseerde de psychologiecommissie een lezing over dit onderwerp, nieuwsgierig begaven wij ons gewapend met onze perspassen – de lezing was al lang van tevoren vol – richting C1-1. De CREDO-redactie wilde dus wel meer te weten komen over fetisjen: wat houdt het nou eigenlijk precies in? De lezing werd gegeven door seksuoloog Erik van Beek die als therapeut ruime ervaring heeft binnen het veld. Ondanks de virtuele belangstelling (lees: aantal aanmeldingen op facebook) voor het evenement was er in de zaal nog ruim voldoende plek. Erik ging gekleed in een grijze broek en grijs overhemd. Zijn presentatie kwam overeen met zijn voorkomen want Van Beek was niet een hele spontane en grappige spreker, ondanks dat het onderwerp zich uitstekend leent voor flauwe opmerkingen. Dit werd af en toe bewezen en goedgemaakt door binnensmondse opmerkingen die gemaakt werden door mensen uit het publiek. Toch bleek na afloop dat de aanwezige studenten de lezing hartstikke interessant vonden. Wat is precies een fetisj? In 1760 werd de term ‘fetisj’ als eerste genoemd door antropologen waarin verwezen werd naar één van de oudste stadia van godsdienst waarin dieren en dingen vereerd werden. Een fetisj is in de culturele zin van het woord, de verering van een object door deze goddelijke krachten toe te dienen, zoals een talisman. Ook Karl Marx hanteerde het begrip om aan te geven dat subjectieve, economische relaties omgetoverd werden tot objectieve dingen met intrinsieke waarde; ofwel een obsessie met goederen. Freud – hoe kan het ook anders – was diegene die fetisjisme definieerde als afwijkende seksuele voorkeur. Erik van Beek benoemde in zijn lezing dat het een goede ingang was om fetisjisme te bekijken vanuit de aloude betekenis van fetisj als talisman. Net zoals aan een talisman in de verbeelding magische krachten werden toegeschreven en net zoals een talisman bescherming bood, geven fetisjisten een voorwerp ook een magische lading. Wanneer men-
24
CREDO MAGAZINE // April 2014
Erik vervolgde dat parafilie géén vrije keuze is, maar hoe vrij is eigenlijk de voorkeur van de ‘normale mens’? We maken onderscheid tussen billen- en borstenmannen: is deze voorkeur dan ook terug te voeren tot de kindertijd? Wat wel of geen fetisj is, heeft alles te maken met de vraag waar de grens tussen normaal en abnormaal gedrag ligt. Seksueel opgewonden raken van een voorwerp dat door een gemiddeld persoon niet geassocieerd wordt met erotiek is duidelijk de grens. Een fetisj is een fetisj omdat deze afwijkt van de norm. Deze grens is dus vooral cultureel bepaald.
sen problemen hebben met seksuele intimiteit dan kan het fetisjobject angstverminderend werken tijdens seksuele interactie. Hoe verhouden fetisjen zich tot andere seksuele stoornissen? Seksuele stoornissen of afwijkingen kunnen betrekkingen hebben op seksuele identiteit, oriëntatie, voorkeur, rol en prestatie. Seksuele voorkeur gaat over de dingen waar mensen opgewonden van worden. Wanneer seksuele fantasieën en voorkeuren afwijken van de heersende norm en wanneer men zelf of de omgeving hiervan problemen ondervindt in het (seks)leven, wordt gesproken van parafilie. Fetisjisme valt onder parafilieën, net zoals exhibitionisme (bijv. potloodventers), frotteurisme (bijv. jezelf tegen anderen aandrukken in trams), SM, voyeurisme (het stiekem begluren van anderen), necrofilie (seks met een lijk), scatologie (schelden tijdens de seks) en partialisme (opgewonden raken van bepaalde delen van het lichaam).
“Er moet wel van alles misgaan tijdens je jeugd, wil je een fetisj ontwikkelen” – ERIK VAN BEEK, SEKSUOLOOG
Door de tijd heen zijn verschillende verklaring gegeven voor fetisjisme. De psychodynamische verklaring gaat uit van een fout in de orale, anale of fallische fase (1e – 5e levensjaar). Volgens Freud ontstaat fetisjisme door de erotische aantrekkingskracht die een persoon heeft met een object. Deze verklaring wordt tegenwoordig als achterhaald bestempeld. De leertheoretische verklaring onderstreept het bovenstaande door te benoemen dat aantrekkingskracht tot een object ontstaat door klassieke conditionering. De verklaring van de psycholoog Money gaat uit van de ‘lovemap’ (een ideale seks- of liefdesscenario) die door negatieve ervaring beschadigd kan worden en daardoor kan leiden tot fetisjisme. Als laatste bestaat de biologische verklaring waarin sprake is van een
Fetisjisme is opgenomen in de DSM (ofwel de diagnostische bijbel van de psychologie) en kan dus betiteld worden als een psychische aandoening of stoornis. Of bepaald gedrag als stoornis wordt geclassificeerd is gedeeltelijk gebaseerd op culturele principes. Classificaties van stoornissen veranderen door de tijd heen. Zo was in het verleden homosek-
sualiteit opgenomen in de DSM. De DSM is een manier om psychische aandoeningen te standaardiseren, maar standaardisering leidt vaak tot stigmatisering. Dit is ook een beetje het geval met het hebben van een fetisj want iemand die bijvoorbeeld opgewonden wordt van voeten heeft dus in theorie een psychische stoornis. Maar wanneer we de grote diversiteit aan seksuele voorkeur in ons achterhoofd houden, is het hebben van een voetfetisj vrij onschuldig. Waar leg je de grens tussen normaal en abnormaal, zodra de omgeving geen last ondervind van een seksuele voorkeur? Na de lezing kwamen een heleboel interessante feitjes en vragen naar boven die goed kunnen dienen als kroegpraat. In Japan schijnt frotteurisme – jezelf tegen andere aandrukken in drukke ruimtes – een groot probleem te zijn. De metro’s zitten daar tijdens de spits propvol met forenzen: een goed moment voor een frotteurist om zichzelf uit te leven. Om dit te voorkomen zijn er nu verschillende coupés voor mannen en vrouwen. Wat de CREDO-redactie nog meer geleerd heeft van deze lezing is een heel nieuw scala aan foute openingszinnen: Zullen wij in het kader van gezonde seksualiteitsontwikkeling doktertje spelen? Wil je mij helpen mijn ‘love map’ verder in te vullen? De lezing was af en toe een beetje saai, maar door de reactie die het opriep achteraf zeker interessant te noemen. Fetisjisme is een interessant onderwerp omdat het vragen oproept waar de grens tussen abnormaal en normaal ligt, de aandacht richt op de diversiteit aan seksuele voorkeuren en je na laat denken waar je eigen voorkeuren nou eigenlijk vandaan komen. Maar wees niet bang: op elk potje past een dekseltje, bij elke fetisjist een voet!
Cedo´s
Wintersport Op donderdagavond 23 januari, aansluitend aan verschillende werkgroepen, vertrok Cedo Nulli met 28 sportieve studenten naar Saint François Longchamps, een klein dorpje in de Franse Alpen. De maar liefst 14 uur durende busrit bracht de studenten naar een groot skigebied voor drie dagen vol wintersport en –pret. Daar vrijdagochtend aangekomen sprongen de wintersporters dan ook, zonder een bed gezien te hebben die nacht, direct op hun ski’s of snowboard om te genieten van alle wintersportvoorzieningen. Toen aan het eind van de middag iedereen verzamelde op het terras (het enige dat Saint François Longchamps rijk is) was iedereen positief gestemd over alle mogelijkheden die het skigebied bood. Veel verschillende pistes, legio verschillende dorpjes waar je al wintersportend heen kon, de beginnersvallen, gebluf over de stuntkunsten en vooral het mooie weer passeerden de revue. Wat later kon de groep terecht in vijf verschillende appartementjes, zodat iedereen de mogelijkheid had om even bij te komen of, wat de meesten deden, zich voor te bereiden op de barbecue die stond te wachten in de enige skihut die het dorpje bezit; de Yetibar!
Het thema voor de avond was ‘beestenboel’ en velen verschenen dan ook in hun dierenonesie aan tafel. Nou ja, de tafels ontbraken maar van barkrukken viel gelukkig ook prima te eten! Na het eten brak het feest los, eerst in de verschillende appartementjes waar drankspelletjes gespeeld werden en daarna in de Yetibar. Gelukkig lag deze Yetibar op kruipafstand van de appartementjes, want lang niet ieder beest ging op tijd en onbeschonken naar bed. Onze studenten bleken wel echte helden te zijn want iedereen hield het motto “’s avonds en vent, ’s ochtends een vent” aan en stonden zaterdagochtend weer vrolijk, al dan niet met een bonkend hoofd, op de piste. Frisse lucht kan immers nooit kwaad. Ook die dag werd weer afgesloten op het terras, maar de meesten bleken op dat moment wel toe te zijn aan wat vitaminen. Om die reden werd de plaatselijke supermarkt (waar je 5,- betaalde voor een klein kipfiletje) overstroomd met Rotterdamse studenten op zoek naar een gezonde maaltijd. Ook na deze vitamineboost werd er feest gevierd in de appartementjes, waarbij vele shotjes,
biertjes en wijntjes genuttigd werden. Iets later dan de vorige avond stond men weer in de Yetibar, om hier feest te vieren tot in de late uurtjes. Helaas was het de laatste dag, de zondag, minder weer met maar weinig zon. Het skiën en snowboarden was er echter niet minder om, sommigen hadden zelfs het lef om van de schans af te gaan, waar fantastische stuntfoto’s van gemaakt zijn. Gelukkig zijn er geen ongelukken gebeurd en heeft iedereen de laatste afdaling goed kunnen maken. Hierna was het alweer bijna tijd voor vertrek, al konden sommigen geen afscheid nemen van Saint François Longchamps zonder de Yeticard op te maken en het er nog flink van te nemen in de Yetibar. Barvrouw Marieke was het slachtoffer en bodyshots werden vanuit haar navel gedronken. Daarna was het dan toch echt tijd om te gaan, de buschauffeurs Bas & Bas waren immers niet van repliek gediend en de werkgroepen van de volgende ochtend moesten gehaald worden. Cedo Nulli kan terugkijken op een fantastisch skiweekend, alle deelnemers bedankt! CREDO MAGAZINE // April 2014
25
eerst vluchteling, nu student: het verhaal van anmar karlijn schipper
STUDENTENLEVEN
Eerst vluchteling, nu student:
Het verhaal van Anmar
Wanneer Anmar zijn verhaal vertelt aan vrienden of vreemden is de reactie vaak: “Damn man, dit lijkt wel een film”. Hij lacht. “Ik antwoord dan altijd: het is gewoon mijn eigen verhaal. Het is mijn lot.” In 1997 vluchtte Anmar op veertien jarige leeftijd met zijn vader vanuit Irak naar Nederland. Nu, vijftien jaar later, studeert hij als masterstudent bestuurskunde aan de EUR. Naast zijn studie is hij een fanatiek sporter, hij voetbalt vier keer per week op semiprofessioneel niveau. De onzekere juridische status van vluchtelingen beperkt de mogelijkheden die zij hebben in Nederland. Door een persoonlijk portret te schetsen zal Credo het asielbeleid vanuit humaan oogpunt tegen het licht houden. Anmar komt uit een politiek actieve familie. In een donkere nacht en in het diepste geheim, vluchtte zijn vader samen met Anmar uit Irak om politieke redenen en om aan een dreigende vervolging te ontkomen. “Sadam Hussein was aan de macht en hij was op zijn zachtst gezegd geen lieverdje”. Zijn moeder en drie zussen bleven achter in Irak en werden door de Iraakse inlichtingendienst in de gaten gehouden. Sinds de invasie in 2003 hebben Anmar
26
CREDO MAGAZINE // April 2014
lingen niet kon garanderen. Daarom werd het lastiger voor Irakezen om asiel te krijgen. “Stel je voor dat er iets met mijn vader zou gebeuren, dan zou Nederland aansprakelijk gesteld worden”. Ze startten een tweede procedure en uiteindelijk, tien jaar na aankomst in Nederland, kregen Anmar en zijn vader dankzij een generaal pardon in 2007 een verblijfsvergunning.
en zijn vader niks meer van hen vernomen en tot op de dag van vandaag zijn ze spoorloos. In 2009 is Anmar naar Irak gegaan om ze te zoeken. Zonder resultaat. “Dan zit je dus met een verscheurde familie”, zegt Anmar, “de realiteit is heel erg hard, om als kind zonder moeder en zussen te moeten opgroeien. Het blijft de vraag of ze nog leven. Als ik er over nadenk dan begint het te branden. Je wilt het gewoon weten”.
Anmar heeft niets meer van zijn moeder en zussen vernomen. Ze zijn tot op de dag van vandaag spoorloos. Eenmaal in Nederland aangekomen startte de asielprocedure. De eerste asielaanvraag werd ongegrond verklaard. Dit had te maken met de gevoelige positie van Iraakse vluchtelingen op Nederlandse bodem. De Iraakse inlichtingendienst was op dat
Dankij een generaal pardon in 2007 kregen Anmar en zijn vader een verblijfsvergunning.
moment actief in Nederland. In 1996 waren twee hoge Iraakse functionarissen vermoord. Dat had voor grote opschudding in de politiek en voor kritiek vanuit de Europese Unie gezorgd. Nederland moest zich verantwoorden waarom ze de veiligheid van vluchte-
Die tien jaar procederen voor een verblijfsvergunning was een periode van onzekerheid en afwachten. Het niet hebben van het juiste papiertje heeft ook kleine implicaties waar je zo een, twee, drie niet bij stil staat. “In het begin, in 1999, mocht ik samen met een paar andere jongens van het opvangcentrum voorspelen bij de voetbalclub. Ze waren gecharmeerd van ons spelen en we mochten bij hun komen voetballen. Alleen het probleem was dat wij geen documenten hadden waardoor wij ons niet konden inschrijven bij de club en niet op de door de KNVB gecontroleerde wedstrijdlijsten konden komen. Dan houdt het dus op. We zijn gaan praten met de directie van het asielzoekerscentrum. Na veel lastige gesprekken is het uiteindelijk gelukt om een verklaring te krijgen dat we ingeschreven stonden bij het asielzoekerscentrum nu konden we dus wel voetballen. Het zijn gewoon lastige beperkingen. Een doorsnee Nederlandse voetballer heeft die niet. Als vluchteling moest ik mijzelf tien keer harder bewijzen voor de trainer. De stabiliteit die een Ne-
derlandse speler thuis bij zijn ouders heeft, heb je niet.” Daarnaast mogen vluchtelingen die in procedure zijn niet werken, maar krijgen een uitkering. “Je moet je voorstellen dat je van 38 euro per week moet leven. Je moet de bus betalen om naar school te gaan, je eten, je kleren en als je op stap wilt. Je leeft in armoede in een rijk land”. Vluchtelingen kunnen zwart werken, maar de vader van Anmar was altijd heel streng: “Hij vertelde mij dat ik respect moest tonen voor dit land en voor de regels. Als de regels jou verbieden te werken, dan ga je niet werken. Regels zijn regels!” Kinderen mogen op kosten van de overheid wel naar school. Anmar begon op het MBO niveau 3 en rondde
baan aangeboden”. Na het MBO, rondde hij opleiding HBO commercieel management af in Maastricht, waarna hij in Rotterdam de pre-master bestuurskunde volgde. “Ik geloof erg in mezelf. Als ik iets wil dan bereik ik dat ook. Ik wilde bijvoorbeeld hogerop komen in voetbal in een land dat overal in de wereld als voetballand wordt gezien. Het feit dat ik door ben gegaan, ben blijven studeren, daar heb je doorzettingsvermogen voor nodig.” Anmar had zich berust in het feit dat hij zelf niets aan zijn onzekere juridische positie kon veranderen. “Ik moet er mee leven en ik moet het uiterste uit mijzelf halen. Al die beperkingen en omstandigheden moet ik gewoon niet als een drempel zien, maar als een stimulans om door te gaan!” Ik vraag Anmar of hij na tien jaar wachten nog wel blij kon zijn met zijn verblijfsvergunning. “Dat is een goede vraag”, antwoordt hij, “je hebt gemengde gevoelens. Je komt naar een tolerant en prachtig land als Nederland en je hebt zulke hoge verwachtingen. Dat je je leven op orde krijgt, dat je het beter zal krijgen dan in Irak, dat je hier kan studeren, kan sporten, je toekomst
“Ik geloof erg in mezelf. Als ik iets wil dan bereik ik dat ook.” daarna in anderhalf jaar de vier jaar durende MBO niveau 4 opleiding af. Na het behalen van zijn diploma kreeg hij een baan aangeboden. “Die kon ik niet aannemen omdat ik geen papieren had. Het was toen erg moeilijk voor mij om te accepteren dat ik niet mocht werken, want er werd mij letterlijk een
opbouwen, maar dan kom je in een eeuwig durend proces van afwachten terecht. Het is beperkt geluk. Je hebt een verblijfsvergunning gekregen en dat is heel wat want je mag je leven uiteindelijk vormgeven zoals jij dat wilt, zonder bemoeienis van de overheid of wie dan ook”.
CREDO MAGAZINE // April 2014
27
Erasmus topsport: sportend de studieboeken door Roos oldewarris
STUDENTENLEVEN
En wat kun je daar later mee worden? Column van Else Kappenberg
“Oh, goh! Wat interessant, zeg. En wat kun je daar later mee worden, dan?”
Studentenhap
Sportend de studieboeken door Studeren alleen is voor velen al een hele opgave. Laat staan dat je er iets bij doet, zoals sporten. Epke Zonderland is wereldkampioen turnen van eigen bodem. In 2012 won hij olympisch goud aan de rekstok met een driedelige sprong die nog nooit eerder was vertoond. Maar dit was niet genoeg voor onze Friese topsporter, hij heeft namelijk al zijn bachelor geneeskunde behaald in Groningen. En dit alles terwijl hij pas 27 jaar is. Voel je je al lui worden? Er zijn trouwens ook op onze eigen universiteit topsporters die een studie volgen naast hun gebruikelijke trainingsschema . Dit doen ze bijvoorbeeld door het versoepelen van de aanwezigheidsplicht door bijvoorbeeld het maken van een opdracht in plaats van het bijwonen van een werkgroep. Ook kan er voorkeur worden gegeven voor een ochtend of middag werkgroep als dit samenvalt met een training. Nog beter is de gratis Erasmus Sport Pas, waarmee alle dagen van de week gebruik kan worden gemaakt van de faciliteiten van het Sport Centrum op de campus. In ruil hiervoor wordt er van de sporter verwacht dat ze inzet tonen en vooruit kijken. Dit wordt twee keer per jaar besproken met de studieadviseur. Verder zorgen zowel de topsporter als Erasmus Topsport voor wederzijdse bekendheid. Omdat zowel het beoefenen van een topsport als het studeren aan de universiteit een hele opgave is, helpt Erasmus Topsport mensen die dit willen combineren. Erasmus Topsport is opgericht in 1991 onder de naam Erasmus Topsport Bureau (ETB). Ze hadden toen en hebben nu nog steeds de doelstelling om topsportende studenten die op het hoogste niveau in hun tak van sport in Nederland acteren, te ondersteunen op studiefacilitair, sportfacilitair en financieel gebied. Erasmus topsport dient als intermediair tussen de universiteit en de topsporter. Natuurlijk zijn er wel eisen verbonden aan het krijgen van een topsportstatus bij Erasmus Topsport. Deze komen grofweg overeen met de eisen die door elke sportbond worden aangehouden en die zijn vastgesteld door het Nederlands Olympisch Comité en de Nederlandse Sport Federatie (NOC/NSF). Zij hebben de eisen vastgesteld waaraan topsporters moeten voldoen. Voor junioren onderscheiden ze Internationaal Talent (IT), Nationaal Talent (NT) en Belofte. Voor senioren, dit zijn 18-plussers, geldt de A-status, B-status en High Potential. Hiernaast neemt Erasmus Topsport ook mensen aan die landelijk op het hoogste niveau uitkomen, zodat de overgang van junior naar senior niet voor problemen zorgt. Erasmus Topsport heeft naast het sportcentrum op de campus ook andere zaken waarmee ze de topsporter zo goed mogelijk proberen te ondersteunen. Zo leggen ze contact tussen de studieadviseur en de topsporter en zorgen ze voor studieondersteuning.
28
CREDO MAGAZINE // April 2014
Studeren en het beoefenen van topsport kan dus wel degelijk tegelijkertijd. Je kunt meer dan je denkt, dus snel de sportscholen in en met een studieboek in je hand op de loopband gaan rennen! Wil je meer weten? Kijk op erasmussport.nl/nl_NL/topsport.html of stuur een mail naar topsport@erasmussport.nl.
Interview met topsporter: Dennis dieben
Op dit moment staan er 81 studenten ingeschreven bij Erasmus Topsport. Samen beoefenen ze 35 verschillende sporten. Een van hun is Dennis Dieben. We hebben hem een paar vragen gesteld over het combineren van topsport met een universitaire studie. Dennis studeert bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit. Hij heeft waterpolo gekozen omdat een teamsport belangrijk voor hem is en omdat hij er al zijn energie in kwijt kan. Bovendien was er weinig keus, omdat er in het dorp waar hij vandaan komt weinig andere opties waren dan waterpolo. ‘Dit seizoen heb ik mijn debuut gemaakt in de eredivisie. Tegen De Zijl, toenmalig koploper, heb ik mijn debuut gemaakt en keepte ik een goede wedstrijd. Tegen Donk keepte ik wederom sterk, maar de bekroning kwam in de tweede wedstrijd tegen De Zijl, waar mijn club de eerste overwinning boekte en ik een sterke wedstrijd keepte.’ Dennis heeft altijd interesse gehad in politiek, maar om er actief in te worden was niet zijn streven. ‘
Een logische andere keus is de ambtenarij, vandaar dat ik voor bestuurskunde gekozen heb, een keuze waar ik nooit spijt van heb gekregen.’ Dennis is een druk bezette jongen. Naast het werken aan zijn scriptie traint hij vier avonden in de week. Ook werkt hij een aantal uren in de week als trainer bij zijn eigen club, probeert hij drie keer in de week hard te lopen en zit hij in het bestuur van RagnAr. Omdat hij ‘s avonds traint is hij vaak moe als hij ‘sochtends moet studeren. Ondanks zijn drukke schema voelt Dennis zich een echte student. Twee jaar geleden zat hij in het bestuur van zijn club RSZ&WV Ragnar, waardoor hij af en toe een paar mooie feestjes of avonden miste. ‘Vorig jaar was ik gelijktijdig bezig met de playoffs voor ZPB als reservekeeper en was ik bezig met mijn scriptie. Doordat de playoffs heel intensief en belangrijk waren heb ik besloten om mijn scriptie een jaar uit te stellen. Ik denk dat het wel gelijktijdig had gekund, maar dan zouden beide dingen niet optimaal geweest zijn.’ Via Erasmus Topsport kun je op veel manieren ondersteuning krijgen voor je studie. ‘Ik heb het nooit als noodzakelijk beschouwd. Het enige handige voor mij is de gratis sportkaart en de mogelijkheid om aan fitness te doen.’
Nina is een gezellige eerstejaars sociologie studente die sinds een paar maanden op zichzelf woont in Rotterdam. Ook al woont ze niet heel dicht bij het centrum, toch heeft ze het getroffen met haar ruime kamer en hygiënische huisgenoten. Voordat het koken begint, hebben we onszelf natuurlijk al een heerlijk glaasje witte wijn ingeschonken. Een goede voorbereiding is namelijk het halve werk! Tijdens het koken kletsen we wat over de universiteit, RSG (dit is een Rotterdams Studenten Gezelschap) en opkomende feestjes. Wat Nina vanavond gaat maken is heerlijke kip gebraden in bladerdeeg met een frisse salade als bijgerecht. Het bereiden van de kip is niet veel werk en ze kan snel de oven in. Terwijl de kip wordt gebraden is het handig om de sla klaar te maken. En omdat er dan nog tijd over is kan je nog een glas wijn inschenken en misschien nog een sigaret roken. Dit zorgt al gelijk voor de juiste sfeer. Het gerecht is snel en gemakkelijk, kost maar drie euro per persoon en is dus perfect geschikt voor studenten. Nina heeft dit recept overgenomen van een vriendin en ze kookt het inmiddels voor de derde keer. De smaak is heerlijk en het vult goed, wat ook wel helpt na al die wijn!
Naast het voltooien van zijn scriptie en het vinden van een baan hoopt Dennis zijn vaardigheden als keeper te verbeteren.
Tip
In plaats van de zongedroogde tomaat kun je er ook paprika of een andere soort groente bij stoppen. Doe vooral wat je zelf lekker vindt!
Foto: Dennis (rode badmuts) in actie.
Recept
Wat we vanavond eten is geen vraag voor mij, aangezien ik Nina heb overgehaald om voor mij te koken. Dat is pas leven op een studentenbudget!
Bereidingstijd: 25-30 minuten Gezond: 8 Smaak: 7.5 Gezelligheid: 9 Benodigdheden: Kip in een envelop van bladerdeeg o
kip
o
4 plakjes bladerdeeg
o
roomkaas(euroshopper)
o
1 ei 1 potje zongedroogde tomaatjes (in olie) Salade o sla melange o mozzarella o 1 bos ui o 1 tomaat o sladressing o pijnboompitjes o
Verwarm de oven voor op 180-190 graden. Smeer de bladerdeeg in met roomkaas van kruiden, snij de kip in stukken en leg deze met een zongedroogd tomaatje in het midden van het deeg. Vouw alle hoeken naar binnen zodat er een envelop wordt gevormd en druk deze goed bij elkaar. Smeer de bovenkant in met een losgeklopt eitje. Leg de envelopjes op bakpapier en laat ze ongeveer 20 minuten in de oven staan. Was de sla en snij de bosui, mozzarella en tomaat. Dit doe je samen met de geroosterde pijnboompitjes in een kom, gooi er wat sladressing overheen en klaar is Kees. Als je voorkeur hebt voor een andere sla kan dat natuurlijk ook. Het is een heerlijk flexibel gerecht dat je kunt aanpassen aan je eigen smaak. Leg het allemaal op een bord en misschien moet je het nog op smaak brengen met wat zout en peper.
Eet smakelijk!
Je zit op een verjaardag van je neefjes of nichtjes, aanhang en nog wat onbekende familie is ook aanwezig om de kleine te feliciteren. Zodra er wat mensen binnengedruppeld zijn kunnen de ongemakkelijke gesprekken beginnen tussen mensen die elkaar net wel, net niet kennen maar toch zo beleefd zijn het te proberen. Het makkelijk beantwoordbare “Hoe gaat het nu op school?” wordt tegenwoordig helaas bijna altijd gevolgd door wat je nou precies leert daar op die universiteit. Nog belangrijker: wat ga je ermee doen zodra je straks die master van je hebt afgerond? Die interesse in wat jou bijgebracht wordt op de grote boze campus is prima, sympathiek zelfs. Soms is het wat moeilijk uit te leggen, maar dat zal je publiek in de meeste gevallen niet zoveel uitmaken, zeker niet als de interesse oprecht is. En je studie heb je zelf gekozen dus als het goed is kun je er met enig enthousiasme over praten. Waarmee we op het volgende uitgekauwde vraagstuk komen: “Wat kun je daar later mee worden, dan?” Alles in mij wil dat ik op zo’n moment lekker recalcitrant roep dat ik vuilnisbakken schoon ga spuiten en dat ik dat het liefst wil combineren met een carrière als paardenfluisteraar. Mijn loopbaan in een notendop, alstublieft en graag gedaan. Behalve dat ik dat dan natuurlijk niet echt zeg, want dat is onbeleefd en suggereert dat ik van paarden houd. Bovendien voorkom ik in zo’n geval graag een self-fulfilling prophecy. Dit neemt niet weg dat het voor veel mensen nog net niet onmogelijk is om een antwoord te geven op de vraag. Laat staan een antwoord waar men tevreden mee zal zijn, want heb je wel nagedacht over je mogelijkheden op de markt? Wat is je plan B? Als je dan toch een universitaire opleiding doet, waarom dan geen technische studie? Mensen houden er niet altijd rekening mee dat je soms voor je interesses gaat, niet voor mogelijke mazen in de arbeidsmarkt. Natuurlijk is het fijn als je later voor brood op de plank zorgt, en niet ieder triest centje om hoeft te draaien. Aan de andere kant, welke opleiding garandeert tegenwoordig nog met honderd procent zekerheid een baan? Juist ja, dat soort valt zo ongeveer op twee handen te tellen. Daarom vind ik dat jij een applausje verdient als jij een studie hebt gevonden tussen de 419 universitaire bachelors en dan nog 1289 bachelors op HBO-niveau (tenminste, als ik studiekeuze123 moet geloven). En een high five als je nog steeds achter diezelfde studie staat.
Else Kappenberg is een eerstejaars sociologiestudente. CREDO MAGAZINE // April 2014
29
Partners
Colofon
Jaargang 5, Editie 1
April lustrumcongres diversiteit reisborrel
3
Juni2-5
2
lustrumweek
sociologiereis berlijn
13 tentamen borrel 17 studiereis 19-25 master your future 30
erasmus charity run
12-15
HoofdRedacteur
Robbert de Hoogh
Redactie
Martine Delfgaauw Nadine de Geus Thijs de Jong Roos Oldewarris Karlijn Schipper
Vormgeving
Martine Delfgaauw Robbert de Hoogh Roos Oldewarris sollicitatiedeadline bestuur inhouse dag shell verkiezingsdebat
Mei
6 7
2
Wil je op de hoogte blijven van de laatste activiteiten van Cedo Nulli? Kijk dan op cedonulli.nl, like de Facebookpagina van S.F.V. Cedo Nulli en volg ons op Twitter.
Volgende editie:
Namens Cedo Nulli Angela de Pooter
Oplage
1700 stuks
Met dank aan
Emiel Rijshouwer Else Kappenberg Het Trimbos Instituut Jeroen Kortsmit Kelly van Bever Stun & Rijben Wido Oerlemans
Contact
S.F.V. Cedo Nulli Kamer T15-03 Burgemeester Oudlaan 50 3062 PA Rotterdam 010 – 408 17 98 credo@cedonulli.nl
In Credo’s Casus gingen we al kort in op privacy. Volgende editie lees je hier nog veel meer over in een uitgebreid artikel over de huidige staat en de toekomst van privacy in Nederland! Verder een artikel over de gemeentelijke betutteling van Rotterdamse horeca ondernemingen en een heleboel tips om de zomer door te komen
30
CREDO MAGAZINE // Januari 2014
CREDO MAGAZINE // Januari 2014
31