Nieuwsbrief 108

Page 1

ONDER DE LOEP De toekomstige gemeentelijke mandaten in het teken van goed bestuur

ACTUALITEIT Interview met 6 burgemeesters en schepenen

ONDER DE LOEP Geschenken en gadgets bij verkiezingen: praktische analyse

Nieuwsbrief

Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad

VER. UITG. CORINNE FRANÇOIS - Nr. 7318

Dossier gemeenteraadsverkiezingen 2018: de grote uitdagingen voor onze mandatarissen?

Nr. 108

AFGIFTEKANTOOR : BRUSSEL X TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT JUNI-JULI 2018 ERKENNINGSNUMMER P 921662


Iedereen vraagt meer data, maar ik moet ergens grenzen stellen, toch?

Transparant datagebruik Voldoende data om mobiel te surfen geeft uw werknemers de kans om hun werk en privĂŠ optimaal te combineren. En dankzij de juiste tools, behoudt u de volledige controle over de kosten.

Met onze mobile data-oplossingen bent u ook morgen mee.

Ondernemen in de digitale wereld start op

proximus.be/ookmorgenmee


EDITO

HET VERTROUWEN HERSTELLEN TUSSEN BURGER EN VERKOZENE In een zeer recent onderzoek van de Koning Boudewijnstichting, BruVoices genaamd, worden de problemen op het vlak van sociale cohesie in Brussel aangekaart. In het kader van deze studie werden duizend Brusselaars gevraagd naar hun vertrouwen in elf instellingen die een doorslaggevende rol spelen in het Brusselse leven. Vertrouwen in instellingen zoals het gemeentebestuur, het OCMW, de gewestregering, het gerechtelijk apparaat, onze gezondheidszorg, het onderwijs of ten opzichte van politici of de politie. De Brusselaars drukken een vrij sterk vertrouwen uit in hun gemeentebestuur, OCMW of zelfs in het rechtssysteem, de gezondheidszorg, het onderwijs of de politie. Dat is een goede zaak. Meer dan 60 % van hen heeft een sterk vertrouwen in het lokale bestuur. Aan de andere kant blijkt uit de analyse van de antwoorden – en dit is een trend in heel Europa – dat het vertrouwen in politici zeer klein is, aangezien 55 % van de respondenten weinig of geen vertrouwen heeft in hen en slechts 10 % veel vertrouwen verklaart te hebben. Hoe kunnen we het vertrouwen tussen de burger en de verkozene opkrikken? Ten eerste door de transparantie te verbeteren. Op federaal en gewestelijk niveau is er een reeks wetgevende maatregelen genomen of in voorbereiding. Brulocalis heeft er op 31 mei een seminarie aan gewijd en het thema kwam ook aan bod op 20 juni op de algemene vergadering, aan de hand van een uiteenzetting van Pierre-Olivier de Broux, hoogleraar en pas verkozen decaan van de rechtenfaculteit van de universiteit Saint-Louis, die als deskundige heeft deelgenomen aan de werkzaamheden van de onderzoekscommissies rond Publifin en Samusocial. Deze commissies hebben geleid tot een aantal conclusies over mogelijke verbeteringen aan het lokale bestuur. De schandalen rond Publifin en Samusocial mogen echter niet de boom zijn die het bos verbergt en de realiteit van een werkelijk engagement van de overgrote meerderheid van de lokale verkozenen in dienst van het algemeen belang en hun medeburgers. Een manier om de transparantie en de informatie betreffende het werk van de gemeenteraden nog te vergroten is ze te filmen en uit te zenden via internet. Op dat vlak loopt er momenteel een experiment in Sint-Joost-ten-Node. In deze periode vlak voor de verkiezingen is het ook belangrijk voor de geloofwaardigheid van de politieke wereld slechts beloften te doen die effectief waargemaakt kunnen worden. Burgers zijn zich vaak onvoldoende bewust van de oorsprong van de vele diensten waarvan zij gebruik maken en die de lokale overheden hun verlenen. Initiatieven zoals de Europese Week van de Lokale Democratie, die Brulocalis in ons Gewest coördineert, bieden de lokale besturen de gelegenheid om informatie te verspreiden over hun werkzaamheden en de visie van de burgers daaromtrent in te winnen. Lokale democratie, dat is niet alleen om de zes jaar naar de stembus trekken. Het is een continu en permanent proces en dat proces heeft een naam, nl. burgerparticipatie. Sterkere participatie kan alleen maar leiden tot de versterking van de band en het vertrouwen tussen de burgers en hun verkozenen. Marc COOLS, Voorzitter Brulocalis

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

03


Nieuwsbrief

Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad

Nr. 108

INHOUD NIEUW

TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT JUNI-JULI 2018

UW GEMEENTE AAN HET WOORD IN NIEUWSBRIEF ���������������������������������������������05

DIRECTIE: Corinne François

DE TOEKOMSTIGE GEMEENTELIJKE MANDATEN STAAN IN HET TEKEN VAN GOED BESTUUR ����������������������������������������������������������06

COÖRDINATIE: Vincent Dewez

ACTUALITEIT

REDACTIE: Clara Van Reeth, Hadrien Dasnoy, Olivier Evrard, Clara Van Reeth, Vincent Bozzolan, David Lanzillotti, Frédéric Vallier VERTALING: Liesbeth Vankelecom, Annelies Verbiest ABONNEMENTEN: 02 238 51 49 welcome@brulocalis.brussels RECLAME: Target Advertising 02 880 59 14 of 081 55 40 78 www.targetadvertising.be FOTO COVER: Copyright Le Soir Plus

ONDER DE LOEP

INTERVIEWS MET MANDATARISSEN ���������������������������������������������������������������������� 10 ONDER DE LOEP

VERKIEZINGEN 2018: VERKIEZINGSGESCHENKEN EN -GADGETS – PRAKTISCHE ANALYSE ������������������� 19 ONDER DE LOEP

WONINGEN VAN DE LOKALE BESTUREN: DE TERUGKEER VAN DE ONAFHANKELIJKE COMMISSIE ���������������������������������������22 NIEUWS VAN HET GEWEST

BRUSSELS SMART CITY: GEMEENTEN EN BURGERS IN HET DIGITALE TIJDPERK ����26 NIEUWS VAN HET GEWEST

10 JAAR DUURZAME ONTWIKKELING Smart Belgium IN DE GEMEENTEN: BALANS EN VOORUITZICHTEN ���������������������������������������������30

Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100% gerecycleerd papier Samen

bouwen aan de DIERENWELZIJN: oplossingen van morgen GEMEENTEN WORDEN Cette revue existe aussi en français. Si vous souhaitez recevoir le Trait d’Union, contactez notre secrétariat: welcome@brulocalis.brussels Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.brulocalis.brussels

ONZE GEMEENTEN

Laat u inspirere va

AANGEMOEDIGD OM HUN INSPANNINGEN VOORT TE ZETTEN �������������������������33 uitdagingen EUROPAGINA

DEBAT OVER HET EUROPESE COHESIEBELEID IN BRUSSEL ������������������������������������35 EUROPAGINA

NAAR EEN EUROPEES MODEL MET OOG VOOR GEËNGAGEERDE LOKALE EN REGIONALE BESTUREN DIE OPENSTAAN VOOR WERELDWIJDE UITDAGINGEN �����������������������37 NIEUW

TYPOLOGIE VAN DE GEMEENTEN: EEN UNIEKE TOOL DIE DE 19 BRUSSELSE GEMEENTEN VERGELIJKT OP BASIS VAN 150 INDICATOREN ������������������������������������������������������39

BRULOCALIS, Vereniging Stad en Gemeenten van Brussel Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Tel 02 238 51 40 - Fax 02 280 60 90 welcome@brulocalis.brussels belfius.be/smartbelgium www.brulocalis.brussels belfius.be/smartbelgium Laat u inspireren op belfius.be/smartbelgium

04

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

Gepubliceerd met de steun van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest, Belfius en Ethias


NIEUW

UW GEMEENTE AAN HET WOORD IN NIEUWSBRIEF Nieuwsbrief is niet zozeer het magazine van Brulocalis, maar veeleer het magazine van onze leden, de Brusselse gemeenten, OCMW en intercommunales, volledig voor hen gemaakt. Meer nog: door hen gemaakt. Als u ons regelmatig volgt, weet u dat we technische artikels publiceren – niet het soort teksten dat je meeneemt op reis, maar die een nuttige basis bieden voor uw dagelijks werk – en ook verslag uitbrengen van onze acties als belangenbehartiger of boeiende initiatieven, ervaringen, nieuwe regelgeving … die een impact hebben op uw werk. Maar waarom ook niet de schijnwerpers richten op een innoverend gemeentelijk project, een nieuwe methode, een unieke overheidsopdracht, …

Reik ons uw thema’s aan, geef toelichting bij uw acties om meer weerklank te geven aan vernieuwende methodes voor goed bestuur. Nieuwsbrief is het uitgelezen middel om uw ervaring en uw expertise te delen, zowel met Brusselse ambtenaren als mandatarissen. “Nieuwsbrief is het magazine van de Brusselse gemeenten” waartoe zij ook zelf een bijdrage leveren.

ONZE GEMEENTEN

CONTACT 80+ STAAT DE WOLUWENAARS BIJ In Sint-Pieters-Woluwe lanceerde het OCMW in de zomer van 2016 de nieuwe dienst Contact 80+ om het welzijn van de senioren in de gemeente te verbeteren. Voortaan krijgt elke inwoner die zijn 80e verjaardag viert, een bezoekje van projectverantwoordelijke Géraldine Gantois. Wij nodigden haar uit voor een dubbelgesprek met Anne-Marie Claeys, die OCMW-voorzitster was op het moment van het interview1. Hoe is Contact 80+ ontstaan en hoe past deze dienst in het sociale dienstenaanbod van Sint-Pieters-Woluwe? Anne-Marie Claeys: “Uit de demografische structuur van de gemeente blijkt dat Sint-PietersWoluwe een aanzienlijke seniorenbevolking heeft, die opvallend groter is dan in andere Brusselse gemeenten. Een deel van die ouderen wil zo lang mogelijk thuis blijven wonen en wij vonden het belangrijk om hen daarbij te helpen, zodat ze dat in de beste omstandigheden kunnen doen. Toen de huidige meerderheid aan de macht kwam, legde de Algemene Beleidsverklaring specifiek de nadruk op de ontwikkeling van het sociale aspect in de gemeente. Schepen van Sociale Zaken en Derde Leeftijd Christophe de Beukelaer en ikzelf hebben toen besloten om op dat vlak synergie tot stand te brengen. Maar om van Contact 80+ een feit te maken, moesten we eerst een geheel van diensten ontwikkelen, zodat we op contactpunten konden rekenen. Dit was een absolute voorwaarde om van Contact 80+ een succesverhaal te maken. De eerste drie jaar van de gemeentelijke bestuursperiode

Heeft uw gemeente iets vernieuwends tot stand gebracht? Deel uw ervaring dan met uw ambtgenoten.

hebben we dus diverse andere projecten uitgewerkt, zoals de bouw van een nieuwe vleugel in ons rusthuis Residentie Koning Boudewijn, aangezien we ons specifiek wilden richten op de seniorensector. We wilden over een volledige waaier van diensten voor senioren beschikken, van de aanvraag tot maatschappelijke bijstand tot stervensbegeleiding. Maar ons aanbod vertoonde nog altijd gaten, vooral op het vlak van geestelijke gezondheid, en dus besloten we een vleugel speciaal voor Alzheimerpatiënten te bouwen. We ontwikkelden ook een dagverzorgingsaanbod en creëerden 25 bedden voor revalidatie in kortverblijf, m.a.w. een tussenstap voor lichte revalidaties tussen enerzijds de plaatsing in een rust- en verzorgingstehuis en anderzijds de terugkeer naar huis. Deze korte verblijven kunnen ook dienen als proefperiode voor senioren die nog aarzelen om de stap naar een gemeenschappelijke woonvorm te zetten. Tot slot biedt kortverblijf een adempauze, niet alleen voor de helpende familieleden maar soms ook voor de patiënt zelf, die zo even uit zijn dagelijkse routine komt.

“We wilden over een volledige waaier van diensten voor senioren beschikken, van de aanvraag tot maatschappelijke bijstand tot stervensbegeleiding.”

SUGGESTIES? Neem contact op met onze redactie: Brulocalis, dienst Informatie-Communicatie: publi@brulocalis.brussels

WIST U DIT? HYPERLINKS IN DE DIGITALE NIEUWSBRIEF Sinds Nieuwsbrief 2016/4 (nr 97 als we toen de nieuwe nummering al toegepast hadden) van september vorig jaar is de pdf-versie van het tijdschrift beschikbaar op de website van Brulocalis - of via het tijdschriftenplatform Issuu - met heel wat hyperlinks naar andere inhoud, van Brulocalis of andere bronnen. In het digitale tijdperk blijken eenvoudige voetnoten immers te beperkt en zo wil Brulocalis u zo vaak mogelijk rechtstreeks naar de informatie toe leiden.

Eén klik en je bent er!

> Mevr. Gantois (links) en Mevr. Claeys (rechts)

1. Midden maart werd Anne-Marie Claeys aan het hoofd van het OCMW vervangen door Philippe Van Cranem.

NIEUWSBRIEF MEI-JUNI 2017

19

ONZE VOORNAAMSTE RUBRIEKEN Vereniging in actie Een (niet exhaustief) overzicht van de dossiers waarop Brulocalis zich toelegt. Zo hoeft u niet te wachten op het jaarlijkse activiteitenverslag.

Onder de loep Deze hoofdrubriek van het tijdschrift bundelt technische en gespecialiseerde artikels.

In onze gemeenten Deze rubriek stelt gemeentelijke initiatieven voor die inspirerend kunnen zijn voor andere gemeenten.

Nieuws van het Gewest Een voorstelling van verwezenlijkingen of projecten van het Brussels Gewest, die belang hebben voor de gemeenten.

Actualiteit Actuele thema’s (uiteraard vanuit de invalshoek van de tweemaandelijkse publicatie) die niet zozeer vallen onder de rubriek «Nieuws van het Gewest» of «In onze gemeenten».

Nieuw Deze rubriek bleef blijkbaar ondoorgrondelijk... ‘Nieuw’, dat is zoals ‘actualiteit’ maar dan iets nieuws in verband met Brulocalis.

Europagina Deze artikels trachten gemeenten te sensibiliseren voor Europese aangelegenheden, met bijzondere aandacht voor wat ze daar zowel op symbolisch of politiek als materieel vlak kunnen uithalen.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

05


ONDER DE LOEP >>Clara Van Reeth, journaliste

DE TOEKOMSTIGE GEMEENTELIJKE MANDATEN STAAN IN HET TEKEN VAN GOED BESTUUR La bonne gouvernance érige des garde-fous à l’exercice du pouvoir. Au sein des communes bruxelloises, deux nouvelles ordonnances renforceront, dès la prochaine législature, les exigences de bonne gouvernance et de transparence vis-à-vis des mandataires. Avec la volonté de renforcer un lien de confiance entre le citoyen et le politique. werking met betrekking tot de transparantie van de bezoldigingen en de voordelen van de openbare mandatarissen. Voordat we die in detail bespreken, willen we nog even stilstaan bij de huidige context van de eisen omtrent goed bestuur in de gemeentebesturen. Bepaalde praktische beschikkingen die een impact hebben op de werking van de gemeentemandatarissen, zijn opgenomen in het Brussels Gemeentelijk Kieswetboek (BGKWB) en de Nieuwe Gemeentewet (NGW) die de voorbije jaren allebei al gewijzigd werden. Zo versterkte één van de wijzigingen van het BGKWB (ordonnantie van 15 maart 2012) de eis inzake gendergelijkheid bij de samenstelling van de kieslijsten.

De recente schandalen rond Publifin in Luik en Samusocial in Brussel hebben het vertrouwen van de burgers in politici een flinke knauw gegeven en deden heel wat vragen rijzen: Blijft goed bestuur een onbereikbaar ideaal? Hoe kan op elk machtsniveau de behartiging van het algemeen belang gegarandeerd worden? Hoe kunnen we de burgers geruststellen en vermijden dat de grote boom met schandalen het bos met goede praktijken overschaduwt? De antwoorden op deze vragen zijn deels terug te vinden in de nieuwe Brusselse wetgeving die de eisen omtrent goed bestuur en transparantie strikter maakt. Op 31 mei heeft de juridische dienst van Brulocalis deze hervormingen aan de gemeentelijke mandatarissen voorgesteld, omdat ze direct van toepassing zullen zijn op de burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden wanneer die na afloop van de verkiezingen van 14 oktober 2018 hun ambt opnemen. Op 1 december 2018 treden dus twee nieuwe ordonnanties (van 14 december 2017) in

06

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

In 2014 legde een hervorming van de NGW dan weer nieuwe verplichtingen omtrent goed bestuur op voor de gemeentelijke mandaten: de onverenigbaarheden van functies voor burgemeesters en schepenen werden uitgebreid en dekken nu ook de mandaten of leidinggevende functies in een bicommunautair, communautair of gewestelijk bestuur, de functie van mandataris of leidinggevende ambtenaar in een Brusselse ION en het statuut van permanent lid van een directiecomité of een Brusselse ION.

NIEUW MANDAAT, NIEUWE VERPLICHTINGEN Recent nog werd een nieuwe ordonnantie (van 1 maart 2018) tot wijziging van de NGW goedgekeurd om een gelijkere vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de gemeentecolleges te garanderen (zie het artikel van Hadrien Dasnoy hierover in Nieuwsbrief nr. 106). Wat de gemeenteraadsleden ten slotte betreft, is hun recht om hun mandaat te cumuleren met een zetel in de raad van bestuur van een intercommunale sinds 2014 aan meerdere regels gebonden: het verbod om meer dan drie mandaten in een intercommunale te cumuleren en de verplichting om ieder jaar een rapport te bezorgen aan de gemeenteraad met een samenvatting van hun activiteiten in de raad van bestuur van de


ONDER DE LOEP

>>Hadrien DASNOY, juridisch adviseur bij Brulocalis en spreker op het colloquium gewijd aan goed bestuur

intercommunale en een verslag over het beheer van dit overheidsbedrijf. Tot zover de stand van zaken betreffende de eisen inzake goed bestuur die de Brusselse wetgever dus onlangs verstrengd heeft met de twee ordonnanties van 14 december 2017. Maar wat is nu de inhoud van die ordonnanties? De eerste heeft vooral betrekking op de bezoldigingen van de mandatarissen en de transparantie van de mandaten en bezoldigingen. De tweede voorziet in de oprichting van een Brusselse Deontologische Commissie.

STRIKTERE REGEL VAN 150 % Laten we beginnen met de nieuwe verplichtingen op het vlak van bezoldiging, waaronder de uitbreiding van het toepassingsgebied van de regel van 150 %. Ter herinnering: deze regel bepaalt dat de maximale totale bezoldiging van een Brusselse openbare mandataris, via zijn verschillende mandaten, begrensd is op 150 % van de parlementaire uitkering (een brutobedrag van 183.519 euro in 2017). Voor burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden vallen voortaan dus een heleboel aanvullende mandaten onder deze regel van 150 %. De lijst is lang en heeft grosso modo betrekking op alle soorten mandaten: • Europees, federaal, communautair, gewestelijk, bicommunautair en gemeentelijk kiesmandaat • uitvoerend mandaat • uitvoerend mandaat in een internationale instantie

• mandaat in een lokale, bicommunautaire, gewestelijke, communautaire of federale openbare instelling • mandaat in een structuur die onderworpen is aan de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten • mandaat of afgeleide functie van de voornoemde mandaten (het ‘afgeleide’ betreft mandaten of functies die automatisch, verplicht, krachtens een oorspronkelijk mandaat uitgeoefend worden, bv. een zetel in de raad van bestuur van een intercommunale die automatisch toegekend wordt aan de burgemeester van een gemeente) • mandaat in elke andere privé- en overheidsstructuur, uitgeoefend na aanstelling door de Regering en/of het Verenigd College om die er te vertegenwoordigen Voor de burgemeesters en schepenen zijn er extra financiële beperkingen gesteld: hun bezoldiging (alsook het bedrag van de voordelen van alle aard (VAA), de representatiekosten en een lijst van de nodige hulpmiddelen voor de functie) wordt voortaan door de gemeenteraad vastgelegd één maand na installatie van de gemeenteraad. Bovendien worden burgemeesters en schepenen onderworpen aan een decumul van hun bezoldigingen, die verbiedt dat afgeleide mandaten betaald worden, net zoals een minister of staatssecretaris geen aanspraak zal kunnen maken op een bezoldiging als gemeenteraadslid.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

07


ONDER DE LOEP

>>Boryana NIKOLOVA, hoofd van de Studiedienst van Brulocalis en spreekster op het colloquium gewijd aan goed bestuur

BEKENDMAKING VAN MANDATEN EN BEZOLDIGINGEN

ze ontvingen in het kader van de uitoefening van die mandaten en functies.

Op het vlak van transparantie is enerzijds een versterking van de verplichtingen reeds van toepassing. Zo moet het jaarverslag van iedere gemeente voortaan een overzicht van de aanwezigheden op de vergaderingen, een overzicht van de bezoldigingen, voordelen van alle aard (VAA) en representatiekosten, de lijst van de reizen waaraan de mandatarissen deelgenomen hebben, de inventaris van de openbare aanbestedingen en de lijst van de toegekende subsidies bevatten. De gemeenten krijgen daar meer tijd voor, want vanaf 2018 moet het verslag uiterlijk op 30 juni ingediend zijn in plaats van 30 maart.

SANCTIES MAAR OOK MEER PREVENTIE

Anderzijds worden er nieuwe verplichtingen verwacht voor burgemeesters en schepenen. Die zouden vanaf 2019 een extra aangifte moeten doen (uiterlijk op 1 oktober van elk jaar) met een lijst van hun mandaten, functies en afgeleide functies waarop de regel van 150 % van toepassing is, de lijst van de bezoldigingen voor deze mandaten en functies, een lijst van de andere activiteiten die ze privé of in bedrijven uitoefenen, en een lijst van de bezoldigingen voor deze privéactiviteiten (die bezoldigingen zullen echter ingedeeld zijn per waardeschijf, zonder precieze opgave). Tot slot moeten de burgemeesters en schepenen de gemeentesecretaris uiterlijk een maand na hun eedaflegging ook een lijst van hun mandaten, functies en afgeleide functies bezorgen, alsook een gedetailleerd overzicht van hun bezoldigingen, voordelen van alle aard en representatiekosten die

08

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

Om te controleren of al die striktere regels nageleefd worden, wordt er een nieuwe autoriteit opgericht: de Brusselse Deontologische Commissie. Die zal drie kerntaken hebben. Ten eerste stelt deze commissie een deontologische code op die kan dienen als gebruiksaanwijzing voor de mandatarissen en die ze bij twijfel kunnen raadplegen om wettelijk compromitterende situaties te voorkomen. Ten tweede zal deze commissie bevoegd zijn om overtredingen, mogelijk zwaar, te bestraffen (in geval van herhaalde overtredingen kunnen alle bezoldigingen die onder de regel van 150 % vallen, tot één jaar lang volledig ingetrokken worden). Tot slot zullen gemeenteraadsleden, schepenen of burgemeesters zich tot deze commissie kunnen richten voor een vertrouwelijk advies (dit recht wordt ook toegekend aan andere actoren, onder bepaalde voorwaarden). Door dit preventiemechanisme zouden mandatarissen problematische situaties en de daaruit voortvloeiende sancties kunnen voorkomen.

TOEGANG TOT BESTUURSGEGEVENS Tijdens de bijeenkomst op 31 mei ging het niet alleen over goed bestuur, maar ook over de openbaarheid van bestuur. Hoewel die in België omkaderd is door een vijftiental wettelijke normen, verwees Boryana Nikolova, hoofd van de studiedienst van Brulocalis, tijdens


ONDER DE LOEP

haar presentatie naar de wet van 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in gemeenten en provincies. Die wet maakt het verplicht om burgers toegang te geven tot bestuursdocumenten. Iedere weigering volgens de uitzonderingsregels die we verderop bespreken, moet gemotiveerd en op beperkende wijze geïnterpreteerd worden. Er rijst meteen een eerste vraag: wie moet zich aan deze wet houden? Het gaat om de administratieve overheden; de besturen uiteraard maar ook privaatrechtelijke personen die daarom trouwens geen rechtspersoon hoeven te zijn. Maar het is niet evident om te bepalen wat een administratieve overheid vormt. Dit dient te gebeuren op basis van criteria uit de rechtspraak: eenzijdige beslissingsbevoegdheid, toezicht, onderwerping aan de wetgeving betreffende de openbare aanbestedingen, overheidsfinanciering, statutair personeel, opdracht van algemeen belang, … Opgelet: de rechterlijke en parlementaire overheden zijn geen administratieve overheden en dienen zich dus niet te voegen naar de regels inzake openbaarheid. Tweede vraag: waarop heeft de verplichting tot openbaarheid betrekking? Op bestuursdocumenten, m.a.w. alle informatie in welke vorm ook (post, studie, foto, …) waarover een administratieve overheid beschikt. Het toepassingsgebied van bestuursdocumenten is dus per definitie veel ruimer dan die van bestuurshandelingen. De verplichting tot openbaarheid is van toepassing op gemeenten zodra zij in het bezit zijn van het betrokken document (zelfs als ze niet de auteur van het document zijn) en op voorwaarde dat het document bestaat (dat het niet vernietigd is).

UITZONDERINGEN DIE DE REGEL BEVESTIGEN De toegang tot bestuursdocumenten is dus de algemene regel, waarop al vanaf het begin afwijkingen voorzien zijn in de wet. Afwijkingen vereisen dat gemeenten van geval tot geval de situatie waarmee ze geconfronteerd worden en de redenen om hun verplichting tot openbaarheid al dan niet na te leven, onderzoekt. Zoals hoger verduidelijkt, wijzen we er nogmaals op dat deze verplichting niet van toepassing is in de uitgesloten domeinen (politie en rechterlijke overheid) en voor handelingen die niet uitgaan van administratieve overheden. Er zijn nog andere nuances te leggen. Eén daarvan heeft bijvoorbeeld betrekking op persoonlijke documenten waarvoor de burger zal moeten rechtvaardigen dat hij belang

heeft bij de toegang tot die gegevens. Zo zal de burger zijn verzoek tot inzage moeten motiveren als een document een persoon duidelijk identificeert én als er een beslissing, beoordeling of waardeoordeel over die persoon in te lezen staat. Inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is een andere uitzondering op de regel van openbaarheid: als handelingen het privéleven van een burger in gevaar brengen, dan moeten eerst en vooral alle persoonsgegevens in die handelingen ‘gecensureerd’ worden voordat ze verstrekt worden aan de burger die erom vraagt. Ook rechtspersonen zijn beschermd door deze uitzondering, die het zakengeheim omvat.

GEEN ABSOLUUT RECHT De gemeente kan de inzage weigeren van een bestuursdocument dat onafgewerkt is, onvolledig is of aanleiding tot misvatting kan geven. Duidelijk onrechtmatige of vage verzoeken waarmee het gemeentepersoneel geconfronteerd kan worden, vallen ook onder de uitzonderingen. Zo zijn er verzoeken die, zoals Boryana Nikolova toelicht, “zoveel inspanningen en middelen zouden vergen dat ze de hoofdopdracht van de lokale overheid, namelijk het algemeen belang, zouden verstoren”. Burgers met een te vaag verzoek zullen dus verzocht worden dit nauwkeuriger te formuleren. In de wet van 1997 zijn drie categorieën van uitzonderingen opgenomen. Zij hebben betrekking op de meningen die vrijwillig aan de overheid meegedeeld worden op vertrouwelijke basis. Handelingen omtrent beslissingen die achter gesloten deuren genomen zijn, zijn logischerwijs beschermd tegen de verplichting tot openbaarheid. En aangezien de openbare veiligheid en orde primeren op het individuele recht op informatie, zullen tot slot alle documenten die in dat opzicht als gevoelig beschouwd worden, niet verstrekt worden.

Iedere burger aan wie de toegang tot een bestuursdocument geweigerd werd, kan zich tot de CTB wenden. Deze commissie heeft weliswaar geen rechterlijke bevoegdheid. Haar besluiten zijn dus niet dwingend. Ook de administratieve overheden kunnen zich tot de CTB richten voor adviezen over de modaliteiten betreffende de inzage van een bestuursdocument. De CTB wordt binnenkort wellicht hervormd: ze blijft een administratieve beroepsinstantie, maar haar beslissingen zouden dwingend kunnen worden. De CTB zou de administratieve overheden er dan toe kunnen verplichten om de nodige documenten voor te leggen, of zelfs kunnen overgaan tot de openbaarmaking van de gevraagde handeling wanneer de gemeente weigert te gehoorzamen. Het staat vast dat de komende hervormingen inzake goed bestuur, transparantie en openbaarheid van bestuur de gemeenten een aantal bijkomende verplichtingen opleggen. Transparantere bezoldigingen, een beperking inzake cumul van mandaten (totale decumul blijft het voorwerp van hevige debatten en politieke spanning), een striktere verplichting om de burger toegang te geven tot bestuursgegevens … Hoe kan ervoor gezorgd worden dat daarin niet gewoon maar dwingende verplichtingen gezien worden, maar ook positieve kansen? Zoals de versterking van het vertrouwen en de uitwisselingen tussen de gemeente en haar inwoners. Door te voorzien dat instanties, zoals de Brusselse Deontologische Commissie en de CTB, op verzoek van de gemeenten adviezen kunnen uitbrengen, houden de hervormingen die we in dit artikel belichtten, ook een preventieve dimensie in. En op die manier kunnen situaties voorkomen worden die het goede bestuur in het gedrang brengen.

We stellen dus vast dat de openbaarheid van bestuur geen absoluut recht is: “Dit is geen blind instrument dat onvoorwaardelijk door de burger uitgeoefend kan worden. De mandatarissen beschikken over een beslissings- en beoordelingsbevoegdheid.”

DE CTB: EEN VOOR VERBETERING VATBAAR TEGENWICHT Tegen die beoordelingsbevoegdheid bestaat echter een tegenwicht in de vorm van de Commissie voor de Toegang tot Bestuursdocumenten (CTB), een beroepsinstantie die uitspraak doet over weigeringen tot inzage vanwege gemeenten.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

09


ACTUALITEIT >>Clara Van Reeth, journaliste

INTERVIEWS MET MANDATARISSEN In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen wilde de redactie van de Nieuwsbrief peilen naar de inzet voor de toekomstige bestuursperiode. Midden juni hebben we zes gemeentemandatarissen met verschillende profielen geïnterviewd over hun ambt. We vroegen om hun ervaringen te beschrijven aan de hand van enkele kernvragen zoals de moeilijkheden die ze ervaren, de voldoening die ze eruit putten, de voor- en nadelen, de eigenheden, de beperkingen, de relatie met de burger, de bijdrage tot de samenleving, … Hieronder geven wij hun antwoorden weer. Voor sommigen is hij het laatste aanspreekpunt. Bovendien kennen we hem vaak beter dan de schepenen. Zijn macht is echter veeleer ‘moreel’, want naast zijn specifieke bevoegdheden op het vlak van veiligheid heeft hij geen autonome bevoegdheid: alles gaat altijd via het college.”

Pierre MUYLLE

Wat zijn de structurele beperkingen in de uitoefening van uw mandaat? Welke concrete moeilijkheden heeft u ondervonden?

• Waarnemend burgemeester • Gemeente Evere • PS

Hoe zou u het mandaat van burgemeester omschrijven? “Persoonlijk was ik verbaasd over de reikwijdte van deze functie. Ik was 15 jaar schepen en eerste schepen. Toen ik in 2013 waarnemend burgemeester werd, ontdekte ik nieuwe facetten die ik niet kende. Ik ben onder de indruk van het aanzien dat de burger aan de burgemeester toekent, ook al is hij slechts ‘waarnemend’ zoals ik. Hij is het laatste aanspreekpunt. Daarom moet je bereikbaar en beschikbaar zijn, 24 uur per dag, 7 dagen per week. In het begin is het een beetje verrassend, maar je went eraan. Je bent zowel referentiepersoon als algemeen coördinator en daarom is het noodzakelijk van alles op de hoogte te zijn.” Wat is er bijzonder in de relatie van een burgemeester met de burger? “Er is niet echt iets bijzonders. Het verschil met een schepenambt is dat de burgemeester in alle domeinen actief is, terwijl een burger die contact opneemt met een schepen, meestal een specifiek onderwerp wil aankaarten. De impact van een burgemeester is groter: als hij een brief schrijft aan een overheid, een bedrijf of een medeburger, heeft dat vaak effect. Maar ik denk niet dat de burgemeester minder banden heeft met de burgers.

10

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

“De burgemeester heeft een beperkte actiemogelijkheid: al zijn voorstellen moeten voorgelegd worden aan het college en met meerderheid van stemmen goedgekeurd worden. De burgemeester kan niets opleggen, in tegenstelling tot een OCMW-voorzitter, die directe en autonome bevoegdheden heeft. Maar vaak verwachten de mensen net een concrete beslissing van de burgemeester. Dan moeten wij uitleggen dat het niet op die manier verloopt, dat we niet om de wet heen kunnen, zoals sommigen ons vragen. Een ander concreet probleem is het uitblijven van respons op brieven. Ik stuur vaak mails, soms zelfs herinneringsmails. Globaal genomen krijg ik slechts antwoord op één van de vijf berichten. Soms heb ik eenvoudige informatie nodig en moet ik meerdere herinneringsmails zenden alvorens ik antwoord krijg. Een concreet voorbeeld: na een trottoirversmalling op een gewestweg werd een telefoonkast slecht teruggeplaatst en bleef er onvoldoende ruimte over voor voetgangers. Het heeft bijna tien jaar geduurd voordat er eindelijk aanpassingswerken uitgevoerd werden. Ik heb vaak contact moeten opnemen met de gewestelijke administratie en pas nadat ik contact had opgenomen met de eigenaar van de installatie, nl. Proximus, hebben we uiteindelijk samen een oplossing gevonden. Maar ondertussen stuurde ik om de vier maanden een herinneringsmail. Dit is niet normaal.” Wat zijn de voordelen van de functie? Uw beste herinneringen en uw grootste trots? “Op straat word je vaak begroet door burgers. Dat is een vorm van erkenning. De tevredenheid komt ook voort uit het feit dat burgemeesters, in tegenstelling


ACTUALITEIT

tot de ministers, kunnen zien dat hun projecten, die aan het begin van de bestuursperiode van start gingen, uiteindelijk vruchten afwerpen. Zo hebben we bijvoorbeeld in het begin van de ambtsperiode gesproken over de bouw van een basisschool om tegemoet te komen aan de bevolkingsgroei. Maar er was geen terrein beschikbaar dat eigendom was van de gemeente. Toen ik met de directeur van de dienst openbare werken naar een luchtfoto van Evere keek, zag ik dat er een grond was die groot genoeg was om er een school te bouwen. Die is momenteel in aanbouw. Het geeft zeer veel voldoening.

Jos BERTRAND • Gemeenteraadslid • Gemeente Watermaal-Bosvoorde • sp.a

Het gaat over grote projecten, zoals die school, maar ook kleinere resultaten. Zoals een dame die me kwam bedanken omdat ik haar geholpen heb door een brief te schrijven naar een sociale huisvestingsmaatschappij om haar dossier specifiek toe te lichten. Ik heb eerder al gezegd dat we soms verbaasd zijn dat we niet de invloed hebben die we hoopten of we niet onmiddellijk antwoord krijgen op onze verzoeken. Maar dan weer slagen we erin om mensen te helpen, om gehoor te vinden en komen mensen ons bedanken. Dat is werkelijk de moeite waard.” Wat waren uw grote projecten? De bijdrage die u probeerde te leveren aan de samenleving? “Ik zie er drie. Ten eerste het antwoord op de demografische uitdaging, door de inrichting van scholen en kinderdagverblijven. Ik heb ook bijzondere aandacht besteed aan alles wat met sociale cohesie te maken heeft, vooral sinds de aanslagen in Brussel. Op mijn initiatief hebben we middelen uitgetrokken voor specifieke projecten op dat gebied. Tot slot denk ik ook dat het belangrijk is na te denken over de modernisering van het bestuur, of beter gezegd over de aanpassing ervan aan de wereld van vandaag. Want op IT-gebied staan we nog niet zo ver en ik denk dat we niet snel genoeg de behoeften van de mensen inzien. Het evolueert langzaam en we beginnen na te denken over hoe we de administratie ten dienste kunnen stellen van de burgers, die nieuwe verwachtingen hebben van hun gemeentebestuur. We moeten ons daarom aanpassen aan hun vraag, die de voorbije twintig jaar enorm geëvolueerd is.” Nog een laatste woord? Ik weet niet hoe ik me zou voelen als ik 25 jaar was en politiek actief zou willen worden, maar het lijkt me dat er vandaag veel moed voor nodig is om zich politiek te engageren, gezien het negatieve algemene klimaat en het wantrouwen ten opzichte van de politieke wereld. Ik vind het werk van een burgemeester echt fantastisch en ik betreur het wantrouwen van de burgers. Want het is de moeite waard om in de politiek te stappen. Ja, we hebben nog steeds politici nodig … en niet alleen managers.

Hoe zou u de functie van gemeentelijk mandataris omschrijven? “Voor mij is een mandaat als gemeenteraadslid een engagement, geen beroep. Ik ben verkozen door mijn medeburgers en ik zie mij als hun vertegenwoordiger. Daarom ook ben ik vaak aanwezig op het terrein, tussen de mensen, op wijkvergaderingen, op participatiemomenten.” Wat zijn de specifieke kenmerken van uw mandaat als gemeenteraadslid? “Ik ben al twaalf jaar gemeenteraadslid in Watermaal-Bosvoorde, in de oppositie, als sp.a’er verkozen op de PS-lijst. In die twaalf jaar ben ik met bijna 200 interpellaties en vragen wellicht een recordhouder en ik moet vaststellen dat ik lang de enige was die schriftelijke vragen stelde. Ik zie dit niet als een kritiek op de meerderheid, maar als een middel om voorstellen te doen om het samenleven voor iedereen beter te maken; ook om druk uit te oefenen om de zaken te doen vooruitgaan. Het is ook immers niet altijd gemakkelijk om beleid te voeren voor de burgemeester en de schepenen. Ik moet vaststellen dat het personeelskader in een gemeente als WatermaalBosvoorde klein is. Onze ambtenaren leveren goed werk en zetten zich in, maar het kader is te klein voor de vele opdrachten. Ik betreur het gebrek aan respect van de meerderheid voor de oppositie en omgekeerd. Te vaak moet ik ervaren dat een vraag of een interpellatie gezien wordt als een kritiek, als een aanval op het gevoerde beleid. Dat wordt nog eens versterkt door het feit dat de collega’s gemeenteraadsleden van de meerderheid zich nooit eens moeien in een debat, quasi nooit interpelleren of vragen stellen. Ik vind dat jammer. Want of je nu in de meerderheid of in de oppositie zit, je zit daar uiteindelijk toch voor eenzelfde doel: een goed en degelijk beleid voeren voor de samenleving, voor je medeburgers. Daarvoor moet je samen het debat aangaan.”

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

11


ACTUALITEIT

Ervaart u nog andere knelpunten bij de uitoefening van uw mandaat?

met als doel het voor onze burgers zo goed mogelijk te maken.

“Er is een groot gebrek aan logistieke ondersteuning. De mensen van het gemeentesecretariaat zijn altijd erg gedienstig en voor inhoudelijke vragen kunnen we een beroep doen op Brulocalis of op onze partij, maar ik mis een structurele steun voor de fracties in de gemeenteraden.

Mijn tweede werkpunt is om van Brussel en van mijn gemeente een ontmoetingsplaats te maken van de gemeenschappen (Franstaligen en Nederlandstaligen) van ons land en ons gewest. Het gaat niet over aantallen, maar over geografie. België – en het Brussels Gewest in het bijzonder – ligt op een taal- en cultuurgrens die niet alleen Belgisch is maar zelfs Europees. Dat vergt een open geest, nieuwsgierigheid naar elkaar en bereidheid om van elkaar te leren. Zich opsluiten en muren bouwen is geen goed idee. Ik wil bruggen slaan tussen gemeenschappen en muren slopen.”

Als Nederlandstalige moet je bovendien dubbel zo hard werken. Ik communiceer in principe in de twee talen van het gewest, in het Nederlands én in het Frans. Mijn kiezers zijn Brusselaars, Franstaligen én Nederlandstaligen! En ook al ben ik van huize uit tweetalig – mijn vader was Luikenaar en mijn moeder Limburgse – dan is het nog altijd zo dat je je in je moedertaal het gemakkelijkst uitdrukt. Op vlak van tweetaligheid zou best wat meer geïnvesteerd moeten worden. De vertalingen in het Nederlands blijven ondermaats, door afwezigheid van professionele vertalers en de hoge werkdruk. Misschien kan er eens nagedacht worden over een intergemeentelijke of gewestelijke dienst voor de vertaling waarop gemeenten een beroep zouden kunnen doen.” Welke voordelen heeft het mandaat van gemeenteraadslid? “Het meeste plezier heb ik aan de contacten met medeburgers, met het georganiseerde middenveld. Ik zie mezelf als een bindmiddel, een tussenpersoon tussen de hoge verwachtingen van de burgersamenleving en de politiek die deze verwachtingen moet invullen. Ik kom zelf uit dat middenveld en ben nog steeds actief in het verenigingsleven. Als buurtwerker in de Limburgse mijnstreek werd ik uitgedaagd door de sp.a om mijn handen vuil te maken in de politiek, om de dingen die wij eisten ook te realiseren. Dat tekent mijn politieke engagement.” Aan welke grote dossiers hebt u meegewerkt? “Centraal staat voor mij de toekomst van mijn gemeente Watermaal-Bosvoorde in Brussel. Wij zijn een van de meest gedualiseerde gemeenten van het land: wij hebben veel rijkdom, maar nog meer armen, met bijna 20 % sociale woningen: dat is een Belgisch record. Wij moeten werk maken van meer solidariteit en samenwerking! Natuurlijk kan de gemeente dat niet alleen bewerkstelligen. De alsmaar groeiende kloof tussen arm en rijk dichten, is wellicht de belangrijkste politieke uitdaging in Europa, in België, in Brussel én in mijn gemeente. Dat los je niet op door muren te bouwen tussen gemeenschappen of door op jezelf terug te plooien. Dat los je veeleer op door samen te werken. In Brussel is een goede samenwerking tussen gemeente en gewest, én tussen de twee gemeenschappen op dat vlak essentieel en daar is nog veel werk te doen! We moeten afspraken maken over een taakverdeling tussen gewest en gemeente,

12

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

Wat zijn uw beste herinneringen? Waar bent u trots op? “Het is niet simpel om dingen te realiseren vanuit de oppositie. Ik ben dan al zeer fier dat de meerderheid een voorstel van mij heeft overgenomen, namelijk sensibilisering voor openbare netheid met de “gouden bezem”. Het brengt een dynamiek teweeg in de wijken. Ik heb ook betogingen georganiseerd tegen de leegstand in onze sociale woonwijken en probeer de complexe dossiers goed op te volgen. Ik vind het ook belangrijk dat de openbare ruimte aangepast is aan de zwaksten, ouderen en kinderen. Zo lanceerde ik het voorstel van een leeftijdsvriendelijke gemeenschap die unaniem goedgekeurd werden en opgenomen werden in enkele resoluties. Maar het meeste plezier heb ik niet aan het zetelen in de gemeenteraad, maar vooral in het aanspreken van mensen om zich te interesseren en te engageren in de politiek.” Hoe is uw contact met de burgers? Ik probeer erg aanwezig te zijn op het terrein. Dat wil niet zeggen dat ik markten en braderieën afloop. Ik ben vooral aanwezig op activiteiten van het middenveld en op participatiemomenten. Mijn gemeente heeft talrijke wijkcomités en sociale organisaties. Ik tracht hun bekommernissen in de gemeenteraad aan de dagorde te stellen. Maar steeds in een tegensprekelijk debat: ik luister naar hun voorstellen en bekommernissen, maar toets die af aan mijn sociaal-democratische waarden, die niet dezelfde zijn als die van de collega’s uit andere fracties. Ik leg de mensen uit dat ook hun dagelijks leven ‘politiek’ is en stimuleer hen om zelf met interpellaties naar de gemeenteraad te komen

.


ACTUALITEIT

Hoe is uw relatie met de burger? “Het is een dagdagelijks contact, via ontmoetingen op het terrein en vragen die we vaak per mail ontvangen. In mijn geval hebben de vragen van de burgers vooral betrekking op infrastructuurproblemen, de staat van de wegen enzovoort. Als iemand mij schrijft, is het uiteraard niet om te zeggen dat zijn trottoir in uitstekende staat verkeert en dat hij bijzonder gelukkig is … Het gaat meestal om een specifieke vraag of een bepaalde klacht.

Marc LOEWENSTEIN • Schepen • Gemeente Vorst • DéFi Hoe zou u de functie van gemeentemandataris omschrijven? “Het gaat er vooral om de politiek en de burger naar elkaar toe te brengen. En deel te nemen aan het openbaar bestuur, met oog voor het algemeen belang. Dat zijn volgens mij de twee belangrijkste elementen.” Wat zijn de specifieke kenmerken van uw mandaat als schepen? “Dit is een transversaal mandaat, aangezien er allerlei materies aan bod komen. Ik ben bijvoorbeeld verantwoordelijk voor openbare werken en IT, twee ruime en concrete bevoegdheidsterreinen. Bovendien ben ik ook verantwoordelijk voor burgerparticipatie en hier komen we bij wat ik bedoelde met “de politiek en de burger naar elkaar toe te brengen”. Ook al is het minder concreet dan het herstellen van trottoirs, het is een bevoegdheid die mij bijzonder na aan het hart ligt. En die ik fundamenteel vind – vandaag meer dan ooit – gezien het heersende wantrouwen ten aanzien van de politiek. Als schepen moeten we de handen uit de mouwen stekken: we staan dicht bij de mensen en kunnen dus sneller concrete zaken verwezenlijken dan op andere machtsniveaus. We worden heel vaak aangesproken door de inwoners en het is belangrijk om naar hen te luisteren, om voor hen een betrouwbaar aanspreekpunt te kunnen zijn. Maar we moeten tevens de eerlijkheid hebben om de dingen duidelijk uit te leggen, om nee te kunnen zeggen als een verzoek niet kan worden ingewilligd.”

Wat ik ook merk, is dat veel inwoners mij schrijven alsof ze geen antwoord zouden krijgen. Soms zijn ze hard in hun bewoording, alsof ze hun woede of wantrouwen willen uiten. Als ik dat soort boodschappen ontvang, tracht ik steeds tot verzoening te komen. Ongeacht de toon in de mails die ik krijg, zal ik altijd proberen de zaken te kalmeren en vaak lukt dat. Burgers verwachten na een dergelijke e-mail geen reactie. Het is echter van essentieel belang om dat wel te doen, omdat het vertrouwen op die manier herstelt.” Welke beperkingen gelden voor de uitoefening van uw mandaat? “Helaas kunnen de zaken niet zo snel worden afgehandeld als we zouden willen. Er zijn altijd financiële of administratieve beperkingen – uiteraard terecht – maar bepaalde zware procedures zijn niet altijd te begrijpen. Jammer genoeg hebben wij geen keuze en dat moeten we uitleggen aan de mensen die ons aanspreken. Een van de beperkingen is ook dat we niet altijd alles wat we willen ondernemen, in handen hebben, omdat bepaalde bevoegdheden gedeeld worden met het Gewest. We doen dus niet alles wat we zouden willen, wanneer en hoe we dat willen.” Wat zijn de voordelen van uw functie? “Ik neem opnieuw het voorbeeld van de e-mail vanwege een teleurgestelde en boze medeburger. Erin slagen om diens gemoedstoestand te veranderen na een mailwisseling geeft zeer veel voldoening. Wat ook enorm plezier doet, is projecten tot een goed eind kunnen brengen, met zichtbare resultaten op het terrein. Naast deze concrete verwezenlijkingen delen we ook belangrijke momenten in het leven van de mensen. Een huwelijk voltrekken bijvoorbeeld is een zeer aangename taak, want het maakt mensen gelukkig.” Wat zijn uw beste herinneringen als schepen? “Ik ben blij dat ik burgerbijeenkomsten heb kunnen organiseren: op die manier hebben we meer dan duizend inwoners ontmoet met wie we heel wat interessante thema’s hebben kunnen bespreken. We hebben ook een participatieve begroting opgesteld. We zijn de eerste gemeente die een mobiele applicatie heeft opgezet en we hebben een nieuwe website gebouwd, die door Test Aankoop als beste

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

13


ACTUALITEIT

Brusselse website bestempeld werd op het vlak van zichtbaarheid. Dergelijke kleine realisaties betekenen veel voor mij. Ook het feit dat verschillende wegen gerenoveerd zijn en er diensten gecreëerd zijn die nog niet bestonden, met name op het gebied van de netheid (de cel repressie). Dat zijn allemaal zaken die via de mensen tot ons komen.” Wat waren uw grote projecten? “Enkele zeer grote projecten lopen verschillende bestuursperioden door, zoals de renovatie van het gemeentehuis. Het doel van dat project is om alle administratieve diensten in hetzelfde gebouw samen te brengen, in de kern van de gemeente. Het is een complex project, omdat het gebouw beschermd is. Dan is er ook nog de interne reorganisatie van de diensten en het probleem van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit. Wij moeten al deze uitdagingen opnemen om een moderne en toegankelijke gemeente te zijn. In samenwerking met andere diensten heb ik ook andere grote projecten gevolgd, zoals de bouw van nieuwe scholen, de renovatie van bestaande schoolgebouwen, de renovatie van wegen, … Het is belangrijk dat we niet te veel hooi op de vork nemen en realistisch blijven: we zijn er niet om grootse beloftes te verkondigen, we zijn er om concrete oplossingen te brengen. Dus ik ben erg tevreden over onze realisaties: het betekent ook dat het goed gaat met de administratie, dat de mensen gemotiveerd zijn en het is belangrijk om daarop te kunnen rekenen. Een politicus handelt nooit alleen.” Nog een laatste woord? “Ik zou nog willen toevoegen toe dat wij mandatarissen zijn, d.w.z. dat wij verantwoording moeten afleggen aan de burgers. Niet alleen bij de verkiezingen, maar de hele bestuursperiode door. Het is geen politieke keuze, maar een verplichting. Misschien is het belangrijk – zelfs noodzakelijk voor sommigen – om dat in herinnering te brengen.”

Éric JASSIN • Schepen • Gemeente Sint-Joost-Ten-Node • CdH Hoe zou u de functie van gemeentemandataris omschrijven? “Het betekent in de eerste plaats in dienst staan van de bevolking, zich voor 100 % inzetten voor de gemeenschap. Ik ben politiek actief sinds 1994: 12 jaar in de oppositie, tot 2006, toen ik schepen werd. Ik heb toen besloten om politiek verlof te vragen in mijn functie als federaal ambtenaar, om me volledig toe te leggen op mijn politieke werk. Ik vond dat ik dat voltijds moest doen en niet deeltijds. En daar heb ik op het terrein de bevestiging van gekregen: mijn politieke activiteit, die nagenoeg een beroepsactiviteit is, vereist een totale investering. Als schepen van openbare werken heb ik bijvoorbeeld vijf projecten in uitvoering. Elke week heb ik een twee uur durende werfvergadering voor elk daarvan. Dat alles vergt ook voorbereiding, om de dossiers grondig te kennen. Dat vraagt tijd.” Wat zijn de specifieke kenmerken van uw mandaat als schepen? “Er is een groot verschil tussen het werk van een schepen en een gemeenteraadslid. De schepen staat middenin de praktijk, hij is de uitvoerende macht, terwijl het gemeenteraadslid zich toelegt op het wetgevende (hij is degene die stemt over reglementen, doorgaans op voordracht van het college). Als schepen steek je de handen uit de mouwen. Je neemt het dagelijks bestuur van de gemeente op het terrein waar. Uiteraard hangt het af van het soort bevoegdheden. Momenteel ben ik schepen van openbare werken, internationale betrekkingen

14

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018


ACTUALITEIT

en toerisme. In de vorige bestuursperiode was ik schepen van toerisme, middenklasse, burgerlijke stand en bevolking. De overgang tussen die twee mandaten was ingrijpend.” Hoe was uw relatie met de burger als schepen bevoegd voor bevolking en vervolgens openbare werken? “Er is een groot verschil tussen beide. De schepen voor bevolking of burgerlijke stand staat vrijwel permanent in contact met de bevolking. Destijds kwamen er vaak mensen naar mij toe om te praten over specifieke dossiers, waarvoor tevens specifieke antwoorden nodig waren. De verandering was vrij moeilijk toen ik schepen van openbare werken werd, omdat het een meer technische zaak is en er duidelijk minder verbondenheid is met de bevolking. Ik moet toegeven dat het even duurde om me aan te passen: het kostte me een goed jaar om de dossiers onder de knie te krijgen.” Kan u op basis van uw contacten met de burgers beschrijven hoe zij de politieke wereld zien? “Ik denk dat het ervan afhangt van waar je je bevindt. Wij zitten hier op een niveau dat zeer dicht bij de burger staat. Ik woon op het SintJoostplein, in het hart van de gemeente. Ik word vaak benaderd door medeburgers en krijg veel vragen. Tussen mijn woning en het gemeentehuis ligt slechts honderdvijftig meter, maar soms kost het me zowat anderhalf uur om er te geraken. De gemeente is werkelijk de overheid die het dichtst bij de mensen staat. Mensen aarzelen niet om ons aan te spreken en ons zaken voor te leggen. Het is een functie waar je de mensen moet dienen, maar bovenal moet je heel nederig zijn. Omdat mensen meer verwachten dan mooie woorden. Als ik een vraag niet kan beantwoorden, zeg ik dat eerlijk en neem ik later weer contact op. Ik denk dat je als verkozen gemeentemandataris vooral veel empathie moet hebben. We moeten naar de burgers kunnen luisteren en proberen hen te begrijpen.

een schepen fungeert vaak als tussenschakel, facilitator tussen de overheid en een dienstverlener, maar dat valt soms zwaar. Als je wil dat de vele projecten tot een goed einde worden gebracht, moet je voortdurend proactief zijn en over grondige dossierkennis beschikken.” Wat zijn de voordelen van het mandaat? En uw grootste trots? “Wat ik leuk vind aan mijn functie, is dat je het roer in handen hebt. Wij beslissen en gaan vooruit. Dat geeft zeer veel voldoening. Wij dromen niet of bouwen geen luchtkastelen, wij stellen concrete daden. Natuurlijk zijn er soms problemen, maar als we actief genoeg zijn, kunnen we de dossiers echt tot een goed einde brengen en de dingen bereiken waarvan we dromen. Ik herinner mij van deze bestuursperiode vooral mijn relatie met het volk, in het bijzonder met het gemeentepersoneel. Wij vragen veel van hen, maar we krijgen er veel voor terug. En ik denk dat al deze diensten naar waarde moeten worden geschat: het zijn ambtenaren, die er soms al veel jaren actief zijn, en die niet gewend zijn samen te werken met mensen die hen steunen bij de verwezenlijking van hun projecten. Persoonlijk had ik een geweldig team, hoewel onderbezet. Zonder hen had ik dit werk niet kunnen doen. Mijn grootste voldoening over dit mandaat is dat ik in synergie met hen heb kunnen werken.” Nog een laatste woord? “Voor mij is schepen zijn een voorrecht. Het uitoefenen van dit voorrecht brengt natuurlijk ook verplichtingen met zich mee. En ik vind het jammer dat sommigen van mijn collega’s dat wel eens vergeten.”

Door de vinger aan de pols te houden bij de medeburgers, voel ik ook dat velen de politiek beu zijn. Ik probeer mensen vaak uit te leggen dat het beheren van een gemeente een beetje is als het huishouden doen: je hebt een budget en je probeert dat als een goede huisvader te beheren. Er is geen ideologie in het beheer van een gemeente. De vraag is niet of je links of rechts bent, maar je moet tot de kern van de zaak komen. Wat hebben mensen nodig? Leidingwater, elektriciteit, schone straten, goede scholen, …. Dat zijn fundamentele maar essentiële zaken.” Wat zijn de structurele beperkingen bij de uitoefening van uw mandaat? “Een van de moeilijkheden van mijn takenpakket is dat ik aanwezig moet zijn op alle vergaderingen die verband houden met mijn bevoegdheden. En ik kan u zeggen dat dat er veel zijn. Die permanente aanwezigheid op het terrein is fundamenteel, want

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

15


ACTUALITEIT

op het vlak van de veiligheid en het beheer van de politiezone, waardoor hij 24 uur per dag paraat moet staan voor het geval er iets ernstigs gebeurt in zijn gemeente. Een schepen daarentegen kan het zich veroorloven om af en toe de verbinding te verbreken.”

Tristan ROBERTI

Wat zijn de structurele beperkingen voor de uitoefening van uw mandaat?

• Schepen • Gemeente Watermaal-Bosvoorde • Ecolo

Hoe zou u de functie van schepen omschrijven? “De rol van een schepen is impulsen en dus richting te geven aan de projecten die door de gemeente worden uitgevoerd, en aan de diensten die van haar bevoegdheden afhangen. Het gaat er dus in de eerste plaats om een vertrouwensrelatie op te bouwen met de dienstverantwoordelijken, om met hen de doelstellingen te bepalen en te proberen die te doen aansluiten bij het politieke project dat eraan ten grondslag ligt. Zo bijvoorbeeld op het gebied van de ruimtelijke ordening: als iemand verkozen wordt in het kader van een programma dat comfortabele trottoirs, bomen en zones 30 belooft, dan moet ervoor worden gezorgd dat de projecten die de gemeentediensten uitvoeren, aan deze richtsnoeren voldoen. Aan de ene kant is er dus de relatie met de gemeentediensten, maar je moet de dossiers ook kunnen verdedigen tegenover andere gesprekspartners. Het college is voor een schepen het eerste aanspreekpunt aan wie hij zijn voorstellen ter goedkeuring voorlegt. Het college van burgemeester en schepenen is dan ook in eerste instantie die overtuigd moet worden. Daarna is er ook nog de gemeenteraad, waar de schepen zich moet kunnen verdedigen. Hij moet kunnen zorgen voor een zekere samenhang in de projecten die op het getouw worden gezet. Uiteraard zijn er ook de burgers. En in Watermaal-Bosvoorde hebben we een vrij sterke participatiecultuur, met veel openbare vergaderingen, overleg en werkgroepen met inwoners. Ook daar moet je je projecten uitleggen en verdedigen. En dan zijn er natuurlijk de betrekkingen met de pers en de gewestelijke instanties.” Wat typeert uw schepenmandaat? “Het verschil tussen een schepen en een burgemeester is dat de burgemeester, naast zijn rol als schepen voor bepaalde materies, ook een teamleider is die ervoor moet zorgen dat iedereen binnen het college in dezelfde richting handelt en dat het werk constructief verloopt. Het andere verschil is dat de burgemeester eigen bevoegdheden heeft

16

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

“Een van de moeilijkheden is altijd te proberen consequent te zijn in wat we zeggen en doen, met de gedragslijnen die we voor onszelf hebben vastgelegd. En te proberen het personeel van de administraties bij deze gedragslijnen aansluiting te doen vinden. Soms betekent dit dat we niet kunnen doen wat we het beste vinden, of zelfs niet altijd kunnen zeggen wat we denken, gezien de logica van teamwork die ons dwingt rekening te houden met ieders gevoeligheden.” Welke concrete moeilijkheden heeft u ondervonden tijdens uw mandaat? “Een van de grootste problemen waarmee ik te maken heb gekregen, is een misverstand bij het grote publiek over onze rol, over de werking van een gemeente en het lokale politieke leven, vooral over de verdeling van bevoegdheden tussen de gemeente en het Gewest. Zo worden sommige wegen beheerd door het Gewest en andere door de gemeenten. De meeste burgers denken echter dat alle wegen op gemeentelijk niveau worden beheerd. Hetzelfde geldt voor de stedenbouwkundige vergunningen, die steeds vaker door het Gewest worden toegekend. Ik stel vast dat het publiek weinig inzicht heeft in die zaken. Er is dus nog veel werk aan de winkel om deze misvattingen de wereld uit te helpen en de werkelijke rol en kracht van de gemeente te benadrukken. Soms is er een groot verschil tussen de werkelijke bevoegdheden van de gemeente en het beeld dat de burgers ervan hebben.” Welke voordelen houdt het schepenambt in? En waar bent u trots op? “Het voordeel van de functie is dat bijna alles via ons verloopt (zelfs wanneer het dossier afhangt van een andere overheid, of die nu gewestelijk of federaal is, de NMBS, de MIVB, …). Dat geeft ons een vrij duidelijke algemene visie op de gemeente: de uitdagingen, de problemen en de beschikbare actiemiddelen. Na enkele maanden in het schepencollege ken je je gemeente van binnen en buiten. Een ander voordeel is de nabijheid: wij kennen veel mensen, wij kunnen soms plaatsen bezoeken die niet toegankelijk zijn voor het grote publiek, wij ontmoeten bekende personen en creëren banden met buurgemeenten, met bewonersverenigingen, … Dit element van de nabijheid is heel belangrijk. Wat persoonlijke trots betreft, denk ik aan enkele projecten. Op het vlak van duurzame ontwikkeling


ACTUALITEIT

hebben we bijvoorbeeld een dynamiek tot stand gebracht rond het hergebruik van middelen, door de oprichting van weggeefwinkels en repair-cafés om voorwerpen een tweede leven te geven. We hebben ook een aantal wegverbeteringen uitgevoerd, volgens een voetgangers- en fietsvriendelijke visie, met meer bomen langs de openbare wegen. Kortom, door de gemeente een ecologischer dimensie te geven.

Françoise SCHEPMANS • Burgemeester • Gemeente Sint-Jans-Molenbeek

De “frietkot-tram” is zeker ook iets waar ik trots op ben. Het lijkt misschien niet zo bijzonder, maar het is een leuk project: van een verlaten tram naast het gemeentehuis hebben we een frietkot gemaakt, wat vijf banen heeft opgeleverd. Tot slot is er ook alles wat te maken heeft met het milieuvriendelijk beheer van de groene ruimten. Sinds enkele jaren hebben we het gebruik van pesticiden gebannen en de aanplanting aangemoedigd van plantensoorten die gunstiger zijn voor de biodiversiteit.” Biodiversiteit was dus uw grote project? “Wij zijn een gemeente aan de rand van het woud, met verschillende “Natura2000”-gebieden. De natuur in de stad is dan ook belangrijk voor ons.

• MR

Hoe zou u de functie van gemeentemandataris omschrijven? “We staan in dienst van de medeburgers. Met de steun van de gemeentediensten, verenigingen en burgers pakken we de uitdagingen aan die zich op lokaal niveau voordoen.” Wat typeert uw mandaat als burgemeester?

Heb je aan andere opmerkelijke projecten gewerkt? “Ik heb hard gewerkt aan het GEN-dossier, dat de gemeente van de ene kant naar de andere doorkruist. Als schepen voor stedenbouw moest ik dit project begeleiden, om de overlast voor de omwonenden te trachten te beperken maar ook om de kwaliteit te verbeteren. Zo hebben we de plaatsing van geluidsschermen en landschapsinrichtingen verkregen en de aanleg van een nieuw park, waardoor men te voet of per fiets van de ene wijk naar de andere kan. Dat is een aanzienlijke klus geweest.”

“Ik ben ook gemeenteraadslid en schepen geweest en ik merk op dat als je burgemeester bent, je werkelijk een teamleider bent. Je staat aan het roer. Het is een functie die ingewikkelder is, maar die ook veel meer voldoening geeft, omdat je het gevoel hebt dat je effectief iets kan doen, op verschillende niveaus en in verschillende domeinen. Vroeger was mijn rol als gemeenteraadslid er vooral een van oppositie voeren en voorstellen doen. De rol van schepen was beperkt tot een aantal materies. Het was minder lonend dan de functie van burgemeester.” Hoe beïnvloedt dat uw relatie met de burger? “De functie van burgemeester is een erkende en belangrijke functie voor burgers. Dat heeft zeer positieve aspecten, want zij beschouwen u als de eerste autoriteit van de gemeente. Er is contact, er zijn interpellaties. Maar het is ook ingewikkelder, omdat we geïnterpelleerd worden over complexere onderwerpen. En de burgers denken vaak dat de burgemeester als eerste autoriteit alle problemen moet kunnen oplossen, zowel op het vlak van veiligheid, mobiliteit als netheid enzovoort. De bevolking vergeet soms dat er een college bestaat, dat de belangrijkste beslissingen aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd en dat er ook gewestelijk toezicht bestaat.” Met welke structurele beperkingen wordt u geconfronteerd in de uitoefening van uw mandaat? “Ten eerste zijn er natuurlijk veel positieve aspecten zoals de nabijheid, het feit dat men met concrete

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

17


ACTUALITEIT

zaken bezig is (veel meer dan in een parlement), maar mijn frustratie is de tijd. Ook al zijn we met concrete dossiers bezig, toch vergt het veel tijd om een project tot een goed einde te brengen: we moeten aankloppen bij verschillende diensten, het schepencollege, de gemeenteraad, de toezichthoudende overheid, … En we moeten over de nodige budgetten beschikken. Maar ondanks alles kunnen wij de vooruitgang van een project volgen, wat veel omslachtiger is op gewestelijk of federaal niveau.”

Wat zijn de voordelen van het burgemeestersambt? Waaruit haalt u voldoening? “Erkenning, dat is wat mij het meest stimuleert. Het gevoel als je positieve return krijgt uit de wijken na de uitvoering van een project. Je hebt het gevoel met concrete zaken bezig te zijn, een ruimere visie en actiemogelijkheden te hebben, want je kan actief zijn in alle domeinen die de gemeente aanbelangen.” Welke andere grote projecten zijn belangrijk voor u?

Welke moeilijkheden heeft u ervaren? “Toen ik in 2012 burgemeester werd, was er eerst enige emotie – of zelfs stress – veroorzaakt door de verandering van meerderheid, binnen de administratie en bij sommige burgers die dat niet verwacht hadden. Er waren ook de financiële moeilijkheden van de gemeente, die een tekort had van 26 miljoen euro. Er moest dus steun van het Gewest gevraagd worden. En als een bestuur al enkele decennia aan de macht is (zoals dat het geval was met de PS in Sint-JansMolenbeek, nvdr), wordt er minder in vraag gesteld. In de loop der jaren ontstond er een bepaalde cultuur en toen ik burgemeester werd, was mijn prioriteit in zekere zin ook om orde op zaken te stellen in een administratie waar vaak weerklonk “we hebben het altijd zo gedaan”. Voor mij was dat net een gelegenheid om na te gaan of het ook anders kan. Tot slot waren er de gebeurtenissen rond de aanslagen in Parijs, met de negatieve focus die maandenlang op Sint-Jans-Molenbeek werd gelegd. Dat zijn uiterst pijnlijke momenten, uiteraard voor de slachtoffers, maar ook voor de gemeente. Lange tijd was er onder de burgers veel emotie en ook bezorgdheid over de toekomst. Maar er heerste ook veel solidariteit en dat was wat het meeste indruk op mij maakte in mijn rol als burgemeester. Alle buurten, alle generaties gaven blijk van solidariteit. De federale regering verhoogde ook het aantal politiemensen in Molenbeek (iets wat sinds 2001 niet meer was gebeurd). Deze gebeurtenissen waren als het ware een elektroshock voor de bevolking, de gemeentediensten en de veiligheid.”

Waarover bent u trots uit deze bestuursperiode? “Het meest gedenkwaardige moment voor mij was de grote bijeenkomst enkele dagen na de aanslagen van Parijs op het gemeenteplein. Wat ik mij ook herinner, is dat burgers en verenigingen zich hebben ingespannen om het imago van Molenbeek op te krikken. Zoals ik al zo vaak heb gezegd, komen er vandaag weer meer mensen naar onze gemeente en haar inwoners.”

18

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

“Wat de veiligheid betreft, hebben wij een reorganisatie doorgevoerd in de wijkcommissariaten: het aantal is namelijk gestegen van drie naar vijf. Onder de politieagenten hebben we getracht de boodschap van nabijheid uit te dragen, de noodzaak om aansluiting te vinden met de burgers. Er is ook de netheid, een vat zonder bodem, maar dat geldt niet alleen voor Molenbeek. We hebben veel geïnvesteerd, met bijzondere aandacht voor videobewaking, om vervuilers en sluikstorters op te sporen. Aangezien ons inwonersaantal stijgt, hebben we verschillende scholen geopend: een immersieschool (basisonderwijs) en twee middelbare scholen met verschillende organiserende machten (de gemeenten Molenbeek en Sint-Agatha-Berchem, de Franse Gemeenschap, de vereniging “École active” en de ULB). Zo kunnen we verder gaan dan de klassieke pijlers van het onderwijs en dat zal volgens mij nuttig zijn voor de toekomstige ontwikkeling van de scholen. Ik wilde ook drie culturele centra in de gemeente uitbouwen: er was al het Huis van de Culturen, dat reeds jaren uitstekend werk levert. We hebben nu ook het kasteel Karreveld, waar naast bruiloften nog enkel culturele evenementen georganiseerd worden. En tot slot het gemeenschapscentrum Maritiem. Mijn doel was om de wijken te ontsluiten, zodat de bewoners van de nieuwe wijken ook naar het historische centrum of de Maritiemwijk gaan.”


ONDER DE LOEP >>Hadrien Dasnoy, juridisch adviseur bij Brulocalis

VERKIEZINGEN 2018: VERKIEZINGSGESCHENKEN EN -GADGETS – PRAKTISCHE ANALYSE De naleving van het kader en de maximumbedragen met betrekking tot de begrenzing en het toezicht op de verkiezingsuitgaven voor de gemeenteraadsverkiezingen blijft een weinig gekende materie. Dit artikel levert de nodige verduidelijking en antwoorden op enkele vragen. De zomer nadert met rasse schreden en dus ook het begin van de gereglementeerde verkiezingsperiode voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018. Vanaf 14 juli worden de handelingen van de verkiezingskandidaten namelijk onder de loep genomen. Nu de verkiezingscampagne in de beslissende fase zit, zullen de kandidaten zeker een extra inspanning leveren om de kiezers te overtuigen met tal van politieke acties en boodschappen. Die zullen wel moeten passen binnen het kader en de limieten van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincie- en de gemeenteraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn. Het is dus essentieel dat de verkiezingswetgeving duidelijk is voor de kandidaten. Daarom plaatste Brulocalis al een algemene theoretische samenvatting over verkiezingspropaganda op haar website1. Dit artikel is praktischer gericht en gaat aan de hand van vele voorbeelden in op een specifiek onderwerp: het verbod om geschenken en gadgets uit te delen in de drie maanden die de verkiezingen voorafgaan, zoals beschreven in artikel 7, § 1, 1° van de voornoemde wet van 7 juli 19942. Het is uiterst belangrijk dat de kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen goed begrijpen wat dit verbod precies inhoudt, want overtreders kunnen sancties opgelegd krijgen, gaande van een eenvoudige waarschuwing tot de regelrechte ontzetting uit hun mandaat.

DE BEGRIPPEN ‘GESCHENK’ EN ‘GADGET’ De wet geeft geen definitie van wat we moeten verstaan onder ‘geschenk’ of ‘gadget’. De betekenis van die termen maakte dan ook het voorwerp uit van een interpretatie door de Raad van State in het kader van geschillen in kieszaken. De Raad van State heeft afstand genomen van een strikt terminologische benadering van de termen ‘geschenk’ en ‘gadget’ en heeft een interpretatie aangenomen op basis van het doel van de wet. Het lijkt er immers op dat de vraag niet is of er tijdens de verkiezingsperiode, als dusdanig, goederen of materiële voordelen uitgedeeld of verkocht zijn, maar wel of het uitdelen van die goederen en materiële voordelen een impact gehad heeft op de verkiezingen3. Concreet moet voor elk geval onderzocht worden of de geschonken (of verkochte) goederen of materiële voordelen een grote financiële waarde hebben en

>>De politieke boodschap bekleedt een centrale plaats die belangrijker moet zijn dan de nutswaarde van de gadgets die uitgedeeld worden

of de categorie van personen die ze krijgen in hun stemgedrag werkelijk beïnvloed kunnen zijn door die goederen en materiële voordelen4. Deze interpretatie vloeit voort uit de voorbereiding van de wet van 7 juli 1994, waarop de Raad van State zich beroepen heeft om een beter beeld te krijgen van de bedoeling van de auteurs van de wet. Het blijkt namelijk dat er nooit sprake van geweest is om het geven van geschenken en gadgets absoluut te verbieden5. In het princiepsarrest waarin de Raad van State de termen onderzoekt, citeert de Raad van State uit de voorbereiding dat de wetgever wilde “een debat ten gronde en de informatie van de bevolking mogelijk maken, opnieuw buurtpropaganda en ideeëndebatten op gang brengen en door de ontmoetingen op het terrein echte debatten bevorderen waar ieder zijn toekomstvisie op de provincies en gemeenten zal kunnen toelichten, zodat de democratie weer de zaak van elkeen wordt”6. Het idee is dus dat de uitdeling van eender welke vorm van materieel voordeel verboden is als die bestaat uit een vorm van omkoping van de kiezer en een afvlakking van elk debat door de kiezer aan te trekken voor de materiële gunst die hem geschonken wordt. Het is daarentegen niet noodzakelijk een probleem om geschenken of gadgets te geven als het kleine voorwerp of voordeel geschonken wordt zonder dat dit ook maar enigszins interfereert met een echte confrontatie van ideeën, of zelfs als het past in dat kader.

1. http://brulocalis.org/nl/Publications/ documents.html?doc_id=557&vID=250. 2. Voor een analyse van de rechtspraak van de Raad van State over de verkiezingen verwijzen we naar de volgende artikelen: B. HENDRICKX & S. DEPRE, “Les élections communales du 8 octobre 2000 : examen de la jurisprudence du Conseil d’Etat”, Rev. Dr. Com., 2003, nr. 1, pp. 5-42; S. DEPRE & C. DUBOIS, “Les élections communales et des CPAS du 8 octobre 2006, examen de la jurisprudence du Conseil d’Etat”, Rev. Dr. Com., 2008, nr. 3, pp. 2-30; S. DEPRE & E. DE LOPHEM, “Chronique de jurisprudence du Conseil d’Etat : les élections communales du 14 octobre 2012”, Rev. Dr. Com., 2014, nr. 2, pp. 2-11. 3. B. HENDRICKX en S. DEPRE, op. cit., p. 7 en 11. 4. Ibidem. 5. R.v.S. (10e k.), 6 maart 1995, nr. 51.986, Gemeenteraadsverkiezingen te Merelbeke. 6. Idem.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

19


ONDER DE LOEP

lijkt het weinig waarschijnlijk dat die geschenken het stemgedrag van de kiezers kunnen beïnvloeden. Dat was bijvoorbeeld het geval in Hoei, waar de kandidaten senioren een wenskaart sturen voor hun verjaardag12.

>>Een drankje aanbieden op een verkiezingsavond is geen verboden geschenk

VOORWAARDEN Om te beginnen, kan er geen sprake zijn van een uitdeling van geschenken of gadgets als dit niet aangetoond of gestaafd kan worden met een document of bewijsstuk. Louter beweren dat er geschenken of gadgets uitgedeeld zijn, volstaat niet als rechtvaardiging om een kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen te bestraffen7. Het moet ook bewezen worden dat de betrokken geschenken gegeven zijn om de kiezers aan te moedigen voor een bepaalde kandidaat, lijst of partij te stemmen. Dat is niet het geval wanneer er bijvoorbeeld gratis abonnementen op een tijdschrift uitgedeeld worden door een vereniging die helemaal niet in verband gebracht kan worden met gelijk welke politieke lijst en die de kiezers gewoon in het algemeen aanmoedigt om te gaan stemmen8.

VERKIEZINGSDRUKWERK

7. R.v.S. (6e k.), 9 maart 2001, nr. 93.841, Gemeenteraadsverkiezingen te Charleroi. 8. R.v.S. (9e k.), 5 april 2001, nr. 94.542, Gemeenteraadsverkiezingen te Voeren. 9. R.v.S. (10e k.), 6 maart 1995, nr. 51.986, Gemeenteraadsverkiezingen te Merelbeke. 10. Idem. 11. R.v.S. (10e k.), 24 maart 1995, nr. 52.506, Gemeenteraadsverkiezingen te Bilzen; R.v.S. (8e k.), 24 april 2001, nr. 94.881, Gemeenteraadsverkiezingen te Ham. 12. R.v.S. (6e k.), 21 februari 2001, nr. 93.446, Gemeenteraadsverkiezingen te Hoei. 13. R.v.S. (7e k.), 16 maart 1995, nr. 52.258, Gemeenteraadsverkiezingen te Deerlijk. 14. R.v.S. (12e k.), 27 maart 2001, nr. 94.331, Gemeenteraadsverkiezingen te Koekelare. 15. R.v.S. (6e k.), 20 maart 1995, nr. 52.326, Gemeenteraadsverkiezingen te Pecq. Voor andere zeer gelijkaardige gevallen zie ook R.v.S. (3e k.), 22 februari 1995, nr. 51.727, Gemeenteraadsverkiezingen te Hoei en R.v.S. (10e k.), 24 maart 1995, nr. 52.506, Gemeenteraadsverkiezingen te Bilzen. 16. R.v.S. (12e k.), 8 mei 2001, nr. 95.193, Gemeenteraadsverkiezingen te Westerlo. 17. R.v.S. (3e k.), 20 januari 1995, nr. 51.267, Gemeenteraadsverkiezingen te Ans. 18. R.v.S. (6e k.), 5 juli 2007, nr. 173.261, Gemeenteraadsverkiezingen te Dour.

20

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

De uitdeling van verkiezingsdrukwerk is in principe geen geschenk: zuiver electorale boodschappen meedelen op dragers die daarvoor voorzien zijn, is perfect legaal. Tot die conclusie kwam de Raad van State in zijn voornoemde princiepsarrest in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen in Merelbeke9. Bovendien nuanceerde de Raad van State het begrip door te zeggen dat het “niet per definitie verboden is bij het voeren van kiespropaganda originele technieken aan te wenden om toch meer op te vallen of om de aandacht van de kiezers te trekken, op voorwaarde dat de politieke boodschap centraal staat en primeert op de waarde, minstens de gebruikswaarde, van het verspreide geschenk of gadget”10. In het beoogde arrest was de Raad van State in casu van mening dat de uitdeling van verkiezingsdrukwerk met een mooie luchtfoto van de gemeente geen geschenk was, omdat de politieke inhoud, gematerialiseerd door een lijst van 82 acties die de kandidaten tijdens de vorige ambtsperiode ondernomen hadden, primeerde op de waarde van het geschenk. De Raad van State heeft meermaals opnieuw gewezen op deze principes11.

GEBRUIKELIJKE GESCHENKEN EN GADGETS Als het bovendien in de lokale gemeenschap, ook buiten de verkiezingsperiode, een gemeenschappelijk gebruik is om de beoogde ‘geschenken’ uit te delen,

Dat is ook het geval wanneer een verkiezingskandidaat bijvoorbeeld aan het begin van een sportwedstrijd de spelers een bal schenkt. Dat is immers een bekend gebruik als beloning voor een financiële sponsoring van een ploeg13. De betrokken kandidaat had het team al lange tijd gesteund en deze gebeurtenis lag dus in het verlengde daarvan.

GESCHENKEN, GADGETS EN OPENBARE BIJEENKOMSTEN Vervolgens wordt aangenomen dat er geen sprake kan zijn van een uitdeling van geschenken of gadgets tijdens een bijeenkomst van een politieke partij. Tot dat besluit kwam de Raad van State met betrekking tot de uitdeling van gratis frisdrank en een maaltijd in ruil voor een vrijwillige bijdrage tijdens een bijeenkomst van een lokale afdeling van de CVP waarop leden van de lijst en sympathisanten aanwezig waren14. Zo’n bijeenkomst kan onmogelijk een invloed hebben op besluiteloze kiezers als die niet eens uitgenodigd zijn! Drank uitdelen – zelfs buiten een partijbijeenkomst om – is ook niet noodzakelijk een geschenk. Een receptie aanbieden aan de burgers die aanwezig waren op een verkiezingsavond van een lijst om de verkiezingsuitdagingen te bespreken, is op zich geen verboden geschenk: een drankje aanbieden impliceert geen morele druk voor de kiezers en is trouwens een teken van gezelligheid dat gebruikelijk is op dergelijke gelegenheden15. Ook uitnodigingen voor een periodiek evenement, dat toevallig in de verkiezingsperiode valt, worden niet als geschenken beschouwd. Dat was bijvoorbeeld het geval met een uitnodiging voor een regelmatige receptie van de gemeente om nieuwe inwoners welkom te heten. Een samenkomst die overigens geen electorale inhoud heeft16. Aangezien er niets verteld wordt over de verkiezingen en de bijeenkomst regelmatig plaatsvindt, is het niet duidelijk hoe die de kiezers had kunnen beïnvloeden. De conclusie was dezelfde als voor een feest dat de gemeente traditiegetrouw ieder jaar in dezelfde periode organiseert, waarvan de toegang gratis is en waarop alle gepensioneerden in de gemeente uitgenodigd worden. Tijdens het feest wordt een show gegeven, een hapje aangeboden en worden allerhande geschenkjes uitgedeeld17. Binnen datzelfde denkkader werd de uitdeling, door vrijwilligers, van een uitnodiging met gratis toegang voor het Dour Festival via een krant niet beschouwd als een geschenk. Dat festival is immers een periodiek evenement zonder enig electoraal doel18. Het feit dat de naam van een van de organisatoren, en tevens een verkiezingskandidaat, op de uitnodiging vermeld stond, is in dat opzicht niet relevant: het evenement werd niet georganiseerd en had niet als doel om het


ONDER DE LOEP

verkiezingsresultaat van een kandidaat, lijst of partij positief te beïnvloeden. De Raad van State heeft echter al beslist dat de uitnodiging voor een jaarlijkse barbecue, georganiseerd door de lokale afdeling van een partij, een geschenk kon zijn aangezien het evenement, ook al vond het periodiek plaats, dat jaar een geheel en al politiek karakter had en bedoeld was om de verkiezingsresultaten te beïnvloeden19. De uitnodiging was namelijk te vinden op de website van de kandidaat, die iedereen uitnodigde om naar die barbecue te komen. De naam en toenmalige politieke functie van de kandidaat stonden erop vermeld. Tot slot heeft de kandidaat tijdens de bijeenkomst een geschenk - met een verwaarloosbare waarde - gegeven aan een fervente vrijwilliger, wat het evenement een politiek karakter gaf. Omgekeerd, als het georganiseerde evenement een duidelijk politiek en electoraal doel heeft, en ook als dusdanig voorgesteld wordt, en er tijdens het evenement geen geschenken uitgedeeld worden in de betekenis van de voornoemde wet van 7 juli 1994, dan valt dit evenement gewoon onder de categorie van de verkiezingsuitgaven en is het geen verboden geschenk. Dat is bijvoorbeeld het geval met de organisatie van drie avondfeesten tijdens dewelke een kiezerslijst op komische en satirische wijze aan de hand van vertoningen de politieke actie van het college van burgemeester en schepenen analyseerde20. Geschenken en gadgets met een geringe waarde De uitdeling van een geschenk met een verwaarloosbare geldwaarde is niet verboden: het uitdelen van een kortingsbon van één euro voor een carwash kan vanzelfsprekend geen invloed hebben op de verkiezingen, vooral aangezien de bon niet geschonken wordt door de kandidaat en het om een terugkerende aanbieding gaat21. Dezelfde redenering werd gevolgd in het geval van een dame die op straat koekjes uitgedeeld had in het voordeel van een kiezerslijst: het ging om een opzichzelfstaande gebeurtenis en de waarde van de geschenken was onbeduidend22. Toch was de Raad van State bij een andere zaak van mening dat de uitdeling van gratis toegangskaarten ter waarde van vier euro voor een herfstbeurs in Luik samen met een foto van een kandidaat, zijn naam en toenmalige politieke functie - allemaal gefinancierd door een plaatselijke politieke partij - een bij wet verboden uitdeling van geschenken vormde23. Dat het geschenk een geringe waarde had, werd wellicht terzijde geschoven gezien het duidelijke politieke karakter van de uitnodiging. In een ander geval werd de uitdeling, door de VLD, van een gratis boek over de regeringen Verhofstadt I en II niet verboden tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in Wetteren, omdat het boek geen verband hield met de lokale politiek en de verkiezingskandidaten in Wetteren niet meegewerkt hadden aan de verspreiding van het boek24. Ook hier hing de uitspraak ervan af of het geschenk het

politieke standpunt van de kiezers al dan niet kon beïnvloeden. Een ander, zeer gelijkaardig voorbeeld betreft de verspreiding van een fotoboek door een kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen in Diepenbeek: het boek legde totaal geen verband met de lokale politiek25. Dat was ook het geval met een brochure die een kandidaat samen met een brief naar de kiezers verstuurd had, waarin hij zei dat hij trots was op bepaalde van zijn politieke verwezenlijkingen en uitvoerig beschreef hoe geëngageerd hij was. De brochure, die welwiswaar informatie over het leven in de regio weergaf, was te bescheiden om op zich het stemgedrag van de kiezers te beïnvloeden: het baatzuchtige aspect was te beperkt26. Tot slot verwijzen we nog naar de uitdeling van kurkentrekkers door een gemeenteraadslid aan andere raadsleden tijdens een zitting van de gemeenteraad: het doel was om de privébelangen te behartigen van een bedrijf waaraan zij verbonden was en hield geen verband met gelijk welke vorm van verkiezingspropaganda27. De uitdeling van geschenken met een grote waarde voor financieel en sociaal kansarme kiezers gaat echter wel in tegen de wet. Het markantste geval is opnieuw dat van de gemeenteraadsverkiezingen van Sint-Pieters-Woluwe in 2006, dat aanleiding gaf tot het arrest van 16 januari 2008 van de Raad van State28. In dit geval had de verkiezingskandidaat, die de functie van burgemeester bekleedde, een vijftigtal zwemabonnementen ter waarde van 150 euro geschonken aan kinderen in sociale woningen. Het is duidelijk dat de uitdeling van zo’n geschenk aan kinderen in een onzekere situatie het politieke standpunt van hun ouders, om evidente financiële en emotionele redenen, sterk zal beïnvloeden. Tot slot vormt de organisatie van een gratis tombola door de Lijst van de Burgemeester, met helikoptervluchten en boottochten als hoofdprijzen toch wel vrij dure geschenken -, ook een verboden uitdeling van geschenken29.

BESLUIT Het is niet gemakkelijk te definiëren wat een bij wet verboden geschenk of gadget precies is. Het begrip is veranderlijk en houdt in grote mate verband met de omstandigheden errond. De interpretatie die aan dit concept gegeven moet worden en de weloverwogen beslissingen van de Raad van State maken echter duidelijk dat niet elk ‘geschenk’ er per se één is en dat het belangrijkste niet zozeer het materiële voordeel is maar wel de intentie erachter. Want het is uiteindelijk het streven om het stemgedrag van de kiezer te beïnvloeden, niet met een debat maar wel met mogelijk verleidelijke voordelen, dat het geschenk of gadget illegaal maakt. Indirect zien we zo de betekenis van de wet, namelijk garanderen dat de publieke opinie evolueert, niet door vluchtige giften maar wel op basis van een keerpunt in de diepste overtuigingen, ook al is dat rond een gratis drankje!

19. R.v.S. (6e k.), 31 oktober 2007, nr. 176.360, Gemeenteraadsverkiezingen te Luik. 20. R.v.S. (12e k.), 8 maart 2007, nr. 168.592, Gemeenteraadsverkiezingen te Affligem. 21. R.v.S. (6e k.), 7 mei 2007, nr. 170.893, Gemeenteraadsverkiezingen te Sint-Lambrechts-Woluwe. 22. R.v.S. (4e k.), 22 maart 1995, nr. 52.412, Gemeenteraadsverkiezingen te Retie. 23. R.v.S. (6e k.), 31 oktober 2007, nr. 176.360, Gemeenteraadsverkiezingen te Luik. 24. R.v.S. (12e k.), 25 oktober 2007, nr. 176.176, Gemeenteraadsverkiezingen te Wetteren. 25. R.v.S. (12e k.), 19 februari 2013, nr. 222.553, Gemeenteraadsverkiezingen te Diepenbeek. 26. R.v.S. (12e k.), 20 maart 2001, nr. 94.152, Gemeenteraadsverkiezingen te Berlare. 27. R.v.S. (7e k.), 9 maart 1995, nr. 52.154, Gemeenteraadsverkiezingen te Ham. 28. R.v.S. (6e k.), 16 januari 2008, nr. 178.632, Gemeenteraadsverkiezingen te Sint-Pieters-Woluwe. 29. R.v.S. (7e k.), 30 maart 1995, nr. 52.618, Gemeenteraadsverkiezingen te Ingelmunster.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

21


ONDER DE LOEP >>Olivier Evrard, juridisch adviseur Brulocalis

WONINGEN VAN DE LOKALE BESTUREN: DE TERUGKEER VAN DE ONAFHANKELIJKE COMMISSIE Het Brussels Parlement en de Brusselse Regering hebben ingegrepen om de onafhankelijke commissie en de modelreglementen voor toewijzing een nieuwe grondslag te geven. Woningen van de gemeenten en OCMW’s worden opnieuw toegewezen op basis van modelreglementen en op eensluidend advies van een onafhankelijke commissie waarvan de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn, elk voor wat hun eigen raad betreft, de samenstelling en werkwijze bepalen. Het Parlement en de Regering hebben de doelstellingen inzake goed bestuur nagestreefd maar hielden slechts voor een deel rekening met de leringen uit de rechtspraak. Het zou dus kunnen dat we met nieuwe problemen te maken zullen krijgen. 1. WAAROM WERDEN EEN NIEUW ARTIKEL 28BIS EN EEN NIEUW UITVOERINGSBESLUIT GOEDGEKEURD? In 2013 keurde het Brussels Parlement een nieuwe Huisvestingscode goed1. Die wijzigde onder meer de toewijzingsregels voor nietsociale openbare woningen met het oog op een transparantere toekenning en een harmonisering van de procedures van de verschillende openbare operatoren2. 1. Ordonnantie van 11 juli 2013 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode. 2. Voor een toelichting over deze hervorming, zie: O. EVRARD, “L’attribution des logements publics non sociaux – Vers plus de transparence et d’uniformité”, in N. BERNARD en A. MAHOUX (DIR.), Le nouveau Code bruxellois du logement en débat(s), BRUSSEL, LARCIER, 2014, P. 189 TOT 200. 3. GH, arrest nr. 16/2015 van 12 februari 2015. Bovendien schrapte het Grondwettelijk Hof de zin “Het aandeel van de op grond van dit artikel toegewezen woningen mag geenszins hoger liggen dan 40 % van het totale aantal woningen dat tijdens het voorgaande jaar werd toegewezen” in artikel 31 van de Huisvestingscode. Ter herinnering: artikel 31 van de Code maakt het mogelijk bij de toewijzing van een woning af te wijken van de regels vastgelegd in het toewijzingsreglement, als iemand zich in uiterste nood bevindt. De hervorming van 2013 beperkte de afwijkingen tot 40 % van het totale aantal toewijzingen gedurende het vorige jaar. Het Hof stelde vast dat die beperking tot gevolg zou kunnen hebben dat een gemeente of OCMW geen woning kan toewijzen, terwijl de situatie van uiterste nood van de aanvrager bewezen en de uitzondering dus gerechtvaardigd is. Voor het Hof is die beperking gedisproportioneerd ten opzichte van het doel van objectivering van de toewijzingsprocedure voor de woningen.

22

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

Naar aanleiding daarvan zijn verschillende beroepen ingesteld.

Het Grondwettelijk Hof heeft artikel 28bis van de Huisvestingscode nietig verklaard3. Dat artikel stelde dat de woningen van gemeenten en OCMW’s toegewezen moeten worden op eensluidend advies van een onafhankelijke commissie waarvan de samenstelling en werkwijze door de gemeenteraad bepaald worden. Het Hof oordeelde dat er geen gedisproportioneerde schending was van de autonomie van de gemeenten, noch van hun eigendomsrecht, in die mate dat de gemeenteraad bevoegd blijft om de samenstelling en werkwijze van de commissie te bepalen. Het stelde het principe van een onafhankelijke commissie op zich dus niet in vraag. Het Hof stipte wel aan dat de Huisvestingscode het


ONDER DE LOEP

OCMW geen enkele bevoegdheid verleent om de samenstelling van de commissie vast te leggen en geen enkele minimale vertegenwoordiging van het OCMW binnen de commissie oplegt. Het oordeelde dus dat artikel 28bis een discriminatie vormde van de OCMW’s ten opzichte van de gemeenten. Daarom werd deze bepaling opgeheven4. De Raad van State heeft verder geredeneerd. Er werden ook vernietigingsverzoeken ingediend bij de Raad van State tegen het regeringsbesluit dat de modelreglementen per soort operator vastlegde5. Logischerwijs annuleerde de Raad van State de artikelen van het besluit tot uitvoering van de artikelen van de Huisvestingscode die het Grondwettelijk Hof zelf vernietigd had. Door de beslissing van het Grondwettelijk Hof hadden ze immers geen wettelijke basis meer. Het administratieve rechtscollege voegde er overigens aan toe dat door het verbod op elke vorm van politiek mandaat voor de leden van de commissie, de regering de beslissingsbevoegdheid van de gemeenteraad beperkt in afwezigheid van elke vorm van wettelijke habilitering6. De Raad van State sloot zich op die manier aan bij het advies dat Brulocalis formuleerde in een brief van 11 september 2013. Daarin stelde onze vereniging dat de Code de regering niet toelaat de macht van de gemeenteraad terzake te beperken. Bovendien onderstreepte ze dat het recht van gemeenteraden om verkozen mandatarissen te kunnen aanstellen een fundamenteel democratisch principe is. Uiteindelijk heeft de Raad van State het besluit van 27 juni 2014 houdende de regels die van toepassing zijn op de woningen die door openbare vastgoedoperatoren en door sociale verhuurkantoren te huur worden gesteld na een derde beroep nietig verklaard7. Deze handeling was immers goedgekeurd op een datum waarop de ontslagnemende regering zich moest beperken tot de afhandeling van de lopende zaken8. In afwachting van de wijziging van de Huisvestingscode hadden de gemeenten en OCMW’s hun volledige autonomie teruggevonden omtrent deze kwestie. De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn bleven vrij om het principe van een onafhankelijke commissie al dan niet te behouden in het toewijzingsreglement, op voorwaarde dat ze de lering van het Grondwettelijk Hof betreffende de bevoegdheden van het OCMW zouden respecteren. In antwoord op een parlementaire vraag die op 19 maart 2015 in de Huisvestingscommissie gesteld werd, had minister van Huisvesting Céline Fremault de principes opgesomd die zij wilde uitvoeren als reactie op deze rechtspraak: de commissie weer invoeren, de onafhankelijkheid van de commissie vrijwaren, de vertegenwoordiging van de OCMW’s verzekeren en het pluralisme van de leden garanderen in plaats van de politieke mandatarissen uit te sluiten9.

De recente wijzigingen moeten de onafhankelijke commissie weer een wettelijke basis geven en nieuwe modelreglementen voor toewijzing vaststellen die de openbare vastgoedoperatoren en de SVK’s moeten respecteren.

2. WAT VERANDERT ER? Een uitgebreider toepassingsgebied Artikel 24 van de Brusselse Huisvestingscode is aangevuld om het toepassingsgebied uit te breiden van de regels voor woningen die verhuurd worden door openbare vastgoedoperatoren (artikel 24 tot 33). Voortaan bepaalt de Code dat deze regels ook gelden voor rechtspersonen, ongeacht hun vorm of aard, van wie het maatschappelijk doel het beheer en de verhuur van een of meerdere woningen bepaalt en waar een of meerdere openbare vastgoedbeheerders en/ of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed op uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de op de betrokken rechtspersoon van toepassing zijnde voorschriften. De Code preciseert echter dat deze regels niet van toepassing zijn op “de woningen die binnen erkende rusthuizen en opvangcentra verhuurd worden”. Volgens de voorbereiding van de ordonnantie: “De recente actualiteit heeft aangetoond dat het noodzakelijk is de definitie van ‘openbare vastgoedbeheerder’ te verbreden en te verfijnen, zodat ook alle structuren van de gemeenten en de OCMW’s die publieke woningen bezitten, gedekt worden. Deze structuren moeten het voorwerp kunnen uitmaken van een controle en moeten in het toepassingsgebied van de Huisvestingscode opgenomen worden.”10

Het advies van de onafhankelijke commissie is opnieuw verplicht Het door het Grondwettelijk Hof vernietigde artikel 28bis van de Huisvestingscode is vervangen. Het principe blijft hetzelfde: Woningen die toebehoren aan de gemeenten en OCMW’s worden toegewezen op eensluidend advies van een onafhankelijke commissie11. Het nieuwe artikel 28bis bepaalt echter dat er één commissie per gemeente en één commissie per OCMW opgericht wordt. De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen echter in onderlinge overeenstemming één enkele commissie oprichten. Ter herinnering: het belang van zo’n procedure, die geïnspireerd is op de praktijk van de gemeente SintJans-Molenbeek, bestaat erin “de partners uit de verenigingen en de actoren op het veld, die dagelijks werken naast de betrokken gemeentediensten (huisvesting, schade bijstand, wijkcontracten, enzovoort)” te betrekken bij het beslissingsproces12. Vreemd genoeg, en nogmaals in afwezigheid van een wettelijke habilitering om artikel 28bis van de

4. Voor een heel andere lezing van het arrest van het Grondwettelijk Hof, zie de mening, die voor zover wij weten geen navolging kreeg, van N. BERNARD, Politiques du logement en région bruxelloise, Brussel, Bruylant, 2015, p. 471, nr. 778. 5. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 juni 2014 houdende de regels die van toepassing zijn op de woningen die door openbare vastgoedoperatoren en door sociale verhuurkantoren te huur worden gesteld. 6. R.v.S., 12 maart 2015, nr. 230.506, OCMW van Brussel en R.v.S., 12 maart 2015, nr. 230.507, Gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe. 7. R.v.S., 21 april 2016, nr. 234 463, Gemeente Ukkel. 8. In zijn arrest herinnert de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) met een zekere ondeugendheid aan het volgende: “Dat is trouwens de betekenis van de inleidende opmerking, ten aanzien van de tegenpartij, van de afdeling wetgeving van de Raad van State, die verzocht werd zich uit te spreken over het ontwerp van besluit dat de betwiste handeling zou worden. In haar advies 56.439/3 van 10 juni 2014 vestigt zij dan ook de aandacht van de auteur van het ontwerp “op het feit dat de verkiezingen van 25 mei 2014 als gevolg hebben dat de Regering, vanaf die datum en tot de vorming van een nieuwe Regering, niet over volheid van bevoegdheid beschikt”.” 9. Mondelinge vraag, “het arrest van het Grondwettelijk Hof van 12 februari 2015 houdende de Huisvestingscode”, Parl. St., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, zitting 2014-2015, C.R.I. Huisvestingscommissie nr. 69, p. 53 en volgende. 10. Ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode ter versterking van goed bestuur in de openbare huisvestingssector, Parl. St., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, zitting 2017-2018, nr. 635/1, p. 2. 11. Het advies van de commissie vragen is verplicht. Het gaat om een belangrijke formaliteit waarvan de niet-naleving de beslissing van de administratieve overheid onwettig zou maken. Bovendien is het advies dwingend. Onder eensluidend advies verstaan we immers een advies waarvan de bestemmeling niet mag afwijken. 12. Volgens de verklaringen van Chr. DOULKERIDIS, toenmalig Staatssecretaris voor Huisvesting, Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Regering, zitting 2012-1013, nr. A- 355/2, p. 51.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

23


ONDER DE LOEP

13. Bij gebrek aan een bijzondere habilitering in een vastgelegde wetgevende norm kan de regering alleen gebruikmaken van de algemene bevoegdheid voor de uitvoering van de wetgevende normen overeenkomstig artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, die van toepassing is op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overeenkomstig artikel 8 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen. Deze bevoegdheid “maakt het de regering mogelijk om uit het beginsel en de algemene economie van een wetsbepaling de gevolgtrekking af te leiden die er van nature uit voortvloeien volgens de geest die bij de opvatting ervan heeft voorgezeten en de doeleinden die ze nastreeft, maar zonder de reikwijdte ervan te kunnen vergroten of verkleinen of ze aan te vullen of te wijzigen of eventuele leemtes te vullen”, R.v.S., Advies L. 35.366/4 van 14 mei 2003 over een ontwerp van besluit van de Waalse regering “tot vaststelling van de wijze van ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat”. 14. Zie de verklaringen van minister C. FREMAULT, Voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode, ter versterking van goed bestuur in de openbare huisvestingssector, memorie van toelichting, Parl. St., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, zitting 2017-2018, Verslag, 22 februari 2018, nr. 635/2, p. 9. 15. Tijdens de parlementaire besprekingen van de hervorming van 2013 merkten de volksvertegenwoordigers het volgende op: “Het woord ‘onafhankelijk‘ betekent evenwel niet dat men elk gemeenteraadslid moet uitsluiten. De onafhankelijkheid zal komen van de algemene samenstelling op basis van het aantal personen, van de collegialiteit en van de diversiteit van de leden. Het amendement strekt ertoe ervoor te zorgen dat niet de regering maar wel de gemeenteraad de beslissingen neemt.” (uiteenzetting van dhr. A. MARON, Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Regering, zitting 2012-2013, nr. A- 355/2, p. 163). Volgens het advies van de Adviesraad voor Huisvesting uit 2013 over het ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de regels die van toepassing zijn op de woningen die door openbare vastgoedoperatoren en door sociale verhuurkantoren te huur worden gesteld: “Volgens de Raad lijkt het ontbreken van politiek mandaat geen onpartijdigheidswaarborg te zijn voor een toewijzingscommissie. Een pluraliteitsverplichting zou gepaster zijn, waarbij de diversiteit van de vertegenwoordigde actoren een onderlinge controle zou toelaten.” Van haar kant had Brulocalis erop aangedrongen dat “ingeval politieke mandatarissen aan de commissie deelnemen, er een evenwichtige vertegenwoordiging zou zijn van de gemeentelijke meerderheid en oppositie, en de commissie niet uitsluitend zou bestaan uit mandatarissen, zodat er nog deskundigen bij betrokken kunnen worden” (advies van 11 september 2013). Contra: Zie N. BERNARD, Op. Cit., p. 458, nr. 753. Voor deze auteur vloeit het verbod voor mandatarissen om in de onafhankelijke commissie te zetelen voort uit “de filosofie van de tekst”.

24

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

Code uit te voeren13, bepaalt artikel 10 van het besluit van 21 december 2017 dat geen enkel lid van de onafhankelijke commissie een politiek mandaat mag bekleden. De regering heeft dus geen lering getrokken uit het bovengenoemde arrest van de Raad van State. Deze bepaling is dus betwistbaar. Tijdens de parlementaire besprekingen in de Huisvestingscommissie en in antwoord op de vragen van bepaalde volksvertegenwoordigers over het onafhankelijke karakter van de toewijzingscommissie, verklaarde de Minister belast met huisvesting onder meer dat “in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2017 betreffende de regels die van toepassing zijn op de woningen die door openbare vastgoedoperatoren en sociale verhuurkantoren te huur worden gesteld, wordt bepaald dat geen enkel lid van die commissies een politiek mandaat mag bekleden”14. Dat besluit was toen nog niet gepubliceerd, maar uit de voorbereiding blijkt duidelijk de intentie van de regering. In deze context begrijpen we niet waarom het Parlement de kans die het kreeg bij de goedkeuring van de ordonnantie van 19 april 2018 niet gegrepen heeft om een wettelijke habilitering in het voordeel van de regering in te voegen in het nieuwe artikel 28bis. Dat neemt niet weg dat door toepassing van artikel 28bis van de Huisvestingscode, zelfs in de nieuwe versie, de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn de samenstelling en werkwijze van de commissies vrijelijk zouden moeten bepalen, op voorwaarde dat die commissies onafhankelijk blijven. De onafhankelijkheid van de commissie houdt niet noodzakelijk verband met het eventuele apolitieke karakter (keuze die iedere operator zelf moet maken), maar moet voortvloeien uit een evenwichtige samenstelling die de objectiviteit en onpartijdigheid van de commissie kan garanderen bij de toepassing van het toewijzingsreglement15. Het is echter belangrijk de inzet van deze controverse te relativeren in die mate dat de bevoegdheid van de commissie “gebonden” is, in die zin dat ze “rekening moet houden met de chronologische volgorde van het register en de toewijzingscriteria opgenomen in het gemeentereglement correct moet toepassen. De commissie beschikt echter over een beoordelingsmarge wanneer voldaan is aan de voorwaarden voor toekenning van een afwijking.”16

Nieuwe modelreglementen voor toewijzing en enkele verduidelijkingen Het nieuwe besluit is van toepassing op de toewijzing van woningen die door openbare vastgoedoperatoren te huur gesteld worden volgens de betekenis van de Brusselse Huisvestingscode (en in het bijzonder dus de gemeenten en OCMW’s), maar ook op de sociale verhuurkantoren (SVK). Volgens het besluit geldt het volgende:

“Behalve wanneer de woning door een sociaal verhuurkantoor in beheer genomen is, is de openbare vastgoedbeheerder ertoe gehouden om de naleving van de bepalingen van het besluit te vrijwaren wanneer het beheer of de toewijzing van de woning of de selectie van de huurder aan een derde toevertrouwd wordt.” Overeenkomstig artikel 29, 6e lid van de Brusselse Huisvestingscode legt de regering een standaardreglement per soort operator vast, waarin de verplichtingen van artikel 27 tot 32 van de Code opgenomen zijn. Het gaat om bijlage 2 en 3 voor de gemeenten en OCMW’s. Deze documenten van reglementaire aard zijn dwingend, en het is bijgevolg niet toegestaan om ervan af te wijken17. De gemeenten mogen echter andere bepalingen toevoegen18, maar die bepalingen mogen niet strijdig zijn met de hogere normen van het besluit en de Code. Bovendien, en dat maakt het Brusselse systeem zo origineel, voorziet het besluit in facultatieve bepalingen (die in de tekst tussen haakjes [ …] staan), waarop de operatoren zich kunnen baseren. Voor alle duidelijkheid: deze bepalingen zijn louter suggesties die men niet hoeft te nemen of te laten; het staat iedere operator vrij om ze aan te passen of er andere aan toe te voegen19. Het nieuwe besluit neemt de tekst van het vernietigde besluit in hoofdzaak over. Het besluit bevat echter enkele verduidelijkingen, waarvan we de belangrijkste hier opsommen.


ONDER DE LOEP

WETTELIJKE BASIS Brusselse Huisvestingscode, artikel 24 tot 33. Ordonnantie van 19 april 2018 tot wijziging van de Brusselse Huisvestingscode ter versterking van goed bestuur in de openbare huisvestingssector, B.S., 30 april 2018, p. 37037 - 37039, Inforum n° 320765.

Ten eerste moeten het toewijzingsreglement en de jaarlijkse inventaris, zoals opgenomen in artikel 25 van de Code, niet alleen aan de toezichthoudende overheid bezorgd worden maar ook aan het gewestelijk bestuur belast met huisvesting. Ten tweede verruimt het besluit de mogelijkheden om af te wijken van de rangschikking van de kandidaturen, die vastgelegd is volgens de gewogen chronologische volgorde, in voorkomend geval, door de toewijzingscriteria die opgenomen zouden zijn in het toewijzingsreglement (voorrangspunten). Zo bepaalt artikel 9, § 1, 2e lid van het besluit dat woningen uitzonderlijk toegewezen kunnen worden in de volgende gevallen: 1° indien het nodig is om het afwijkingsmechanisme bedoeld in artikel 5 § 2 van dit besluit toe te passen20 ; 2° wanneer de aanvrager zich in extreme nood bevindt [zoals opgenomen in artikel 31 van de Code]; 3° wanneer de toewijzing betrekking heeft op de verhuur van woningen die voor het gebruik van als gehandicapte erkende personen aangepast zijn; 4° wanneer de woningen voor ouderen ontworpen zijn en zij de begunstigden van specifieke diensten zijn; 5° wanneer de toewijzing in het kader van een mutatie gebeurt; 6° wanneer de toewijzing gebeurt in het kader van een herhuisvestingsplan voor huurders van woningen die door de openbare vastgoedbeheerder beheerd worden en gerenoveerd worden. Helaas is deze bepaling vatbaar voor kritiek. De eerste twee punten parafraseren veronderstellingen die expliciet vermeld staan in de Code zelf. Voor de andere punten beschikt de regering daarentegen niet over de uitdrukkelijke bevoegdheid van de wetgever om openbare vastgoedoperatoren de toestemming te geven om af te wijken van artikel 29 van de Huisvestingscode21. Ook hier begrijpen we niet waarom die bevoegdheid niet aan de Huisvestingscode toegevoegd werd naar aanleiding

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2017 houdende de regels die van toepassing zijn op de woningen die door openbare vastgoedbeheerders en door de sociale verhuurkantoren te huur worden gesteld, B.S., 28 mei 2018, p. 44202 – 44237, Inforum n° 321415.

van de goedkeuring van de ordonnantie van 19 april 2018. Ten derde bepaalt artikel 11 de voorwaarden voor maximale huurprijzen en inkomens die een gemeente of OCMW moet respecteren wanneer die “een middelgrote huurwoning te huur stelt in de zin van artikel 2 § 2, 3° van de huisvestingscode, die geproduceerd of gerenoveerd is via een na de inwerkingtreding van dit besluit verleende gewestelijke subsidie, [ …], wanneer ze niet onderworpen is aan een andere regelgeving die een baremisering van de huurprijzen of van de inkomens van de huurder verplicht”. Dit stelsel is dus aanvullend in die mate dat het enkel toepasbaar zal zijn bij gebrek aan een specifieke reglementering die een baremisering oplegt22.

BESLUIT: EEN ONVOLMAAKTE VERNIEUWING EN AANHOUDENDE JURIDISCHE ONZEKERHEID … Na jarenlange onzekerheid hadden we ons al verheugd op de goedkeuring van een nieuw besluit tot uitvoering van de regels van de Brusselse Huisvestingscode betreffende gemeentelijke huurwoningen. Helaas moeten we vaststellen dat het besluit ondermijnd wordt door bepalingen met een onduidelijke juridische basis, en dat ondanks de waarschuwingen van de Raad van State (zowel door de afdeling wetgeving als door de afdeling bestuursrechtspraak).

>> Meer inf Meer info over subsidies ? zie Sociaal Immobiliënkantoor (SIK) en Stadsbeleid (SB link 2)

16. O. EVRARD, Op. Cit., p. 194. Zoals N. BERNARD schrijft: “Bij nader toezien lijkt de samenstelling van de commissie immers van ondergeschikt belang te zijn, aangezien de commissie sowieso gebonden is aan (eenduidige) toewijzingsregels. Dat de commissie bijvoorbeeld bestaat uit ambtenaren, vertegenwoordigers van verenigingen, schepenen of gemeenteraadsleden, verandert niet veel aan de zaak (althans in theorie …) voor zover de toewijzingscriteria en -procedures voor iedereen dezelfde zijn.”, Op. Cit., p. 472, nr. 779. 17. Artikel 5, 2e lid van het besluit. 18. Parl. St., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, zitting 2012-2013, nr. A-355/2, pp. 166-167. 19. R.v.S., Advies L. 56.439/3 van 10 juni 2014, waarneming nr. 623 en R.v.S., Advies L. 62.115/3 van 25 oktober 2017, waarneming nr. 4.7. De afdeling wetgeving betwist de juridische grondslag van de methode van de facultatieve bepalingen in een handeling van reglementaire aard en heeft zich dus niet uitgesproken over de wettelijkheid van de inhoud van de bepalingen. 20. Met andere woorden, de positieve actiemaatregelen in artikel 198 van de Huisvestingscode. 21. R.v.S., Advies L. 62.115/3 van 25 oktober 2017, waarneming nr. 4.4.6., p. 26. 22. In haar brief van 31 augustus 2016 verstrekte Brulocalis een advies over het voorontwerp van besluit houdende de regels die van toepassing zijn op de woningen die door openbare vastgoedbeheerders en door de sociale verhuurkantoren te huur worden gesteld, ter vervanging van het door de Raad van State vernietigde besluit van 27 juni 2014. Onze vereniging pleitte voor een harmonisering van de barema’s voor inkomens en de huurprijzen van de bescheiden woningen die door de gemeenten en OCMW’s te huur gesteld worden, ongeacht de wettelijke basis van de subsidiëring. Momenteel maken de verschillende stelsels die naast elkaar bestaan de materie nogal onduidelijk. Er dient daarom een juist evenwicht gevonden te worden tussen het in aanmerking nemen van de sociale situatie van de kandidaat-huurder enerzijds en de gemeentelijke budgettaire duurzaamheid anderzijds, zodat de gemeenten hun aanbod betaalbare woningen kunnen blijven ontwikkelen.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

25


NIEUWS VAN HET GEWEST

BRUSSELS SMART CITY: GEMEENTEN EN BURGERS IN HET DIGITALE TIJDPERK Burgerparticipatie was het centrale gespreksthema op 17 mei tijdens het evenement “Brussels Smart City: gemeenten en burgers in het digitale tijdperk”, dat door het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG) werd georganiseerd op initiatief van de staatssecretaris voor Digitalisering Bianca Debaets. Het publiek bestond uit mandatarissen, gemeenteambtenaren en vertegenwoordigers van de politiezones. Hoewel digitalisering niet de enige manier is waarop burgers hun stem kunnen laten horen, maakt het participatieve processen wel een stuk eenvoudiger en sneller, en geeft het burgers meer en betere toegang tot gemeentediensten. Dat hebben de Brusselse gemeenten goed begrepen en het Gewest ondersteunt hen in die dynamiek. Her en der ontstaan er digitale projecten in heel uiteenlopende domeinen: online overheidsdiensten, sociale netwerksites, participatieve tools, intelligent infrastructuurbeheer, open data, … Het komt er voor de gemeenten op aan om goed te beseffen hoe groot de impact is van maatschappelijke veranderingen op de verwachtingen van burgers en de efficiëntie van hun diensten.

NANTES, EEN SCHOOLVOORBEELD VAN BURGERPARTICIPATIE Bassem Asseh, adjunct-burgemeester van Nantes en verantwoordelijke voor de dialoog met de burger en samenlevingsopbouw, was

>>Bianca Debaets, staatssecretaris voor digitale transitie, tijdens het colloquium ‘Smart City’

26

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

de eregast van het evenement, waar hij het belang van een dialoog met de burger benadrukte: “De instandhouding van democratie in Nantes en omstreken steunt op een combinatie van representatieve democratie in de vorm van algemeen stemrecht en participatieve democratie, die voortvloeit uit de praktische medewerking van burgers. Het samenspel van die twee democratieën moet worden geleid door verkozenen en voortbouwen op het standpunt van de burger. Op die manier komen we beter tegemoet aan de verwachtingen van de burgers. Blijven inzetten op dialoog zal trouwens ook zorgen voor heel wat minder wantrouwen en onbegrip.” De stad plukt nu al de vruchten van dit beleid, bijvoorbeeld op het vlak van zogenaamde microwijken (heraanleg van tuinen, openbare ruimtes, verkeer, …), maar ook op langere termijn is er heel wat om naar uit te kijken in Nantes en omstreken (heraanleg van een groot plein in het centrum van Nantes, herinrichting van de oevers van de Loire, belangrijke ontwikkelingen voor de omschakeling naar duurzame energie, …). Digitalisering is een katalysator van dat proces: het maakt informatie gemakkelijker toegankelijk, is een manier om aandacht te vragen voor grote uitdagingen en maakt dat iedereen zijn of haar stem kan laten horen. Digitalisering brengt een zichtbaar maatschappelijk debat op gang dat zowel burgers als besluitmakers in real time kunnen volgen. Burgers kunnen dankzij de digitale revolutie gemakkelijker in contact komen met verkozenen. Digitalisering biedt ook mogelijkheden om meer inzicht te krijgen in wat men de ‘gebruikerservaring’ is gaan noemen door regelmatig kwantitatieve en kwalitatieve gegevens te verzamelen. Verder geven digitale hulpmiddelen burgers de mogelijkheid om zich te informeren en hun mening te geven wanneer hen dat het best uitkomt. Het platform NantesCo (www.nantesco.fr), dat in Nantes ontwikkeld werd, is een mooi voorbeeld van een manier om burgers op elk ogenblik inspraak te geven in hun wijk of andere zaken, projecten en initiatieven te lanceren, en nieuwe debatten op gang te brengen met medeburgers over bepaalde onderwerpen.


NIEUWS VAN HET GEWEST

DIENSTEN DIE HUN NUT AL BEWEZEN HEBBEN IN HET KADER VAN ‘BRUSSELS SMART CITY’ Ook het Brussels Gewest zit intussen niet stil. Voor Hervé Feuillien, directeur-generaal van het CIBG, beleven de lokale overheden tegenwoordig een heuse ‘nieuwe start’: “Alle publieke spelers in Brussel hebben het concept van ‘smart city’ intussen begrepen en staan achter dit grote project. Dat geldt ook voor de Brusselse regering, die ons hierin steunt. Voortaan zal het merendeel van onze projecten daarom onder de koepel van ‘Brussels Smart City’ georganiseerd worden: het elektronisch loket IRISbox, het telecommunicatienetwerk IRISnet, het gratis gewestelijk wifinetwerk wifi.brussels, het “Fiber to the School”-plan, NOVA, BOS, het Kanselarij-platform, het videobewakingsproject, ‘Fix My Street’ en nog zoveel andere projecten. Allemaal hulpmiddelen die ter beschikking staan van burgers, bedrijven en toeristen, maar ook van ambtenaren zelf.”

DE GEMEENTEN IN DE KIJKER Het evenement werd geopend met een reeks participatieve workshops voor gemeentepersoneel en vertegenwoordigers van de politiezones, die het samen onder meer hadden over nieuwe manieren om te communiceren, e-participatie, digitale hulpmiddelen en diensten voor gemeenten, camerabewaking, … Sommige deelnemers kozen voor een uitgesproken creatieve aanpak en gingen aan de hand van ‘design thinking’ op zoek naar innovatieve ideeën om concrete problemen ludiek op te lossen in plaats van ze repressief te benaderen. In dit geval bogen ze zich over de geluidsoverlast die sommige Brusselse cafés veroorzaken. Welke onderwerpen ook aan bod kwamen tijdens de workshops, de deelnemers hebben een schat aan praktijkervaring met elkaar kunnen uitwisselen. Smart City is een enorme uitdaging, wat ook professor Pieter Ballon, Smart City ambassadeur, nogmaals benadrukte: “Onze Smart City barometer geeft aan dat heel veel burgers vragende partij zijn voor het concreet maken van de Smart City. We maken allemaal gebruik van ICT op het werk en in onze vrije tijd, maar in de publieke ruimte ontbreekt die evolutie nog. En dat terwijl 85 tot 90 % van de burgers vraagt dat hun stad investeert in intelligente mobiliteitsapps en real time informatie over evenementen, files en luchtvervuiling en dergelijke meer. Het is hoog tijd dat gemeenten investeren in gespecialiseerd personeel en innovatieve projecten, anders dreigen we de digitale trein te missen.” Gemeenten lijken inmiddels te beseffen hoe belangrijk de digitale omschakeling is, want het aantal projecten is stilaan niet meer bij te houden, noch op het vlak van burgerparticipatie (bv. via CitizenLab en Fluicity) noch qua digitale diensten (bv. elektronische loketten, online inschrijven of een afspraak maken, apps). Dat kunnen de burgemeesters zelf bevestigen, wat ze

>>Hervé Feuillien, directeur-generaal van het CIBG, geeft toelichting bij enkele projecten rond digitalisering in het Brussels Gewest

ook doen in hun videoboodschappen, die u kunt bekijken op smartcity.brussels. De digitalisering van lokale overheden werd recent door het CIBG onderzocht op vraag van de Brusselse regering. Het onderzoek legde de nadruk op proactieve dienstverlening aan de burger. De resultaten worden gebundeld in een ‘Katern lokale overheden’ dat later dit jaar beschikbaar zal zijn op de website van het CIBG (cibg.brussels). In afwachting kunt u uw papieren exemplaar reserveren bij communicatie@cibg.brussels. Brussels Staatssecretaris voor Digitalisering Bianca Debaets sloot het event af: “Brussel als Smart City is vandaag geen toekomstdroom meer, maar een realiteit voor burgers en gemeenten. Digitale toepassingen betrekken de burger bij het beleid en bieden concrete oplossingen voor de Brusselse uitdagingen. Ik denk hierbij aan de meer dan 200 gratis hotspots van wifi.brussels, het online loket IRISbox (jaarlijks 110.000 opgevraagde documenten) of de app ‘Fix my street’ om schade aan het wegdek of rondslingerend vuil te signaleren (jaarlijks ongeveer 25.000 meldingen).” Het volgende ‘Brussels Smart City’-evenement, over het thema digitale inclusie, vindt plaats in het najaar. Tot binnenkort op event.smartcity.brussels voor meer informatie.

>> Meer inf Meer info over subsidies smart mobility belgium

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

27


VERENIGING IN ACTIE vervoer toegankelijk voor personen met een beperkte mobiliteit, parkeerplaatsen in de straten werden vijf maanden lang omgebouwd tot caféterrassen, en brede aangename trottoirs. Rotterdam is een geweldige stad die verschillende mobiliteitsuitdagingen heeft opgepakt waaruit Brussel zeker inspiratie kan putten!

RECHTSPRAAK BEVESTIGT WETTIGHEID VAN HEFFINGEN OP GSM-ANTENNES Op 8 maart 2018 veroordeelde het Hof van Beroep te Brussel telecomoperator Orange tot de betaling van het bedrag aan belastingen dat de gemeente Schaarbeek heft op antennes voor mobiele telefonie.

Problematiek

STUDIEREIS NAAR ROTTERDAM Op 31 mei trok een delegatie van een vijftigtal deelnemers (mobiliteitsadviseurs, toegankelijkheidsadviseurs, dienst gelijke kansen, stedenbouw, …) op studiereis naar Rotterdam, om te kijken hoe onze noorderburen hun mobiliteit in goede banen leiden. Deze jaarlijkse studiereis voor mobiliteitsadviseurs stond ook open voor mensen die werken rond toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit. Het was een gelegenheid om nieuwe contacten

tot stand te brengen en uitwisselingen te bevorderen tussen mensen uit verschillende diensten rond het thema “mobiliteit en toegankelijkheid”. Een van de redenen om voor Rotterdam te kiezen, was dat het de tweede prijs kreeg in het kader van de “Access City Award”. De stad besteedt bij al haar nieuwe projecten immers bijzondere aandacht aan de toegankelijkheid voor iedereen. Maar toegankelijkheid was niet het enige gespreksonderwerp. Er werd een voorstelling gegeven van het globale mobiliteitsbeleid van de stad, het parkeer- en het fietsbeleid. Ze presenteerden ook hun project “place for people”: het idee daarachter is om mogelijke toekomstige inrichtingen een maand of langer te testen op het terrein. Zo was de omvorming van het plein voor een kerk tot een park zo succesvol dat het park inmiddels permanent is geworden. Na de presentaties in de voormiddag vertrokken we de stad in om kennis te maken met verschillende inrichtingsprojecten. Zes groepsleden waren mensen met een beperkte mobiliteit, waardoor valide mensen zich bewust werden van de moeilijkheden die zij in de stad ondervinden bij hun dagelijkse verplaatsingen, zelfs in een stad die een prijs won voor haar toegankelijkheid! Tijdens dit bezoek aan Rotterdam vielen vooral de volgende initiatieven op: 100 % openbaar

28

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

De meeste Brusselse gemeenten worden al jaren geconfronteerd met aanzienlijke moeilijkheden die verband houden met geschillen tussen hen en de operatoren van mobiele telefonie. Die laatste beroepen zich immers met name op artikel 97 en 98 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven met het oog op de vrijstelling van gemeentebelastingen op antennes, masten en zendmasten voor mobiele telefonie. Overeenkomstig het grondwettelijk beginsel van de fiscale autonomie van de gemeenten is in de rechtspraak van de Raad van State en van het Grondwettelijk Hof (arrest nr 189/2011 van 15.12.2011) het recht van de gemeenten vastgelegd om belastingen te heffen op bepaalde telecommunicatie-infrastructuren. De jurisdicties van de gerechtelijke orde zijn evenwel minder categoriek. Zo verklaarde het Brusselse Hof van Beroep in een arrest van 5 september 2013 (Oudergem v. Belgacom) de door de gemeenten geheven belastingen op antennes nietig.

Acties van Brulocalis Brulocalis heeft altijd gepleit - en zal dat blijven doen - voor elke maatregel die de duurzaamheid van openbare dienstverlening waarborgt. Aangezien die laatste een eerlijke en billijke financiering vergen, is de kwestie van de rechtmatigheid van de belastingen op gsmantennes belangrijk voor het evenwicht van de gemeentefinanciën.


VERENIGING IN ACTIE Brulocalis stelde in zijn gewestelijk memorandum 2013: “Sinds enkele jaren willen de gemeenten een rechtvaardigere vergoeding voor de terbeschikkingstelling van het openbaar domein. De Vereniging heeft het Gewest reeds geïnterpelleerd over de nood aan een instrument ter vergoeding van de dienst die verleend wordt aan de concessiehouders die veel openbare ruimte inpalmen voor allerlei werken zoals het leggen van leidingen, kabels en andere vaste of mobiele installaties. Bepaalde gebruikers van de openbare ruimte, waaronder de operatoren van een openbaar telecommunicatienetwerk of intercommunales, menen omwille van specifieke wettelijke bepalingen vrijgesteld te zijn van taksen en retributies. De gemeenten de mogelijkheid bieden een retributie te vestigen als tegenprestatie voor de terbeschikkingstelling van het openbaar domein is een maatregel die dringend geconcretiseerd moet worden. De Vereniging vraagt in dat kader dat het Gewest, in samenspraak met de gemeenten, een doeltreffend systeem zou uitwerken van compensaties bij bezetting van het openbaar domein.”

>> Meer inf • Gemeentebelasting op gsmantennes - gezamenlijke actie van de 3 Verenigingen (& brief van 6 juni 2011) • Grondwettelijk Hof - Arrest van 15.12.2011, nr. 189/2011 – Inforum 261894 • Gemeentelijke fiscale autonomie geldt ook voor gsm-antennes [19.9.2013] • Arrest van 8 maart 2018 van het Hof van Beroep van Brussel

PENSIOENEN: MAANDELIJKSE BETALING VAN DE RESPONSABILISERINGSBIJDRAGE Lokale overheden zijn vanaf juni 2018 verplicht om de responsabiliseringsbijdrage maandelijks te betalen. Dat is het eerste tastbare effect van de wet op de gemengde pensioenen. Er wordt ook aan herinnerd dat de geleidelijke anticipatie inzake de betaling van deze bijdrage nog steeds moet worden gestart en dat de lokale besturen wordt aanbevolen

om vóór 1 januari 2020 een tweede pijler in te voeren voor hun contractanten.

worden gebracht op de maandelijkse betalingen van november en december.

De wet op de gemengde pensioenen is nu een realiteit voor de lokale overheden en de eerste effecten ervan beginnen voelbaar te worden.

Dit mechanisme, dat een tijdelijke toename van de last van de responsabiliseringsbijdragen zal teweegbrengen, biedt de mogelijkheid om uiteindelijk te komen tot de maandelijkse betaling van de responsabiliseringsbijdragen voor het lopende jaar en niet voor het voorgaande jaar, zoals dat nu het geval is.

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 4 mei 2018 dat genomen werd in uitvoering van de voormelde hervorming, moeten zij immers overschakelen naar de maandelijkse betaling van de responsabiliseringsbijdragen voor het jaar 2017. • Voor dit jaar begint de maandelijkse betaling in juni. Deze zal, gedurende de maanden juni tot en met oktober 2018, volgens de wettelijk vastgelegde formule, gelijk zijn aan 1/12 van het bedrag van de geraamde bijdrage voor 2017, zijnde 118 % van het bedrag van de bijdrage voor 2016. • Voor de maanden november en december 2018 is het bedrag van de maandelijkse betaling gelijk aan de helft van het verschil tussen het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage die verschuldigd is voor het jaar 2017 en de reeds betaalde bedragen. Het is dan ook waarschijnlijk dat de betalingen van november en december 2018 de helft zullen bedragen van 7/12 van het totale verschuldigde bedrag voor de bijdragen van 2017. • Vanaf 2019 zal de maandelijkse betaling gelijk zijn aan 1/12 van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage die verschuldigd is voor het voorgaande jaar. De maandelijkse betalingen voor november en december zullen altijd volgens dezelfde formule verlopen als hierboven aangegeven, maar zullen uiteraard lager zijn omdat de maandelijkse betalingen in januari van start zullen gaan. In alle gevallen dienen facturen betaald te worden vóór de 10e van de maand volgend op de maand waarin de factuur is verzonden. Geleidelijke anticipatie betreffende de betaling van de responsabiliseringsbijdrage

Met de invoering van dit mechanisme wordt getracht de financiering op lange termijn van het Gesolidariseerd Pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen te waarborgen. Invoering van een tweede pijler voor contractueel personeel Tot slot stippen wij aan dat de lokale overheden, om in aanmerking te komen voor de aftrek van 50 % van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage, uiterlijk op 1 januari 2020 een aanvullende verbintenis voor hun contractanten moeten aangaan, die minstens voorziet in de storting van een jaarlijkse bijdrage gelijk aan 2 % van de bezoldiging van de personeelsleden of de betaling van een pensioenuitkering gelijk aan 4 % van de bezoldiging van het personeel.

>>Info KB van 4 mei 2018 tot uitvoering van art. 21, par. 3, tweede lid van de wet 24.10.2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen (Inforum 320950)

De Koning moet ook nog bepalen vanaf welke datum de progressieve anticipatie van de vertraging in de betaling van de responsabiliseringsbijdragen zal worden geïnitieerd, wat de maandelijkse betaling van een bijkomende responsabiliseringsbijdrage zal inhouden, waarvan het bedrag ook nog moet worden vastgesteld. De in dat kader betaalde bedragen zullen tevens in mindering

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

29


NIEUWS VAN HET GEWEST >>Clara Van Reeth, journaliste

10 JAAR DUURZAME ONTWIKKELING IN DE GEMEENTEN: BALANS EN VOORUITZICHTEN Op 6 juni vierden Brussel Leefmilieu en Brulocalis de tiende verjaardag van de Brusselse Lokale Agenda’s 21. Hoe heeft duurzame ontwikkeling in tien jaar tijd het gemeentelijk beleid getekend? Wat zijn de denkrichtingen voor de toekomst? Tien jaar Agenda 21 in het Brussels Gewest, dat zijn 22 actieplannen, 1.251 acties, 18 gemeenten en 12 OCMW’s die zich inzetten voor duurzame ontwikkeling. Sinds 2008 is de Brusselse Agenda 21 bedoeld om de lokale overheden te helpen bij duurzame ontwikkeling die rekening houdt met sociale, economische en milieuaspecten. Na tien jaar is het tijd voor een evaluatie van de afgelegde weg en een prognose voor de toekomst. Naast de presentatie van een aantal concrete projecten die opgezet werden door gemeenten en OCMW, was de samenkomst van 6 juni ook bedoeld om het debat te bevorderen over de toekomst van het systeem.

KAPITALISATIE EN TOEKOMSTIGE UITDAGINGEN De ochtend begon met een korte presentatie van de studie van ERU, het studie- en onderzoekscentrum gespecialiseerd in duurzame stadsplanning, dat 22 lokale projectleiders (zestien

gemeenten en zes OCMW’s) heeft geïnterviewd om hun duurzame acties in het kader van Agenda Iris 21 te belichten. Eerste vaststelling: de uitvoering van de Agenda 21 in de gemeenten wordt bijna unaniem als positief beschouwd. Het heeft het inderdaad mogelijk gemaakt om duurzame ontwikkeling in het gemeentebeleid op te nemen via een transversale aanpak die verbanden legt tussen de verschillende gemeentediensten. In de studie wordt echter ook gewezen op een gebrek aan erkenning en budget, waarop lokale projectleiders de vinger leggen. De studie wijst ook op een aantal uitdagingen voor de toekomst, waaronder burgerparticipatie: tien jaar geleden was die nog weinig merkbaar, maar inmiddels is het in veel projecten essentieel geworden. Wat de zichtbaarheid voor de bevolking betreft, zijn er nog verbeteringen mogelijk om een breder publiek te bereiken dan de reeds overtuigde burgers. In dezelfde geest wordt de term “Agenda 21”, die niet erg expliciet is, door velen als achterhaald beschouwd en zou hij op termijn moeten evolueren. De tweede uitdaging is ervoor te zorgen dat het grote aantal acties (1.251) de goede werking van de Agenda 21 op lange termijn niet vertraagt. Tot slot stelt de studie de volgende structurele denkoefening voor: hoe kunnen acties op het terrein worden uitgevoerd terwijl er ook een aangepaste strategische visie op lange termijn behouden blijft? Aangezien het bijwerken van actieplannen een uiterst omslachtige procedure is, leggen er zich maar zeer weinig projectleiders regelmatig op toe. Het onderzoekscentrum ERU wijst daarom op het risico dat er in de verdere toekomst een gebrek aan strategische visie voelbaar zal worden.

VOORBEELDPROJECTEN Tijdens verschillende workshops werden de deelnemers er vervolgens toe aangezet om na te denken over de perspectieven van de Agenda 21 voor de komende tien jaar: Welke strategie moet er in Brussel worden uitgestippeld om de duurzame ontwikkeling te ondersteunen? Welke samenwerkingsverbanden moeten tussen het Gewest en het lokale niveau worden ontwikkeld?

30

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018


NIEUWS VAN HET GEWEST

Welke interactie moet er worden bevorderd tussen overheden en burgerinitiatieven? Maar de dag stond vooral in het teken van de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden, aan de hand van de presentatie van verschillende projecten over heel Brussel. Die blijken zeer gevarieerd en geven een idee van de waaier aan thema’s die aan bod kunnen komen, en de acties die kunnen worden uitgevoerd in het kader van een lokale Agenda 21. Ze weerspiegelen ook de vele componenten van duurzame ontwikkeling, wat een veel breder concept is dan ecologie in de strikte zin van het woord.

AFVALBESTRIJDING EN STRIJD TEGEN VERSPILLING Het DREAM-project van het Brusselse OCMW bestrijdt voedselverspilling door er een dimensie van socioprofessionele integratie aan te koppelen. De ophaling en sortering van groenten en fruit, die vervolgens worden geleverd aan liefdadigheidsorganisaties, wordt uitgevoerd door zes “artikel 60”-medewerkers, die bij de start van het project in 2015 werden aangeworven. Dagelijks wordt meer dan een ton groenten en fruit opgehaald via het netwerk van leveranciers van het project (Colruyt, Exki, Delhaize, Makro, …). De gemeente Sint-Pieters-Woluwe heeft in samenwerking met twee OCMW’s, Spullenhulp en Net Brussel een “Kringloopdienst” in het leven geroepen: in het gemeentelijke Recypark worden nog in goede staat verkerende voorwerpen gerecupereerd om niet in de verbrandingsoven terecht te komen. Deze ‘geredde’ objecten worden dan naar een winkel van Spullenhulp overgebracht, waar ze een tweede leven krijgen. Het project ging van start in februari 2018 en heeft al meer dan 45 ton herbruikbare voorwerpen ingezameld.

Het OCMW van Etterbeek presenteerde zijn “Espace Libellule”, dat verspilling bestrijdt met een sociale en duurzame-voedingsdimensie. Deze gezellige plaats, toegankelijk voor de gebruikers van het OCMW, omvat een sociale kruidenier, een ruimte waar meubilair te koop is tegen lage prijzen, en een sociale vestiaire waar tweedehandskleding verkocht wordt.

BURGERPARTICIPATIE Het OCMW van Sint-Agatha-Berchem heeft een vernieuwend initiatief genomen in de vorm van een enquête om meer inzicht te verwerven in de gewoontes en de behoeften van de gebruikers. Drie van de categorieën vragen hielden rechtstreeks verband met de Agenda 21 en leverden een bijdrage aan de diagnose en de aanvulling van het actieplan: voedingsgewoonten,

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

31


NIEUWS VAN HET GEWEST

afvalbeheer en participatie van de burgers aan het leven van de gemeente.

VRIJWARING VAN DE BIODIVERSITEIT De gemeente Sint-Gillis wijdt twaalf van haar projecten aan biodiversiteit. Het gaat bijvoorbeeld om het vermijden van pesticiden door de gemeentediensten, het geïntegreerd beheer van de begraafplaats, de creatie van een boomkwekerij in de Zuidwijk, de plaatsing van bijenkorven en het gezamenlijk verzorgen van moestuinen in de gemeente en het aanmoedigen van de bewoners om hun gevels te vergroenen met klimplanten. Door de oprichting van een stadsboerderij in Neder-Over-Heembeek te ondersteunen, heeft de stad Brussel ook ingezet op de vrijwaring van de biodiversiteit. Jaarlijks verzorgen burgers samen een moestuin, er worden sensibiliseringsacties uitgewerkt en binnenkort komt er een nieuw project rond een eco-weide begraasd door tien schapen. In 2009 heeft de gemeente Ukkel een ecologisch beheerplan goedgekeurd voor haar begraafplaats Verrewinkel, waarmee een einde werd gemaakt aan het gebruik van herbiciden (die bij hevige regen regelmatig de vallei met het label ‘Natura2000’ vervuilen onderaan de helling van de begraafplaats). Om het ecologisch beheer van Verrewinkel te waarborgen werden de voegen tussen de tegels hersteld, werd gazon aangelegd langs de paden en werden de hagen gediversifieerd. Tussen de graven werden ook bloemen en gras gezaaid. In Anderlecht ten slotte worden sinds 2012 verschillende acties uitgevoerd om de biodiversiteit in de Neerpedevallei te verbeteren. Er werden meer dan 12.000 exemplaren verspreid van een kaart die bezoekers uitnodigt om de omgeving te voet of per fiets te ontdekken. De gemeente heeft ook het “Groen en blauw huis” opgericht, een plaats waar regelmatig activiteiten en workshops over biodiversiteit en duurzaam voedsel worden aangeboden. Het Huis heeft ook een educatieve moestuin, het Maaiveld, waar vrijwilligers seizoensgroenten telen.

Vereniging voor het beheer van het merk BENOR Association pour la gestion de la marque BENOR rue du Lombardstraat 42 - 1000 Bruxelles/Brussel T 02 511 65 95 - F 02 514 18 75 info@benor.be - www.benor.be

32

NIEUWSBRIEF 2018 7515_210x99.indd JUNI-JULI 1

Zoals Brussels minister van Milieu Céline Fremault aan het eind van de samenkomst zei: “Al deze lokale initiatieven, die het gewestelijk milieubeleid in de praktijk zetten, hebben ook op menselijk vlak een toegevoegde waarde”. Zoals we uit deze projecten kunnen opmaken, vormen sensibilisering, participatie en ontmoeting tussen mensen de kern van heel wat dynamische processen. De minister feliciteerde de dragers van deze lokale projecten die, zo verzekerde ze, “een boost geven op regionaal niveau”. En zij moedigt aan om verder te gaan: “De verkiezingen naderen. Dat is het moment om nieuwe projecten op te zetten, om politici aan te sporen zich te engageren om verder te gaan de komende tien jaar ... minstens!”

29/03/18 10:15


ONZE GEMEENTEN >>Vincent Bozzolan, verantwoordelijke campagnes (Brussel en Wallonië) bij Gaia

DIERENWELZIJN: GEMEENTEN WORDEN AANGEMOEDIGD OM HUN INSPANNINGEN VOORT TE ZETTEN In België valt het welzijn van dieren hoofdzakelijk onder de verantwoordelijkheid van de gewesten, die elk een minister hebben aangesteld die uitdrukkelijk belast is met deze materie (in het Brussels Gewest is dat staatssecretaris Bianca Debaets). Toch blijven gemeenten verantwoordelijk voor veel aspecten die rechtstreeks aansluiten bij dierenwelzijn. Het zijn lokale kwesties die de burgers vaak na aan het hart liggen, zoals blijkt uit een zeer recent onderzoek van Ipsos onder Brusselaars. Toelichting en tips. Zwerfkatten, duiven, vuurwerk, dieren op kermissen, gevallen van misbruik, … De mogelijkheden voor een gemeente om rechtstreeks in te grijpen op het vlak van dierenwelzijn zijn legio. In tegenstelling tot Wallonië en Vlaanderen kent het Brussels Gewest ook een zekere homogeniteit tussen de verschillende gemeenten, waardoor zij inspiratie kunnen putten in de aanpak van hun buren. De trend is duidelijk: onze samenleving besteedt steeds meer aandacht aan de bescherming van dieren. Het is een belangrijke waarde geworden, die duurzaam verankerd is in onze gewoontes.

BRUSSELSE RAAD VOOR DIERENWELZIJN In het Brussels Gewest kan Bianca Debaets (net als in de andere twee gewesten) rekenen op het werk van een Raad voor Dierenwelzijn. Dit adviesorgaan is door de regering opgericht om de minister te adviseren over specifieke kwesties met het oog op de mogelijke goedkeuring van nieuwe normen. De Raad heeft reeds adviezen uitgebracht over de volgende kwesties: het plan voor de sterilisatie van katten (inmiddels omgezet in een wet), het verbod op kermispony’s (verwacht vanaf 2019), de positieve lijst voor het houden van reptielen (aanbeveling om het houden van reptielen tot een paar soorten te beperken), onverdoofd slachten (aanbeveling om onder alle omstandigheden de dieren verplicht te bedwelmen) en de vermindering van het aantal dieren in laboratoria.

De groeiende belangstelling van de burgers voor dierenwelzijn leidt tot duidelijke verwachtingen ten aanzien van het beleid: de respondenten verwachten heel duidelijk dat hun lokale overheid een veel ambitieuzer dierenwelzijnsbeleid voert. Concreet beschouwt 89 % van de Brusselaars het dierenwelzijn als een belangrijk thema in hun gemeente. Laten we de belangrijkste mogelijke projecten op gemeentelijk niveau bekijken.

ZWERFKATTEN BLIJVEN STERILISEREN In het Brussels Gewest moeten mensen die een kat onder hun hoede hebben, die sinds 1 januari 2018 vóór de leeftijd van zes maanden laten steriliseren. Deze maatregel, die is vastgelegd in een besluit, is (na advies van de Raad voor Dierenwelzijn) aangenomen op verzoek van dierenbeschermingsorganisaties, opvangcentra en andere terreinactoren, die te maken hebben met het teveel aan (zwerf)katten. De oorzaak van dit probleem ligt bij de huiskatten, die zelden worden gesteriliseerd door hun eigenaars en zich ongecontroleerd voortplanten. Wanneer ze niet worden blootgesteld aan de barre omstandigheden van het leven op straat - honger, kou, ziekte … vullen deze ongewenste katten de opvangcentra, die geen andere keuze hebben dan ze te euthanaseren wegens plaatsgebrek.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

33


ONZE GEMEENTEN

De hoop is dus gevestigd op de wet die de sterilisatie van katten van particulieren oplegt. Maar de verenigingen en de overheid zijn niet naïef: het zal enige tijd duren voordat de burgers zich eraan houden. Daarom is het belangrijk om een averechts effect van de wet te vermijden: gemeentebesturen mogen niet de fout maken hun beleid met het oog op de sterilisatie van zwerfkatten te stoppen door zich in te beelden dat het probleem opgelost is! Enerzijds zou het aantal katten op straat toenemen en anderzijds zou het ten onrechte de indruk wekken dat de verplichte sterilisatie van huiskatten ondoeltreffend is. Het is dus aan te raden dat de Brusselse gemeenten de sterilisatie van zwerfkatten blijven financieren met subsidies van het Gewest. Daarnaast moeten gemeenten een sensibiliseringscampagne voeren of, nog beter, een premie toekennen aan burgers die besluiten hun katten te steriliseren. Uit een recent onderzoek van Ipsos blijkt ook dat 77 % van de Brusselaars wil dat hun gemeente zwerfkatten steriliseert, en 70 % vindt dat burgers moeten worden aangemoedigd om hun huiskatten te steriliseren.

VUURWERK: MINDER LAWAAI GRAAG Voor veel huisdieren is vuurwerk een bron van stress en angst. Dit is met name het geval tijdens de eindejaarsfeesten: dieren raken in paniek door plotse en hevige ontploffingen. Velen vluchten en raken uiteindelijk gewond of veroorzaken een ongeval. Er worden dan regelmatig overlijdens gemeld. Gemeenten verbieden particulieren in hun algemene politiereglement over het algemeen om vuurwerk af te steken. In de praktijk wordt dit verbod echter geregeld geschonden en lijkt er tijdens de eindejaarsfeesten een gedoogbeleid te worden gevoerd. Gezien de zware tol die de dieren bij die dergelijke ontploffingen betalen, kunnen de gemeenten erop toezien dat de regels die zij uitvaardigen, worden nageleefd. Sommige gemeenten organiseren tijdens de feestdagen soms zelf vuurwerk. Zij worden geadviseerd om te kiezen voor minder luidruchtige shows, het zogenaamde “vuurwerk met ingeperkt lawaai”.

ANDERE ACTIEPUNTEN Schepen voor dierenwelzijn: Om een doeltreffend en ernstig dierenwelzijnsbeleid te kunnen voeren, wordt gemeenten geadviseerd een schepen voor dierenwelzijn aan te stellen die de verantwoordelijkheid voor het dierenwelzijn volledig op zich kan nemen. Dat is reeds het geval in elf van de negentien Brusselse gemeenten. Dierenpolitie: Maar al te vaak weten burgers die getuige zijn van dierenmishandeling of -verwaarlozing, niet tot wie zij zich kunnen wenden. Ook is de politie niet altijd (voldoende) op de hoogte van de wetgeving op het vlak van dierenwelzijn. Om deze problemen op te lossen kunnen de gemeenten een ‘dierenpolitie’ aanstellen of een politiecel - of

34

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

minstens een politieagent - die zich in deze vragen zou specialiseren. Dieren op kermissen: Ondanks hevig verzet van het publiek worden er nog steeds dieren gebruikt op feestmarkten. Denk bijvoorbeeld aan de kermispony’s (in het Brussels Gewest verboden vanaf 2019), maar ook aan de dieren die ondanks een expliciet verbod nog steeds als beloning of prijs worden geschonken. Aanbevolen wordt dat de gemeenten erop toezien dat de wet wordt nageleefd. Duiven: Duiven zijn in grote getale aanwezig in de Brusselse gemeenten, vormen een bron van overlast en leiden vaak een ellendig leven gezien die enorme populaties. In plaats van dit probleem aan te pakken met ‘brute’ methoden (vangen/euthanasie), die hun ondoeltreffendheid hebben bewezen, werkt een diervriendelijke gemeente een ‘zacht’ beleid ten aanzien van duiven uit: door het installeren van ‘contraconceptieve’ duivenhokken (waaruit de eieren worden verwijderd) of door het uitdelen van anticonceptiezaden. 75 % van de Brusselaars verwacht van hun gemeente een ethisch beheer ten aanzien van duiven. Vorming op school: Om jongeren bewuster te maken van het belang van dierenwelzijn, kan de schepen voor dierenwelzijn (in samenwerking met de schepen bevoegd voor onderwijs) educatieve projecten op het getouw zetten in scholen. Deze aanpak zou bijval kunnen vinden bij 80 % van de Brusselaars. Hondenspeelweiden: Hoewel het Brussels Gewest een dichtbevolkt gebied is, zijn er tal van parken en andere groene ruimten. De gemeenten kunnen daar gebruik van maken door zones af te bakenen waar de honden zich in alle veiligheid kunnen uitleven. “Huisdieren toegelaten”: Om bij te dragen tot het welzijn van dieren en mensen kunnen gemeenten huisdieren toelaten in sociale woningen, serviceflats, rusthuizen, … zoals 76 % van de Brusselaars vraagt. Huisdieren op de markt: Om de strijd aan te binden tegen impulsaankopen, die jammer genoeg vaak uitmonden in het achterlaten of het overlijden van dieren, kunnen gemeenten de verkoop van huisdieren op de markt verbieden (zoals dat nu al het geval is voor honden en katten). 76 % van de Brusselaars hoopt op dit verbod.

>> Meer inf Meer info over subsidies sterilisatie zwerfkatten In het volgende nummer van de Nieuwsbrief (september) brengen wij het vervolg: stand van zaken en duurzaam beheer van de duivenpopulaties in de stad


EUROPAGINA >>David LANZILLOTTI, adviseur Europese projecten bij Brulocalis

DEBAT OVER HET EUROPESE COHESIEBELEID IN BRUSSEL In november 2017 lanceerde de Raad van Europese Gemeenten en Regio’s (REGR) op verzoek van de Europese Commissie het initiatief rond lokale en regionale dialogen over het cohesiebeleid. Als vereniging van de Brusselse Gemeenten heeft REGR-lid Brulocalis positief gereageerd op deze oproep en een dialoog met de burgers georganiseerd, op 5 juni in het Anderlechtse COOP.

COOP Het COOP, een economische en culturele pool die vroeger gekend was onder de naam Port Sud, werd gerenoveerd met de steun van het Europese cohesiebeleid, meer bepaald het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling - EFRO (programmering 2007-2013), en opende zijn deuren in november 2016. Zo werd de voormalige industriële maalderij een centrum voor ondernemerschap, innovatieve rivierscheepswerf en cultuur.

>>Marc Lemaître, Directeur-generaal DG REGIO, Europese Commissie

De dialoog tussen de Europese instellingen, de lokale overheden en de burgers is van cruciaal belang om inzicht te krijgen in de impact van de acties die dankzij de steun van het Europese cohesiebeleid in het Brussels Gewest worden uitgevoerd. Bij de opening van het colloquium zei Brulocalis-voorzitter Marc Cools dat het Europese cohesiebeleid “het belangrijkste Europese beleid blijft in begrotingstermen”, waardoor de Europese

Unie de inspanningen van de lokale en regionale overheden op het terrein kan ondersteunen. “Het is een essentieel beleid om regio’s en burgers nader tot elkaar te brengen”. De voorzitter van het Europees Comité van de Regio’s, Karl-Heinz Lambertz, sprak over een ‘bescheiden begroting’ als het gaat om het Europese integratieproject. “In het Duits zeggen we ‘Zusammenhalt’ voor cohesie, d.w.z. ‘bijeenhouden’, en dat is wat Europa

HET GEBRUIK VAN EUROPESE STRUCTUUR- EN INVESTERINGSFONDSEN DOOR GEMEENTEN EN OCMW’S Als we het over het Europees cohesiebeleid hebben, gaat het in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om het EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) en het ESF (Europees Sociaal Fonds). Wat het EFRO betreft, zijn voor de programmeringsperiode 2014-2020 acht van de 46 geselecteerde projecten initiatieven van vijf Brusselse gemeenten en één OCMW, voor een totaalbedrag van 25,1 miljoen euro. Het gaat onder meer om vijf crèches in twee gemeenten (Schaarbeek en Sint-Jans-Molenbeek),

het project wintertuin in Molenbeek, een toegepast onderzoeksproject rond een stadsgroentetuin in Elsene, de revitalisering van de Abdij van Vorst en het toekomstige biermuseum in Brussel-Stad. Daarnaast zijn er drie projecten waarbij Brusselse gemeenten als financiële partners betrokken zijn, met name het project Cyclo voor de plaatsing van fietsboxen, de agrobiopool in Neerpede (Anderlecht) en CASTII, het centrum voor kunst, wetenschap, technologie, innovatie en inclusie in Sint-Jans-Molenbeek.

Het gaat telkens om projecten die inspelen op concrete behoeften, zoals de opvang voor jonge kinderen, het revitaliseren van de lokale economie of duurzame mobiliteit. Wat het ESF betreft, faciliteert het partnerschapskader Actiris-OCMW in de laatste programmeringsperiode 2014-2020 de tewerkstelling van mensen aan het eind van een opleiding of inschakelingsproces, door hen direct na hun opleiding of inschakelingstraject te begeleiden.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

35


EUROPAGINA

vandaag meer dan ooit nodig heeft.” Aangezien het cohesiebeleid “het belangrijkste investeringsen solidariteitsbeleid van de EU” is, moet het een ‘beleid voor alle regio’s’ blijven”. Ook al is Brussel een rijk gewest in vergelijking met andere Europese regio’s, toch “zijn er nog steeds wanverhoudingen, armoede en ongelijkheden binnen de Brusselse bevolking”. De Europese structuur- en investeringsfondsen hebben tot nu toe het Brussels Gewest geholpen om al deze uitdagingen aan te pakken. “Het cohesiebeleid is ook een methode die voorziet in gedeeld beheer van middelen door verschillende overheidsniveaus en een sterke territoriale aanpak. Sterk is dat het investeert in zowel infrastructuur als mensen. Het is dus een fundamenteel beleid voor de toekomst van Europa. Het is onaanvaardbaar dat de Commissie voorstelt de begroting voor 20212027 met 10 % te verlagen,” concludeerde de heer Lambertz. Na de uiteenzetting van de voorzitter van het Europees Comité van de Regio’s werden verschillende EFRO-projecten voorgesteld: • het project Abattoir, dat de plaatselijke handel in Kuregem nieuw leven heeft ingeblazen via een participatieve aanpak • Greenbizz, dat de incubator voor duurzame ontwikkeling in Brussel is geworden • Art2work, een project dat investeert in mensen door jongvolwassenen (18 tot 30 jaar) te helpen om hun professionele weg te vinden door kunst, story-telling en persoonlijke coaching • het geïntegreerde aanbod van sociale en gezondheidsdiensten dat Dokters van de Wereld heeft opgezet in migrantenwijken Brussels minister-president Rudi Vervoort was vol lof over deze projecten en omschreef het cohesiebeleid als “het enige Europese beleid dat zichtbaar is voor de burgers”. Hij benadrukte dat het vandaag de dag “noodzakelijk is de sociale cohesie in Europa te versterken om populistische reflexen tegen te gaan”. Brussels minister van Economie en Werkgelegenheid Didier Gosuin noemde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest “een goede leerling die erin geslaagd is de werkloosheid aanzienlijk in te perken dankzij de steun van het Europees Sociaal Fonds”. Dat fonds biedt “concrete oplossingen voor Brusselse jongeren, met name door inschakeling”, aldus de minister. Marie Nyirakabego, stagiaire van een EFROproject, nam ook deel aan de dialoog: “Toen ik mijn traject bij Art2work begon, was alles wazig. Beetje bij beetje hielpen de trainers, maar ook mijn lotgenoten me mijn weg te vinden”. Adil el Taghdouini, onderzoeker in de medische sector: “Dankzij innovatief start-up advies met de steun van het EFRO heb ik aanzienlijke vooruitgang kunnen boeken in mijn onderzoek naar leversteatose, een steeds vaker voorkomende ziekte, beter gekend als vetteleverziekte.” Tot slot wees Sandrine Tonnoir

36

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

van de vzw Zinneke op de ingrediënten voor succes: “Brussel betekent voor mij multiculturalisme, kosmopolitisme, innovatie en creativiteit: dat is alles wat Europa nodig heeft.” Marc Lemaître, directeur-generaal van DG REGIO (Europese Commissie), sloot de samenkomst af met de woorden van Jacques Delors, een van de grondleggers van de Europese eenmaking: “Je wordt niet verliefd op een markt.” Hij benadrukte dat de Europese Unie “een emotionele kwestie” is en dat “de Brusselse initiatieven ingrediënten aanreiken die Europa hard nodig heeft, zoals innovatie en solidariteit”. In antwoord op een vraag over de begroting legde Marc Lemaître uit dat de bezuinigingen het gevolg zijn van de brexit en dat het goed is dat het Europese cohesiebeleid een beleid blijft voor alle regio’s, wat niet gewaarborgd was.

>> Meer inf Een kortfilm van dit evenement zal binnenkort beschikbaar zijn op brulocalis.brussels


EUROPAGINA >>Frédéric VALLIER, Secretaris-generaal van de REGR

NAAR EEN EUROPEES MODEL MET OOG VOOR GEËNGAGEERDE LOKALE EN REGIONALE BESTUREN DIE OPENSTAAN VOOR WERELDWIJDE UITDAGINGEN De visie over Europa tegen het jaar 2030, die verwoord wordt in het boek “EUROPE 2030. Les territoires prennent la parole” (uitg. Autrement en CEMR) is gebaseerd op positieve en tastbare signalen, die doen geloven dat onze inspanningen om een nieuw model van ontwikkeling en bestuur tot stand te brengen, hoop en vertrouwen in de toekomst van de mensheid zullen brengen. Als we op alle verheidsniveaus ons engagement tonen, zullen crisissen en tegenspoed wellicht grotendeels overwonnen worden. De mensheid heeft een punt bereikt waarop ze kan instorten of zich kan vernieuwen. Beide zijn te vrezen, maar wij geloven dat met goed Europees leiderschap en degelijke samenwerking tussen alle verantwoordelijkheidsniveaus het beste kan worden bereikt. Om dit nieuwe model op te bouwen, moeten we de lokale en regionale overheden de nodige middelen verschaffen en tegelijkertijd hun autonomie versterken. We moeten nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand brengen tussen alle besluitvormingsniveaus, van lokaal tot mondiaal. In Europa moeten we de overheidsdiensten en administraties openstellen voor het potentieel van digitale tools, en op de mens gerichte beleidsmaatregelen en acties op touw zetten. De rol van lokale en regionale overheden in de hele wereld zal blijven evolueren. Internationale actie moet rekening houden met strategische planning op lokaal niveau via bestaande en innovatieve vormen van samenwerking. Kennisdeling en capaciteitsopbouw, belangenbehartiging, vernieuwing van de diplomatie der steden, jumelage en gedecentraliseerde samenwerking zullen ervoor zorgen dat burgers zich volwaardig deelgenoot voelen van de wereldgemeenschap. Tegen 2030 zal Europa mondialer zijn dan ooit, terwijl de wereld steeds meer verstedelijkt. In die context is de internationale samenwerking tussen lokale overheden en hun verenigingen, met de steun van naties en supranationale instellingen, van essentieel belang om de uitdagingen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd, aan te gaan.

“DENK LOKAAL, HANDEL GLOBAAL” In 1992 nodigde de top van Rio de internationale gemeenschap uit om “globaal te denken en lokaal te handelen”. Sindsdien zijn lokale overheden erkend als belangrijke actoren voor het veranderings- en ontwikkelingsbeleid. Om de wereld vandaag te veranderen, moeten we dus “lokaal denken”! Om het welslagen van het internationale beleid te waarborgen zullen we in 2030 lokaal moeten denken en handelen om een beleid uit te

stippelen dat een impact zal hebben op de wereldwijde uitdagingen. Veel antwoorden op toekomstige uitdagingen worden nu al als relevanter beschouwd als ze worden behandeld door lokale en regionale overheden, of het nu gaat om klimaatverandering, migratie, duurzame ontwikkeling, lokale economische ontwikkeling, capaciteitsopbouw, … Op al die gebieden kan de lokale en regionale bestuursgemeenschap oplossingen bieden die natiestaten en internationale instellingen alleen niet kunnen oplossen. Het nieuwe globale ontwikkelingsprogramma biedt een kader dat de lokale en regionale overheden op hun grondgebied en met hun partners in Europa en de rest van de wereld in staat zal stellen een beleid ten uitvoer te leggen dat in overeenstemming is met de door de Verenigde Naties goedgekeurde doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.

DE TOEKOMST VAN DE NATIESTAAT? In Europa leven we in een soort negentiende-eeuwse fantasie: het openbaar bestuur zou effectiever zijn als het binnen het kader van de natiestaat wordt georganiseerd, waarbij goed bestuur en vooruitgang worden gegarandeerd. Het projecteren van de eigenschappen van natiestaten op de Europese Unie zal niet het juiste antwoord geven en de oprichting van nieuwe natiestaten zal zeker geen oplossing bieden om het vertrouwen van de burgers te herwinnen. De bijdrage van steden, lokale overheden en regio’s heeft een aanzienlijke invloed gehad op de ontwikkeling van ons continent. Laten we niet vergeten dat lokale leiders in onze geschiedenis vaak een voortrekkersrol hebben gespeeld op het gebied van vooruitgang, pacificatie en eenheid op ons continent1. Wij wedden dat deze eeuw die van de wedergeboorte van de territoria zal zijn. Lokale

1. De eerste wereldvereniging van steden, de Internationale Unie van Lokale Autoriteiten (IULA), werd opgericht in 1913 naar aanleiding van de Wereldtentoonstelling in Gent, als een oproep tot vrede door burgemeesters van over de hele wereld. In 1951 richtten burgemeesters uit zeven Europese landen de Raad van Europese Gemeenten op, voorloper van de REGR, om de regeringen in het voorste gelid van de Europese eenmaking te plaatsen

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

37


EUROPAGINA

en regionale overheden zijn nu al de plaatsen waar creativiteit, sociale, economische en technologische innovatie tot bloei komen. Meer dan 60 % van de overheidsinvesteringen in de EU wordt gedaan door lokale en regionale overheden. De natiestaten van hun kant worden geblokkeerd door hun schuldenlast, de complexiteit van hun bestuur en zitten vast in een conservatisme van een andere eeuw. De tijd is gekomen om de bevoegdheden van elk verantwoordelijkheidsniveau opnieuw af te bakenen en de centrale staten hun plaats te geven als regulatoren en hoeders van de gelijkheid van alle burgers; om de regio’s tot trekkers van de economische ontwikkeling te maken; de gemeenten tot plaatsen van nabijheid, sociaal beleid en samenleven; en de Europese Unie als hoeder van territoriale cohesie, welzijn, veiligheid, economische en diplomatieke invloed van Europa in de wereld. Elk verantwoordelijkheidsniveau zal dus worden herbekeken, zonder dat de ene overheid het toezicht over de andere overneemt. Bij het herdefiniëren van de rol van elk verantwoordelijkheidsniveau mag geen enkel onderwerp taboe zijn en moet elke verandering worden ingegeven door de behoeften van de democratie. Het is niet aan ons om de rol die de lidstaten moeten spelen te onderschatten, maar door de huidige ontwikkelingen te modelleren naar de toekomst, willen we een andere visie geven op de relatie tussen lokale, regionale, nationale en Europese overheden. Het doel is de overheid die het best in staat is om de uitdagingen van dit moment aan te pakken, de verantwoordelijkheid toe te vertrouwen

38

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

voor het daarmee samenhangende overheidsbeleid, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel.

DECENTRALISERING IS DE AANGEWEZEN WEG De meest geavanceerde samenlevingen zijn de samenlevingen die erin slagen decentralisatie, openheid en trots te combineren. De landen van Noord-Europa verenigen een sterk nationaal gevoel, geavanceerde wetgeving op het gebied van decentralisatie en territoriale verantwoordelijkheid, en een unieke traditie van burgerparticipatie, gekoppeld aan een economische en culturele openheid die essentieel is voor hun ontwikkeling. Dat is het model dat we in de toekomst moeten nastreven als we onze kinderen en kleinkinderen een welvarend Europa willen blijven bieden met sterke waarden en in staat om op het internationale toneel op te treden. Geresponsabiliseerde gebieden, een versterkte Europese Unie en doeltreffende staten. Dat is voor ons de sleutel om het vertrouwen van de Europese burgers terug te winnen. Wij zullen, ieder op zijn positie, waken over deze noodzakelijke ontwikkeling. “Laten we niet langer Engels, Frans of Duits zijn. Laten we Europeaan zijn. Laten we niet langer Europeaan zijn. Laten we menselijk zijn. Laten we de Mensheid zijn! “ [Victor Hugo, Choses vues, 1848]

>> Meer inf Maar info over subsidies http://brulocalis.brussels/nl/subsidies.html


NIEUW

TYPOLOGIE VAN DE GEMEENTEN: EEN UNIEKE TOOL DIE DE 19 BRUSSELSE GEMEENTEN VERGELIJKT OP BASIS VAN 150 INDICATOREN De gegevens van de 589 gemeenten van het land met elkaar kruisen om ze onderling met elkaar te vergelijken op grond van hun demografische, morfologische en sociaal-economische kenmerken, en daarmee de lokale beheerders en mandatarissen een instrument in handen spelen dat hen toelaat de grote financiële en maatschappelijke uitdagingen af te lijnen. Dat was 20 jaar gelden de bedoeling van de eerste “Typologie van de gemeenten”. Sindsdien zijn de Vlaamse, Brusselse en Waalse gemeenten flink veranderd en die verandering zal niet snel stilvallen. Onze gemeenten zullen blijven evolueren om het hoofd te kunnen bieden aan de grote uitdagingen van onze samenleving (mobiliteit, vergrijzing, …). Precies om een beter idee te krijgen van deze evolutie en de impact ervan op factoren zoals mobiliteit, levensstandaard, economische activiteit of infrastructuur, stelt Belfius een geactualiseerde versie voor van zijn “Typologie van de gemeenten”. Een unieke analyse, met een vergelijking van de gemeenten op basis van 150 indicatoren die toelaat de uitdagingen van elk type gemeente in kaart te brengen. WAAROM EEN TYPOLOGIE VAN DE GEMEENTEN? De gemeente is de lokale instantie die het dichtst bij de burger staat, maar ook de basisentiteit vormt van ons land. De facto hangt de werking ervan in grote mate af van zijn intrinsieke kwaliteiten zoals de geografische ligging, de specifieke kenmerken van zijn inwoners of zijn economisch weefsel. In werkelijkheid wordt elke gemeente op grond van een groot aantal factoren in zijn eigen unieke context geplaatst. Dankzij de structuur van deze typologie (d.w.z. homogene groepen van gemeenten) kan ook worden gebroken met een soms monolithisch beeld van de gemeentesector en kan de aandacht worden gevestigd op soms tegengestelde evoluties van gemeenten, wat tot uiting komt in evenveel beperkingen en uitdagingen voor de gemeentebestuurders. Naast de stijloefening bestaat het reële belang van het samenstellen van homogene categorieën van gemeenten op basis van hun sociaal-economische omgeving erin om aan de gemeentebestuurders een extra referentiekader in handen te spelen met het oog op een pertinente analyse en vergelijking van de financiële staten (‘benchmark’) van hun bestuur (fiscaal vermogen, het investeringsniveau, de kosten voor sociale bijstand en veiligheid, de schuldgraad, …). Die behoefte zal des te duidelijker naar voren komen voor de nieuwe gemeentelijke verkozenen die binnenkort actief zullen worden na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.

Tijdens de voorgaande dienstjaren wierp de analyse licht op de eigen statistische dynamiek van elk gewest van het land. Daarom werd de oefening opnieuw gedaan per gewest (Vlaanderen, Wallonië en Brussel).

EEN ZEER LEERRIJKE STRATEGISCHE UITDAGING Het specifieke karakter van elke gemeente wordt gemeten aan de hand van tal van sociaaleconomische gegevens (grondbestemming, inkomensniveau, demografische structuur, economische activiteit, …) die worden gepubliceerd door de diverse officiële instellingen voor de statistiek1. Op basis van een databank met meer dan 150 indicatoren die beschikbaar zijn per gemeente, konden dankzij gebruikmaking van een zeer uitgebreide statistische methode2 enkele synthetische dimensies naar voren worden gehaald (‘factoren’ genoemd). Zo toont die analyse voor de 19 Brusselse gemeenten duidelijk aan dat de statistische gegevens vooral draaien rond 5 belangrijke pijlers (of ‘factoren’)3 : 1. Een gemengde dimensie met een koppeling van de levensstandaard en de demografische dynamiek (“Financiële welstand - vergrijzing” t.o.v. het duo “armoede - verjonging”) 2. De gezinsstructuur, nl. het verschil tussen “echte” gezinnen en gezinnen die bestaan uit alleenstaanden.

1. De directie statistiek van de FOD Economie (StatBel), Statistiek Vlaanderen, Het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) of het Institut wallon de l’évaluation, de la prospective et de la statistique (IWEPS). 2. De zgn. “factoranalyse” (cf. bijlage). 3. Merk op dat de factoren worden voorgesteld in afnemende volgorde van belangrijkheid. Meer specifiek zijn de eerste 3 factoren dominant wat hun verklarend vermogen betreft.

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

39


NIEUW

ENKELE KERNBOODSCHAPPEN • Specifieke kenmerken voor het Brussels Gewest: –– Gemeenten die behoren tot eenzelfde agglomeratie intra-stedelijke uitsplitsing –– niet homogeen gemeentelijk grondgebied grote verschillen naargelang de “wijken” –– “levensstandaard” en “demografische dynamiek” gecombineerd rijkere maar verouderende gemeenten vs. minder begoede maar verjongende gemeenten • 4 “clusters” + Brussel Stad –– Residentiële gemeenten in het noordwesten: forse demografische aangroei, gezinnen, inkomensniveau ≥ gewestelijk gemiddelde –– Residentiële gemeenten in het zuidoosten: hoog inkomen, wooncomfort, lagere demografische aangroei, vergrijzende bevolking –– Gemeenten van de “eerste gordel”: inkomen < gemiddelde, armoede, hoge bevolkingsdichtheid en dichte bebouwing, groot aandeel van “alleenstaanden”, veel kantooractiviteit –– Gemeenten in industriële reconversie in de kanaalzone: forse demografische aangroei, groot aandeel buitenlandse bevolking, inkomen < gemiddelde, gemengd profiel: residentieel & economische activiteiten (industrie, distributie, …) –– Brussel Stad: grote aantrekkingskracht / belangrijk centrum voor tewerkstelling en diensten, activiteit van het type industrie & transport, zeer verscheiden territorium op sociaaleconomisch vlak en inzake bebouwing

UITDAGINGEN VOOR DE VOLGENDE BESTUURSPERIODE Voorbeelden: • Residentiële gemeenten in het noordwesten: demografische uitdaging door de komst van jonge gezinnen en aanwezigheid van een oudere bevolking –– openbare infrastructuur zal zowel moeten tegemoetkomen aan de behoeften van de jongeren (bv. voor de allerkleinsten, voor cultuur en sport) en tegelijkertijd de ouder wordende bevolking een voldoende sociaal aanbod doen (aangepaste woningen) –– toezien op het behoud van de openbare ruimten ook al is er een toenemende impliciete vraag naar nieuwe woningen • Gemeenten van de ‘eerste gordel’: ‘centrum voor tewerkstelling en diensten’ –– toezien op het goed beheer van de infrastructuur voor die activiteiten (door bv. te vermijden dat gebouwen met economische doeleinden ongebruikt blijven) –– ‘wijken’ met tegengestelde sociaal-economische kenmerken –– druk van woon-werkpendel onder meer op het vlak van de mobiliteit

3. De aantrekkingskracht als ‘centrum voor tewerkstelling en diensten’

en maakt het mogelijk bepaalde vaststellingen onder de aandacht te brengen:

4. De toename van de schoolbevolking (evolutie op 10 jaar)

Sterk uiteenlopende levensstandaarden

5. Het economisch karakter dat gericht is op industrie en transport Elke gemeente krijgt een “score als gemeente” die de gemeente positioneert t.o.v. het gewestelijk gemiddelde voor elk van de 5 dimensies. Die eerste fase van de analyse bevat al enorm veel informatie

40

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

De dimensie “levensstandaard en demografische dynamiek” is een factor die wordt verkregen door rekening te houden met tal van variabelen: 1. De kwantificering van de levensstandaard met statistieken over het inkomensniveau


NIEUW

(belastbaar inkomen per inwoner, gemiddeld uurloon, …) maar ook het comfort van de woningen (bv. het aantal woningen met centrale verwarming, met op zijn minst één badkamer, …) of maatschappelijke indicatoren (werkloosheid, wanbetalingen voor kredieten, …). 2. De evolutie van de leeftijdspiramide en meer bepaald de trend naar verjonging of vergrijzing (bv. het aandeel in de bevolking van de 0 tot 6-jarigen, de gemiddelde nataliteit, …).

krijgen met de golf van internationale immigratie en de maatschappelijke uitdagingen (sociale bijstand en sociale integratie) die daarmee gepaard gaan. Kaart met de gemeentescores voor de dimensie “Levensstandaard - vergrijzing (+) / Armoede verjonging (-)”

In tegenstelling tot de andere twee gewesten, waar de dimensies “levensstandaard” en “demografische dynamiek” twee aparte dimensies vormen, worden die twee dimensies in het Brussels Gewest samen bekeken. Zodoende maakt de verkregen factor een verschil tussen aan de ene kant de rijkere maar verouderende gemeenten en aan de andere kant de meer bescheiden gemeenten met een evenwel verjongende bevolking. De kaart van die factor illustreert dat de rijkste gemeenten met een meer uitgesproken verouderende bevolking, vooral gelegen zijn in het zuidoosten van het Brussels Gewest. Het gaat om de uitgesproken residentiële gemeenten die erg in trek zijn om hun leefomgeving, maar waarbij de vastgoedprijzen een rem vormen op de vestiging van jonge gezinnen. Daartegenover staan de gemeenten met een meer bescheiden levensstandaard, die evenwel aan het verjongen zijn, en die vlak bij Brussel Stad gelegen zijn. Het gaat om de gemeenten met vastgoed dat betaalbaarder is voor jonge gezinnen met een toenemend inkomen, maar die ook meer te maken

Gemeenten

Dominante factoren

B1

Residentiële gemeenten van het noordwesten

Ganshoren, Evere, Koekelberg, Jette, Sint-Agatha-Berchem

– Forse demografische toename (schoolpopulatie) – “Gezinnen” – Inkomensniveau ≥ gewestelijk gemiddelde

B2

Residentiële gemeenten van het zuidoosten

Sint-LambrechtsWoluwe, Oudergem, SintPieters-Woluwe, Ukkel, Watermaal-Bosvoorde

– Hoog inkomen – Wooncomfort – Lagere bevolkingsgroei – Vergrijzing bevolking

B3

Gemeenten “1e gordel”

Etterbeek, Elsene, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node

– Inkomen < gemiddelde – Sociale indicatoren ^ armoede – Hoge bevolkingsdichtheid en dichte bebouwing – Groot aandeel van “alleenstaanden” Belangrijke “kantooractiviteit”

B4

Voormalige industriële gemeenten van de kanaalzone

Anderlecht, Sint-JansMolenbeek, Vorst, Schaarbeek

– Forse demografische aangroei – Groot aandeel buitenlanders in bevolking – Inkomen < gemiddelde – Gemengd profiel: residentieel & economische activiteiten (industrie, distributie, ...)

B5

Brussel Stad

Brussel Stad

– Grote aantrekkingskracht / belangrijk centrum met tewerkstelling en diensten – Activiteit van het type industrie & transport – Sterk uiteenlopend territorium op sociaal- economisch en inzake bebouwing

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

41


NIEUW

DE GEMEENTECATEGORIEËN (5 CLUSTERS): EEN KRUISELINGSE KIJK OP DE 5 DIMENSIES Vervolgens werd er een tweede statistische verwerking (‘clustering’) toegepast op basis van de scores die de gemeenten behaalden voor elk van de factoren (basisdimensies) om de gemeenten onder te brengen in statistisch homogene groepen (of ‘clusters’). Die groeperingsmethode of ‘clustering’ maakt het mogelijk een onderscheid te maken tussen de volgende 5 Brusselse clusters: Een typologie die zorgt voor een beter inzicht in de financiën en de uitdagingen van de gemeenten Naast het maatschappelijk en het demografisch nut, biedt de typologie nog een andere kijk op het bestuur van een gemeente. In de eerste plaats de financiële structuur. Onderstaande grafiek toont de ontvangstenstructuur per cluster van de nieuwe typologie van de gemeenten (buiten het specifieke geval van Brussel Stad). Zodoende zullen de gemeenten van cluster B1 (residentieel) meer inkomsten ontvangen van hun residentiële bevolking, nl. door de fiscaliteit op de gebouwen (onroerende voorheffing) en de fiscaliteit op de lonen (personenbelasting). De gemeenten van cluster B4 daarentegen, die een meer bescheiden levensstandaard hebben en een economische component die gericht is op industrie en transport, zullen hun inkomsten meer beïnvloed zien door toelagen en door de inkomsten uit fondsen, die doorgaans een compensatie vormen voor de lagere eigen inkomsten (prestaties, onroerende fiscaliteit en inkomensfiscaliteit). Vervolgens wat de maatschappelijke uitdagingen aangaat. De sociaaleconomische kenmerken van de gemeente gaan een grondige invloed hebben op de prioriteit die wordt gegeven aan het optreden van de gemeentelijke bestuurders, en ook op de financiële uitdagingen.

Zodoende moeten de residentiële gemeenten in het noordwesten4 het hoofd bieden aan een demografische uitdaging die gekenmerkt wordt door de komst van jonge gezinnen en het bestaan van een oudere historische bevolking. Zij zullen dus een bijzondere inspanning moeten leveren om te zorgen voor de maatschappelijke samenhang tussen die diverse lagen van hun bevolking. De openbare infrastructuur zal dus moeten tegemoetkomen aan de behoeften van de jongeren (bv. voor de allerkleinsten, voor cultuur en sport) en tegelijkertijd de ouder wordende bevolking een voldoende sociaal aanbod doen (aangepaste woningen). Bovendien zullen zij moeten toezien op het behoud van de openbare ruimten in weerwil van de toenemende impliciete vraag naar nieuwe woningen. Daartegenover moeten de gemeenten van de “eerste gordel”5 door hun kenmerk als “centrum voor tewerkstelling en diensten” toezien op het goed beheer van de infrastructuur voor het opvangen van die activiteiten (door te vermijden dat gebouwen met economische doeleinden ongebruikt blijven). Zij moeten ook rekening houden met een sterk verscheiden residentiële bevolking die bestaat uit nieuwe jonge werknemers met een toenemend inkomen, buitenlandse werknemers met een bevoorrecht statuut (Europese Unie) of met een kansarme achtergrond (internationale immigratie) en met minder begoede inwoners. Daar ontstaan er systemen met ‘wijken’’ met aan elkaar tegengestelde sociaal¬economische kenmerken, met aan elkaar tegengestelde behoeften inzake openbare diensten (maatschappelijke integratie in bepaalde wijken en een aanbod qua ontspanning en cultuur in andere wijken). Daarbovenop komt de druk van de woon-werkpendel naar Brussel onder meer op het vlak van de mobiliteit.

Perscontact Ulrike Pommée Ulrike.pommee@belfius.be press@belfius.be 02 222 02 57

100,0% 90,0%

4. B1 in de nomenclatuur. Ganshoren, Evere, Koekelberg, Jette, SintAgatha-Berchem. Die worden als dusdanig vooral gekenmerkt door een “familialere” bevolking en een toename van de schoolgaande jeugd. 5. B3 in de nomenclatuur. Etterbeek, Elsene, Sint-Gillis, Sint-Joost-tenNode. Die worden als dusdanig vooral gekenmerkt door een meer bescheiden levensstandaard en een activiteit als “centrum voor tewerkstelling en diensten”.

42

NIEUWSBRIEF JUNI-JULI 2018

80,0%

Schulden

70,0%

Subsidies

60,0%

Andere belas ngen

50,0%

Onroerende voorheffing

40,0%

Personenbelas ng

30,0% 20,0%

Fondsen

10,0%

Presta es

0,0% B1

B2

B3

B4


www.contracteo.be : vind met 2 muisklikken alle inschrijvers voor uw opdracht !

Ga snel kijken op www.contracteo.be en vind de toekomstige intekenaars op uw

Ze zijn al aanwezig:

aanbestedingen!

Contracteo.be is een online gids van bedrijven die klaar staan om in te schrijven op uw (niet-gepubliceerde) overheidsopdrachten en stevige referenties in de openbare sector kunnen voorleggen. Uw pluspunten als overheidsinkoper : • tijdswinst • opzoeking per bedrijfssector • geografische targeting

Contactpersoon en informatie

• gedetailleerde fiche van de inschrijvende bedrijven

Tel  : +32 (0)81 40 91 57 E-mail  : valentine.dewulf@targetadvertising.be

Valentine DE WULF


U HEEFT NU MEER DAN 15 900 REDENEN OM EEN BRUSSELAAR AAN TE WERVEN. Romain (Anderlecht), zoekt werk in de Horeca. “HET CONTACT MET KLANTEN VERLOOPT ALTIJD ZEER VLOT.”

15 900 EURO AAN PREMIES: GENIET NU VAN ACTIVA.BRUSSELS. Wanneer u een Brusselaar aanwerft via Select Actiris, de gratis advies- en rekruteringsdienst van Actiris, staat u als eerste in de rij voor de premie activa.brussels. Want wij stellen u kandidaten voor die voldoen aan de juiste voorwaarden. Wist u trouwens dat uw kandidaat in aanmerking komt voor activa.brussels vanaf de eerste dag van zijn inschrijving bij Actiris als hij een stage of opleiding heeft gevolgd via Actiris, VDAB Brussel of Bruxelles Formation? Ontdek activa.brussels en tal van andere goede redenen om te rekruteren via Select Actiris op www.actiris.be/activabrussels.

Met de steun van het Europees Sociaal Fonds


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.