Nbb 103

Page 1

OCMW Dossier niet-begeleide minderjarige vreemdelingen

ONDER DE LOEP De gemeentebegroting 2017

GEMEENTEN Open data in Evere

Nieuwsbrief

VER. UITG. CORINNE FRANÇOIS - Nr. 7318

Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad

Schaarbeek: Nieuwe aanpak van het onthaal in het OCMW

Nr. 102

AFGIFTEKANTOOR : BRUSSEL X TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT september-oktober 2017 ERKENNINGSNUMMER P 921662


Je moet toch met meerdere tegelijk snel kunnen downloaden, niet?

Doordacht innoveren Een supersnelle en stabiele dataverbinding is hĂŠt antwoord op de steeds groeiende noden van uw klanten, medewerkers en partners.

Met glasvezel bent u ook morgen mee. Ondernemen in de digitale wereld start op

proximus.be/ookmorgenmee


EDITO

EDITO

DE BAND TUSSEN VERKOZENE EN BURGER Er moet een vertrouwensband bestaan tussen de verkozene en de burger. Die werd recent echter geschonden door verschillende schandalen. Maar het is belangrijk te onderstrepen dat daar slechts een klein aantal mandatarissen bij betrokken zijn. De grote meerderheid hebben zich niets te verwijten en worden zuiver gedreven door hun wil om ten dienste te staan van hun medeburgers en te handelen in het algemeen belang. Om die vertrouwensband te herstellen moeten zo snel mogelijk de nodige bijsturingen doorgevoerd worden aan ons bestuur om nieuwe schandalen te voorkomen. De eerste en voornaamste hervorming is een zo groot mogelijke transparantie, zowel op het niveau van het beheer als de bezoldigingen en voordelen in natura van de mandatarissen. De relatie tussen de verkozene en de burger vergt wederzijdse luisterbereidheid. Dankzij die dialoog krijgt de verkozene voeling met de bekommernissen en de behoeften van de burger, en krijgt die laatste een beter zicht op wat er ondernomen wordt om daaraan tegemoet te komen en de struikelstenen die daartoe weggewerkt moeten worden. Op lokaal niveau is die rechtstreekse dialoog het gemakkelijkst te organiseren. Daarom is de gemeente zo belangrijk als overheid die het dichtst bij de burger staat. Democratie is geen technocratie. Het is de rechtstreekse link tussen verkozene en burger. Vertrouwen en wederzijds begrip moeten aangevuld worden met echte samenwerking tussen verkozene en burger. Wij hebben op dat vlak veel te leren van de Zwitsers: daar zijn de burgers veel nauwer betrokken bij het beheer van hun gemeente (en niet alleen via referenda). We moeten evolueren van bestuur voor … naar bestuur met de burgers. Dat zette onze Vereniging ertoe aan om met partners uit het verenigingsleven en de wetenschapswereld deel te nemen aan het project Costa (Collaboratieve Stad). Het doel van deze studie is, met de steun van het Gewest, drie jaar lang, de schijnwerpers te richten op goede praktijkvoorbeelden die de interactie tussen de overheid en burgerinitiatieven vergemakkelijken. Het behelst een analyse van de voorwaarden voor het welslagen van deze initiatieven en er zal ook nagegaan worden welke ruggensteun – en indien nodig welke coaching – nuttig is, in de geest van de film ‘Demain’. Een van de praktijkvoorbeelden die bestudeerd worden, dat als voorbeeld aangehaald kan worden, is dat van de gemeente Schaarbeek, waar met een vrij bescheiden budget een procedure uitgewerkt werd waarmee heel wat burgerinitiatieven opgezet kunnen worden, niet alleen op het vlak van leefmilieu maar ook sociale integratie. De gemeenten zetten heel wat projecten op het getouw. Hoe kunnen we de participatieve processen in het kader van die projecten versterken? Hoe kunnen we de burger nauwer betrekken bij de ontwikkeling van het lokaal beleid? Zijn er praktische ervaringen in andere steden en gemeenten waaruit wij inspiratie kunnen putten? Wat te denken over bepaalde nieuwe vormen van participatie, zoals e-participatie? Dat zal aan bod komen tijdens een colloquium dat op 19 oktober georganiseerd wordt in Anderlecht, in het kader van de Europese Week van de Lokale Democratie, door Brussel Plaatselijke Besturen, Brulocalis en de deelnemende gemeenten. Participatieve processen moeten niet opgevat worden ‘in concurrentie met’ de representatieve democratie, maar moeten ze aanvullen en efficiënter maken. Het feit dat de burgers zich interesseren en investeren in het beheer van de stad, kan de democratie enkel versterken. De geschiedenis heeft het aangetoond: democratie is nooit definitief verworven. Vooral in het klimaat dat we nu kennen, moeten alle mogelijke initiatieven genomen worden om ze te versterken. Marc COOLS, voorzitter van Brulocalis

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

03


Nieuwsbrief

Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad

Nr. 103

INHOUD ONDER DE LOEP

TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT september-oktober 2017

UITGAVEN ONDER CONTROLE … MAAR DE LOKALE BESTUREN STAAN VOOR ENORME FINANCIËLE UITDAGINGEN! ��������������������������07 NIEUW

DIRECTIE: Corinne François

HET VERKEERSREGLEMENT ������������������������������������������������������������������������������������ 17 ONDER DE LOEP

COÖRDINATIE: Philippe Delvaux

HERVORMING VAN DE ALGEMENE DOTATIE AAN DE GEMEENTEN ���������������������� 18

REDACTIE: Marc Cools, Philippe Delvaux, Vincent Dewez, Farah El Housni, Katja Fournier, Véronique Laurent, Nathalie Sterckx, Lisa van Hoogenbemt, Mélina Vanden Borre VERTALING: Liesbeth Vankelecom, Annelies Verbiest SECRETARIAAT: Stéphanie Melkebeke

FOTO COVER: Copyright OCMW Schaarbeek

SOCIAAL HANDVEST: 6 BESLUITEN I.V.M. GEMEENTEPERSONEEL VERSCHENEN! ����������������������������������� 19 DOSSIER NBMV ONDER DE LOEP

NBMV: KINDEREN ZOALS ANDEREN, MET EEN PARCOURS … NIET ZOALS ANDEREN �������������������������������������������������������������������������������������������22 ONZE GEMEENTEN

ABONNEMENTEN: 02 238 51 49 welcome@brulocalis.brussels RECLAME: Target Advertising 02 880 59 14 of 081 55 40 78 www.targetadvertising.be

NIEUWS VAN HET GEWEST

LOKALE OPVANGINITIATIEVEN (LOI): DE UITDAGING VAN DE ZES MAANDEN ���������������������������������������������������������������28 MENTOR-ESCALE BEGELEIDT NIET-BEGELEIDE MINDERJARIGE Smart Belgium ONDER DE LOEP

VREEMDELINGEN TOT HUN CONTACT MET HET OCMW �������������������������������������� 31

HETaan ONTHAAL Samen bouwen de IN HET OCMW VAN SCHAARBEEK oplossingen van morgen ONZE GEMEENTEN

Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100% gerecycleerd papier

Cette revue existe aussi en français. Si vous souhaitez recevoir le Trait d’Union, contactez notre secrétariat: welcome@brulocalis.brussels Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.brulocalis.brussels

Laat u inspirere uitdagingen va

HET OCMW VAN SCHAARBEEK ZORGT GOED VOOR ZIJN WERKNEMERS EN BEGUNSTIGDEN ����������������������������������������������������34 ONZE GEMEENTEN

HET ONTHAAL IN HET OCMW VAN SCHAARBEEK IN FOTO’S ������������������������������38 ONZE GEMEENTEN

MINDERVALIDITEIT: VORST IJVERT VOOR TOEGANKELIJKHEID VOOR IEDEREEN ���40 ONZE GEMEENTEN

ETTERBEEK BOUWT EEN NIEUW ADMINISTRATIEF CENTRUM �������������������������������44 NIEUW

GEREGLEMENTEERD PARKEREN �����������������������������������������������������������������������������47 ONDER DE LOEP

BEHEER EN SANERING VAN VERONTREINIGDE BODEM VERSOEPELD ������������������50 NIEUWS VAN HET GEWEST

EASYBRUSSELS STELT ZIJN VERSLAG VOOR AAN DE REGERING ���������������������������52 ONZE GEMEENTEN

EVERE KIEST RESOLUUT VOOR OPEN DATA ����������������������������������������������������������53 BRULOCALIS, Vereniging Stad en Gemeenten van Brussel Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Tel 02 238 51 40 - Fax 02 280 60 90 welcome@brulocalis.brussels belfius.be/smartbelgium www.brulocalis.brussels belfius.be/smartbelgium Laat u inspireren op belfius.be/smartbelgium

04

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Gepubliceerd met de steun van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest, Belfius en Ethias


NIEUW

UW GEMEENTE AAN HET WOORD IN NIEUWSBRIEF Nieuwsbrief is niet zozeer het magazine van Brulocalis, maar veeleer het magazine van onze leden, de Brusselse gemeenten, OCMW en intercommunales, volledig voor hen gemaakt. Meer nog: door hen gemaakt. EN

MEENT

ONZE GE

Als u ons regelmatig volgt, weet u dat we technische artikels publiceren – niet het soort teksten dat je meeneemt op reis, maar die een nuttige basis bieden voor uw dagelijks werk – en ook verslag uitbrengen van onze acties als belangenbehartiger of boeiende initiatieven, ervaringen, nieuwe regelgeving … die een impact hebben op uw werk. Maar waarom ook niet de schijnwerpers richten op een innoverend gemeentelijk project, een nieuwe methode, een unieke overheidsopdracht, …

Reik ons uw thema’s aan, geef toelichting bij uw acties om meer weerklank te geven aan vernieuwende methodes voor goed bestuur. Nieuwsbrief is het uitgelezen middel om uw ervaring en uw expertise te delen, zowel met Brusselse ambtenaren als mandatarissen. “Nieuwsbrief is het magazine van de Brusselse gemeenten” waartoe zij ook zelf een bijdrage leveren.

RS BIJ ct 80+ WENAA nta E WOLUn 2016 de nieuwjgteelkdieensinwt Cooner diedigzijn D T A den TA Wij no mer va Voortaan kri 80+ S . in de zo op het Gantois.

en T was raldine t OCMW te te verbeter orzitster lijke Gé erde he CONTAC-Woluwe lanceren meen twoorde die OCMW-vo in de ge s, jectveran Claey ieters n pro senio -Marie In Sint-P lzijn van de ekje va t Anne n bezo t we viert, ee elgesprek me om he ewerkt, ardag bb e en uitg project 80 verja voor een du 1 andere in ons iew . diverse vleugel ien we we dus haar uit van het interv nieuwe aangez ben een heb van . dewijn, nt bouw nsector ing Bou mome past zoals de seniore tie Kon

de en hoe Residen ten op staan en rich aanbod rusthuis diensten t 80+ ont ier van diensten cifiek wild Contac ons spe sociale dige waa g tot Hoe is st in het e? r een volle van de aanvraa iding. , en ove deze dien eters-Woluw afische sbegele chikken We wild t-Pi tersdemogr sterven ioren bes van Sin and tot Sint-Pie gaten, : “Uit de voor sen Claeys blijkt dat ing heeft, elijke bijst nog altijd heid, te arie app de een oon ond nbevolk Anne-M van de gem maatsch bod vert ijke gez seniore sselse ur l voor geestel r ons aan ere Bru zienlijke structu ciaa van Maa and aan lang spe in vlak zo e een is dan ikkelden vleugel op het eren wil Woluw groter vooral het die oud n we een . We ontw allend beslote erden bouwen deel van en wij vonden die opv en dus ze dat en creë nten te en ten. Een erpatië en won helpen, zodat aanbod gemeen blijf, te Alzheim orgings n. thuis blijv in kortver ties nen doe dagverz mogelijk om hen daarbij lidatie lida den kun ook een jk voor reva ht lichte reva - en r tandighe belangri den mac voo oms te rust 25 bed aan de g enstap r in de bes g in een er naa rderheid een tuss verklarin plaatsin terugke m.a.w. ige mee ene Beleids de het s de huid van en erzijds enerzijd Algem ontwikkeling Toen de tussen ook dien is en and n van de legde de ngstehu n kunnen ruk op kwam, Schepe aarzelen de verzorgi verblijve eente. k de nad n die nog e istophe e korte specifie in de gem seniore ftijd Chr huis. Dez aspect appelijk e voor de Lee loten om sociale eensch lijf en Der efperiod toen bes . Zaken als pro t kortverb r een gem lf hebben d te brengen Sociale slot bied helpende stap naa en ikze de Tot er stan om en. de en, Beukela ergie tot n voor rm te zett te mak ënt zelf, vlak syn woonvo , niet allee voor de pati een feit sten op dat mpauze tact 80+ ook van dien konden komt. een ade r soms van Con geheel ten routine den maa st een Maar om tactpun elijkse om van familiele we eer op con zijn dag rwaarde moesten n, zodat we even uit eerste olute voo die zo en. De kele een abs te mak ontwik riode verhaal . Dit was tuurspe succes rekenen 80+ een telijke bes een tact gem Con van de drie jaar

Heeft uw gemeente iets vernieuwends tot stand gebracht? Deel uw ervaring dan met uw ambtgenoten.

lden “We wi n over ee r e waaie volledig nsten van die ren nio voor se ken, beschik raag aanv van de tschaptot maa stand bij pelijke rvenstot ste ding.” begelei

s ie Claey Anne-Mar vervangen t werd OCMW en maar van het 1. Midd hoofd Cranem. aan het pe Van door Philip

> Mevr.

Gantois

(links) en

hts)

ys (rec

Mevr. Clae

RIEF NIEUWSBI 2017 MEI-JUN

19

SUGGESTIES? Neem contact op met onze redactie: Brulocalis, dienst Informatie-Communicatie: publi@brulocalis.brussels

WIST U DIT? HYPERLINKS IN DE DIGITALE NIEUWSBRIEF Sinds Nieuwsbrief 2016/4 (nr. 97 als we toen de nieuwe nummering al toegepast hadden) van september vorig jaar is de pdf-versie van het tijdschrift beschikbaar op de website van Brulocalis - of via het tijdschriftenplatform Issuu - met heel wat hyperlinks naar andere inhoud, van Brulocalis of andere bronnen. In het digitale tijdperk blijken eenvoudige voetnoten immers te beperkt en zo wil Brulocalis u zo vaak mogelijk rechtstreeks naar de informatie toe leiden.

Eén klik en je bent er!

ONZE VOORNAAMSTE RUBRIEKEN Vereniging in actie Een (niet exhaustief) overzicht van de dossiers waarop Brulocalis zich toelegt. Zo hoeft u niet te wachten op het jaarlijkse activiteitenverslag.

Onder de loep Deze hoofdrubriek van het tijdschrift bundelt technische en gespecialiseerde artikels.

In onze gemeenten Deze rubriek stelt gemeentelijke initiatieven voor die inspirerend kunnen zijn voor andere gemeenten.

Nieuws van het Gewest Een voorstelling van verwezenlijkingen of projecten van het Brussels Gewest, die belang hebben voor de gemeenten.

Actualiteit Actuele thema’s (uiteraard vanuit de invalshoek van de tweemaandelijkse publicatie) die niet zozeer vallen onder de rubriek «Nieuws van het Gewest» of «In onze gemeenten».

Nieuw Deze rubriek bleef blijkbaar ondoorgrondelijk... ‘Nieuw’, dat is zoals ‘actualiteit’ maar dan iets nieuws in verband met Brulocalis.

Europagina Deze artikels trachten gemeenten te sensibiliseren voor Europese aangelegenheden, met bijzondere aandacht voor wat ze daar zowel op symbolisch of politiek als materieel vlak kunnen uithalen.

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

05


VERENIGING IN ACTIE

NIEUWSBRIEF IN ANDERE HANDEN Beste lezer, het magazine dat u in handen heeft, wordt sinds onheuglijke tijden uitgegeven (in technische zin van de term) door de auteur van deze tekst, Philippe Delvaux. Dat ‘uitgeven’ behelst alles wat noodzakelijk is om het tijdschrift tot stand te brengen: de keuze van de inhoud maar ook de volgorde van de artikels, de verdeling van het schrijfwerk intern of het zoeken naar externe auteurs, de opstelling van teksten, het zoeken naar beelden en legendes, het stilistisch of grammaticaal herschrijven, spellingscorrectie en soms grondige herwerking, nagaan of de informatie volledig is, correct, up-to-date en begrijpelijk, het toevoegen van informatieve kaders, praktische info, hyperlinks, de coördinatie van de vertaling, de verificatie van de reclame, de opvolging van informatie vanaf het initiële schrijven tot de afronding van het zetwerk, om aan te sluiten bij de evolutie van de actualiteit, de correctie van drukproeven, het opvolgen van de planning van de drukkerij en de verdeling, en duizend andere klussen, klein of groot, die bijdragen tot het verkrijgen van een bevredigend resultaat. Het resultaat weerspiegelt enigszins de persoonlijkheid van de auteur/coördinator/uitgever/ redactiesecretaris/etc. Wees dus niet verbaasd als het tijdschrift gedurende enkele maanden een lichte wijziging van toon of aanpak vertoont. Vanaf het volgende nummer zal Vincent Dewez immers enige tijd het stuur in handen nemen en erover waken de huidige koers te behouden – wat niet altijd gemakkelijk is – om te streven naar het delicate evenwicht tussen soms gespecialiseerde of technische inhoud en algemenere inhoud voor een zeer gevarieerd lezerspubliek. Ikzelf heroriënteer me voorlopig naar andere projecten binnen Brulocalis, dank u voor het vertrouwen en de belangstelling die u al die tijd toonde voor ons tijdschrift en wens u veel leesgenot. Philippe Delvaux

>>Philippe Delvaux

06

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

>>Vincent Dewez


ONDER DE LOEP >>Vincent Dewez, op basis van informatie van Belfius

UITGAVEN ONDER CONTROLE … MAAR DE LOKALE BESTUREN STAAN VOOR ENORME FINANCIËLE UITDAGINGEN! Elke zomer publiceert Belfius een dossier over de toestand van de lokale financiën en de recente evolutie. Een waardevol dossier, dat de financiën analyseert vanuit de invalshoek van de begrotingen en de rekeningen van gemeenten, OCMW’s en politiezones. Wij richten de focus uiteraard op Brussel en maken enkele vergelijkingen met de andere gewesten. We kijken eerst naar de macro-economische situatie van de lokale besturen op basis van de laatste nationale rekeningen. Vervolgens analyseren we de begrotingsvooruitzichten 2017 voor het Brussels Gewest en tot slot komen we tot een aantal uitdagingen, in het bijzonder op financieel vlak.

MACRO-ECONOMISCHE CONTEXT De uitgaven van de lokale overheid komen in 2016 uit op 29,7 miljard euro. Dat is 13,2 % van de totale overheidsuitgaven en 7 % van het bbp. Sinds 2012 hebben de besturen de evolutie van hun uitgaven nagenoeg volledig gestabiliseerd door de toename ervan te beperken tot gemiddeld 0,1 % per jaar. Die stabilisering van de totale uitgaven was mogelijk dankzij een daling van de rentelasten en de kapitaaluitgaven, die de stijging van de courante uitgaven hebben gecompenseerd. Een verklarende factor is de daling van het aantal lokale ambtenaren. Het aantal voltijdse equivalenten (VTE) is de voorbije vier jaar immers gedaald met 5.200 eenheden. De sterkere afname van het aantal vastbenoemden zal evenwel zorgen voor een verdere uitholling van de basis waarop de bijdragen aan het pensioenstelsel worden berekend, wat de financiering ervan nog meer in het gedrang dreigt te brengen en zal leiden tot verdere verhogingen van het bijdragepercentage, onder meer voor de responsabiliseringsbijdragen. Die problematiek is cruciaal voor de toekomst van de financiering van de pensioenen van de lokale besturen. Daarom heeft Brulocalis een werkgroep Pensioenen in het leven geroepen om de problematiek van nabij te volgen.

De investeringen van de lokale besturen bedroegen 3,1 miljard euro in 2016, tegen 4 miljard euro in 2012, een daling dus met bijna 30 %. Hoewel we die daling moeten relativeren, omdat 2012 een jaar was met lokale verkiezingen, zien we in het midden van de bestuursperiode nog altijd geen herstel van de investeringen. Dat historisch lage investeringspeil bij de lokale besturen verergert nog de onderinvesteringen in de hele openbare sector in ons land (dat historisch gezien onder het Europees gemiddelde blijft). De schuld van de lokale besturen is teruggevallen tot onder de drempel van de 24 miljard euro en vertegenwoordigt ze nog maar 5,13 % van de totale overheidsschuld. Globaal genomen kunnen de lokale besturen goede begrotingsprestaties voorleggen in de context van het Europees Stabiliteitspact, ook al is de goede begrotingssituatie er gekomen omwille van een verdere terugval van de investeringen door de lokale besturen en met het oog op het veiligstellen van lokale besturen de toekomstige financiering van het pensioenstelsel.

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

07


ONDER DE LOEP

I. FINANCIEEL GEWICHT VAN DE BRUSSELSE LOKALE BESTUREN Op het vlak van de investeringen, de lopende uitgaven en het personeelsbestand (30.162 VTE eind 2016) zijn de lokale besturen van het Brussels Gewest belangrijke actoren voor de lokale en de regionale economie. Wat de investeringen aangaat, is het overwicht van de gemeenten uitgesproken, aangezien zij op zich al verantwoordelijk zijn voor 75 % van de investeringsuitgaven van de lokale besturen. De groei van de exploitatie-uitgaven vertraagt tot 1,5 % maar blijft goed onder controle, met een toename volume aan investeringsprojecten van 3,6 % in 2017 (tegenover 12,2 % in 2016). Bij de lokale besturen nemen de gemeenten 61 % van de totale uitgaven voor hun rekening, tegen 27 % voor de OCMW’s en 12 % voor de politiezones. Alle lokale besturen van het Brussels Gewest (gemeenten, OCMW’s en politiezones) zijn voor 2017 goed voor een totaalbudget van 4,7 miljard euro, of 3.971 euro per inwoner. Wij wijzen erop dat niet alle uitgaven daadwerkelijk gedaan worden, aangezien het om budgetvooruitzichten gaat. Dat is vooral het geval voor de investeringen, waarvan de realisatiegraad doorgaans vrij laag is (±50 %). Aan de andere kant bevat het totale budget van de lokale besturen bepaalde interne overdrachten tussen lokale besturen, zoals de gemeentelijke toelagen aan de OCMW’s en aan de politiezones.

Buitengewone uitgaven en evolutie 2016-2017 (per uitgavengroep en per type lokaal bestuur) In miljoen euro Investeringen

De statistieken van het aantal werknemers bij de lokale besturen komen van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).

II. UITGAVEN a. Investeringen De Brusselse lokale besturen schreven in de budgetten 2017 buitengewone uitgaven in voor 848 miljoen euro, of 714 euro per inwoner.

08

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Evolutie (t.o.v. 2016)

764

643

6,4 %

Overdrachten (kapitaaltoelagen)

14

12

5,8 %

Schuld (vervroegde terugbetaling, deelnemingen)

71

60

– 19,8 %

Totaal buitengewone uitgaven

848

714

3,6 %

Gemeenten

633

533

10,0 %

OCMW’s

186

156

– 13,2 %

30

25

0,8 %

Politiezones

De investeringsuitgaven sensu stricto belopen 764 miljoen euro, dat is 90 % van de buitengewone uitgaven. Daarna volgen de uitgaven met betrekking tot het financieel vermogen (deelnemingen, vervroegde terugbetaling van leningen, …) met 8 %. De overige uitgaven zijn de toegekende kapitaalsubsidies (overdrachten).

Uitsplitsing van de buitengewone uitgaven volgens economische groep (budget 2017) In %

2 8

De analyse is gebaseerd op de initiële budgetten 2016 en 2017 van de Brusselse lokale besturen, nl. gemeenten, OCMW’s en politiezones. De perimeter van de lokale sector (S1313) volgens ESR is nog ruimer, aangezien er ook heel wat gemeentebedrijven en gemeentelijke vzw’s worden meegeteld, alsook een aantal intercommunales.

In euro/ inw.

90

Overdrachten (kapitaalsubsidies) Schulden (vervroegde terugbetalingen, deelnemingen) Investeringen De begrotingsvooruitzichten voor de investeringsuitgaven voor alle Brusselse lokale besturen samen (OCMW en politiezones inbegrepen dus) nemen lichtjes toe (+3,6 %) ten opzichte van 2016. De toename van de investeringen is evenwel steviger bij de Brusselse gemeenten (+10 %), waar bijna 75 % van de lokale investeringen geconcentreerd zijn.


ONDER DE LOEP

Door de uitzonderlijk forse demografische druk van de voorbije jaren hebben de Brusselse lokale besturen met de steun van het Gewest het hoofd moeten bieden aan een dringende vraag naar lokale openbare voorzieningen (vooral scholen).

Exploitatie-uitgaven en groeipercentage 2016-2017 (per uitgavengroep en per type lokaal bestuur) In miljoen euro Personeel

b. Exploitatie-uitgaven

Werking

Ter herinnering. De structuur van de exploitatieuitgaven (gewone dienst) van de lokale besturen bestaat uit vier grote categorieën: de personeelsuitgaven (lonen en diverse bijdragen); de werkingsuitgaven (diverse benodigdheden, onderhoudskosten, energieverbruik, …); de overdrachtsuitgaven (voornamelijk de sociale bijstand die het OCMW toekent, de toelagen aan de lokale verenigingen, maar ook de interne overdrachten aan de lokale besturen zoals de gemeentedotatie aan OCMW en politiezone) en ten slotte de financiële lasten (de rentelasten, maar ook de terugbetaling van leningkapitaal).

Uitsplitsing van de exploitatie-uitgaven volgens economische groep (budget 2017) In %

Overdrachten Schuld

Werking Overdrachten Personeel

1554

2,3 %

391

329

0,7 %

1 373

1156

1,5 %

244

205

-3,0 %

14

12

-14,8 %

3 868

3257

1,5 %

Gemeenten

2250

1894

1,9 %

OCMW’s

1060

893

-0,1 %

558

470

2,7 %

Politiezones

• Personeelsuitgaven De personeelsuitgaven van de Brusselse lokale besturen (de lonen van het gesubsidieerd onderwijzend personeel niet meegerekend) bedragen 1.846 miljoen euro, een toename met 2,3 %. In werkelijkheid is die evolutie meer uitgesproken bij de gemeenten en de politiezones (+3 %), terwijl ze zeer lichtjes negatief is bij de OCMW’s (-0,1 %). In miljoen euro

In euro/ inw.

Evolutie (t.o.v. 2016)

Gemeenten

929

782

3,0 %

OCMW’s

425

357

-0,1 %

Politiezones

493

415

3,1 %

1 846

1 554

2,3 %

Totaal personeelsuitgaven

Schuld

1 846

Totale gewone uitgaven

10

36

Evolutie (t.o.v. 2016)

Overboekingen

6

48

In euro/ inw.

Aandeel van de personeelsuitgaven (in % van het totaal) (budget 2017) 100 80 60 40 20

41

40

88

48

es To taa be l lok stu ale re n

ez on liti Po

W M OC

m

ee

nte

n

’s

0

Ge

Volgens de budgetten 2017 bedragen de exploitatie-uitgaven van Brusselse lokale besturen bijna 3,9 miljard euro (of 3.257 euro per inwoner), wat neerkomt op een stijging van gemiddeld 1,5 % ten opzichte van 2016 en een relatief matige toename is. Die ingehouden groei van de exploitatie-uitgaven kan meer in het bijzonder worden verklaard door de lagere financiële kosten (-3,0 %), door de werkingsuitgaven die zeer goed onder controle zijn (+0,7 %) en ook door de tragere toename van de overdrachtsuitgaven (+1,5 %). De personeelsuitgaven stijgen dan weer sneller, nl. met 2,3 %.

Aangezien het personeelsbestand van de lokale besturen in het Brussels Gewest nagenoeg stabiel blijft, is de toename van de personeelsuitgaven

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

09


ONDER DE LOEP

vooral het resultaat van de indexering (overschrijding van de spilindex van het openbaar ambt in mei 2017), de baremieke aanpassingen en de hogere bijdragen aan de pensioenlasten. Op basis van de RSZ-statistieken komt het aantal werknemers bij de lokale besturen van het Brussels Gewest uit op 30.162 VTE (voltijdse equivalenten)1 tijdens het laatste kwartaal van 2016, dat is een heel lichte terugval met 7 VTE in vergelijking met het laatste kwartaal van 2015. Die bijna-stabilisering is in werkelijkheid het gevolg van een lichte daling van het aantal VTE’s bij de gemeenten (-0,4 %) en de politiezones (-1,0 %) die wordt gecompenseerd door een toename van het aantal VTE’s bij de OCMW’s (+1,4 %). Het aandeel van het statutair personeel bedraagt gemiddeld 44 % voor de Brusselse lokale besturen, maar vertoont grote verschillen afhankelijk van het soort bestuur (van 97 % in de politiezones tot minder dan 20 % in de OCMW’s).

Aantal personeelsleden (VTE) – Brussel 2016

In %

15 592

OCMW’s Politiezones

Gemeenten en gemeentebedrijven

Totaal

Evolutie t.o.v. 2015

Evolutie in %

52

-63

-0,4

8 583

28

117

1,4

5 988

20

-62

-1,0

30 162

100

-7

0,0

Bron: RSZ-statistieken

Structuur van de personeelskosten voor de Brusselse gemeenten* (budget 2017) 12

In %

5 14

27

13 3

5

30

Bezoldiging statutairen Bezoldiging contractanten Bezoldiging gesubsidieerd personeel Andere bezoldigingen Patronale lasten sociale zekerheid Pensioenlasten Sociale bijdragen

De lonen van het (statutair en contractueel) gemeentepersoneel vertegenwoordigen 62 % van de totale personeelskosten in de budgetten 2017. In het kader van het federaal beleid om minder statutairen aan te werven, stellen wij vast dat hun lonen stagneren in 2017 (-0,7 %), terwijl de lonen van de contractuele personeelsleden fors stijgen (+5,1 %). Die trend geldt voor zowel de gesubsidieerde contractuelen (+4,3 %) als voor de overige contractuelen ten laste van de gemeenten (+5,1 %). De pensioenlasten (14 % van de personeelskosten) nemen toe met 3,1 %: dat is iets minder snel dan in de andere gewesten van het land.

DE PENSIOENPROBLEMATIEK VAN DE OPENBARE BESTUREN De lokale besturen dragen integraal de last van de pensioenen van hun benoemde ambtenaren en hun rechthebbenden, zonder financiële tegemoetkoming van de federale overheid. De komende jaren zal de pensioenproblematiek blijven wegen op het budget van de lokale besturen door de geleidelijke stijging van de bijdragevoeten (basis- en responsabiliseringspercentage). In die moeilijke context nam Brulocalis verschillende initiatieven om de belangen van de lokale besturen te behartigen, teneinde de minister van Pensioenen te sensibiliseren voor de impact van de hervormingen op de lokale financiën. Er vond tweemaal overleg plaats in juni om een raming te vragen van de impact van de toepassing van de aanmoedigingsmaatregel voor de creatie van een tweede pijler op de responsabiliseringsbijdrage van elke lokale entiteit. Die raming zal Brulocalis grondig analyseren. De invoering van het gemengd pensioen is dus essentieel, want het zou de sterke stijging van de pensioenlasten beperken. Sindsdien hebben wij vernomen dat de regering op 20 juli 2017 het wetsontwerp van de minister van Pensioenen goedgekeurd heeft. Wordt dus vervolgd in het najaar …

Verzekeringen van het personeel Verplaatsingskosten en andere vergoedingen 1. Enkel voor de gemeenten, OCMW’s en de politiezones.

10

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

* Gesubsidieerd onderwijzend personeel niet meegerekend

• Werkingsuitgaven De werkingsuitgaven van de lokale besturen bedragen 391 miljoen euro, dat is 10 % van de exploitatie-uitgaven. Ze omvatten de


Onze studies gaan over u Als dé bank van lokale besturen en de socialprofitsector kent Belfius Bank als geen ander hun activiteiten, werking, behoeften en bezorgdheden. Dankzij die expertise hebben wij een jarenlange traditie van grondig studiewerk opgebouwd. Onze studies worden vaak door de pers opgepikt en leiden niet zelden tot extra debat in de media. Wij delen graag deze kennis met u!

Één globale studie van 6 besturen over 3 regio’s

100% van de algemene ziekenhuizen...

Belfius Bank maakt jaarlijks een analyse van de budgetten van de lokale besturen. Behalve de gemeenten, neemt deze studie ook de provincies, de OCMW’s, de politiezones, de autonome gemeenteen provinciebedrijven en de hulpverleningszones op. Dit levert een volledig en representatief beeld van de lokale sector op. Het resultaat is een zeer overzichtelijke studie die duidelijk de recente tendensen weergeeft.

...neemt deel aan de MAHA-studie (Model for Automatic Hospital Analyses) die Belfius reeds meer dan 20 jaar uitvoert. Deze analyse brengt de financiële situatie – in ruime zin - van de algemene ziekenhuizen in kaart en geeft dus een perfect beeld van de evolutie die de sector de laatste jaren heeft doorgemaakt. Daarnaast maakt Belfius ook aparte analyses voor de psychiatrische ziekenhuizen en voor de academische ziekenhuizen.

Een overzicht over 6 beleidsjaren...

In 2017 verschenen reeds analyses rond de Belgische intercommunales, innovatie en economische groei en de impact van de vergrijzing . Via belfius.be/onzestudies kunt u deze raadplegen. U kunt er zich ook inschrijven op onze mailinglijst, zo blijft u op de hoogte van toekomstige publicaties.

...van het Individueel Financieel Profiel (IFP) van de Belgische gemeenten. Hoe vergelijkt uw gemeente zich met een groep van gemeenten met een gelijkaardig profiel? Wat zijn de evoluties in de uitgaven en ontvangsten? In welke domeinen wordt er geïnvesteerd en hoe evolueert de schuld? Jaarlijks actualiseert Belfius de IFP’s voor gemeenten, provincies en politiezones.


ONDER DE LOEP

algemene kosten voor de regelmatige werking van de administratie: administratieve kosten, verwarming, informatica, onderhoud van de gebouwen, telecommunicatie, diverse benodigdheden, … Dankzij de zeer lage inflatie en de dalende energiekosten stijgen de werkingsuitgaven vrij matig (+0,7 %). Wat de gemeenten betreft, verbergt de zwakke algemene stijging van de werkingsuitgaven (+2,0 %) vrij tegenstrijdige ontwikkelingen voor de diverse componenten van die uitgaven.

de ‘equivalente’ sociale bijstand (door beperkingen inzake asiel en migratie).

Uitsplitsing van de overdrachtsuitgaven van de Brusselse lokale besturen (in euro per inwoner) In EUR per inwoner – Budget 2017

Werkingskosten van de Brusselse lokale besturen (budget 2017)

Toelagen aan andere besturen Rechtstreekse en onrechtstreekse en organismen toelagen aan gezinnen en bedrijven

In %

304 0

42

8 30

1,3

Politie-zone Overige diverse organismen Kerk-besturen

2,3 30

1

Gebouwen & huur

Openbare ziekenhuizen 66

GEMEENTE

27

3,3

Erelonen

Bedrijven 308

268

OCMW

Wegen Financieel beheer

Gezinnen

7,3

Technische werking Administratieve kosten

Lokale verenigingen

RMI (Leefloon)

101

Toekennen van sociale bijstand

68

Steun via tewerkstelling

Sociale bijstand

1 3

Terugbetaling kosten & vergoedingen Voertuigen * Gesubsidieerd onderwijzend personeel niet meegerekend

• Overdrachtsuitgaven De overdrachtsuitgaven van alle Brusselse lokale besturen komen uit op 1.373 miljoen euro en vertegenwoordigen bijna 36 % van de exploitatie-uitgaven. Zij zijn vooral terug te vinden bij de gemeenten en de OCMW’s. In tegenstelling tot de voorgaande jaren vertonen de overdrachtsuitgaven duidelijk een veel matiger groei (+1,5 %). Die toename is nog kleiner bij de OCMW’s (+0,4 %). Tijdens de voorbije twee jaar werden de OCMW’s geconfronteerd meteen forse toename (+15 %) van de uitgaven voor de sociale bijstand, met name voor het leefloon, als gevolg van de regeringsmaatregelen om het systeem van de werkloosheidsuitkeringen te hervormen (uitsluiting van langdurig werklozen en degressiviteit van de uitkeringen). In 2017 wordt de lichte toename van de tegemoetkomingen ten voordele van het leefloon ruimschoots gecompenseerd door de lagere tegemoetkomingen voor

12

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

• Schulduitgaven (financiële lasten) Voor de financiering van hun investeringsuitgaven (openbare werken en gebouwen, wegennet, …) gaan de lokale besturen langetermijnleningen aan. De weerkerende financiële lasten die aan die leningen verbonden zijn (kapitaalaflossing en interest) vormen de hoofdcomponenten van de schulduitgaven. Die laatste omvatten eveneens de tegemoetkomingen van de gemeenten in de verliezen van overheidsbedrijven (gemeentebedrijven, intercommunales, …). In de budgetten van 2017 is voor de financiële lasten een bedrag van 244 miljoen euro ingeschreven, d.w.z. 6 % van de exploitatie-uitgaven. Logischerwijze zijn het vooral de gemeenten die deze uitgaven dragen (± 90 %): zij nemen immers het merendeel van de lokale investeringen op zich. Op het geheel van de gewone schulduitgaven van de gemeenten vertegenwoordigt de kapitaalaflossing van leningen 76 %, tegen slechts 24 % voor de rentelasten. De rentelasten dalen al een tiental jaar, wat toe te schrijven is aan de historisch lage rente. In vergelijking met de budgetten 2014 (cf. grafiek) zijn de rentelasten gedaald met 12 %, terwijl de kapitaalaflossingen zijn toegenomen met 7 %.


ONDER DE LOEP

Grafiek – Evolutie van de schulduitgaven van de Brusselse lokale besturen (budget 2014-2017)

250

+7 %

200 150 100

(de belastingen van de gezinnen en de bedrijven), de fondsen en de ontvangen toelagen (de financiële middelen afkomstig van andere bestuursniveaus) en ten slotte de eigen ontvangsten (de opbrengsten die gegenereerd worden door de activiteit of het onroerend en financieel patrimonium van de lokale besturen). Voor alle Brusselse lokale besturen samen vormen de ontvangsten uit fondsen en toelagen de belangrijkste financieringsbron (59 %), tegen 31 % voor de belastingen en 10 % voor de eigen ontvangsten.

50 -12 % 0

2014

2015

2016

2017

Diverse financiële lasten Periodieke terugbetaling van leningen Schulduitgaven (intrest op leningen)

III. EXPLOITATIE-ONTVANGSTEN De exploitatie-ontvangsten van de Brusselse lokale besturen komen volgens de budgetten 2017 uit op 3,9 miljard euro (of 3.247 euro/inw.), een toename met slechts 0,8 % in vergelijking met het dienstjaar daarvoor.

Structuur van de exploitatie-ontvangsten volgens economische groep (budget 2017) In %

a. Belastingontvangsten De belastingontvangsten van de Brusselse lokale besturen bedragen 1.184 miljoen euro: dat is 996 euro per inwoner. Zij zitten vooral geconcentreerd bij de gemeenten, de enige lokale besturen met fiscale bevoegdheid. De belastingontvangsten komen overwegend (76 %) uit aanvullende belastingen (op de onroerende voorheffing, de personenbelasting en de verkeersbelasting). De specifiek lokale belastingen, die losstaan van de belastingen geheven door andere overheidsniveaus en die de gemeenten zelf innen, vertegenwoordigen 24 % van de opbrengst uit belastingen.

Structuur van de belastingontvangsten van de Brusselse lokale besturen (budget 2017)

In %

19

24 1

21 8

56 31

33 26

Aanvullende personenbelasting Aanvullende belasting op de onroerende voorheffing Overige aanvullende belastingen

Fiscaliteit

Lokale belastingen

Fondsen & dotaties Toelagen Prestaties Financiële opbrengsten Overboekingen

Ter herinnering. De exploitatie-ontvangsten bestaan uit drie grote groepen: de belastingontvangsten

De aanvullende belasting op de onroerende voorheffing levert de Brusselse gemeenten 661 miljoen euro op (556 euro /inw.) en maakt op zich alleen al 56 % uit van de totale belastingontvangsten. Die belasting is met 1,6 % gestegen ten opzichte van 2016. In het Brussels Gewest stijgt de gemiddelde gemeentelijke aanslagvoet (aantal opcentiemen) in 2017 naar 2.917 centiemen, tegen 2.904 in 2016 (+0,4 %). Slechts één Brusselse gemeente

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

13


ONDER DE LOEP

heeft besloten om haar aanslagvoet op te trekken. Het aantal opcentiemen vertoont echter grote verschillen in de 19 gemeenten. De gemeenten ramen de ontvangsten uit de aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) op 230 miljoen euro, zijnde 193 euro per inwoner en een daling met 6,8 % in vergelijking met 2016.

Aandeel van de fondsen en toelagen in de totale ontvangsten (budget 2017) In % 100 80 60

Net als in de andere gewesten van het land is de evolutie van de voorbije jaren het gevolg van de schommelingen in het inkohieringsritme van de aanvullende personenbelasting. In 2016 maakten de opbrengsten van de gemeentelijke APB immers een inhaalbeweging, terwijl het volume in 2017 terugkeert naar een normale situatie (met evenwel -6,8 % aan opbrengsten van de gemeentelijke APB ten opzichte van het uitzonderlijk niveau van het dienstjaar daarvoor). De gemiddelde aanslagvoet van de gemeentelijke opcentiemen op de personenbelasting bedraagt 6,42 % in 2017, tegen 6,54 % in 2015. Vijf Brusselse gemeenten hebben besloten hun aanslagvoet voor het aanslagjaar 2017 te verlagen. Die gemeentelijke aanslagvoet verschilt ook naargelang de gemeenten. De Brusselse agglomeratie heft sinds 2017 niet langer haar aanvullende belasting van 1 %. Een nieuwe aanvullende belasting op de taks op de toeristenverblijven, de zogenaamde ‘citytax’, die bijna 4 miljoen euro oplevert voor de Brusselse gemeenten, verklaart de stijging met 33,9 % van de ‘andere aanvullende belastingen’. De specifiek lokale en dus gemeentelijke belasting komt uit op 278 miljoen euro: dat is 234 euro per inwoner. Zij draagt voor 24 % bij aan de totale belastingontvangsten. Dat is meer dan de opbrengst van de aanvullende belasting op de personenbelasting. De evolutie naar een mechanisme van contractualisering zal de financiële manoeuvreerruimte van de gemeenten beperken, terwijl veeleer een grotere autonomie aangemoedigd zou moeten worden.

b. Fondsen en toelagen De ontvangsten uit fondsen en toelagen bestaan uit financiële overdrachten afkomstig van andere overheidsniveaus (vooral van de Gewesten voor de gemeenten, maar eveneens van het federaal niveau voor de OCMW’s en de politiezones) en bedragen in de budgetten 2017 zowat 2.255 miljoen euro, waarmee ze 59 % vertegenwoordigen van de totale exploitatie-ontvangsten op het budget 2017. Ze variëren in omvang naar gelang van het type bestuur. De overdrachten van andere overheden wegen zeer sterk door voor de OCMW’s (85,4 %) en voor de politiezones (99,5 %), maar vertegenwoordigen slechts 35,4 % van de exploitatie-ontvangsten van de gemeenten.

14

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

40 20 0

35,4

85,4

99,5

Gemeenten

OCMW’s

Politiezones

HERVORMING VAN DE ALGEMENE DOTATIE AAN DE GEMEENTEN (ADG) Elders in dit nummer wordt een artikel gewijd aan de hervorming van de ADG. Zie pagina 18

c. Eigen ontvangsten De eigen ontvangsten die gegenereerd worden via de activiteit van de lokale besturen (prestaties) of in de vorm van ontvangsten uit het gemeentelijk patrimonium (huurgelden, financiële opbrengsten), zijn goed voor 411 miljoen euro (346 euro per inwoner), waarmee ze 10 % vertegenwoordigen van de totale exploitatie-ontvangsten van de lokale besturen. Binnen die eigen ontvangsten eisen de ontvangsten uit prestaties duidelijk het leeuwendeel op (81 %). In het budget 2017 belopen ze 332 miljoen euro of 279 euro per inwoner.

Voornaamste componenten van de ontvangsten uit prestaties van de Brusselse gemeenten – Budget 2016-2017 (in miljoen euro) 200 180 160

Verkoop van goederen

140

Huurgeld

120

Uitzonderlijke opbrengsten

100

Diverse opbrengsten

80

Opbrengsten uit prestaties

60

Opbrengsten uit concessies van rechten

40 20 0 2016

2017

Voor de gemeenten omvatten de ontvangsten uit prestaties onder meer diverse toegangsgelden, het huurgeld voor het gebruik van terreinen en


ONDER DE LOEP

gebouwen die eigendom zijn van de gemeente, en de bijdragen van de ouders in de schoolkosten (maaltijden, vervoer, bewaking, …). Meer in het bijzonder betalen de distributienetbeheerders rechten aan de gemeenten voor het gebruik van de openbare ruimte voor gasleidingen en elektrische kabels. Het gaat om ontvangsten ter compensatie van het verlies van dividenden als gevolg van de liberalisering van de energiesector. Voor de Brusselse gemeenten vertegenwoordigen die rechten bijna een kwart van de ontvangsten uit prestaties in 2017.

d. Budgetsaldi Alle Brusselse lokale besturen samen noteren een overschot van 11,2 miljoen euro voor het eigen dienstjaar voor het budget 2017 en van 159,7 miljoen euro voor het algemeen totaal (d.w.z. eveneens rekening houdend met het resultaat van vorige dienstjaren en met de overboekingen). Relatief gezien vertegenwoordigt het saldo van het dienstjaar slechts 0,3 % van de exploitatie-ontvangsten (dus een bijnaevenwicht), terwijl het overschot voor het algemeen totaal 3,9 % van de ontvangsten van de lokale besturen uitmaakt.

Saldi van de Brusselse lokale besturen (budget 2017) Saldo

In miljoen euro

In euro/ inw.

In % van de gewone ontvangsten

Eigen dienstjaar

-11,2

-9

-0,3 %

Vorige dienstjaren

165,5

139

4,1 %

5,5

5

0,1 %

159,7

134

3,9 %

Overboekingen Algemeen totaal

IV. CONCLUSIES EN UITDAGINGEN VOOR BRUSSEL Op basis van de door Belfius ingezamelde gegevens en onze analyse vestigen wij de aandacht op de volgende vaststellingen: • De lokale besturen beheersen de situatie en vertonen een globaal goed bestuur, ook al moeten zij hun inspanningen nog volhouden. Alle Brusselse lokale besturen vertonen voor de gewone dienst een overschot van 12 miljoen euro op het eigen dienstjaar van het budget 2016. Deze vooruitgang met 21 miljoen euro van het resultaat van het eigen dienstjaar gekoppeld aan een resultaat van de vorige dienstjaren, opmerkelijk in 2016, doet het overschot op het globaal dienstjaar stijgen tot 134 miljoen euro. Het overschot op het eigen dienstjaar wordt gematerialiseerd door een verdeling van het aantal gemeenten met een overschot en met een tekort. De exploitatie-uitgaven (82 % van de totale uitgaven) kennen een zeer matige toename (+0,4 %) ten opzichte van 2015, terwijl de lokale investeringen opnieuw groeien (+6,1 %). • Het aantal werknemers bij de lokale besturen van het Brussels Gewest komt uit op 30.162 VTE

eind 2016, wat een lichte terugval vormt in vergelijking met eind 2015. • De vertraging van de groei van de exploitatieuitgaven weerspiegelt zich in alle soorten uitgaven waarvan de vooruitgang lager blijft dan 1 % tussen 2015 en 2016. Daarbij voegen we nog enkele grote uitdagingen voor de lokale besturen de komende maanden. In de eerste plaats de voortzetting van de onderhandelingen in het kader van de hervorming van de pensioenen van de lokale besturen (omwille van de daling van het statutair personeel en de gevolgen van de stijging van de responsabiliseringsbijdrage). Voor Brussel brengt dat een stijging teweeg van 7,5 miljoen euro voor 2016 ten opzichte van 2015. Deze eerste ramingen zouden een onderschatting kunnen zijn. De uitdagingen van de demografische evolutie, zowel als gevolg van de sterke demografische expansie in Brussel, waardoor gemeenten moeten investeren ondanks de wettelijke beperkingen die opgelegd worden door de Europese normen, als de vergrijzing van de bevolking en de impact daarvan op de gemeentelijke inkomsten uit personenbelastingen. De toenemende kosten voor sociale bijstand (verarming en kosten voor de toestroom van migranten) hebben een impact op de overdrachten aan OCMW’s, en ook de kosten inzake veiligheid die de gemeentedotatie aan de politiezones de hoogte in jagen. De gevolgen van de door de federale regering goedgekeurde taxshift, die zal leiden tot een geleidelijke uitholling tussen 2016 en 2021 van de belastbare basis voor de gemeentelijke aanvullende belasting (met een vermindering van 8 tot 10 % van de opbrengst van de gemeentelijke APB zonder ‘terugverdieneffecten’ volgens de ramingen). Die impact zal gemoduleerd moeten worden in functie van de verhoopte positieve effecten die vandaag nog niet geëvalueerd zijn van de taxshift op de gemeentelijke ontvangsten, gezien de gehoopte verbetering van de economische activiteit en de tewerkstelling, maar ook de eventuele negatieve effecten van de besparingsmaatregelen die de interne vraag van gezinnen en bedrijven kunnen beïnvloeden. Tot slot de problematiek van de lokale overheidsinvesteringen. Aangezien die bijna 35 % van de overheidsinvesteringen uitmaken, rijst de vraag of de lokale infrastructuur wel onderhouden zal worden en gemoderniseerd. Meer globaal kan dit ook gevolgen hebben voor onze economie en houdt dit het risico in dat de aantrekkingskracht van ons land taant.

>>Info “Financiële situatie van de Brusselse lokale besturen - Budget 2017” kan gedownload worden op www.belfius.be > Publieke en socialprofitinstellingen > Onze studies > Lokale financiën > Studie lokale financiën NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

15


ONDER DE LOEP

MEERJARENBEGROTING: WAAROM, VOOR WIE EN HOE? De Union des Villes et Communes de Wallonie (UVCW) stelt een nieuwe publicatie voor: “Une programmation budgétaire pluriannuelle: Pourquoi? Pour qui? Comment?”

Dit boek, met voorwoord van Philippe DONNAY, commissaris bij het federaal Planbureau, werd geschreven door Michel CORNELIS, financieel directeur van de stad Waver, Arnaud DESSOY, verantwoordelijke voor de studies «Public finance et social profit» bij Belfius Bank, en Carole LOUIS, directrice van de diensten ‘Aide à la Gestion Financière’ en de studie- en adviesdienst van het CRAC (Centre Régional d’Aide aux Communes).

De richtlijn 2011/85 van de Raad van de Europese Unie van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten wijzigde de opstelling van de begroting op het niveau van de lidstaten, dus de deelentiteiten in België, wat rechtstreeks betrekking heeft op de lokale besturen. De richtlijn omvat de gedetailleerde regels die noodzakelijk zijn om overdreven overheidstekorten te voorkomen, in naleving van het verdrag op de werking van de EU. De richtlijn trad in werking op 1 januari 2014 en stipuleert dat de overheden een begrotingskader voor verschillende jaren moeten opstellen. Sinds 2015 verplicht de begrotingsrichtlijn de gemeenten en provincies en hun geconsolideerde entiteiten immers om te streven naar een evenwicht op het eigen dienstjaar van de gewone dienst en daartoe meerjarenprognoses op te maken. Deze nieuwe publicatie reikt handige tools aan (IRMA, boordtabel, macro-economische gegevens, …) om deze meerjarenbegroting zo goed mogelijk op te stellen. Zo worden de Europese voorschriften en de wettelijke voorschriften op het vlak van beheer- en convergentieplan nageleefd, maar worden er ook realistische prognoses vastgelegd op basis van de huidige socioeconomische context en de behoeften van elke betrokken entiteit, naar gelang van de eigenheden. Deze gedetailleerde prognoses vergemakkelijken de vastlegging van de prioritaire doelstellingen van de ambtstermijn, rekening houdend met de beschikbare middelen, welbepaalde beslissingen van andere overheidsniveaus en de economische conjunctuur.

16

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Dit boek is interessant voor iedereen die werkt op basis van een meerjarenbegroting, en is zowel bestemd voor gemeenten en provincies als hun geconsolideerde entiteiten. Het is bijzonder nuttig voor de diensten, maar ook voor de wettelijke graden en de leden van het Directiecomité, dat belast is met audit en interne controle betreffende de boekhoudkundige en begrotingsverrichtingen in de lokale besturen, en tot slot ook mandatarissen, die toelichting zoeken bij de technieken die gebruikt worden om begrotingsprognoses op te maken, om de goede beslissingen te nemen, zonder hun financiën op de helling te zetten. Opgelet, deze publicatie werd gemaakt door onze zustervereniging UVCW en is dus gebaseerd op de regels die gelden in Wallonië en is enkel beschikbaar in het Frans, maar is ook uiterst interessant voor de Brusselse lezer.

>>Info www.uvcw.be > Publications > Nos ouvrages à commander


NIEUW

HET VERKEERSREGLEMENT Het verkeersreglement is vastgelegd in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. Sinds jaren publiceert Brulocalis een tweetalige gecoördineerde versie (in pdf), die eind augustus nogmaals geactualiseerd werd. Deze bundeling van de regelgeving is gratis en enkel beschikbaar op www.brulocalis.brussels > Publicaties. Indien u dit artikel in pdf leest, kan u doorklikken op het beeld van de voorpagina. Bent u geïnteresseerd in de regelgeving op het vlak van mobiliteit? Bekijk dan zeker ook de aankondiging (blz. 47) van onze nieuwe publicatie “Gereglementeerd parkeren”.

CODE DE LA ROUTE COORDONNÉ

Erik Caelen

GECOÖRDINEERD VERKEERSREGLEMENT

Brulocalis cover interne def.indd 2

29/08/17 16:28

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

17


ONDER DE LOEP

HERVORMING VAN DE ALGEMENE DOTATIE AAN DE GEMEENTEN De hervorming van de algemene dotatie aan de gemeenten (ADG) werd goedgekeurd door het Brussels Parlement op 20 juli 2017. Wij hebben enkele toelichtingsdocumenten op onze website geplaatst.

WAT VOORAFGING • Onze “analyse van de impact van het Brussels regeerakkoord op de gemeenten” – op www.brulocalis. brussels > Publicaties [17.10.2014] • Ons interview met Rudi Vervoort – in NieuwsbriefBrussel 100, p. 10 • De hervorming van de ADG werd ook nog besproken in het Bureau op 30 augustus 2017

HISTORIEK De hervorming van de ADG werd in het begin van de bestuursperiode aangekondigd in de Brusselse beleidsverklaring. Een eerste ontwerp tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten en OCMW’s van het Brussels Gewest, goedgekeurd door de ministerraad in december 2016, werd aan onze Raad van Bestuur voorgelegd op 22 februari 2017 door de kabinetschef van de minister-president. Op 18 mei 2017 keurde de regering in eerste lezing een tweede voorontwerp van wet goed. Na het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State ingewonnen te hebben, keurden de regering op 22 juni en het Brussels Parlement op 22 juli de tekst goed. Bij het opstellen van dit artikel was het nog niet verschenen in het Belgisch Staatsblad.

IN HET KORT De principes blijven dezelfde tussen beide versies van de ADG, maar in de tekst werden wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot het Bijzonder Fonds voor Maatschappelijk Welzijn (BFMW), het voor de OCMW’s bestemde gedeelte. Vroeger bedroeg dit Fonds tussen de 5 en 7 % van de ADG. Het zijn nog steeds de twee criteria ivm bevolkingsgroei en armoederisico die de basis vormen van de filosofie van de hervorming van de financiering. De dotatie wordt berekend en verdeeld over een driejarige periode. Voor 2017 werd de envelop vastgesteld op 366 miljoen euro voor de 19 gemeenten en OCMW’s, met jaarlijkse indexering van minstens 2 %. Vanaf de nieuwe gemeentelijke bestuursperiode in 2019 zullen de gemeenten een “gewaarborgd bedrag” ontvangen dat overeenstemt met het bedrag toegekend in het laatste jaar van de 3-jarige periode. Twee principes bepalen de dotatie van elke gemeente in 2017.

18

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Phasing out: De dotatie toegekend aan elke gemeente krachtens de nieuwe verdeelsleutels en de beschikbare kredieten moet minstens gelijk zijn aan het ‘minimumbedrag’, dat overeenstemt met het aandeel van de dotatie 2016, verhoogd met 2 % (verhoogd met de subsidie ‘begrotingsverbetering’ en in voorkomend geval de dotatie ‘RVOHR’ (Ruimte voor Versterkte Ontwikkeling van Huisvesting en Renovatie) en ‘negatieve effecten’, beide verhoogd met 2 %). Bovendien wordt voor de gemeenten met minder dan 25.000 inwoners een minimale stijging met 200.000 euro gewaarborgd ten aanzien van de bedragen ontvangen in 2016. Phasing in: Twee plafonds worden ingevoerd om de stijgingen af te bakenen. Zo zal de algemene dotatie toegekend aan elke gemeente in 2017 niet kunnen stijgen met meer dan een kwart ten opzichte van het voormelde gewaarborgde minimumbedrag. Er werd ook voorzien in een tweede plafonnering (max. 200 % van de gemiddelde stijging per inwoner). De bedragen zullen in één keer betaald worden, vóór 31 mei van elke driejarige periode.

>>Info Meer info op www.brulocalis.brussels: • Technische analyse van het nieuwe financieringsmechanisme: www.brulocalis.brussels > Documenten • Fiche met een analyse van de ADG uit de gegevensbank Subsidies: www.brulocalis.brussels > Een subsidie zoeken • Fiche met een analyse van het BFMW uit de gegevensbank Subsidies: www.brulocalis.brussels > Een subsidie zoeken • Schema van de overgangsperiode 20172018: www.brulocalis.brussels > Een subsidie zoeken > Synoptische tabellen


NIEUWS VAN HET GEWEST

SOCIAAL HANDVEST: 6 BESLUITEN I.V.M. GEMEENTEPERSONEEL VERSCHENEN! Met enkele maanden vertraging verschenen eind juni de 6 uitvoeringsbesluiten bij de ordonnantie van 27 februari 2014. De besluiten hebben betrekking op de bezoldigingsregeling en de weddeschalen, de evaluatie van de wettelijke graden, de opleiding, de niveaus, rangen en graden, de evaluatie en tot slot de aanwerving, bevordering en interne mobiliteit. Met uitzondering van enkele beschikkingen in verband met vorming die reeds in werking traden, treden de meeste nieuwe bepalingen in werking op 30 juni 2018. De gemeenten krijgen nog 2 jaar extra voor de toepassing van de bepalingen betreffende de bezoldigingsregeling en de weddeschalen. FUNCTIONELE LOOPBAAN Het specifieke uitvoeringsbesluit daaromtrent1 beschrijft de toepassing van de functionele loopbaan voor personeelsleden die houder zijn van een graad in rang 1 en 22. Zo kan de betrokkene, zonder van graad te veranderen, een weddeschaal genieten die 1 of 2 schalen hoger ligt dan de schaal die verbonden is aan zijn graad als hij voldoet aan de eisen inzake anciënniteit, evaluatie en opleiding. Er zijn soepelere voorwaarden inzake evaluatie voor de functies die opgenomen zijn in de door Actiris bekendgemaakte lijst met knelpuntberoepen. Hetzelfde besluit vermeldt ook de gevolgen van de overgang naar een hoger niveau op het vlak van graadanciënniteit en rang. Ter herinnering: dit besluit treedt in werking op 30 juni 2020.

OPLEIDING EN ONTWIKKELINGSDOELSTELLINGEN Het uitvoeringsbesluit betreffende de opleiding3 maakt een onderscheid tussen 4 soorten opleiding: de initiële opleiding; de voortgezette opleiding; de beroepsopleiding; de opleidingen van het lange type in gemeentelijk management en de opleidingen in overheidsmanagement. Het beschrijft ook de opstelling van een individueel plan voor vaardigheidsontwikkeling en een meerjarig opleidingsplan. Dit uitvoeringsbesluit trad in werking op 30 juni 2017, zijnde de dag van de bekendmaking in het Staatsblad, uitgezonderd voor de bepalingen

betreffende voortgezette opleiding en bovenvermeld individueel plan. Voor elk personeelslid wordt bij het planningsgesprek4 een individueel plan voor vaardigheidsontwikkeling vastgesteld. Dat plan bepaalt de ontwikkelingsdoelstellingen voor de komende evaluatieperiode en preciseert de aanvragen voor de gewenste opleidingen. Voor heel het bestuur wordt een meerjarig opleidingsplan opgesteld op basis van het ontwerp dat de gemeentesecretaris uitwerkt. Dat vermeldt het budget dat jaarlijks voor opleidingen wordt toegewezen. Voortgezette opleiding is verplicht voor alle personeelsleden ten belope van minstens 10 dagen per evaluatieperiode. Wanneer de evaluatieperiode slechts 1 jaar behelst, worden er minstens 6 dagen voortgezette opleiding georganiseerd.

MAXIMUM 9 RANGEN VOOR NIVEAU A Het vierde uitvoeringsbesluit5 stipuleert dat de betrekkingen – zowel statutair als contractueel – verbonden zijn aan graden. De graden worden ingedeeld in 5 niveaus die overeenstemmen met het diploma of het getuigschrift dat vereist is om in dat niveau te kunnen worden aangeworven. In het niveau A worden ten hoogste 9 rangen voorzien. In de andere niveaus worden maximaal 5 rangen voorzien. Het besluit specifieert een reeks graden per niveau en per rang, maar de gemeenten zijn gemachtigd om alle andere graden die aan deze rangen verbonden zijn te bepalen. De gemeenten zijn ook vrij ambtenaren als deskundige te benoemen in de rang en het niveau van hun keuze.

1. BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de bezoldigingsregeling en de weddeschalen van het gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311926. 2. Ter herinnering: de rang bepaalt de relatieve waarde van een graad binnen het niveau. Rang 1 en 2 stemmen overeen met de minst hoge rangen. 3. BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de opleiding van het gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311935. 4. Dit gesprek vindt plaats bij aanvang van elke evaluatieperiode, om de verwachtingen en doelstellingen vast te leggen. 5. BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de niveaus, rangen en graden van het gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311932.

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

19


NIEUWS VAN HET GEWEST

WETTELIJKE BASIS • Ordonnantie van 27.02.2014 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, B.S. 02.04.2014, inforum 279048 • BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de bezoldigingsregeling en de weddeschalen van het gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311926 • BBHR van 04.05.2017 houdende uitvoering van art. 70, par. 2 en 7, NGW 2017, B.S. 30.06.2017, inforum 311930 • BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de opleiding van het gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311935 • BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de niveaus, rangen en graden van het

gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311932 • BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de evaluatie van het gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311938 • BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de aanwerving, bevordering en interne mobiliteit van het gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311945 • Omzendbrieven van 28.04.1994 Sociaal Handvest - Harmonisatie van het administratief statuut en algemene weddeherziening voor het personeel van de plaatselijke besturen van het Brussels Gewest, B.S. 26.01.1995, inforum 80105 (gemeenten) en B.S. 26.01.1995, inforum 69817 (OCMW’s)

EVALUATIE: EEN AFGEBAKEND PROCES DAT KAN LEIDEN TOT ONTSLAG OF TERUGPLAATSING IN EEN LAGERE GRAAD NA 2 OPEENVOLGENDE NEGATIEVE BEOORDELINGEN Het besluit betreffende de evaluatie6 geeft enkele preciseringen betreffende de verschillende soorten gesprekken in het kader van het evaluatieproces van het gemeentepersoneel: volgens het besluit moet dat proces gericht zijn op de kwaliteit van de dienst en de ontwikkeling en de ontplooiing van het personeel. De evaluator moet vooraf een opleiding gevolgd hebben en moet een hogere hiërarchische positie hebben dan de geëvalueerde.

6. BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de evaluatie van het gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311938. 7. BBHR van 04.05.2017 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake de aanwerving, bevordering en interne mobiliteit van het gemeentepersoneel, B.S. 30.06.2017, inforum 311945.

20

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Een functiegesprek met het personeelslid vindt plaats bij elke benoeming, aanwerving, bevordering of nieuwe dienstaanwijzing. Van dat gesprek wordt een verslag opgesteld dat de opdrachten van de functie vermeldt, evenals de activiteiten die in de context daarvan vervuld moeten worden en de daaraan verbonden dienstige vaardigheden. Een planningsgesprek met het personeelslid vindt plaats bij het begin van elke evaluatieperiode,

d.w.z. de periode tussen 2 evaluaties. Van dat gesprek wordt een planningsgespreksverslag opgesteld dat een beschrijving bevat van de verwachtingen met betrekking tot de opdrachten en de activiteiten verbonden aan de functie en dat de prestatiedoelstellingen vaststelt. Ten laatste 6 maanden voor het evaluatiegesprek kan er op vraag van de evaluator of het personeelslid een functioneringsgesprek plaatsvinden. Behoudens uitzondering vindt een evaluatiegesprek met het personeelslid plaats op het einde van elke evaluatieperiode, d.w.z. om de 2 jaar. Drie vermeldingen kunnen worden toegekend: de vermelding “gunstig”; de vermelding “onder voorbehoud” en de vermelding “onvoldoende”. De beroepscommissie behandelt de beroepen ingesteld door personeelsleden aan wie de vermelding “onder voorbehoud” of “onvoldoende” wordt toegekend, en stelt de definitieve vermelding vast. Indien aan een personeelslid tweemaal na elkaar de vermelding “onvoldoende” wordt toegekend, bepaalt de benoemende overheid, na het personeelslid te hebben gehoord, of de verklaring van beroepsongeschiktheid dient te worden uitgesproken. Het personeelslid dat beroepsongeschikt is verklaard, wordt door het bestuur ontslagen of teruggeplaatst in een lagere graad. Zonder nadere precisering stelt de tekst dat het statutair personeelslid dezelfde bescherming krijgt als een contractueel personeelslid met dezelfde anciënniteit.

DIPLOMA’S, DUUR EN VERLOOP VAN DE STAGES EN INTERNE MOBILITEIT Wat betreft de voorwaarden voor aanwerving voor alle betrekkingen verbonden aan een graad, bepaalt het laatste besluit7 dat de gemeentereglementen moeten bepalen dat de kandidaten het bewijs moeten leveren dat ze voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waartoe de betrokken graad behoort. Er wordt echter voorzien in een opmerkelijke uitzondering. De gemeentereglementen kunnen immers bepalen dat de diplomavereiste voor welbepaalde betrekkingen met 1 of maximaal 2 niveaus wordt verlaagd, op voorwaarde dat de kandidaten beschikken over een beroepsbekwaamheidsbewijs dat overeenstemt met de functie, behaald overeenkomstig de regelgeving met betrekking tot de beroepsbekwaamheidsbewijzen. De getuigschriften uitgereikt door SELOR ter erkenning van vaardigheden die buiten het diploma verworven zijn, kunnen door de gemeentereglementen worden erkend voor soortgelijke functies als die waarvoor die getuigschriften werden uitgereikt. Voor bepaalde niveaus verschilt de duur van de stageperiode vóór de benoeming van wat voorzien


NIEUWS VAN HET GEWEST

was in het Sociaal Handvest van 1994 (omzendbrief van 28 april 1994). Zo duurt de stage 1 jaar voor niveau B, net zoals wat reeds bepaald werd voor niveau A. Net zoals voor niveau E is de duur van de stage voor niveau D noodzakelijk 6 maanden. Tot slot bepaalt de gemeente de duur van de stage voor niveau C: tussen 6 maanden en 1 jaar. De gemeenteraad bepaalt de voorwaarden waaronder de prestaties als contractueel in aanmerking genomen kunnen worden als stageperiode. Tijdens de stage worden minstens 3 stagegesprekken georganiseerd met het oog op de realisatie van deze doelstelling. De conclusies van elk gesprek worden opgetekend in het eindverslag. Na een beschrijving van het doel van interne mobiliteit – nl. de personeelsleden te kunnen herplaatsen binnen het bestuur, rekening houdend met hun bekwaamheden, ervaring en motivatie alsmede met de personeelsbehoeften van de diensten – habiliteert het besluit de gemeenten om de praktische schikkingen in verband met de mobiliteit te bepalen.

TOEKENNING VAN EEN PREMIE VAN 5.500 EURO AAN DE SECRETARIS OF DE ONTVANGER WIENS PRESTATIES DE INHOUD VAN DE DOELSTELLINGENNOTA RUIM OVERSCHRIJDEN BIJ TWEE OPEENVOLGENDE EVALUATIES EN VAARDIGHEDEN VAN DE EXTERNE EVALUATOR AANGESTELD IN GEVAL VAN BEROEP Wat de evaluatie van de wettelijke graden betreft, preciseren de nieuwe bepalingen8 de voorwaarden waaraan de externe evaluator moet beantwoorden in de beroepscommissie die een oordeel velt als de secretaris of de ontvanger de toegekende vermelding betwist. De evaluator moet meer bepaald beschikken over een grondige kennis van de lokale besturen en de rol van hun leidende ambtenaren en overheidsmanagement, met inbegrip van de financiële aspecten en het humanresourcesbeleid. Hij mag bovendien niet

verkeren in een toestand van belangenconflict met zijn persoonlijke of beroepssituatie. Datzelfde besluit – dat dus in werking treedt op 30 juni 2020 – vermeldt dat de premie 5.500 euro bedraagt. De premie wordt uitgekeerd aan de secretaris of ontvanger die 2 keer na elkaar de vermelding “zeer gunstig” krijgt9 .

BESLUIT Deze besluiten verduidelijken de beschikkingen van de wetgever uit 2014 en kaderen dus in de herziening van het Sociaal Handvest. Nu nog hopen dat de toepassing ervan in de gemeenten – die enorm verschillen qua grootte en dus ook werkwijze – geen organisatorische of budgettaire moeilijkheden teweegbrengt. Informatie over de bekendmaking van de besluiten is te vinden op de website van Brussel Plaatselijke Besturen en in een brief van 5 juli 2017 aan de gemeenten. In die brief preciseert BPB dat zij ter beschikking staan als gemeenten nog vragen hebben. Het is overigens raadzaam regelmatig de website www.plaatselijkebesturen.brussels te raadplegen voor bijkomende informatie.

De BGHM wil 1.500 extra woningen bouwen

Word onze partner in het Brussels Gewest!

Contacteer ons: www.bghm.brussels - prl@bghm.brussels - 02 / 533.19.11

Complex Reyers - foto Marc Detiffe

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

21


OSSIER NBMV

ONDER DE LOEP

NIET-BEGELEIDE MINDERJARIGE VREEMDELINGEN Naar aanleiding van de vluchtelingencrisis die Europa trof in 2015 en dankzij de steun van de Koning Boudewijnstichting en het EPIM (European Programme for Integration and Migration) heeft de Federatie van Brusselse OCMW’s een project aangevat dat twee jaar zal lopen (2016-2018) en gewijd is aan de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV). In 2015 kreeg België immers een grote toestroom van NBMV te verwerken: van de 5.047 die dat jaar bij ons aankwamen, dienden er niet minder dan 3.099 een asielaanvraag in, wat een stijging met 538 % betekende ten opzichte van de 486 aanvragen het jaar voordien. Het project NBMV 2016-2018 van de Federatie van Brusselse OCMW’s, een gevarieerd programma dat de OCMW’s de mogelijkheid biedt een steunaanvraag van een minderjarige vreemdeling in alle sereniteit te behandelen, werd uitgestippeld door een begeleidingscomité bestaande uit de Federatie zelf maar ook het LOI van het OCMW van Watermaal-Bosvoorde, het Platform Kinderen op de Vlucht, de vzw Mentor-Escale en de CEMO. Het eerste deel van het project NBMV, dat voornamelijk bestond uit vorming, ontmoeting en uitwisselingen ter attentie van OCMW-personeel, maar ook OCMW-voorzitters, -raadsleden en -secretarissen, loopt op zijn einde (zie ½ dag sensibilisering en informatie op zaterdag 7 oktober 2017). Inschrijving op www.brulocalis.brussels > Federatie van Brusselse OCMW’s > Project niet-begeleide minderjarige vreemdelingen 2016-2018 > Voor OCMW-mandatarissen en -secretarissen Het tweede deel van het project zal de waarnemingen en ervaringen uit het eerste deel verwerken tot documenten, conclusies en aanbevelingen, zowel op Brussels als op federaal niveau. De VVSG en de Federatie van Waalse OCMW’s voeren immers gedurende dezelfde periode een vergelijkbaar project ten aanzien van hun respectieve OCMW’s, met de steun van de Koning Boudewijnstichting en het EPIM. Dit themadossier in de Nieuwsbrief belicht de NBMV, kinderen op de vlucht, nu het project van de Federatie van Brusselse OCMW’s halverwege is.

VORMING NBMV - 7 OKTOBER ½ DAG SENSIBILISERING EN INFORMATIE

• 10u20 Verschillende profielen van NBMV en types opvang, door Hedwige DE BIOURGE van Fedasil

Plaats & praktische info

Doelgroep

• 10u40 Vragensessie

Ondergrondse parking beschikbaar: inrit via de Tiendenschuurdreef.

• OCMW-voorzitters

• 11u Pauze

• OCMW-raadsleden

• 11u30 Uitwisselingen van ervaringen

• OCMW-secretarissen Doel • Sensibilisering en informatie over de situatie van NBMV en rol van het OCMW ten aanzien van deze doelgroep Programma • 8u30 Onthaal • 9u Inleiding, door de medevoorzitters van de Federatie van Brusselse OCMW’s • 9u10 NBMV: kinderen op de vlucht, door Katja FOURNIER van het Platform Kinderen op de Vlucht

22

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

FEBIAC – Woluwedal 46 - 1200 Brussel

- David LEISTERH, voorzitter van het OCMW van Watermaal-Bosvoorde

Kostprijs?

- Sophie VAN STEENE, Secretaris van het OCMW van Elsene

Voormiddag, gevolgd door receptie en wandelbuffet: 15 €

- Julien VAN GEERTSOM, voorzitter van de POD Maatschappelijke Integratie

Inschrijving

- Bénédicte ADNET, directrice van de vzw Mentor-Escale1 12u15 Vragensessie • 12u30 Wandelbuffet Datum Zaterdag 7 oktober 2017: voormiddag, gevolgd door receptie en wandelbuffet

• De inschrijving is pas effectief bij storting van 15 euro op rekening BE60 0910 1159 5670 van Brulocalis, met mededeling «705020/400/MENA2017». Inschrijving op www.brulocalis.brussels > Federatie van Brusselse OCMW’s > Project Niet-Begeleide Minderjarige Vreemdeling 2016-2018 > Voor OCMWmandatarissen en -Secretarissen


OSSIER NBMV

ONDER DE LOEP

>>Katja Fournier, Coördinatrice van het Platform Kinderen op de Vlucht

NBMV: KINDEREN ZOALS ANDEREN, MET EEN PARCOURS … NIET ZOALS ANDEREN NBMV, WIE ZIJN DAT PRECIES? Dagelijks komen verschillende niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) aan of worden ze ontdekt in België. Hun aantal stijgt het laatste decennium, maar het fenomeen is niet nieuw. Deze kinderen zijn minderjarig, bevinden zich zonder ouders of voogd buiten hun land van herkomst en hebben een (vaak lange) weg afgelegd van migratie en vlucht. Ze hebben verschillende parcours, profielen en redenen om hun land te verlaten. Maar ze hebben allemaal nood aan bescherming, begeleiding en wettelijke vertegenwoordiging. Dit artikel belicht de redenen van hun komst, de impact van het traject en de etappes van hun parcours in België. Laten we een kijkje nemen in de wereld van deze jongeren, die geweld meemaken en kwetsbaarheid ervaren, maar ook veerkracht aan de dag leggen en hoop op een toekomst in een betere wereld. De NBMV komen vooral uit Afghanistan, Syrië, Eritrea, Somalië en Guinea. Zij vluchten voor inlijving in het leger, bomaanslagen, genitale verminking en nog andere gruwel. Met 5.047 kwamen ze in 2015 in ons land aan1 en 3.099 onder hen dienden een asielaanvraag in. In 2016 dienden 1.076 van de 2.928 NBMV een asielaanvraag in2. En zij die dat niet doen, vluchten voor andere wantoestanden: (fysiek en seksueel) geweld binnen het gezin, leven op straat, … terwijl anderen via netwerken van mensenhandel komen3. Wij zien in de voornaamste landen van herkomst een toename van het geweld dat specifiek tegen kinderen gericht is. Het percentage NBMV dat het statuut van asielzoeker krijgt, is hoog – gemiddeld 69 % – en loopt zelfs op tot 93 % voor bepaalde nationaliteiten zoals Syriërs. De vervolging die deze kinderen ondergaan, zijn dus gekend en erkend. Vanaf dan kunnen ze een (nieuw) leven opbouwen in België. Wij stellen ook een grote stijging vast van NBMV die allerlei trauma’s meegemaakt hebben. Velen hebben extreem geweld meegemaakt, zowel in hun land van herkomst als tijdens hun vlucht. Sommigen werden misbruikt, mishandeld of verloren familieleden tijdens hun tocht. De migratieroutes zijn lang en steeds duurder. De familie, de gemeenschap of soms de jongere zelf zijn schulden aangegaan. De prijzen voor een traject van Afghanistan naar Europa variëren tussen 8.000 en 20.000 dollar. In het ‘beste’ geval krijgt de jongere voldoende geld van zijn familie of zijn gemeenschap, maar vaak volstaat het startgeld niet en moet de jongere onderweg of zelfs bij aankomst in België nog een deel van het traject terugbetalen.

© Mentor-Escale

Daardoor moeten ze vaak werken in onmenselijke omstandigheden of worden ze geëxploiteerd. Schuldenlast, soms gekoppeld aan dreiging tegenover de tiener of zijn naasten, is een niet te onderschatten last. Deze kinderen hebben veel meegemaakt, zoals breuken (met geliefden, hun land, hun cultuur) en heel wat geweld. De volwassenen en de instellingen zijn voor hen vaak moordenaars, verkrachters of geweldenaars. Opnieuw vertrouwen kunnen stellen in een volwassene met goede bedoelingen wordt een aanzienlijke uitdaging. Om deze jongeren op een gepaste manier te omkaderen, moeten we zowel hun migratieachtergrond begrijpen als inzicht hebben in de procedures doorheen de verschillende instellingen in België.

TIEN TYPES MIGRATIETRAJECTEN Hoewel elk verhaal uniek is, hebben verschillende onderzoekers toch getracht typologieën van NBMV op te stellen. De idee is niet mensen in ‘hokjes’ te steken, maar enkele sleutels aan te reiken om meer inzicht te verwerven in de migratieprojecten en -trajecten, om de begeleiding zo goed mogelijk aan te pakken. Angélina Etiemble4 onderscheidt 7 ‘types’ niet-begeleide minderjarigen: de balling, de gemandateerde, de geëxploiteerde, de wegloper, de zwerver, de minderjarige op zoek en tot slot de aspirant. Het rapport van het Europees Migratienetwerk voegt er daar nog 3 aan toe: de minderjarige die om

1. Cijfers van de dienst Voogdij. 2. Cijfers van de dienst Voogdij en het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS). 3. Zie definitie verder in dit artikel. 4. Etiemble, A., Zanna, O. “ Des typologies pour faire connaissance avec les mineurs isolés étrangers et mieux les accompagner ”, TOPIK, 2013, http:// www.infomie.net/IMG/pdf/synthese_-_ actualisation_typologie_mie_2013-2.pdf.

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

23


OSSIER NBMV

ONDER DE LOEP

© Mentor-Escale

medische redenen gestuurd wordt, de minderjarige op doorreis en de achtergelaten minderjarige5. Sommigen passen onder verschillende profielen of hebben meerdere motieven voor migratie. Hoe beter de context van het vertrek gekend is, hoe beter er gewerkt kan worden aan het toekomstproject, dat rekening houdt met de kwetsbaarheid en de veerkracht van de betrokkene. De balling: Een groot aantal NBMV verlaten hun land omdat ze geconfronteerd worden met situaties van leven of dood, en vragen asiel aan. Geweld zien of ondergaan kan aanzienlijke trauma’s veroorzaken. De gemandateerde: Een kind wordt soms door zijn ouders ‘gekozen’ en op tocht gestuurd, omdat zij hopen via hun kind hun eigen droom te verwezenlijken. We zeggen dan dat de jongere ‘gemandateerd’ is, bv. om hoger onderwijs te volgen of werk te vinden, om geld naar zijn familie te kunnen sturen. De ouders stellen vaak hoge verwachtingen in hun kinderen. Het gewicht van die hoop en het verantwoordelijkheidsgevoel voor de schulden van de familie of de gemeenschap kan soms zwaar om dragen zijn. De geëxploiteerde: Deze kinderen worden vaak naar een bepaald land gestuurd om seksuele diensten of dwangarbeid te leveren of verdwijnen in de clandestiniteit. Sommige geëxploiteerde kinderen belanden in België zonder dat ze opgemerkt worden: zo sterk is de druk voor hen om hun situatie te verbergen. De wegloper: Sommigen vluchten voor geweld, incest of geweld binnen het gezin of de gemeenschap. Geweld en verraad kunnen zelfs gepleegd worden degenen die verondersteld waren hen te beschermen en lief te hebben.

5. European Migration Network, “Policies on reception, Return and Integration arrangements for, and number of, Unaccompanied Minors-an EU Comparative Study”, 5/2010, p. 29-41.

24

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

De zwerver: Minderjarigen die op straat leven of er terechtkomen tijdens de migratietocht, moeten vaak een overlevingslogica hanteren. Hun vertrouwen in de instellingen of de volwassenen herstellen is vaak zeer moeilijk … net zoals het herstellen van een regelmatig levensritme. De minderjarige op zoek: Bepaalde kinderen willen hun ouders of familieleden terugvinden

(broers, zussen, nonkels, tantes, grootouders, …). Aangezien de procedure voor gezinshereniging soms ingewikkeld en eindeloos is, wagen ze hun kans op een andere manier. De aspirant: Voor sommigen wordt migratie opgevat als een inwijdingstraject en zij dragen de verantwoordelijkheid om alleen vertrokken te zijn. De minderjarige die om medische redenen gestuurd wordt: Soms worden minderjarigen naar Europa gestuurd voor medische verzorging die ze in hun land van herkomst niet kunnen krijgen. De minderjarige op doorreis (transit): Sommige NBMV zijn onderweg naar een ander land, zoals het Verenigd Koninkrijk of Scandinavië, en zijn niet van plan om permanent in België te blijven, maar werden tijdens hun doortocht onderschept. De achtergelaten minderjarige: Bepaalde NBMV komen met hun familie naar België, maar die vertrekken zonder hen of ontdoen zich van de last die het kind vormt, ofwel denkt men dat het kind alleen meer kans heeft om een verblijfstitel te verkrijgen. Wij hebben al deze types van profielen in België reeds gezien. Maar het traject van een NBMV stopt daar niet. Bij aankomst in België begint er een ander traject, waar ze om te (overl)leven, nieuwe woorden, culturele gewoontes, rollen, actoren, procedures, rechten en plichten moeten leren en begrijpen.

HET INSTITUTIONEEL TRAJECT VAN NBMV IN BELGIË De aanwezigheid van NBMV in België is niet nieuw, maar is lang miskend en weinig zichtbaar gebleven. Geleidelijk aan sijpelde het verschijnsel door in de media, de publieke opinie, het politiek discours en uiteindelijk in de juridische instrumenten. Af en toe belichtten de media menselijke drama’s, die de publieke opinie wakker schudden en een tipje van de sluiter oplichten. In 1999 werden de twee niet-begeleide Guineese kinderen Yaguine Koita en Fodé Tounkara bevroren teruggevonden in de bagageruimte van een Sabenavliegtuig. Hun dood trok de aandacht van de media


OSSIER NBMV en bracht een politieke debat op gang. Een brief die ze bij zich droegen, verklaarde de redenen van hun vertrek en hun hoop.6 In 2002 versnelde de zaak-Tabitha de debatten. Terwijl haar mama haar opwachtte in Canada, verbleef deze niet-begeleide Congolese 5-jarige twee maanden lang in een gesloten centrum, maar werd ze vervolgens uitgewezen naar Congo zonder enige waarborg op opvang ter plaatse. Niemand vertegenwoordigde haar wettelijk of behartigde haar belangen. Haar lot ontroerde de publieke opinie, wat leidde tot de goedkeuring op 24 december 2002 van een wet die een systeem van voogdij invoerde.7 De wet trad in werking op 1 mei 2004 en bekrachtigt eindelijk het juridische bestaan van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Artikel 5 van de wet op de voogdij definieert een niet-begeleide minderjarige vreemdelingen als elke persoon:

ONDER DE LOEP

• het werk van de voogden coördineren en controleren • de contacten met de andere overheden coördineren (Dienst Vreemdelingenzaken, CGVS, overheden van het land van herkomst, …) De voogd heeft de volgende taken: • zijn pupil vertegenwoordigen in verschillende stappen met betrekking tot het verblijf en de gerechtelijke en administratieve procedures • een asielaanvraag of een verblijfsvergunning aanvragen • de beslissingen van de overheid uitleggen aan de minderjarige • beroepsmogelijkheden toepassen • de minderjarige bijstaan tijdens hoorzittingen betreffende zijn asiel en verblijf • bijstand van een advocaat aanvragen

• van minder dan 18 jaar oud

• de minderjarige bijstaan tijdens zijn verblijf (school, psychologische begeleiding, gezondheid)

• niet begeleid door een persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij over hem uitoefent

• zoeken naar specifieke huisvesting (moet echter niet door de voogd verschaft worden)

• die onderdaan is van een land dat geen lid is van de EER (Europese Economische Ruimte) • en verkeert in een van de volgende situaties:

• alles in het werk stellen opdat de politieke, religieuze en en levensbeschouwelijke overtuigingen van de minderjarige in aanmerking genomen worden

–– ofwel de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling hebben gevraagd;

• de goederen van de minderjarige beheren zonder er het genot van te hebben

–– ofwel niet voldoen aan de voorwaarden inzake toegang tot en verblijf op het grondgebied vastgesteld in de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

• het nodige doen opdat de minderjarige de bijstand van de overheid kan genieten

Niet-begeleide Europese minderjarigen hebben sinds 2014 ook recht op een voogd. De wet is sindsdien immers van toepassing op elke niet-begeleide minderjarige Europeaan die zich in een kwetsbare situatie bevindt.

Een NBMV is een kind dat vertegenwoordigd moet worden Als er geen ouders of wettelijke voogd zijn, stelt de dienst Voogdij een voogd aan voor elke NBMV. Die dienst hangt af van de FOD Justitie, omdat er gestreefd werd naar onafhankelijkheid van politieke overwegingen en het asielbeleid. De voornaamste taken van de dienst Voogdij: • niet-begeleide minderjarigen opvangen zodra de dienst op de hoogte gesteld wordt van hun aanwezigheid op het grondgebied of aan de grens • contact opnemen met Fedasil voor de eerste opvang tot de aanstelling van een voogd • de NBMV identificeren • een voogd toewijzen • de voogden selecteren en erkennen

• duurzame oplossingen zoeken in het belang van de minderjarige • al het mogelijke doen om de familieleden van de betrokkene te zoeken • binnen de twee weken na de aanstelling als voogd een verslag opstellen van de persoonlijke situatie van de minderjarige.

De NBMW is een kind dat opgevangen moet worden Voor de NBMW is er een opvangtraject in 3 fasen uitgestippeld. Momenteel zien we tevens een 4e fase, maar die is slechts informeel. 1e fase: Observatie In een eerste fase wordt de jongere opgevangen in een oriëntatie- en observatiecentrum van Fedasil. Tijdens die eerste opvang kan de dienst Voogdij nagaan of de betrokkene effectief minderjarig en zonder begeleiding is. Anderzijds biedt dit ook de mogelijkheid om een eerste schets van diens sociaal, medisch en psychologisch profiel op te maken, om de eventuele kwetsbaarheden te ontdekken, om de jongere te kunnen doorverwijzen naar de opvangstructuur die het best aan zijn behoeften beantwoordt.

6. http://www.lmg.ulg.ac.be/competences/ activites/der_guinee.html

Heel jonge en kwetsbare NBMV kunnen naar opvanggezinnen doorverwezen worden. Als er nood blijkt aan gespecialiseerde bijstand, kan de

7. Programmawet van 24 december 2002 (I) (art. 479) - Titel XIII - Hoofdstuk VI: Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen.

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

25


OSSIER NBMV

ONDER DE LOEP

(art. 9bis voor humanitaire redenen en art. 9ter voor medische redenen), hetzij op basis van de specifieke procedure voor NBMV (wet van 12 september 2011).9 Tot slot is er een specifieke verblijfsprocedure uitgewerkt voor slachtoffers van mensenhandel en -smokkel (cf. infra). Asiel en subsidiaire bescherming (internationale bescherming) Een vreemdeling die zijn land ontvlucht en er niet naar kan terugkeren zonder zijn leven of persoonlijke veiligheid op het spel te zetten, kan in België asiel aanvragen. Hij moet dan een aanvraag tot internationale bescherming indienen, die het statuut van vluchteling en subsidiaire bescherming inhoudt.

© Mentor-Escale

De term ‘vluchteling’ is van toepassing op minderjarige door structuren voor jeugdbijstand opgevangen worden. 2e fase: Stabilisering Na twee tot vier weken in een oriëntatie- en observatiecentrum wordt de jongere doorverwezen naar een collectieve opvangstructuur (een federaal centrum beheerd door Fedasil of een centrum van een partner, bv. het Rode Kruis), naar structuren voor jeugdbijstand of een opvanggezin. In die collectieve structuren leven zij in een autonome levensgroep, met een team begeleiders en opvoeders. Zij worden begeleid in hun schoolloopbaan en geleidelijk voorbereid op meer autonomie. 3e fase: Begeleide autonomie Als ze hun verblijfstitel van meer dan drie maanden verkregen hebben, kunnen ze in de derde fase vanaf hun 16e verjaardag8 naar een individuele opvangstructuur, bv. een lokaal opvanginitiatief (LOI) van een OCMW of transitplaatsen georganiseerd door bepaalde vzw’s. Zij krijgen daar iets meer vrijheid en autonomie, maar ook de nodige begeleiding. 4e fase: Autonomie met sociale bijstand en eigen woongelegenheid

8. Op basis van een instructie van Fedasil van 6 juni 2017 is de oriëntatie naar de 3e fase pas mogelijk vanaf 17 jaar en wanneer de NBMV minstens over een verblijfskaart A beschikt. 9. Info: “Association pour le Droits des Etrangers” – www.adde.be (Ressources > Fiches pratiques). 10. Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen. 11. Art. 48/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vluchtelingen.

26

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Steeds meer NBMV moeten of willen de opvangstructuur verlaten, met name sinds de nieuwe instructies die de toegang en de duur van de opvang in LOI beperken, en moeten hun eigen woning zoeken op de private huurmarkt. Zelfs in dit stadium blijft de begeleiding door bepaalde gespecialiseerde vzw’s belangrijk, om hun capaciteit om zelfstandig te leven kracht bij te zetten.

Een NBMV is een kind dat moet trachten zijn verblijf te regulariseren Wanneer een minderjarige vreemdeling in België aankomt, zijn er verschillende mogelijkheden. In functie van de verschillende elementen kan hij een asielaanvraag indienen (om het statuut van vluchteling of subsidiaire bescherming te verkrijgen) of een verblijfsvergunning aanvragen, hetzij op basis van de wet op de vreemdelingen van 15 december 1980

“Elke persoon (…) die uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen, of die, indien hij geen nationaliteit bezit en ten gevolge van bovenbedoelde gebeurtenissen verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil terugkeren.”10 Het statuut subsidiaire bescherming wordt toegekend aan: “de vreemdeling, die niet voor de vluchtelingenstatus in aanmerking komt en die geen beroep kan doen op het recht op verblijf wegens medische redenen (op grond van artikel 9ter van de wet van 15 december), en die gegronde redenen heeft om te geloven dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade bij een terugkeer naar het land van herkomst.”11 Wet van 12 september 2011 “NBMV-procedure” Deze bepaalt een duurzame oplossing voor NBMV die geen asielaanvraag ingediend hebben of waarvan de asielprocedure negatief is afgesloten. De wet definieert de duurzame oplossing als volgt (in volgorde van prioriteit): • hetzij de gezinshereniging, overeenkomstig artikel 9 en 10 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 20 november 1989, in het land waar de ouders zich legaal bevinden; • hetzij de terugkeer naar het land van herkomst of naar het land waar de NBMV gemachtigd of toegelaten is tot verblijf, met garanties op adequate opvang en verzorging, naargelang zijn leeftijd en zijn graad van zelfstandigheid, hetzij door zijn ouders of andere volwassenen die voor hem zullen zorgen, hetzij door overheidsinstanties of niet-gouvernementele instanties;


Uw partners voor Kwaliteit www.benor.be

www.copro.eu Pantone kleuren Donker groen: 349 Licht groen: 360

Benor

Copro

info@benor.be - 02 511 65 95

• hetzij de machtiging tot verblijf in België, met

CPR_05936_adv 186x130mm.indd 1 inachtneming van de bepalingen waarin de wet

voorziet. Machtiging tot verblijf om humanitaire redenen – art. 9bis van de wet van 15 december 1980 Op grond van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet kan iedere vreemdeling die in het bezit is van een identiteitsdocument een machtiging tot verblijf, geldig drie maanden en meer, in België aanvragen voor uitzonderlijke omstandigheden.

info@copro.eu - 02 468 00 95

Mensenhandel wordt gedefinieerd als “de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde deze persoon uit te buiten”. Het slachtoffer kan bescherming krijgen van de Belgische overheid en een verblijfsdocument krijgen, onder bepaalde strikte voorwaarden. De sectoren van uitbuiting wordt limitatief opgesomd: • seksuele uitbuiting of kinderpornografie

Machtiging tot verblijf voor medische redenen – art. 9ter van de wet van 15 december 1980

• bedelarij

De vreemdeling die lijdt aan een ernstige ziekte waarvoor er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of het land waar hij verblijft, kan een machtiging tot verblijf op grond van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980, geldig drie maanden en meer, aanvragen.

• het wegnemen van organen

Om een machtiging tot verblijf te verkrijgen op grond van medische redenen, moet de gezondheidstoestand van de vreemdeling een zekere ernst vertonen, zoals: • zijn leven of fysieke integriteit is in gevaar • risico op onmenselijke of vernederende behandeling bij terugkeer naar het land van herkomst. Slachtoffer van mensenhandel12

13/0

• economische uitbuiting via werk • tegen zijn wil een misdaad of een wanbedrijf moeten plegen.

Inzicht in het migratietraject van deze jongeren en de instellingen in dat kader maakt het mogelijk hen zo goed mogelijk te begeleiden. Het zijn kinderen en tieners die blijk geven van een grote veerkracht. Als die kracht adequaat omkaderd wordt, zien we jongeren die in staat zijn om het hoofd boven water te houden en te werken aan een betere toekomst. 12. Strafwetboek (art. 443 quinquies).

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

27


OSSIER NBMV

ONZE GEMEENTEN

>>Interview door Philippe Delvaux en Nathalie Sterckx (transcriptie met de medewerking van Lisa van Hoogenbemt)

LOKALE OPVANGINITIATIEVEN (LOI): DE UITDAGING VAN DE ZES MAANDEN Gesprek met Roxane Charles, hoofd van het LOI van Watermaal-Bosvoorde

Een asielzoeker kan zijn huisvestingstraject afsluiten met het verkrijgen van een individuele woning. Meestal zal hij of zij opgevangen worden in een lokaal opvanginitiatief (LOI) dat georganiseerd wordt door de OCMW’s, die via federale financiering – de opvang van asielzoekers is immers in de eerste plaats een federale bevoegdheid1 – aan sociale begeleiding doet. Een LOI is meestal een privéwoning die tegemoetkomt aan de behoeften van asielzoekers. Bepaalde OCMW’s hebben zich toegelegd op de organisatie van lokale opvanginitiatieven voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV).

Wat is jullie missie en hoeveel personen begeleiden jullie? Roxane Charles: “Het Lokaal Opvanginitiatief (LOI) van het OCMW van Watermaal-Bosvoorde vangt voornamelijk niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV) op om ze gedurende zes maanden te begeleiden naar zelfstandigheid.

>>Roxane Charles 1. Fedasil is de beheerder van het opvangnetwerk en organiseert zelf ook opvangplaatsen in de open federale centra. Daarnaast heeft Fedasil overeenkomsten afgesloten met enkele organisaties om een deel van de opvang te organiseren: ––Het Belgische Rode Kruis (Croix-Rouge en Rode Kruis samen) vangt sinds 1989 asielzoekers op in collectieve centra in Wallonië, Brussel en Vlaanderen. ––Ciré (Coordination et Initiatives pour Réfugiés et Etrangers) is een ngo die verschillende verenigingen overkoepelt. Ciré werkt al sinds 1999 samen met Fedasil en vangt asielzoekers op in privéwoningen in heel België. ––Verscheidene OCMW’s organiseren lokale opvanginitiatieven (LOI’s), meestal in gemeubelde privéwoningen. ––De Mutualités socialistes beheren een opvangcentrum in Erezée sinds 2008. ––Samu social, een hulporganisatie voor daklozen in Brussel, beheert sinds 2010 een opvangcentrum voor asielzoekers in Elsene en sinds 2015 een centrum in Neder-Over-Heembeek. ––Caritas International beheert privéwoningen en sinds 2015 een opvangcentrum in Scherpenheuvel. ––Sinds 2016 zijn er ook opvangcentra voor NBMV beheerd door de Gemeenschappen (Vlaanderen / Franse Gemeenschap).

28

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Bij de opening beschikte het LOI slechts over één woning met een capaciteit van tien NBMV. Intussen beheren we twee huizen en een appartement, waar ofwel enkel NBMW opgevangen worden ofwel een gezin, maar dat zal opnieuw voor drie minderjarigen gebruikt worden zodra het gezin de woning over enkele maanden verlaat. De normen variëren naargelang een woning bestemd is voor een gezin of voor een niet-begeleide minderjarige. Die laatsten moeten immers elk een individuele kamer hebben, terwijl binnen een gezin eenzelfde kamer gedeeld kan worden door meerdere kinderen. In totaal zouden we binnenkort niet minder dan achttien NBMV onderdak verschaffen.” In welk kader past dit? Roxane Charles: “Het LOI is een dienst van het OCMW van Watermaal-Bosvoorde, die door het OCMW uitgebaat wordt in het kader van een overeenkomst met Fedasil, dat de opdracht vastlegt op basis van de wet op de opvang van asielzoekers van 12 januari 20072. De nieuwe taken van de LOI’s met betrekking tot NBMV worden gekaderd door de onderrichtingen van juli 20153… maar die pas van toepassing zijn sinds juli 2016, na de migratiecrisis van 2015. Fedasil heeft toen het ‘nieuwe opvangmodel’ (volgens hun terminologie) uitgewerkt: wanneer een niet-begeleide minderjarige aankomt in België, verblijft hij eerst twee tot vier weken in een oriëntatie- en observatiecentrum (1e

fase). Vervolgens gaat hij naar een collectief verblijfcentrum (2e fase) totdat hij een verblijfstitel van meer dan drie maanden verkrijgt. Pas vanaf die laatste fase kan hij vragen om de collectieve opvang te verlaten ten behoeve van individuele, met name georganiseerd door de LOI (3e fase)4. De individualisering van de opvang betekent dat er meer ingezet wordt op het streven naar autonomie: terwijl de maaltijden in collectieve centra door bepaalde mensen georganiseerd worden voor de hele groep en op welbepaalde uren opgediend worden, krijgen LOI-residenten een wekelijkse uitkering voor hun boodschappen en staan zij zelf in voor de bereiding van hun maaltijden en de huishoudelijke taken. Wanneer een NBMV zijn verblijfstitel verkrijgt, krijgt hij een LOI-plaats toegekend onder bepaalde voorwaarden: minimum 16 jaar oud zijn en zijn basisbehoeften kunnen uitdrukken in een officiële landstaal. Die twee voorwaarden worden echter niet altijd nageleefd. De opvang in een LOI duurt normaal gezien slechts zes maanden, terwijl wij ervoor zorgen dat de jongere zo autonoom mogelijk is voordat hij een privéwoning moet zoeken en via het OCMW financiële maatschappelijke bijstand bekomen. Het is uiteraard niet gemakkelijk om een 15-jarige in staat te stellen zelfstandig te leven, maar ook voor iets ouderen blijft het een hele opdracht. In bepaalde gevallen stellen wij als vast dat de betrokkene echt niet klaar is om alleen te leven: dan vragen wij om een kleine verlenging, met als argument dat het een gevaar kan opleveren als hij al buitengezet zou worden. Dan moeten wij die vraag met een gedetailleerd sociaal verslag voorleggen aan Fedasil, die een uitspraak zullen doen over het ‘uitstel’. Hou ouder de betrokkene, hoe meer er geargumenteerd zal moeten worden om hem te houden, want de soepelheid van Fedasil wordt gematigd door de druk van het te hoog aantal


OSSIER NBMV

ONZE GEMEENTEN

minderjarigen dat geen plaats krijgt in LOI: tijdens de crisis van 2015 vroegen zowat 3.000 asiel aan in België, terwijl er slechts 325 plaatsen zijn in LOI5 voor NBMV: iets meer dan één plaats voor tien kandidaten dus!” Hoe werkt het LOI? Roxane Charles: “Onze kantoren bevinden zich op dezelfde plaats als de woningen, wat zeldzaam is in LOI. Die nabijheid maakt ons werk anders dan voor LOI die ver verwijderd zijn van hun woningen. Bij ons is er altijd iemand ter plaatse aanwezig tussen 7.30 en 23 uur in de week en gedurende 8 uur in de weekends. Die aanwezigheid is vrij zeldzaam, dat mag onderstreept worden. Wij zijn een uitzondering op dat vlak, want de meeste LOI’s hebben nauwelijks personeel ter plaatse tijdens het weekend en moeten zich vaak tevreden stellen met één of twee bezoekjes aan het LOI per week. Wij werken met vier opvoeders en een maatschappelijk assistente: die coördineert bovendien de contacten met het platform Minderjarigen op de Vlucht, met de Federatie van Brusselse OCMW’s of met de gemeente aan wie wij twee van onze drie gebouwen verhuren. Wij hangen af van subsidies van Fedasil: een LOI zou niets mogen kosten aan het OCMW. Maar de subsidie bedraagt slechts 70 euro per jongere per dag, wat niet enorm is aangezien ons publiek intensievere begeleiding vergt dan volwassenen. De subsidie is misschien wel toereikend, maar blijft pover als men – zoals dat in Watermaal-Bosvoorde het geval is – degelijk sociaal werk wil verrichten. De Fedasil-normen schrijven 1,5 voltijds equivalent voor per 8 NBMV, maar wij zitten met vijf personen voor vijftien minderjarigen duidelijk onder die aanbeveling. Die afwijking is mogelijk dankzij de financiële tussenkomst van het OCMW, dat beslist heeft deze minderjarigen zo correct mogelijk op te vangen. We kunnen dus een intensievere begeleiding voor elke jongere aanbieden en sterker aanwezig zijn binnen het LOI. Aangezien wij meer personeel hebben dan andere LOI’s en wij een uitgebreide permanentie kunnen bieden, zendt de coördinatrice NBMV van Fedasil ons dossiers van kwetsbare minderjarigen of jongeren die meer omkadering nodig hebben.” Wie zijn de jongeren die jullie opvangen? Roxane Charles: “Momenteel huisvesten wij 8 Afghanen, 4 Syriërs, een Ghanese en een Somalische. Hoewel de meesten onder hen 17 of 18 jaar oud zijn, zijn er vier jongeren van nauwelijks 15 jaar oud bij ons aangekomen begin juli … maar wij blijven ook twee jongeren begeleiden die inmiddels meerderjarig geworden zijn. Aangezien zij hun verblijfstitel verkregen hebben, worden zij niet meer als NBMV beschouwd en vallen zij binnenkort onder

>>Nabi Ullah Akhtarzaï, NBMV in het LOI het stelsel van de financiële steun van het OCMW. Voor hen zit onze taak erop. Hun motieven om naar België te komen, zijn uiteenlopend: sommigen vluchten voor de oorlog, anderen worden gestuurd als verkenner om de komst van de rest van de familie voor te bereiden. In dat geval is de ontgoocheling groot als ze hun verblijfstitel ontvangen maar geen recht op gezinshereniging verkrijgen. Dat creëert ontreddering: ze krijgen het advies om alleen te gaan wonen, maar zij willen alleen maar hun familie doen overkomen. Aangezien deze minderjarigen nare ervaringen achter de rug hebben, wordt hun psychologische bijstand aangeboden: dat moet met de nodige tact aangebracht worden, want in hun visie gaat dat om hulp aan gekken en dus weigeren zij dat eerst.” Twee maanden (voor volwassenen) of zes maanden (voor NBMV) om naar een zelfstandig leven toe te leiden, d.w.z. de asielzoeker van een collectieve woonvorm doen verschuiven naar een systeem waar hij of zij alleen zijn plan moet trekken met financiële steun van het OCMW: is dat voldoende? Roxane Charles: “Dat hangt af van persoon tot persoon. De beschikbare tijd maakt deel uit van onze uitdagingen en onze moeilijkheden. Sommige NBMV zijn vastbesloten plantrekkers die reeds deel uitmaken van een netwerk en vlot aanvaarden wat wij aanbieden. Na enkele maanden begrijpen zij de mechanismen van een OCMW goed en zoeken zij hulp bij verenigingen [nvdr: bv. bij Mentor-Escale, dat we ook in dit nummer interviewen]. Zij worden ook niet volledig opzijgeschoven en krijgen hulp van het OCMW waar bepaalde maatschappelijk assistenten opmerkelijk werk leven om jongeren te leren een zelfstandig leven op te bouwen. Voor anderen is de termijn echter veel te kort. Het zijn ten slotte nog geen volwassenen. Zij denken na en gedragen zich als jongeren van hun leeftijd.

2. De wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van andere categorieën van vreemdelingen vormt de referentie inzake de opvang, in België, van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen. Deze wet zet de richtlijn 2003/9/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten om in Belgisch recht. Info op Fedasil. 3. 23.07.2015 Instructie over de toewijzing van een individuele opvangplaats aan NBMV die een machtiging tot verblijf hebben van meer dan drie maanden en die in een collectieve opvangstructuur verblijven, om hun overgang naar de maatschappelijke dienstverlening te faciliteren (Inforum 295402). 4. Vóór de instructies van 2015 kon de asielzoeker vragen naar een LOI te komen na 4 maanden verblijf in een gemeenschapscentrum en zonder de verblijfstitel van meer dan 3 maanden te hebben verkregen. 5. Waarvan 205 beheerd door de OCMW’s!

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

29


OSSIER NBMV

ONZE GEMEENTEN

Soms moeten wij dus streng zijn. Als hij gesanctioneerd wordt, gaat een tiener soms rebelleren en sommigen zeggen dat ze weg willen en in hun appartement willen intrekken. Maar als wij ze uitdagen om een woning te zoeken, doet de confrontatie met de realiteit hun soms beseffen dat het niet eenvoudig zal zijn alleen te leven en dat onze ondersteuning belangrijk is. Een bezette plaats wordt voor 100 % gesubsidieerd door Fedasil. Als de plaats vrij is, daalt de subsidie evenwel tot 40 % (zie kader). Maar wat voor ons problemen stelt, is als een jongere weigert te vertrekken zodra de 6 maanden om zijn, want in dat geval krijgen we geen enkele subsidie meer. In dat geval moeten wij een uitzettingsprocedure inzetten voor het vredegerecht. De jongeren weten dat ze na zes maanden moeten vertrekken, maar blijven vaak hopen dat ze langer kunnen blijven. We hebben al gewezen op gevallen waarin de termijn verlengd wordt, want volgens de wet kan een minderjarige niet op straat gezet worden, wat Fedasil in zekere zin in hun handelen beperkt. Maar het systeem is gebaseerd op een evolutie naar zelfstandigheid in zes maanden. En als het einde nadert, maken velen zich zorgen, ook al aarzelen ze om hun angsten te delen met hun opvoeder. Als de betrokkene op het punt staat te vertrekken zonder een oplossing te hebben, verwijzen wij door naar SamuSocial, een opvanghuis, een plaats om zich te wassen of te eten.

eindverslag meten wij de evolutie in vergelijking met onze tussentijdse verslagen. Deze verslagen vormen ook de basis van onze argumentatie als we een bijkomende termijn moeten aanvragen bij Fedasil. Tot slot stellen zij ons in staat de begeleiding op maat van de behoeften te personaliseren: voor de ene is regelmatige controle van de schoolagenda vereist, terwijl dat voor iemand anders overbodig is. Wij doen de jongeren inzien dat ze naarmate ze meer autonomie verwerven, meer vrijheid krijgen.” Hoe veel jongeren blijven in Brussel na hun verblijf in het LOI? Roxane Charles: “Bij zijn aankomst geeft de jongere veelal vrij snel te kennen waar hij na de zes maanden in een LOI naartoe zou willen. Nagenoeg 80 % van de jongeren blijft in een Brusselse gemeente. Onze begeleiding zal verschillen naargelang de woning die de betrokkene zoekt al dan niet in Brussel ligt. Zo ja, kunnen wij hem materieel naar de bezoeken begeleiden. Ook al laten wij de jongere zo goed mogelijk zijn plan trekken (steeds die autonomie), dan kunnen wij nog altijd ondersteunen.”

We moeten coherent blijven ten opzichte van deze logica van de termijn, die niet rekbaar is naar believen of volgens iemands nood aan begeleiding.” Hoe wordt hun autonomie gemeten? Roxane Charles: “Dagelijks wordt de evolutie van de autonomie beoordeeld, onder meer via vragenlijsten aan de betrokkenen, waarvan de antwoorden getoetst worden aan onze indrukken en aan factische elementen, waardoor we een soms aanzienlijk verschil vaststellen tussen de visie van de minderjarige en de onze. Onze tools komen van Mentor-Escale, andere LOI’s, sociaal werk in het algemeen en zelfs methodes uit het buitenland. Het feit dat ze de vragenlijst begrijpen, is ook reeds een indicator van hun autonomie. Wij maken een inschatting van hun dagelijks leven: budgetbeheer en administratief beheer of gedragsfactoren zoals de capaciteit om ‘s morgens op te staan, een uurrooster te respecteren, naar school te gaan, … Onze waarnemingen vormen de basis van een verslag dat de situatie van een jongere op een bepaald moment weerspiegelt. Bij het

FINANCIËLE TUSSENKOMST VAN FEDASIL Bezette plaats (100 %)

Beschikbare plaats (40 %)

Plaats voor NBMV in collectieve opvang (2e fase)

81,86 €

27,65 €

Plaats voor NBMV in individuele opvang (3e fase)

69,14 €

27,65 €

Bron: Omzendbrief van 30.6.2017 ter attentie van de lokale opvanginitiatieven met betrekking tot de financiële tussenkomst, het conventiebeheer en de opvangplaatsen alsook de samenwerking tussen de OCMW’s en het Agentschap Deze omzendbrief wordt vermeld in de fiche “Lokale opvanginitiatieven” op www.brulocalis.brussels > Zoek een subsidie.

30

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017


OSSIER NBMV

ONDER DE LOEP

>>Interview door Philippe Delvaux en Nathalie Sterckx (transcriptie met de medewerking van Lisa van Hoogenbemt)

MENTOR-ESCALE BEGELEIDT NIETBEGELEIDE MINDERJARIGE VREEMDELINGEN TOT HUN CONTACT MET HET OCMW Gesprek met Florence Frans en Sarah Gödert van de vzw Mentor-Escale

>>Florence Frans en Sarah Gödert Hoe lang bestaat de vzw Mentor-Escale inmiddels? Florence Frans: “De vzw werd opgericht in 1995 door François Casier, die na zijn ontmoeting met een jonge Roemeen in het Klein Kasteeltje en daarna met andere niet-begeleide minderjarige vluchtelingen (NBMV) zijn steun wou leveren. In samenwerking met de vzw ‘Exil’ werd er eerst een vorm van peterschap in het leven geroepen, onder de naam ‘Mentor’ (vzw). Van administratieve struikelstenen tot problemen met de begeleiding van psychologisch kwetsbare jongeren evolueerde het project via samensmelting met de vzw ‘Escale’ (die tien NBMV hielp) tot ‘Mentor-Escale’. Het werk was vanaf dan in handen van maatschappelijk assistenten, psychologen en opvoeders en niet langer van ‘peters’.”

maken. In die context hechten wij veel belang aan de creatie van een sociaal netwerk voor hun ondersteuning en hun inschakeling, zowel algemeen als specifiek op socio-professioneel vlak. Buiten onze voornaamste activiteit van individuele opvolging organiseren wij ook collectieve activiteiten voor (gewezen) NBMV die eraan kunnen deelnemen – dat is soepel – tot hun 26 jaar. In Brussel hebben 255 jongeren er gebruik van gemaakt in 2016.

Wat zijn jullie taken?

Daarnaast beschikken wij ook over een dienst van onthaalgezinnen voor de jongste NBMV of een lichtere begeleiding in de vorm van peterschap, waarbij een vrijwilliger tijd doorbrengt met de minderjarige. Het project van de onthaalgezinnen is ontstaan omdat we vaststelden dat er steeds meer zeer jonge minderjarigen in België aankwamen die behoefte hadden aan een familiaal kader alvorens ze in de samenleving kunnen integreren.

Sarah Gödert: “Onze voornaamste taak is nietbegeleide minderjarige vluchtelingen autonoom

We beschikken tevens over tien transitwoningen in Brussel en zeven in Namen, deels in samenwerking

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

31


OSSIER NBMV

ONDER DE LOEP

© Mentor-Escale

met sociale verhuurkantoren, die zoals de lokale opvanginitiatieven een jongere die reeds een verblijfstitel verkregen heeft, zes maanden lang kunnen opvangen na diens verblijf in een centrum. Tot slot hebben wij ook enerzijds de helpdesk Manorea1, die een telefoonpermanentie bemand om de vragen van sociale interveniënten aangaande NBMV te beantwoorden, en een lijst met vaak gestelde vragen op onze website en anderzijds een dienst Intervisie, waar onze collega’s advies of tools aanreiken aan een sociale interveniënt die geconfronteerd wordt met een problematische situatie. Wij bieden ook vormingen aan betreffende de NBMV, bv. in OCMW’s of het ONE, omdat die structuren zich niet altijd bewust zijn van de specificiteit van dit publiek.” Wat zijn de voorwaarden om individuele begeleiding te kunnen aanvragen? Florence Frans: “In 2016 begeleidden wij 130 NBMV individueel, onze antenne in Namen, waar drie maatschappelijk assistenten actief zijn, meegerekend. Onze Brusselse vestiging alleen hielp zowat 80 jongeren. Om individuele begeleiding te verkrijgen moet men minderjarig zijn op het moment van de aanvraag, maar de steun kan tot de 20e verjaardag doorlopen. De duur van onze bijstand zal zowel afhangen van de wensen en de behoeften van de jongere als zijn leeftijd bij aankomst: hoe jonger, hoe langer wij begeleiding kunnen bieden.

1. Helpdesk Manorea - tel. 0485 454 093 - helpdesk@mentorescale.be.

32

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Momenteel vangen we minder personen op. Dat is toe te schrijven aan het feit dat een deel van de begeleide jongeren, met name die in transitwoningen, bijzonder kwetsbaar is: ze zijn

zeer jong, ze spreken nauwelijks of geen Frans, zijn psychologisch zeer kwetsbaar en wantrouwig tegenover de volwassenen in hun omgeving, … Wij begeleiden dus minder jongeren dan vroeger, maar zij krijgen een heel degelijke omkadering. Vroeger namen onze maatschappelijk assistenten elk twintig personen voor hun rekening. Vandaag spitst ieder zich toe op een vijftiental. Wij zitten overigens met een lange wachtlijst voor de ‘klassieke’ begeleiding.” Wat zijn de voornaamste problemen van deze jongeren? Sarah Gödert: “Eén van de grootste moeilijkheden is het leren van de taal maar ook de cultuur van het nieuwe land, die vaak enorm verschillen van wat zij vroeger kenden. Daar komt ook nog de taal van de administratie bij: ze moeten inzicht krijgen in de termen en de begrippen van het OCMW, het ziekenfonds, de gemeente … en de schoolplicht. Het feit dat ze op de vlucht zijn, maakt hen vaak wantrouwig tegenover anderen. Het is voor hen niet gemakkelijk om te begrijpen welke rol iedereen speelt of hoe de instellingen in elkaar zitten: Fedasil, het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen, … of een neutrale structuur zoals de onze. Daarna komt ook het feit dat ze alleen moeten leren leven. Zij hebben hun vertrouwde omgeving en hun familie verlaten, komen in een vreemd land terecht en moeten er onderdak vinden. En zodra ze geïnstalleerd zijn, moeten ze hun huishouden leren beredderen. Tot slot moeten ze ook een zekere eenzaamheid leren aanvaarden. Het is niet evident om hier een toekomstproject op te bouwen als men gewoon is van dag tot dag te


OSSIER NBMV leven, en dat is des te moeilijker als ze weten dat hun familie zich elders bevindt. Voor degenen die door hun familie naar hier gestuurd werden en hun elke maand geld moeten opsturen, is de druk enorm. Te meer daar de eventuele studentenjobs of OCMW-steun niet volstaan om ook nog geld opzij te zetten. Anderen spijbelen of leren onze talen niet en slagen er niet in de nodige papieren en geld bijeen te krijgen voor gezinshereniging. Het is pas als hun gezin herenigd is dat ze werkelijk met hun integratie kunnen beginnen. Tot slot is het voor hen ook moeilijk om een opleiding te vinden als ze onvoldoende kennis van het Frans of wiskunde hebben om ze te mogen aanvatten.” En de specifieke moeilijkheden bij contacten met gemeente of OCMW? Florence Frans: “Het systeem waarbij men een ticket moet nemen om toegang te krijgen tot bepaalde diensten in sommige gemeenten, is zeer ingewikkeld voor wie niet kan lezen of onze landstalen niet begrijpt. Daarom gaan wij in het begin zo veel mogelijk mee met deze jongeren en vervolgens bereiden wij hun bezoeken aan de gemeente voor door de procedure uit te leggen. Het gemeentepersoneel kent deze groepen onvoldoende en de gewoontes verschillen sterk van de ene gemeente tot de andere, wat maakt dat bepaalde bedienden zich soms onvermurwbaar opstellen. Als ze afgewezen worden, beschikken de jongeren vaak niet over de middelen om hun rechten te doen gelden. De traagheid van de administratie kan hun situatie ook bemoeilijken. Als je na je indiening van een steunaanvraag bij het OCMW een maand moet wachten alvorens de financiële steun te verkrijgen, is het moeilijk om bepaalde engagementen na te komen, zoals de betaling van de huurwaarborg. Er is ook vaagheid rond de bevoegdheid van het OCMW voor (gewezen) NBMV die naar school gaan. In de wet is het vrij duidelijk, maar het gebrek aan informatie bij de OCMW’s maakt dat deze de bal soms terugkaatsten naar elkaar, wat het proces van verzelfstandiging van de jongere aanzienlijk kan vertragen. Bij gebrek aan kennis van de situatie legt gemeenteof OCMW-personeel soms onvoldoende tact aan de dag ten aanzien van deze jongeren, bijvoorbeeld door te vragen waarom zij naar België kwamen, waar hun ouders zich bevinden en dergelijke. Dat zijn ongepaste vragen als de jongere zijn verblijfstitel verkregen heeft en zijn papieren in orde zijn. Deze opdringerige vragen kunnen de trauma’s van de betrokkene opnieuw aanwakkeren en een relatie die a priori neutraal is, doen afglijden naar wantrouwen vanwege de jongere.

ONDER DE LOEP

veel doorstaan om België te bereiken, dat hij de problematiek van de inschakeling totaal niet vat en niet begrijpt dat hij verplicht wordt om te werken of te studeren. Anderzijds nemen bepaalde adviseurs niet de tijd om de betrokken zo goed mogelijk te begrijpen en geven ze hem enkel basisinformatie of informatie die totaal in strijd is met zijn verlangens of capaciteiten. Tot slot wil ik ook de aandacht op het probleem van het administratief jargon. Meestal zal de adviseur het OCMW als instelling vrij oppervlakkig beschrijven en te snel denken dat de betrokkene het begrepen heeft … wat vaak niet het geval is. Daarom is het nuttig de jongere te doen herhalen wat er uitgelegd wordt om na te gaan wat hij begrepen heeft. De dienst Intervisie en onze vormingen kunnen helpen om de OCMW’s beter te informeren over deze jongeren, hun rechten en hun eigenheden. Maar dit is veeleer een negatief beeld en wij willen ook alle positieve aspecten van de inbreng van de OCMW’s belichten. Wij ontmoeten ook buitengewone maatschappelijk assistenten die prachtig vertrouwenswerk verrichten met de jongeren, hun taalgebruik aanpassen, zich proactief opstellen en veel aandacht schenken aan de menselijke aspecten. Bij sommige diensten voelen wij dat zij alles in het werk willen stellen om de NBMV zo goed mogelijk op te vangen.” Wat is het profiel van de jongeren die jullie helpen? Florence Frans: “Dat evolueert. Vroeger vluchtten heel wat Afrikanen voor gedwongen huwelijken of vervolging wegens hekserij. Zij kwamen met het vliegtuig en spraken reeds Frans. Nu zien we meer jongeren die vluchten voor oorlog: Afghanen, Syriërs of Eritreeërs die een uitputtende vlucht over land of zee achter de rug hebben. De opgelopen trauma’s verschillen dus. Ook al zagen we enkele jaren geleden iets meer vrouwen, toch zijn de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen overwegend jongens: dat is wellicht toe te schrijven aan het feit dat die vluchtroutes gevaarlijk zijn voor mannen, maar meer nog voor vrouwen en meisjes.”

>>Info www.mentorescale.be

De socioprofessionele inschakeling kan ook problemen stellen. Enerzijds heeft de jongere zo

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

33


ONZE GEMEENTEN

HET OCMW VAN SCHAARBEEK ZORGT GOED VOOR ZIJN WERKNEMERS EN BEGUNSTIGDEN Lets meer dan een jaar geleden nam het OCMW van Schaarbeek zijn intrek in een gloednieuw gebouw in de Reyerslaan. Het was een uitgelezen gelegenheid voor het OCMW om zijn processen onder de loep te nemen en het onthaal op een nieuwe leest te schoeien. Eind juni hadden we over dit ambitieuze project een gesprek met OCMW-voorzitster Dominique Decoux, de directrice van de afdeling Aankoop, Logistiek & Techniek Maud Vaneberg en de verantwoordelijke Onthaal & Call Center Yasmina Vanalme.

ZEG NIET MEER ‘GEBRUIKER’ MAAR WEL ‘BEGUNSTIGDE BURGER’ Dominique Decoux: “In ons OCMW hebben we de term ‘gebruiker’ vervangen door ‘begunstigde burger’. Mensen schamen er zich vaak voor dat ze bij het OCMW moeten aankloppen. Ze ervaren dat anderen hen soms vreemd bekijken en stigmatiseren. Voor ons zijn ze in de eerste plaats burgers die op een moment in hun leven hulp nodig hebben. In dat kader moeten we hen de best mogelijke dienst verlenen.”

Wat lag aan de basis van de beslissing van het OCMW om te verhuizen? Dominique Decoux: “Sinds het begin van de jaren 2000 is het aantal begunstigden van het OCMW van Schaarbeek enorm gestegen. We stonden allemaal versteld van de constante, massale groei van ons publiek. Bij mijn indiensttreding in 2003 keerde het OCMW 2.700 leeflonen (LL) en equivalent leeflonen (ELL) uit. Nu keren we er 7.400 uit! De stijging van het aantal begunstigde burgers is procentueel groter dan de bevolkingstoename in dezelfde periode. Van 2010 tot 2016 steeg het aantal begunstigde burgers in Schaarbeek van

3,4 % naar 5,6 %. We stellen dus vast dat de Schaarbeekse bevolking aan het verarmen is. In 2003 waren alle OCMW-diensten ondergebracht in een gebouw aan de Rogierlaan, dat oorspronkelijk bestemd was voor huisvesting. Het gebouw was hoegenaamd niet ontworpen om als kantoor gebruikt te worden. De situatie bleef onder controle tot begin 2000, toen het aantal begunstigde burgers plots heel sterk begon te stijgen. De moeilijkere circulatie in het gebouw maakte de wachtrijen alsmaar langer. De wachtruimte werd te klein en de arbeidsomstandigheden werden bijzonder lastig. We gingen dus op zoek naar oplossingen. Eerst besloten we de diensten Socioprofessionele Integratie (SPI) en Energie te verhuizen door een ander gebouw in de Haachtsesteenweg te kopen. Daarna hebben we plaats kunnen besparen door andere diensten naar twee andere locaties te verhuizen. Rond 2013 waren de OCMW-diensten volledig versnipperd over verschillende sites en dat bracht heel wat organisatorische kosten mee. Ik was me bewust van deze ontwikkeling en verdedigde in mijn beleid de nood aan één enkel gebouw waar alle diensten van het OCMW ondergebracht konden worden. In 2009 hebben we de eerste acties in die richting ondernomen.

>>Yasmina Vanalme, Dominique Decoux en Maud Vaneberg

34

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Ondanks al onze maatregelen heeft de gemeente de vestiging die het OCMW gekozen had, niet goedgekeurd. Stilaan werd de situatie organisatorisch en menselijk onhoudbaar. Aangezien de verhuizing van het OCMW naar één locatie deel


ONZE GEMEENTEN

uitmaakte van het bestuursakkoord, ben ik erin geslaagd om ons huidige gebouw in de Reyerslaan te mogen huren. Het was destijds het enige gebouw in Schaarbeek dat groot genoeg was voor ons (10.500 m²).” Hoe hebt u de verhuizing georganiseerd? En wat waren de grootste uitdagingen, vooral qua inrichting van de nieuwe locatie? Dominique Decoux: “Voor ons mocht de verhuizing van het OCMW niet alleen maar een verandering van locatie zijn, hoe belangrijk dat ook was: we wilden ook van de gelegenheid gebruikmaken om onze werkwijze en ons organisatiemodel grondig te herzien, zodat de teams meer in synergie zouden kunnen samenwerken, zowel binnen de sociale diensten als de ondersteunende diensten (human resources, informatica, financiën, ontvangsten, …). Maar het was ook een kans om onze managementcultuur onder de loep te nemen. Daar zijn we momenteel nog volop mee bezig.” Maud Vaneberg: “Een stuurcomité van managers en specialisten (bv. een ingenieur) identificeerde onder meer alle personen die vroeg of laat een rol zouden spelen in de verhuizing en de verandering van de processen. Dat comité maakte een lijst met alle onderwerpen die in het kader van de verhuizing geregeld moesten worden: interieurinrichting, veiligheid, stromen, herziening van het onthaal, … Er werden ad-hocwerkgroepen gevormd met specialisten, vooral veldwerkers. Gebruikmaken van de ervaringen van veldwerkers draagt bij tot het welslagen, een snellere invoering (geen uitleg of opleiding nodig) en de aanvaarding en toe-eigening van de nieuwe processen. Het is voor onze teams ook interessant dat ze hun werkomgeving mee kunnen uitdenken.

ondertussen vastgesteld werd. Gelukkig voldeed het huidige gebouw grotendeels aan onze behoeften. In onze aangepaste studie hebben we een groeimarge opgenomen op het vlak van onthaalcapaciteit en aantal werkplekken. Zo is ons meubilair moduleerbaar als we in de toekomst onze teams moeten uitbreiden en dankzij de verhoogde vloer kunnen we makkelijk kabels verleggen.” Yasmina Vanalme: “We hebben ook hard gewerkt om de circulatie van de bezoekers te optimaliseren, vooral op basis van de ervaring van onze teams. Zo creëerden we speciale ruimten voor gesprekken om de vertrouwelijkheid – een essentieel element – beter te respecteren. Vroeger ontving de maatschappelijk assistent de begunstigden vaak in een gedeeld kantoor, wat problemen gaf op het vlak van vertrouwelijkheid. Stel je voor dat je als begunstigde toevallig met een kennis in hetzelfde kantoor zit terwijl je je problemen moet uitleggen … Er ging ook een bijzondere aandacht naar de wachtruimtes, de loketten, de balie op elke verdieping (voor elke dienst zoals Huisvesting en Socioprofessionele Integratie) en de onthaalruimtes om onze bezoekers beter te kunnen onthalen.” Het andere deel van de verhuizing betrof een grondige herziening van de werkprocessen … Yasmina Vanalme: “Dat klopt. De verhuizing was een uitgelezen kans om onze processen te formaliseren (waarvan de beschrijvingen tot dan toe onvoldoende nauwkeurig en gedocumenteerd waren) maar ook te herzien, vooral voor het werk van de maatschappelijk assistenten. We zijn er vóór de verhuizing mee gestart en kort daarna mee voortgegaan.

We hebben ook een beroep gedaan op een adviesbureau om onze behoeften te analyseren. Er vonden dus gesprekken plaats met strategische verantwoordelijken, kaderleden en tevens specialisten voor de werkstromen, circulatie, indeling en inplanting van de verschillende diensten. Op een algemenere manier werden ook alle werknemers geraadpleegd.

Alles verliep in een participatieve sfeer. De werknemers zelf hebben de functiebeschrijvingen opgesteld, althans voor de onthaalteams. Voor de afdeling Sociale Actie hebben de maatschappelijk assistenten, de diensthoofden en de directie van de afdeling allemaal samengezeten om de processen te bestuderen.”

Voor het gebouw werkte het bureau een programma uit om de totale plaatsbehoefte te bepalen in functie van de vereiste oppervlakte per werknemer. Het programma bepaalde welke taken verricht kunnen worden in een ‘open space’ en welke een apart of gedeeld kantoor vereisen. We hielden daarbij rekening met de medewerkers die in contact komen met de begunstigden en die hen begeleiden. We hebben de nadruk gelegd op akoestisch comfort en energiebeheer, maar ook op de algemene architectuur, interieurinrichting en kantoormeubilair.

Jullie zullen niet voor altijd op deze locatie blijven. Zal een volgende verhuizing nog tot meer veranderingen aanzetten?

Doordat we besloten geen gebouw te kopen, hebben we onze behoefteanalyse moeten aanpassen om eveneens rekening te houden met de nieuwe stijging van het aantal begunstigden die

Dominique Decoux: “Onze huurovereenkomst in de Reyerslaan is maar zeven jaar geldig en kan eventueel met twee jaar verlengd worden. Het plan is om binnen die termijn een ander gebouw te kopen. Zonder die toekomstige verhuizing af te wachten, willen we nu al verder denken en op termijn nieuwe organisatievormen, zoals telewerk, mogelijk maken voor de functies die daarvoor in aanmerking komen. De combinatie van de toegenomen activiteit van het OCMW en de uitbreiding van deeltijds werk noopt ons ertoe om het gebruik van de ruimte en de algemene organisatie van het werk te herzien.”

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

35


ONZE GEMEENTEN

spreken, kunnen tijdens die telefoonpermanenties bellen. Als de maatschappelijk assistent geen telefoonpermanentie heeft, stuurt het callcenter een ticket met vermelding van het noodgeval naar de maatschappelijk assistent (waarop vermeld staat of de betrokkene zich in of buiten het gebouw bevindt). Zo vermijden we dat verzoeken onbehandeld of onbeantwoord blijven, naargelang het om een noodgeval gaat. Door al onze diensten in hetzelfde gebouw te centraliseren, kunnen bezoekers hun dag beter vullen door meerdere stappen in één keer uit te voeren.

Kunt u ons wat meer vertellen over de hervorming van het onthaal? Yasmina Vanalme: “Het onthaal bestaat uit drie teams: de stewards, de onthaalmedewerkers en het callcenter. De begunstigde burgers komen eerst met hen in contact en pas daarna met de maatschappelijk assistenten. Deze teams geven dus de eerste indruk. Het is belangrijk dat de burger of begunstigde burger zich welkom voelt. De hele kwaliteit van de dienstverlening hangt daarvan af. Het eerste onthaal zal het dossier aanmaken voor de burger die voor de eerste keer naar het OCMW komt: enerzijds om hem snel te bedienen door meteen een afspraak vast te leggen voor hem, anderzijds om de maatschappelijk assistent te ontlasten van deze louter administratieve taak. Terwijl de termijn om een afspraak te krijgen vroeger al gauw tot twee of drie weken kon oplopen, hebben we die nu teruggebracht naar 48 uur. Het doel van ons werk is de burger dichter bij de maatschappelijk assistent te brengen en het traject korter te maken. Vroeger bestond het traject uit 27 stappen voordat een dossier tot concrete hulp leidde. Het dossier moest toen circuleren tussen verschillende gebouwen, wat de processen enorm vertraagde. Nu zijn er nog slechts een vijftiental stappen, die allemaal in hetzelfde gebouw plaatsvinden. We hebben de begunstigde burger dichter bij zijn maatschappelijk assistent gebracht door onder meer telefoonpermanenties van de maatschappelijk assistenten naast het bestaande callcenter te organiseren, om op 60 % van de administratieve vragen alvast een antwoord te kunnen geven. De overige vragen gaan over het sociaal dossier. Om die telefonische permanenties vlot te laten verlopen, staan er in de hal drie telefoontoestellen ter beschikking van bezoekers. Met deze drie toestellen kunnen zij gratis naar het callcenter bellen om informatie te krijgen over hun dossier of betaling, een afspraak te maken of een noodgeval te signaleren. Begunstigde burgers die hun maatschappelijk assistent snel wensen te

36

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

De agressiviteit waarmee we vroeger soms te maken kregen, was het gevolg van frustratie. De vermindering van de agressiviteit is te danken aan de verbetering van de dienstverlening. Zodra de burger merkt dat men bezig is met hem en hem binnen een redelijke termijn antwoord geeft, heeft hij geen reden meer om zich druk te maken. In één jaar tijd hebben we de politie niet meer moeten bellen, met uitzondering van één geval wegens zware dronkenschap (niet uit frustratie over het dossier). Vroeger moest ons publiek regelmatig in de rij staan wachten. Die wachtrijen begonnen al om zes uur ‘s morgens, twee uur voordat het OCMW opengaat. We hebben dat probleem al sinds 2010 trachten op te lossen door er werkgroepen aan te wijden, maar we konden het niet volledig oplossen wegens de fysieke verspreiding van het OCMW. De verhuizing en de aanpassing van de processen waren een kans om alles door te lichten. Nu zijn die wachtrijen verleden tijd. Doordat de dossiers sneller behandeld worden en de begunstigden hun maatschappelijk assistent telefonisch kunnen bereiken, is de situatie minder geneigd te verslechteren. Vroeger waren er 1.000 à 1.200 ‘noodgevallen’ per maand. Nu moeten we er nog maar 200 per maand oplossen, wat erg weinig is in verhouding tot het activiteitenvolume van de afdeling Sociale Actie.” Wat is de balans van de verhuizing na een jaar? Dominique Decoux: “We wilden al onze diensten samenvoegen om zowel de arbeidsomstandigheden als de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. Men had ons gewaarschuwd dat er gemopper zou zijn bij de werknemers en de begunstigde burgers omwille van de gedecentraliseerde ligging van de vestiging. Maar achteraf zegt de meerderheid van de werknemers en begunstigden dat ze tevreden zijn met de vestiging, de samenvoeging van de diensten en de kwaliteit van het gebouw. Deze kwaliteit toont voor veel van onze begunstigden het respect van het OCMW voor hun situatie, wat een forse daling van de agressiviteit teweegbrengt. In dat opzicht vertrouwen we trouwens niet alleen op het gebouw: we hebben onze stewards ook opgeleid om de mensen hartelijk te onthalen. Het is heel belangrijk dat de mensen die naar ons komen,


ONZE GEMEENTEN

persoonlijk begroet worden. Vriendelijkheid is trouwens een van de kernwaarden van het OCMW. Voor de medewerkers was de grote uitdaging dat ze voortaan in een ‘open space’ werken. We hebben erop toegezien dat iedere werknemer over een comfortabele ruimte beschikt en kwaliteitsvol meubilair heeft. Zeven maanden na de verhuizing hebben we een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd om na te gaan wat er nog verbeterd kan worden. In dat kader hebben we veel positieve feedback gekregen. De resultaten werden meegedeeld aan het personeel, ook al kon niet op al hun vragen ingegaan worden. Wat de vestiging zelf betreft, moeten we van de punten die we na één jaar nog moeten verbeteren, alleen nog maar de verwarming en de ventilatie optimaliseren. Aangezien we de binnenruimten volledig heringericht hebben, moeten we een gloednieuw systeem uittesten, dat nog enkele kinderziektes heeft. Dit eerste jaar was dus een testjaar om het beste evenwicht te zoeken tussen het comfort en het welzijn van de werknemers. Ik zou nader willen ingaan op een specifiek effect van de verhuizing, namelijk de overgang naar een open space. We moeten toegeven dat dit in het begin voor wat angst zorgde bij het personeel. Maar de kwaliteit van de werkplek heeft die angst totaal weggenomen. De open space creëerde trouwens heel spontaan een nieuw soort solidariteit onder de medewerkers: als je dezelfde ruimte deelt, help je collega’s immers makkelijker een probleem op te lossen en verloopt de organisatie van het werk soepeler. Bovendien groeit er een samenhorigheidsgevoel onder de werknemers. Dat was vroeger, toen de diensten nog verspreid waren, veel minder sterk aanwezig. We hadden die effecten niet verwacht en zijn dan ook heel aangenaam verrast.” Naar aanleiding van die veranderingen hebt u ook nagedacht over de waarden van het OCMW? Dominique Decoux: “Het lokale bestuur is niet altijd het modernste bestuursniveau. We wilden het dus verbeteren om beter te beantwoorden aan de verwachtingen van de hedendaagse werknemer. Een jaar geleden zijn we gestart met een proces om een nieuwe organisatiecultuur vorm te geven, die de naam ‘Cultuur OCMW 1030’ kreeg. Het doel was om een nieuwe managementcultuur in te voeren, maar dat niet alleen. ‘Cultuur OCMW 1030’ wil van het OCMW een innoverende leerorganisatie maken die openstaat voor continue verandering. Daar kunnen we alleen maar als groep in slagen dankzij de intelligentie, competentie en inzet van alle werknemers op alle niveaus van de instelling. We zijn ervan overtuigd dat als we op de medewerking van iedereen kunnen vertrouwen, dit bevorderlijk zal zijn voor het welzijn op het werk, de betekenis die

iedereen er moet vinden en bijgevolg de kwaliteit van de dienstverlening.”

VIER GROTE WAARDEN VAN HET OCMW VAN SCHAARBEEK • Respect • Vriendelijkheid • Innovatie • Rechtvaardigheid

DE TOEKOMST VAN DE HAACHTSESTEENWEG IS AAN DE KINDEREN Maud Vaneberg: “Van al onze vorige vestigingen was de Haachtsesteenweg de enige waarvan we eigenaar waren. We hebben ons dus de vraag gesteld of we die vestiging zouden verbouwen. Dankzij de steun van het EFRO zullen we ze kunnen verbouwen tot een kinderdagverblijf met zestig plaatsen. Ons publiek vindt immers moeilijk plaatsen in kinderdagverblijven (door de hoge kosten op de privémarkt). Maar onze begunstigden moeten bijvoorbeeld lessen kunnen volgen zonder dat de zorg voor hun kind daarbij een obstakel hoeft te zijn. Het kinderdagverblijf zal ook toegankelijk zijn voor kinderen uit gezinnen die een crisis doormaken.”

BESLUIT Dominique Decoux: “Wat me erg trots maakt, zijn de heel korte deadlines die we gehaald hebben: in amper negen maanden hebben we alles geregeld en zijn we verhuisd. Dankzij de hulp van al onze medewerkers. Iedereen heeft zijn steentje bijgedragen. Bovendien werd de dienstverlening (bijna) niet onderbroken – amper twee dagen – en dan nog behielden we een zekere continuïteit voor eventuele noodgevallen. We zijn er om de burgers hun recht op maatschappelijk hulp te waarborgen. Maar we willen dit ook doen met inachtneming van onze waarden, namelijk vriendelijkheid en respect. Die doelstelling hebben we ook tijdens de verhuizing zo goed mogelijk tot uiting willen brengen.”

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

37


ONZE GEMEENTEN

HET ONTHAAL IN HET OCMW VAN SCHAARBEEK IN FOTO’S Dankzij de nieuwe vestiging van het OCMW, in combinatie met de reorganisatie van de diensten, is het onthaal kwalitatiever en worden vragen sneller behandeld. Daardoor is er ook minder vaak geweld of agressiviteit merkbaar.

In de Reyerslaan zie je de grote OCMW-totem al van ver. Het OCMW is open van maandag tot vrijdag, van 8.00 tot 12.05 uur en van 12.55 tot 16.30 uur. Op vrijdagnamiddag is het gesloten voor het publiek.

In de hal wijst een bord de bezoekers de weg naar de verschillende diensten (Afdeling Sociale Actie, SPI, Energie en Schuldbemiddeling) op vier verdiepingen. Zij kunnen hiervoor de liften gebruiken die voor hen voorbehouden zijn. Het OCMW ontvangt gemiddeld 700 bezoekers per dag.

In de hal staan drie telefoontoestellen ter beschikking, waarmee OCMW-begunstigen gratis naar het callcenter van de Afdeling Sociale Actie kunnen bellen op het nummer 02 240 30 80. Zij kunnen bellen voor meer informatie over hun dossier of betaling, of om een afspraak te maken met hun maatschappelijk assistent.

In het onthaalteam is er een vertaler aanwezig om mensen die geen Frans of Nederlands spreken, te helpen met het vertalen van hun vragen voor het callcenter. Deze dienst wordt vooral gewaardeerd door de SyriĂŤrs en Irakezen die onlangs arriveerden.

38

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017


ONZE GEMEENTEN

JETTE: HET OCMW VERNIEUWT OOK ZIJN ONTHAALRUIMTE Ruimtegebrek, slechte akoestiek, onvoldoende ergonomie, een tekort aan ruimte voor affiches, flyers en overige informatie voor het publiek,... Het onthaal van het OCMW voldeed niet langer aan de moderne verwachtingen voor een kwalitatieve ontvangst. Deze ruimte wordt dus onder handen genomen om meer comfort te garanderen voor de gebruikers en personeel. De vernieuwingswerken omvatten ook extra loketten, die gebruikt zullen worden voor vertrouwelijke gesprekken. Daardoor zullen de gebruikers sneller een afspraak kunnen krijgen met een sociaal assistent. Het vernieuwingsproject wordt officieel gestart met een eerstesteenlegging op vrijdag 22 september. Inhuldiging: zomer 2018.

Op elke verdieping is er een balie om de bezoekers te begroeten, hun verzoeken in ontvangst te nemen en hun aankomst te bevestigen. De onthaalmedewerker geeft de bezoeker een

ticket en meldt diens aanwezigheid aan de maatschappelijk assistent. Op een groot scherm kan de bezoeker vervolgens aflezen naar welk loket of lokaal hij zich moet begeven.

In iedere afdeling en op elke verdieping van het nieuwe gebouw kan elk maatschappelijk assistent de burgers in een afzonderlijke ruimte ontvangen. Deze werkomgeving is een grote verandering in vergelijking met de vorige gebouwen: het versterkt de vertrouwelijkheid van de gesprekken en verbetert de relatie tussen de begunstigde burgers en de werknemers van het OCMW.

Het hele onthaalsysteem zou niet werken zonder de glimlach en professionaliteit van de onthaalmedewerkers.

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

39


ONZE GEMEENTEN >>Interview door Mélina Vanden Borre, attachee bij Brussel Plaatselijke Besturen

MINDERVALIDITEIT: VORST IJVERT VOOR TOEGANKELIJKHEID VOOR IEDEREEN In onze liberale democratieën zijn personen met een handicap volwaardige burgers. Gelijkheid is een van de grondslagen van onze samenleving. Toch worden gehandicapten in hun bijdrage aan de maatschappij en de uitoefening van hun rechten in de praktijk nog te vaak gehinderd door een gebrekkige toegankelijkheid tot vele diensten en door overheidsmaatregelen die geen rekening houden met hun behoeften. Op 21 oktober 2016 keurde het Brussels Parlement de ordonnantie betreffende de integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Gewest unaniem goed.1 De ordonnantie schrijft voor dat de handicapdimensie en de bescherming en bevordering van de mensenrechten van personen met een handicap in alle beleidslijnen in aanmerking genomen moet worden door personen die verantwoordelijk zijn voor de uitwerking, de uitvoering en de evaluatie van dat beleid. Dit concept wordt handistreaming genoemd. Ook Brussel Plaatselijke Besturen wil handistreaming voortaan bevorderen in alle plaatselijke besturen, opdat de inclusie van personen met een handicap een automatisme zou worden in iedere Brusselse gemeente. Het doel is om inclusievere gemeenten te krijgen waar eenieder geheel autonoom zijn fundamentele vrijheid kan uitoefenen om bij te dragen tot het politieke, sociale en economische leven.

REKENING HOUDEN MET HANDICAPS MOET EEN REFLEX WORDEN …

>>Mariam El Hamidine

1. Ordonnantie van 8 december 2016 betreffende de integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BS 28.12.2016).

40

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

De gemeente Vorst heeft zich het handistreamingprincipe eigen gemaakt. Op initiatief van de schepen voor Gelijkheid van Kansen en Sociale Zaken werd een werkgroep ‘Handicap’ opgericht. De werkgroep bestaat uit verenigingen die op dat gebied actief zijn in de gemeente en komt binnen de Sociale Coördinatie van het OCMW samen. Sinds eind 2013 heeft de werkgroep opeenvolgende ontmoetingen met de gemeentelijke schepenen. Altijd wordt dezelfde aanpak gehanteerd: samen met de schepen worden de uitdagingen van personen met een handicap overlopen binnen zijn bevoegdheidsterrein. Tussen september 2013 en februari 2017 zat de werkgroep al samen met de schepenen van Sport, Handel, Kermissen en Markten, Openbare Werken en Informatica, Stedenbouw en Mobiliteit, Onderwijs en Kleine Kinderen, Financiën en Senioren maar ook met de coördinatrice voor buitenschoolse opvang en de tewerkstellingsdienst. Daarnaast vonden vele vergaderingen plaats met de architecten die de renovatie van het gemeentehuis superviseren. De volgende stap is een gesprek met de burgemeester begin 2018, waarop de werkgroep zich nu al grondig aan het voorbereiden is. De werkgroep wil de burgemeester een bundel geven met alle

ideeën en suggesties die genoteerd werden tijdens de vergaderingen met de schepenen. En zo won het handicapthema geleidelijk aan meer belang. Nu is het in bijna elk dossier van de gemeenteraad terug te vinden. Mélina Vanden Borre van Brussel Plaatselijke Besturen had een gesprek met Mariam El Hamidine, schepen voor Gelijkheid van Kansen en Sociale Zaken in Vorst en initiatiefneemster van de werkgroep ‘Handicap’ van de Sociale Coördinatie van het OCMW. Ze vertelt ons meer over de verwezenlijkingen van de werkgroep sinds de oprichting. Mélina Vanden Borre: Hoe bent u op het idee gekomen om een werkgroep ‘Handicap’ op te richten? Mariam El Hamidine: “Al tijdens mijn opleiding opvoedkunde werd ik me heel erg bewust van de handicapkwestie. Alles wat betrekking heeft op de mens, raakt me. Ik geloof in menselijke relaties: die maken het mogelijk om verder te gaan en vormen de basis van elke vooruitgang. Mijn idee was om ontmoetingen tussen de verschillende actoren tot stand te brengen en zo tot teamwork te komen, want meestal kennen zij elkaar niet of slechts vaag om er een gezicht op te kunnen plakken. Mijn doel was in de eerste plaats om de verschillende verenigingen in de sector bijeen te brengen en ze de mogelijkheid te bieden om met elkaar te overleggen. Met de steun van de OCMW-voorzitter heeft de Sociale Coördinatie van het OCMW van Vorst daarom de werkgroep ‘Handicap’ opgericht. Het college heeft me daarbij ook gesteund.”


ONZE GEMEENTEN

M. Vanden Borre: Waaruit bestaat de werkgroep? M. El Hamidine: “Helemaal in het begin heb ik alle verenigingen in Vorst die werken met personen met een handicap uitgenodigd, maar nu wordt de groep stilaan nog ruimer. Ook verenigingen buiten Vorst die Vorstenaren opvangen, hebben gevraagd om te mogen deelnemen. Verder bestaat de groep uit de directie van de dienst Sociale Zaken van de gemeente, het cultuurcentrum BRASS en de Preventiedienst. De Preventiedienst werkt actief mee aan inclusie via het veldwerk van zijn personeel. Zo ontwikkelde de Preventiedienst een flyer om automobilisten ervoor te sensibiliseren niet te parkeren op gehandicaptenplaatsen. De gemeenschapswachten laten zo’n flyer achter wanneer ze een voertuig in overtreding vaststellen. Door samen met de gemeenschapswachten na te denken, kwamen er heel wat ideeën voor andere acties naar boven die we in de praktijk kunnen omzetten. We kunnen gemeenschapswachten bijvoorbeeld opleiden om blinden te helpen bij het uitvoeren van administratieve formaliteiten.” M. Vanden Borre: Kunt u ons wat meer vertellen over de eerste acties? M. El Hamidine: “De werkgroep stelde meteen vast dat de toegankelijkheid van het gemeentehuis voor personen met beperkte mobiliteit een groot probleem was. De gemeentelijke architecten belast met de renovatie van het gemeentehuis hebben daar dus rekening mee gehouden. Aangezien de renovatie een project op lange termijn is, werden er tijdelijke of vaste oprijplaten aangekocht als tussentijdse oplossing. We hebben ons personeel ook gesensibiliseerd door een ontbijtsessie voor hen te organiseren met getuigenissen van gehandicapten, waarbij het ontbijt in volledige duisternis genuttigd werd. Nadien hebben we een inclusief beleid op elk niveau uitgestippeld, voor alle beleidsdomeinen. Zo moet er bij de organisatie van een evenement altijd rekening gehouden worden met toegankelijkheidscriteria. Om tot zo’n automatisme te komen is sensibilisering nodig, want in onze samenleving is het beleid niet per se van zichzelf inclusief. Integendeel, we hebben de neiging om verticaal te denken, om mensen in hokjes te steken, in plaats van een beleid voor iedereen uit te denken.” M. Vanden Borre: Welke zijn de mooiste verwezenlijkingen? M. El Hamidine: “De toegankelijkheid van het gemeentehuis (zie kader). Hoewel het een lange strijd was, doordat het gemeentehuis een geklasseerd gebouw is, hebben we de moed nooit opgegeven en altijd de steun van het hele college gehad. En uiteindelijk hebben we het voor mekaar gekregen. Er is ook nog “Handicaptive’moi”, een sensibiliseringsdag rond handicaps die we nu al vier jaar organiseren met de werkgroep. Ik vind dit een geweldig project, omdat het alle Vorstenaren gelijkstelt. Personen met een handicap worden zichtbaarder dankzij het project, ze zijn aanwezig in

het openbare leven, ze zijn niet langer verbannen in de duisternis. Symbolisch is het een heel sterk project. Nog een van de mooiste resultaten is volgens mij dat de problematiek waarmee personen met een handicap geconfronteerd worden, steeds verder doordringt in het beleid. Zo komt er geen nieuw wijkcontract als er geen rekening gehouden wordt met gehandicapten.” M. Vanden Borre: Op welke vlakken zou de gemeente nog verder kunnen gaan? M. El Hamidine: “De gemeente is erg geëngageerd, maar het kan altijd beter. We zouden bijvoorbeeld kunnen focussen op buitenschoolse opvang door de begeleiders een opleiding te geven in de opvang van gehandicapte kinderen. Of op het ‘Werktraject’ dat de gemeente organiseert, om de tewerkstelling van gehandicapten te bevorderen en meer uitleg te geven over de beschikbare steunmaatregelen. Ook de verkiezingen zijn een grote uitdaging. Want hoewel alle stembureaus in Vorst toegankelijk zijn, al is het maar via één ingang, dan nog zijn niet alle problemen van de baan: het kost de verenigingen een hoop geld om op een zondag personeel in te zetten om met gehandicapten mee te gaan stemmen. Bovendien is het mogelijk dat ze geen informatie gekregen hebben en dus niet weten op wie ze zullen stemmen. De briefwisseling hierover is soms beperkt tot één folder in de brievenbus van een instelling, terwijl er 160 personen wonen. Hetzelfde geldt voor rusthuizen, waar de bewoners uitgesloten worden van het echte leven. Er moeten grote inspanningen geleverd worden op het vlak van communicatie en mobilisering, om gehandicapten de nodige middelen te geven zodat zij gehoord kunnen worden. De werkgroep ‘Handicap’ zal deze kwestie binnenkort onder de loep nemen.” M. Vanden Borre: Wat is uw advies voor gemeenten die ‘handistreaming’ zouden willen toepassen? M. El Hamidine: “Voor mij is het heel belangrijk te beginnen met kleine middelen. Bijvoorbeeld samenzitten met de buurgemeenten om de middelen te bundelen en ervaringen uit te wisselen met andere schepenen die belast zijn met de handicapdimensie. Er zou een platform moeten komen dat alle verantwoordelijke schepenen en diensten voor deze materie in de gemeenten samenbrengt.”

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

41


ONZE GEMEENTEN

© Vorst

ENKELE VERWEZENLIJKINGEN INZAKE HANDISTREAMING IN VORST Middeleeuwse markt De openbare aanbesteding betreffende de organisatie van de middeleeuwse markt die ieder jaar plaatsvindt in de Abdij van Vorst, bevat een clausule die bepaalt dat de hele markt toegankelijk moet zijn voor personen met beperkte mobiliteit (PBM). Oneffenheden moeten bedekt zijn met planken, zodat PBM zich probleemloos kunnen verplaatsen. Ook zijn toiletten voor PBM verplicht.

Toegankelijkheid van handelszaken De werkgroep ‘Handicap’ plant een bezoek te brengen aan alle handelszaken in de gemeente. Telkens zijn er gehandicapte gebruikers aanwezig om de winkeliers bewust te maken van hun belemmeringen en ze te stimuleren om veranderingen aan te brengen zodat hun winkel toegankelijker wordt voor personen met een handicap.

Sport Een delegatie van de werkgroep ‘Handicap’ heeft een bezoek gebracht aan alle sportzalen van Vorst. Na die bezoeken ontving de sportdienst een gedetailleerd verslag met alle tekortkomingen op het vlak van toegankelijkheid. Bij toekomstige inrichtingen van de gemeentelijke sportinfrastructuur zal rekening gehouden worden met die aanbevelingen.

Evenementen Bij de organisatie van gemeentelijke evenementen moet systematisch rekening gehouden worden met de toegankelijkheid. Bovendien worden ze doorgegeven aan de verenigingen die werken met gehandicapten, met het oog op een maximale participatie.

Een aangepaste speeltuin Op 31 mei 2017 werd de nieuwe inclusieve speeltuin op het Achtmeiplein officieel in gebruik genomen. De speeltuin is bedoeld als een gezellige, intergenerationele plek die voor iedereen toegankelijk

EEN ‘HANDICONTACTPERSOON’ Brussel Plaatselijke Besturen wil het handistreamingbeleid een impuls geven door de gemeenten te steunen bij de plaatsing van specifieke inrichtingen die de emancipatie en het volwaardige burgerschap van gehandicapten als doel hebben, maar ook door alle gemeenten aan te moedigen om een ‘handicontactpersoon’ aan te stellen. Dat is een ambtenaar die zijn collega’s begeleidt bij de implementatie van het handistreaming-principe.

42

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Daarom organiseerde Brussel Plaatselijke Besturen in 2017 een programma van zes dagen om ambtenaren op te leiden in de handicapmaterie binnen de Brusselse gemeenten. Het doel van de opleiding is dat de deelnemers experts worden in de toegankelijkheid voor en het onthaal van gehandicapten. Tijdens de opleiding breiden ze hun kennis van de verschillende handicaps uit, onder meer aan de hand van rollenspelen. Ze leren

bij over de toegankelijkheid van openbare gebouwen, wegen en ruimten. Een specifieke module gaat dieper in op onthaal en aangepaste communicatie naar gelang van de verschillende soorten handicaps. De laatste module gaat over de tewerkstelling van gehandicapten, in het bijzonder over de aanpassing van de werkplek en de arbeidsomstandigheden.

wedden dat elke gemeente op termijn zo’n specialist zal hebben.

Momenteel hebben al drie gemeenten officieel een ‘handicontactpersoon’ aangesteld. We durven

www.plaatselijkebesturen.brussels

Eind 2017 organiseert Brussel Plaatselijke Besturen de opleidingsmodule ook in het Nederlands. Wie wenst deel te nemen, kan mailen naar bpl.subsides@sprb.brussels. Brussel Plaatselijke Besturen


ONZE GEMEENTEN

RENOVATIE VAN HET GEMEENTEHUIS: ERFGOED EN TOEGANKELIJKHEID COMBINEREN In 2004 ondernam Vorst het grote project om het gemeentehuis te renoveren. Van meet af aan werd er rekening gehouden met aanpassingswerken om het gemeentehuis toegankelijk te maken voor personen met beperkte mobiliteit. Geen evidente opdracht, aangezien het gemeentehuis een geklasseerd gebouw is en bijgevolg voor elke wijziging onderworpen is aan het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Wegens de complexiteit van het gebouw werden de eerste renovatievoorstellen negatief onthaald bij de Commissie.

en die respect toont voor personen met een handicap (het kan bijvoorbeeld niet dat zij via de kelderverdieping naar de loketzaal op het gelijkvloers moeten).

Maar de gemeentelijke architecten en het bureau dat belast is met het project, hebben doorgezet. Met de niet-aflatende steun van de werkgroep ‘Handicap’ en het college hebben ze andere oplossingen uitgewerkt. Er werd een nauwere dialoog aangegaan met de Commissie voor Monumenten en Landschappen om tot een oplossing te komen waar iedereen tevreden mee is, die aanvaardbaar is qua bescherming van het architecturale erfgoed

GEPLANDE INRICHTINGEN

Uiteindelijk werden ze beloond voor alle moeite, want in juni 2017 werd de stedenbouwkundige vergunning verleend. De aannemer heeft de werkzaamheden dus kunnen aanvatten. Er moeten grote herinrichtingen uitgevoerd worden: het gelijkvloers telt maar liefst 12 verschillende niveaus. Een aanzienlijke uitdaging op het vlak van toegankelijkheid voor PBM!

Toegang tot de administratieve diensten Aan de hoofdingang in de Pastoorstraat wordt er vlak bij

is, en bestaat uit een braillebord aan de ingang, aangepaste speeltoestellen, een petanquebaan en een schaaktafel. Het doel van dit project, dat verwezenlijkt werd met de steun van het hele college, is ontmoetingen tussen burgers te bevorderen rekening houdend met ieders behoeften en wensen.

Cultuur In de gemeentelijke bibliotheek liggen een aantal boeken met grote tekens voor slechtzienden. De bibliotheek is ook van plan om audioboeken aan te schaffen om een

de loketzaal een hellend vlak geïnstalleerd. De trapdelen van de grote binnentrap van de mezzanine naar boven toe blijven behouden, terwijl er in het midden een lift geplaatst wordt voor personen met beperkte mobiliteit. De trapdelen van de kelderverdieping naar de mezzanine op het gelijkvloers verdwijnen om een directe toegang tot de lift mogelijk te maken. Dankzij de lift en de nivellering van de grond zullen PBM toegang kunnen krijgen tot de loketzaal en de zone achter de loketten die ingericht wordt om het publiek te ontvangen. De toegang tot die zone is een grote vooruitgang. PBM zullen hun administratieve formaliteiten voortaan volledig autonoom kunnen uitvoeren doordat ze zoals alle burgers en personeelsleden gebruik zullen kunnen maken van de hoofdingang.

Toegang tot de trouwzaal De ere-ingang van het gebouw vlak bij de trouwzaal (Brusselsesteenweg) ligt te hoog ten opzichte van het voetpad en kwam dus niet in aanmerking voor een hellend vlak. Daarom werd er geopteerd voor een lift om de treden tussen de loketzaal en de trouwzaal te overbruggen. Het nadeel van die oplossing is dat PBM een andere weg naar de trouwzaal moeten nemen dan valide personen, maar ze werd toch als aanvaardbaar beschouwd aangezien het bijwonen van een huwelijk in die zaal een zeldzame gebeurtenis blijft. Uiteindelijk zal het gebouw bijna volledig toegankelijk zijn voor PBM en dat is een mooie overwinning voor de verenigingen die deel uitmaken van de werkgroep, en een krachtige boodschap van Vorst als gemeente, die toont dat ze haar waarden ook echt in daden omzet. Het bewijst tevens dat bescherming van het erfgoed en toegankelijkheid hand in hand kunnen gaan wanneer de wil er is.

breder publiek een literair aanbod te kunnen bieden.

Sensibilisering Op 13 mei 2017 vond in Vorst de vierde editie van de sensibiliseringsdag “Handicaptive’moi” plaats, die zich richtte tot zowel personen met een handicap en hun naasten als het grote publiek, met informatiestands over de diensten die ter beschikking van het publiek staan, rollenspelen, workshops, shows, dans en verhalen, …

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

43


ONZE GEMEENTEN

ETTERBEEK BOUWT EEN NIEUW ADMINISTRATIEF CENTRUM Op woensdag 23 augustus gaf burgemeester Vincent DE WOLF het officiële startschot van de bouw van het nieuw administratief centrum van Etterbeek. Dat gebouw zal volledig passief zijn en plaats bieden aan het gemeentehuis, het OCMW en een politiecommissariaat. Alle diensten die nuttig zijn voor de burger worden er dus samengebracht op één plaats. De duur van de werkzaamheden wordt geschat op twee jaar. De re-urbanisatie van het Jachthof is op dit moment het meest ambitieuze project van de gemeente. De pas gestarte bouw van het administratief centrum is daar duidelijk het belangrijkste onderdeel van. De volledige site heeft echter een omvang van drie hectare en zal ook plaats bieden aan bijna 250 woningen verspreid over verschillende gebouwen, ondergrondse parkings, een crèche, een participatiehuis, nieuwe lokalen voor het Centre d’Aide à l’Enfance en een groene ruimte die toegankelijk is voor het publiek. In 2006 besliste het college van burgemeester en schepenen om dit grote re-urbanisatieproject op het Jachthof te ondernemen. Er werd een eerste richtschema opgesteld in 2007, waarna een gespecialiseerd studiebureau de haalbaarheid van het financieel plan verzekerde. In 2011 werden de stedenbouwkundige en milieu-attesten uitgereikt en gaf het Brussels Gewest groen licht, waardoor het project officieel gelanceerd kon worden. Op de © Etterbeek

site startten vervolgens de eerste afbraakwerken: de paviljoenen van het voormalige ziekenhuis van Etterbeek werden gesloopt in 2013, gevolgd door de ‘gele bakstenen’ van het OCMW in 2014. De stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van het administratief centrum werd uitgereikt in 2016 en in maart 2017 stelde het college de aannemer voor de werkzaamheden aan. Bijzonder is dat het nieuwe administratief centrum volledig passief zal zijn. Het zal uit zes niveaus bestaan (gelijkvloers met vijf verdiepingen) en een oppervlakte van 15.000 m² hebben. De binneninrichting, in het bijzonder de ruimte waar het publiek onthaald zal worden en waar de loketten zich zullen bevinden, zal helemaal niet meer lijken op die van het huidige gemeentehuis aan de Oudergemlaan. Het gemeentebestuur en het OCMW maken immers van de verhuizing gebruik om hun interne organisatie volledig om te gooien. Concreet zullen de kantoren ingericht worden volgens het ‘open space’ principe en zal de lokettenzaal ruimer worden. Bovendien zal het niet langer de burger zijn die zich naar de gewenste dienst moet begeven, maar zal de ambtenaar de burger tegemoetkomen op het gelijkvloers of de eerste verdieping, de enige niveaus waartoe het publiek toegang zal hebben. Ondergronds zullen drie verdiepingen plaats bieden aan 300 parkeerplaatsen. Nog een bijzonderheid:

44

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017


ONZE GEMEENTEN

er zal ook een multiconfessioneel funerarium ondergebracht worden, een nieuwe dienst die de gemeente ter beschikking stelt van haar burgers, in samenwerking met een privĂŠ-uitbater. Tot slot komt er in het kader van dit project ook een gebouw met 37 woningen en een horecaruimte op het gelijkvloers, vlak naast het administratief centrum. De kostprijs van het administratief centrum en het aanpalende woongebouw wordt geschat op 35,2

miljoen euro (exclusief btw). De gemeente Etterbeek financiert die investering met eigen middelen, zonder subsidies. De volledige duur van de bouwwerken (het administratief centrum en het woongebouw) wordt geschat op 450 werkdagen. Eind 2019 of begin 2020 zouden het gemeentebestuur, het OCMW en het politiecommissariaat dus samengebracht moeten zijn op het Jachthof.

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

45


VERENIGING IN ACTIE DUURZAME STAD DUURZAME ONTWIKKELING Op dinsdag 13 juni had Brulocalis een dertigtal adviseurs en ambtenaren van de lokale besturen uitgenodigd om de schijnwerpers te richten op inspirerende en innoverende praktijkvoorbeelden rond duurzame ontwikkeling in het kader van de groene ruimten van de stad Brussel. Op het programma stond een ontdekking van het stadsbos van Neder-Over-Heembeek dat op termijn kleinere groene zones met elkaar zal verbinden tot een langgerekte groene ketting; een bezoek aan de pedagogische boerderij van het Maximiliaanpark en de band met het sociale leven van de Noordwijk, het beheer van het landschapspark van de begraafplaats van Brussel. Het 25e nummer van de Monitor van de duurzame ontwikkeling is grotendeels gewijd aan een verslag van deze bezoeken.

ONDER DE LOEP Vorst. Duurzaam waterbeheer

ONDER DE LOEP Josaphatpark. Geen pesticides noch koolstof

ONDER DE LOEP Terdelt. De dynamiek van een actieve wijk

MONITOR VAN DE

DUURZAME ONTWIKKELING

burgemeester Emir Kir kregen we toelichting bij het gemeentelijk netheidsplan (ondergrondse containers, ‘slimme’ vuilnisbakken, …), tijdelijke inrichtingen van openbare ruimten (bloembakken, hoge tafels, …) of nog het gemeentelijk recyclagepark. Het sociale aspect was ook sterk aanwezig. Zo stelde het “Maison de la Famille” zijn acties voor rond budgetbegeleiding: zij helpen mensen om hun budget te beheren, bevorderen het sociaal welzijn van de inwoners en trachten grotere precariteit te voorkomen.

MOBILITEIT Startvergadering begeleide fiets- en voetgangersrijen

Goede praktijken in Vorst en Schaarbeek

SEMESTRIEEL Nr 24 WINTER 2016

Op 22 juni stelde de Vereniging een bezoek voor aan Sint-Joost-ten-Node gericht op lokale en innoverende gebruiken inzake duurzame ontwikkeling. Na een onthaal door

46

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Op 7 juni organiseerde Brulocalis in het BIP de startvergadering van de begeleide rijen met de gemeenten en scholen die ingingen op de projectoproep 2017-2018. Brussel Mobiliteit, de politiezone Brussel-Elsene, de verenigingen GoodPlanet en ProVelo

waren er ook aanwezig. Op de vergadering werden de projecten voorgesteld die dit najaar van start gaan. Allerlei aspecten zoals communicatie, organisatie, verwachtingen en doelstellingen, startdatums en vormingen werden er besproken. Daarna werd er een debat gevoerd over het voortbestaan van de projecten als de subsidie zou dalen (wat zou kunnen gebeuren gezien het stijgend aantal projecten zonder de zekerheid dat het financiële diezelfde trend volgt). Als dat zo zou zijn en gezien het merkbare succes willen bepaalde gemeenten hun projecten met eigen middelen voortzetten. De deelnemers vroegen ook aan Brussel Mobiliteit dat een deel van het budget ‘communicatie’ gewijd zou worden aan het maken van een filmpje dat het doel, het belang en de filosofie van de begeleide rijen zou belichten. Wat de communicatie betreft, vraagt Brussel Mobiliteit ook aan het kabinet Smet om een vereenvoudiging van de subsidiëringsbesluiten – één per gemeente in plaats van een besluit per project.

Velo-city 2017 Zondag 11 juni vertrok de Brusselse delegatie per fiets naar het congres Velo-city 2017, in het teken van “HAPPY – de fiets maakt gelukkig!” Met 220 km op de teller bereikte de groep 2 dagen later het Nederlandse Nijmegen en Arnhem, klaar voor het congres. De uitdaging werd aangegaan door een veertigtal schepenen, gemeente- en gewestpersoneel, fietsersverenigingen … en Brulocalis. Dankzij de vlekkeloze organisatie van Brussel Mobiliteit werd de excursie en


NIEUW

GEREGLEMENTEERD PARKEREN De regelgeving omtrent het gereglementeerd parkeren is vrij complex. Deze reglementering is zowel de bevoegdheid van de federale als van de gewestelijke overheid. Bovendien gaat het om verschillende soorten wetgeving, gaande van het invoeren van het parkeren dat beperkt wordt in tijd tot de inning van retributies. Om ieders taken te vergemakkelijken heeft Brulocalis dit document samengesteld. Het bevat een verzameling van reglementaire teksten op federaal en gewestniveau. De basis voor het reglementeren van het parkeren vinden we immers terug in de Verkeerswet. Deze wet depenaliseert een aantal overtredingen. In het verkeersreglement wordt bepaald welke weggebruikers en onder welke voorwaarden zij moeten gebruik maken van parkeerplaatsen die in de tijd zijn beperkt. Vervolgens wordt het parkeerbeleid beschreven in een gewestelijke ordonnantie en worden er de parkeertarieven in bepaald. In de uitvoeringsbesluiten worden de uitreikingsvoorwaarden van de vrijstellingskaarten gedetailleerd, alsook de voorwaarden voor het gebruik van autodeelsystemen. “Gereglementeerd parkeren” is sinds eind augustus 2017 beschikbaar, gratis en uitsluitend in elektronische versie, op www.brulocalis.brussels > Publicaties. Indien u dit artikel in pdf leest, kan u doorklikken op het beeld van de voorpagina. Bent u geïnteresseerd in de regelgeving op het vlak van mobiliteit? Bekijk dan zeker ook de aankondiging van ons geactualiseerd gecoördineerd Verkeersreglement (blz 17).

LE STATIONNEMENT RÉGLEMENTÉ

Erik Caelen

HET GEREGLEMENTEERD PARKEREN Brulocalis cover interne def.indd 1

29/08/17 16:31

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

47


VERENIGING IN ACTIE

In het katern van de Gids van de Mobiliteit en de Verkeersveiligheid verschijnt een reportage van Velo-city. Beschikbaar op www.brulocalis.brussels Katern van de gids

het verblijf bij onze Noorderburen een echte gewestelijk teambuilding. Brulocalis nam het contact en de inschrijvingen voor het congres voor zijn rekening en voor degenen die dat wensten ook de fietstocht. Ter plaatse was het programma met conferenties, films, bezoeken, animaties, excursies en tentoonstellingen zeer gevarieerd, wat de keuze moeilijk maakte. Het congres bracht deelnemers uit heel wat verschillende landen samen. Als hoogtepunten onthouden we de sociologische aanpak van de film “Why we cycle”, die de mensen aanzet om te fietsen, of de conferenties over de plaats van het kind in de stad. De Nederlandse kinderen zouden bij de gelukkigste horen en het feit dat zij van jongs af aan fietsen zou dat verklaren. Autonomie, vrijheid, verantwoordelijkheid, … zijn essentiële factoren voor de ontwikkeling van kinderen en zoals Leo Bormans bij de aanvang van de conferentie stelde: “De beste steden houden rekening met de kinderen en zij bouwen de stad van morgen. Vandaar mijn overtuiging: de stad van morgen moet inclusief zijn voor alle generaties, fietsvriendelijk én kindvriendelijk.” De uiteenzetting van Clarisse Linke “Cycling and the inclusive city” onderstreepte dat er rekening gehouden moet worden met de verschillende behoeften in functie van de groepen en individuen, terwijl Martha Roskowskia de link legde tussen ruimtelijke segregatie en stedelijke infrastructuur. Wij vulden onze studiereis aan met een ontdekking van de snelfietsroute ArnhemNijmegen, het zogenaamde RijnWaalpad, en uiteraard een fietstocht door Amsterdam, waar pro’s en contra’s in verband met een sterk lokaal fietsbeleid duidelijk worden. Deze hoogtijdagen voor de fiets wierpen vooral een licht op de laatste studies en goede praktijkvoorbeelden terzake en leverden heel wat ideeën om het fietsgebruik in Brussel aan te moedigen. Maar al deze activiteiten toonden ook aan dat een geslaagd fietsbeleid beetje bij beetje opgebouwd wordt en berust op heel wat details om de praktijk comfortabeler en sneller te maken.

48

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

mobiliteit en de Verkeersveiligheid van de

> Analyses > Getuigenissen > Toelichting

19 oktober, in zaal COOP in Anderlecht. Verschillende Belgische en buitenlandse persoonlijkheden zullen de voormiddag animeren. Tijdens drie workshops zal respectievelijk de ontwikkeling van nieuwe burgerbewegingen behandeld worden, e-participatie en participatieve budgetten en goede praktijkvoorbeelden over de betrokkenheid van burgers in het debat over de gemeentebegroting. Alle informatie en de links voor inschrijving zijn beschikbaar op www.brulocalis.brussels > editie ewld 2017

VERVUILDE BODEM & DIERENWELZIJN Op 8 juni nodigden Brussel Leefmilieu en Brulocalis de gemeenten uit op het Brusselse stadhuis om het werkprogramma 2017-2018 voor te stellen van de divisie inspectie en vervuilde bodem van BE.

Schoolmobiliteit augustus 2017

EWLD

10 years 10 ans

Verschillende vergaderingen (20 juni, 4 en 25 juli en 1 augustus) werden gewijd aan de organisatie van de openingszitting van de editie van de Europese Week van de Lokale Democratie, die dit jaar plaatsvindt op maandag 9 oktober in het Brussels Parlement, om het tienjarig bestaan van het initiatief te vieren. Vanaf 17 uur wordt er een presentatie gegeven van de activiteiten van de gemeenten, waarna plaats gemaakt wordt voor gesprekstafels waar een dialoog gevoerd wordt rond ‘samen-leven’, geanimeerd door coördinatoren EWLD, in samenwerking met ‘Brussel in Dialoog’, een andere operatie die reeds jaren plaatsvindt in oktober. In het kader van de EWLD en het Platform Participatie organiseren de gemeenten en Brulocalis een ander colloquium over participatieve processen, op donderdag

De drie thema’s waarvoor Brulocalis samenwerking uitbouwt met Brussel Leefmilieu, nl. preventieve of curatieve inspectie van geklasseerde installaties (inspectieprogramma, alternatieve administratieve boetes, lawaaihinder van vliegtuigen, verplichte afvalsortering), het beheer van vervuilde bodems (nieuwe ordonnantie bodem, vorming, publicaties, …) en dierenwelzijn (communicatiecampagne, het plan ‘katten’, raad voor dierenwelzijn, studiedag, …), werden er overlopen. De deelnemers ontvingen een overzicht van het werkprogramma 2018, op basis van de thema’s, punten en projecten die de gemeenten willen uitwerken. Personeel en mandatarissen die actief zijn rond leefmilieu, stedenbouw en hygiëne gingen talrijk op de uitnodiging in. Dankzij dit succes hebben Brussel Leefmilieu en Brulocalis verschillende ontmoetingen met de gemeenten gepland in de loop van de komende maanden, om de verwachtingen van de enen zo goed mogelijk af te stemmen op de behoeften van de anderen.


Publireportage

Isabelle Duvillier Sinds 6 jaar rekruteringsverantwoordelijke bij Chirec ‘Wat voor ons telt, zijn de waarden van de personen die we aanwerven. Als je in een ziekenhuis wilt werken, moet je uiteraard gemotiveerd zijn en de nodige expertise hebben, maar je moet ook dezelfde waarden en open geest delen.’

‘Dankzij Actiris kunnen we in alle vertrouwen een deel van ons werk, dat extreem veel energie opslorpt, uitbesteden. Het is een win-winsituatie.’ Chirec, een ziekenhuisgroep met 5 vestigingen (waarvan 4 in Brussel), telt vandaag meer dan 3.000 personeelsleden (waarvan meer dan 2.300 in Brussel). Het HR-management centraliseert alle aanwervingen. In 2017 zal een nieuwe vestiging de deuren openen in Delta.

✓Hoe is uw eerste kennismaking met Actiris verlopen? In 2012 kwam een consultant van Select Actiris langs om hun diensten voor te stellen en ik dacht: ‘Waarom zou ik dit niet eens proberen?’. Sindsdien ondersteunt Actiris Chirec bij alle rekruteringen. Als ik de samenwerking met Actiris zou moeten omschrijven, dan zou ik zeggen “vlot” en “aangenaam”. Bovendien is Actiris ook erg ondernemend. De dienst is niet alleen gratis, maar ook doeltreffend: onze contactpersoon is gespecialiseerd in de medische sector.

✓Hoe heeft Select Actiris u geholpen bij uw aanwervingen? Dankzij Actiris kunnen we in alle vertrouwen een deel van ons werk, dat extreem veel energie opslorpt, uitbesteden. Het is een win-winsituatie. De deadlines zijn duidelijk en worden nageleefd. Omdat we tevreden waren over de voorgestelde kandidaten, hebben we onze samenwerking verder uitgebreid.

CHIREC in cijfers

• 3.000

medewerkers

• 200

✓Wat zijn, volgens u, de kenmerken van een goede aanwerving? Een duidelijke functiebeschrijving is onmisbaar. De behoeften moeten vooraf goed geanalyseerd worden om de bal niet mis te slaan. Het is belangrijk dat er bij de aanwerving geen misverstanden opduiken. Chirec kent meer dan 90 verschillende profielen: niet alleen zorg- en paramedische beroepen, maar ook meer klassieke functies (keuken, veiligheid, financiën enz.). Vanaf de eerste dag van het rekruteringsproces werken we samen met de rechtstreekse verantwoordelijke. Select Actiris helpt ons bij het selecteren van de juiste kandidaten en houdt hierbij rekening met onze criteria. Wij zijn een onderneming die de klok rond werkt. De patiënt staat altijd centraal en dat heeft Select Actiris goed begrepen.

Wilt u ook onze diensten uitproberen? Contacteer ons op het nummer 02 505 79 15 of via werkgevers@actiris.be of surf naar actiris.be/werkgevers

Rekruteren met Select Actiris, eenvoudig en gratis!

www.actiris.be

aanwervingen per jaar

42

nationaliteiten

20%

80%

vrouwen

Met de steun van het Europees sociaal fonds


ONDER DE LOEP >>Farah El Housni

BEHEER EN SANERING VAN VERONTREINIGDE BODEM VERSOEPELD Met de goedkeuring van de ordonnantie betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems trachtte de Brusselse wetgever in 2009 de toepassing te verbeteren van de wetgeving inzake verontreinigde bodems. Dankzij de tevredenheidsenquête waaraan Brussel in 2014 samen met de andere betrokken partijen deelnam, kwamen verscheidene moeilijkheden en incoherenties aan het licht. Om daar iets aan te doen werd er een hervorming van de regelgeving op touw gezet. De nieuwe ordonnantie trad in werking op 23 juli 2017. DRIELEDIGE HERVORMING De hervorming uit zich op 3 vlakken: administratieve vereenvoudiging, versnelling van de procedures en tot slot optimalisering van de financiële ondersteuning van eigenaars die de vervuiling van hun terrein niet zelf veroorzaakt hebben.

Administratieve vereenvoudiging De bewijslast betreffende het bestaan van vervuiling ligt voortaan bij Leefmilieu Brussel: zij moeten specifiëren waarom een terrein op de inventaris van de bodemtoestand ingeschreven wordt. De eigenaars moeten dus niet langer bewijzen dat er geen sprake is van vervuiling. Leefmilieu Brussel dient de overheden die de vergunningen afleveren, overigens op de hoogte te stellen van de beslissingen die genomen worden met betrekking tot verontreinigde bodems. Die communicatie zal verlopen via het gewestelijk platform Nova, dat gewijd is aan de procedures inzake stedenbouw en leefmilieu. Een van de maatregelen in het kader van de administratieve vereenvoudiging is de afschaffing van het openbaar onderzoek dat verricht moest worden wanneer het saneringsproject betrekking had op een exploitatie die onderworpen is aan een milieuvergunning. Die afschaffing versnelt de procedure van de behandeling van verontreinigde bodems. Om moeilijkheden te voorkomen op het vlak van interpretatie, levert de nieuwe ordonnantie preciseringen betreffende de verschillende soorten vervuiling, nl. de zogenaamde eenmalige, gemengde of weesvervuiling. Bovendien verruimt de hervorming de vrijstellingen voor het verkennend bodemonderzoek. Dat onderzoek is bv. niet langer vereist bij een verlenging van een milieuvergunning. Anderzijds vereenvoudigt de hervorming ook de aanleidinggevende feiten. Dat is onder meer het geval wat betreft de uitvoering van een verkennend bodemonderzoek in het kader van een aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning of een aanvraag van een milieuvergunning voor percelen ingeschreven op de inventaris van de bodemtoestand in categorie 0. De bepalingen inzake vrijstellingen werden geherstructureerd. Tot slot wou de wetgever het gebruik van de stilzwijgende goedkeuring bevorderen

50

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

(ten koste van de stilzwijgende weigering). Dit procedé werd opgenomen in de procedures betreffende de vragen en aanpassingsvoorstellen voor de maatregelen van risicobeheer of de saneringswerken of werken betreffende voorstellen van kalender voor de behandeling van bodemvervuiling.

Versnelling van de procedures Om de administratieve behandeling van de dossiers te versnellen, bevordert de nieuwe tekst de spontane indiening van verschillende rapporten (in voorkomend geval het verkennend bodemonderzoek, de gedetailleerde studie of de risicostudie) en verplicht men de bodemverontreinigingsdeskundigen om te wijzen op de voordelen die een dergelijke combinatie van studies oplevert.

De ordonnantie laat ook de creatie toe van een regionaal fonds voor de behandeling van weesverontreinigingen, met het oog op de terugbetaling (geheel of gedeeltelijk) van de kosten van de behandeling van de vervuiling in uitvoering van de ordonnantie door de houders van verplichtingen die voortvloeien uit de toepassing van de ordonnantie of door Leefmilieu Brussel. Tot slot wordt het systeem van de financiële waarborg herzien, waarbij in geval van vervreemding van het terrein, ten behoeve van de koper in een dekking voorzien wordt van de verbintenissen die aangegaan waren door de houder van de verplichtingen inzake behandeling. Het doel is een verlichting van de last die op de eigenaars rust.

BESLUIT

De ‘behandeling van beperkte duur’ vervangt het ‘beperkt saneringsvoorstel’ en verruimt het toepassingsgebied, met als doel de behandeling volgens een versnelde procedure van de vervuiling waarvoor de werken een bepaalde duur hebben (minstens 180 dagen). Met deze procedure wordt de indiening van een project dat goedgekeurd moet worden, uitgespaard.

Brulocalis is tevreden met de verbeteringen in de behandeling van verontreinigde bodems op basis van de opmerkingen van de verschillende actoren van de sector, in het bijzonder de gemeenten. De regering moet deze rationalisering nog voortzetten via de aanpassing van verschillende regelgevende teksten terzake.

Tot slot biedt de hervorming de mogelijkheid tot een ‘minieme behandeling’, nl. een onmiddellijke behandeling zonder toelating van Leefmilieu Brussel, maar onder het toezicht van de bodemverontreinigingsdeskundige en volgens de codes van goede praktijk. Deze behandeling kan uitgevoerd worden wanneer er in het kader van een verkennend bodemonderzoek stalen genomen worden en bieden de deskundige de mogelijkheid om bodemvervuiling aan het licht te brengen, en wanneer blijkt dat het te behandelen oppervlak miniem en afgebakend is.

>>Wettelijke basis

Optimalisering van de financiële hulp Wat de financiële ondersteuning betreft die geleverd kan worden aan eigenaars die de vervuiling van hun terreinen niet veroorzaakt hebben, beschrijft de nieuwe tekst onder meer de procedures betreffende de integrale tussenkomst van het dieselfonds (het Premazfonds, waarvoor er nog een samenwerkingsovereenkomst ondertekend moet worden), zowel voor de uitvoering van de bodemstudies betreffende dieseltanks als voor de sanering van vervuiling.

Ordonnantie van 23 juni 2017 tot wijziging van sommige bepalingen van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems (BS 13 juli 2017 - inforum 312264) >>Wat voorafging Lees onze brief uit 2016 en het advies van Brulocalis over het ontwerp van hervorming op www.brulocalis.brussels > Actualiteit [19.04.2016] > Hervorming ordonnantie verontreinigde bodems – advies van de VSGB >>Subsidies Zie de fiche bodemonderzoek op brulocalis.brussels > Zoek een subsidie


16 > 22.09 17.09 AUTOLOZE ZONDAG!

#mobilmix www.mobilmix.brussels

V.U. : Camille Thiry - Vooruitgangstraat 80 - 1035 Brussel - Vrijstelling art.198, 1° WDRT

Mobilmix. Wat doe je met de vrijheid die je wint door te wandelen?


NIEUWS VAN HET GEWEST

EASYBRUSSELS STELT ZIJN VERSLAG VOOR AAN DE REGERING Easybrussels, het agentschap voor administratieve vereenvoudiging van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, heeft zijn tweede jaarverslag overgemaakt aan de Gewestregering. Op basis van de gemaakte vaststellingen bij het uitvoeren van zijn acties in 2016, heeft Easybrussels een lijst aanbevelingen opgesteld. Deze hebben als doel de structurele belangen die toelaten de acties van administratieve vereenvoudiging binnen de gewestelijke besturen door te zetten, maar beogen vooral ook een publieke dienstverlening te garanderen die volledig toegewijd en aagepast is aan alle burgers en ondernemingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De missies van het jonge Brusselse agentschap steunen op het gewestelijke plan voor administratieve vereenvoudiging 2015-2020. Dit plan houdt de algemene, strategische en operationele doelstellingen van Easybrussels in en beantwoordt aan de Europese richtlijn van 2007 dat zich toespits op het het verminderen van de administratieve lasten met 25% tegen 2025. Het gewestelijke beleid inzake administratieve vereenvoudiging kadert bovendien binnen de strategie 2025 voor Brussel die onder andere de economische heropleving van de regio beoogt en ondernemerschap en innovatie wenst te stimuleren. In die context heeft Easybrussels in 2016 bijzondere aandacht geschonken aan de Smart City en een monitoringtool van de acties van het agentschap en haar piloten op poten gezet. Administratieve vereenvoudiging gaat immers gepaard met online bestuur en heeft nood aan regelmatig toezicht op de projecten die administratieve vereenvoudiging als doel hebben. Vandaag komt dit in een gewest als dat van Brussel tot uiting door meer flexibiliteit,

elektronische loketten, diensten en praktische tools die 24/24 beschikbaar zijn om het leven van de burgers en de ondernemingen te vergemakkelijken, zonder de zwakkere profielen uit het oog te verliezen. Easybrussels heeft in 2016 als nieuwe structuur voornamelijk geijverd naar het uiteenzetten van de contacten en netwerken met de betrokken besturen en organisaties evenals naar de geleidelijke ontwikkeling van de projecten van administratieve vereenvoudiging, in overeenstemming met de wettelijke deadlines : de stappen-catalogus (de toekomstige portaalsite van de administratieve stappen), de elektronische facturatie, open data, het virtuele loket, e-Procurement, of nog de acties die tot stand worden gebracht ten voordele van de plaatselijke besturen en de Brusselse ondernemingen. De transversale aard van deze projecten wijst op het belang van een nauwe samenwerking met de piloot-organen en een grondige monitoring van de lopende projecten.

Raadpleeg het verslag van Easybrussels aan de regering :

De administratieve vereenvoudiging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Verslag aan de regering

Of ga naar easy.brussels Easybrussels 02 800 30 04

52

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017


ONZE GEMEENTEN >>Interview door Philippe Delvaux

EVERE KIEST RESOLUUT VOOR OPEN DATA Gesprek met Michèle Hoeck, verantwoordelijke van de cel Kwaliteit en belast met het Open Dataproject in Evere Hoe komt het dat Evere zich is beginnen bezig te houden met open data? Michèle Hoeck: “Net toen de ordonnantie van oktober 20161 verscheen, ging de werkgroep ‘administratieve vereenvoudiging’ van start op initiatief van Brulocalis. Op het moment van de eerste samenkomst had ik juist de gewestelijke verslagen in verband met administratieve vereenvoudiging2 gekregen, waarin de kwestie van de open data aan bod kwam.

Enthousiast en overtuigd als ik was, heb ik het college een korte presentatie over open data gegeven en voorgesteld dat Evere zo’n testgemeente zou worden. Mijn voorstel kreeg de steun van het directiecomité en nadien ook van het college. Naast Evere hebben nog drie andere gemeenten zich kandidaat gesteld als testgemeente bij het CIBG: Oudergem, Sint-Gillis en de stad Brussel3 . Ik sta in voor de opstart van het project tot de publicatie van de eerste datasets. Daarna zal het college bepalen welke dienst het beheer zal overnemen en wie ‘data officer’ wordt.

Bovendien heeft het college me aangesteld als SPOC voor open data en administratieve vereenvoudiging. Aangezien de problematiek me interesseerde, ben ik de opendatapraktijken in andere landen gaan onderzoeken. Frankrijk staat op dat vlak bijvoorbeeld al veel verder dan wij. Het CIBG, dat het opendataplatform ontwikkelt, ging op zoek naar testgemeenten om als eerste de door de gemeenten samengestelde datasets en de precieze inhoud van de sets te bepalen en te inventariseren. In ruil daarvoor bood het CIBG begeleiding bij het opmaken van de inventaris en de implementatie van tools om de gegevens vlotter te verspreiden.

Om dit heel transversale project later over te nemen, is er volgens mij iemand nodig die proactief is en die de informatie zelf gaat zoeken in plaats van te wachten tot die bij hem komt, die de diensten motiveert en een impuls geeft en die verder gaat dan het traditionele beheer van een gemeentebestuur …” Wat is het nut van open data? Michèle Hoeck: “Volgens mij heeft iedereen baat bij zo’n project. Het vraagt enkele veranderingen qua beheer, maar open data kunnen het werk

1. Ordonnantie ertoe strekkende een opendatabeleid uit te stippelen en houdende omzetting van de Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie, B.S. 10/11/2016. 2. “De administratieve vereenvoudiging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Agentschap voor administratieve vereenvoudiging - Eerste verslag aan de regering - 24 maart 2016”: op pg. 8 wordt gesproken over open data. Sindsdien verscheen ook “De administratieve vereenvoudiging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Agentschap voor administratieve vereenvoudiging - verslag aan de regering - 11 mei 2017”, waar op pg. 24 over open data gesproken wordt. 3. De stad Brussel was een pionier in ons gewest op het vlak van open data en stelt haar datasets al sinds februari 2012 ter beschikking. U vindt ze op https://opendata.brussel.be. Lees ook «Brussel goes ICT» in Nieuwsbrief 2014/4 (beschikbaar op www. brulocalis.brussels of op ISSUU).

HET STANDPUNT VAN HET COLLEGE VAN EVERE Evere is trots een ‘Brusselse testgemeente’ te zijn in het kader van het gewestelijke opendatabeleid. Ondertussen stelt ze haar datasets ter beschikking van iedereen. Iedereen moet toegang kunnen hebben tot honderden data over de gemeentelijke infrastructuur, cultuur, toerisme, mobiliteit, groene ruimten, enz. De lijst kent geen echte grenzen en wordt iedere dag langer. De politieke uitdagingen van open data zijn bijzonder groot: doordat de burger nu in volledige transparantie een directe en vlottere toegang tot gegevens heeft, staat hij dichter dan ooit bij de gemeentelijke instanties die hem iedere dag van dienst zijn. De uitdagingen om gegevens tussen de gemeentelijke instanties en

de burgers vrij ter beschikking te stellen, maken van de gemeente een echte partner die toegankelijk is en zich in de onmiddellijke nabijheid bevindt.

een impuls krijgen. Niets is zo bemoedigend en inspirerend voor de gemeentelijke overheden.

Verenigingen, bedrijven en startups zullen nieuwe diensten en applicaties kunnen ontwikkelen om beter te beantwoorden aan de behoeften van de burger.

Voor een gemeente zijn alle portaalsites die ontstaan door het delen van open data, grote catalogi die een flink aantal multisectorale data centraliseren die anders versnipperd waren.

De kweekvijver voor ideeën die een opendataplatform vormt, biedt de gemeente ook de kans om burgers te inspireren door de uitwisseling van ideeën en goede praktijken die de basis vormen van de opendatafilosofie bij het beheer van openbare gegevens.

Het potentieel van deze data schuilt zeker in hun hergebruik, maar het is vooral de koppeling van de data die nog bestudeerd moet worden in de ontwikkeling van het gemeentelijk beheer door de politieke autoriteiten.

Door echte uitwisselingen met de burgers zal het gemeentebeleid

Evere maakt vandaag dus al een keuze voor de toekomst!

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

53


ONZE GEMEENTEN

API’S OM MEERDERE CODERINGEN TE VERMIJDEN We willen vermijden dat het beheer van de datasets extra werk meebrengt. Als er bijvoorbeeld een lijst van de gemeentelijke mandatarissen gemaakt wordt, zou het niet mogen dat de wijziging van een gegeven een extra codering vereist. Dankzij API’s zullen de datasets op het Opendatastoreplatform en op onze website automatisch geactualiseerd worden zodra het bronbestand gewijzigd wordt.

vereenvoudigen en van nut zijn als het maar goed gedaan wordt. Open data komen burgers en bedrijven van pas, dat valt niet te ontkennen. Maar daarnaast kunnen ze ook het beheer van de gemeente zelf vereenvoudigen, enerzijds omdat de informatie afkomstig zal zijn van de dienst die ze geproduceerd heeft en andere diensten zal bereiken voor wie de informatie nuttig kan zijn, en anderzijds omdat de informatie gestructureerd wordt voor gebruik. Het publiek zal zich aansluiten naarmate de data hun leven vergemakkelijken, hetzij rechtstreeks door de data te raadplegen, hetzij via nieuwe webdiensten of mobiele applicaties. Dat is de uitdaging. Open data bieden transparantie en bevorderen de betrokkenheid van de burger door de toe-eigening van gegevens. Die transparantie, een aandachtspunt in een modern beleid, is net wat het college overigens zo aantrok. Een andere reden houdt verband met de modernisering van de gemeentelijke processen. Het beheer van open data moet zoveel mogelijk geautomatiseerd verlopen. Momenteel zijn de geautomatiseerde processen nog te fragmentarisch in onze gemeenten.” Elke dataset is een project op zich en het is belangrijk dat voor elke dataset een projectverantwoordelijke aangeduid wordt. Welke onbekenden zijn verbonden aan de ordonnantie? Michèle Hoeck: “Momenteel moeten de open data in de praktijk nog ontdekt worden op gemeentelijk niveau: de ordonnantie legt een beginsel vast, maar niet de toepassingsmogelijkheden. Het is een abstracte verplichting, waarvan de contouren nog afgebakend moeten worden: wat moet het bestuur verstrekken, wat vindt de burger eigenlijk interessant, welke applicaties zullen

54

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Op termijn zal er nog maar één bron zijn voor een specifieke dataset. API’s zijn dus bruggen die gecreëerd worden om de gegevens te synchroniseren en dubbel codeerwerk te vermijden. Vanuit één enkele bron wordt er naar de datasets geëxporteerd. Het basisbeginsel is dat er nog maar één codering nodig zal zijn, waarvan allerlei soorten applicaties gebruik maken.

voortkomen uit de vrije toegankelijkheid van gegevens … Dat zijn allemaal nog grote vraagtekens. Wij van onze kant moeten de grote lijnen van open data nog schetsen en beslissen wat we zullen publiceren. Het hele project zal de nodige tijd in beslag nemen, want niet alleen moeten we alles op dat vlak nog uitwerken, maar om zover te komen, moeten we ook vele verschillende beroepen samenbrengen.” Welke angsten wekken open data? Michèle Hoeck: “Sommigen vrezen dat ze lijsten zullen moeten maken die eigenlijk al bestaan, anderen dat het extra werk voor hen zal meebrengen om die datasets te maken … En dan is er nog het probleem van de regelmatige actualiseringen. Sommige diensten, die het nu al heel druk hebben, wijzen erop dat het moeilijk zal zijn om datasets samen te stellen of gewoon zelfs te verstrekken binnen de tijd die ze daarvoor krijgen. En het ene gegeven is het andere niet: sommige data zijn complexer en vragen meer inspanning om te verzamelen of te verwerken. Maar ons doel is niet de ambtenaren nog meer werk te bezorgen. Onze contactpersonen willen dan ook bekijken wat mogelijk is en binnen welke termijn. Op een ander niveau doet het feit dat burgers vrije toegang hebben tot gegevens, vragen rijzen, aangezien sommige gegevens tot een gekleurde interpretatie kunnen leiden. Sommigen vrezen dat wanneer gegevens in de vorm van statistieken geaggregeerd worden, bijvoorbeeld voor kinderdagverblijven of bevolkingsgegevens, ze slechts in een bepaalde richting gebruikt zullen worden.”

>>Michèle Hoeck Dat is een onvermijdelijke angst. Allemaal interpreteren we statistieken op onze eigen manier! Michèle Hoeck: “Ja, maar het is belangrijk om zo ruw mogelijke gegevens te verstrekken. Ook al zijn zulke gegevens minder aangenaam om te raadplegen. Het probleem van een gegeven is dat er geen context bij is, waardoor de interpretatie moeilijker wordt. Neem nu de gegevens over het elektriciteitsverbruik van gebouwen. Het verschil in verbruik tussen het ene gebouw en het andere kan soms verklaard worden aan de hand van technische bouwelementen, die niet in de dataset opgenomen zijn.” En de uitdagingen? Michèle Hoeck: “Een uitdaging die zich duidelijk voordoet en tegelijk ook angst meebrengt, is dat de perimeter van de datasets nog onbekend is: welke soort informatie moet er verstrekt worden? Hoe precies moeten de verstrekte datasets zijn?


ONZE GEMEENTEN

Ik geef een voorbeeld: mogen we van het bestuur eisen dat het een dataset met een lijst van de hoogtes van elke trottoirband verschaft?

De perimeter bepalen, de terminologie en de inhoud harmoniseren … dit vraagt ongetwijfeld enige coördinatie tussen de gemeenten?

De voetpaden van de gemeentewegen worden aangelegd door de gemeente, dat is waar. Maar daarom zijn die technische specificaties nog niet opgelijst in een bestand of zelfs op papier. Hoe specifieker we gaan, hoe kleiner de kans dat de gegevens bekend zijn bij het bestuur, laat staan dat ze in exhaustieve en bruikbare vorm opgelijst zijn. Hoe meer we de perimeter van de data willen vergroten, hoe meer werk het zal vragen om de dataset samen te stellen maar ook up-todate te houden.

Michèle Hoeck: “Dat is ons doel voor de eerste vijftiental datasets. Nu moeten we dat doel nog bereiken.”

De uitgebreidheid en de precisie van de data houden dus duidelijk tegelijk een uitdaging en een angstgevoel in.

In Evere hebben we bijvoorbeeld zo’n 240 datasets geregistreerd. Sint-Gillis, ook een proefgemeente, heeft er bijna dubbel zo veel geïnventariseerd. Die inventarissen liggen dus niet vast en kunnen evolueren. Zo een inventarisering biedt ook een voordeel op het vlak van beheer, want we hebben vastgesteld dat sommige gegevens door meerdere diensten bijgehouden werden.

In september zullen de proefgemeenten de perimeters van de eerste vijftiental datasets bepalen. Zodra de eerste datasets en hun perimeters vastliggen, zal het college ze nog moeten goedkeuren. Aangezien het om externe communicatie gaat, is die goedkeuring essentieel. Een andere uitdaging is de harmonisering van de data die we publiceren. Ik haal het voorbeeld van de hondentoiletten aan. Opdat de set zou werken, moet als norm bepaald worden dat overal dezelfde term gehanteerd wordt (niet nu eens ‘hondentoilet’, dan weer ‘hondenuitlaatplaats’) en dat de gegevens van hetzelfde type zijn (niet nu eens de ligging, dan weer de afmetingen). De uitdaging zit ‘m dus in de harmonisering en structurering.”

Wat werd er al gerealiseerd? Michèle Hoeck: “Eerst en vooral hebben we alle data geïnventariseerd die in de gemeente verwerkt worden. Tijdens vergaderingen met alle diensten hebben we gevraagd om de datasets waarover ze beschikten zo precies mogelijk op te lijsten.

Samen hebben de proefgemeenten op basis van hun inventaris een vijftiental datasets geselecteerd, die we tegen het eind van het jaar als open data willen aanbieden op het gewestelijke platform (opendatastore. brussels). Eerst moeten we de perimeters nog bepalen: welke gegevens zullen voor elke dataset gepubliceerd kunnen worden? De inventaris van elke proefgemeente geeft al een goed beeld van het werk voor de andere gemeenten die voor het grootste deel

hetzelfde type gegevens hebben. Zij zullen die datasets dus vlotter kunnen bepalen. Vervolgens zullen die sets in de praktijk verfijnd worden afhankelijk van de interesse voor elk van onze datasets of van wat er van ons gevraagd wordt qua type of detailniveau. De kwestie van de regelmaat van de actualisering doet ook vragen rijzen. Die zal bepaald moeten worden volgens het type set maar ook volgens onze mogelijkheden om de gegevens up-to-date te houden. Het zou daarentegen moeilijk zijn om mogelijk heel interessante datasets samen te stellen zijn zonder bronnen die alle gegevens centraliseren. Neem nu de subsidies die de gemeente krijgt. Alle dossiers zijn inderdaad op een gegeven moment gecentraliseerd bij de dienst Financiën, al is het maar via de boekhouding, maar daarom wordt er nog geen specifieke set met financiële gegevens samengesteld zodat de gegevens vlot uitgelicht kunnen worden. Voor het overige wordt elke subsidie hoofdzakelijk verwerkt door de dienst die de gesubsidieerde materie beheert. Er moet dus een systeem komen om de subsidiegegevens te centraliseren.” Pleegt u overleg met ontwikkelaars of andere producenten van gegevens? Michèle Hoeck: “We hebben samen met Electrabel stappen ondernomen om uit hun lijsten relevante gegevens over het gemeentelijk verbruik te halen. Maar momenteel wil Electrabel een gecoördineerd verzoek van alle gemeenten om geen datasets te moeten produceren waarvan

DE ORDONNANTIE VAN 2016 In oktober 2016 verscheen de ordonnantie die de richtlijn betreffende open data omzet. Het kader is vastgelegd en is onder meer van toepassing op de gemeenten. De kern van de materie staat in artikel 13, dat met name het volgende bepaalt: Ҥ 1. De overheid stelt documenten ter beschikking in een bestaande vorm en taal zonder dat dit de verplichting met zich meebrengt om uittreksels uit documenten te moeten aanmaken, aanpassen of aanleveren die een

onevenredig grote inspanning zou vereisen die verder gaat dan een eenvoudige handeling.

verlengbare termijn van ten hoogste 20 werkdagen gehoor moeten geven aan verzoeken om hergebruik.

§ 2. In de mate van het mogelijke stelt de overheid documenten ter beschikking in open formaten en machinaal leesbaar met de bijhorende metadata. Deze formaten en metadata dienen te beantwoorden aan de formele open standaarden in de zin van deze ordonnantie.”

BRON

Artikel 6 verduidelijkt bovendien dat de gemeenten binnen een

Ordonnantie van 27 oktober 2016 ertoe strekkende een opendatabeleid uit te stippelen en houdende omzetting van de Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie (BS 10/11/2016)

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

55


ONZE GEMEENTEN

DEFINITIE VAN ‘OPEN DATA’ Open gegevens (open data in het Engels) zijn ruwe openbare data die vrij toegankelijk en herbruikbaar zijn. De praktische filosofie van open data dringt aan op een vrije beschikbaarheid voor iedereen, zonder beperking door copyright, patenten of andere controlemechanismen. In de IT-wereld zijn open data publieke of private – al dan niet gestructureerde – gegevens die doorgaans niet gebruikt kunnen worden door mensen maar die wel geïnterpreteerd kunnen worden door machines. Openbare gegevens worden beschouwd als open data als ze aan

de benadering voor elke gemeente zou verschillen.” U hebt dus externe producenten van gegevens geïdentificeerd en vastgesteld dat er nood is aan coördinatie tussen de gemeenten om datasets van deze producenten te krijgen! Michèle Hoeck: “Voor de bevolkings­ gegevens werken vele gemeenten met software die door dezelfde provider ontwikkeld is. Gezien het persoonlijke karakter van die gegevens kunnen zij niet zomaar openbaargemaakt worden. Maar we zouden ze wel in geaggregeerde en geanonimiseerde

de volgende acht principes voldoen: compleet, primair, tijdig, toegankelijk, bruikbaar, niet-discriminerend, vrij van eigenaar en vrij van rechten.

De werkgroep ‘administratieve vereenvoudiging’, die sinds oktober 2016 een feit is, houdt zich onder meer met open data bezig.

De vrije toegankelijkheid van data vormt een nieuw model voor uitwisselingen tussen burgers, politici en bestuur.

INFO

In 2016 hebben Brulocalis en het Brussels agentschap voor administratieve vereenvoudiging Easybrussels een overeenkomst gesloten in het kader waarvan Brulocalis de gemeenten in hun eigen of de gewestelijke vereenvoudigingsinitiatieven ondersteuning geeft.

vorm kunnen publiceren. We zouden dan een soort statistieken krijgen die wel ter beschikking van het publiek gesteld kunnen worden. Daarvoor zouden we moeten samenzitten met de provider van de software en indien mogelijk een verzoek indienen in naam van meerdere gemeenten. Kortom, we moeten op gemeentelijk niveau de krachten bundelen wanneer we onze verzoeken tot de privésector of een andere sector richten, om te weten te komen welke datasets interessant kunnen zijn voor het publiek. Hoewel de meeste gemeenten voor de bevolkingsgegevens dezelfde software

Jaarverslag 2016 van Brulocalis (p. 30), beschikbaar op www.brulocalis.brussels Zie ook “De administratieve vereenvoudiging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Agentschap voor administratieve vereenvoudiging verslag aan de regering - 11 mei 2017”.

gebruiken, wordt er voor de gemeentelijke boekhouding en voor HR een beroep gedaan op verschillende providers. Het zal dan moeilijker zijn om sets te verkrijgen die de gegevens voor vele gemeenten aggregeren.” Voor sommige datasets wordt het dus ingewikkeld om een gemeenschappelijke geaggregeerde set te verkrijgen. Michèle Hoeck: “Maar dat kan perfect vermeden worden: zodra de sets voor elke gemeente gepubliceerd zijn, zou een ontwikkelaar de negentien sets die voor hetzelfde type gegevens geproduceerd zijn, kunnen laten ‘matchen’.”

DE VERENIGING IN ACTIE WERKGROEP ‘ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING’ Op 29 juni vond de vijfde vergadering van de werkgroep ‘administratieve vereenvoudiging’ plaats. Ter herinnering: deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de negentien gemeenten en staat in voor de supervisie, identificatie en ontwikkeling van diverse procedures binnen het lokale bestuur.

56

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

Tijdens de vergadering kwamen de volgende onderwerpen aan bod: • De nieuwe wetgeving inzake overheidsopdrachten werd bestudeerd vanuit het oogpunt van de dagelijkse administratieve vereenvoudiging in de gemeenten (zie ook www.brulocalis.brussels > documenten > Overheidsopdrachten: wat verandert er op 30 juni 2017).

• De voortgang van de opmaak van de inventaris van de open data in de gemeenten werd besproken. • Er werd een recent project aangekondigd en kort toegelicht, dat bijzonder nuttig is voor zowel de Brusselse burgers als de bedrijven: de gewestelijke stappen-catalogus. Deze catalogus centraliseert alle stappen en nuttige informatie om zich te vestigen of activiteiten op te starten in het Brussels Gewest, in één portaalsite.


ONZE GEMEENTEN

Waarover gaan de eerste vijftien sets waaraan u nu werkt? Michèle Hoeck: “De lijst met de leden van de gemeenteraad en het college, de lijst met mandaten in de intercommunales, de agenda van de zittingen, de lijst met kinderdagverblijven, scholen (wellicht van het gemeentelijk netwerk alleen), sportclubs (althans de clubs waarvan wij weet hebben omdat ze infrastructuur huren of subsidies krijgen), verenigingen, bibliotheken, begraafplaatsen, markten, sportinfrastructuur … en misschien speelpleinen. De uitdaging zal zijn om de perimeter van elke set vast te leggen. Er moet meer gegeven worden dan enkel namen, adressen en contactpersonen, er moeten nuttige gegevens bij komen. Neem nu het voorbeeld van de scholen: we kunnen denken aan het aantal leerlingen, plaatsen, de onderwijsmethode … Voor kinderdagverblijven kan dat de gemiddelde leeftijd, het gemiddelde tarief, … zijn. Dat moet allemaal nog besproken worden met de andere gemeenten.” Gaat u voor deze laatste twee voorbeelden coördineren met de gemeenschappen, die wellicht ook rond open data en misschien op hetzelfde type segment werken?4 Michèle Hoeck: “We rekenen op de steun van Easybrussels en het CIBG … maar we moeten zelf wel vooruitgaan. De ordonnantie dateert al van oktober 2016. De eerste datasets moeten binnenkort dus klaar zijn om te tonen dat de gemeenten ermee bezig zijn.” Hoe zult u met het publiek communiceren over de terbeschikkingstelling van de datasets? En welk contact onderhoudt u met de eerste verwachte gebruikers van de gegevens, nl. appontwikkelaars? Geven zij hun wensen te kennen? Michèle Hoeck: “Als gegevensleverancier was ik uitgenodigd op de beurs Open Belgium, wat een kans had kunnen zijn om in gesprek te gaan met app-ontwikkelaars. Maar het contact blijft nog te beperkt. De sector van de ontwikkelaars was er onvoldoende aanwezig.” Misschien omdat de Belgische markt te nieuw en te weinig gekend is, maar misschien ook omdat het een te kleine markt is voor ontwikkelaars, in tegenstelling tot de Franse markt?

een wit blad, want we kunnen ons uiteraard baseren op wat er gebeurt in landen die al verder staan op het gebied van open data, zoals Frankrijk. Er is nog werk aan de winkel … maar open data is een project waarin ik geloof.”

Michèle Hoeck: “Zodra de datasets samengesteld zijn, zullen we er werk van moeten maken om de ontwikkelaars maar ook de bevolking ermee te laten kennismaken. Aangezien de open data in België nog in de kinderschoenen staan, zullen we alvast beginnen door datasets samen te stellen en ter beschikking te stellen. We kunnen niet voorspellen of er interesse voor zal zijn. We zullen dus achteraf analyseren wat werkt en wat niet. We vertrekken niet helemaal met

4. Voor de Federatie Brussel-Wallonië verwijzen we naar de website www.enseignement.be, waar een overzicht gegeven wordt van onder andere alle scholen in de vorm van csv-bestanden.

NIEUWSBRIEF september-oktober 2017

57


Inschrijvingen tot 10 oktober via www.dagvandeambachten.be of op 0800 120 33 -   #DVA17 -  dagvandeambachten EEN EVENEMENT MET EEN GROTE AANTREKKINGSKRACHT IN UW GEMEENTE Op 26 november 2017 vindt de 11de editie van de Dag van de Ambachten plaats. De bedoeling van deze dag? De knowhow van duizenden ambachtslui in België in de kijker plaatsen en naar waarde schatten. Dit vormt de uitgelezen kans voor alle Belgische gemeentes om het talent van hun ambachtslui in de schijnwerpers te plaatsen en een groot publiek aan te trekken: elk jaar bezoeken meer dan 50.000 geïnteresseerden de 650 Belgische ambachtslui die deelnemen aan deze Dag. De inschrijvingen lopen nog tot 10 oktober 2017 op de website van het evenement. Meer info op www.dagvandeambachten.be

Een initiatief van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie


www.contracteo.be: vind met 2 muisklikken alle inschrijvers voor uw opdracht!

Ga snel kijken op www.contracteo.be en

Contracteo.be is een online gids van bedrijven die klaar staan om in te schrijven op uw (niet-gepubliceerde) overheidsopdrachten en stevige referenties in de openbare sector kunnen voorleggen.

vind de toekomstige intekenaars op uw aanbestedingen!

Uw pluspunten als overheidsinkoper:

• tijdswinst • opzoeking per bedrijfssector • geografische targeting • gedetailleerde fiche van de inschrijvende bedrijven

Contactpersoon Elodie KINIF Tel.: +32 (0)81 40 95 83 Gsm: +32 (0)497 07 62 27 E-mail: elodie.kinif@contracteo.be


Rekruteren met

Select Actiris,

eenvoudig en gratis.

biedt diensten aan die uw aanwerving vereenvoudigen. • Een consultant gespecialiseerd in uw activiteitensector • Een selectie van maximum 6 kandidaten die aan het gewenste profiel voldoen • Tips om uw loonkosten te optimaliseren • Administratieve ondersteuning bij het aanwerven van jongeren en stagiairs

Om gratis gebruik te maken van onze diensten, surf naar www.actiris.be

Werkgevers vertrouwen ons! Ontdek de getuigenis van

Actiris verandert de toekomst van uw bedrijf

in dit nummer.

www.actiris.be Met de steun van het Europees sociaal fonds


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.