Nieuwsbrief-2011-03

Page 1

Ver. Uitg. Marc Thoulen - Nr 7317

Nr 2011/ 03 - juni / juli 2011

Dialoog en compromis Wat in ons land al ruim een jaar ontbreekt, is de capaciteit van de voornaamste politieke spelers om echt met elkaar te dialogeren en compromissen te sluiten. Sinds september 2010 hebben de politieke partijen die een federale regering willen vormen, immers niet meer samen rond de tafel gezeten.

DE VERENIGING IN ACTIE

De periode waarvan we hier verslag uitbrengen, loopt van 4 mei tot 24 juni. Die periode staat uiteraard vooral in het teken van de Algemene Vergadering van de Vereniging, die plaatsvond op 15 juni in de “Parabole” van Dexia. Naast het

Het streven naar een compromis waarmee alle partijen genoegen kunnen nemen, is een plicht als men een politiek engagement op zich neemt. Laten we hopen dat onze nationale bewindvoerders opnieuw de bereidheid vinden tot het sluiten van compromissen, waarvoor we vroeger toch bekend stonden (men had het vaak over compromissen “op z'n Belgisch”). Het gebrek aan een volwaardige federale regering komt de economische en sociale zaken niet bepaald ten goede. Voorlopig wordt er niet ingegaan op de voornaamste eisen van de lokale besturen, zoals : - een financiering van de politie die rekening houdt met de Brusselse eigenheden en de nood aan een nabijheidsbeleid (herziening van de KUL-norm, …) - de continuïteit van het grootstedenbeleid en de stabiliteit van de veiligheids- en preventieplannen - een structurele oplossing voor de opvang van asielzoekers, met een rechtvaardige verdeling op nationaal vlak - een regelmatige inning van gemeentelijke aanvullende belastingen en de budgetneutrale invoering van de nieuwe Europese boekhoudnormen

statutaire gedeelte, dat traditiegetrouw gewijd is aan de goedkeuring van de begroting en rekeningen van de Vereniging en de voorstelling van het activiteitenverslag, was het thema van de vergadering dit jaar het openbaar vervoer in Brussel. De heer Alain Flausch, bestuurder – directeur-generaal van de MIVB, schetste er zijn visie op de betrekkingen tussen de gemeenten en de MIVB, wat een boeiend debat opleverde met het publiek, waarvan u verder in dit nummer een bondig verslag vindt. De voorstelling van het activiteitenverslag was een goede gelegenheid om nogmaals de aandacht te vestigen op de voornaamste vragen van de Brusselse gemeenten aan de federale

- een gewaarborgde en billijke financiering van de pensioenen van het gemeentepersoneel

EDITO

Niet alleen in het kader van de samenstelling van een nieuwe regering blijkt er onvoldoende dialoog te zijn. Zo stellen we ook vast dat de vier openbaar-vervoersmaatschappijen die in Brussel actief zijn (MIVB, NMBS, De Lijn en TEC), nog steeds niet tot een akkoord gekomen zijn inzake tariefintegratie (in tegenstelling tot in tal van andere steden in het buitenland). Samenleven vergt compromissen en een constant streven naar dialoog. Dat geldt voor alle vormen van samenleven, dus ook voor het beheer van territoriale gemeenschappen. Marc Cools Voorzitter van de VSGB

INHOUDSTAFEL pagina Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid : actieplan 2011-2020 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 De MIVB en de gemeenten : ontmoeting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Ecodynamisch label : de tweede ster is binnen . . . . . . . . . . . . . . 13 Het Franse project “Territoires en résidences” . . . . . . . . . . . . . .14 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Bedrijfsvervoerplannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 Europese Week van de Lokale Democratie: mensenrechten . .21 Nuit blanche : een groen feest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24


DE VERENIGING IN ACTIE

overheid, wat overigens ook beschreven werd in een persbericht en tevens aan bod komt in het editoriaal artikel van dit tijdschrift.

Pensioenen Op 4 mei richtte de Vereniging zich tot de voorzitter van het beheerscomité RSZPPO, diens administrateur-generaal en zijn adjunct, om haar steun te betuigen aan het voorstel dat in het technisch comité van de pensioenen bereikt werd, omtrent de samensmelting van alle bestaande pools, met inbegrip van de overdracht naar pool 5 van de pensioenlast van de gewezen gemeentelijke en federale politieagenten die op 1 april 2001 reeds met pensioen waren. De Vereniging steunde ook het voorgestelde dubbele solidariteits- en responsabiliseringsstelsel met een jaarlijkse verhoging van het basistarief, de zogenaamde solidariteitsbijdrage, tot het toelaatbare maximum, zijnde 2 % van 2013 tot 2016. Die samensmelting en dit dubbele systeem lijken momenteel immers - onder de voorwaarden die tijdens de werkzaamheden waarvan sprake beschreven werden, en met de bestemming van de daartoe voorziene reserves - de beste waarborg op het voortbestaan van het pensioenstelsel van het personeel van de lokale besturen, althans tot 2016.

Gemeentelijke Holding Op 11 mei nam onze Vereniging contact op met de Brusselse minister-voorzitter Charles Picqué om net zoals in het Waalse Gewest - een tegemoetkoming te vragen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om het gedeeltelijke verlies aan dividend van de Gemeentelijke Holding te compenseren. De gemeenten was immers gevraagd om via de Holding een bijdrage te leveren tot de kapitaalsverhoging van Dexia. Sommige hebben zich daarvoor zelfs in de schulden gestoken. In diezelfde brief herinnerde de Vereniging eraan dat de moeilijkheden van de Holding ook deels verband hielden met de gedwongen bijdrage in de financiering van Astrid en vroeg ze aan het Gewest om gebruik te maken van het evocatierecht teneinde de federale overheid aan te zetten ook haar verantwoordelijkheid op te nemen om de Holding te ontlasten van de lasten die dat gedwongen engagement teweegbracht. Het vervolg van de gebeurtenissen heeft die vraag kracht bij gezet, aangezien sindsdien beslist werd dat de federale overheid dat aandeel voor 54 miljoen euro zou overnemen. Een welgekomen bijdrage, ook al is ze slechts beperkt in vergelijking tot de reële omvang van het probleem.

Verdeling tussen de lokale en regionale besturen Op 25 mei woonde de Raad van Bestuur een verslag van mevrouw Magali Verdonck, hoogleraar aan de Facultés Universitaires Saint-Louis in Brussel, bij over een studie die door Brussels Studies gepubliceerd werd

2

Nieuwsbrief 2011/03

onder de titel: “Zijn de Brusselse gemeenten spilziek ?”. In deze studie werden de opbrengsten en uitgaven van de negentien Brusselse gemeenten vergeleken met die van de andere Belgische grote steden. Uit de analyse bleek, net zoals uit andere studies, dat de Brusselse gemeenten zich in een moeilijke financiële situatie bevinden, niet omdat ze te veel uitgeven maar omdat ze te weinig gefinancierd worden. De Vereniging stuurde een bericht over deze analyse naar de pers, waarin zij het ook had over de verdeling van de taken en middelen tussen de lokale en regionale besturen, nu de ad hoc werkgroep binnenkort opnieuw in actie komt. Ze wees erop dat de gemeenten vaak het meest geschikte niveau zijn om beslissingen te nemen en de uitvoering van deze beslissingen te controleren. De relatie tussen het gewestelijke en gemeentelijke niveau moet niet gebaseerd zijn op een conflicterende toeeigening van de bevoegdheden van de ander maar op het creëren van synergie tussen de niveaus.

Bijstand aan verdachten Op 31 mei kreeg de Vereniging met betrekking tot de kwestie van het Salduz-arrest dat op 4 april het voorwerp uitmaakte van een actie die in onze vorige editie beschreven werd, een zeer bemoedigende reactie van minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom. In haar brief merkt de minister op dat het dossier nog altijd hangende is in de Kamercommissie en dat er nog heel wat punten geregeld moeten worden. Er werd al een eerste impactanalyse uitgevoerd, die waarschijnlijk herzien zal moeten worden, maar in het kader van deze analyse wijst de minister vooral op de opleidings-, infrastructuur-, informatica- en beveiligingsproblemen die onvermijdelijk gevolgen zullen hebben voor de kosten. Ze verzekert dat ze dit project eerst goed wil begrijpen voordat ze verdergaat, en zegt dat er nu al op interdepartementaal niveau een reserve aangelegd werd.

Belastingheffing voor gsm-operatoren Voor de omzetting van het “telecompakket”, dat de versterking van de rechten van de consument en de toegang tot internet, en de vrije mededinging tussen de providers als voornaamste doel heeft, moet onder meer de wet van 21 maart 1991, ook wel de “Belgacom-wet” genoemd, aangepast worden. Ter herinnering : deze wet bevat artikel 97 en 98 op basis waarvan de gsm-operatoren vrijgesteld beweren te zijn van gemeente-


DE VERENIGING IN ACTIE

belastingen op antennes, zendmasten en pylonen voor mobiele telefonie. Om aan de Europese richtlijnen te beantwoorden, wordt artikel 98 aangevuld met een nieuw lid. Toch lijkt er niets ondernomen te worden betreffende het behoud van de gemeentebelastingen waarvan de invordering reeds bemoeilijkt wordt door geschillen tussen gemeenten en gsm-operatoren. In deze context hebben de drie Verenigingen op 7 juni samen een brief geschreven naar de ministerraad en naar de ministers die belast zijn met de omzetting van de Europese regels. De drie Verenigingen stelden eensgezind dat artikel 98 van de wet van 21 maart 1991 gewijzigd moet worden zodat de gemeenten de gsm-operatoren kunnen belasten zonder risico op geschillen.

Opleidingen : huisvesting en geweld De taak van de studiedienst is niet alleen om de beheersorganen van de Vereniging te helpen met de uitvoering van de acties en om te antwoorden op de vragen van de Brusselse OCMW’s en gemeenten. Tot de advies- en studieactiviteiten van de dienst behoren ook de organisatie van en de deelname aan opleidingen en de begeleiding en follow-up van werkgroepen die de problemen identificeren. Hieronder vermelden we twee recente voorbeelden. Op 13 mei leverde mevrouw Hildegard Schmidt een bijdrage aan een residentieel seminarie in het kader van de opleiding in Gemeentelijk Management rond het thema van het geweld in de betrekkingen tussen administratieve ambtenaren en burgers-gebruikers om het juridische begrip “geweld op het werk” uit te leggen aan de zijde van mevrouw Tina Martens en de heer Pierre De Proost, van het OCMW van Molenbeek, mevrouw Martine Marrene, van het Centrum voor geweldloze communicatie, en de heer André Naeyer, hoogleraar in sociaal recht aan de ULB. In april, mei en juni hebben de Vereniging en de Afdeling OCMW deelgenomen aan de workshops over de Wooncode die door het Kabinet van Staatssecretaris voor Huisvesting Christos Doulkeridis georganiseerd werden. De bedoeling van deze workshops was om de verschillende actoren in de sector te raadplegen met het oog op de evaluatie en verbetering van de Brusselse huisvestingscode. Enkele van de thema’s die besproken werden, waren de sociale verhuurkantoren, de sanctie voor leegstand en het openbaar beheersrecht. De Vereniging herhaalde onder meer haar standpunt over de gewestelijke administratieve sanctie voor leegstand.

Duurzame ontwikkeling Op 18 mei organiseerde het Forum voor Duurzame Ontwikkeling een workshop over participatie. De workshop was onderverdeeld in twee delen. Het eerste

deel richtte zich tot de projectleiders van de Lokale Agenda 21 en focuste zich op de uitwerking van een participatieve diagnose. Tijdens het tweede deel stelde een externe expert, de heer François Jégou van Strategic Design Scenarios, “La 27 ème Région” voor. “La 27 ème Région” is een Frans agentschap voor publieke innovatie om de regio’s te helpen met de voorbereiding op de toekomst en de verandering van hun actiemethoden. In het interview dat u verderop in dit nummer kunt lezen, komt u meer te weten over dit initiatief. Op 20 mei vond bij ons de workshop “Feesten ? Hou het duurzaam! Of hoe kunnen we duurzamere lokale evenementen organiseren” plaats. Ieder jaar organiseren de Brusselse lokale besturen honderden evenementen waarvan de organisatie en de globale impact niet zonder gevolgen blijven op sociaal, economisch en milieugebied. De bedoeling van deze uitwisselings- en informatievoormiddag was om de lokale besturen helpen te evolueren naar een duurzamer beheer van hun evenementen en te tonen dat praktijken en gewoontes verbeterd kunnen worden om zich te bekommeren om dergelijke kwesties. Dit lokale evenement richt zich op de toegankelijkheid voor iedereen, de beperking van het verbruik, initiatieven

voor het sorteren en verwerken van afval en de inschakeling van lokale leveranciers… Het is mogelijk en het milieu, het budget van de organisaties en de bevolking hebben er alleen maar baat bij. Op zondag 5 juni vond in het Jubelpark het traditionele Feest van het Leefmilieu plaats. De Vereniging coördineerde de aanwezigheid van de lokale besturen op deze dertiende editie. De stand van de gemeenten en OCMW’s in het dorp van Leefmilieu Brussel was onderverdeeld in drie thema's: gemeenschappelijke moestuinen en compost, groen erfgoed en groene wandelingen en beheer van de groene ruimten.

Nieuwsbrief 2011/03

3


DE VERENIGING IN ACTIE

Het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat momenteel uitgewerkt wordt, omvat een stadsproject met grote actieprioriteiten tegen 2020 en 2040. In het kader van het overleg met de stuwende krachten werd de Vereniging gevraagd om deel te nemen aan de thematische workshops en de collectieve vergadering voor de bepaling van een systematische en synthetische visie voor het bovengenoemde Plan op 7 juni. De Vereniging zal deze begeleidende rol de komende maanden verder op zich nemen.

dertigtal aanwezigen de voortgang van de verschillende samenwerkingen en de evolutie van de gemeenschappelijke dossiers, vooral de registratie van de geboortes en overlijdens en de volkstelling. Deze samenkomst was ook een mooie gelegenheid om de agenda's samen te leggen aangezien een aantal gemeenten in mei besloten hadden om op missie te vertrekken naar de DRC. Er moesten ter plaatse dus collectieve werkvergaderingen georganiseerd worden.

Mobiliteit De Vereniging is momenteel volop bezig met de voorbereiding van de volgende Week van Vervoering van 16 tot 22 september en van de volgende autoloze zondag op 18 september. In dat kader heeft de Mobiliteitscel werkvergaderingen bijgewoond van diverse begeleidingscomités waaraan de cel deelneemt. Dat was onder meer het geval op 17 mei en 7 juni voor de keuze van de gemeentelijke dorpen in het kader van de gewestelijke projectoproep “Mijn dorp in de stad”. Maar liefst 11 gemeentelijke projecten werden geselecteerd voor een gewestelijke subsidie van meer dan 100.000 euro. Op 7 juni heeft de Vereniging de plenaire vergadering bijgewoond voor de lancering van de Week van Vervoering. Na een inleiding van Staatssecretaris voor Mobiliteit, Bruno De Lille, stelden Mobiel Brussel en de Vereniging in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de gemeenten, politiezones, verenigingen en openbare vervoersmaatschappijen de hoofdlijnen van het communicatieplan, de verschillende projectoproepen – “Mijn dorp in de stad”, “8 m2” en “Naar school/naar het werk zonder auto” – en de agenda van de Week van Vervoering voor. Naast de voorbereiding van deze evenementen werkt de Mobiliteitscel ook aan de Mobiliteitsgids en de Katernen in samenwerking met Mobiel Brussel. In mei en juni werd een nieuw Katern over de organisatie van de leveringen op de openbare weg afgewerkt. Het resultaat werd op 16 juni voorgesteld tijdens een vergadering met de gemeenten. De nieuwe publicatie is gratis beschikbaar op de website van de Vereniging, in de rubriek Mobiliteit.

Oujda

Aïn Beni Mathar

MAROKKO Marrakech

Agadir Oued Oussafa

Van 8 tot 16 mei heeft de Vereniging Sint-Joost-tenNode naar Marokko vergezeld om een nieuwe partnership aan te gaan met Aïn Beni Mathar. Deze kleine stedelijke gemeente met 15.000 inwoners ligt 80 km ten zuiden van Oujda in de regio Oriental. Na deze missie hebben de burgemeester van Sint-Joost-tenNode en van Aïn Beni Mathar een samenwerkingsovereenkomst getekend voor de versterking van de mogelijkheden van de Marokkaanse gemeente op het gebied van sociale actie. De twee gemeenten zullen samen een Huis voor Cultuur en Sociale Actie oprichten. De Vereniging profiteerde van dit verblijf om de attaché van de Belgische ambassade belast met de samenwerking en de vertegenwoordigers van het programma ART-GOLD van de UNDP, het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties, actief in de regio Oriental, te ontmoeten. In het kader van een bezoek aan zijn partner in Evere kwam de Marokkaanse gemeente Oued Essafa op 24 mei langs

Internationale samenwerking Op het gebied van gemeentelijke internationale samenwerking heeft de werkgroep DRC op 5 mei in Flémalle een werkvergadering bijgewoond in aanwezigheid van de Brusselse en Waalse partners van het programma. Tijdens de vergadering bespraken de

4

vervolg pagina 26 Nieuwsbrief 2011/03


ONDER DE LOEP

BRUSSELSE STATEN-GENERAAL VAN DE VERKEERSVEILIGHEID: HET ACTIEPLAN 2011-2020 Een decennium om de verkeersveiligheid te verbeteren. De Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid in het Brussels Gewest vonden plaats op 3 mei. Er waren niet minder dan 150 deelnemers, waaronder de federale politie en de Brusselse politiezones, de MIVB, allerlei verenigingen en verschillende Brusselse gemeenten. Dit evenement was de geslaagde afsluiter van meer dan een jaar naarstig werk, waarin de Vereniging veel energie gestoken heeft samen met het kabinet van de staatssecretaris, Mobiel Brussel en de MIVB. De dag werd afgesloten met de ondertekening van het gewestelijk actieplan 2011-2020 voor de verkeersveiligheid. De ondertekenaars waren ondermeer Brussels minister-voorzitter Charles Picqué, staatssecretaris voor mobiliteit Bruno De Lille, substituten van de Brusselse procureur des Konings Eric Dehon en Véronique Delfosse en waarnemend gouverneur van het Brussels arrondissement Jean Clément. Het actieplan 2011-2020 omvat 49 operationele doelstellingen die opgedeeld zijn in 9 strategische doelen. Het doel is de halvering van het aantal verkeersdoden (12 doden en 68 gewonden). Inspiratie voor het plan werd gevonden in de Zweedse Vision Zero, dat er toegelicht werd door de directeur van Traffic Safety, Lars Ekman. De centrale idee van de strategie kan als volgt samengevat worden : aangezien de mens fouten maakt, moet het verkeer zo georganiseerd worden dat de onvermijdelijke fouten geen fatale gevolgen met zich meebrengen. Het doel is dus niet de mobiliteit te beperken, maar er aan de hand van aanpassingswerken over te waken dat er geen ongevallen veroorzaakt worden. De werkgroepen ( handhaving, infrastructuur en educatie/sensibilisering/communicatie) bestonden uit vertegenwoordigers van de gewestelijke administratie ( BROH,

BUV, taxi's, BIM, …), de 6 politiezones, de federale politie, de 19 gemeenten, het Parket, de maatschappijen voor openbaar vervoer, het vereni-gingsleven, de transportfederaties, bedrijven, personen met beperkte mobiliteit, schoolnetten,… Na heel wat vergaderingen van de werkgroepen onder leiding van de Vereniging, Mobiel Brussel en het BIVV heeft het begeleidingscomité het actieplan opgesteld, dat op 3 mei jl. aan het publiek voorgesteld werd. Voordien werd het voorgelegd aan de Conferentie van Burgemeesters en goedgekeurd door de regering.

Opstelling van het plan en inbreng van de Vereniging Overeenkomstig het regeerakkoord 2009-2014 is het Brussels Gewest sinds het begin van de legislatuur aan een actief mobiliteitsbeleid aan het uitstippelen. Ter herinnering : het regeerakkoord gaat in op de verkeersveiligheid in punt 8 van hoofdstuk 4 “De stedelijke mobiliteit herzien”: “Deze Regering wil het aantal doden en zwaargewonden op de openbare weg drastisch doen dalen en de veiligheid voor alle weggebruikers verhogen met bijzondere aandacht voor de zachte weggebruikers : voetgangers en fietsers. Hiervoor wordt de lokalisatie van zwarte punten geactualiseerd en prioritair aangepakt. Hiervoor zal elk herinrichtingsplan onderworpen worden aan veiligheidseffectbeoordelingen, zoals de richtlijn van de Europese Unie ( 2008/96/CE ) voorschrijft. Het programma voor de plaatsing van onbemande camera's wordt verder gerealiseerd. Er wordt een programma opgezet voor de sensibilisering van specifieke doelgroepen zoals kinderen en jongeren, met verenigingen en scholen, in samenwerking met de Gemeenschappen en het BIVV.”

Om de problematiek van de verkeersveiligheid aan te pakken heeft het Gewest beslist een nieuw plan op te stellen waarin rekening gehouden wordt met de successen en het minder geslaagde uit het vorige plan (2003-2010). De mobiliteitscel van de VSGB was reeds nauw betrokken bij de vorige Staten-Generaal van het Brussels Gewest (2003-2010), maar stelde opnieuw haar knowhow ten dienste van de verkeersveiligheid. Het Gewest stelt vast dat, ondanks de positieve trends, de doelstelling van terugschroeving van het aantal doden en gewonden nog niet bereikt was, en besliste om de Staten-Generaal naar het jaar 2020 toe nieuw leven in te blazen. Het begeleidingscomité – bestaande uit vertegenwoordigers van het kabinet van de staatssecretaris bevoegd voor mobiliteit, het BIVV en de VSGB - heeft beslist drie werkgroepen op te richten die de zware taak kregen in een eerste fase een evaluatie te verrichten van de maatregelen die voorgesteld waren in 2003, alvorens er nieuwe voor te stellen met de doelstellingen 2020 voor ogen.

Nieuwsbrief 2011/03

5


ONDER DE LOEP

Gedurende het hele proces van programmering heeft het Gewest ook een reeks maatregelen getest op het vlak van inrichting of communicatie, zoals de plaatsing van een aftelsysteem voor de wachttijd voor voetgangers aan de uitgang van het Noordstation. Nu is het plan in zijn laatste – maar ook belangrijke ! – fase : de precieze definitie van de acties die ondernomen moeten worden, de vastlegging van de prioriteiten, rekening houdend met de financiële mogelijkheden.

Zie ook Op www.vsgb.be > Materies > Mobiliteit > Documenten: - Staten-generaal van de verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (nov. 2003) - Verkeersopvoeding in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : definities, uitdagingen, partners, praktijkvoorbeelden – Katern van de Mobiliteitsgids nr. 4 (okt. 2005) - De beste aanpak voor een sensibiliseringscampagne rond verkeersveiligheid in de gemeenten (nov. 2007) - Schoolvervoersplannen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Katern van de Mobiliteitsgids nr. 7 (maart 2008)

De uitdagingen van de verkeersveiligheid Als indicator om in een tweede fase prioriteiten te stellen in de projecten van de overheid, om het maken van keuzes te begeleiden, tracht het actieplan de mogelijke omvang en efficiëntie van de acties te meten via het concept “verkeersveiligheidsuitdagingen”. Dat is een specifieke uitdaging die aangegaan moet worden omwille van het grote aantal slachtoffers of de ernst van hun verwondingen. Het kan gaan om het soort frequent ongeval (bv. voertuig alleen tegen een obstakel buiten de rijweg, voetganger aangereden op een zebrapad zonder verkeerslichten,…), een probleem qua gedrag (bv. niet dragen van de gordel, rijden onder invloed van alcohol) of een probleem van infrastructuur (bv. zones waar veel ongevallen gebeuren). Idealiter zou het belang van een uitdagingen uitgedrukt moeten worden in een aantal doden en gewonden dat jaarlijks gespaard zou kunnean worden ten opzichte van de huidige situatie, als er gerichte en doeltreffende acties ondernomen worden.

De gemeenten en de verkeersveiligheid Het actieplan 2011-2020 werd opgesteld in overleg met de gemeente, met name via de Mobiliteitscel van de VSGB. Het plan betrekt de gemeenten bij heel wat doelstellingen en acties, als die rechtstreeks tot hun bevoegdheden behoren, als ze partner worden van acties die op gewestelijk vlak gecoördineerd worden, of als ze gebruik maken van gewestelijke maatregelen of zich moeten aanpassen aan nieuw beleid dat op dat niveau uitgestippeld wordt.

6

Nieuwsbrief 2011/03

Het is dus belangrijk erover te communiceren, vanuit de specifieke invalshoek van de lokale besturen. Wij vestigen hier enkel de aandacht op de 5 doelstellingen die de gemeenten rechtstreeks aanbelangen.

De 9 strategische doelstellingen Het Plan legt 9 strategische doelstellingen vast. Voor elk daarvan wordt de "verkeersveiligheidsuitdaging" gemeten, die tegelijk uitgedrukt wordt in de omvang van het probleem en de mogelijke progressiemarge. Daaruit vloeien een reeks acties voort, die gebundeld worden in operationele doelstellingen. De strategische doelstellingen zijn :

1 De verkeerssnelheid verminderen 2 Verhogen van de gordeldracht en het correcte gebr uik van toestellen om kinderen te vergrendelen. Verhogen van het gebruik van de helm *

3 Het rijden onder invloed drastisch verminderen * 4 Valoriseren en stimuleren van voorzichtig en anticiperend gedrag. Terugdringen van gevaarlijk en onaangepast gedrag

5 Beschermen van de kwetsbare weggebruikers : voetgangers, fietsers, bromfietsers en motorrijders

6 De wegen en straten intrinsiek veilig maken 7 De handhavingsketting versterken * 8 De kennis van de ongevallen met slachtoffers en hun omstandigheden verbeteren om doelgerichter en efficiënter actie te ondernemen *

9 De verkeersveiligheid verankeren in de cultuur en de administratieve- en beleidsstructuren * op deze doelstelling wordt niet ingegaan in dit artikel

1 Verminderen van de verkeerssnelheid Wij spitsen ons toe op 2 operationele doelstellingen in het bijzonder : Het verkeer wordt kalmer op alle wijkwegen In het Brussels Gewest maakt de inrichting als zone 30 van alle wijkwegen deel uit van de logica van de specialisatie van de wegen die vastgelegd is in de plannen Iris I en II en het GewOP (wordt in 2012 vervangen door het gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling ). Het doel is duidelijk: zodra een bestuurder het primaire of interwijkennet verlaat om het wijknet in te rijden, moet zijn snelheid verlaagd worden, ten bate van de verkeersveiligheid, in het bijzonder van de actieve weggebruikers. Het verkeer krijgt geen overheersende plaats meer in de openbare ruimte in de wijken en doorgaand verkeer moet er vermeden worden.


ONDER DE LOEP

Het actieplan dat opgesteld werd op de Staten-generaal van de verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 2003, voorzag in de inrichting van zone 30 voor 75 % van het wijknet voor 2006 en 100 % tegen 2010. Dat doel is nog lang niet bereikt. Bovendien lijden de bestaande zones 30 vaak onder een gebrek aan verkeersplan dat het doorgaand verkeer ontmoedigt. De tellingen die verricht werden in het kader van de opstelling van het Iris II plan, tonen een toename van het verkeer met 30 % op het secundair netwerk van het Gewest in de loop van de voorbije tien jaren, een stijging die de zones 30 niet spaart. De veralgemening van de “zone 30” in het wijknet zou tegen 2015 bereikt moeten zijn. De inrichting van woonerven en voetgangerszones is ook een gunstige optie voor de verkeersveiligheid. De acties uit het Plan 2011-2020 die betrekking hebben op de gemeenten, zijn dus toegespitst op de zones 30 : • Het observatorium van de zones 30, woonerven en voetgangerszones binnen Mobiel Brussel – op nonactief sinds 2009 - opnieuw activeren. • Snel de nodige inrichtingen doen voor een maximumsnelheid van 30 km/u in de wijken, in coördinatie met de plannen zone 30 van de gemeenten. • Het plan stelt ook voor bij de herinrichting van een wijkweg de toekenning van de subsidies te linken aan de inachtname van het doel van inrichting als zone 30, woonerf of voetgangerszone. • De 30 km/u herhalen met markeringen op de grond op strategische plaatsen. • De gemeenten aanmoedigen om de impact van de inrichting van zones 30, woonerf of voetgangerszones te evalueren. Zichtbaarheid en geloofwaardigheid van de zones 30 “schoolomgeving” Om de schoolomgevingen veiliger te maken heeft de federale regelgeving in 2005 de zone 30 verplicht voor schoolomgevingen, maar zonder dat er inrichtingswerken vereist zijn. De toestand is zeer variabel op de gemeentewegen. Wij wijzen in het bijzonder op de volgende acties : • De inrichting van zones 30 schoolomgeving ? voortzetten, door minstens een poorteffect ? aan het begin van de zone creëren, inrichtingen met het oog op de ontmoediging van slordig parkeren, de beveiliging van de trajecten en het oversteken van scholieren, de leesbaarheid en de homogeniteit van de inrichtingen in schoolomgevingen verbeteren om

er de erkenning van te vergemakkelijken, indien nodig de zones 30 “schoolomgeving” uitbreiden naar de wegen naar de school toe (verbinding met het openbaar vervoer, naar een beveiligde kiss&ride zone,…). • Op het primair en het interwijkennet, als de fysieke inrichting met het oog op de vertraging van het verkeer onmogelijk of ongeschikt is, moet het volgende geleidelijk aan voorzien worden: signalisatie met variabele boodschap om de 30 km/u minstens op de schooluren te verplichten, preventieve radar of mobiele controles of nog inrichtingen voor de beveiliging van de trajecten en oversteekplaatsen voor voetgangers

Zie ook De zone 30 en de zone 30 in schoolomgevingen – Forum Mobiliteit (dec. 2005) – kan gedownload worden op www.vsgb.be > Documenten > Mobiliteit

2 Valoriseren en stimuleren van voorzichtig en anticiperend gedrag

Dit strategisch doel is verweven in verschillende operationele doelstellingen en acties, maar slechts twee daarvan hebben betrekking op de lokale besturen, nl. die met betrekking tot de organisatie van vormingen, betreffende preventief rijgedrag, de verkeers-veiligheidsregels en de eigenheden van de verschillende weggebruikers. Toch belangen andere acties ook onrechtstreeks de gemeenten aan, zoals de opstelling en verspreiding van het elektronisch repertorium van de actoren inzake verkeersveiligheid in het Brussels Gewest. De mobiliteitscel van de Vereniging is reeds actief bezig met de opstelling van dit register met de instellingen, instanties en verenigingen uit verschillende sectoren die gevestigd zijn op het grondgebied van het Brussels Gewest en die actief zijn in het domein van de verkeersveiligheid. Omdat het grote publiek op de hoogte moet blijven van de regels uit het verkeersreglement en het nuttig is tips voor verkeersveiligheid te verspreiden, organiseert de Vereniging opleidingen over wat nieuw is in het verkeersreglement, ten behoeve van een deskundig publiek, met name uit de gemeentelijke instanties. Bepaalde documenten zijn uiteraard ook toegankelijk voor het grote publiek, via de website van de Vereniging.

Nieuwsbrief 2011/03

7


ONDER DE LOEP

Vormingen ivm het verkeersreglement Informatie over de vormingen die de mobiliteitscel van de VSGB organiseert, kan verkregen worden bij erik.caelen@avcb-vsgb.be. Zie ook Het Verkeersreglement: opfrissingscursus - Katern van de Mobiliteitsgids nr. 5 (sept. 2007) – kan gedownload worden op www.vsgb.be > Documenten > Mobiliteit

• Het reglement (GSR) vervolledigen om de wederzijdse zichtbaarheid van de weggebruikers en de wegsignalisatie ter hoogte van leveringszones te verzekeren. De reglementering moet rekening houden met de afmetingen van de voertuigen voor de levering van goederen (hoger en langer).

Zie ook Tot slot onderstreept het Plan dat de steun van de gemeenten noodzakelijk is om informatie doeltreffend te verspreiden onder de burgers (pers, website, …).

3 Beschermen van de kwetsbare weggebruikers In een stad zijn er veel zachte weggebruikers… die worden verhoudingsgewijs meer getroffen door ongevallen dan op het platteland. De kwetsbare weggebruikers krijgen dus bijzondere aandacht via deze doelstelling, die de gemeenten op verschillende punten aanspreekt. Wegbedekking in goede staat • Zowel voor de gewestelijke als de gemeentewegen moet er een doeltreffend en interactief systeem ontwikkeld worden voor de melding van gebreken aan de rijweg of van mogelijk gevaarlijke situaties (met inbegrip van hindernissen op de weg). Men zou ook moeten beschikken over een systeem van normen of aanbevelingen op het vlak van de wegvastheid van de markeringen en de wegbedekkingen, en ze moeten opnemen in type-lastenboeken. Gemeenten zullen aangemoedigd worden om die type-lastenboeken ook te gebruiken. Goede wederzijdse zichtbaarheid Een goede wederzijdse zichtbaarheid tussen weggebruikers moet verzekerd worden op kruispunten, rotondes en zebrapaden. Enkele maatregelen : • Beschikken over technische fiches of normen i.v.m. de inplanting van straatmeubilair en van beplantingen op de wegen. De diverse elementen van het straatmeubilair en de beplantingen worden heel dikwijls aangebracht of uitgevoerd door andere diensten dan diegene die de plannen hebben opgemaakt. Sommige keuzes i.v.m. de inplanting, of plantensoorten kunnen dan ook heel nefast zijn voor de wederzijdse zichtbaarheid van de weggebruikers. Er zullen fiches met aanbevelingen en modellen van straatmeubilair en hun inplanting ter beschikking worden gesteld van de betrokken diensten en organismes. • Oprichten van een werkgroep i.v.m. de plaatsing van publiciteitsborden om een reglement of ten minste een aanbevelingsgids op te stellen.

8

Nieuwsbrief 2011/03

Bij het verschijnen van dit artikel zou een nieuwe Katern van de Mobiliteitsgids beschikbaar moeten zijn die volledig gewijd is aan de leveringen. Het tijdschrift kan gedownload worden op www.vsgb.be > Publicaties > Mobiliteitsgids

• Het parkeerreglement (GSR, Wegcode en Code van de wegbeheerder) doen naleven om de wederzijdes zichtbaarheid tussen de verschillende weggebruikers te waarborgen op kruispunten. Responsabiliseren van de wegbeheerders en van de overheid die bevoegd is voor het afleveren van de vergunningen (Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting) om te vermijden dat ze het parkeren zouden organiseren of de inplanting van leveringszones zouden goedkeuren op plaatsen waar een visuele hindernis zou kunnen ontstaan met de wegsignalisatie en/of de voetgangersoversteekplaatsen. Parkeren op een aparte parkeerstrook buiten de rijweg of de invoering van leveringszones “op het trottoir” verminderen dikwijls de zichtbaarheid van verkeersborden en de voetgangersoversteekplaatsen. Het is dus nodig de wegbeheerders zowel te sensibiliseren voor de inplanting van de wegsignalisatie als voor de risico’s die verbonden zijn aan een slechte inplanting van parkeer- en leveringszones. • Sensibilisering-handhaving acties voeren i.v.m. wild parkeren in schoolomgevingen. Tijdens het aanvangs- en einduren van de scholen is de parkeerdruk zodanig groot dat nogal wat weggebruikers het niet te nauw nemen met de parkeerregels. Deze actie zou kunnen kaderen in de “Actie boekentas”. Tijdens deze actie sensibiliseert de politie de ouders, de leerkrachten en de leerlingen voor de risico's die verbonden zijn aan wild parkeren in schoolomgevingen. Denken aan de kwetsbare weggebruikers bij inrichtingsprojecten Een “voetgangers-, fietsers- en motorrijdersfilter” wordt toegepast op de projecten voor de inrichting van wegen, waarbij erover gewaakt wordt dat aan hun


ONDER DE LOEP

voornaamste verkeersveiligheidsbehoeften wordt tegemoet gekomen, te beginnen met de kwetsbaarste weggebruikers. • Er moet een checklist opgesteld worden voor voetgangers, fietsers en motorfietsers die het gemakkelijker maakt om de ontwerpen te toetsen aan de verkeersveiligheidscriteria bij hun opmaak en evaluatie. Deze checklist zal refereren naar de normen en aanbevelingen die van toepassing zijn en zullen bestemd zijn voor zowel de gewestelijke en de gemeentelijke als voor de andere ontwerpers. Een optimaal veiligheidsniveau voor alle voetgangersoversteekplaatsen Het laatste operationeel doel dat ons hier interesseert, is het bereiken van een optimaal veiligheidsniveau voor alle voetgangersoversteekplaatsen van het Gewest. Dat kan aan de hand van de volgende acties : • Opmaken van een vademecum en gedetailleerde technische fiches over de voetgangersoversteekplaatsen, die in de model-lastenboeken opgenomen moeten worden. De markering van een voetgangersoversteekplaats op zich zorgt vaak voor een vals gevoel van veiligheid. Voor de beveiliging van de voetgangersoversteekplaatsen moeten bepaalde inrichtingsprincipes worden nageleefd die best worden opgenomen in een vademecum. • Doorgaan met de veralgemening van de trottoiruitstulpingen op kruis-punten en ter hoogte van de oversteekplaatsen. In beide gevallen moet de verbreding van het voetpad doorlopen tot 5 meter voor de oversteekplaats De aanleg van trottoiruitstulpingen – op voorwaarde dat de minimumafmetingen van het GSR worden nageleefd – laat niet alleen toe de zichtbaarheid van de overstekende voetgangers sterk te verbeteren, maar zorgt er ook voor dat de parkeerregels ter hoogte van de voetgangersoversteekplaatsen worden nageleefd. • Deze maatregelen verplichten in het kader van gesubsidieerde gemeentelijke bouwdossiers.

4 De wegen en straten intrinsiek veilig maken

verschillende actoren om de belangrijkste conflicten op te lossen tussen de verkeersveiligheid en andere gewestelijke uitdagingen ( mobiliteit, commerciële snelheid, erfgoed, leefmilieu,...). • Technische handleidingen of vademecums opstellen over de verschillende verkeersveiligheidsuitdagingen over de weginrichtingen in het Brussels Gewest, waarbij gestreefd wordt naar coherentie en complementariteit tussen de verschillende documenten. • Een procedure voor kwaliteitscontrole op punt stellen waarin verkeersveiligheidscriteria zijn opgenomen voor de ontwikkeling van bouwdossiers, van zowel de gewest- als de gemeentewegen. De gemeenten moeten worden aangemoedigd om de procedure toe te passen. • De verkeersveiligheidsadviesprocedure voortzetten en versterken voor alle bouwprojecten voor wegen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning vereist is. De uitbreiding van het toepassingsgebied van de ordonnantie betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur bestuderen. • Systematisch overleg voeren met de cel verkeersveiligheid over belangrijke projecten die niet aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen zijn (bv. het op grote schaal aanbrengen van wegmarkeringen of projecten die een invloed hebben op de verdeling van de openbare ruimte tussen de verschillende weggebruikers). • Beschikken over een kadaster van de aanvullende reglementen voor het hele Brusselse Gewest. • Het beheer van de aanvullende reglementen reglementeren.

Zie ook Op www.vsgb.be > Materies > Mobiliteit - De aanvullende reglementen – Katern van de Mobiliteitsgids nr. 6 (13.10.2007) - Wegverkeer: model van aanvullend reglement (30.11.2004)

Ook hier belangen enkele operationele doelstellingen de gemeenten aan. Vier ervan hebben betrekking op inrichtingsdossiers. Wij vatten ze hier samen voor meer leesbaarheid.

- Aanvullende reglementen en goede praktijkvoorbeelden ivm de plaatsing van verkeerstekens – Forum Mobiliteit (29.11.2007)

• De beslissers en de technici sensibiliseren voor de basisprincipes van een veilige weginrichting. Een vorming inzake verkeersveiligheid uitwerken voor alle actoren van de “keten van de weginrichting”. Een overlegstructuur ontwikkelen met de

Regelmatige controle van de infrastructuur en snelle verhelping van gebreken We hebben reeds gewezen op de uitwerking van een gebruiksvriendelijk, doeltreffend en interactief systeem voor het melden van problemen in punt 3, maar het Nieuwsbrief 2011/03

9


ONDER DE LOEP

plan stelt ook een snel interventieteam voor. Het Gewest zal de interventiecriteria vastleggen, aanvaardbare tijdspannes bepalen en de best mogelijke structuur ( bv. coördinatie met de cel ongevalschade ) in functie van het soort probleem dat opgelost moet worden, personeel aanwerven en de nodige financiële middelen voorzien en een samenwerkingsakkoord overwegen met de 19 gemeenten voor een doeltreffende aanpak van de problemen in heel het Gewest. Rekening houden met de veiligheid van alle weg-gebruikers bij het beheer van de werven Er zijn niet minder dan 20 verschillende wegbeheerders, waarvan sommige zelfs niet over een controleur beschikken, zullen verantwoordelijk worden voor de werfcontroles. In afwachting van de oprichting van een controledienst op gewestelijk niveau kan het Gewest verschillende acties ondernemen voor een geleidelijke standaardisering van de werfcontroles. Zo wordt getracht gewestelijke coherentie te verzekeren door gezamenlijke vorming en een uitwisselingsplatform voor de controleurs, de uitwerking van een sanctie/pro-justitiamodel, een operationele kaart van alle werven en een tool voor de melding van problemen ten dienste van het grote publiek. Het Gewest wil zelfs de referentiedocumenten verspreiden ( zoals de Katern van de Mobiliteitsgids i.v.m. het beheer van werven ) en de gemeenten ondersteunen die personeel inzetten voor het beheer en de controle van de verkeersveiligheid van werven.

Zie ook: Het beheer van werven – methodologische gids ter attentie van de beheerders – Katern van de Mobiliteitsgids nr. 3 (30.09.2005) – kan gedownload worden op www.vsgb.be > Documenten > Mobiliteit

5 De

verkeersveiligheid verankeren in de cultuur en de administratieve en beleidsstructuren De “Vision Zero”-aanpak impliceert dat de verkeersveiligheid tegelijk de verantwoordelijkheid wordt van iedereen en een prioriteit wordt van het gewestelijke beleid. Enkele acties die deze bepalingen op gemeentelijk niveau vertalen.

Verkeersveiligheid wordt verheven tot de rang van “zaak van gewestelijk belang” • Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de gemeenten moet een sterk publiek engagement worden genomen voor een ambitieuze doelstelling van vermindering van het aantal verkeersslachtoffers.

10

• Het actieplan voor verkeersveiligheid 2011-2020 opnemen in het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling. Nieuwsbrief 2011/03

• De gemeenten aanmoedigen om een gemeentelijk verkeersveiligheidsbeleid te ontwikkelen. Ee n g e ï n t e g re e rd e n t r a n s ve r s a a l ve rk e e r s veiligheidsbeleid • Het permanent institutioneel overleg over verkeersveiligheid nieuw leven inblazen op schaal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Besluit Na meer dan een jaar overleg zag het actieplan 2011-2020 het licht dankzij de medewerking van heel wat Brusselse mobiliteitsactoren. Het was een eerste noodzakelijke etappe, maar denken dat het plan een doel op zich is, zou een grote vergissing zijn. Van de uitvoering ervan hangt immers af of de doelstellingen bereikt worden. Zowel in de fase van voorbereiding van het plan als bij het schrijven ervan is de Vereniging blijven onderstrepen dat verkeersveiligheid een problematiek is op het raakvlak van verschillende sectoren (mobiliteit, openbare werken, politie, …) maar ook beslissingsniveaus (gemeenten, gewest, federale overheid, gemeenschappen). Daardoor is de verleiding groot om te stellen dat verkeersveiligheid de verantwoordelijkheid van “de anderen” is. Door die ingewikkelde structuren is het ook soms moeilijk om iets te ondernemen. Een initiatief dat er op het eerste gezicht eenvoudig uitziet en levens zou kunnen redden op onze gewestelijke wegen, kan bijvoorbeeld afhangen van aanpassingswerken waarvoor het federaal niveau bevoegd is. Lokale werken kunnen afhangen van de beschikbare financiën van het Gewest… en omgekeerd moet de uitvoering van het regionaal beleid soms rekening houden met de gemeentelijke autonomie. Kortom, iedereen zal begrepen hebben dat de vermindering van het aantal doden en zwaar gewonden – of dat nu op gemeentelijk, gewestelijk of nationaal niveau is – enkel bereikt kan worden als er een globaal verkeersveiligheidsbeleid uitgestippeld wordt. Het gaat duidelijk om een voorafgaande voorwaarde. Misschien zou het op dat vlak interessant zijn inspiratie te zoeken in het Franse model, waar de verkeersveiligheid sinds enkele jaren verheven werd tot een zaak van nationaal belang met directe positieve effecten op het aantal ernstige verkeersongevallen.

Philippe Delvaux & Jean-Michel Reniers

Meer info Binnenkort : download het actieplan 2011-2020 op www.mobielbrussel.irisnet.be In het najaar zal u op www.vsgb.be twee nieuwe Mobiliteitsgidsen vinden : de ene gewijd aan de StatenGeneraal en aan de andere aan de mobiliteit rond scholen.


ACTUALITEIT

DE MIVB EN DE GEMEENTEN - ONTMOETING Op 15 juni 2011 hield de Vereniging haar Algemene Vergadering, waarvan het thematisch gedeelte dit jaar gewijd was aan de betrekkingen tussen de MIVB en de gemeenten. Alain Flausch, bestuurder – directeur-generaal van de MIVB, kwam er naar de mandatarissen toe. Twee dagen nadien wijdde het dagblad Le Soir 1 een dossier aan de mening van de 19 burgemeesters over hun relatie met de MIVB. Enkele significante passages uit de toespraak van de heer Alain Flausch – vlak voor de aankondiging van zijn vertrek - die de gangbare ideeën weerlegt door te stellen dat openbaar vervoer heel wat Brusselaars en niet alleen pendelaars vervoert.

De MIVB schikt zich naar de vragen van gemeenten en de financiële mogelijkheden “De gemeenten hebben vaak de indruk, als ze de grootte van de MIVB bekijken, dat ze met een rijke instelling te maken hebben. Maar het netwerk is net door het Gewest bepaald. Iedere gemeentelijke vraag die van de vastgelegde lijnen afwijkt, moet budgettair berekend worden en dus op gewestelijk niveau behandeld worden. Als de budgettaire kwestie aan het Gewest doorgegeven wordt - de financiële moeilijk-heden daar kennende – begrijpen we dat het onmogelijk is alle vragen in te willigen. Het is dus geen kwestie van slechte wil van de MIVB, maar van structurering van de procedures. Toch zijn bepaalde aanpassingen niet onmogelijk. Zo hebben wij onlangs een initiatief genomen in samenwerking met Vorst Nationaal, om het publiek terug naar huis te brengen via ons netwerk, door de prijs van het vervoersticket in die van het spektakel op te nemen. De andere moeilijkheid ligt in de lengte van bepaalde procedures. Bij kleine projecten kunnen we begrijpen dat die lengte het beeld van een vastgeroeste instelling kan geven.”

Voorrang voor het openbaar vervoer “Ik stel vast dat het aandeel van het openbaar vervoer in Brussel 48 % van de gemotoriseerde verplaatsingen uitmaakt, wat evenveel is als de auto. Bovendien zijn nauwelijks 20 % van de gebruikers pendelaars. De grote meerderheid van de gebruikers van de MIVB zijn dus Brusselaars. Onze lijsten abonnees tonen dat duidelijk : een zeer hoog aantal Brusselaars zijn geabonneerd op het openbaar vervoer. Die percentages variëren van de ene gemeente tot de andere, maar liggen nergens onder de 30 %. We zien dus dat - ook al zijn ze niet de hevigste verdedigers van die verplaatsingswijzen - de MIVBgebruikers een aanzienlijk percentage van de Brusselaars uitmaken. Het heeft dus ook politiek belang om zich duidelijk voor het openbaar vervoer te engageren. Daardoor bevorderen we immers de mobiliteit van de Brusselaars.

Een echt scharniermoment in het mobiliteitsbeleid hangt samen met die bewustwording. Het Gewest heeft die stap reeds gezet, maar door hun nabijheid tot de burger zijn de gemeenten soms bang om zich in die richting te engageren. Ook hier variëren de zienswijzen van de ene gemeente tot de andere of zelfs binnen een gemeente. In dat opzicht zijn wij verheugd dat de functie mobiliteitsadviseur in het leven geroepen werd : het nut van die functie hoeft niet meer aangetoond te worden.”

Gemeentelijke autonomie “Wat eigen is aan ons Gewest, is dat elke gemeente haar eigen cultuur heeft, wat onze relaties soms vergemakkelijkt maar ook net kan bemoeilijken. We bereiken degelijke resultaten en de samenwerking wordt aanzienlijk vergemakkelijkt als de bevoegdheden mobiliteit, openbare werken en ruimtelijke ordening in een gemeente aan één schepen toevertrouwd worden.”

De uitdagingen van het netwerk “Het netwerk in Brussel draaiende houden is een hele opgave door de vele smalle wegen. Die zijn aanzienlijk nauwer dan in de meeste andere Europese hoofdsteden. Het is dus veel complexer hier verschillende verplaatsingswijzen naast elkaar vlot te doen verlopen. Wegens plaatsgebrek moet vaak één verplaatsingswijze bevoorrecht worden en het lijkt evident dat het dan enkel om het openbaar vervoer kan gaan. Het programma VICOM (mbt de commerciële snelheid) heeft door eigen beddingen bij voorbeeld 70 % van het tramnet kunnen beschermen, maar nauwelijks 14 % van het busnetwerk is gescheiden van het autoverkeer. De bus is momenteel dus het arme broertje van de mobiliteit. En keuzes maken is soms nog

1 Jean-Pierre Borloo, “La STIB écrase-t-elle les communes”, in LE SOIR 17-6-2011, supplement BXXL, p.1, 4 en 5. Nieuwsbrief 2011/03

11


ACTUALITEIT

toegeven dat bepaalde voorstellen niet werken of – ook al werken ze op het vlak van mobiliteit – problemen teweegbrengen op andere vlakken, waarvoor politieke arbitrage vereist is. Het belangrijkste blijft echter dat we blijven proberen.”

Vragen van de MIVB

moeilijker op commercieel vlak als de herinrichting parkeerplaatsen doet verdwijnen, wat omwonenden vaak op stang jaagt.”

Recht op fouten “Voor onze inrichtingen werken wij met trial-error. We testen systemen, doen experimenten. Als de test sluitend blijkt, bestendigen we de maatregel. Anders proberen we iets anders of keren we naar de voormalige situatie terug. De MIVB hangt niet krampachtig vast aan haar oplossingen: ze kan ook

12

Nieuwsbrief 2011/03

“Drie belangrijke vragen op dit moment: voorrang voor wegen waarop trams rijden : de voorrang van de tram moet nog versterkt worden, want dat komt de veiligheid beslist ten goede; een actievere rol voor de politie gefinancierd door de mobiliteitsconvenanten om het openbaar vervoer nog vlotter te doen verlopen ; en tot slot een betere coördinatie van werken waarbij verschillende partners betrokken zijn, want dergelijke projecten zijn moeilijk in goede banen te leiden.”

Philippe Delvaux


NIEUW

STERREN AAN DE ECODYNAMISCHE HEMEL Op vrijdag 1 april 2011 ontving de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van Brussels minister van Leefmilieu Evelyne Huytebroeck officieel het attest van het ecodynamisch label met twee sterren. Dat is tegelijk een bekroning voor de jarenlange acties van de Vereniging op milieuvlak en tevens een aanmoediging bij de engagementen om de inspanningen op dat vlak nog te versterken. Dit jaar kregen slechts 22 laureaten een tweede ster. Wij hadden in dit tijdschrift 2 reeds aangekondigd dat onze twee ster toegekend was, maar nu gaan we er dieper op in omdat het nu officieel bekendgemaakt is. We nemen even een kijkje achter de schermen van het project. 1

Marc Thoulen, directeur van de Vereniging, en Philippe Mertens, bevoegd voor duurzame ontwikkeling en coördinator van het project, geven toelichting bij ieders bijdrage aan het project.

Ook de directie spant zich in

De Vereniging kreeg haar twee sterren uit handen van minister Evelyne Huytebroeck

Inbreng van de politieke instanties “De politieke instanties van de Vereniging schenken reeds meer dan tien jaar aandacht aan duurzaamheid, een trend die ook in de gemeenten zichtbaar is en die steeds vaker leidt tot de opstelling van Lokale Agenda's 21, stelt Marc Thoulen. Daardoor is het niet verbazend dat het Bureau en de Raad van Bestuur zich aansloten bij het voorstel van de Vereniging om het label aan te vragen. Enerzijds zijn er uiteraard financiële overwegingen, zoals de beperking van het papiergebruik. Maar daar mag men zich niet toe beperken. Het is ook een kwestie van een voorbeeld te stellen, de toegevoegde waarde die het politiek niveau voorstaat, waardoor milieu-initiatieven sneller ingang zullen vinden binnen de gemeenten. Op hun niveau heeft de overgrote meerderheid van de leden van het Bureau en de Raad van Bestuur zich overigens spontaan aangesloten bij de overstap naar de elektronische verzending van de documenten voor de vergaderingen. Toch zijn niet alle voorstellen in de praktijk omgezet. Enkele acties werden opzij geschoven, omdat ze niet uitvoerbaar of ongepast bleken. En dat is positief, omdat het toont dat de politici met het dossier begaan zijn, om een realistisch actieplan te verkrijgen.”

“Als directeur zie ik als voornaamste evolutie tussen het dossier dat ingediend werd voor de aanvraag van de eerste ster, en dat wat geleid heeft tot het verkrijgen van de tweede ster, de aandacht voor evaluatie, monitoring en regelmatige metingen en balansen. Naast de uitstippeling van de acties, wat een sterk en essentieel onderdeel blijft, moet er heel wat gemanaged worden om de geplande acties ten uitvoer te brengen. Het label is als het ware een foto van de verwezenlijkingen op een bepaald moment en toont een reeks engagementen met het oog op verbeteringen, maar om die eerste te behouden en die tweede te bereiken, moet er onophoudelijk gewerkt worden en zeker ook op lange termijn. Er moet een globale visie over het geheel bestaan. Er moet ook constant naar een evenwicht gestreefd worden tussen wat gewenst, is, wat relevant is en wat haalbaar is: zoeken naar technische uitvoerbaarheid en politieke wil, en uiteraard de inzet van het personeel.”

Het personeel zet zich eveneens in “Voor de tweede ster stellen we vast dat alles vlotter gaat, vult Philippe Mertens aan. Alles is altijd moeilijker bij aanvang van een nieuw project: men moet een nieuwe materie verkennen, maar vooral oude gewoontes trachten te veranderen. Interne communicatie is daarbij heel belangrijk. Inmiddels is het kader uitgetekend, ook al blijft het zeer belangrijk aandacht te besteden aan communicatie en de betrokkenheid van het personeel.”

Interview door Philippe Delvaux

1 Het “drie sterren” label viel dit keer te beurt aan de onderneming Eco-Conseil en aan de GOMB. 2 “Het ecodynamisch label van de Vereniging: de tweede ster is binnen”, in Nieuwsbrief-Brussel 2010/5, p. 11. Dit tijdschrift is ook beschikbaar op www.vsgb.be. Zie ook ons bericht van 19 november 2010: “Ecodynamisch label : de tweede ster is binnen”. Op www.vsgb.be > Actualiteit > Alle nieuwtjes. Nieuwsbrief 2011/03

13


ACTUALITEIT

GLUREN BIJ DE BUREN : HET PROJECT “TERRITOIRES EN RÉSIDENCES” “La 27e région” is een laboratorium voor innovatie bij de overheid, om ten behoeve van projecten die gedragen worden door een Franse regio, nieuwe ideeën aan te brengen die beter afgestemd zijn op de verwachtingen van de burgers. Een multidisciplinair team buigt zich, gedurende drie weken over een project, om tot een microproject te komen. Frankrijk bestaat uit 26 administratieve regio's. De “27e regio” is een initiatief om in een vrij korte tijdspanne (2 tot 3 maanden) vernieuwende ideeën tot stand te brengen rond bepaalde projecten via een participatief proces. Eén van die acties is “Territoires en Résidences”. Gedurende enkele weken werkt een multidisciplinair team van designers, internetdeskundigen, architecten, sociologen en wetenschappers binnen een openbare ruimte of infrastructuur : een lyceum, universiteit, station, bedrijvenpark, eco-museum, wijk, intercommunaal initiatief, … Dit initiatief werd in mei jl. aan de Brusselse gemeenten voorgesteld op een workshop gewijd aan participatie in de Lokale Agenda's 21 bij de VSGB.

Wat hebben we eruit geleerd ? Wat “Territoires en Résidences” onderscheidt van klassiekere vormen van participatie, is enerzijds dat de deelnemers durven risico's nemen en dus rekening houden met de kans op mislukking van hun experiment en anderzijds de zowel externe als interne invalshoek van het project, wat borg staat voor innovatie en betrokkenheid van de gebruikers bij het project. Het andere sterke element van dit laboratorium is het interdisciplinaire : de knowhow en de ervaring van artiesten, designers, sociologen, architecten,… dragen bij tot het project. De inbreng van al die deskundigen verrijkt het project en brengt ideeën tot stand die wellicht nooit ontstaan zouden zijn als men zich beperkt had tot de toekomstige gebruikers. Het interdisciplinaire biedt dus een meerwaarde, zowel qua conceptualisering als het aanbrengen van ideeën. De “27e regio” is dus een laboratorium voor innovatie bij de overheid, dat helpt om moeilijkheden bij dergelijke initiatieven te omzeilen. Structureel is de “27e regio” ontstaan binnen de vereniging van Franse regio's. Aan de basis lag de vaststelling dat de actie van de overheid vaak onvoldoende verankerd is. Wellicht zal die kritiek minder sterk zijn op het Brussels lokaal niveau, dat de facto dichter bij de burger staat dan een Franse regio. De methode van de “27e regio” bestaat in de samenstelling van een multidisciplinair team dat drie weken lang in een territorium en een project ondergedompeld wordt: “we blijven zelfs slapen in het internaat waarrond we werken, om

14

Nieuwsbrief 2011/03

de mogelijkheden en behoeften zo goed mogelijk aan te voelen" vertelt François Jegou van Strategic Design Scenarios, wetenschappelijk directeur van de “27e regio”. “Doorgaans werken we in drie sessies van één week, met tussenpozen van 2 weken om de ideeën te laten rijpen en in voorstellen te gieten.” Het ontspruit dus niet aan de geest van enkele denkers in kleine kamertjes, maar er wordt gezamenlijk nagedacht, zowel met degenen die actief met het project bezig zijn (de gebruikers, de bevolking) als de dragers van het project (de overheid). François Jegou wijst erop dat het belangrijk is te vertrekken vanuit de problemen zoals ze aangevoeld worden door de bevolking, om de mogelijkheden in te schatten. Daar vinden we een gelijkenis met de Lokale Agenda 21, die begint met een diagnose alvorens in een actieplan omgezet te worden, waarvoor steeds keuzes gemaakt moeten worden. In tegenstelling tot Lokale Agenda's 21, waar het vrij trage proces de ideeën zo goed mogelijk synthetiseert, spelen de ‘residenties’ op snelheid : “Het is belangrijk om na drie weken tot een microproject te komen. We moeten zeer snel gaan, dingen ondernemen, testen doen. Het begrip test is primordiaal: uiteindelijk kunnen we ons vergissen, maar innovaties komen vaak tot stand dankzij proeven.” Actie ondernemen is belangrijker dan nadenken (of even belangrijk) om te vermijden in vaste schema's terecht te komen. Deze methode kan dus enkel werken als er geen lastenboek is (althans als dat bepaalt welk resultaat bereikt moet worden). We bevinden ons op het terrein van de “co-creatie”, wat in de loop van het proces plaatsvindt. Zo'n experiment is niet vrij van onvoorziene omstandigheden. De snelle uitvoering en het gedeeltelijk ontstaan buiten de hogere politieke instanties om kan een knelpunt vormen als de beslissingnemers van die niveaus projecten ontdekken die ze niet hebben kunnen valideren. Soms moeten er aanpassingen aangebracht worden. Zoals we reeds stelden, berust het project grotendeels op de omkadering, door een multidisciplinair team, van de participatie van de gebruikers, wat dus duidelijk hun effectieve inzet vergt. Dat is niet altijd evident in een samenleving die op heel wat niveaus te veel participatie uitgedokterd heeft. De burger wordt aangespoord om zijn mening te geven en permanent aan alles mee te sleutelen, in de openbare of de commerciële sfeer. Het is dus een echte uitdaging om mensen aan dit soort projecten te doen meewerken. Daartoe tracht het team telkens een sociale cartografie op te maken, door overleg te plegen met zo veel mogelijk personen, alle mogelijke geïnteresseerden.


ACTUALITEIT

Projecten Sinds 2009 heeft “Territoires en Résidences” een tiental opdrachten verwezenlijkt, waarvan de meeste een link hebben met de gemeente: iets rond een school (“Le campus ouvert”, “Habiter le lycée”), gezondheid (“Vers la création d’une maison de santé”), communicatieknooppunten (“La gare rurale de demain”), de structurering van de openbare sector (“Vers un laboratoire d’innovation régional”), energie (“La région basse consommation”) of nog de communicatietechnologie (“La citoyenneté numériquement augmentée”, “L’activateur numérique du territoire”, “Penser l’avenir des espaces numériques”). Meer info hierover op www.la27eregion.fr

Twee vragen aan François Jegou Het budget dat nodig is voor zo’n project, wordt – terecht of onterecht – aangevoeld als een rem voor de implementering van iets dergelijks in Brussel. Hoe kunnen we die moeilijkheid omzeilen ? “Het budget van een project van om en bij de 45.000 euro lijkt hoog, maar het hangt ervan af waarmee men het vergelijkt. Romein Thévenet en Stéphane Vincent, respectievelijk directeur van het programma “Territoires en Résidences” en directeuroprichter van “27e région”, brachten eind 2010 een proces op gang van evaluatie van de ‘residenties’, zowel op het terrein als in de diensten van de regio’s. Ik denk hier vooral aan één van de resultaten van die evaluatie na de eerste ‘residentie’ in het lyceum Jean Moulin in Revin, in de Franse Ardennen, waar de regio beslist had een nieuwe school te bouwen voor 40 miljoen euro. De toenmalige directeur van de dienst educatie van de regio Champagne-Ardenne François Charlier zei nadien : “We waren de “harde” weg ingeslagen, maar we waren de 'zachte' vergeten.” Met andere woorden, de regio had enkel geïnvesteerd in de infrastructuur in de hoop dat een nieuw gebouw alle sociale problemen in het lyceum en de omgeving zou oplossen. Dankzij de ‘residentie’ werden alle betrokkenen gemobiliseerd en werd de projecten in het lyceum een nieuwe dynamiek ingeblazen. In die zin heeft het de problemen niet opgelost, maar werd er wel een proces op gang gebracht en kregen de betrokkenen instrumenten aangereikt : zo werd het bouwproject in vraag gesteld en gewijzigd door rekening te houden met de gebruikers, door de zwakke punten van het project met betrekking tot het gebruik weg te werken, door bij voorbeeld het informaticalokaal, de klaslokalen, … makkelijk toegankelijk te maken buiten de schooluren om gebruik te maken van het nieuwe lyceum en de aanzienlijke kostprijs voor de gemeenschap, niet alleen voor leerlingen en leerkrachten maar voor iedereen in de omgeving. De besparing die zo verkregen werd, werd door de regio geraamd op ongeveer 1 miljoen euro. Dit voorbeeld toont duidelijk dat alle soorten gebruik in aanmerking genomen moeten worden. Dat is overigens een klassiek stokpaardje van het design in ondernemingen.”

Wat is de toegevoegde waarde van een “residentie” ten opzichte van de methodologie van de Brusselse Lokale Agenda's 21 ? “Van 2008 tot 2010 heeft de “27e regio” geëxperimenteerd met de “residentie” in verschillende materies waarvoor de Franse regio’s bevoegd zijn: onderwijs, transport, internet, gezondheid, duurzame ontwikkeling,… Wij hebben nu een goed idee van de toepassing van dit instrument op de complexe en soms geblokkeerde interactie tussen de spelers op een bepaald terrein, om die tot nul te herleiden, de betrokkenen te stimuleren om nieuwe samenwerkingsvormen te vinden en uit te testen, in permanente interactie tussen sociale innovatie en overheidsinnovatie. Als we die lessen overzetten naar de vraag die ons hier bezighoudt, is het de volledige Agenda 21 die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Leefmilieu Brussel en de Stichting van de Toekomstige Generatie in vraag kunnen stellen. Maar de “residentie” en de actiemiddelen die eruit voortkomen, moeten niet bekeken worden als het instrument van een Agenda 21 : zij maken deel uit van een gezamenlijke aanpak voor alle Agenda's 21 in het Brussels Gewest. Deze gezamenlijke aanpak ligt in het verlengde van het nieuwe programma van de 27e regio: “Transfo”, wat staat voor regionale transformatie. Dit programma neemt het model van de 27e regio als laboratorium voor overheidsinnovatie en zet het om binnen iedere regio : gedurende 10 weken over een periode van 3 jaar. Transfo wil een tijdelijk laboratorium vestigen binnen de regionale raad, een campus openen voor de opleiding van ambtenaren rond deze nieuwe actiemiddelen, dat alles gekoppeld aan enkele ‘residenties’ om de verankering op het terrein te garanderen. Het startschot wordt eind juni gegeven met de regio Bourgogne rond het thema van de toekomst van de dorpen in grotere gehelen. Transfo wordt opgevat als een interregionaal programma voor uitwisselingen en samenwerking, momenteel met 5 andere regio's, die hun ervaringen en nieuwe werkwijzen bundelen. Kunnen we deze interregionale samenwerking dan uitbreiden tot over de grenzen en een Transfo tot stand brengen in het Brussels Gewest ? Na 4 oproepen tot deelname aan Agenda Iris 21, waarop de meeste gemeenten en OCMW’s ingegaan zijn en waarbij voor de meeste de cyclus van driejarige ondersteuning op zijn einde loopt, zou dit “laboratorium voor innovatie bij de overheid” de verworvenheden in vraag kunnen stellen en gebruikte tools en actiemiddelen aan een toekomstgerichte evaluatie onderwerpen: uit de Brusselse ervaringen een scenario halen voor de toekomst van de Agenda's 21 voor het Gewest, in het vooruitzicht van Rio+20 in 2010.” Philippe Delvaux

Info - “Association des Régions de France”: www.arf.asso.fr - “La 27e Région”, het agentschap voor innovatie bij de overheid, dat de regio's helpt de toekomst voor te bereiden en hun methodes aan te passen: www.la27eregion.fr - Het project “Territoires en Résidences”: www.territoiresenresidences.wordpress.com - “Strategic Design Scenarios”: www.sustainable-everyday.net Nieuwsbrief 2011/03

15


WETGEVING

bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 02.05.2011 t/m 12.06.2011 ADMINISTRATIEVE POLITIE 13.05.2011 Ministeriële omz. wijz. omz. 10.12.2009 betr. wet 21.03.2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's, zoals gewijzigd door de wet van 12.11.2009 B.S.,20.05.2011 256320 BURGERLIJKE STAND/BEVOLKING 28.03.2011 MB ter uitvoering van de wet 14.07.1966 betr. sommige buiten het Rijk opgemaakte akten van de burgerlijke stand255897 B.S.,04.05.2011 Bericht - Arrest nr. 20/2011 van 03.02.2011 van het Grondwettelijk Hof - De prejudiciële vraag betr. art. 318, par. 1, Burg.W. B.S.,01.06.2011 256953 Bericht - Arrest nr. 44/2011 van 30.03.2011 van het Grondwettelijk Hof - De prejudiciële vraag betr. art. 12bis, par. 4, derde lid, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, zoals aangevuld bij art. 30 van de wet 20.07.2006 houdende diverse bepalingen - B.S.,03.06.2011 256974 19.05.2011 Ordonnantie wijz. wet 20.07.1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging B.S.,08.06.2011 257048 FINANCIËN/BELASTINGEN 14.04.2011 Wet houdende diverse bepalingen in het bijzonder - Titel 4. — Financiën - Hoofdstuk 1. — Inkomstenbelastingen - Afdeling 1. — Wijzigingen met betrekking tot natuurlijke personen (art. 39, 40 en 41); Afdeling 4. Wijzigingen met betrekking tot de onderzoeksmiddelen van de administratie (art. 55, 56 en 57); Hoofdstuk 7. - Wijzigingen van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betr. de registratie als aannemer en betr. het gebruik van het ondernemingsnummer toegekend door de kruispuntbank van ondernemingen als fiscaal identificatienummer (art. 78, 79, 80, 81, 82 en 83) B.S.,06.05.2011 254423, 254858, 254427 GEMEENTEBEHEER 18.05.2011 Bericht. Overheidsopdrachten. Rente-voet van de verwijlintresten. Art. 15, par. 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden (Overheids-opdrachten gepubliceerd na 01.05.1997) 2408

16

Nieuwsbrief 2011/03

31.03.2011 Decreet van de Franse Gemeenschap betreffende het bestuur in de uitvoering van de overheidsmandaten binnen de overheidsinstellingen en binnen de van de overheid afgeleide entiteiten B.S.,24.05.2011 256426 Bericht - Arrest nr. 47/2011 van 30.03.2011 van het Grondwettelijk Hof - Het beroep tot vernietiging van de art. 65/22, par. 2, en 65/32 van de wet 24.12.1993 betr. de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, ingevoegd bij art. 2 van de wet 23.12.2009 tot invoeging van een nieuw boek betr. de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen in voormelde wet 24.12.1993 B.S.,03.06.2011 256134 19.05.2011 Ordonnantie tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12.12.2006 betr. diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - B.S.,08.06.2011 257045

SOCIALE ZAKEN OCMW 01.05.2011 Omz. Aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 01.05.2011 B.S.,13.05.2011 185733 Culturele en sportieve ontplooiing 12.04.2011 KB houdende maatregelen ter bevordering van de maatschappelijke participatie en de culturele en sportieve ontplooiing van de gebruikers van de dienstverlening van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor 2011 B.S.,02.05.2011,err. [BIJLAGE] 184550 Energielevering 02.05.2011 Verwarmingstoelage : indexering van de interventiedrempels [vanaf 01.05.2011] Programmatorische Overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie 213094

LEEFMILIEU IGO Bericht - Arrest nr. 44/2011 van 30.03.2011 van het Grondwettelijk Hof - De prejudiciële vraag over art. 33, 7°, b), van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 25.03.1999 betr. de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu 256965 B.S.,03.06.2011 -

27.04.2011 [Brief ] Inkomensgarantie voor ouderen (IGO) - Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding en Minister van Pensioenen en Grote Steden255874 Kinderbijslag

18.05.2011 KB wijz. KB 10.08.2005 betr. de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen B.S.,10.06.2011 257124

24.05.2011 Omz. van 24.05.2011 van RKW Toeslagen voor kinderen met een aandoening Activiteitsgrenzen - Ref. II/C/996/c.98/in/wam 256989

PERSONEEL 23.05.2011 Omz. met betrekking tot het nieuwe perequatiestelsel dat ingevoerd werd door de wet 25.04.2007 betr. de pensioenen van de openbare sector - B.S.,08.06.2011 257062 POLITIEPERSONEEL 11.05.2011 MB wijz. MB 28.12.2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het KB 30.03.2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten B.S.,25.05.2011 256465

Ten laste nemen van steun 06.04.2011 MB tot vaststelling van de verdeling van het bedrag voor 2010, ter toepassing van het KB 19.05.1995 getroffen ter uitvoering van art. 5, par. 3, van de wet 02.04.1965 betr. het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij KB 08.07.2005 B.S.,02.05.2011 224085 Vluchtelingen Europees Vluchtelingenfonds - Projectoproep EVF 2011 - Programma 2008-2013 B.S.,04.05.2011 233923


WETGEVING

SUBSIDIES 29.04.2011 Dec. wijz. art. 16 van het decreet 07.05.2004 houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector 256213 B.S.,17.05.2011 21.03.2011 BBHR tot toekenning van een subsidie van 6.556.000 EUR aan de gemeenten tot financiering van de loonsverhoging van de personeelsleden van niveau C van de gemeenten, de OCMW's, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet 08.07.1976 op de Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn waarvan de raad van bestuur uit OCMW's bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid B.S.,17.05.2011 256215

toegekend aan de gemeenten voor de werkingskosten van de gemeentelijke overlegcommissies B.S.,27.05.2011 114342

om investeringen van openbaar nut aan te moedigen 257110 B.S.,10.06.2011 -

20.05.2011 KB tot toekenning van een (bijkomende) financiĂŤle hulp aan de gemeenten en de steden voor de aanwerving van (bijkomend burger) personeel belast met de omkadering van alternatieve gerechtelijke straffen en maatregelen voor het jaar 2011 198880 B.S.,10.06.2011 -

24.03.2011 BBHR wijz. BBHR 16.07.1998 tot vaststelling van de samenstelling van de dossiers voor de aanvragen om subsidie, van de aard van de bewijsstukken en van de procedures voor de toekenning en de uitbetaling, in uitvoering van art. 21 van de ordonnantie 16.07.1998 betr. de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen 257129 B.S.,10.06.2011 -

24.03.2011 BBHR wijz. BBHR 16.07.1998 tot bepaling van de initiatieven van gewestelijk belang die in aanmerking kunnen komen voor de driejarige ontwikkelingsdotatie en van de investeringsprojecten die in aanmerking kunnen komen voor verhoogde subsidiĂŤringspercentages, in toepassing van art. 14, 28 en 29 van de ordonnantie van 16.07.1998 betr. de toekenning van subsidies

VERKEERSVEILIGHEID 19.05.2011 Ordonnantie betr. het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur B.S.,08.06.2011 257050

12.05.2011 BBHR tot vaststelling van de bedragen en de toekenningsvoorwaarden van de subsidies,

Nieuwsbrief 2011/03

17


De beroepenreferentiecentra : inzetten op de toekomst ! Actiris is de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling. Als erkende en gemandateerde expert op de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, biedt Actiris, samen met zijn partners, aangepaste oplossingen aan waarmee werkgevers de geschikte medewerker kunnen aanwerven en werkzoekenden een baan kunnen vinden die bij hun vaardigheden aansluit. Om zijn opdrachten tot een goed einde te brengen, werkt Actiris momenteel met ongeveer 150 partners, private en openbare operatoren uit de verenigings- of profitsector. Waarom? Samen met Actiris activiteiten organiseren om alle Brusselse werkzoekenden bij hun inschakeling op de arbeidsmarkt te begeleiden. Het partnership, een belangrijke pijler van Actiris, vormt dan ook een versterking van en een aanvulling op de diensten voor werkzoekenden en werkgevers.

Competenties rendabel maken

De beroepenreferentiecentra (BRC) zijn al sinds hun oprichting partner van Actiris en zijn in enkele jaren belangrijke spelers van de Brusselse economie geworden. Wat doen ze? Wat schuilt er achter het concept van het beroepenreferentiecentrum ?

Toekomstgerichte beroepen in 5 sectoren

De beroepenreferentiecentra: inzetten op de toekomst ! De BRC – waar zowel opleiding, innovatie, de opvolging van de technische evolutie als de promotie van de beroepen centraal staan – steunen op een globale aanpak, met het oog op de bevordering van de werkgelegenheid in bepaalde sectoren van de Brusselse economie. Hoe ? Door het opleidings-aanbod en de behoeften van de ondernemingen zo goed mogelijk op elkaar te doen aansluiten.

Samenwerking die vruchten afwerpt De BRC worden door de private en de openbare sector medegefinancierd. Ze zijn het resultaat van een samenwerkingsver band tussen openbare diensten voor tewerkstelling en beroepsopleiding en de sectoren uit de Brusselse economie die te kampen hebben met een tekor t aan gekwalificeerde werkkrachten. De BRC stellen geavanceerde technische en pedagogische uitrusting ter beschikking, die voortdurend aan de technologische evolutie wordt aangepast. Elk centrum beschikt daarenboven over bekwame teams en een netwerk van actieve en geëngageerde partners waarop de opleidingsoperatoren een beroep kunnen doen.

18

Nieuwsbrief 2011/03

De BRC bieden elk in hun sector basisopleidingen voor jongeren aan. Ze nemen ook beroepsbekwaamheidstests af en valideren de bekwaamheden van de werkzoekenden. De activiteiten van de BRC spitsen zich niet alleen toe op werkzoekenden, maar ook op opleiders, werknemers of zelfs leerlingen of leerkrachten uit het kwalificerend onderwijs.

Momenteel zijn er in het Brussels Gewest 5 BRC operationeel : • IRIS TECH+ voor de metaalverwerkende nijverheid en de technologische industrie • het BRC Bouw voor de bouwnijverheid • IRIS TL voor transport en logistiek • Horeca Be Pro voor de horeca • EVOLIRIS voor de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) A l l e B R C g e v e n h i g h t e c hopleidingen voor speerpuntberoepen. Kortom, de BRC zijn een doeltreffend antwoord op de tewerkstellingsproblematiek. De Brusselse regering heeft over igens recent een nieuw kaderakkoord goedgekeurd om de rol van de BRC in het gewestelijk beleid te versterken. Daarnaast wil de regering voorbereidingen treffen om een nieuw beroepenreferentiecentrum op te richten dat gericht is op de stadsberoepen en het openbaar ambt.

Info : www.actiris.be


NIEUWS VAN HET GEWEST

BEDRIJFSVERVOERPLANNEN : VANAF 100 WERKNEMERS Brussel lijdt al tientallen jaren onder de toenemende druk van het autoverkeer. Steeds meer wegen raken verzadigd tijdens de spitsuren, die overigens steeds langer duren. Dat veroorzaakt natuurlijk problemen met vervuiling, uitstoot van broeikasgassen en lawaaihinder.

Nieuwe verplichtingen

Het gebruik van de auto is tussen 2005 en 2008 echter met 5 % gedaald in de Brusselse bedrijven. Die evolutie is ondermeer toe te schrijven aan de maatregelen in de bedrijfsvervoerplannen (BVP) ter bevordering van duurzame verplaatsingswijzen. Op basis van die vaststelling heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beslist de verplichte opstelling van een BVP te verruimen tot bedrijven met meer dan 100 werknemers op eenzelfde site. En de term “bedrijf ” slaat hier ook op de openbare sector.

Een bedrijfsvervoerplan wordt verplicht voor alle bedrijven (overheid en privé) die meer dan 100 werknemers 1 tewerkstellen op eenzelfde site 2 in het Brussels Gewest.

Een bedrijfsvervoerplan bestaat in de studie, uitvoering en follow-up van maatregelen ter bevordering van een duurzaam verplaatsingsbeleid met betrekking tot de activiteiten binnen een bedrijf. Het tracht dus de gewoontes van de werknemers en de bezoekers van het bedrijf te veranderen. Ieder BVP bestaat uit 2 delen : 1. een diagnose van de mobiliteitssituatie van het bedrijf : die bestaat op haar beurt uit : – de balans van • de verplaatsingen (personen en goederen) die het bedrijf genereert • de bereikbaarheid • de maatregelen die reeds genomen werden - de analyse van de resultaten van de diagnose, d.w.z. • de sterke en zwakke punten • de mogelijke verbeteringen en knelpunten 2. een concreet actieplan, met de maatregelen die uitgevoerd zullen worden

Wettelijke basis Ordonnantie van 14 mei 2009 betreffende de vervoerplannen (B.S. 27 mei 2009) Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 april 2011 betreffende de bedrijfsvervoerplannen (B.S. 9 mei 2011)

Het nieuwe besluit wil de dynamiek van de vervoerplannen nog versterken en tegelijk streven naar administratieve vereenvoudiging :

Het actieplan bevat verplichte maatregelen, zoals : 1. de aanduiding van een contactpersoon : bij voorkeur de mobiliteitscoördinator die de tussenschakel vormt tussen het Brussels Gewest en de werknemers 2. informatie, communicatie en sensibilisering van de werknemers met betrekking tot het BVP en aanverwante maatregelen 3. de terbeschikkingstelling van een multimodaal toegangsplan van de site : d.w.z. een overzicht van alle inlichtingen die nuttig zijn om de site te bereiken met alle mogelijke transportmiddelen : trein, bus, tram, metro, fiets, te voet, taxi, auto,… (dus ook auto- en fietsparkings) 4. de aanmoediging om het openbaar vervoer te gebruiken aan de hand van twee van de volgende maatregelen (naar keuze) : - het personeel informeren over de haltes, lijnen, uurroosters en tarieven van het openbaar vervoer in de wijk - ieder jaar sensibiliseringsacties en infosessies organiseren voor het personeel om het gebruik van het openbaar vervoer te promoten en de mensen aan te zetten er gebruik van te maken - een hogere tegemoetkoming aanbieden dan wettelijk verplicht is in de kosten van openbaar vervoer, om gratis abonnementen aan te bieden voor het woonwerkverkeer, bij voorkeur via een derdebetalersregeling - een tegemoetkoming in de aanvullende verplaatsingskosten, zoals een fiets- of voetgangerspremie, een Villoabonnement, de organisatie van een pendeldienst naar trein- of metrostations,…

1 De berekening van het aantal werknemers gebeurt op dezelfde manier als voor de federale diagnose inzake woon-werkverkeer. Voor de privésector worden de regels van de sociale verkiezingen gebruikt. Voor de autonome overheidsdiensten en overheidsinstellingen wordt het gemiddelde berekend op basis van het aantal statutairen en contractuelen die in dienst zijn op 30 juni van dat jaar, en dit gedurende minstens een volledig jaar. Voor de opstelling van het BVP moet er vervolgens rekening worden gehouden met het aantal werknemers dat werkelijk op de site tewerkgesteld is (d.w.z. zij die normaal gezien minstens de helft van hun werkdagen op de site beginnen en eindigen, ook al doen ze verplaatsingen vanaf de site voor hun werk. 2 Het begrip “site” wordt omschreven als de plaats waarop een vervoerplan betrekking heeft, zijnde een gebouw en zijn aanhorigheden, zijnde een zone waar meerdere gebouwen staan en die over meerdere ingangen beschikt die via het meest directe voetgangerstraject op minder dan 500 meter van elkaar verwijderd zijn

Nieuwsbrief 2011/03

19


NIEUWS VAN HET GEWEST

- de kosten van het openbaar vervoer volledig terugbetalen voor werknemers die over een bedrijfswagen beschikken, om de vervoerswijzen beter te combineren, ofwel een “mobiliteitsbudget” toekennen zodat de werknemer de verplaatsingswijze(n) kan kiezen die het best aangepast is aan zijn behoeften (bedrijfswagen al dan niet inbegrepen) - het aanbod aan openbaar vervoer medefinancieren om de bediening van het bedrijf te verbeteren, in overleg met de maatschappijen voor openbaar vervoer. 5. de terbeschikkingstelling van een fietsparking die aan bepaalde technische voorschriften beantwoordt, zoals : genoeg 3 plaatsen voor werknemers en bezoekers die met de fiets komen, verhoogd met 20 % ; de plaatsen moeten overdekt zijn, beschermd tegen alle weersomstandigheden en makkelijk herkenbaar, verlicht en beveiligd 6. een procedure voor aankoop/leasing van auto's die rekening houdt met de eco-score van het voertuig 7. een actieplan in geval van vervuilingspieken Het doel van de nieuwe regelgeving is de vereenvoudiging van de administratieve procedure bij de opstelling van een BVP en het beantwoorden aan de federale verplichting met betrekking tot de diagnose van de woon-werkverplaatsingen. Daarom moet zowel de diagnose als het actieplan om de drie jaar bijgewerkt worden.

BVP en federale diagnose : één formulier Aangezien een gedeelte van de informatie die geleverd moet worden, dezelfde is als voor de federale diagnose van de woon-werkverplaatsingen, biedt het BVP formulier de mogelijkheid om te beantwoorden aan de twee verplichtingen. Leefmilieu Brussel zendt de gegevens naar de FOD Mobiliteit en Vervoer, die ze opneemt in een gegevensbank. Die kan geraadpleegd en gewijzigd worden via de federale portaalsite. Alvorens de federale diagnose te valideren moeten ook nog de referenties van het advies van de bedrijfsraad gepreciseerd worden (niet verplicht voor het Gewest) vóór 31 januari 2012.

Hulpmiddelen Om u te helpen bij mobiliteitsenquêtes heeft Leefmilieu Brussel een internetapplicatie uitgewerkt : www.mobiliteitsenquete.irisnet.be Alle informatie betreffende de nieuwe verplichtingen is beschikbaar op www.leefmilieubrussel.be > Professionelen > Mobiliteit Het elektronische formulier BVP zou bij het verschijnen van dit artikel beschikbaar moeten zijn op www.irisbox.irisnet.be > Leefmilieu Brussel BIM > Publicaties

Leefmilieu Brussel kan op eigen initiatief of op vraag van het bedrijf een audit verrichten om het actieplan te evalueren en te trachten te verbeteren.

De procedure Net als op federaal vlak zou de diagnose van het BVP op 30 juni opgesteld moeten zijn. Voor de gemeentelijke sites met meer dan 100 werknemers die er nog niet op ingegaan waren, is het dus tijd. Vervolgens moet het ingevulde formulier BVP ingediend worden, uiterlijk : - op 15 oktober 2011 voor bedrijven met meer dan 200 werknemers op hun site - op 15 januari 2012 voor bedrijven met 100 tot 200 werknemers op hun site

Zie ook Sarah Hollander, “Nieuws in verband bedrijfsvervoerplannen”, Mobiliteitsgids nr. 30

met

de

Sarah Hollander, “Bedrijfsvervoerplannen”, Mobiliteitsgids nr. 24 De Mobiliteitsgids kan gedownload worden op www.vsgb.be > Publicaties

3 Bovendien mag het aantal fietsverplaatsingen niet lager zijn dan een vijfde van het aantal parkeerplaatsen voor gemotoriseerde voertuigen die uitsluitend ter beschikking van het bedrijf staan en dan het aantal dat in de milieuvergunning betreffende de site vastgelegd is.

20

Nieuwsbrief 2011/03


NIEUW

EUROPESE WEEK VAN DE LOKALE DEMOCRATIE 2011 : DE MENSENRECHTEN STAAN CENTRAAL De Europese Week van de Lokale Democratie (EWLD) is een initiatief van de Raad van Europa. Dit jaarlijks gebeuren draait rond acties die de bevolking aanspreken en wordt tegelijk georganiseerd door de lokale overheden van de 47 lidstaten van de Raad van Europa. Die lokale initiatieven in heel Europa rond een gemeenschappelijk thema promoten het idee dat de lokale democratie en het streven naar nabijheid, participatie en goed bestuur waarden zijn die overal in Europa hoog in het vaandel staan. Dit event herinnert eraan dat democratie verankerd is en in de eerste plaats tot stand komt op lokaal niveau. Brussel is inmiddels aan zijn vierde editie toe. Deze zal plaatsvinden van 10 tot 16 oktober 2011. Sinds vorig jaar maakt Brussel ook deel uit van het netwerk “12 sterren”, waartoe de actiefste partners van dit initiatief behoren.

Mijn rechten, hier, met mijn gemeente Dit jaar draait de Week rond de rechten van de mens op lokaal niveau. De gemeente is de grondsteen waarop de individuele en collectieve rechten opgebouwd worden, in verschillende vormen waarin economische, sociale of culturele rechten verweven zijn : recht op huisvesting, cultuur, gezondheid, mobiliteit, … Dit jaar werd er een gemeenschappelijk parcours uitgestippeld om de spots te richten op de bijdrage van gemeente en OCMW tot de bevordering van deze rechten in het Brussels Gewest. 2011 is ook het Europees jaar van de vrijwilliger en bepaalde acties zullen dus aan dat thema vastgekoppeld worden. De EWLD wordt ondersteund door het Gewest en gecoördineerd door de Vereniging. Dit jaar wordt de Week georganiseerd in samenwerking met Amnesty International, dat de cruciale rol van de lokale besturen in de bevordering van de rechten van de mens erkent en goede praktijken van gemeenten en OCMW’s gebundeld heeft in de gids : “Les droits humains au coeur de la cité”. Philippe Hensmans, directeur van Amnesty International voor Franstalig België, geeft toelichting bij de uitwerking van het thema op lokaal niveau.

De mensenrechten in het dagelijks leven toepassen: welke rol spelen de gemeenten daarin ? “Waar beginnen de rechten van de mens ?” vroeg Eleanor Roosevelt zich in 1948 af bij de opstelling van de universele verklaring van de rechten van de mens. Zij antwoordde: “In plaatsen dicht bij ons, die zo dichtbij en zo klein zijn dat we ze niet kunnen zien op een wereldkaart. Dat is de wereld van het individu, van de wijk waar we leven, de school waar we naartoe gaan, de fabriek waar we werken,... Het zijn de plaatsen waar iedere man, iedere vrouw en ieder kind gelijke toegang tot justitie, gelijke kansen, een menswaardig leven en vrijwaring van discriminatie zoekt. Als die rechten geen betekenis hebben op deze nabije plekken, hebben ze elders ook geen betekenis.” De woonplaats, ongeacht de administratieve vorm (stad, provincie, departement, regio, …) wordt gekenmerkt door de nabijheid van het bestuur en de burger. Zo kan men hopen dat de individuele en collectieve basisrechten er

toegankelijker zijn dan in andere politieke ruimten. Hoewel de woonplaats duidelijk de ruimte bij uitstek is voor de bescherming van de mensenrechten, moet ze heel wat uitdagingen het hoofd bieden, met name de politieke en economische actualiteit op wereldvlak, zoals de toenemende migraties naar de stad, zelfs over de continentsgrenzen heen. Als we die problemen willen aanpakken, moeten we voorrang geven aan “inclusieve” overheidsacties waarbij de menselijke waardigheid centraal staat. “Inclusief ” beleid draait rond drie pijlers: volwaardig burgerschap (rechten en plichten die individuen tot de categorie burgers verheffen), duurzaamheid (verantwoord engagement ten aanzien van de Nieuwsbrief 2011/03

21


NIEUW

toekomstige generaties) en tot slot democratie gekoppeld aan burgerparticipatie. Met andere woorden, drie grote pijlers moeten in aanmerking genomen worden om de mensenrechten te begrijpen : - de toegang tot rechten voor iedereen - de verplichting om rekenschap af te leggen voor wie deze rechten moet leveren - inspraak van iedereen die toegang moet krijgen tot de basisrechten De eerste plaats voor mensenrechten De sleutels voor actief burgerschap openen de deuren van de lokale democratie. Die laatste mag niet beperkt worden tot diensten aan consumenten (ook al blijft het begrip dienstverlening centraal), diensten die beperkt worden door de wil van de beleidsvoerders of door de (ontoereikende) middelen waarover de gemeenten beschikken. Zoals journalist en mensenrechtenactivist Jean-Paul Marthoz stelt: “De bevoegdheden van de gemeenten raken immers rechtstreeks aan de uitoefening van de basisrechten erkend door de internationale teksten en normen, in het bijzonder inzake educatie, gezondheid, huisvesting of nog gelijkheid tussen man en vrouw. Ook in het lokale kader lijden bewoners onder onrecht en willekeur: ze worden uit hun huis gezet, voelen zich onveilig, ondergaan geweld. Voor de burgers is de gemeente ontegenzeglijk de eerste plaats van de mensenrechten, waar ze gerespecteerd … maar ook met de voeten getreden worden.” Hoewel nabijheid essentieel is, ontspoort het toch nog vaak tot “cliëntelisme”, waarbij de relatie verkozene-burger verglijdt van “rechten toekennen” naar “bevoorrechten”. Daarom is het belangrijk dat de plicht bestaat om rekenschap af te leggen, wat niet beperkt kan worden tot verkiezingsperiodes. Verkiezingen zijn een “sanctionerende” evaluatie, maar volstaan niet om het gevoerde beleid diepgaand te analyseren. De burger zal het “voor en tegen” van het door de mandataris gevoerde beleid in zijn geheel tegen elkaar afwegen, terwijl een minutieuze evaluatie van de acties die tijdens een bestuursperiode in een bepaald domein ondernomen werden, soms wijzigingen in aanpak of procedure teweegbrengen.

evaluatie achteraf. Hier hebben we onvoldoende plaats om daarop in te gaan, maar we wijzen op het belang van de aanpassing van de raadplegingsmogelijkheden aan de betrokkenen. De verplichting om rekenschap af te leggen op basis van onvervreemdbare rechten verdraait ook de relatie tussen de burger en de verkozene of zijn bestuurders. Zoals een verantwoordelijke van een organisatie die hulp verleent aan noodlijdenden een tijdje geleden onderstreepte, gebeurt het nog dat als men bij voorbeeld een arme en een politicus (of een OCMW-vertegenwoordiger) in een debat samen brengt, het gesprek snel ten einde is omdat we met twee verschillende logica's te maken krijgen. De kracht van een op de mensenrechten gebaseerde aanpak is dus dat die laatste beschouwd moeten worden voor wat ze zijn : rechten die men verwerft en niet voordelen die men verdient. De voorbije jaren werden verschillende initiatieven ondernomen om te trachten deze op de mensenrechten gebaseerde aanpak op het niveau van de stad te waarborgen. Zo is er het Europees handvest van de mensenrechten in de stad . Een interessant document, maar zoals vele verklaringen bevat het jammer genoeg geen enkel middel om mensen aan te zetten er de beginselen van om te zetten in een concreet beleid. Dat is niet het geval van het “handvest – wereldagenda van de mensenrechten in de stad”. Dat project is ontstaan op het forum van de lokale overheden voor sociale integratie in het Braziliaanse Porto Alegre, een forum van lokale verkozenen dat sinds 2001 parallel met het sociaal wereldforum plaatsvindt. Eén van de doelstellingen is met de burgersamenleving alternatieven voor openbaar bestuur uit te werken in tijden van globalisering. In 2006 werd een werkgroep “mensenrechten” opgericht, gecoördineerd door de deputatie van Barcelona, om het handvest uit te werken, waarvan het uiteindelijke project in 2010 goedgekeurd werd door het uitvoerend bureau van de UCLG (de wereldorganisatie van steden en gemeenten, waarvan onze VBSG overigens deel uitmaakt) en dat ter goedkeuring voorgelegd werd aan zo veel mogelijk gemeenten overal ter wereld, dus ook in België. Grondslagen en actieplannen

Actieve medewerking van de houders van rechten Vandaar het belang om de raadpleging van de betrokken personen en gemeenschappen in het politieke proces op te nemen, vanaf de eerste stadia van een initiatief tot de

22

Het handvest–agenda is gebaseerd op de volgende waarden en beginselen : - de waardigheid van elke mens, als opperste waarde - vrijheid, gelijkheid (met name tussen man en vrouw),

1 Het Europees handvest van de mensenrechten in de stad kan gedownload worden op www.aidh.org. Nieuwsbrief 2011/03


NIEUW

non-discriminatie en erkenning van de verschillen, sociale integratie en rechtvaardigheid - democratie en participatie als lokale bestuursvorm - de mensenrechten zijn universeel, ondeelbaar en met elkaar verweven - duurzame ontwikkeling op sociaal-economisch en milieuvlak - samenwerking en solidariteit onder alle inwoners van iedere stad en onder alle steden van de wereld - gedeelde verantwoordelijkheid onder besturen van steden en hun inwoners, in functie van hun mogelijkheden en middelen.

Twaalf rechten Het handvest omvat 12 fundamentele rechten, telkens gekoppeld aan een actieplan. Zonder op alle elementen van het handvest in te gaan zetten we hier de voornaamste hoofdstukken op een rijtje : 1. recht op een woonplaats 2. recht op participatieve democratie 3. recht op vrede tussen burgers en veiligheid in de stad 4. recht op gelijkheid tussen man en vrouw 5. de rechten van de kinderen 6. recht op openbare nabijheidsdiensten

omtrent de toepassing van deze rechten op het niveau van de stad. Van San Francisco tot Lyon, over Crisnée, Thuin of Moeskroen, zijn Jean-Paul Marthoz en Anne-Marie Impe op zoek gegaan naar goede praktijkvoorbeelden die aantonen dat men met wat goede wil buitengewone dingen kan verwezenlijken. Het resultaat is een “gids van goede praktijkvoorbeelden van de mensenrechten in de stad”, 180 bladzijden die voor ieder artikel van het handvest enkele realisaties in de kijker plaatst. We vinden er het werk van schepenen voor mensenrechten in hun gemeente, hoe bepaalde steden de opvang van zigeuners organiseren of de begrafenis van mensen zonder familie aanpakken. Er zijn een heleboel goede ideeën te vinden die aan de eigenheid van iedere stad aangepast kunnen worden. De gids is gratis beschikbaar voor alle gemeenten die het wensen en het handvest-agenda zal de komende maanden dienen als werkinstrument voor de groepen van Amnesty en ook voor initiatieven in het kader van “ça passe par ma commune” samen met andere verenigingen. Aan Waalse kant – maar waarom ook niet aan Brusselse kant ? – kan er naar synergie gestreefd worden met de plannen voor sociale cohesie die gebaseerd zijn op eenzelfde dynamiek, nl. mensenrechten.

7. vrijheid van overtuiging en godsdienst, mening en informatie

Philippe Hensmans

8. recht op vrije vergadering, vereniging en de oprichting van vakbonden 9. culturele rechten 10. recht op huisvesting 11. recht op water en voedsel 12. recht op duurzame stadsontwikkeling De actieplannen die met elk recht samenhangen, bakenen verbazend goed af wat er door de gemeenten gerealiseerd kan worden. Gaande de goedkeuring van prioritaire beschikkingen ter bevordering van de toegang tot sociale huisvesting voor vrouwen aan het hoofd van eenoudergezinnen of slachtoffers van geweld omwille van hun geslacht, tot de organisatie van vormingen rond nieuwe technologieën, over maatregelen ter bevordering van de biodiversiteit zijn er talloze ideeën te vinden voor volgende verkiezingsprogramma's. Maar de gemeenten hebben reeds heel wat goede ideeën ! Om de goedkeuring van het handvest voor zo veel mogelijk gemeenten te bevorderen heeft Amnesty International beslist enkele goede praktijkvoorbeelden te bundelen

Info Het handvest-wereldagenda van de mensenrechten in de stad en de gids met goede praktijkvoorbeelden van de mensenrechten in de stad kunnen gedownload worden (in het Frans) op www.lesdroitshumainsaucoeurdelacite.org. Ze kunnen ook besteld worden bij Amnesty International (Berckmansstraat 9 – 1060 Brussel).

Nieuwsbrief 2011/03

23


ACTUALITEIT

“NUIT BLANCHE”: WIT MAAR VOORAL GROEN Duurzame ontwikkeling kan toegepast worden op tal van domeinen, waaronder de organisatie van evenementen. Op 20 mei jl. heeft de Vereniging er een infosessie aan gewijd. De stad Brussel lichtte er toe hoe zij de beginselen van de duurzaamheid toepassen op het initiatief “Nuit blanche”. Een evenement organiseren heeft altijd een impact op milieu, sociaal en economisch vlak. Zowel bij kleine als grootschalige evenementen zijn de gevolgen niet te verwaarlozen : er wordt papier, energie, water en voedsel verbruikt, er worden personen en goederen vervoerd, afval geproduceerd, … Maar nog ruimer, doorheen het gehele proces, van de voorbereiding tot het evenement zelf, moeten de principes van duurzaamheid en verantwoord gedrag voor ogen gehouden worden.

Wat kunnen de gemeentebesturen doen ?

Nathalie Thiry is algemeen coördinatrice van de Nuit blanche in de cultuurdienst van de stad Brussel: “Tijdens de Brusselse Nuit blanche is het Noctis-netwerk gratis. Sinds 2008 is het debat geëvolueerd van de vormen van zachte mobiliteit naar 'duurzame coherentie', zowel in het zoeken naar partners als in de uitwerking van concrete acties, in een globale context van de uitdagingen van de beschaving waarmee de wereld geconfronteerd wordt in dit begin van de 21e eeuw. De voornaamste elementen waarrond gewerkt wordt zijn mobiliteit, food&catering en afval.”

Participatieve projecten Ieder jaar organiseren de Brusselse lokale besturen honderden evenementen. Hoewel sommige daarvan slechts tot een beperkt publiek gericht zijn, is het toch altijd raadzaam om het geheel milieuvriendelijk aan te pakken. In de loop van de maand mei organiseerden de VSGB en Leefmilieu Brussel een workshop “Feesten ? Hou het duurzaam” die de schijnwerpers richtte op de organisatie van duurzame evenementen op gemeentelijk vlak. De talrijke opkomst bewees dat er belang aan gehecht wordt en dat tips en goede praktijkvoorbeelden nuttig en zelfs noodzakelijk zijn.

Wat Nuit blanche zo specifiek maakt, is dat de Brusselse artiesten, actoren uit de cultuurwereld en verenigingen via een projectoproep aangespoord worden om mee te werken. Zoals Nathalie Thiry preciseert “vinden we in de selectiecriteria (artistieke kwaliteit, originaliteit, creativiteit/innovatie, interactie, synergie en de ontdekking van de stad op een originele manier, gezelligheid en financiële aspecten, duurzaamheid), naast het 'groene' ook de participatie die de sensibilisering van het publiek voor duurzaamheid aan bod brengt.”

Voedsel en afval

© Brolet / Vrins

“Nuit blanche”, een groen voorbeeld

24

Reeds 9 jaar lang is Nuit blanche een artistiek en populair cultureel project dat mensen aanspoort de stedelijke omgeving vanuit een nieuwe invalshoek te (her)ontdekken of te (her)overen tijdens een feestelijke nacht. De vorige editie bracht 100.000 bezoekers op de been : de overgrote meerderheid daarvan zijn Brusselaars tussen 18 en 34 jaar. Er worden vergelijkbare manifestaties georganiseerd in tal van andere grote steden, zoals Parijs, Rome, Madrid en Boekarest. Door die internationale successen is “Nuit blanche Europa” tot stand gekomen. Er bestaat zelfs een charter met 7 punten, waarin ondermeer staat dat de Nuit blanche een gelegenheid is om de zachte mobiliteit te promoten, bij voorbeeld via de bevordering van het fietsgebruik, het openbaar vervoer of pendelboten. Nieuwsbrief 2011/03

Een culinair platform is bestemd voor de lekkerbekken. Deze plaats is volledig gewijd aan gezonde keuken met fairtrade, biologische en lokale producten. Verschillende lokale verenigingen bieden het publiek schotels aan democratische prijzen aan. Het doel is de verenigingen zichtbaar te maken en ook amateurkoks aan het werk te kunnen zien. Er gaat bijzondere aandacht naar de afvalproblematiek. Zo'n grootschalig initiatief moet nauwgezet voorbereid worden, zowel op het niveau van het publiek als de exposanten. Daartoe aarzelt het organiserend Brusselse team niet om naar andere voorbeelden te kijken : “Wij trachten onze ecologische voetafdruk te beperken en aan sensibilisering te doen,” stelt Nathalie Thiry. “Vooruitgang gaat stap voor stap en het team staat open voor alle soorten nuttige informatie. In 2010 hebben wij voor de activiteit “het grote restaurant” bij voorbeeld een zone voor afvalsortering ingericht zoals op Couleur Café. De plaatsing van de toiletten kadert in die stedelijke context waar tal van partners reeds over wc's


ACTUALITEIT

Het milieufeest, een goede leerschool

© Brolet / Vrins

beschikken. Daarbij komen nog droogtoiletten op openbare ruimten.”

Dit grote feest met iedereen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rond leefmilieu actief is, doet al 13 jaar aan sensibilisering, op aansturen van Leefmilieu Brussel, bij het grote publiek. Aanvankelijk was de voornaamste bekommernis coherentie : een milieufeest moest natuurlijk zorg dragen voor… het milieu. De eerste bekommernissen draaiden dus vooral rond afvalsortering, bereikbaarheid, lawaai en gratis toegang. In de loop der jaren ging de aandacht ook naar de opstelling van een mini-charter voor de exposanten met tips : beperking van het papier dat uitgedeeld wordt, voorwaarden voor de horeca (hoeveelheid, servetten, blikjes,…), verbod op plastic gadgets en zakken, maar eventueel wel verdeling van duurzame producten : planten, boodschappentassen, …

Nieuw in 2011 en 2012 Voor de 8e en de 9e editie heeft Nuit blanche een beroep gedaan op de knowhow van Greenloop . De algemeen coördinatrice preciseert: “We wilden hun medewerking voor de optimalisering van de afvalsortering in functie van de realiteit op het terrein en de inzameling van gegevens en doeltreffende meetinstrumenten voor het opmaken van een balans 2011 in verband met netheid. De bijstand van Greenloop heeft overigens ook betrekking op het gebruik van biologisch afbreekbaar vaatwerk, de beperking van het energieverbruik, nieuwe contacten voor de bio-stands, slowfood en fairtrade in 'het grote restaurant', catering voor de artiesten en tot slot de vip-receptie.”

Stap voor stap Buiten de Nuit blanche zijn er nog heel wat goede praktijkvoorbeelden op het vlak van duurzame evenementen. Degene die bekeken werden op onze werkvergadering, waren bestemd voor een groot publiek, maar vele tips kunnen ook toegepast worden op kleinere schaal, bij voorbeeld op gemeentelijk niveau dus. Men moet wel voor ogen houden dat één editie niet volstaat om alle aspecten van duurzaamheid op een evenement toe te passen. Het engagement groeit geleidelijk: enkele eenvoudige acties het eerste jaar en zich daar volledig op toeleggen is al een grote uitdaging. Daarna kunnen er nog andere uitdagingen bij genomen worden. Het is beter te beginnen met bescheiden en realistische doelstellingen, rekening houdend met de draagkracht van de organisatie, dan te hoog gegrepen ambitie die te veel middelen en energie zou vergen.

Vandaag wordt er tevens gestreefd naar een stelselmatige begeleiding op basis van een 'uitstootbalans' van het hele gebeuren. Er worden nu ook inspanningen geleverd op het vlak van mobiliteit en voeding. De centrale ligging vlak bij het openbaar vervoer beperkt de CO2-uitstoot van verplaatsingen van bezoekers. Toch ligt de grootste verliespost van de balans in de voeding. Om die impact zo sterk mogelijk te beperken heeft Leefmilieu Brussel strikte criteria vastgelegd voor de horeca : gebruik van seizoensproducten, lokale, biologische en artisanale producten of kort circuit. Op die manier werd in 2010 nagenoeg 30 ton CO2 minder uitgestoten.

Virginie Randaxhe

Info www.nuitblanchebrussels.be

1 www.greenloop.eu Nieuwsbrief 2011/03

25


ACTUALITEIT

bij de Vereniging om de voortgang van het partnership te bespreken en onze beleidsteams te ontmoeten. Op 17, 23 en 24 mei organiseerden de Vereniging en haar Waalse zuster-vereniging werkver-gaderingen voor de gemeenten van het programma om hun mogelijkheden op het gebied van finan-ciële rapportering te versterken. Het bleek immers nodig om enkele beleidsregels van het programma te herhalen, aangezien verschillende gemeenten nog toegetreden zijn in 2010 en zelfs in 2011. Op 14 juni heeft de Vereniging in samenwerking met het ART-programma van het UNDP een ontmoeting georganiseerd tussen de Belgische gemeenten en vertegenwoordigers van dit programma. Er waren een dertigtal aanwezigen: gemeenten van de drie gewesten van het land die een samenwerking aangegaan zijn met lokale besturen in Marokko, maar ook vertegenwoordigers van Wallonie-Bruxelles International, van onze zusterverenigingen, van de Association wallonne de l’élevage (Waalse vereniging voor veeteelt) en van het Instituut voor Marokkaanse en Mediterrane Studies van de Universiteit Antwerpen. Daarnaast waren ook de Directeur van het UNDP, de Internationale Coördinator van het ART-programma en de Directeur van het programma ART-GOLD Marokko en twee externe experts van de regio ChampagneArdennen en van de regio Oriental aanwezig.

26

Nieuwsbrief 2011/03

De bedoeling van deze samenkomst was om de interfaces tussen het ART-programma en de Belgische programma’s voor gedecentraliseerde samenwerking te onderzoeken en om deze analyse toe te passen op Marokko en Senegal waar vele van onze gemeenten al partnerships aangegaan zijn terwijl het ARTprogramma zich in die landen ook uitbreidt. Na uitgelegd te hebben dat de filosofie van het ARTprogramma ruim overeenstemt met die van het Belgische programma voor gemeentelijke internationale samenwerking, hebben de ART-vertegenwoordigers in Marokko dit aangetoond met eigen concrete ervaringen. Daarna volgde een uitwisseling van standpunten met de gemeenten, waaruit verschillende samenwerkingsmogelijkheden voortvloeiden : verspreiding van de opleidingsprogramma’s, uitwisselingen van informatie in de werkgroepen die het ART-programma opricht in Marokko, aansluiting van de Belgische ervaringen op de internationale netwerken waarmee het UNDP samenwerkt, enz. Tot slot is onze Vereniging teruggekomen op een project voor gedecentraliseerde samenwerking met Libanon waarvoor lang geleden al contacten aangeknoopt werden met het Bureau technique des Villes libanaises (technisch bureau voor Libanese steden) maar dat sindsdien in de koelkast gestopt werd. Toen de verantwoordelijken van het ART GOLDprogramma van het UNDP langskwamen, heeft de


Nieuwsbrief ACTUALITEIT

Vereniging de kans gegrepen om samen met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest officieel te vermelden dat zij in principe bereid zijn tot een dergelijke samenwerking op voorwaarde dat ze inspraak hebben met betrekking tot de keuze van de partners en onderwerpen en dat ze gegarandeerd kunnen blijven genieten van de door België toegekende financieringen.

Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw

Afdeling OCMW Op 16 mei heeft minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Laurette ONKELINX geantwoord aan de Federaties van OCMW’s die haar aandacht erop vestigden dat er banen gecreëerd moeten worden in de sector van de rusthuizen zodat er referentiepersonen voor dementie benoemd kunnen worden, en die vroegen dat dit kan gebeuren via het RIZIV zoals bepaald in het sociaal akkoord van 21 februari 2011. De Federaties merkten op dat daar waar het systeem bestaat, de referentiepersoon een echte dynamiek creëert en dat er spontaan een netwerk tussen deze referentiepersonen ontstaat, dat de sector overstijgt. In haar brief zegt de minister dat zij akkoord gaat met een financiering via het derde luik hoewel deze financiering gepaard gaat met een zware procedure. De Brusselse, Vlaamse en Waalse Federaties van OCMW’s hebben hun memorandum 2010 met een bijgewerkt voorwoord naar formateur Elio Di Rupo gestuurd om opnieuw te wijzen op de eisen en analyses van de Belgische OCMW’s in de huidige sociaaleconomische context waarin alle indicatoren met betrekking tot armoede alarmerend zijn. Zo is het aantal begunstigden van het leefloon vorig jaar met meer dan 9% gestegen en bedraagt dit aantal nu meer dan 90.000. Ook is het profiel van de aanvragers veranderd. Vroeger ging het vooral om kansarmen die sociale bijstand vroegen, terwijl nu veel mensen met andere achtergronden bij de OCMW's komen aan-kloppen. Het federaal memorandum van de OCMW's bevat 6 richtlijnen : - de actieve participatie aan de maatschappij bevorderen, - banen creëren voor wie minder kans maakt op de arbeidsmarkt, - het recht op sociale zekerheid versoepelen, - een fatsoenlijke opvang voor asielzoekers en de integratie van vreemdelingen in onze samenleving, - bewoonbare, betaalbare woningen die correct uitgerust zijn op het gebied van energie, - en kwaliteitsvolle, financieel houdbare verzorging voor bejaarden. Via deze herinnering hoopt de Afdeling dat er rekening gehouden zal worden met dit memorandum wanneer het sociale luik ter sprake komt.

Aarlenstraat 53 bus 4-1040 Brussel Tel 02 238 51 40-Fax 02 280 60 90 welcome@avcb-vsgb.be www.vsgb.be Redactie : philippe.delvaux@avcb-vsgb.be

Nr 2011-03 juni/juli 2011 Directie : Marc Thoulen Coördinatie : Philippe Delvaux Redactie : Marc Cools, Philippe Delvaux, Alice Gérard, Philippe Hensmans, Virginie Randaxhe, Jean-Michel Reniers, Marc Thoulen Vertaling : Liesbeth Vankelecom, Hugues Moiny, Annelies Verbiest Secretariaat : Céline Lecocq, Chantal Matthys Abonnementen : Patricia De Kinne : 02 238 51 49 • patricia.dekinne@avcb-vsgb.be Publiciteit : Agentschap Publiest - 02 550 38 04 - office@publiest.lu Cette revue existe aussi en français. Si vous souhaitez recevoir le Trait d'Union, contactez notre secrétariat : welcome@avcb-vsgb.be Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.vsgb.be

Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dexia en Ethias

Marc Thoulen Nieuwsbrief 2011/03

27


28

Nieuwsbrief 2011/03


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.