Nieuwsbrief 110

Page 1

ONDER DE LOEP

IN ONZE GEMEENTEN

Gemeentelijke vzw’s: nieuwe bestuursverplichtingen

10 jaar duurzame ontwikkeling: balans en vooruitzichten

NIEUWS VAN HET GEWEST Memorandum i.v.m. internationale samenwerking

Nieuwsbrief

VER. UITG. CORINNE FRANÇOIS - Nr. 7318

Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad

Het Brulocalis-team: ruggensteun voor de Brusselse gemeenten

Nr. 110

AFGIFTEKANTOOR : BRUSSEL X TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT OKTOBER-NOVEMBER 2018 ERKENNINGSNUMMER P 921662


Carrefour Cadeaukaart U betaalt MINDER, uw werknemers krijgen MEER ! G IF T C A R

Met de Carrefour cadeaukaart geeft u uw medewerkers vrijheid om zelf het cadeau te kiezen waar ze echt blij mee zijn.

D

OM MEER TE WETEN Uw medewerkers profiteren van de Carrefour cadeaukaarten in alle afdelingen van meer dan 700 winkels in Belgïe. Geldigheid: 1 jaar.

WAT ZIJN UW VOORDELEN? • Geen dossierkosten • Interessante kortingen op aankopen vanaf €750 (per bestelling) • Belastingvoordelen onder bepaalde voorwaarden

Carrefour Hypermarkten

Carrefour market

Carrefour express

Nog meer vordelen!

GOED OM TE WETEN Alle gebruikelijke voordelen van Carrefour, de lopende promoties en de Carrefour Bonus Card zijn cumuleerbaar met de Carrefour cadeaukaart. Maximaal korting tot 5%.

• Snelle levering • Mogelijkheid om unieke codes te bestellen die per e-mail of per post verzonden kunnen worden (veilig en snel) • Voor elke gelegenheid kunt u een gepersonaliseerde boodschap en ook de afbeelding van de kaart kiezen • Of uw bedrijfslogo toevoegen indien u voor meer dan €10.000 aan kaarten bestelt.

Voor meer informatie over de Carrefour cadeaukaarten en de algemene aankoopvoorwaarden stuur gerust een e-mail naar giftcardbelgium@carrefour.com


EDITO

DE ROL VAN BRULOCALIS Op 14 oktober werden vele nieuwe gemeenteraadsleden verkozen. Proficiat aan degenen die voor het eerst zullen zetelen in een gemeenteraad en sommigen in een college van burgemeester en schepenen. Brulocalis is uw vereniging. Wij zijn een vereniging ten dienste van mandatarissen en lokale overheden, gemeenten en OCMW’s. Ons DNA is de vertegenwoordiging en behartiging van de belangen van de lokale overheden. Wij brengen regelmatig advies uit over ontwerpteksten, zoals de geplande wijziging van de Nieuwe Gemeentewet, de hervorming en de financiering van de pensioenen, het Sociaal Handvest, het Brusselse Wetboek voor Ruimtelijke Ordening, de verbetering van bestuur en transparantie, ... Wij organiseren seminaries en colloquia voor mandatarissen en gemeentepersoneel, over onderwerpen en hervormingen die de lokale overheden rechtstreeks aanbelangen. Binnen Brulocalis beschikt de Federatie van OCMW’s over een zeer ruime autonomie om de belangen van de OCMW’s te behartigen. Wij werken ook nauw samen met de Conferentie van Burgemeesters en onze Vlaamse (VVSG) en Waalse (UVCW) zustervereniging, alsook met de Raad van Europese Gemeenten en Regio’s (REGR) en het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa (CLRAE). Wij ijveren ervoor dat België, dat het Europees Handvest inzake lokale autonomie heeft geratificeerd, het daarin vervatte subsidiariteitsbeginsel in acht neemt en de artikelen ratificeert die tot op heden niet zijn geratificeerd, zoals het artikel waarin wordt geëist dat de lokale overheden worden geraadpleegd alvorens een besluit te nemen dat financiële gevolgen heeft voor hen. Wij zijn tevens een vereniging die een breed scala aan diensten aanbiedt aan haar leden. Die variëren van juridisch advies en toegang tot een databank over alle subsidies waarop de lokale overheden aanspraak kunnen maken, tot de coördinatie van de gemeentelijke internationale samenwerking, de organisatie van de Europese Week van de Lokale Democratie, de publicatie van een Monitor voor Duurzame Ontwikkeling en het secretariaat van de Raadgevende Commissie van het Wegverkeer. Meer informatie over deze dienstverlening vindt u op onze website en in onze Newsletter. Meer specifiek voor de nieuw verkozenen organiseren wij 3 thematische infoavonden: • dinsdag 11 december: De fundamenten van de lokale overheid: organen en status; • vrijdag 14 december: De hefbomen van de lokale besturen: personeel, belastingen en financiën; • dinsdag 15 januari: Gemeenten, indirect beheer en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Laten we samen besturen. Deze avonden zijn een gelegenheid voor de mandatarissen om hun kennis over de werking van een gemeente op te frissen of uit te diepen, en om collega’s uit andere Brusselse gemeenten te ontmoeten. Wij overwegen later de organisatie van specifieke sessies voor nieuwe leden van de schepencolleges. Brulocalis, dat zijn jullie. Onze leden zijn de gemeenten. Aarzel niet om een beroep te doen op onze diensten. Marc COOLS, Voorzitter Brulocalis

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

03


Nieuwsbrief

Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad

Nr. 110

INHOUD ONDER DE LOEP

TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT OKTOBER-NOVEMBER 2018

GEMEENTELIJKE VZW’S: EEN NIEUW BESTUUR DAT MEE IS MET Z’N TIJD ��������������6

DIRECTIE: Corinne François

WIE IS BRULOCALIS, RUGGENSTEUN BIJ UITSTEK VAN DE BRUSSELSE GEMEENTEN? �������������������������������������������������������������������������������� 12

COÖRDINATIE: Vincent Dewez

ONDER DE LOEP

ONDER DE LOEP

REDACTIE: Clara Van Reeth, Corinne François, Sophie Van Den Berghe, Virginie Randaxhe, Hadrien Dasnoy, Fabian Baran, Eva Van Laer, Frank Willemans, Davide Lanzillotti VERTALING: Liesbeth Vankelecom, Annelies Verbiest

STUDIE VAN HET CRISP LEGT DE ZIEL VAN HET BURGEMEESTERSCHAP BLOOT ����������������������������������������������������������������������������20 ONZE GEMEENTEN

10 JAAR DUURZAME ONTWIKKELING IN GEMEENTE EN OCMW: BALANS EN VOORUITZICHTEN ������������������������������������������������������������������������������23 NIEUWS VAN HET GEWEST

ABONNEMENTEN: 02 238 51 49 welcome@brulocalis.brussels

HET REGISTER VAN DE EPB-CERTIFICATEN VAN DE BRUSSELSE WONINGEN ��������25

RECLAME: Target Advertising 02 880 59 14 of 081 55 40 78 www.targetadvertising.be

SCHOOLSTRATEN: WAT, WAAROM EN HOE? ��������������������������������������������������������26

ONDER DE LOEP

NIEUWS VAN HET GEWEST

EEN MEMORANDUM GEÏNSPIREERD OP DE DOELSTELLINGEN Smart Belgium INZAKE DUURZAME ONTWIKKELING VOOR EERLIJKERE,

FOTO COVER: © Brulocalis

SOLIDAIRE EN RECHTVAARDIGE GEMEENTEN �������������������������������������������������������30

Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100% Samen bouwen aan de NIEUWS VAN HET GEWEST gerecycleerd papier oplossingen van morgen Cette revue existe aussi en français. Si vous souhaitez recevoir le Trait d’Union, contactez notre secrétariat: welcome@brulocalis.brussels Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.brulocalis.brussels

Laat u inspirere va

DE BRUSSELSE RAAD VOOR DIERENWELZIJN: RECENTE ACTIVITEITEN EN uitdagingen VERWEZENLIJKINGEN ��������������������������������������������������������������������������������������������33 ONZE GEMEENTEN

PROGRAMMA VOOR GEMEENTELIJKE INTERNATIONALE SAMENWERKING: DE GEMEENTEN AAN HET WOORD �����������������������������������������������������������������������36 ACTUALITEIT

HET PROJECT «2ND CHANCE» BRENGT HET DEBAT WEER OP GANG OVER DE ACTIVERING VAN LEEGSTAANDE GEBOUWEN IN DE STAD BRUSSEL �������������������� 41

BRULOCALIS, Vereniging Stad en Gemeenten van Brussel Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Tel 02 238 51 40 - Fax 02 280 60 90 welcome@brulocalis.brussels belfius.be/smartbelgium www.brulocalis.brussels belfius.be/smartbelgium Laat u inspireren op belfius.be/smartbelgium

04

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

Gepubliceerd met de steun van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest, Belfius en Ethias


large écho dans des newsletters hebdomadaires et dans les médias sociaux. Construisons ensemble les solutions de demain! Introduisez votre projet sur belfius.be/smartawards

Belfius Banque SA,Place Charles Rogier 11 à 1210 Bruxelles – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPM Bruxelles TVA BE 0403.201.185 – no FSMA 19649 A

UITNODIGING : VORMING OP MAAT VOOR NIEUWE MANDATARISSEN In het kader van de voorbije gemeenteraadsverkiezingen stelt Brulocalis alles in het werk om de nieuwe mandatarissen in hun functie te steunen. In deze context heeft Brulocalis een vormingsprogramma samengesteld voor alle verkozenen. Deze vormingsavonden worden prioritair gericht tot nieuwe verkozenen, maar zijn uiteraard bestemd voor alle Brusselse gemeenteraadsleden en schepenen. U zal er actief kunnen deelnemen aan de presentatie van relevante thema’s door deskundigen. Na de uiteenzettingen nodigt Brulocalis u uit op een wandelbuffet, waar u uw collega’s uit andere Brusselse gemeenten zal kunnen ontmoeten. U ontvangt er bovendien een exemplaar van de handige «Gids van de lokale verkozene», een leidraad met onmisbare informatie voor mandatarissen. De 3 vormingen worden tussen 18 en 20 uur georganiseerd, in samenwerking met Belfius, op dinsdag 11 en vrijdag 14 december en dinsdag 15 januari, in «Passage 44».

SESSIE 1 – DINSDAG 11 DECEMBER 2018

SESSIE 3 – DINSDAG 15 JANUARI 2019

DE FUNDAMENTEN VAN DE LOKALE OVERHEID: ORGANEN EN STATUUT

GEMEENTEN, INDIRECT BEHEER EN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST: LATEN WE SAMEN BESTUREN!

• Inleiding Charles PICQUÉ, Voorzitter van het Brussels Parlement • Voorstelling van Brulocalis en onze dienstverlening. De gemeentelijke autonomie en de uitdagingen voor de lokale besturen Corinne FRANÇOIS, Directrice van Brulocalis • De gemeente: plaats, taken, controle en fiscale autonomie Boryana NIKOLOVA, Hoofd van de studiedienst van Brulocalis • De organen van de gemeente Patricia VAN DER LIJN, Voorzitster van de Federatie van Gemeentesecretarissen en Gemeentesecretaris van Elsene, & Dirk BORREMANS, Gemeentesecretaris van Evere • Rechten en plichten van de mandataris Hadrien DASNOY, Juridisch adviseur bij de studiedienst van Brulocalis • Vragensessie

SESSIE 2 – VRIJDAG 14 DECEMBER 2018 DE HEFBOMEN VAN DE LOKALE OVERHEDEN: PERSONEEL, BELASTINGEN EN FINANCIËN • Inleiding Rochdi KHABAZI, Directeur-generaal bij Brussel Plaatselijke Besturen

• Inleiding • Administratieve vereenvoudiging en lokale besturen: uitdagingen voor de toekomst Cathy MARCUS, Regeringsafgevaardigde van Easybrussels • De overheidsopdrachten van de gemeente Sacha LEFEVRE, Juridisch adviseur bij de studiedienst van Brulocalis • Recente hervorming van het indirect beheer: vzw’s, gemeentebedrijven en intercommunales Boryana NIKOLOVA, Hoofd van de studiedienst van Brulocalis, Hadrien DASNOY, Juridisch adviseur bij de studiedienst van Brulocalis • Vragensessie • Slot – De betrekkingen tussen de gemeenten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rudi VERVOORT, Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

INSCHRIJVINGEN • Surf naar www.brulocalis.brussels > Agenda. U vindt er het volledige programma en het online inschrijvingsformulier. U ontvangt een bevestiging als het ingevulde formulier verzonden werd.

• Begroting, rekeningen en fiscaliteit van de gemeente Philippe DEMOL, Voorzitter van de Federatie van Gemeenteontvangers en Gemeenteontvanger Etterbeek

• Aangezien de 3 sessies een coherent geheel vormen, moedigen wij u aan om voor alle avonden in te schrijven.

• De lokale financiën: uitdagingen voor deze bestuursperiode De lokale financiën: uitdagingen voor deze bestuursperiode

• Het aantal plaatsen is beperkt (in functie van de capaciteit van de zaal).

• Het gemeentepersoneel (Spreker nog te bevestigen) • Vragensessie

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

05


ONDER DE LOEP >>Hadrien DASNOY - adviseur bij de studiedienst van Brulocalis

GEMEENTELIJKE VZW’S: EEN NIEUW BESTUUR DAT MEE IS MET Z’N TIJD Met de gemeenteraadsverkiezingen krijgen de gemeentelijke vzw’s onvermijdelijk een nieuwe raad van bestuur. De voorbije maanden keurde het Brussels Parlement echter verschillende ordonnanties goed die de werking van dergelijke vzw’s in het Brussels Gewest drastisch zullen veranderen. Het leek ons dan ook relevant om het nieuwe bestuur van de gemeentelijke vzw’s in Brussel toe te lichten. De gemeentelijke vzw’s vormen het lokale, gespecialiseerde netwerk van de openbare actie. Maar er was nood aan een preciezer werkingskader. Dat kwam er dankzij de goedkeuring van de ordonnantie van 5 juli 20181, met als doel het gezonde beheer te waarborgen van deze talrijke buurtverenigingen die allerlei diensten verlenen aan de burger. Dit voornemen was trouwens al opgenomen in de algemene beleidsverklaring van minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Rudi Vervoort aan het begin van de gewestelijke bestuursperiode 2014-20192. Dit artikel valt uiteen in twee delen: enerzijds bespreken we de nieuwe gemeentelijke vzw en anderzijds belichten we de bestuursverplichtingen van de vzw en diens mandatarissen. 1. Ordonnantie van 5 juli 2018 betreffende de specifieke gemeentelijke bestuursvormen en de samenwerking tussen gemeenten, B.S., 12 juli 2018. 2. Ontwerp van ordonnantie betreffende de specifieke gemeentelijke bestuursvormen en de samenwerking tussen gemeenten, Verslag, Doc., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, 2017-2018, A-576/2, p. 2 en 3. 3. Ontwerp van ordonnantie betreffende de specifieke gemeentelijke bestuursvormen en de samenwerking tussen gemeenten, Memorie van toelichting, Doc., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, 2017-2018, A-576/1, p. 23.

I. DE GEMEENTELIJKE VZW a. Wat is een gemeentelijke vzw? Tot nu toe had de term ‘gemeentelijke vzw’ geen eigen definitie, maar de ordonnantie van 5 juli 2018 geeft een wettelijke definitie, namelijk een vzw waarvan de activiteiten bestaan in de uitvoering van taken van gemeentelijk belang. Om te weten welke vzw’s beschouwd kunnen worden als ‘gemeentelijk’,

voorziet de ordonnantie in een vermoeden op basis van drie alternatieve criteria. Zo wordt als een gemeentelijke vzw beschouwd iedere vzw: • waarvan een of meerdere bestuursorganen (algemene vergadering, raad van bestuur, bureau, ...) voor meer dan de helft samengesteld zijn uit leden van de gemeenteraad of leden voorgedragen door de gemeente, of • waarin de gemeente of haar rechtstreekse of onrechtstreekse vertegenwoordigers over de meerderheid van de stemmen beschikken in een of meerdere bestuursorganen, of • waar de gemeente het grootste deel van het structurele tekort of van het vereffeningspassief op zicht neemt. Het doel is dus om «verenigingen waarin de gemeente een overwegende bestuursrol vervult en [...] verenigingen waarbij de gemeente een belangrijke rol speelt inzake financiering en risicolast, te onderwerpen aan een strengere omkadering»3. De gemeentelijke vzw’s hebben nu een wettelijke basis als publiekrechtelijke rechtspersoon. En de gemeenten beschikken op hun beurt over een tekstuele grondslag voor de oprichting van of participatie in vzw’s die bijdragen aan het beheer van het gemeentelijk belang. De titel van gemeentelijke vzw betekent echter ook dat er striktere bepalingen toegepast moeten worden dan de bepalingen voor gewone privaatrechtelijke vzw’s, zoals we hierna toelichten. Vanaf nu is het dus de taak van elke vzw om te beoordelen of zij al dan niet als een gemeentelijke vzw beschouwd moet worden, en om de werking en de statuten van de vzw zo nodig aan te passen. We wijzen echter op een belangrijke uitzondering: de titel van gemeentelijke vzw geldt niet voor vzw’s die krachtens een “specifiek wettelijk kader” opgericht zijn4; zij moeten de verplichtingen op grond van deze titel dus niet nakomen, ook al voldoen zij aan de voorwaarden van een gemeentelijke vzw. Zo zijn in ieder geval bedoeld: plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, culturele centra en sociale verhuurkantoren. Aangezien deze lijst

06

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018


ONDER DE LOEP

niet volledig is, zal de praktijk verder uitwijzen welke andere vzw’s hierbij betrokken zijn.

b. Meergemeentelijke vzw’s De ordonnantie van 5 juli 2018 geeft niet alleen een definitie voor de ‘gemeentelijke vzw’ maar houdt ook rekening met het geval van een vzw die uitgaat van meerdere gemeentes. Dit wordt dan een ‘meergemeentelijke vzw’ genoemd, en de ordonnantie staat de oprichting van zulke vzw’s als volgt toe: “In aangelegenheden die van gemeentelijk belang zijn, kunnen meerdere gemeenten een vzw oprichten of er samen rechtstreeks in participeren, waarvan de activiteiten bestaan in het uitvoeren van taken van openbaar nut waaraan niet even efficiënt zou zijn voldaan door de algemene diensten van de gemeente.»5 De regels die gelden voor gemeentelijke vzw’s zijn grotendeels ook van toepassing op meergemeentelijke vzw’s, op enkele uitzonderingen na6.

c. Oprichting van of participatie in een gemeentelijke vzw De oprichting van of participatie in een gemeentelijke vzw is niet langer vrij: een gemeente die een gemeentelijke vzw wil oprichten of erin participeren, moet haar beslissing motiveren, om te vermijden dat er misbruik van gemaakt wordt, wat kan leiden tot minder democratische controle over de gemeentelijke activiteiten en diensten. De voornaamste redenen om het beheer van een deel van de gemeentelijke belangen toe te vertrouwen aan een gemeentelijke vzw: “een nood aan autonomie en onafhankelijkheid bij de uitvoering van de taken, de noodzaak om te werken op grond van soepeler bestuursregels, een sneller reactievermogen, fiscale overwegingen, het feit dat vlotter kan worden samengewerkt met privépartners die actief zijn in het beoogde werkgebied: de sociale sector, cultuur of sport.7” Iedere beslissing van de gemeenteraad tot oprichting van of participatie in een gemeentelijke

vzw zal gebaseerd moeten zijn op “een verslag van het college van burgemeester en schepenen dat aantoont waarom aan de gedelegeerde opdracht of opdrachten niet even efficiënt kan worden voldaan binnen de gemeente zelf of in een autonoom gemeentebedrijf”8. Dit verslag bevat de doelstellingen en de te nemen initiatieven om die te bereiken, een beschrijving van de interne organisatie en de controlemiddelen van de gemeente, alsook een ontwerp van statuut en, in voorkomend geval, een ontwerp van overeenkomst (zie verder). De oprichting van of participatie in een gemeentelijke vzw zal dus nauwkeurig bestudeerd moeten worden door iedere gemeente die dit overweegt.

d. Samenstelling van de algemene vergadering en de raad van bestuur De vertegenwoordigers van de gemeente in de algemene vergadering worden aangesteld door de gemeenteraad (maximaal twee derden van de vertegenwoordigers mogen van hetzelfde geslacht zijn). Sowieso moet de gemeente altijd beschikken over de meerderheid van de stemmen in minstens één orgaan van de gemeentelijke vzw, waaronder de algemene vergadering. Wat de raad van bestuur betreft, wordt minstens een derde van de leden door de algemene vergadering benoemd op voorstel van de raad van bestuur of leden van de algemene vergadering die door de raad van bestuur benoemd zijn. Ook hier mogen maximaal twee derden van de leden van hetzelfde geslacht zijn. Als een van de politieke fracties die deel uitmaken van de gemeenteraad, niet vertegenwoordigd is in de raad van bestuur, dan wordt de raad van bestuur uitgebreid met een bestuurderszetel. Die zetel wordt dan toegewezen aan de vertegenwoordiger van een niet-vertegenwoordigde fractie uit de oppositie. Logischerwijs worden gemeenteraadsleden van wie het mandaat eindigt, geacht van rechtswege ontslagnemend te zijn in de gemeentelijke vzw. Ook

4. Bovengenoemde ordonnantie van 5 juli 2018, art. 41. 5. Bovengenoemde ordonnantie van 5 juli 2018, art. 91, §1. 6. Zie art. 92 tot 97 van bovengenoemde ordonnantie van 5 juli 2018. 7. Ontwerp van ordonnantie betreffende de specifieke gemeentelijke bestuursvormen en de samenwerking tussen gemeenten, Memorie van toelichting, Doc., Brussels Hoofdstedelijk Parlement, 2017-2018, A-576/1, p. 24. 8. Bovengenoemde ordonnantie van 5 juli 2018, art. 34, 1e lid.

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

07


ONDER DE LOEP

gelden mutatis mutandis dezelfde verbodsregels om zitting te nemen als die bij de gemeenteraad (belangenconflict, ...)9.

HET GEWESTELIJK ADMINISTRATIEF TOEZICHT OP GEMEENTELIJKE VZW’S Net als gemeenten moeten gemeentelijke vzw’s voortaan een groot aantal akten binnen 20 dagen na goedkeuring doorsturen naar de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: • de akten houdende intrekking of verantwoording van een geschorste akte; • de akten van de algemene vergadering; • de beheersovereenkomst en de wijzigingen daarvan10; • de jaarrekeningen; • de statuten en de wijzigingen van de statuten; • de keuze van de procedure voor de gunning en de vaststelling van de voorwaarden voor overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten met betrekking tot opdrachten met een bedrag dat exclusief belasting op de toegevoegde waarde gelijk is aan of hoger is dan 175.000 euro, alsook de selectie van de inschrijvers; • de vaststelling van de voorwaarden voor concessies voor werken en diensten, alsook de selectie van inschrijvers of kandidaten voor deze concessies en de toewijzing hiervan; • de overeenkomsten; • de afsluiting van leningen; • de verwerving of vervreemding van een eigendomsrecht of van zakelijke rechten op onroerende goederen.

9. NGW, art. 92, 1e lid, 1° tot 3°. 10. Er staat een fout in de tekst: het gaat niet om een beheersovereenkomst maar een overeenkomst. Zie hoger. 11. Bovengenoemde ordonnantie van 14 december 2017, art. 2, §1, vierde lid.

08

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

Merk trouwens op dat deze akten ter informatie doorgestuurd worden naar het college van burgemeester en schepenen en dat de gemeenteraadsleden deze documenten kunnen inkijken op basis van hun recht op inzage dat nu uitgebreid is naar deze documenten. Alle andere akten van gemeentelijke vzw’s moeten opgenomen zijn in een lijst met akten, die binnen 20

dagen na goedkeuring doorgestuurd moet worden naar de Brusselse Regering. Tot slot heeft de Brusselse Regering de bevoegdheid om de uitvoering van een akte van een gemeentelijke vzw, die in strijd is met de wet of die het algemeen belang schaadt, op te schorten of zelfs om de akte te vernietigen.

EEN NIEUW INSTRUMENT: DE OVEREENKOMST Deze overeenkomst is een soort van ‘versoepelde’ beheersovereenkomst. Het gaat meer bepaald om een plan dat de gemeente en de gemeentelijke vzw in onderlinge overeenstemming opstellen en waarin de taken en doelstellingen van de gemeentelijke vzw vastgelegd zijn. De overeenkomst bepaalt ook de middelen waarover de gemeentelijke vzw beschikt om die doelstellingen te bereiken, alsook de processen en de criteria voor het evalueren van de gerealiseerde doelstellingen door de gemeentelijke vzw. De ondertekening van zo’n overeenkomst is verplicht wanneer minstens de helft van het budget van de gemeentelijke vzw gedekt is door gemeentelijke subsidies. Krachtens de ordonnantie van 5 juli 2018 vermeldt de overeenkomst op zijn minst het volgende: • de aard en de strekking van de taken van gemeentelijk belang die de vzw op zich dient te nemen en geeft voor elke van deze taken de kwalitatieve en kwantitatieve criteria en indicatoren aan waarmee de verwezenlijking hiervan kan worden geëvalueerd; • het orgaan belast met de verwezenlijking van het evaluatieverslag op grond van de vooraf vastgestelde indicatoren en de wijze waarop dit verslag aan de gemeente bezorgd moet worden; • het bepaalt de middelen waarover de gemeente beschikt om de financiële toestand van de vzw te controleren en de concrete regels aan de hand waarvan zij een effectieve controle kan uitoefenen op het gebruik van de subsidies die door de gemeente toegekend worden; • de middelen die aan de vzw ter beschikking gesteld worden door de gemeente; • de looptijd (in principe dezelfde als de duur van de gemeentelijke bestuursperiode; in ieder geval loopt de overeenkomst ten einde binnen zes maanden na de volledige vernieuwing van de gemeenteraad na de verkiezingen). De correcte uitvoering van de overeenkomst wordt jaarlijks geëvalueerd op basis van een door de gemeentelijke vzw opgemaakt verslag, dat door de gemeenteraad bekeken is in aanwezigheid van de voorzitter van de raad van bestuur van de gemeentelijke vzw.


ONDER DE LOEP

II. TRANSPARANTIEREGELS Verplichtingen inzake transparantie voor gemeentelijke vzw’s Opgelet! Burgemeesters en schepenen kunnen nog steeds bestuurder worden in een gemeentelijke vzw, maar kunnen er geen leidend functie of mandaat meer uitoefenen. Ter herinnering, de leidende mandaten en functies, begrippen ingevoerd in de NGW in 2014, duiden eigenlijk op hoge ambtenaren, van graad A4 en hoger in het Brussels gewestbestuur: «Concreet slaan de woorden «mandaat of leidende functie» op het leidend personeel van de bedoelde instellingen. De onverenigbaarheid heeft dus betrekking op de directiemandaten zoals bedoeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 april 2007 teneinde de voorwaarden te bepalen waaronder de mandatarissen bij de instellingen van openbaar nut worden aangewezen, ter uitvoering van artikel 31 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het gaat over de betrekkingen die overeenstemmen met de graden van de rangen A4, A4+, A5, A6 en A7. Het gaat dus niet over het deel uitmaken van de beslissingsorganen van een ION of van een intercommunale, zoals de uitvoerende functies die verband houden met een mandaat van bestuurder in de raad van bestuur. Die functies krijgen het label «openbaar mandaat» in de gezamenlijke ordonnantie over de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen.» (voorstel van ordonnantie tot wijziging van de organieke wet betreffende de OCMW’s van 8 juli 1976, Doc., Parl. Bru., 20172018, B-90/1, p. 2) Tot slot moeten gemeentelijke vzw’s en hun mandatarissen zich ook voegen naar de nieuwe verplichtingen inzake transparantie voor goed bestuur, zoals ingevoerd door de ordonnantie van 14 december 2017 die de materie grondig herziet en die op 1 december 2018 van kracht wordt. Het toepassingsgebied van deze ordonnantie impliceert elke “lokale openbare instelling», d.w.z. «iedere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersoon [...] waarin één of meerdere gemeenten een meerderheid van leden aanwijzen in minstens één van de bestuurs- of beheersorganen of waarop het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toezicht uitoefent.»11 Per definitie is iedere gemeentelijke vzw dus onderworpen aan het gewestelijk toezicht. Bijgevolg is elk lid van een bestuurs-, beheersof adviesorgaan – namelijk de algemene vergadering, de raad van bestuur, het beperkte

bestuursorgaan en eventuele andere directiecomités of beheerraden,... – van een gemeentelijke vzw een openbare mandataris die de bepalingen in de ordonnantie van 14 december 2017 moet naleven. Dergelijke mandatarissen zullen dus ook de regel van 150 % moeten volgen: ze mogen niet meer verdienen dan het equivalent van 150 % van de parlementaire vergoeding van een Volksvertegenwoordiger wegens de mandaten waarover ze beschikken12. Bovendien zullen de gemeentelijke vzw’s zelf een aantal nieuwe verplichtingen moeten nakomen. Hun beheersorgaan zal namelijk binnen de maand na installatie een algemene beslissing moeten goedkeuren voor de vaststelling van13: • het bedrag van de in haar verschillende bestuurs-, beheers- en adviesorganen toegekende bezoldigingen, voordelen van alle aard en representatievergoedingen; • een inventaris van de werkinstrumenten die nodig geacht worden voor de uitoefening van de functie en die ter beschikking gesteld worden van de leden van de beheersorganen14. Deze werkinstrumenten worden teruggegeven op het einde van het mandaat bij de gemeentelijke vzw. Deze algemene beslissing dient meegedeeld te worden aan de betrokken gemeenteraad. Bedrag van het presentiegeld Het bedrag van de bezoldigingen, voordelen van alle aard en representatievergoedingen kan echter niet vrij vastgelegd worden. De ordonnantie van 14 december 2017 schrijft voor dat de Brusselse Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de maximumbedragen die toegekend kunnen worden, bij besluit bepalen, evenals het maximale totale begrotingskrediet dat ervoor aangewend kan worden15. De bedragen werden vastgelegd in een besluit van 4 oktober 2018.16 Op grond van dit besluit dient de bezoldiging van de leden van de beheersorganen van een gemeentelijke vzw binnen de volgende grenzen te blijven17: • voor de leden van de raad van bestuur: 120 euro bruto per effectief bijgewoonde zitting van de raad van bestuur, met een maximum van 30 zittingen per jaar, voor een totaal van maximum 3.600 euro bruto per jaar; • voor de voorzitter en ondervoorzitter van de beheersorganen: 300 euro bruto per vergadering van die beheersorganen, de beperkte beheersorganen of per voorbereidende vergadering, met een maximum van 40 vergaderingen per jaar voor alle vergaderingen samen, voor een totaal van maximum 12.000 euro bruto per jaar. Het totale budget voor de voordelen van alle aard en representatiekosten voor de voorzitter en de ondervoorzitter mag niet meer bedragen dan 25 % van het bedrag van de maximale jaarlijkse

12. Bovengenoemde ordonnantie van 14 december 2017, art. 3, §1. Meer details in het overeenkomstig hoofdstuk van de Gids van de lokaal verkozene. 13. Bovengenoemde ordonnantie van 14 december 2017, art. 4, §4. 14. Idem. 15. Bovengenoemde ordonnantie van 14 december 2017, art. 5, §1. 16. Gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 4 oktober 2018 houdende uitvoering van artikel 5, § 1, van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, B.S., 16 oktober 2018. 17. Gezamenlijk uitvoeringsbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 4 oktober 2018, art. 2.

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

09


ONDER DE LOEP

bezoldiging van laatstgenoemden. Tot slot wijzen we erop dat die bedragen geïndexeerd zijn. Verplicht jaarverslag

18. Bovengenoemde ordonnantie van 14 december 2017, art. 7. 19. Uitvoeringsbesluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 4 oktober 2018 houdende uitvoering van artikel 7 van de gezamenlijke ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 14 december 2017 betreffende de transparantie van de bezoldigingen en voordelen van de Brusselse openbare mandatarissen, B.S., 16 oktober 2018. 20. De criteria van het toepassingsgebied in de federale wetgeving zijn niet precies dezelfde als de criteria in de gewestelijke definitie van gemeentelijke vzw. Het is dus niet uitgesloten dat de bestuurders van bepaalde gemeentelijke vzw’s niet onderworpen worden aan de bepalingen inzake publicatie van de mandaten op federaal niveau. Het is ook denkbaar dat een vzw als gemeentelijk beschouwd wordt omdat een gemeente haar structurele tekort op zich neemt, zonder dat de gemeente daarom meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, beheers- of directieorgaan kan aanwijzen. De andere wetscriteria lijken trouwens moeilijk toegepast te kunnen worden op gemeentelijke vzw’s. Bovendien moet het toepassingsgebied van de federale teksten - volgens A.-S. Bouvy en P.-O. De Broux - als volgt begrepen worden: “de federale hervorming van juli 2018 garandeert een ongeziene uitbreiding van de verplichtingen inzake transparantie voor niet-verkozen mandatarissen binnen private of openbare entiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks gecontroleerd worden” (A.-S. Bouvy en P.-O. De Broux, “Les droits et devoirs des mandataires publics : sortir du labyrinthe constitutionnel”, R.B.D.C., 2018, nr. 1, p. 151-152 ). Volgens dezelfde auteurs behoren niet tot de categorie van mandatarissen waarop deze verplichtingen van toepassing zijn: “de verantwoordelijke personen binnen privaatrechtelijke rechtspersonen die grotendeels gefinancierd worden met overheidsgeld [...]. Dat is het geval met de vzw Samusocial [...].” Bijgevolg “kunnen de, politieke of niet-verkozen, bestuurders van Samusocial die trouwens geen andere openbare mandaten uitoefenen, niet beschouwd worden als openbare mandatarissen” (Ibidem, p. 134), voor wie de verplichtingen gelden die voortvloeien uit de federale wetgeving. Enige voorzichtigheid is dus geboden, en er zal per geval bekeken moeten worden of de bestuurders van een, al dan niet gemeentelijke, vzw gebonden zijn aan de verplichting tot mandatenaangifte. 21. Bovengenoemde gewone en bijzondere wetten van 2 mei 1995, art. 2, zoals ze gewijzigd zijn. 22. Idem. 23. Idem.

10

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

Tot slot legt de ordonnantie van 14 december 2017 de gemeentelijke vzw’s op om een jaarverslag te publiceren18. Dit verslag wordt ten laatste op 30 juni na het eind van ieder kalenderjaar gepubliceerd en wordt opgesteld door de voorzitter van de raad van bestuur. Het omvat: • een gedetailleerd overzicht van de aanwezigheden tijdens de vergaderingen, van de bezoldigingen, voordelen van alle aard en van alle representatievergoedingen die aan de openbare mandatarissen toegekend zijn; • een lijst met alle reizen waaraan iedere openbare mandataris in het kader van de uitoefening van zijn functies deelgenomen heeft; • een inventaris van alle overheidsopdrachten die de gemeentelijke vzw toegewezen heeft, met vermelding, per opdracht, van de opdrachtnemer en de vastgelegde bedragen, ongeacht of de opdracht met of zonder bevoegdheidsdelegatie toegewezen is. Het jaarverslag wordt bij de rekeningen gevoegd, op de website van de gemeentelijke vzw geplaatst en aan het controleorgaan bezorgd, namelijk de cel ‘Transparantie van de bezoldigingen’ van het Brussels Parlement. De precieze modaliteiten voor het opstellen en doorsturen van het verslag worden gespecificeerd in twee uitvoeringsbesluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie19.

d. Mandatenaangifte voor bestuurders van gemeentelijke vzw’s Een belangrijke federale hervorming van de wetten van 2 mei 1995, die op 1 januari 2019 in werking treedt, zal het spectrum van de personen die onderworpen zijn aan de mandatenaangifte, uitbreiden naar bestuurders van bepaalde gemeentelijke vzw’s. De nieuwe artikelen 1 van de wetten van 2 mei 1995 breiden het toepassingsgebied van deze wetten namelijk uit naar “de leden die in die hoedanigheid rechtstreeks of onrechtstreeks een vergoeding ontvangen, van de raden van bestuur, de adviesraden en de directiecomités: a) […] b) van de rechtspersonen waarop de overheid of verschillende overheden samen rechtstreeks of onrechtstreeks een overheersende invloed uitoefenen: • door ofwel met deze rechtspersonen een beheerscontract of bestuursovereenkomst af te sluiten; • door ofwel, rechtstreeks of onrechtstreeks, meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, beheers- of directieorgaan aan te wijzen of door

een of meerdere personen aan te wijzen die het toezicht in zijn midden moet uitoefenen; • door ofwel, rechtstreeks of onrechtstreeks, de meerderheid van het geplaatst kapitaal te bezitten; • door ofwel, rechtstreeks of onrechtstreeks, te beschikken over de meerderheid van de stemmen verbonden aan de door de rechtspersoon uitgegeven aandelen.” Bijgevolg zullen de bestuurders van de betrokken gemeentelijke vzw’s20 ieder jaar voor 1 oktober van het daaropvolgende jaar een mandatenaangifte moeten neerleggen bij het Rekenhof21. Deze aangifte omvat alle mandaten, leidende ambten of beroepen, van welke aard ook, die ze het vorige jaar uitgeoefend hebben, zowel in de overheidssector als voor rekening van enige andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, feitelijke instelling of vereniging die in België of in het buitenland gevestigd is22. Deze aangifte wordt op erewoord juist en oprecht verklaard en vermeldt voor elk mandaat, elk ambt of elk beroep of ze al dan niet bezoldigd zijn. Het precieze bedrag van de bezoldiging van de parlementaire mandaten en van de regeringsleden moet ook opgegeven worden. Voor alle andere mandaten, ambten of beroepen volstaat het om aan te geven in welke schijf het bedrag van de bezoldiging valt23. De bestuurders van de betrokken gemeentelijke vzw’s zijn daarentegen wel vrijgesteld van de indiening van een vermogensaangifte.

BESLUIT Het landschap van de Brusselse gemeentelijke vzw’s ondergaat ingrijpende wijzigingen. Voortaan is de gemeentelijke vzw een volledig erkend juridisch concept. De hoedanigheid van gemeentelijke vzw impliceert een verplicht toezicht door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zelfs de opstelling van een overeenkomst met de gemeente waarvan de gemeentelijke vzw uitgaat. In ieder geval moet de gemeente vanaf nu aantonen dat de gemeentelijke belangen beter beheerd worden als ze zo’n organisatie opricht. De nieuwe regelgeving gaat gepaard met verplichtingen inzake transparantie en bekendmaking voor gemeentelijke vzw’s en hun mandatarissen. Die verplichtingen kunnen zwaar en zelfs redundant lijken. Is dat de prijs die men moet betalen om een goed bestuur te garanderen? Wellicht zal het nuttig zijn over enige tijd dit systeem aan een evaluatie te onderwerpen om na te gaan of de prijs niet buiten proportie is.


www.contracteo.be :: vind2 met muisklikken en clics,2trouvez vos alle inschrijvers pour soumissionnaires voor uw opdracht  !  ! votre marché public

Ga snel kijken op www.contracteo.be en Visitez www.contracteo.be vind demaintenant toekomstige intekenaars op uw

Zeyzijn aldéjà aanwezig: Ils sont présents  :

et trouvez vos futurs adjudicataires ! aanbestedingen!

Contracteo.be is een online gids van Contracteo.be est un annuaire en bedrijven die klaar staan om in te ligne d’entreprises prêtes à répondre schrijven op uw (niet-gepubliceerde) à vos marchés publics (non publiés) overheidsopdrachten en stevige et présentant de solides références referenties in de openbare sector dans le secteur public. kunnen voorleggen. Uw pluspunten overheidsinkoper  Vos plus en tantals qu’acheteur public  :: • gain de temps tijdswinst opzoekingpar persecteur bedrijfssector • recherche d’activité geografische targeting • ciblage géographique

Contact et information Contactpersoon en informatie

• fiche détaillée des entreprises gedetailleerde fiche van de inschrijvende bedrijven soumissionnaires

Direct  Direct  :: +32 +32 (0)81 (0)81 40 40 91 91 57 57 maxime.jonard@targetadvertising.be E-mail  E-mail  :: valentine.dewulf@targetadvertising.be valentine.dewulf@targetadvertising.be

Maxime JONARD Valentine DE Valentine DE WULF WULF


ONDER DE LOEP >>Clara VAN REETH - journalist

WIE IS BRULOCALIS, RUGGENSTEUN BIJ UITSTEK VAN DE BRUSSELSE GEMEENTEN? Brulocalis, alias VSGB, is de vereniging die de Brusselse lokale overheden, gemeenten en OCMW’s, vertegenwoordigt. Ze werd in 1993 opgericht, na de regionalisering van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten (VBSG). Haar belangrijkste taak is de lokale overheden in staat te stellen hun rol als eerste echelon van onze democratie zo goed mogelijk te vervullen. Brulocalis is een eerstelijnsondersteuning voor de gemeenten en biedt hen een brede waaier aan diensten: technisch, politiek, juridisch en administratief. Aan het begin van de nieuwe bestuursperiode is onze vereniging er meer dan ooit van overtuigd dat het belangrijk is om met vereende krachten verder te gaan in het licht van de uitdagingen die alle verkozen gemeentemandatarissen aanbelangen. EEN TWEELEDIG TAKENPAKKET Om haar opdracht te vervullen en de 19 Brusselse gemeenten en OCMW’s zo goed mogelijk te ondersteunen, speelt Brulocalis twee rollen: 1. Enerzijds als politiek actor. De vereniging ijvert voor de versterking van de institutionele ontwikkeling van de lokale overheden in Brussel. Met andere woorden, om hun algemene werkingsomstandigheden te verbeteren, of het nu gaat om financiën, personeelsbeheer, competentie, toezicht, ... De politieke actie van Brulocalis wordt gevoerd op alle overheidsniveaus: gewestelijk uiteraard, maar ook op het niveau van de gemeenschappen, federaal en internationaal. De vereniging onderhoudt immers nauwe contacten met regeringen, parlementen en administraties en vertegenwoordigt de lokale overheden ook in tal van officiële adviesinstanties. De adviseurs van Brulocalis coördineren regelmatig werkgroepen, waarop lokale ambtenaren en vertegenwoordigers worden uitgenodigd, om samen de concrete problemen van de gemeenten en de OCMW’s onder de loep te nemen. Op basis van deze knowhow stelt de vereniging onder meer voorstellen op van wetsteksten of amendeert ze ontwerpteksten waarover Brulocalis regelmatig wordt geraadpleegd. In een permanent streven om de belangen van de lokale overheden zo goed mogelijk te behartigen, brengt Brulocalis advies uit en maakt zij haar standpunt bekend, hetzij in het openbaar, hetzij in discretie als dat vereist is voor de doeltreffendheid van het initiatief. 2. Anderzijds treedt Brulocalis ook op als adviseur: naast het verlenen van occasionele

12

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

bijstand aan de lokale overheden wil de vzw hun ook helpen om op een structurele manier de uitdagingen en problemen waarmee zij te kampen krijgen, aan te pakken: dat wordt capacity-building genoemd. Daartoe stelt de vereniging haar studiedienst ter beschikking: zo kunnen gemeentebesturen en OCMW’s een beroep doen op adviseurs, die een grondige kennis hebben van de belangrijkste materies waarmee de lokale overheden worden geconfronteerd. Brulocalis biedt ook vorming en informatie aan haar leden, via verschillende kanalen: de publicatie van naslagwerken, tijdschriften of modelteksten (de tweemaandelijkse Nieuwsbrief, de Gids van de Mobiliteit en de Verkeersveiligheid en de Monitor van de Duurzame Ontwikkeling), de website (www. brulocalis.brussels), de documentatiedienst (leden kunnen contact opnemen met deze dienst en kunnen specifiek opzoekingswerk vragen) en samenwerking met de juridische en administratieve databank Inforum.

DE WAARDEN VAN BRULOCALIS, TEN DIENSTE VAN DE LEDEN Onze vereniging draagt in elk van haar acties ten dienste van de Brusselse gemeenten en OCMW’s een reeks waarden hoog in het vaandel. Die waarden creëren een onzichtbaar kader dat alle interacties tussen medewerkers omringt, maar ook de visie die onze organisatie wil verdedigen tegenover haar leden. • Betrouwbaarheid: Ons doel is efficiënt advies en dienstverlening aan te bieden, teneinde uit te blinken in onze vakgebieden en om rigoureus en doeltreffend werk te verrichten dat een degelijke referentie vormt voor onze leden.


ONDER DE LOEP

• Proactiviteit: Wij trachten elk initiatief aan te moedigen en alle voorstellen te identificeren en te ontwikkelen die de dienstverlening aan onze leden kunnen verbeteren. • Solidariteit: Wij streven naar goede samenwerking tussen collega’s, tussen diensten (teams) maar ook met onze externe partners om een efficiënte dienstverlening aan onze leden te garanderen. • Respect: Wij streven naar een aangename en constructieve dialoog met respect voor ieders mening en standpunt. • Pluralisme: Wij adviseren en ondersteunen al onze leden met oog voor de nodige objectiviteit, neutraliteit en onafhankelijkheid ten aanzien van de institutionele instanties of organen. • Democratie: Wij bevorderen, binnen onze vereniging, de participatie van de betrokken actoren in de besluitvorming en de rol van de lokale besturen als eerste steunpilaar als het gaat om de bekommernissen van de burgers.

DE ACTIE VAN BRULOCALIS, CONCREET Politieke actie Nadat de bestuursorganen een standpunt hebben ingenomen, richt Brulocalis zich regelmatig tot de politieke beleidsvoerders. Zo schreef de vereniging het afgelopen jaar 25 brieven naar verschillende actoren uit de institutionele wereld, waarin de aandacht werd gevestigd op zowel de moeilijkheden om een juridische of aanvullende tekst te interpreteren als moeilijkheden om die op het terrein toe te passen. De brieven kunnen ook eisen of adviezen over ontwerpteksten bevatten. Enkele voorbeelden van onderwerpen die vorig jaar aan bod kwamen in de Raad van Bestuur en het Bureau van Brulocalis: de taxshift, het pensioen van de lokale overheden, goed bestuur, de hervorming van de Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, de hervorming van de algemene dotatie aan de gemeenten en het principe van de contractualisering,...

Advies & vorming Gemiddeld behandelt de studiedienst van Brulocalis meer dan dertig vragen per adviseur per maand. Dit betekent dat alle adviseurs samen jaarlijks meer dan duizend vragen beantwoorden. De vragen van onze leden hebben vooral betrekking op de stedenbouw, goed bestuur, de werking van de organen en de administratieve politie: die thema’s waren het afgelopen jaar goed voor bijna de helft van het totaal aantal vragen bij de studiedienst van Brulocalis. Op het gebied van advies en begeleiding organiseert onze vereniging ook regelmatig werkgroepen en gratis vormingen voor gemeentelijke

beleidsvoerders; een gelegenheid voor hen om ervaringen en goede praktijken uit te wisselen. Een van de belangrijke evenementen die zo werden georganiseerd, is bijvoorbeeld het colloquium over de hervorming van het BWRO, waarop alle medewerkers die bij Brusselse gemeenten en het Gewest die actief zijn op het gebied van stedenbouw, werden uitgenodigd.

DE WERKING, IN HET KORT De leden van Brulocalis: • Werkende leden: de stichters en de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest • Gewone leden: de 19 OCMW’s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de door hen gevormde verenigingen en intercommunales waarvan de maatschappelijke zetel in een Brusselse gemeente gevestigd is • Corresponderende leden: alle andere personen die belangstelling hebben voor de activiteiten van de vereniging In ruil voor de diensten die de vereniging aanbiedt, betalen de aangesloten gemeenten en OCMW’s een jaarlijkse bijdrage, die wordt berekend op basis van hun inwonersaantal.

De politieke organen van Brulocalis De Algemene Vergadering van Brulocalis benoemt de leden van de Raad van Bestuur, die bestaat uit 19 tot 38 bestuurders. De 19 ‘verplichte’ bestuurders worden benoemd op voorstel van de aangesloten gemeenten, elk met één zetel (alleen burgemeesters, schepenen en gemeenteraadsleden mogen zetelen). De 19 bijkomende bestuurders kunnen worden benoemd om het politieke en taalkundige evenwicht van de vereniging te vervolledigen. Ook deskundigen kunnen, na goedkeuring door de Raad van Bestuur, deelnemen aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur: vier mandatarissen en een ambtenaar van de OCMW’s (voorgesteld door de Federatie van Brusselse OCMW’s) en vier gemeenteambtenaren (voorgedragen door hun federatie). De Raad van Bestuur benoemt onder zijn leden een Bureau, bestaande uit maximaal 9 personen, waaronder de voorzitter en de drie ondervoorzitters.

PARTNERS Om al deze opdrachten tot een goed einde te brengen en de doeltreffendheid van haar diensten aan de leden te maximaliseren, heeft Brulocalis synergie opgebouwd met verschillende partners, waaronder: • de zusterverenigingen: Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) & Union des Villes et Communes de Wallonie (UVCW)

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

13


ONDER DE LOEP

ORGANIGRAM

ALGEMENE VERGADERING RAAD VAN BESTUUR BUREAU

DIRECTIECOMITÉ OCMW

DIRECTIE CORINNE FRANÇOIS

ALGEMENE

STUDIEDIENST

DIENSTEN

DIRECTIE Corinne FRANÇOIS

DIENST

DUURZAME STAD

• de Conferentie van Burgemeesters van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: deze vraagt het advies van Brulocalis in het kader van politieke projecten en sluit aan bij de politieke actie van Brulocalis Directrice van de Vereniging

• het Onderwijssecretariaat van Steden en Secretaris van de de beheerorganen Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG) & Conseil de l’Enseignement des Communes et des Provinces (CECP)

FEDERATIE

VAN BRUSSELSE OCMW’S

INFORMATIE-

COMMUNICATIE

• Brulocalis is lid van de Raad van Europese Gemeenten en Regio’s (REGR), de overkoepelende structuur op Europees niveau - Strategische ontwikkelingdie en de coördinatie van de organisatie van verenigingen lokale belangen - Secretaris van heten Bureau en de Raad van Bestuur behartigen, daardoor ook diens tegenhanger - Institutionele betrekkingen op wereldvlak, de UCLG. - Financiële leiding • BrulocalisenisEuropese tevens actief in het Congres van - Internationale betrekkingen Lokale Autoriteiten van Europa - Relaties meten de Regionale Conferentie van Burgemeesters

(CLRAE), de politieke assemblee die de lokale

Hierna wordt het team van de Vereniging voorgesteld zoals het samengesteld was op 31 december 2017. We merken op dat twee personen die hier vermeld worden, gedeeld worden met de Union des Villes et Communes de Wallonie, met name Jean-Marc Rombeaux en Frank Willemans.

HANDVEST INZAKE LOKALE AUTONOMIE

Het Europees Handvest inzake lokale autonomie, dat door het Congres van de Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa werd goedgekeurd, is het eerste multilaterale juridische instrument dat de basisbeginselen definieert en BRULOCALIS ACTIVITEITENVERSLAG 2017 16 beschermt die elk democratisch systeem van lokaal bestuur moet naleven. Het gaat om een internationaal verdrag. Het heeft daarom een grote juridische waarde in die zin dat het de ondertekenende staten verplicht om de beginselen ervan in acht te nemen. Alle 47 lidstaten van de Raad van Europa hebben het handvest ondertekend en geratificeerd (België in 2004). Het handvest verplicht de staten ertoe een aantal basisregels toe te passen die de politieke, administratieve en financiële onafhankelijkheid van de lokale overheden garanderen. Het legt het beginsel van de lokale autonomie vast, dat in de nationale wetgeving moet worden erkend en door de Grondwet beschermd. Het handvest was ook het eerste internationale juridische instrument om het subsidiariteitsbeginsel te waarborgen door de lidstaten van de Raad van Europa die het Handvest hebben ondertekend. Raadpleeg het Handvest op de website van de Raad van Europa: www.coe.int

14

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018


ONDER DE LOEP

EN VOOR DE OCMW’S? De Federatie van Brusselse OCMW’s van Brulocalis behartigt de belangen van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn van de 19 Brusselse gemeenten. U vindt informatie over de Federatie, haar politieke organen, opdrachten, diensten op www.brulocalis.brussels > Federatie van Brusselse OCMW’s. U vindt er met name de gecoördineerde versie van de basiswetgeving betreffende het OCMW, de zogenaamde organieke OCMW-wet van 8 juli 1976. De Federatie van Brusselse OCMW’s van Brulocalis en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben bovendien een informatiewebsite gecreëerd: www.ocmw-info-cpas.be

en regionale overheden van de 47 lidstaten van de Raad van Europa vertegenwoordigt. • Tot slot is Brulocalis ook partner van Inforum, de juridische gegevensbank die door de Vereniging van Steden en Gemeenten in het leven werd geroepen.

FOCUS OP DE GEMEENTELIJKE AUTONOMIE De Grondwet en de Nieuwe Gemeentewet bepalen de bevoegdheden van de gemeentelijke overheid op basis van het algemene en evoluerende begrip ‘gemeentelijk belang’. De erkenning van de lokale democratie door de lidstaten van de Raad van Europa heeft in 1985 overigens geleid tot de goedkeuring van het Handvest inzake lokale autonomie, dat garanties biedt voor de bescherming van de rechten van de lokale overheden. Het credo bestaat erin de lokale overheden te erkennen als eerste niveau waar de democratie wordt uitgeoefend, met de lokale autonomie als centrale pijler. Geen enkele wet biedt een juridische definitie van het begrip gemeentelijk belang. Er bestaat ook geen exhaustieve juridische lijst van gemeentelijke bevoegdheden. We kunnen

concluderen dat de lokale overheden elk thema dat zij van belang achten, kunnen behandelen. Alles wat niet uitdrukkelijk door een ander bestuursniveau wordt geregeld, valt onder de bevoegdheid van de gemeente. Dankzij de gemeentelijke autonomie beschikt de overheid over organisatorische vrijheid (op het vlak van personeel, patrimonium en financieel beheer) en de mogelijkheid om zich aan te passen en te evolueren om de burgers de meest geschikte dienstverlening aan te bieden, gebaseerd op een analyse van de lokale behoeften. Ze mag ook heffingen invoeren om ervoor te zorgen dat er voldoende middelen zijn om de geplande acties uit te voeren.

Kortom, Brulocalis, dat is: • een vereniging ten dienste van haar leden • opgericht door en voor de gemeenten en de OCMW’s • bestaande uit een dertigtal medewerkers, die zich toeleggen op de ondersteuning van de lokale besturen op juridisch, organisatorisch en beleidsvlak

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

15


ONZE GEMEENTEN >>Corinne FRANÇOIS - Directrice Brulocalis

DE GEMEENTE, HOEKSTEEN VAN DE DEMOCRATIE: ROL VAN HET CONGRES VAN DE LOKALE EN REGIONALE BESTUREN Dit artikel schetst de contouren van de teksten en de beginselen die de gemeentelijke autonomie omkaderen als instrument van de lokale democratie ten behoeve van de burger. Het principe van de lokale autonomie veronderstelt dat lokale overheden elk onderwerp waarvan zij oordelen dat het van gemeentelijk belang is, naar eigen goeddunken kunnen reguleren.1

«Neem de kracht en de onafhankelijkheid van de gemeenten weg en je vindt er enkel nog onderdanen, geen burgers.» (A. de Tocqueville)

1. Grondwettelijk Hof, arrest nr 89/2010. 2. Het handvest werd op 15 oktober 1985 opengesteld voor ondertekening, trad op 1 september 1988 in werking en werd op 25 augustus 2004 door België geratificeerd.

16

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

Dit principe geeft aan dat de nabijheid tot de burger de effectieve deelname aan de besluitvorming bevordert. De gemeente ontleent haar doeltreffendheid aan haar relatie met de burger, door ervoor te zorgen dat haar actie beter is aangepast aan de reële behoeften en eigenheden op het terrein. Deze autonomie vormt de voedingsbodem van de democratie. Is het immers niet daar dat de basis gelegd wordt van de ‘samenleving’ en het vertrouwen in de mandatarissen? Het Europees Handvest inzake lokale autonomie is een instrument dat de ideale voorwaarden vastlegt voor goed bestuur door de gemeentemandatarissen. We zullen immers aan de hand van die principes nagaan hoe de voorwaarden voor een goede uitoefening van de gemeentelijke autonomie in het Brussels Gewest nog beter kunnen worden toegepast. De raadpleging van de gemeenten, de compenserende maatregelen die moeten worden genomen in geval van een overdracht van bevoegdheden door de hogere overheid, of zelfs het feit dat de mandatarissen een gepaste financiële compensatie moeten ontvangen om hen in staat te stellen hun mandaat uit te voeren, zijn allemaal elementen waarmee rekening moet worden gehouden als we het Brusselse bestuur op het vlak van lokale autonomie willen verbeteren. Hoewel de zesde staatshervorming in 2013 aanzienlijk meer bevoegdheden van de gemeenten naar het Gewest heeft overgedragen dan aan de gemeenten, hebben de gemeenten recent veelvoudige en complexe verantwoordelijkheden gekregen, met name in de strijd tegen de georganiseerde misdaad of de opsporing van radicalisme. Er is dus duidelijk erkenning van de meerwaarde van de nabijheid en de terreinkennis die het werk van de lokale overheden met zich meebrengt, jammer genoeg zonder dat de kwestie van de compensatie van deze bijkomende last ooit structureel bekeken wordt.

In Brussel werken de 19 gemeenten binnen een personeelskader dat niet kan worden uitgebreid, en binnen een beperkt financieel kader (niet minder dan tien gemeenten kregen een saneringsplan opgelegd), wat hun actie beperkt.

1. JURIDISCH KADER VAN DE GEMEENTELIJKE AUTONOMIE a) Het Congres van lokale en regionale besturen De erkenning van de lokale democratie door de lidstaten van de Raad van Europa leidde in 1985 tot de opstelling van het Handvest inzake lokale autonomie2, dat garanties biedt voor de bescherming van de rechten van lokale overheden. Het Handvest erkent de lokale overheden als eerste niveau waar de democratie wordt uitgeoefend, met lokale autonomie als centrale pijler. Het Handvest legt de naleving op van bepaalde rechten die de eerste Europese grondslag voor de lokale autonomie vormen. Het Congres van Lokale en Regionale Autoriteiten van de Raad van Europa (CLRAE), dat uitsluitend is samengesteld uit lokale verkozenen, ziet erop toe dat deze beginselen worden nageleefd. De directrice van Brulocalis treedt op als secretaris van de Belgische delegatie bij het Congres en woont in die hoedanigheid de werkzaamheden van het Congres bij, samen met de regionale en lokale vertegenwoordigers die in deze assemblee zetelen. De Belgische delegatie bestaat uit 7 effectieve leden (2 Brusselaars, 2 Walen, 1 Duitstalige en 2 Vlamingen). Er worden resoluties en aanbevelingen besproken in domeinen zoals de strijd tegen corruptie en de bevordering van transparantie en ethiek bij de overheid, goed lokaal en regionaal bestuur, in het bijzonder met de opkomst van e-government, of zelfs de kwestie van de migranten en hun rechten. Het Congres bevordert de rechtsstaat en de democratie in de 43 lidstaten van de Raad van Europa. Het Congres heeft ook een belangrijke opdracht in het kader van de waarneming bij verkiezingen in de lidstaten, teneinde erover te waken dat er vrije verkiezingen worden gehouden in overeenstemming met de normen van de Raad van Europa.


ONZE GEMEENTEN

b) Het Handvest inzake lokale autonomie Het handvest is van toepassing in het Belgische recht. Het Congres volgt nauwgezet de correcte vertaling van zijn beginselen in het recht van elke lidstaat en kan ter plaatse onderzoek uitvoeren om de follow-up en de doeltreffendheid ervan te waarborgen. Verslagen en de daarin vervatte aanbevelingen worden tot het Comité van ministers van de Raad van Europa gericht en dienen als waarschuwingssysteem. Het handvest is ook onderworpen aan toezicht, meer bepaald door het Grondwettelijk Hof, als het wordt gelezen in samenhang met artikel 10 en 11 van de Grondwet, ook al heeft het geen rechtstreekse werking3. c) Het aanvullend protocol bij het Handvest Om het handvest te verrijken met bepalingen die de burgers het recht op inspraak in de aangelegenheden van de lokale overheden garanderen, werd er op 16 november 2009 een aanvullend protocol goedgekeurd.

2. TWEEDE DEEL In het Handvest vastgelegde voorwaarden met het oog op doeltreffende lokale autonomie Het is aan de lidstaat om dit alles in zijn nationale wetgeving op te nemen en indien mogelijk in de grondwet te verankeren. Dat is duidelijk het geval, aangezien de gemeentelijke autonomie vastgelegd is in artikel 41, 162 (1e lid, 2 e.v.) en 170 (fiscale autonomie) van onze Grondwet.

Dit principe, dat bekend staat als het subsidiariteitsbeginsel, maakt het mogelijk om de macht te decentraliseren naar het niveau dat het dichtst bij de burgers staat. Het subsidiariteitsbeginsel vertrouwt elke taak toe aan het overheidsniveau dat het dichtst bij de burger staat, zolang niet bewezen wordt dat een hoger niveau het beter zou doen. Het decentralisatiebeginsel bepaalt dat de beslissingen op een zo plaatselijk mogelijk niveau moeten worden genomen, om ervoor te zorgen dat ze aan de verwachtingen van de burger voldoen. 1/ V olledige bevoegdheid van de lokale overheden (art. 4, 4° van het Handvest)

De via vrije en rechtstreekse verkiezingen gekozen lokale besturen moeten het recht en de mogelijkheden hebben om een aanzienlijk deel van het openbare leven te beheren onder hun eigen verantwoordelijkheid en ten behoeve van hun bevolking.

Het staat de lokale overheden vrij om hun bevoegdheden uit te oefenen en initiatieven te nemen wanneer die niet bij wet aan een ander overheidsniveau voorbehouden zijn. Onze mandatarissen zijn zich daar niet altijd bewust van, maar in België krijgt het lokale niveau in principe de bevoegdheden toegewezen.4

Deze decentralisatie van de macht staat in contrast met de Jakobijnse visie van centralisering, die bijvoorbeeld al eeuwenlang sterk aanwezig is in Frankrijk.

De hogere overheid die er wil overnemen, moet de toegenomen doeltreffendheid (subsidiariteit) en de reikwijdte (evenredigheid) van deze overheveling rechtvaardigen.

Het handvest is het eerste verdrag waarin het beginsel van de overdracht van bevoegdheden aan de lokale overheden is vastgelegd, die gekoppeld moet worden aan de nodige financiële middelen.

Het zou dus ondenkbaar zijn dat de wetgever bijvoorbeeld een lijst opstelt met de bevoegdheden die een lokale overheid moet beheren en deze de facto beperkt. Dit sluit bijvoorbeeld uit dat de wetgeving de overdracht van bevoegdheden toestaat door middel van een overeenkomst tussen de lokale overheid en het Gewest: een dergelijke overeenkomst kan alleen de overdracht uitvoeren waarvan het beginsel in de wetgeving is opgenomen.5 2/ R aadpleging van de lokale overheden (art. 4, 5, 6, 9 §6 en 10° van het Handvest) Lokale overheden moeten een actieve rol spelen bij het opstellen van beslissingen en het beleid over alle zaken die hen aangaan. Om dit mogelijk te maken

3. «L’articulation des compétences régionales et locales dans la Région de Bruxelles-Capitale : l’autonomie locale menacée ou recadrée ?» B. Cadranel & Y. Moussoux, 2012, ed. Anthémis, p. 468. 4. N. Lagasse, Ibid. 5. RvS, advies nr 50.557/3. 6. Gewestelijk memorandum van de VSGB 2013. 7. Resolutie CG35(2018)20 goedgekeurd op 8/11/2018 betr. de raadpleging van lokale overheden door hogere bestuursniveaus.

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

17


ONZE GEMEENTEN

moeten de lokale overheden zoveel mogelijk door de hogere bestuursniveaus worden geraadpleegd tijdens de plannings- en besluitvormingsprocessen voor alle aangelegenheden die hen rechtstreeks aanbelangen. Dit beginsel impliceert de begrotingsneutraliteit van de maatregelen die op gewestelijk niveau worden genomen, maar ook op elk ander niveau, wanneer zij gevolgen hebben voor de lokale besturen. Daartoe moeten de financiële en administratieve gevolgen voor de lokale besturen van elke geplande beslissing beoordeeld worden. In geval van negatief effect op de financiën en op het beheer van de lokale overheden, moet de betrokken overheid de nodige compenserende maatregelen nemen.6 Het Congres heeft recent een resolutie7 aangenomen waarin de elementen worden gedefinieerd die nodig zijn voor een effectieve raadpleging van de lokale besturen. Ten eerste wordt in de resolutie aanbevolen dat de toezichthoudende overheid de raadplegingsprocessen formaliseert. De raadpleging van representatieve verenigingen varieert sterk van het ene land tot het andere. Het is van essentieel belang dat de lokale overheden hun mening kunnen geven over de beslissingen en het beleid op basis van een exhaustieve tekst en voordat ze juridisch bindend worden. Daarnaast moeten de lokale gemeenschappen de tijd en de middelen krijgen om aanbevelingen uit te werken en ter bespreking voor te leggen.

VOLDOENDE MIDDELEN IN FUNCTIE VAN DE OPDRACHTEN a) Personeel en organisatie van het bestuur Gepaste structuren en middelen voor de taken van de lokale overheden (art. 6) «Onverminderd meer algemene wettelijke bepalingen kunnen de lokale autoriteiten hun eigen administratieve structuur vaststellen teneinde deze aan de plaatselijke behoeften aan te passen en een doelmatig bestuur te verzekeren. De rechtspositie van personeel bij lokale autoriteiten dient zodanig te zijn dat zij het mogelijk maakt kwalitatief hoogstaand personeel aan te nemen op basis van verdienste en bekwaamheid; hiertoe dienen voldoende opleidingsmogelijkheden, bezoldiging en carrièremogelijkheden te worden geboden.» Een deel moet afkomstig zijn van lokale belastingen of retributies, om financiële onafhankelijkheid mogelijk te maken en niet alleen afhankelijk te zijn van subsidies van hogere bestuursniveaus. b) T oereikende financiële middelen (art. 9) De financiële autonomie van de lokale overheden houdt in dat zij eigen inkomsten kunnen genereren en hun verplichte functies en taken financieren.

18

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

«De lokale autoriteiten hebben binnen het kader van het nationale economische beleid, recht op voldoende eigen financiële middelen, waarover zij vrijelijk kunnen beschikken bij de uitoefening van hun bevoegdheden. De financiële middelen van de lokale autoriteiten dienen evenredig te zijn aan de bevoegdheden zoals die zijn vastgelegd in de Grondwet of de wet.» Wijzigingen van plaatselijke gebiedsgrenzen worden niet aangebracht zonder vooraf de betrokken plaatselijke gemeenschappen te raadplegen. (art. 5) Tot slot – en dit is van fundamenteel belang – moeten de lokale overheden op gepaste wijze geraadpleegd worden over de manier waarop de herverdeelde middelen worden toegewezen. (art. 9, par. 6) Lokale overheden moeten een actieve rol spelen bij het opstellen van beslissingen en het beleid over alle aangelegenheden die hen aanbelangen. Hun bijdragen moeten zo worden georganiseerd dat zij een reële kans krijgen om hun eigen standpunten en voorstellen te formuleren en te verwoorden, zodat zij invloed kunnen uitoefenen.

BESLUIT Als eerste echelon van de democratie is de gemeente het bestuursniveau bij uitstek dat dicht bij de burger staat. Als zodanig geniet zij autonomie en zelfs onafhankelijkheid, wat de doeltreffendheid van haar besluitvorming en de overeenstemming met de realiteit op het terrein bevordert. Deze gemeentelijke autonomie is wettelijk erkend, zowel in het Belgische als in het Europese recht, met name via de beginselen van subsidiariteit en decentralisatie. Deze beginselen bekrachtigen de gemeente als overheid aan wie de bevoegdheden in principe toevertrouwd worden. Het is echter essentieel dat de gemeenten de nodige middelen ontvangen om hun actiemogelijkheden te garanderen en dat ze geraadpleegd worden bij politieke beslissingen die hen aanbelangen, maar ook dat ze voldoende financiële en administratieve middelen krijgen om hun taken ten volle ter harte te kunnen nemen.


VERENIGING IN ACTIE EUROPESE WEEK VAN DE LOKALE DEMOCRATIE 2018 PROGRAMMA VAN DEZE NIEUWE EDITIE Voor de editie EWLD 2018, die loopt van 17 november tot 16 december, worden in verschillende Brusselse gemeenten collectieve activiteiten georganiseerd in zeer uiteenlopende domeinen en voor allerlei doelgroepen. De openingszitting in het Brussels Parlement was meer dan ooit als participatief opgevat. Een namiddag lang staken (1) burgers die al hebben deelgenomen aan een participatieproces in hun gemeente, (2) gemeentepersoneel dat werkzaam is op het gebied van burgerparticipatie, en (3) verkozenen de hoofden bijeen, om goede praktijken inzake burgerparticipatie uit te wisselen, maar ook om de vraag te beantwoorden: «Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen voor succesvolle burgerparticipatie op gemeentelijk niveau?» De inleidingszitting omvatte een aantal officiële toespraken, gevolgd door de presentatie van verschillende acties rond burgerparticipatie die reeds in de gemeenten werden uitgevoerd, hetzij door een burger, hetzij door een gemeentelijke coördinator. Vervolgens werd er in groepjes overleg gepleegd in de vorm van een ‘wereldcafé’ en een ‘open forum’. Aan het einde van de samenkomst had elke groep één of meer aanbevelingen of voorstellen beschreven, waarover vervolgens naar de nieuwe gemeentecolleges teruggekoppeld zullen worden. Collectief evenement rond het thema «Zero waste». Verschillende gemeenten wilden een activiteit organiseren rond dit actuele thema, door de burgers die er al ervaring mee hebben, aan te bieden om hun ervaringen te delen met potentieel geïnteresseerden. De operatie «inwoners praten met inwoners» werd georganiseerd tijdens het salon «zero waste»* op de site van Tour&Taxis. Een unieke kans voor de inwoners van onze gemeenten om kennis te maken met Brusselse initiatieven rond afvalbeperking. * De Europese Week van de Afvalvermindering loopt dit jaar van 17 tot 25 november.

Info: https://leefmilieu.brussels/news/ tiende-editie-van-de-europese-weekvan-de-afvalvermindering

gemeenschappelijk doel: het beleven van een burgerervaring en een collectief engagement.

Burgerdebat IOM / Brulocalis / APNU «Financiële familietransfers en duurzame lokale co-ontwikkeling» op dinsdag 27 november (voormiddag) in het Brussels Parlement

Zij krijgen de kans om op bezoek te gaan bij instellingen, ngo’s, verenigingen, collectieven, groeperingen,... om het engagement van de mensen die er werken, te voelen en te delen. Ze kunnen er een ervaring beleven op het gebied van cultuur, ecologie, fair-trade, vrije tijd, internationale betrekkingen, gezondheid, solidariteit, sport,... en misschien ontdekken ze op die manier dat ons gewest een boeiende ‘samenleving’ biedt.

Het doel van de conferentie «financiële familietransfers en duurzame lokale co-ontwikkeling» is na te denken over de voorwaarden voor het maximaliseren van de voordelen van migratie vanuit een ‘win/win’-invalshoek. Dit collectief initiatief zag het licht dankzij de samenwerking tussen de Vereniging voor de Verenigde Naties APNU, TargaAide, Réseau-Financité, de stad Brussel en de gemeenten Jette, Sint-Joost-tenNode en Etterbeek. Ook de IOM (de Internationale Organisatie voor Migratie), FIDA en het NCOS-CNCD verlenen hun ondersteuning. Zij zullen er een stand van zaken opmaken van de situatie en het potentieel van deze financiële overdrachten. Ook gemeenten en verenigingen die rond de diaspora werkzaam zijn, zullen er hun ervaringen op het terrein te belichten. Het tweede deel van de voormiddag wordt gewijd aan workshops en debatten. Aan het einde van het evenement zullen er conclusies en aanbevelingen worden gepresenteerd, met name betreffende investeringsmogelijkheden en voorstellen om de huidige aanpak doeltreffender te maken. Die zullen nadien aan de overheden voorgelegd worden.

>>Plus d’info Het volledige programma van de voormiddag is te vinden op de website van Brulocalis: https://brulocalis.brussels/nl/ materies/democratie-locale/ europese-week-van-de-lokaledemocratie/editie-2018.html NIEUW: Programma PAJ (Place aux Jeunes) Op 17 november komen jongeren van 13 tot 15 jaar uit verschillende Brusselse gemeenten samen rond een

De gewestelijke coördinatie van de operatie is in handen van Atout Projet, Brulocalis en het FIEJ (Festival International de l’Enfance et de la Jeunesse), in samenwerking met de deelnemende gemeenten. Daarnaast legt in elke deelnemende gemeente een cel zich toe op de lokale organisatie van de dag. Dit initiatief wordt gesteund door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie. De operatie is veel meer dan een opendeurdag: het is een bijzondere dag die de dynamische initiatieven van de lokale overheden en het verenigingsleven in de kijker zet. Het is ook een ideale gelegenheid om na te denken over een beleid dat jongeren het recht geeft om dagelijks het woord te nemen. Dit jaar nemen zeven gemeenten deel aan de operatie.

>>Info & inschrijving FIEJ – tel. 02 734 49 47 – festival.enfance@gmail.com

Het volledige programma van de individuele en collectieve acties is te vinden op de website van Brulocalis: https://brulocalis. brussels/nl/materies/democratielocale/europese-week-van-delokale-democratie/editie-2018. html

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

19


ONDER DE LOEP >>Clara VAN REETH - journalist

STUDIE VAN HET CRISP LEGT DE ZIEL VAN HET BURGEMEESTERSCHAP BLOOT De namen van de nieuwe burgemeesters zijn inmiddels bekend. Maar wie zijn ze eigenlijk? Wat is hun rol, droom, visie, politiek engagement ...? Voor het eerst hebben onderzoekers van het CRISP gedurende twee jaar een enquête afgenomen bij Brusselse en Waalse burgemeesters in het kader van een grootschalig Europees onderzoek. In hun conclusies lezen we tussen de regels door een typebeschrijving: de burgemeester is in de eerste plaats een ‘manager’, die bijzonder goed op de hoogte is van de realiteit in zijn gemeente en die een zekere autonomie geniet ten aanzien van zijn partij. Hij is vooral een hoeksteen in het Belgische politieke en institutionele landschap.

>> Régis DANDOY - chercheur au Center for Local Politics, Universiteit Gent

In 2006 werd de eerste studie ‘European Mayor’ uitgevoerd in een vijftiental Europese landen. Het doel van deze studie was om de rol van vertegenwoordiger van de gemeentelijke overheid te onderzoeken. In het kader van die studie omvatte België toen alleen maar Vlaanderen. Tien jaar later, hoofdstuk II: deze keer wordt rekening gehouden met alle drie de gewesten van ons land en kreeg het CRISP (Centre de Recherche et d’Information SocioPolitique) de opdracht om voor Franstalig België de enquête bij 171 Waalse en Brusselse burgemeesters af te nemen tussen februari 2016 en juli 2017. De voornaamste resultaten van de enquête verschenen dit jaar in ‘Courrier Hebdomadaire’ nr. 2376. Vanuit methodologisch oogpunt werden de burgemeesters gevraagd om een algemene vragenlijst in te vullen, die voor alle Europese landen dezelfde was. Het CRISP heeft die vragenlijst aangevuld met een aantal specifieke vragen over de Waalse en Brusselse realiteit, zoals de afschaffing van de provincies en de cumul van mandaten (Wallonië) of de fusie van gemeenten (Brussel). De antwoorden op die vragen waren van kwantitatieve aard, aangezien de burgemeesters een cijfer op een schaal van 0 tot 5 moesten opgeven. Na vele e-mails, telefonische herinneringen en in sommige gevallen zelfs persoonlijke gesprekken behaalde het CRISP een deelnamepercentage van 61 % (in Brussel hebben 13 van de 19 burgemeesters ‘meegespeeld’). Een vrij bescheiden respons, maar toch hoger dan in vele andere Europese landen en volgens het CRISP voldoende om de representativiteit van de steekproef te garanderen in verhouding tot de algemene populatie van burgemeesters in Brussel en Wallonië.

VOOROORDELEN DE WERELD UIT HELPEN Dit grootschalig onderzoek is dus een primeur voor Franstalig België. “In Vlaanderen zijn er nochtans al veel wetenschappelijke studies over gepubliceerd”, zegt Régis Dandoy, een van de onderzoekers die

20

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

deelnam aan het onderzoek van het CRISP, en tevens onderzoeker bij het Center for Local Politics aan de Universiteit Gent, waar het lokale beleid “al minstens vijftien jaar” bestudeerd wordt. In Brussel en Wallonië daarentegen “wist men niet zo veel over de burgemeester: hoe zet hij zijn loopbaan voort na het burgemeesterschap, wat vindt hij van zijn gemeente en het gemeentebestuur, hoe heeft hij campagne gevoerd, werkt hij voltijds of niet ...” Het onderzoek van het CRISP (dat de auteurs zelf beschrijven als een “foto van het beroep van burgemeester”) heeft dus de vraagtekens rond het lokale mandaat opgehelderd en enkele vooroordelen de wereld uit geholpen. Bijvoorbeeld “in tegenstelling tot de indruk die de maatschappij soms heeft, komt uit de antwoorden van de burgemeesters een zeer sterk professionalisme en gevoel van lokale betrokkenheid naar voren. Voor vele van onze respondenten is dit mandaat zowat het hoogtepunt van hun politieke loopbaan.”

DE BURGEMEESTER: TEAMLEIDER BOVENAL Wat doen de Brusselse burgemeesters in hun week van gemiddeld 56 werkuren? Uit de enquête blijkt dat de individuele voorbereiding op hun taken als burgemeester het grootste deel van hun tijd innemen (8 uur). Daarna volgen de activiteiten die eigen zijn aan het bestuur van de gemeente: vergaderingen met het administratieve team (6 uur), vergaderingen met burgers en verenigingen, en vergaderingen met de gemeenteraad en het college (die allebei 5,5 uur werk per week vergen). “Een burgemeester is in zekere zin de ‘hoofdambtenaar’ van een gemeente,” aldus Régis Dandoy. “Hij vertegenwoordigt de gemeente niet alleen buiten maar ook binnen de gemeente. Hij vervult daarbij in feite de rol van bedrijfsleider.” Deze ‘managementfunctie’ is voor heel wat burgemeesters veel belangrijker dan de sociale functie (maatschappelijke rol ten dienste van de gemeentelijke collectiviteit) en de veiligheidsfunctie


ONDER DE LOEP

(politiebevoegdheid) die gekoppeld zijn aan het mandaat van burgemeester. De overheersing van die managementtaken komt niet alleen tot uiting in de tijd die de burgemeesters aan de uitvoering van deze taken besteden, maar ook in de waarde die ze eraan hechten. Toen de burgemeesters gevraagd werd om hun taken in volgorde van belangrijkheid te rangschikken, stonden de taken met betrekking tot het beheer van de gemeente namelijk helemaal bovenaan. De taak die de burgemeesters helemaal onderaan geplaatst hadden, was ‘de implementering van de persoonlijke beleidskeuzes in goede banen leiden’. “Onder de mensen heerst het beeld van een burgemeester die de cafés afloopt om iedereen te trakteren en die de markten afgaat om handjes te schudden en baby’s vast te houden... Maar dat ligt mijlenver weg van de werkelijkheid”, zegt de politicoloog. “De burgemeester brengt het grootste deel van zijn tijd door in het stadhuis om besprekingen te voeren met ambtenaars en beslissingen te nemen over het dagelijkse bestuur van de gemeente (procedures, vergunningen, financiering,...).” Hoewel het belang van deze managementfunctie sterker is in Wallonië dan in Brussel (waar de sociale functie iets belangrijker is), zien we nauwelijks een verschil tussen de verschillende politieke partijen onderling.

EMANCIPATIE EN POLITIEKE VRIJHEID Een van de grootste verrassingen van de studie was dat de politieke partij weinig invloed uitoefent op het beleid van de burgemeester. Hoewel de partij tijdens de verkiezingscampagne prominent aanwezig is voor haar kandidaten, “hebben bijzonder weinig burgemeesters ons toevertrouwd dat ze instructies kregen van hun partij”, zegt Régis Dandoy. “We zien een zekere onafhankelijkheid, of zelfs emancipatie, van de burgemeester in zijn beleidskeuzes.” Deze autonomie zou verklaard worden door de realiteit op gemeentelijk niveau, die uitermate verschilt van die op gewestelijk en nationaal niveau. Een burgemeester kan dus een aantal ideeën delen met zijn partij, maar zich uit pragmatisme verlaten op zijn overtuigingen en eigen expertise voor het dagelijkse beheer van zijn gemeente. Merk op dat in Brussel, net als in sommige Waalse gemeenten met een grote bevolkingsdichtheid, de invloed van de partij maar ook van andere actoren buiten de gemeente sterker geacht wordt (bv. de Europese Unie, de federale en gewestelijke regering, journalisten en vakbondsleiders).

deze keer): de burgemeesters zeggen dat ze er belang aan hechten maar zijn toch terughoudend ten aanzien van het idee van een echte burgerparticipatie. Wanneer de burgemeesters gevraagd werd naar de wijze waarop ze de democratie op lokaal niveau verder ontwikkelen, staan ze vooral achter het idee van hun rechtstreekse verkiezing. Wat de plaats van de burger betreft, komen twee prioriteiten naar voren onder de respondenten: enerzijds dat het resultaat van de gemeenteraadsverkiezingen de belangrijkste factor is in de bepaling van het beleid van het college van burgemeester en schepenen, en anderzijds dat de verkozen vertegenwoordigers naar het standpunt van de burger moeten luisteren voordat er belangrijke lokale beslissingen genomen worden (respectievelijke gemiddelde score van 3,8 en 3,6 op 5 bij de ondervraagde verkozenen). De burgemeesters zijn echter niet zo geneigd om de burger een deel van hun beslissingsmacht af te staan. Régis Dandoy vindt dat niet zo verwonderlijk: “Burgemeesters worden niet verkozen maar aangesteld. Ze zijn het product van de representatieve democratie. Als deze wijze van democratie verandert, dan zou dat hun politieke carrière in het gedrang kunnen brengen. Als iedere belangrijke beslissing bovendien onderworpen zou worden aan een referendum of volksraadpleging, dan zouden de burgemeesters minder bewegingsvrijheid hebben.” Aangezien de burgemeesters beschikken over een – in Wallonië vaak absolute – meerderheid van de zetels in de gemeenteraad, oefenen zij een gezag uit dat zich kenmerkt door een zekere snelheid en doeltreffendheid. Ze lijken bijgevolg niet zo geïnteresseerd in een openstelling van het besluitvormingsproces voor burgers, want dan zou alles trager verlopen.

KLEINE VERSCHILLEN TUSSEN GROTE STEDEN EN DORPEN Want als er iets is dat het mandaat van burgemeester kenmerkt (en de bonussen die ermee gepaard gaan), dan is het wel zijn handelingsbevoegdheid. “Het burgemeesterschap is wellicht het dankbaarste politieke mandaat in België. Je staat niet alleen rechtstreeks in contact met de burger, maar je ziet ook het concrete resultaat van je acties in het dagelijkse leven”, aldus Régis Dandoy.

BURGERPARTICIPATIE: JA, MAAR NIET TE VEEL

Algemeen beschouwd bracht de studie weinig grote verschillen tussen Brussel en Wallonië aan het licht. De opmerkelijkste verschillen hebben veeleer betrekking op de omvang en het stedelijke of landelijke karakter van de gemeente. De belangrijkste conclusies van het artikel, zoals het belang van de rol van de burgemeester als teamleider en de beperkte invloed van zijn politieke partij, zijn dan ook duidelijker in kleine, dunbevolkte gemeenten.

De enquête van het CRISP ging ook in op de kwestie van de lokale democratie. Besluit (geen verrassing

“Wanneer je burgemeester bent van een grote gemeente, zoals een Brusselse gemeente, kun

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

21


ONDER DE LOEP

ENKELE ASPECTEN DIE AAN BOD KOMEN IN DE BURGEMEESTERSENQUÊTE VAN HET CRISP: • Rol van de burgemeester (workload, taken en prioriteiten) • Verkiezingscampagne (methoden, steun, hulpmiddelen en programma) • Strategische keuzes (financiën, overheidsdiensten en interne organisatie) • Plaats van de burgemeester in het politieke bestel (hervorming van het institutionele landschap en invloed van actoren) • Visie van de burgemeester op de democratie (burgerschap en hervorming van de lokale democratie)

je onmogelijk de voornaam van alle ambtenaren kennen, op alle vergaderingen aanwezig zijn of bij iedere beslissing van de gemeente betrokken worden. Het managementaspect is gewoonweg helemaal anders.” Het politieke profiel van de burgemeesters weegt er ook meer door: “Hoe kleiner je gemeente is, hoe meer je geneigd bent om autonoom te blijven ten opzichte van je partij. In grote steden als Brussel, Luik en Charleroi is het uiteraard moeilijker om voorbij te gaan aan de belangen van je partij op gewestelijk of nationaal niveau.”

VOOR HERHALING VATBAAR

niet gewoon belast met de public relations, maar vervult op het terrein een managersrol. Niet alleen op straat maar ook in de gemeentebesturen, met de burgersamenleving.” Het is een werk van lange adem, “dat soms onderschat wordt”. Vandaar het belang, volgens het CRISP, om dergelijke studies geregeld uit te voeren: “Het zou interessant zijn om deze studie regelmatig te herhalen, om evoluties te kunnen waarnemen. En de enquête zou ook afgenomen kunnen worden bij schepenen en gemeenteraadsleden,” stelt de politicoloog voor. Zo kan Franstalig België zijn achterstand in de analyse van en kennis over het politieke beleid inhalen.

Voor onderzoeker Régis Dandoy hebben de soms verrassende resultaten van de enquête een aantal vooroordelen weggenomen over het ambt van burgemeester en diens plaats in het politieke en institutionele landschap: “De burgemeester staat niet aan de zijlijn, maar bevindt zich juist vaak in het brandpunt van de beslissingen. Hij is

Raming van de verdeling van de wekelijkse workload over de verschillende activiteiten (in uren)

Vergaderingen van gemeenteraad en college Vergaderingen met het administratieve team van de gemeente Vergaderingen met burgers, verenigingen, … Ceremoniële functies en vertegenwoordiging (in het gemeentehuis) Publieke debatten en conferenties (buiten het gemeentehuis) Bezoeken in situ in de gemeente Vergaderingen met besturen van andere gemeenten Vergaderingen met gewestelijke of federale overheden Individuele voorbereiding van burgemeesterstaken Beleidsvergaderingen van de partij of de lokale partijafdeling Taux de charge moyen (%) Score moyen

Gemiddeld

Type-verschil

Minimum

Maximum

5,4

2,8

0,5

25

6

4,7

0

20

5,5

4,6

0

30

3,2

2,5

0

12

2

2,1

0

12

3,7

3,7

2,3

1,7

0

10

1,3

1,8

0

18

8

7,1

0

40

1,8

1,3

0

5

36,8% 1,9

10,5% 1,7

5,5% 2,1

30,3% 1,9

32

Standpunt met betrekking tot ideeën in het kader van de hervorming van de lokale democratie (op een schaal van 1 tot 5) Rechtstreekse verkiezing van de burgemeester Participatief budget Niet-bindend referendum Stemrecht vanaf 16 jaar gemeenteverkiezingen Beperking van het aantal gemeenteraadsleden Toepassing van loting in een participatief kader Bindend referendum Selectie van de gemeenteraadsleden via loting

22

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

Moyenne

Écart-type

3,5

1,2

3 2,8 2,8 2,4 2,3 2,3 1,7

1,1 1 1 1 1,2 1,1 1


ONZE GEMEENTEN >>Clara VAN REETH - journalist

10 JAAR DUURZAME ONTWIKKELING IN GEMEENTE EN OCMW: BALANS EN VOORUITZICHTEN Sinds 2008 heeft «Agenda 21» in Brussel tot doel de lokale overheden te helpen nieuwe projecten rond duurzame ontwikkeling te ontwikkelen en in hun beleid te integreren. Ter gelegenheid van deze tiende verjaardag organiseerden Leefmilieu Brussel en Brulocalis op 6 juni een studiedag, in de gebouwen van Leefmilieu Brussel aan de Havenlaan, om de balans op te maken en ook te kijken naar de toekomst van de Lokale Agenda 21: Hoe heeft duurzame ontwikkeling in een decennium het lokale beleid getekend? Wat zijn de denkrichtingen voor de toekomst? De antwoorden op deze vragen zijn gedeeltelijk terug te vinden in de studie van het studiebureau ERU (Études et Recherches Urbaines), die in de voormiddag aan bod kwam. Aan de hand van een vragenlijst die werd toegestuurd aan 22 lokale projectleiders (16 gemeenten en 6 OCMW’s), tracht dit onderzoek een beeld te schetsen van de vooruitgang en de impact van het programma Agenda 21 in Brussel.

EEN POSITIEVE MAAR HETEROGENE BALANS Eerste vaststelling: de uitvoering van Agenda 21 wordt door de geïnterviewde gemeenten en OCMW’s over het algemeen als positief ervaren. Wat de werking betreft, blijkt uit de studie dat de actieplannen in het kader van de Agenda 21 de toepassing van goede bestuurspraktijken binnen lokale besturen hebben bevorderd en een grotere participatie van de burgers hebben teweeggebracht. Op politiek niveau wordt Agenda 21 – hoewel de bevoegdheid voor duurzame ontwikkeling meestal wordt gedragen door een schepen en slechts zelden door een burgemeester – beschouwd als goed geïntegreerd in het algemene beleid van gemeenten, aldus de projectleiders die door ERU werden geïnterviewd. De opgestelde actieplannen hebben het immers mogelijk gemaakt om duurzame ontwikkeling op te nemen in de verschillende gemeentelijke beleidsvormen, dankzij een transversale aanpak die banden creëert tussen gemeentediensten. In de studie wordt echter ook gewezen op een gebrek aan erkenning en budget, een gevoel dat verscheidene lokale projectdragers te kennen geven. De reikwijdte van deze transversale aanpak lijkt dan ook tot op zekere hoogte beperkt, wat toe te schrijven is aan de compartimentering van de diensten en de bevoegdheden tussen schepenen.

Opvallende verschillen tussen gemeenten Achter deze grote trends liggen echter heel wat subtiliteiten, als gevolg van de zeer specifieke ontwikkeling van de verschillende actieplannen in het kader van Agenda 21 en het grote aantal opgezette acties. Sinds 2008 hebben in totaal 1.251 acties plaatsgevonden, wat deels verklaart waarom het niet eenvoudig is voor de coördinatoren om regelmatige evaluaties te verrichten. Dat brengt ons bij de vraag: hoe kunnen acties op het terrein worden uitgevoerd met behoud van een aangepaste strategische visie op lange termijn? Van de 21 lokale projectdragers (gemeenten of OCMW’s) die de ERU-enquête hebben beantwoord, beschikten er slechts vier over een actieplan dat regelmatig werd bijgewerkt. Hoewel de actualiseringsprocedure zeer omslachtig en tijdrovend is, wijst de studie toch op het risico van een gebrek aan algemene strategische visie bij de meeste lokale projectdragers. «Alle deelnemers aan de enquête bevestigen echter dat het essentieel is een strategische visie op het actieplan te behouden

>>Participants à la journée d’échanges Agenda 21

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

23


ONZE GEMEENTEN

– en dus de regelmatige actualisering ervan – zonder welke het zijn legitimiteit en kracht zou verliezen,» onderstreept het rapport. Eén van de door de deelnemers voorgestelde oplossingen is de opstelling van een strategisch actieplan met minder acties. Momenteel bevatten sommige plannen er meer dan honderd. Een ander gebied dat voor verbetering vatbaar is, is de aanstelling van een ambtenaar die zich op de strategische visie en het actieplan toelegt. Dan rijst wel de vraag van de financiering van deze missie.

konden we iedereen overtuigen, maar het was geen eenvoudige klus. Vandaag de dag zou niemand er nog aan denken een dergelijke dynamiek tot stand te trachten te brengen zonder inbreng van de burgers.» herneemt Pascale Alaime, projectbeheerder bij Leefmilieu Brussel.

Binnenkort 19 geëngageerde gemeenten

Een ruime waaier aan thema’s

Sinds 2008 hebben 18 gemeenten en 12 OCMW’s regionale steun ontvangen voor de creatie van een Lokale Agenda 21. Koekelberg, dat onlangs gereageerd heeft op de projectoproep 2018 van Leefmilieu Brussel, zal zo de huidige dynamiek versterken. Net zoals de andere Brusselse gemeenten voordien, zal Koekelberg dus een jaarlijkse subsidie van 50.000 euro ontvangen, die twee keer hernieuwbaar is, om een verantwoordelijke duurzame ontwikkeling aan te werven en een actieplan uit te werken.

Op de uitwisselingsdag van 6 juni en in de ERU-studie werd ook gewezen op de impact van de projectoproepen op de thema’s die gemeenten en OCMW’s in het kader van hun actieplan «Agenda 21» aan de orde stellen. De uitgevoerde acties hebben voornamelijk betrekking op goed bestuur, sociale cohesie en de strategie Good Food, thema’s die de afgelopen jaren veel steun kregen van het gewestelijk niveau.

Het voortbestaan van de functie van «coördinator Agenda 21» binnen de administraties is ook zeer verschillend verlopen van de ene gemeente tot de andere: in sommige gemeenten is de functie opgenomen in het organigram van het gemeentebestuur en wordt ze gefinancierd met eigen middelen, terwijl de functie elders nog steeds afhankelijk is van de financiering van subsidies of zelfs werd overgedragen aan de dienst Leefmilieu of Duurzame Ontwikkeling. «Zeldzaam zijn de lokale projectdragers die dezelfde verantwoordelijke hebben sinds de creatie van hun Agenda 21, terwijl andere een aanzienlijke turnover vertonen,» stelt ERU vast.

PARTICIPATIE EN TRANSFORMATIE Enkele conclusies van de ERU-studie openen een venster op de toekomst van de lokale duurzame ontwikkeling in Brussel en bieden een blik op de vooruitzichten. Zo is burgerparticipatie – tien jaar geleden nog nauwelijks merkbaar – nu in veel projecten duidelijk aanwezig. Hoewel deze participatie voornamelijk in de diagnosefase toegepast wordt, variëren ook hier de opgezette mechanismen sterk van de ene gemeente tot de andere, gaande van eenvoudige informatie tot raadpleging en zelfs co-constructie. «In 2008, toen we begonnen te zeggen dat het interessant zou zijn de burgers te betrekken bij de dynamiek van de Agenda 21, was het bijna een vies woord. Uiteindelijk

24

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

«Burgerparticipatie is een complexe kwestie en het is moeilijk om alle lagen van de bevolking te mobiliseren. Maar al te vaak trekken vergaderingen slechts dezelfde reeds gesensibiliseerde mensen aan», aldus ERU.

«We beseffen heel goed dat de belangstelling voor deze thema’s gekoppeld is aan de projectoproepen van Leefmilieu Brussel, zoals Good Food, het Natuurplan en afvalvermindering,» erkent Pascale Alaime. Er wordt ook soms een beroep gedaan op andere financiering, zoals projectoproepen in het kader van Innoviris, het EFRO of Brussel Mobiliteit, «maar die zijn niet erg talrijk. Het zou ideaal zijn om de andere gewestelijke besturen ervan te overtuigen om binnen hun eigen bevoegdheden vergelijkbare projectoproepen op te zetten, om het domein van de behandelde thema’s te kunnen verruimen», vervolgt de projectbeheerder bij Leefmilieu Brussel, die hoopt op een diversifiëring van de acties in het kader van Agenda 21. Leefmilieu Brussel van zijn kant moet binnen de grenzen van de milieuthema’s blijven: «Als we het leefmilieu benaderen, is het met een visie rond duurzame ontwikkeling. Het voorgestelde project moet namelijk ook maatschappelijke en economische doelstellingen bevatten en sociale cohesie en burgerparticipatie bevorderen.»

Een achterhaalde naam Op het gebied van communicatie en zichtbaarheid zijn er in de toekomst verbeteringen nodig, om meer burgers te bereiken. Uit de ERU-enquête blijkt immers dat het een uitdaging is om «alle doelgroepen te bereiken, meer dan alleen degenen die al overtuigd zijn», en blijkt dat de Agenda 21 ‘weinig zichtbaar’ is. De benaming is weinig gekend bij het grote publiek en vloeit namelijk voort uit de conferentie van Rio in 1992 om de «doelstellingen voor de 21e eeuw» te

symboliseren, maar lijkt vandaag verouderd en achterhaald voor velen. «Nu zitten we volop in de 21e eeuw. Daarom moeten we nadenken over een nieuwe visie, een nieuwe strategie die verder gaat dan de term Agenda 21, die inmiddels achterhaald is. We beseffen dat het niet veel betekent voor gewone mensen», zegt Pascale Alaime. Tot besluit kunnen we stellen dat verscheidene belangrijke veranderingen die werden ingezet op politiek niveau en uit de ERU-studie naar voren kwamen, een globale integratie van duurzame ontwikkeling in de agenda van de lokale besturen mogelijk hebben gemaakt. Ook op administratief vlak hebben de Lokale Agenda’s 21 goed bestuur, transversaliteit en een werkcultuur per project bevorderd. Ten slotte behoren ook de stimulering van burgerparticipatie en meer aandacht voor burgerinitiatieven tot de belangrijkste verwezenlijkingen van de afgelopen tien jaar. Toch gaat de studie niet voorbij aan de nood aan bredere communicatie, om meer burgers te sensibiliseren voor duurzame ontwikkeling op gemeentelijk vlak. Deze conclusies wil Pascale Alaime van Leefmilieu Brussel doorspelen aan het gewestelijk niveau, met het oog op de verkiezingen van mei 2019: «De gewestelijke besturen kunnen in 2018 een memorandum indienen, zodat onze voorstellen voor acties eerst in de verkiezingsprogramma’s aan bod komen en vervolgens in de beleidsverklaring van de nieuwe Brusselse regering. Het is aan ons om het memorandum op te stellen in de zin van de duurzame ontwikkeling die wij willen bevorderen: een globaal beleid, multithematische acties,...»


NIEUWS VAN HET GEWEST >>Fabian BARAN - adviseur bij Leefmilieu Brussel

HET REGISTER VAN DE EPB-CERTIFICATEN VAN DE BRUSSELSE WONINGEN Leefmilieu Brussel heeft een nieuw dienst ontwikkeld: het register van de EPB-certificaten van de Brusselse woningen : https://www.peb-epb.brussels/certificats-certificaten/pages/index.xhtml Het gaat om een databank met alle EPB-certificaten van woningen in Brussel. Dankzij deze databank vinden kandidaat-kopers of -huurders van een onroerend goed vlot de basisinformatie van het goed waarvoor ze belangstelling hebben. Deze dienst biedt meerdere voordelen : • Kandidaat-kopers en -huurders hebben toegang tot de basisinformatie van het EPB-certificaat nog voor ze het goed gaan bezoeken. • De databank toont enkel de geldige EPBcertificaten en maakt het voor notarissen, eigenaars, vastgoedmakelaars en kandidaatkopers of -huurders mogelijk om de geldigheid te controleren van de EPB-certificaten die hun worden overgelegd. • Deze dienst maakt promotie voor het EPBcertificaat in Brussel. CBij de ontwikkeling van dit register werd rekening gehouden met de regels voor gegevensverwerking en het respect voor de persoonlijke levenssfeer. De publicatie van de gegevens die vermeld worden in dit register, heeft als doel iedereen in staat te stellen ze te raadplegen om de betrouwbaarheid van de informatie bij een vastgoedtransactie te waarborgen. Daarom wordt enkel de basisinformatie van het certificaat op dit platform in het openbaar getoond: het nummer van het EPB-certificaat, de datum van uitreiking, de einddatum van de geldigheidsperiode, zijn status (geldig, niet geldig of herroepen), het

motief voor de niet-geldigheid of de herroeping, het erkenningsnummer van de certificateur die het EPBcertificaat heeft uitgereikt, het adres van de individuele woning, net als de indicator van energieprestatie. Het EPB-certificaat waarover de eigenaar beschikt, bevat alle andere informatie, zoals isolatie, het systeem voor sanitair warm water en voor verwarming en aanbevelingen om het energieprestatieniveau van het pand te verbeteren. Om het register te gebruiken, klikt u op de link hierboven. Vervolgens geeft u ofwel het nummer van het certificaat (indien u dat wenst), ofwel geeft u enkel de straatnaam, selecteert u het huisnummer en dubbelklikt u op het certificaat dat u interesseert. Vooralsnog worden alleen EPB-certificaten voor woningen waarvoor de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag vóór 2 juli 2008 werd ingediend, in dit register opgenomen. De EPBcertificaten voor recentere woningen zullen in de loop van 2019 geïntegreerd worden.

>> Meer inf info-certibru@environnement.brussels

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

25


ONDER DE LOEP >>Sophie VAN DEN BERGHE – Mobiliteitsadviseur – Brulocalis

SCHOOLSTRATEN: WAT, WAAROM EN HOE? De voorbije jaren zijn er heel wat schoolstraten ingevoerd, vooral in Vlaanderen. De stad Gent heeft recent een evaluatie uitgevoerd na 5 jaar ervaring. De stad Antwerpen heeft er al 4 jaar1. Ook andere steden hebben voor deze maatregel geopteerd. In Brussel verschenen ook enkele schoolstraten en verschillende scholen hebben er inmiddels aangevraagd naar aanleiding van de campagne van de Vlaamse minister van Onderwijs «Paraat voor de schoolstraat». De ministers van Verkeersveiligheid, Mobiliteit en Leefmilieu hebben onlangs ook de creatie aangekondigd van een fonds van 1 miljoen euro voor het instellen van schoolstraten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dus voor een vijftigtal scholen. De Kamer heeft deze zomer overigens een wetsontwerp2 betreffende schoolstraten goedgekeurd. Maar waar gaat het precies om? Waarvoor dient het en hoe moet het worden aangepakt? Op basis van de ervaring van deze steden hebben we getracht deze vragen te beantwoorden en de factoren voor het welslagen van een dergelijk project te inventariseren. WAT IS EEN SCHOOLSTRAAT? Het wetsontwerp definieert de term schoolstraat als «een openbare weg in de nabijheid van een onderwijsinstelling waar tijdelijk en tijdens bepaalde uren aan de toegangen een verplaatsbare3 afsluiting geplaatst is met het verkeersbord C3 voorzien van een onderbord met daarop de vermelding ‘schoolstraat’.”

1. Intussen bestaan er 8 schoolstraten en zijn er 17 aanvragen in behandeling. 2. Wetsontwerp tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wat de invoering van de schoolstraat betreft, goedgekeurd door de Kamer op 11 juli 2018 (http://www.dekamer.be/FLWB/ PDF/54/2161/54K2161007.pdf) 3. Het zou waarschijnlijk beter geweest zijn over een ‘beweegbare’ afsluiting te spreken, aangezien het naar gelang van het geval om een vaste afsluiting kan gaan die wordt opgeheven, in andere gevallen kan het bord worden vastgemaakt. 4. Volgens het wetsontwerp hebben ook «voertuigen in het bezit van een vergunning afgegeven door de wegbeheerder» toegang tot de schoolstraat. Jammer genoeg kan dit een administratieve last voor de gemeenten met zich meebrengen. Wat gebeurt er bovendien als de gemeente geen wegbeheerder is?

26

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

De schoolstraat, waar de hoofdingang van een school zich bevindt, wordt dus afgesloten voor gemotoriseerd verkeer (met uitzondering van hulpdiensten), meestal 30 minuten voor het begin van de lessen ‘s morgens en 30 minuten na het einde van de lessen ‘s namiddags (of ‘s middags op woensdagen). Enkel voetgangers en fietsers kunnen gebruik maken van de straat. Geparkeerde auto’s mogen de straat uitrijden, maar geen enkele auto mag de straat inrijden.4

WAAROM EEN SCHOOLSTRAAT? Het hoofddoel van een schoolstraat is het verhogen van de veiligheid in schoolomgevingen. Geen chaos meer ‘s morgens of ‘s namiddags met dubbel of slecht geparkeerde auto’s die gevaren veroorzaken voor kinderen. De directe omgeving van de school wordt rustiger en aangenamer, wat bevorderlijk is voor het contact tussen ouders en met leerkrachten. Een ander belangrijk voordeel is de verbetering van de luchtkwaliteit rond de school. Maar wil een schoolstraat het verhoopte succes hebben en om het probleem niet te verschuiven, dan moet de maatregel deel uitmaken van een algemeen mobiliteitsbeleid en mag hij niet overhaast worden genomen zonder voorstudie of analyse.

Dat punt zal hierna nog verder worden uitgewerkt, maar eerst buigen we ons over de voorafgaande voorwaarden om de creatie van een schoolstraat te overwegen.

VOORWAARDEN VOOR DE INVOERING VAN EEN SCHOOLSTRAAT De stad Antwerpen heeft een schema opgesteld om na te gaan of een straat in aanmerking komt om een schoolstraat te worden. De voorwaarden zijn de volgende: 1. De school moet haar engagement voor het project aantonen. 2. De straat is voornamelijk bestemd voor wonen. 3. De ingang van de school is gelegen aan de straat. 4. Op de straat rijdt geen openbaar vervoer. 5. De afsluiting van de straat veroorzaakt geen verkeershinder of andere vormen van hinder in de omliggende straten. De stad Gent voegt daar de volgende voorwaarden aan toe: 1. De straat wordt niet gebruikt door voertuigen die een andere bestemming hebben dan de school, als er geen alternatief wordt geboden. 2. Er moet (comfortabele) parkeergelegenheid zijn in de wijk binnen een maximale afstand van 10 minuten te voet. Als dat niet het geval is, en indien de school er uitdrukkelijk om verzoekt, kan de straat gedurende 14 weken als schoolstraat worden getest. Indien deze voorwaarden vervuld zijn, kan een diepgaander onderzoek worden aangevat.


ONDER DE LOEP

Bron : Stad Gent

>>Schoolstraat in Gent

WAT ZIJN DE FASEN VOOR HET INRICHTEN VAN EEN SCHOOLSTRAAT? Op basis van de ervaringen van de steden Gent en Antwerpen hebben wij getracht om de belangrijkste stappen te beschrijven die doorlopen moeten worden bij de invoering van een schoolstraat.

1. De aanvraag De vraag komt meestal van de school, maar de gemeente kan scholen ook aanmoedigen om een aanvraag in te dienen. Zij kan de belangen van scholen behartigen en eventueel praktijkvoorbeelden van andere scholen belichten. De Gentse ervaring leert dat de inrichting van een schoolstraat alleen duurzaam is in de tijd als de inrichting er kwam omdat de onveiligheid rond de school erkend wordt door de betrokkenen (ouders, school, gemeente, omwonenden). De invoering en het dagelijks beheer van een schoolstraat vereist immers veel (vrijwillige) betrokkenheid van de verschillende actoren. Zij moeten dus echt gemotiveerd zijn. De achterliggende motivatie kan ook milieugebonden zijn (de luchtkwaliteit in de schoolomgeving). Een manier om de motivatie in stand te houden en te vermijden dat het project voortdurend in vraag wordt gesteld, is een zo volledig mogelijk antwoord te geven op de vraag «Waarom kiezen voor een schoolstraat?» Het antwoord kan bestaan in een gedocumenteerde nota met

foto’s van onveilige situaties, het overzicht van de problemen die aangekaart werden via enquêtes bij ouders, leerkrachten, buurtbewoners, de gemeente en kwalitatieve analyses op het terrein. We mogen echter niet vergeten dat de schoolstraat slechts een van de vele maatregelen is om de veiligheid rond scholen te verbeteren. Mobiliteit en verkeersveiligheid moeten in hun geheel in aanmerking genomen worden.

2. Engagement en samenwerking tussen actoren De belangrijkste actoren bij de invoering van een schoolstraat zijn de gemeente, de school (directie, ouders, leerkrachten en leerlingen) en de omwonenden. De gemeente heeft, in de meeste gevallen via haar mobiliteitsdienst, een rol als coördinator en ondersteuner van het project. Ze staat ook in voor de haalbaarheidsstudie (beslissingsrooster,...), het beheer van de infrastructuur, eventuele aanpassingen, de logistiek, de communicatie met de buurtbewoners (ontwerp van een flyer met de beschrijving van het principe van de schoolstraat, informatievergadering, ...) enz. Haar rol is essentieel, omdat ze niet alleen haar expertise deelt, maar ook een ‘buffer’ vormt tussen de school en de buurt. De mobiliteitsdienst is niet altijd de enige betrokken dienst. Er kan ook samengewerkt worden met de dienst preventie of onderwijs. Het is ook raadzaam om er in bepaalde fases van het project de politie

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

27


ONDER DE LOEP

bij te betrekken. De gemeente zal ook waken over de echte motivatie van de school. Het engagement van de school is immers fundamenteel. De directie moet communiceren met de ouders, de leerlingen en de leerkrachten via informatievergaderingen, werkgroepen, het uitdelen van folders,... De communicatie met deze actoren helpt om terughoudendheid te overwinnen of motivatie te bevorderen. Het is sterk aan te bevelen dat de school een schoolvervoersplan opstelt, aangezien de schoolstraat slechts één van de vele maatregelen is die genomen kunnen worden om de mobiliteit en de verkeersveiligheid rond de school te verbeteren. Het moet deel uitmaken van een globaal mobiliteitsbeleid, zowel op gemeentelijk als schoolniveau. Een schoolstraat kan niet op zichzelf staan. De ene situatie is de andere niet en er moeten wellicht ook aanvullende maatregelen worden genomen, zoals de organisatie van begeleide voetgangers- of fietsrijen, het verwijzen naar een nabijgelegen parking, een kiss&ride (zolang dit ouders niet aanmoedigt om hun kinderen met de auto naar school te brengen),... Een van de doelstellingen die ook met de invoering van schoolstraten wordt nagestreefd, is het aanmoedigen van wandelen, fietsen of het gebruik van het openbaar vervoer in plaats van de auto. De school heeft een sensibiliserende rol (denk maar aan het voetgangers- en fietsbrevet) maar moet ook zorgen voor geschikte infrastructuur, door bijvoorbeeld fietsenstallingen te plaatsen. Het is ook de school die in de praktijk dagelijks de afsluiting beheert en vrijwilligers moet vinden die daarvoor instaan (ouders of leerkrachten, want die zijn vaak doeltreffender in het omgaan met conflicten). De afsluiting kan ook beheerd worden door gemachtigde toezichters. De steun van de gemeente daarbij is volgens de ervaring van de stad Gent wenselijk. Dat wordt overigens ook gepreciseerd in de aanbevelingen die het resultaat zijn van de evaluatie van hun schoolstraten. Deze steun zorgt voor continuïteit en toont de betrokkenheid van de gemeente bij de schoolstraten. Dat maakte duidelijk deel uit van de vragen van scholen en ouders. Het is ook aan te raden om een verzekering af te sluiten voor de ‘afsluitingsbeheerders’ bij de uitoefening van hun taken. Ook de omwonenden zijn belangrijk. Zij maken deel uit van het project omdat het hen rechtstreeks aanbelangt. Zij moeten dus van meet af aan bij het project betrokken worden en het belang ervan vatten. Hun steun voor het project is van fundamenteel belang. De inzet en het enthousiasme van al deze betrokkenen, evenals hun samenwerking en een duidelijke taakverdeling, zijn voorwaarden voor het welslagen van een schoolstraat. Ieders

28

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

taken kunnen worden beschreven en gebundeld in een ‘engagementscharter’ dat alle partijen ondertekenen.

3. Haalbaarheidsstudie De gemeente verricht een analyse van het autoverkeer in de wijk en de parkeermogelijkheden in de omgeving. In sommige gevallen kan de invoering van een «kiss&ride» worden overwogen. Er wordt ook gepeild naar de motivatie van de school en de ouders. De school analyseert eveneens de verplaatsingswijzen, de trajecten en afstanden die afgelegd worden door de kinderen maar ook de leerkrachten. De school moet ook bepalen hoe zij de afsluiting zal beheren. Er moeten gemachtigde opzichters worden opgeleid. Dat aspect mag niet worden onderschat, want als niemand voor de afsluitingen zorgt, dan wordt de schoolstraat niet gerespecteerd. Hoe beter de ouders en buurtbewoners geïnformeerd en overtuigd zijn van het nut van het project, hoe beter het bij het binnenkomen van de schoolstraat zal verlopen. Mensen die slecht geïnformeerd zijn of gekant zijn tegen het project, kunnen immers agressief worden voor een straat waartoe de toegang zelfs voor een korte tijd verboden is. Het is ook nuttig gebleken om bij de afsluitingen foldertjes te verspreiden waarin het doel van de schoolstraat uitgelegd wordt.

4. Uitvoering en evaluatie De stad Antwerpen vraagt dat elke nieuwe schoolstraat wordt getest gedurende 6 maanden (4 maanden in Gent). Om dergelijke tijdelijke regeling te kunnen uitvoeren, moet er een politieverordening goedgekeurd worden. Ongeveer 2 weken voor het einde van de testperiode wordt het project geëvalueerd bij de verschillende belanghebbenden via een tevredenheidsenquête. Als het resultaat positief is, wordt de nieuwe schoolstraat voor onbepaalde duur ingevoerd door middel van een aanvullend reglement. Toch moet er regelmatig een evaluatie verricht worden om na te gaan of er verbeteringen mogelijk zijn. Concreet wordt de straat afgesloten met een afsluiting met een bord C3 aangevuld met een onderbord «uitgezonderd fietsers» (M2) en «uitgezonderd hulpdiensten». Daaronder hangt een bord «schoolstraat» met de dagen en uren. De afsluiting moet gebruiksvriendelijk zijn. Er bestaan verschillende modellen, gaande van Nadarhekken die in de school wordt geplaatst tot de vaste slagboom die omhoog en omlaag gaat. Meestal is het de gemeente die daarvoor instaat. Zeker bij het begin maar bij voorkeur gedurende de hele testfase is het aan te raden om te zorgen voor een regelmatige aanwezigheid van politie.


ONDER DE LOEP

WAT MET SCHOLEN OP GEWESTWEGEN?

Bron : Stad Gent

>>Schoolstraat in Gent Het is niet altijd gemakkelijk om met weerspannige mensen om te gaan en politieaanwezigheid kan de mensen temperen en de maatregel versterken.

om de schoolstraat te integreren in een globaal mobiliteitsbeleid en de maatregelen aan te passen aan elke situatie.

BESLUIT

Tot slot werkt een schoolstraat dankzij de inzet van enthousiaste ouders, gemotiveerde leerkrachten en geëngageerde directies. Een sterke betrokkenheid van de gemeente is noodzakelijk om een duurzame toekomst voor de schoolstraat te garanderen en de participatie van de buurtbewoners is belangrijk.

De belangrijkste conclusie uit de ervaringen met schoolstraten is dat ze bijdragen tot een veiligere en aangenamere omgeving rond scholen. De balans is dus positief en het voornaamste doel is bereikt. De ervaringen van de steden Gent en Antwerpen zijn verrijkend en inspirerend, maar de realiteit verschilt soms sterk van stad tot stad (en van school tot school). Ook al kan er een reeks richtlijnen worden vastgesteld voor de invoering van een schoolstraat, toch heeft elke school haar eigen specifieke kenmerken (schooltype, ligging, bevolking, ...) die vaak oplossingen «op maat» vergen. In sommige Gentse scholen bijvoorbeeld komt 40 % van de kinderen met de fiets, wat ver van de Brusselse realiteit ligt. Vandaar de noodzaak

Als al deze factoren aanwezig zijn en de schoolstraat deel uitmaakt van een globaal mobiliteitsbeleid, dan is de kans groot dat het initiatief succesvol wordt!

Sommige scholen liggen aan een gewestweg. Maar dat belet de gemeenten niet om een schoolstraat in te voeren als de omstandigheden zich daartoe lenen! De gemeente is immers bevoegd om, met goedkeuring van het Gewest, aanvullende reglementen uit te vaardigen voor deze wegen. Om een schoolstraat te testen vooraleer ze definitief te maken, is het volgens de Nieuwe Gemeentewet bovendien het gemeentecollege dat een tijdelijke politieverordening moet uitvaardigen. Door haar nabijheid tot de burgers en voeling met de realiteit op het terrein beschikt de gemeente over middelen die het Gewest niet noodzakelijkerwijs heeft om het project te omkaderen (gemeenschapswachten, gemeentepersoneel) en is ze beter geplaatst om een dialoog aan te gaan met de bewoners van de wijk. Als uit de haalbaarheidsstudie blijkt dat het interessant is om een gewestweg tot schoolstraat in te richten, kan de gemeente dat project op het getouw zetten!

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

29


NIEUWS VAN HET GEWEST >>CONSEIL WALLONIE–BRUXELLES DE LA COOPERATION INTERNATIONALE (CWBCI)

EEN MEMORANDUM GEÏNSPIREERD OP DE DOELSTELLINGEN INZAKE DUURZAME ONTWIKKELING VOOR EERLIJKERE, SOLIDAIRE EN RECHTVAARDIGE GEMEENTEN In het kader van de gemeenteraads- en provinciale verkiezingen van oktober heeft de WaalsBrusselse Raad voor Internationale Samenwerking een memorandum gepubliceerd over de rol van de lokale overheden bij het nastreven van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s). Via het lokale beleid beschikken de gemeenten immers over belangrijke hefbomen om bij te dragen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen en zo een antwoord te bieden op de grote uitdaging om de armoede in al haar vormen en dimensies uit te roeien. Als lid van deze Raad steunt Brulocalis de ideeën van dit memorandum en willen wij enkele ervan delen met onze lezers. In het document worden de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG) opgesplitst in vijf domeinen waarin lokale entiteiten in het bijzonder actie kunnen ondernemen om deze mondiale uitdaging aan te gaan. • internationale samenwerking • - vorming tot mondiaal en solidair burgerschap • - opvang van migranten • - ethische en solidaire economie • - milieubeleid

internationale-samenwerking/programma-voorgemeentelijke-internationale-samenwerking/ voorstelling.html). Met dit samenwerkingsprogramma willen de Brusselse lokale overheden de knowhow van de lokale instellingen versterken en de toegang tot burgerschap voor mensen in het Zuiden verbeteren, met inbegrip van de lokale publieke goederen en diensten. Verscheidene acties, die reeds door meerdere Brusselse gemeenten worden uitgevoerd, kunnen gemeenten ondersteunen bij de uitvoering van samenwerkingsprogramma’s, zoals: • een budget toewijzen voor de uitwerking van internationale samenwerkingsacties met partners in ontwikkelingslanden of voor de financiering van samenwerkingsprojecten voorgesteld door verenigingen; • -het opzetten of versterken van partnerschappen met gemeenten, steden of provincies in het Zuiden;

INTERNATIONALE SAMENWERKING Gesterkt door hun expertise in het domein van hun bevoegdheden zijn steeds meer lokale overheden bereid om partnerschappen aan te gaan met gemeenten in ontwikkelingslanden, om hen te ondersteunen in hun processen ter verbetering van het lokaal bestuur. Alleen al in het Brussels Gewest nemen niet minder dan 17 gemeenten deel aan het programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking (GIS), dat gefinancierd wordt door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (meer info op https://brulocalis.be/nl/materies/

30

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

• binnen de lokale entiteit een ruimte voor debat en werk creëren, zoals een commissie internationale solidariteit, een adviesraad voor ontwikkelingssamenwerking of een raad voor duurzame ontwikkeling, met een component gendergelijkheid.

VORMING TOT MONDIAAL EN SOLIDAIR BURGERSCHAP EN SENSIBILISERING Als organiserende macht hebben de gemeenten de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid om in hun onderwijsprogramma’s een dimensie van mondiaal en solidair burgerschap op te nemen en om burgerinitiatieven rond internationale solidariteit te ondersteunen.


NIEUWS VAN HET GEWEST

Bij het nastreven van deze doelstelling hebben gemeenten verschillende mogelijkheden: • een genderbewust vormingsbeleid voor mondiaal en solidair burgerschap uitwerken, bv. via activiteiten in scholen en instellingen voor hoger onderwijs georganiseerd door lokale overheden, de organisatie van evenementen rond internationale solidariteit, het ter beschikking stellen van pedagogische instrumenten,... • het bevorderen van netwerken en samenwerking tussen alle actoren van de ontwikkelingssamenwerking op het grondgebied.

OPVANG VAN MIGRANTEN Studies hebben aangetoond dat er sprake is van ‘systemische etno-gender-discriminatie’ op de arbeidsmarkt in Brussel, versterkt door een situatie van armoede die wordt ervaren door mensen van buitenlandse afkomst en vooral door vrouwen. Lokale entiteiten kunnen op hun niveau reageren met een lokaal migratiebeleid dat gebaseerd is op gastvrijheid, respect voor de mensenrechten en solidariteit, waardoor migranten net als anderen als burgers kunnen worden beschouwd. De potentiële actiemogelijkheden voor gemeenten zijn talrijk en gevarieerd. Enkele voorbeelden: • de bevolking en het overheidspersoneel informeren en sensibiliseren aangaande migratie, opvang en diversiteitskwesties, met inbegrip van discriminatie en geweld tegen vrouwen tijdens hun migratietraject; • zorgen voor opvang en administratieve follow-up met respect voor de mensenrechten, met name door ambtenaren op te leiden op het vlak van het vreemdelingenrecht; • ondersteuning van de toegang van migranten tot gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs en sociaal-professionele integratie, alsook tot preventie- en ondersteuningsdiensten in gevallen van seksueel en gendergerelateerd geweld; • ondersteuning van burgerinitiatieven die vluchtelingen helpen die pas op het grondgebied aankomen; • informatie aan de lokale bedrijven over de rechten van migranten, het potentieel dat ze vertegenwoordigen en de vaardigheden die ze kunnen aanleveren; • zich er via een motie toe verbinden om een gastvrije gemeente te worden.

ETHISCHE EN SOLIDAIRE ECONOMIE Doelstelling 12 streeft naar de verzekering van «duurzame consumptie- en productiepatronen « en meer specifiek «duurzame praktijken te bevorderen bij overheidsopdrachten, in overeenstemming met het nationale beleid en de nationale prioriteiten».

De gemeenten kunnen zich beroepen op de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, die op 30 juni 2017 in werking is getreden. Deze wet vergemakkelijkt de verwijzing naar labels en maakt het mogelijk rekening te houden met alle kosten van het productieproces. De verplichte naleving van de sociale, milieu- en arbeidswetgeving werd grondig herzien en uitgebreid, in alle stadia, met inbegrip van de aanbestedingsfase en tot alle operatoren en onderaannemers. Zo kunnen gemeenten die dat wensen: • in elke overheidsopdracht criteria opnemen i.v.m. de naleving van sociale en milieunormen, internationaal recht en fundamentele mensenrechten, gekoppeld aan controlemechanismen en sancties; • politieke mandatarissen, inkopers en leveranciers sensibiliseren voor deze criteria; • duurzame lokale voeding promoten, met name in overheidsopdrachten voor schoolkantines, en fairtrade-criteria voor producten uit ontwikkelingslanden invoeren; • zich ertoe verbinden om een fairtrade-gemeente te worden; • acties steunen van burgers die binnen de gemeente de overgang naar een rechtvaardige en duurzame wereld bevorderen; • maatschappelijk verantwoord beleggen stimuleren door gebruik te maken van ethische en solidaire spaarrekeningen.

MILIEUBELEID Het programma voor duurzame ontwikkeling heeft in het bijzonder tot doel om tegen 2030 de negatieve milieu-impact van de steden per inwoner te verminderen, o.a. door bijzondere aandacht te besteden aan luchtkwaliteit en afvalbeheer. De wereldwijde overeenkomst inzake klimaatverandering, die in 2017 door België werd geratificeerd, verplicht alle ondertekenende landen ook tot de strijd tegen de opwarming van de aarde. De lokale en regionale overheden verwijzen specifiek naar Agenda 21, een specifiek actieplan voor de 21e eeuw dat werd goedgekeurd tijdens de VN-conferentie over milieu en ontwikkeling in Rio in 1992. De Lokale Agenda’s 21, die vele Brusselse gemeenten in de praktijk omgezet hebben met de steun van Brulocalis en Leefmilieu Brussel, zijn actieprogramma’s voor duurzame ontwikkeling die door de lokale overheden worden gedragen om alle actoren te mobiliseren, te sensibiliseren en te betrekken bij de opbouw van duurzame territoriale ontwikkeling, d.w.z. ontwikkeling die milieubescherming, economische ontwikkeling en sociale vooruitgang met elkaar verzoenen. Enkele voorbeelden van acties die de Brusselse gemeenten in die zin opzetten: • implementeren van een aanpak omtrent duurzame ontwikkeling, zoals de Lokale Agenda 21;

CONSEIL WALLONIEBRUXELLES DE LA COOPÉRATION INTERNATIONALE (CWBCI), WAT IS DAT PRECIES? De Waals-Brusselse Raad voor Internationale Samenwerking werd officieel opgericht in 2004, op initiatief van het Waalse Gewest, de Franse en Duitstalige Gemeenschappen en de Franse Gemeenschapscommissie (FGC) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en is samengesteld uit 23 leden, vertegenwoordigers van de Waalse en de Brusselse burgersamenleving, op het vlak van samenwerking met ontwikkelingslanden en vorming omtrent internationale solidariteit met het oog op ontwikkeling, nl. ngo’s, steden en gemeenten, vakbonden, bedrijfsfederaties, universiteiten, instellingen voor hoger onderwijs en ziekenfondsen. De CWBCI speelt een adviserende rol ten aanzien van de regeringen van het Waalse Gewest en de Franse en Duitstalige Gemeenschappen, alsook het College van de FGC, bij het formuleren en het uitvoeren van het beleid dat met of ten aanzien van de ontwikkelingslanden wordt uitgestippeld.

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

31


NIEUWS VAN HET GEWEST

• de nodige personele en financiële middelen ter beschikking stellen om de Agenda uit te voeren (milieuadviseur) en de betrokkenen opleiden; • de openbare ruimtes transformeren tot gemeenschappelijke goederen die door burgers beheerd worden; • milieuvriendelijke landbouw bevorderen, in het bijzonder stadslandbouw en honinggewassen promoten; • het gebruik van pesticiden en hormoonontregelaars verbieden in het onderhoud van openbare ruimten; • maatregelen nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren; • een programma voor de ontwikkeling en de bescherming van de natuur vastleggen en uitvoeren; • projecten voor ontwikkelingssamenwerking die milieuvriendelijk zijn en bijdragen tot de strijd tegen de opwarming van de aarde, ondersteunen.

BESLUIT Via dit memorandum reikt de Waals-Brusselse Raad voor Internationale Samenwerking CWBCI een aantal interessante acties aan die gemeenten zouden kunnen uitvoeren om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s). Brulocalis is verheugd dat de Brusselse gemeenten al vele jaren een groot aantal acties ten gunste van de SDG’s op het getouw zetten, soms zonder het te beseffen. Laten we hopen dat dit memorandum de rol van de lokale overheden bij de verwezenlijking van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen nog beter zal belichten en als inspiratiebron zal dienen voor de nieuwe politieke meerderheden die de komende maanden hun bestuursprogramma zullen voorbereiden. Het volledige memorandum kan hier gedownload worden: www.cwbci.be/cgi/bin3/render. cgi?id=0150288_article%2Findex.html&ln=ln1&file&u serid&rubr=gen

SDG – 17 DOELSTELLINGEN OM DE WERELD TE VERANDEREN In 2015 hebben de landen het programma voor duurzame ontwikkeling tot 2030 en de 17 doelstellingen voor duurzame ontwikkeling goedgekeurd (https:// www.un.org/sustainabledevelopment). De doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling zijn een oproep aan alle landen, zowel arme als rijke en die met middelmatig inkomen, om de welvaart te bevorderen en tegelijkertijd de planeet te beschermen. Zij erkennen dat het bannen van armoede hand in hand moet gaan met strategieën die de economische groei bevorderen en inspelen op een reeks sociale behoeften, waaronder onderwijs, gezondheid, sociale bescherming en tewerkstelling, en tegelijkertijd de klimaatverandering moeten inperken en het milieu beschermen. • Doelstelling 1. Beëindig armoede overal en in al haar vormen • Doelstelling 2. Einde aan honger, zorgen voor voedselzekerheid en duurzame landbouw • Doelstelling 3. Verzeker een goede gezondheid en promoot welvaart voor alle leeftijden

32

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

• Doelstelling 4. Verzeker gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen • Doelstelling 5. Bereik gendergelijkheid en empowerment voor alle vrouwen en meisjes • Doelstelling 6. Verzeker toegang tot duurzaam beheer van water en sanitatie voor iedereen • Doelstelling 7. Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen • Doelstelling 8. Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen

• Doelstelling 12. Verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen • Doelstelling 13. Neem dringend actie om de klimaatverandering en haar impact te bestrijden • Doelstelling 14. Behoud en maak duurzaam gebruik van de oceanen, de zeeën en de maritieme hulpbronnen • Doelstelling 15. Bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen, beheer bossen duurzaam, bestrijd woestijnvorming en landdegradatie en draai het terug en roep het verlies aan biodiversiteit een halt toe

• Doelstelling 10. Dring ongelijkheid in en tussen landen terug

• Doelstelling 16. Bevorder vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling, verzeker toegang tot justitie voor iedereen en creëer op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke en open instellingen

• Doelstelling 11. Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam

• Doelstelling 17. Revitaliseer het wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling

• Doelstelling 9. Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie


NIEUWS VAN HET GEWEST >>Eva VAN LAER - Leefmilieu Brussel

DE BRUSSELSE RAAD VOOR DIERENWELZIJN: RECENTE ACTIVITEITEN EN VERWEZENLIJKINGEN DOEL, WERKING EN SAMENSTELLING Door de 6e Staatshervorming is dierenwelzijn een gewestelijke bevoegdheid geworden, waardoor in Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) aparte, regionale Raden voor dierenwelzijn opgericht werden om de respectievelijke ministers of staatssecretarissen te adviseren. In het BHG gebeurt dat op verzoek van staatssecretaris Bianca Debaets, op initiatief van het departement Dierenwelzijn van Leefmilieu Brussel, of op eigen initiatief. De Brusselse Raad telt 15 uitvoerende leden, met vertegenwoordigers van dierenbeschermingsorganisaties (2), dierenasielen (2), verenigingen van fokkers (2), beroepsverenigingen van dierenartsen (3), het maatschappelijk middenveld (1) en Brulocalis (1), alsook 4 wetenschappelijke experten, die het uitvoerend bureau vormen. De administratie van de Raad wordt gevoerd door het personeel van het departement Dierenwelzijn van Leefmilieu Brussel.

ACTIVITEITEN EN ADVIEZEN 2017 Na de oprichting van de Brusselse Raad (eind 2016) werd begin 2017 allereerst een werkschema opgesteld en de te behandelen onderwerpen werden ingepland. De Raad maakte in datzelfde jaar een evaluatie van het federaal ontwikkelde “kattenplan” (een meerjarenplan om de populatie zwerfkatten te verminderen door verplichte identificatie, registratie en sterilisatie) en besprak ook het gebruik van pony’s op kermissen, het onverdoofd slachten en welke reptielen als gezelschapsdier kunnen worden gehouden.

adoptant contractueel belooft het kitten te laten steriliseren vóór het 6 maanden oud is.

Verbod op kermispony’s Het gebruik van pony’s op kermissen voor het vermaak van het publiek was tot nu toe in bepaalde Brusselse gemeenten wel en in andere gemeenten niet toegelaten, maar zal vanaf 1 januari 2019 in alle 19 gemeenten van het BHG verboden zijn1. Het advies van de Raad over dit onderwerp kwam er half 2017 op expliciete vraag van de staatssecretaris en vertrok vanuit de kennis die in 2011 reeds door de federale Raad verzameld was, als basis voor het Koninklijk Besluit van 1 maart 2013 betreffende het welzijn van paarden en pony’s op kermissen. De Raad stelde een lijst met normen op om het welzijn van paarden en pony’s op kermissen te beoordelen, maar kwam tot het besluit dat te weinig informatie beschikbaar was om te bepalen of de kermishouders met pony’s in het BHG aan deze normen voldoen. Uiteindelijk heeft de Raad de staatssecretaris geadviseerd om, op basis van andere argumenten, het gebruik van pony’s op kermissen af te schaffen, maar een minderheidsadvies van de drie verenigingen van dierenartsen en Felis Beligica is ook aan de staatssecretaris overhandigd. Het advies geldt niet enkel voor pony’s, maar ook voor andere paardachtigen die op kermissen ingezet zouden worden.

Verplichte identificatie en registratie van katten Identificatie en registratie van katten is in het BHG sinds 1 november 2017 verplicht voor elke kat die na deze datum is geboren. Het inplanten van een elektronische identificatiechip moet de houder door een dierenarts laten uitvoeren vóór de kat 12 weken oud is. Ook is sterilisatie van kattinnen én katers verplicht sinds 1 januari 2018, voor elke katteneigenaar (behalve erkende kwekers), voordat de kat de leeftijd van 6 maanden bereikt. Katten geboren vóór 1 januari 2018, moeten vóór 1 juli 2018 worden gesteriliseerd. Op advies van de Raad werd een uitzondering gemaakt voor dierenasielen die niet-gesteriliseerde kittens jonger dan 6 maanden kunnen laten adopteren als de

Onverdoofd slachten Over het gevoelige onderwerp “onverdoofd slachten” is al veel gediscussieerd binnen en tussen politieke kringen, wetenschappelijke adviescommissies en geloofsgemeenschappen. Op Europees niveau is verdoving (of beter bedwelming) van dieren bij het slachten verplicht, behalve bij

1. Dit werd bekrachtigd door een ordonnantie van 25 januari 2018 tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

33


NIEUWS VAN HET GEWEST

slachtingen voorgeschreven door een religieuze ritus. In België werd deze uitzondering in vraag gesteld in 2008 door de federale Raad en in 2016 door de Waalse Raad voor Dierenwelzijn, omdat uitgebreid wetenschappelijk onderzoek duidelijk aangeeft dat slachten zonder bedwelming vermijdbaar leed veroorzaakt. Bovendien erkent de Raad het probleem dat het momenteel mogelijk is dat vlees van onbedwelmd geslachte dieren terechtkomt in het “gewone” voedselcircuit, zonder dat consumenten de keuze kan geboden worden voor vlees van 100% gegarandeerd bedwelmd geslachte dieren. Daarom adviseerde de Raad om voorafgaande (eventueel omkeerbare) bedwelming te verplichten bij alle slachtingen in het BHG, zoals dat ook verplicht zal worden in Wallonië2 en in Vlaanderen, op basis van decreten die in werking treden vanaf respectievelijk 1 juni 2018 en 1 januari 2019. De Raad vreest voor een grote toename in onbedwelmde slachtingen in het BHG na deze data en doordat zijn advies nog niet is omgezet in wetgeving in het BHG.

Reptielen die als gezelschapsdier kunnen worden gehouden De staatssecretaris vroeg de Raad om - naar het voorbeeld van de zogenaamde “positieflijst voor zoogdieren” - een positieflijst op te stellen van de soorten reptielen die gehouden mogen worden door particulieren. De Waalse Raad voor Dierenwelzijn had reeds een dergelijke lijst goedgekeurd op 21 april 2017. Criteria voor opname op de positieflijst waren onder meer “mogelijk gevaar voor de mens” en “onderhouds-gemak”. Zo werden enkel nietgiftige soorten die met dode dieren gevoed kunnen worden op deze positieflijst opgenomen. De Brusselse Raad besliste om deze lijst volledig over te nemen, en erkent dat deze wel regelmatig moet worden herzien. Tot op heden is dit advies echter nog niet omgezet in wetgeving in het BHG, wat de Raad ten zeerste betreurt.

2. I n Wallonië geldt voorlopig een uitzondering voor runderen: de bedwelming mag onmiddellijk na het kelen plaatsvinden.

34

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

de adviezen aan de staatssecretaris, zoals bij wet bepaald is. Ondergenoemde adviezen werden reeds publiek gemaakt.

Vermindering van het gebruik van proefdieren Eind 2017 vroeg de staatsecretaris het advies van de Raad over haar beleidsnota over de vermindering van het gebruik van proefdieren. In deze principenota werden ambitieuze doelen gesteld om het aantal dieren dat gebruikt wordt in dierproeven in het BHG substantieel te verminderen door

middel van niet-vrijblijvende streefdoelen voor de sector. Deze bestaat in het BHG bijna uitsluitend uit wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. De Raad verklaarde zich principieel akkoord met de essentie van deze nota, behoudens enkele opmerkingen en een minderheidsadvies van de vertegenwoordigers van de Brusselse dierenasielen, de Nationale Raad voor Dierenwelzijn en GAIA die een aantal bepalingen liever strenger wilden zien.

Verbod op de fok van “Fold” katten vanwege erfelijke skeletafwijkingen De kattenrassen “Scottish Fold” en “Highland Fold” hebben enigszins korte en sterk naar voren gebogen oren, door een genetische mutatie die de ontwikkeling van kraakbeen beïnvloedt. Dit zorgt helaas ook voor ernstige misvormingen van het kraakbeen in de rest van het skelet. Deze erfelijke aandoening heet in wetenschappelijke termen “osteochondrodysplasie”, en leidt vaak tot chronische gewrichtsontstekingen en pijn. Die pijn wordt dikwijls niet of moeilijk herkend, omdat katten bij pijn vaak slechts subtiele veranderingen in gedrag, houding en gezichtsuitdrukkingen laten zien. Omwille van deze welzijnsproblemen wil de Raad een volledig verbod op de fok van “Fold” katten (met een uitdoofbeleid), verplichting tot steriliseren van de reeds bestaande katten en een verbod op het tentoonstellen en adverteren van deze rassen. De Raad adviseert om deze maatregelen snel te implementeren, gezien de snel toenemende populariteit van “Fold” katten.

ACTIVITEITEN EN ADVIEZEN 2018

Hybride katten in het BHG

De voltallige Raad heeft in 2018 reeds vier keer vergaderd en zal volgens de planning dit jaar nog twee keer vergaderen. Daarenboven werden binnen de Raad nog verschillende werkgroepen opgericht, waarvan inhoud van de besprekingen evenwel vertrouwelijk blijven tot de verzending van

De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn publiceerde in 2017 al een advies en een rapport over hybride katten. Dit zijn kruisingen tussen gedomesticeerde katten en wilde, niet-gedomesticeerde soorten. Tegenwoordig worden hybride katten ook in België steeds populairder, met Bengalen en Savannahs


NIEUWS VAN HET GEWEST

als “koplopers”. Er bestaan echter verschillende problemen i.v.m. de fok en het houden van hybride katten, waarvan ook de Brusselse Raad de ernst erkent. Ten eerste zijn wilde kattensoorten en de vroege generaties van hun hybriden niet gedragsmatig aangepast aan het leven als huisdier. Een tweede probleem bij de vroege generaties van hybriden is hun gebrek aan fertiliteit in combinatie met welzijnsproblemen tijdens de paring en dracht. Deze zijn des te zorgelijker omdat het creëren van een nieuw hybride ras telkens een voldoende aantal wilde katten vereist om inteelt te vermijden. Ten derde staan noch de wilde noch de hybride katten op de zogenaamde “positieve lijst” (Koninklijk Besluit van 16 juli 2009). Daardoor is het wettelijk verboden om ze te fokken en te houden zonder derogatie van de Dierentuincommissie. De Brusselse Raad adviseerde dus – net als zijn Vlaamse tegenhanger - een verbod op het fokken en houden van hybride katten (inclusief de Savannah), met uitzondering van Bengalen vanaf de vijfde generatie. Deze uitzondering voor Bengalen wordt echter niet ondersteund door GAIA, de Nationale Raad voor Dierenbescherming en de vertegenwoordigers van de Brusselse dierenasielen.

Erkenningsprocedure voor occasionele kwekers van honden en katten Kwekers van honden en katten moeten volgens het Koninklijk Besluit van 27 april 2007 worden erkend vanaf dat deze meer dan 2 nestjes per jaar willen kweken. Na een aanvraagprocedure en een controlebezoek door de bevoegde overheid,

nestjes te kunnen grootbrengen in een huiselijke omgeving. De meerderheid van de Raad wil de erkenning als occasionele kweker van katten in het BHG voorbehouden aan kwekers van raskatten; voor “gewone” huiskatten wil men geen uitzonderingen op de sterilisatieplicht, in het kader van het Kattenplan. Ook wil de Raad dat de erkenningsprocedure op enkele punten minder “licht” is dan in Wallonië. Er was echter geen unanieme consensus over dit advies. De drie verenigingen van dierenartsen betreuren de verschillen in het statuut van occasionele kweker tussen de Belgische gewesten, en willen de “light” erkenning ook mogelijk maken voor occasionele kwekers van huiskatten. Zij waarschuwen immers dat rasselectie onvermijdelijk leidt tot genetische afwijkingen.

>> Meer inf op de website De reeds aan de staatssecretaris verzonden adviezen zijn vrij te raadplegen op https:// leefmilieu.brussels/ of https://environnement. brussels/ (bij “thema’s” doorklikken naar “dierenwelzijn” en verder naar “Brusselse Raad voor dierenwelzijn”). Hier kan men ook de namen terugvinden van de organisaties en hun vertegenwoordigers die zetelen in de Raad. Onder het thema “dierenwelzijn” vindt men meer informatie over de verschillende thema’s en wetgeving die behoren tot de bevoegdheid van het departement Dierenwelzijn.

kan men een erkenning krijgen als hobbykweker, professionele kweker of kweker-handelaar. In Wallonië moeten echter ook kwekers van 1 of 2 nestjes per jaar - occasionele kwekers - erkend zijn. Deze erkenning verloopt in Wallonië via een zogenaamde “light” procedure, met minder administratie en zonder controlebezoek. De Brusselse Raad is voorstander van een gelijkaardige erkenningsprocedure voor occasionele kwekers in het BHG, omdat dit de traceerbaarheid van de kweek van katten en honden zou ten goede komen. Ook zou dit kleine kwekers van raskatten toelaten om - ondanks de sterilisatieverplichting voor katten (zie hierboven) – onder niet al té strenge voorwaarden een beperkt aantal

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

35


ONZE GEMEENTEN >>Virginie RANDAXHE et Frank WILLEMANS - conseillers coopération internationale, Brulocalis

PROGRAMMA VOOR GEMEENTELIJKE INTERNATIONALE SAMENWERKING: DE GEMEENTEN AAN HET WOORD Brulocalis informeert u regelmatig over het Programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking (GIS) dat we al vele jaren coördineren. De fase 2017-2021 is bijna 2 jaar geleden van start gegaan en loopt in drie Afrikaanse landen (Senegal, Democratische Republiek Congo en Marokko), waar 17 Brusselse gemeenten actief zijn. Na de conclusies uit de vorige programmafase 2014-2016 te hebben getrokken, stelden wij in de eerste twee nummers van Nieuwsbrief 20181 de krachtlijnen van het nieuwe programma voor. In deze editie geven we het woord aan drie Brusselse gemeenten die actief zijn in de internationale samenwerking. Het is een gelegenheid voor hen om hun ervaringen te delen en te beschrijven wat ze eruit geleerd hebben. Nieuwsbrief: Wat heeft uw gemeente ertoe gebracht om deel te nemen aan het GISprogramma en wanneer bent u tot het programma toegetreden? Etterbeek (samenwerking met de Marokkaanse gemeente Aït Baha): De gemeente Etterbeek is toegetreden tot het programma in 2017. Het GISprogramma leek ons een geweldige kans om als lokaal bestuur een internationale relatie aan te gaan dat waarden als rechtvaardigheid, duurzaamheid en solidariteit in de verf zet. Als dienst Internationale Solidariteit streven we naar een rechtvaardig mondiaal lokaal beleid. Dat betekent dat we binnen

1. NBB 105: «Gemeentelijke Internationale Samenwerking: het programma 20142016 loopt ten einde … tijd voor het programma 2017-2021»; NBB 106: (deel 2): «Gemeentelijke Internationale Samenwerking: het programma 2014-2016 loopt af… maak plaats voor het programma 2017-2021».

36

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

de gemeente oog willen hebben voor wat er zich op internationaal vlak afspeelt. We willen rekening houden met maatschappelijke uitdagingen die ook een invloed hebben op het lokale. Het partnerschap met Aït Baha in Marokko leek ons een kans om dat mondiaal lokaal beleid vorm te geven. Sint-Lambrechts-Woluwe (samenwerking met de Congolese gemeente Bandalungwa): Toen in 2011 contact werd opgenomen met SintLambrechts-Woluwe, steunde de gemeente al enkele jaren projecten rond internationale solidariteit en ontwikkelingssamenwerking.

>>Samenwerking tussen Grand Dakar en Sint-Agatha-Berchem


ONZE GEMEENTEN

>>Samenwerking tussen Grand Dakar en Sint-Agatha-Berchem Naast deze voornamelijk financiĂŤle steun wilde het college van burgemeesters en schepenen actief meewerken aan dergelijke projecten. De GIS-ambtenaren van Court-Saint-Etienne, gemeente die een samenwerkingsverband heeft met de gemeente Kasa-Vubu, werden tijdens een missie aangesproken door de beleidsvoerders van buurgemeente Bandalungwa. Zij zijn komen kennismaken met de overheidsdiensten van SintLambrechts-Woluwe om hun het project voor te stellen. Zo zijn de uitwisselingen met de gemeente Bandalungwa op gang gekomen en ging het partnerschap in mei 2011 van start.

Nieuwsbrief: Wat is volgens u de toegevoegde waarde van zo’n programma? Sint-Agatha-Berchem (samenwerking met de Senegalese gemeente Grand-Dakar): Internationale samenwerking in het algemeen lijkt nogal vaag voor de burger: er zijn campagnes, fondsenwerving, investeringen,... maar dat alles is niet erg tastbaar, het staat niet dicht bij de mensen. Een van de voordelen van het GIS-programma is het werk van gemeente tot gemeente, entiteiten die dicht bij de burger staan. Dat vereist kennis van het terrein, de mensen en knowhow in de gebieden die bij de partner onvoldoende ontwikkeld zijn. Grand-Dakar en Sint-Agatha-Berchem zijn twee vergelijkbare gemeenten: kleine oppervlakte, veel inwoners, nabijheid,... en dat is dus wat ons bindt. In de andere gemeente vinden we de reden van het bestaan van een gemeentebestuur terug en de impact die het kan hebben op het leven van

de bevolking en de ontwikkeling van een gebied. Het werken op langere termijn, zoals het GISprogramma vooropstelt, is ook een succesfactor. Sint-Lambrechts-Woluwe: De kracht van dit programma is dat Belgische gemeenteambtenaren hun ervaring en technische kennis kunnen doorgeven aan hun Congolese homologen. Internationale samenwerking is immers doeltreffender wanneer de mensen met knowhow in een bepaald domein hun homologen in het andere land ondersteunen. De versterking van het Congolese gemeentebestuur, als eerste contactpunt tussen de bevolking en de overheid, kan het vertrouwen van de bevolking in de overheid versterken, maar kan ook de participatie van de burgers en de democratische controle door de overheid bevorderen.

Nieuwsbrief: Welke moeilijkheden heeft u ondervonden en hoe heeft u ze kunnen verhelpen? Sint-Agatha-Berchem: Eerst en vooral moet je kennis hebben van het terrein, de actoren, de lokale gewoonten, de taal, de werking van een lokale gemeenschap, een land, een samenleving,... Het duurt enkele jaren om de partner echt te leren kennen. Die relatie versterkt uiteraard het vertrouwen, wat een essentiĂŤle factor is in dit soort programma. De factor tijd is dus zowel een moeilijkheid als een noodzaak. Vervolgens moet men zich realiseren dat de bevolking andere primaire behoeften heeft dan

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

37


ONZE GEMEENTEN

>>Samenwerking tussen Ait Baha (Marokko) en Etterbeek capacity-building in een gemeente als GrandDakar. We moeten dus ‘vechten’ tegen onze eigen gevoelens om mensen te helpen en trachten de focus te houden op het opzetten van een systeem dat de capaciteiten in de strikte zin van het woord versterkt om zo de lange termijn en het bredere voordeel voor de hele bevolking te zien. Tegelijkertijd is het noodzakelijk om te laten zien waar het partnerschap voor bedoeld is, soms op een meer concrete manier voor de bevolking. Het is duidelijk dat het niet aangewezen is om onze werking naar de partner te kopiëren. We moeten in staat zijn om onze werkmethoden te abstraheren en te bepalen hoe we onze werkmethoden kunnen invoeren met respect voor de lokale realiteit. In Senegal heeft de burgemeester veel meer beslissingsbevoegdheid dan in ons land en in een gepolariseerde politieke context is het niet altijd gemakkelijk om de zaken op een rationele manier te structureren. Zoals overal moet een administratie anticiperen op problemen en veranderingen in de samenleving. Werken op afstand is ook een grote handicap. Onze ervaring leert dat verplaatsingen en uitwisselingen ter plaatse essentieel zijn om tot een concreet resultaat te komen. Iedereen die gelooft dat hij of zij door middel van technologie resultaten kan bereiken, vergist zich. Tot slot brengt de deelname aan het programma ook heel wat administratieve lasten met zich mee.

38

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

Van jaar tot jaar, van audit tot audit, verstrengen de eisen van de fondsenverschaffer, namelijk de Belgische staat,... terwijl er jammer genoeg steeds minder middelen ter beschikking worden gesteld.

Nieuwsbrief: Welke voordelen heeft deze ervaring voor uw respectieve gemeenten (en hun bevolking)? Sint-Lambrechts-Woluwe: Voor het bestuur van Bandalungwa en de lokale bevolking zijn de voordelen vrij duidelijk: verbetering van de werking van de gemeentediensten en van het onthaal in het lokale bestuur, sensibiliseringsacties om de verplichtingen van de burgers op het vlak van de registratie van geboortes beter te begrijpen,... Bovendien heeft het GIS-samenwerkingsverband tevens de aanzet gegeven tot andere projecten die specifieker bijdragen tot de verbetering van de levenskwaliteit van de inwoners. Voorbeelden hiervan zijn het afvalrecyclageproject van een Belgische ngo in twee wijken van Bandalungwa en de oprichting van een noodopvangcentrum voor straatkinderen door Dynamo International. Voor de administratie van Sint-Lambrechts-Woluwe is dit een verrijking voor het gemeentepersoneel dat meegaat op missie, die kennismaken met nieuwe uitdagingen die bijdragen tot een betere aanpak van de moeilijkheden waarmee zij bij hun werk worden geconfronteerd. Voor de dienst Burgerlijke Stand Bevolking geeft het ook een beter inzicht in


ONZE GEMEENTEN

de manier waarop documenten in het buitenland worden opgesteld, en de vragen die moeten worden gesteld om ze in België te verwerken. Voor de bevolking van Sint-Lambrechts-Woluwe heeft dit project het mogelijk gemaakt om in België verschillende acties uit te voeren om Woluwenaars, en in het bijzonder de leerlingen van de plaatselijke scholen, bewust te maken van de realiteit van het Zuiden. Het gaat onder meer om projecten zoals een evenement waarbij Belgische en Congolese studenten tegelijkertijd «drummen voor vrede». Er werd ook school- en hygiënemateriaal ingezameld in scholen en op enkele openbare plaatsen.

Nieuwsbrief: Wat zijn de uitdagingen voor de toekomst in het kader van de gemeentelijke internationale samenwerking? Etterbeek : Naar de toekomst toe lijkt het ons belangrijk dat we binnen een dergelijke internationale samenwerking nog meer kunnen werken aan de wederkerigheid van de relatie: het samen onderschrijven van een engagementsverklaring voor de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, opgesteld door de Verenigde Naties, om bijvoorbeeld faire handelsrelaties te bevorderen, of parallel te werken rond ICT en innovatie. Daarnaast lijkt het ons interessant om meer bruggen te kunnen slaan. Etterbeek werkt nu reeds nauw samen met de andere Brusselse gemeenten die in het kader van het GIS-programma actief zijn in Marokko, maar er zouden zeker sterkere banden kunnen gecreëerd worden met andere overheidsinstanties, andere verenigingen en de Marokkaanse diaspora in Brussel, zonder de eigenheid van het gemeentelijke karakter te verliezen. Want net op dat lokale niveau voel je de betrokkenheid van de inwoners!

Brulocalis dankt: • de Noord/Zuid-stuurgroep van de gemeente Sint-Agatha-Berchem • Ilse Taildeman, dienst Internationale Solidariteit van de gemeente Etterbeek • Véronique Dumoulin, hoofd van de dienst Externe Betrekkingen, en Patrick de Mûelenaere, medewerker van de dienst Externe Betrekkingen van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe.

Wenst u alle getuigenissen betreffende de GIS te lezen? Ga naar onze website via de link: https://www.avcb-vsgb.be/nl/materies/ internationale-samenwerking/ programma-voor-gemeentelijkeinternationale-samenwerking/voorstelling. html, onder de titel «Getuigenissen».

>> Meer inf Over het GIS-programma in het algemeen is te vinden in de rubriek op onze website: https://www.avcb-vsgb.be/nl/materies/ internationale-samenwerking/programmavoor-gemeentelijke-internationalesamenwerking/voorstelling.html Wij publiceren een interview met twee schepenen bevoegd voor internationale samenwerking, die de balans opmaken, in Nieuwsbrief 111, die begin 2019 zal verschijnen.

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

39


NIEUW

UW GEMEENTE AAN HET WOORD IN NIEUWSBRIEF Nieuwsbrief is niet zozeer het magazine van Brulocalis, maar veeleer het magazine van onze leden, de Brusselse gemeenten, OCMW en intercommunales, volledig voor hen gemaakt. Meer nog: door hen gemaakt. Als u ons regelmatig volgt, weet u dat we technische artikels publiceren – niet het soort teksten dat je meeneemt op reis, maar die een nuttige basis bieden voor uw dagelijks werk – en ook verslag uitbrengen van onze acties als belangenbehartiger of boeiende initiatieven, ervaringen, nieuwe regelgeving … die een impact hebben op uw werk. Maar waarom ook niet de schijnwerpers richten op een innoverend gemeentelijk project, een nieuwe methode, een unieke overheidsopdracht, …

Reik ons uw thema’s aan, geef toelichting bij uw acties om meer weerklank te geven aan vernieuwende methodes voor goed bestuur. Nieuwsbrief is het uitgelezen middel om uw ervaring en uw expertise te delen, zowel met Brusselse ambtenaren als mandatarissen. “Nieuwsbrief is het magazine van de Brusselse gemeenten” waartoe zij ook zelf een bijdrage leveren.

ONZE GEMEENTEN > Adelheid Byttebier, schepen van gelijke kansen, Schaarbeek

VROUWENMIX OP LOKAAL VLAK KAN DE WERELD VERANDEREN Acties rond stereotypes in jeugdliteratuur in de bibliotheek, sportcheques voor meisjes, de Internationale Mannendag, Bricoladies, joggen voor vrouwen, … Of hoe een gemeente als Schaarbeek met een lokaal beleid werkt aan meer gelijkheid voor vrouwen en mannen� Wereldwijd komen steeds meer vrouwen op voor hun rechten. Hun rechten in de sport, de media, de politiek, in de openbare ruimte, in het dagelijks leven. We zien vrouwen die bejubeld worden tijdens prijsuitreikingen (hoera!) of wiens protest hardhandig wordt neergeslagen wanneer ze op de Internationale Dag van de Rechten van de Vrouw … hun rechten opeisen. Wat wij vooral hopen, is dat al deze voorbeelden ook steeds meer ‘gewone’ vrouwen en mannen zullen inspireren om het heft in eigen handen te nemen. De wereldwijde #metoo-beweging richt haar pijlen dus maar best op de lokale overheden. Het is hier dat we werk maken van dit globale thema, dat we vrouwen de ruimte geven hun rechten volledig te gebruiken en dat we de gelijkheid meetbaar maken. Schaarbeek is een stedelijke gemeente die zowat 1.300 mensen tewerkstelt, met meer dan 130.000 inwoners en meer dan 160 nationaliteiten. Die diversiteit vindt haar weg naar ons Huis van de

Heeft uw gemeente iets vernieuwends tot stand gebracht? Deel uw ervaring dan met uw ambtgenoten.

Vrouw. Een omgeving die tegelijk vertrouwd en uitdagend is, waar een mix van vrouwen hun talenten en dromen kunnen delen. En die reiken verder dan het huis in de Josaphatstraat. Met beleidstools als gendermainstreaming en genderbudgeting dragen steeds meer gemeentediensten een roze bril. We meten hoeveel vrouwen en mannen aan sport doen, hoeveel jongens en meisjes deelnemen aan de jeugdactiviteiten, hoeveel vrouwelijke en mannelijke artiesten we boeken. Bij de heraanleg van de openbare ruimte wordt rekening gehouden met de noden van vrouwen, mannen, ouderen en jongeren. We zetten de cijfers naast de feiten en investeren waar nodig. Je hebt geen magische formule nodig, ook geen vijf minuten moed, maar wel een duidelijke keuze om hier continue aandacht aan te besteden. Jaar na jaar hangen we affiches in de straten tegen seksuele intimidatie en organiseren we workshops in de

SUGGESTIES? Neem contact op met onze redactie: Brulocalis, dienst Informatie-Communicatie: publi@brulocalis.brussels

WIST U DIT? HYPERLINKS IN DE DIGITALE NIEUWSBRIEF Sinds Nieuwsbrief 2016/4 (nr 97 als we toen de nieuwe nummering al toegepast hadden) van september vorig jaar is de pdf-versie van het tijdschrift beschikbaar op de website van Brulocalis - of via het tijdschriftenplatform Issuu - met heel wat hyperlinks naar andere inhoud, van Brulocalis of andere bronnen. In het digitale tijdperk blijken eenvoudige voetnoten immers te beperkt en zo wil Brulocalis u zo vaak mogelijk rechtstreeks naar de informatie toe leiden.

Eén klik en je bent er!

40

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

38

NIEUWSBRIEF APRIL-MEI 2018

ONZE VOORNAAMSTE RUBRIEKEN Vereniging in actie Een (niet exhaustief) overzicht van de dossiers waarop Brulocalis zich toelegt. Zo hoeft u niet te wachten op het jaarlijkse activiteitenverslag.

Onder de loep Deze hoofdrubriek van het tijdschrift bundelt technische en gespecialiseerde artikels.

In onze gemeenten Deze rubriek stelt gemeentelijke initiatieven voor die inspirerend kunnen zijn voor andere gemeenten.

Nieuws van het Gewest Een voorstelling van verwezenlijkingen of projecten van het Brussels Gewest, die belang hebben voor de gemeenten.

Actualiteit Actuele thema’s (uiteraard vanuit de invalshoek van de tweemaandelijkse publicatie) die niet zozeer vallen onder de rubriek «Nieuws van het Gewest» of «In onze gemeenten».

Nieuw Deze rubriek bleef blijkbaar ondoorgrondelijk... ‘Nieuw’, dat is zoals ‘actualiteit’ maar dan iets nieuws in verband met Brulocalis.

Europagina Deze artikels trachten gemeenten te sensibiliseren voor Europese aangelegenheden, met bijzondere aandacht voor wat ze daar zowel op symbolisch of politiek als materieel vlak kunnen uithalen.


ACTUALITEIT >>Davide LANZILLOTTI - Adviseur Europese projecten

HET PROJECT «2ND CHANCE» BRENGT HET DEBAT WEER OP GANG OVER DE ACTIVERING VAN LEEGSTAANDE GEBOUWEN IN DE STAD BRUSSEL Brulocalis had een gesprek met Milena Vleminckx, coördinatrice van het project «2nd chance» met het oog op de heractivering en herwaardering van leegstaande gebouwen in de stad Brussel. Het is een Europees project in het kader van het URBACT-programma. Mevrouw Vleminckx, op het grondgebied van de stad staan meer dan 750 gebouwen leeg. Waaraan is die leegstand zoal toe te schrijven? De redenen daarvoor zijn zeer complex en kunnen te maken hebben met vastgoedspeculatie, erfenisproblemen, renovatiekosten,... In het geval van leegstaande kantoren zien we ook dat de behoeften in de loop der tijd veranderen en dat dit elk reactiveringsproces bemoeilijkt. Binnen de stad hebben we verscheidene instrumenten ontwikkeld om leegstand in de residentiële sector en geklasseerde gebouwen tegen te gaan, maar er zijn relatief weinig hefbomen om leegstaande kantoren te reactiveren. Dat komt onder andere door het strikte wettelijke kader van bestemmingsplannen en stedenbouwkundige regelgeving. Daardoor zijn er weinig mogelijkheden om lege kantoren tijdelijk te herbestemmen voor andere functies.

Daarom werd het pand «Arlon 104» als testproject geselecteerd voor het project «2nd chance»… Wij hebben gekozen voor een gebouw van de federale Regie der Gebouwen dat in de jaren 1970 werd gebouwd en tot 2004 kantoren huisvestte. Daarna werd het leeggemaakt en verhuurd, maar uiteindelijk kwam het leeg te staan. Dergelijke gebouwen worden normaal gesproken gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Wij willen een duurzamere aanpak bevorderen die dit soort gebouw een ‘tweede kans’ geeft zonder het te slopen, vandaar de naam van het project. We vonden het ook belangrijk om te kiezen voor een gebouw in de Europese wijk, omdat de concentratie van leegstaande panden in die wijk problematisch is.

Wat was het doel van het project «2nd chance» en werd het bereikt? Het doel van het project was om de mogelijkheden te onderzoeken voor het reactiveren van leegstaande gebouwen met het oog op duurzame stadsontwikkeling, door

middel van een uitwisseling van knowhow en goede praktijkvoorbeelden onder elf Europese steden. De stad Brussel nam aan het project deel om een passende strategie inzake kantoorgebouwen uit te stippelen. Vandaag kunnen we zeggen dat «2nd chance» ons veel heeft geleerd en een nieuwe dynamiek tot stand heeft gebracht.

>> Foto genomen tijdens de slotconferentie van het project «2nd chance» in het gebouw «Arlon 104»

Kunt u kort het verloop van het project schetsen?

spreiden en het pand beetje bij beetje nieuw leven in te blazen.

We hebben een lokale actiegroep («URBACT local group») samengebracht, met vertegenwoordigers van verschillende openbare diensten en ook het verenigingsleven. Met deze groep werd nagedacht over een concrete case («Arlon 104») ende mogelijkheden om dit gebouw nieuw leven in te blazen door middel van een geïntegreerd actieplan. Parallel daaraan namen we deel aan transnationale ontmoetingen met de projectpartners (met name Caen en Napels). De kennis en praktijkervaring die tijdens deze Europese bijeenkomsten werd uitgewisseld, zijn bijzonder nuttig gebleken bij onze werkzaamheden op lokaal niveau.

Wat heeft de stad geleerd uit het «2nd chance»-project?

Hoe zit het met de pilootproject voor het gebouw? Het idee is om tijdelijk bepaalde delen van het gebouw te reactiveren. Het betreft met name het gelijkvloers, waar een multifunctionele ruimte ten behoeve van de burgers gecreëerd zou worden. Na een tussenperiode hebben we de gesprekken met de eigenaar en andere betrokken partijen terug hervat. Dat overleg vordert positief en we zijn optimistisch over een tijdelijke reactivering op korte termijn.

Wat zijn de voordelen van een tijdelijke bezetting? In de eerste plaats gaat het om het doorbreken van de status quo en dus van de leegstand. Maar het werkt ook drempelverlagend en biedt de mogelijkheid om het definitieve reactiveringsproces te

Dit project heeft ons geholpen om onze strategieën in de strijd tegen leegstand verder te ontwikkelen en een nieuwe rol voor de publieke sector te ontdekken: die van bemiddelaar en begeleider van de lokale actoren in dit soort processen. Het project heeft ons ook ervaring opgeleverd in Europees projectmanagement en heeft bijgedragen aan de uitbreiding van het internationale netwerk van de stad.

Tot slot, mevrouw Vleminckx, wat zou u de andere Brusselse gemeenten aanbevelen? Grijp de kans om Europese samenwerkingsverbanden tot stand te brengen, want je kunt er veel uit leren. Daarom raad ik aan om de activiteiten en nieuwsbrieven van Brulocalis over Europese projecten op de voet te volgen!

>> Meer inf over Europese projecten: https://www.brulocalis.brussels/nl/materies/ europese-projecten/europese-projecten.html Over het programma URBACT: https://www.brulocalis.brussels/nl/ subsidies.html?sub_id=598 Heeft u vragen of wilt u de nieuwsbief Europa ontvangen? Davide LANZILLOTTI Adviseur Europese projecten bij Brulocalis : Tel. 02 238 51 53 davide.lanzillotti@brulocalis.brussels NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

41


ACTUALITEIT

LES DROITS HUMAINS DANS MA COMMUNE.

LES DROITS HUMAINS AU CŒUR DE LA CITÉ.

Et si la liberté et l’égalité se construisaient dans la cité ?

Guide de bonnes pratiques d’ici et d’ailleurs pour les responsables des collectivités locales et les associations citoyennes

Hoe kunnen we op deze 70e verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens concrete actie ondernemen in onze gemeenten om ervoor te zorgen dat de rechten van de mens daadwerkelijk een centrale plaats krijgen? Om het heersende pessimisme te bestrijden is er niets beter dan te kijken naar initiatieven van verschillende lokale overheden, voor meer vrijheid, gelijkheid en respect voor iedereen. In deze publicatie belichten Anne-Marie Impe en Jean-Paul Marthoz ‘kleine verzetsdaden’ van enkele gemeenten in België of in het buitenland: marsen voor vrouwen en ‘anti-macho’ stedenbouwkundige projecten in Rouen en Namen; genderbewuste budgettering in Elsene, Etterbeek, Schaarbeek en de stad Brussel; de weigering van verschillende Amerikaanse steden om migranten op te sporen zoals D. Trump zou willen; de goedkeuring van een handvest om burgers te beschermen tegen digitale indringing in Montreal; rekening houden met ethische criteria in overheidsopdrachten in enkele gemeenten,... Om nog maar te zwijgen van het recht van onze kinderen op gezondheid en om in een leefbare omgeving te leven (schoolkantines die verse, lokale en biologische producten ter plaatse bereiden).

42

NIEUWSBRIEF OKTOBER-NOVEMBER 2018

De gemeente is de instelling die het dichtst bij de burgers staat, maar deze nabijheid leidt niet noodzakelijk tot actief burgerschap en nog minder tot een beleid van respect voor en bevordering van de rechten van iedereen. Overal ter wereld hebben municipalisten en burgerverenigingen zich er echter toe verbonden om de mensenrechten een centrale plaats te verlenen. Op initiatief van Amnesty International hebben Anne-Marie Impe en Jean-Paul Marthoz tientallen goede praktijkvoorbeelden verzameld, origineel of vernieuwend, van hier of elders, die politici, maar ook verenigingen en burgers, kunnen inspireren om het dagelijks leven van iedereen, en vooral de zwaksten, te verbeteren. Streven naar een inclusieve gemeente, met aandacht voor iedereen; een klimaat creëren waar ieders fundamentele vrijheden en rechten gerespecteerd worden; ijveren voor een betere toegang tot werk, huisvesting, onderwijs en cultuur voor iedereen: is dat niet het leven veranderen?

Allemaal inspirerende ervaringen om aan de verkozenen voor te leggen na de gemeenteraadsverkiezingen!

In een veertigtal fiches tonen de auteurs hoe gemeenten een voortrekkersrol kunnen spelen in de uitstippeling en de uitvoering van beleidsvormen waarin de mensenrechten gerespecteerd worden.

Anne-Marie Impe & Jean-Paul Marthoz, ed. GRIP – Amnesty International, 124 pg., 12 €

Anne-Marie Impe & Jean-Paul Marthoz, Amnesty International, 2010, 2e ed. update 2017

Het boek is verkrijgbaar in vele boekhandels, maar kan ook besteld worden bij de uitgeverij (m.schmitz@grip.org) die het u gratis opstuurt.

U vindt alle fiches op www.lesdroitshumainsaucoeurdelacite.org waar u het pdf-document kunt downloaden.


Belfius

018

rds 2 Smart Belgium Awa

anderen r e e ir sp in n e l e e d Neem ct! met uw ‘smart’ proje

8

Uw slimme oplossingen maken onze toekomst beter. Dat wordt vandaag beloond. Laat ons samen tonen dat België klaar is voor de uitdagingen van vandaag en morgen en neem deel aan de Belfius Smart Belgium Awards 2018: de zoektocht naar vernieuwende projecten die maatschappelijke uitdagingen slim aanpakken. Alle deelnemers zetten hun organisatie in de kijker, leggen nieuwe contacten tijdens een wervelend netwerkevent en krijgen uitgebreide aandacht, wekelijkse nieuwsbrieven en dagelijkse socialmediaberichten. Laat ons verder bouwen aan de oplossingen van morgen en bezorg ons uw project op belfius.be/smartawards!

Belfius Bank, Karel Rogierplein 11, 1210 Brussel - IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCCBEBB – RPR Brussel BTW BE0403.201.185 – Nr. FSMA 19649 A

a2+b2=

Smart City Award

Smart Company Award

Smart Care Award


U HEEFT NU MEER DAN 15 900 REDENEN OM EEN BRUSSELAAR AAN TE WERVEN. Romain (Anderlecht), zoekt werk in de Horeca. “HET CONTACT MET KLANTEN VERLOOPT ALTIJD ZEER VLOT.”

15 900 EURO AAN PREMIES: GENIET NU VAN ACTIVA.BRUSSELS. Wanneer u een Brusselaar aanwerft via Select Actiris, de gratis advies- en rekruteringsdienst van Actiris, staat u als eerste in de rij voor de premie activa.brussels. Want wij stellen u kandidaten voor die voldoen aan de juiste voorwaarden. Wist u trouwens dat uw kandidaat in aanmerking komt voor activa.brussels vanaf de eerste dag van zijn inschrijving bij Actiris als hij een stage of opleiding heeft gevolgd via Actiris, VDAB Brussel of Bruxelles Formation? Ontdek activa.brussels en tal van andere goede redenen om te rekruteren via Select Actiris op www.actiris.be/activabrussels.

Met de steun van het Europees Sociaal Fonds


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.