Nieuwsbrief nr 05/2011

Page 1

Ver. Uitg. Marc Thoulen - Nr 7317

Nr 2011/ 05 - oktober / november 2011

Dexia : de gemeenten moeten het gelag betalen ! De moeilijkheden van Dexia hebben zware gevolgen voor de financiën van onze gemeenten. Zij hebben geleid tot de ontmanteling van de Dexia-groep en de ontbinding van de Gemeentelijke Holding die op til is. De tussenkomst van de federale overheid en de Gewesten heeft wel een zuiver faillissement van de Holding vermeden, maar de participatie in kapitaal van de gemeenten in Dexia via de Holding is vandaag heel waarschijnlijk compleet verloren en dus ook elke hoop – zelfs op middellange of lange termijn – om nog dividend van Dexia te ontvangen. Op vraag van de federale overheid en van de gewesten hebben de gemeenten in 2009 deelgenomen aan de herkapitalisatie van Dexia, want die bleek toen noodzakelijk om de bank te redden. De Gemeentelijke Holding heeft zelf overigens vroeger bijgedragen tot een kapitalisatie van Dexia, onder voorwaarden die nu tot de liquidering leiden. De verantwoordelijkheid van het management van de Gemeentelijke Holding en diens bestuurders, die de gemeenten slecht advies gegeven hebben en hen in 2009 aangemoedigd hebben om te bij te dragen tot een gewaagde operatie, staat nu op het spel. En dan is er ook nog het gebrek aan opvolging door de Holding via zijn bestuurders in Dexia, van het rampzalige beheer van de bankgroep.

EDITO

In zo’n context van financiële verliezen voor de gemeenten (in ons land het overheidsniveau met de laagste schuldenlast) kan je moeilijk verwachten dat zij nog meer dan vroeger bijdragen tot de inspanning voor de verlaging van het geconsolideerde deficit van de Belgische overheden. De federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen moeten hun verantwoordelijk opnemen in de sanering van de overheidsfinanciën en niet een deel van de inspanning die hun toekomt, overhevelen naar de gemeenten, die reeds meer dan één aderlating geleden hebben. Marc Cools Voorzitter van de VSGB

DE VERENIGING IN ACTIE

De periode waarover we hier verslag uitbrengen, loopt van 25 juni tot 24 oktober 2011.

Voorzitterschap van de VBSG Deze periode vangt aan op 30 juni, toen de Vereniging voorzitter werd van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten, voor een periode van twee jaar. Nadien zal de fakkel doorgegeven worden aan de Vlaamse zustervereniging voor eenzelfde periode. Zo wordt Marc Cools tevens federale voorzitter en de schrijver van deze rubriek wordt federaal secretaris. Dit mandaat houdt in dat we instaan voor de werking van de organen van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten, maar ook voor de coördinatie van de politieke acties van de drie verenigingen die er deel van uitmaken. Dit overzicht begint ook met drie financiële dossiers : de pensioenen van het statutair gemeentepersoneel, de lotgevallen van de Gemeentelijke Holding en de tarifering van de CREG.

Pensioenen Op 4 mei had de Vereniging aan de RSZPPO te kennen gegeven dat zij achter het voorstel stond van het technisch comité pensioenen met het oog op de samenstelling van de bestaande pools, met inbegrip van de transfer naar pool 5 van de pensioenlast van het gemeentelijk en federaal politiepersoneel dat

INHOUD Algemene beleidsverklaring 2011-2012 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Interview met minister-president Charles Picqué (vervolg) . . . . . . . . . . .13 Dementievriendelijke gemeenten: veelbelovende projecten . . . . . . . . . . . 20 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Competitiemanagement en het salaris van de wettelijke graden : naar een variabel loon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24


DE VERENIGING IN ACTIE

reeds met pensioen was op 1 april 2001. Zij schaarde zich ook achter het voorgestelde tweeledige systeem van solidariteit en responsabilisering met een jaarlijkse stijging van het basistarief, de zogenaamde solidariteitsbijdrage, tot het aanvaardbare maximum, zijnde 2 % van 2013 tot 2016. Die fusie en dit dubbele systeem lijken immers in de beschreven omstandigheden tijdens de werkzaamheden in kwestie en met de bestemming van de daartoe voorziene reserves noodzakelijk voor de overleving van het systeem van de pensioenen van het gemeentepersoneel, alvast tot 2016. Op 9 september schreef de Vereniging samen met haar Vlaamse en Waalse zustervereniging naar de regering, de formateur en ook naar de pers met de vraag om verruiming – wat tot nu toe niet verkregen werd – van het gesprekskader. In de tussentijd heeft de ministerraad immers een ontwerp van hervorming goedgekeurd van de financiering van de pensioenlast door de lokale besturen, op basis van de analyses van het technisch comité, maar die zouden een substantiële stijging van de uitgaven van de gemeenten teweegbrengen die geraamd wordt op enkele honderden miljoen euro’s per jaar tegen 2016. Hoewel de door de federale regering uitgewerkte oplossingen in de goede richting gaan, betreurt de Vereniging toch dat enkel het aspect ontvangsten van de problematiek belicht wordt en niet het aspect uitgaven, terwijl alleen die tweeledige aanpak een evenwichtige en duurzame financiering van het systeem kan waarborgen. Daarom moet er een herziening komenvan het huidige stelsel, waarin een contractueel tewerkgestelde werknemer die zijn loopbaan als statutair eindigt een volledig overheidspensioen geniet voor al zijn werkjaren in de overheidssector, met inbegrip van de jaren als contractant. Een evenwichtige hervorming van de pensioenen van de lokale sector vraagt om de creatie van een gemengd pensioen, dat een precieze weergave vormt van de deels contractuele en deels statutaire loopbaan van de betrokkene, zijnde een pensioen van loontrekkende voor de jaren als contractant en een overheidspensioen voor de jaren als statutaire. Tegelijk moet de berekening van het bedrag van het pensioen - momenteel gebaseerd op de vijf laatste jaren - verruimd worden tot de tien laatste jaren en waarom niet de hele loopbaan, net zoals in de privésector. Tot slot vraagt de Vereniging een specifieke financiële tussenkomst van de federale overheid in de financiering van de pensioenen van de statutairen van de lokale besturen, net zoals de tussenkomst in de financiering van de pensioenen van de loontrekkenden of nog de zelfstandigen.

2

Nieuwsbrief 2011/05

Gemeentelijke Holding Op 11 mei had de Vereniging aangeklopt bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om net zoals in het Waals Gewest een tegemoetkoming te vragen ter compensatie van het gedeeltelijke verlies aan dividend van de Gemeentelijke Holding, met als argument dat de gemeenten gevraagd werden om via de Holding te participeren in de kapitaalsverhoging van Dexia en sommige daartoe zelfs schulden gemaakt hebben. In diezelfde brief wees ze er ook op dat de moeilijkheden van de Holding ook gedeeltelijk toe te schrijven zijn aan de gedwongen bijdrage tot de financiering van Astrid, en vroeg ze aan het Gewest om het evocatierecht te gebruiken om de federale overheid aan te sporen hun verantwoordelijkheid op te nemen door de Holding te ontlasten van de moeilijkheden die het gevolg zijn van dit gedwongen engagement. Deze vraag werd ingelost, aangezien in de tussentijd beslist werd dat de federale overheid dit aandeel voor 54 miljoen euro zou overkopen. Even later vernamen wij echter dat de overname van die participatie niet mogelijk zou zijn zonder een compenserende uitbreiding van de waarborgen waarover de Holding reeds beschikte, wat verkregen werd, maar niet zonder compensatie. Maar het moeilijkste moest nog komen: de keldering van de koers van het Dexia-aandeel, dat het kapitaal van de Holding zodanig devaloriseerde dat dit niet meer volstond om de schulden te dekken. Dit virtueel faillissement werd snel gevolgd door een liquiditeitscrisis als de afbetaling van de lening niet meer kon zonder een nieuwe tussenkomst van de Staat, de Gewesten en de nieuwe entiteit DBB. Zonder veel illusies over het succes van haar tussenkomst uittte de Vereniging op 13 oktober in de pers haar ongerustheid over de evolutie van het dossier “Dexia”, rekening houdend met de inspanningen van de Belgische overheid om de toekomst van de bank te waarborgen. Voor de Vereniging moest het reddingsplan van Dexia de gemeenten op middellange en lange termijn de mogelijkheid bieden om de nodige dividenden te vinden voor de financiering van hun activiteiten. In dat kader moet de Gemeentelijke Holding absoluut gered worden en vroeg de Vereniging aan de federale overheid en de Gewesten de nodige maatregelen te nemen om de participatie in kapitaal van de gemeenten in Dexia via de Holding veilig te stellen. De Vereniging stelde dat als er niets ondernomen werd, de verliezen die al geleden zijn en nog zullen komen, voor de Brusselse gemeenten alleen al meer dan 120 miljoen euro bedragen, maar dat cijfer gaat nog dieper door het


DE VERENIGING IN ACTIE

onrechtstreeks participatieverlies in Dexia, wat totaal zal zijn bij de geplande ontbinding van de Holding. De Vereniging herinnerde eraan dat het Gewest de gemeenten aangemoedigd had om deel te nemen aan de kapitaalsverhoging in 2009 en het dus maar normaal is dat het Gewest de lokale besturen nu uit de nood helpt. Sindsdien hebben wij vernomen dat het Gewest akkoord gaat om in de engagementen van saneringsplannen van de gemeenten de verliezen te neutraliseren die ze geleden hebben door het wegvallen van het dividend van de Holding, en om aan de gemeenten de intresten door te geven die het Gewest ontving op basis van de aan de Holding toegekende waarborg. De Vereniging betreurde ook het gebrek aan transparantie van het management van de Holding in het Dexia-dossier: die hadden in 2009 de herkapitalisering van Dexia aan de gemeenten voorgesteld, terwijl dat nu verloren geld blijkt. De Holding had overigens zelf vroeger meegewerkt aan een kapitalisering van Dexia, waardoor het bijzonder kwetsbaar geworden was.

Dividend energiedistributie Het nieuws over de “utilities” is niet opperbest. Om de opening van de energiemarkt in België te vergemakkelijken werden de gemeenten aangezet om een actieve rol te spelen in de opsplitsing van de productie en de verkoop van energie en het beheer van de netwerken, de zogenaamde “Unbundling”. De gemeenten werden ook gedreven – en hebben niet geaarzeld om veel directere verantwoordelijkheden te nemen – tot het operationeel beheer van de distributienetwerken in de voormalig gemengde sector, met de oprichting van Ores, Eandis en Sibelga-BNO. In afwezigheid van de federale overheid of kandidaat-privé-investeerders werden zij ook aangezet tot het stapsgewijs overkopen van de participatie van Electrabel in de transport- en distributie-activiteiten, en dit tegen een prijs die vastgelegd werd in functie van de methodes voor valorisering en regulering van de Commissie voor Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) zelf. Aan de hand van twee besluiten die momenteel in opstelling zijn, wil de CREG de energiekosten terugschroeven door de distributienetbeheerders drastisch te reguleren, omdat ze de moed niet gehad hebben de producenten en leveranciers aan te pakken. Voor de CREG houdt de regulering een verlaging in van de vergoeding van de kapitalen die de gemeenten in deze netwerken investeren.

België moet - met de gebruikelijke vertraging - de Europese richtlijnen 2009/72/EG en 2009/73/EG (3e energiepakket) omzetten. Gebruik makend van de rol die deze richtlijnen aan de regulatoren toekennen, en terwijl de debatten in het Parlement nog aan de gang zijn, heeft de Belgische federale regulator CREG beslist - alvorens de richtlijnen in het Belgisch recht omgezet waren - een nieuwe tariefstructuur op te leggen aan de beheerders van de distributienetten voor gas en elektriciteit voor de periode 2013-2017, met terugwerkende kracht voor 2009-2012. De nieuwe tariefstructuur die de CREG aanbrengt, tracht de kosten van de netbeheerders te verlagen. Volgens een momenteel nog bijzonder vage methodologie zou de CREG zelf oordelen over het nut van de uitgaven en investeringen van de netbeheerders en zou ze zo de historische investeerders en hoofdaandeelhouders van de netbeheerders, die de gemeenten geworden zijn, benadelen. De vergoeding van het geïnvesteerde kapitaal zou met minstens 25 % dalen, terwijl de dividenden – die reeds gekrompen zijn door de liberalisering van de energie – tot een symbolisch niveau zouden dalen. Bovendien zou deze nieuwe methodologie een retroactieve weerslag hebben op de tarifaire voorwaarden die reeds vastgelegd zijn voor de periode 2009-2012 - wat totaal onaanvaardbaar is - en op de tarieven voor 2013-2017 - wat nog minder aanvaardbaar is aangezien de gewestelijk regulator Brugel de bevoegdheid van de CREG zal erven als de regionalisering van de bevoegdheid in 2014 effectief zal zijn. Daarom hebben de VSGB en haar Vlaamse en Waalse zustervereniging op 10 oktober aan de formateur, de eerste minister en de bevoegde ministers laten weten dat zij absoluut gekant zijn tegen de plannen van de CREG.

Identiteitskaart Op 20 september werd de Vereniging samen met vertegenwoordigers van de Franstalige groepering van het personeel bevolking en burgerlijke stand (GAPEC) ontvangen bij de minister van Binnenlandse Zaken, om overleg te plegen over de veralgemening van de Kid-ID en de invoering van biometrie in de identiteitskaarten van vreemdelingen. Wat de Kid-ID betreft, zitten we pas in de fase van overleg en studie, maar de Vereniging onderstreepte dat de kaart verplicht gemaakt moet worden voor de kinderen van 0 tot 12 jaar als identiteitsdocument met foto. Er werd ook

Nieuwsbrief 2011/05

3


DE VERENIGING IN ACTIE

gevraagd dat de Staat een groot deel van de kostprijs van de kaart op zich zou nemen bij de eerste verdeling als verplicht identiteitsdocument. Overeenkomstig een Europees reglement van 18 april 2008 moet de biometrie opgenomen worden in verblijfsdocumenten voor vreemdelingen. In dit stadium heeft de Vereniging de aandacht gevestigd op de grotere beschikbaarheid en verantwoordelijkheid van het gemeentepersoneel. Zij merkte evenwel op dat het standpunt van de federale overheid, die het maken van de foto’s aan de gemeenten wou toevertrouwen, sindsdien geëvolueerd is en het onder bepaalde voorwaarden mogelijk zal zijn een beroep te doen op externe fotografen. Daar moet dus misschien nog een analyse gemaakt worden over de eventuele toepassing van gedifferentieerde tarieven, naargelang men al dan niet gebruik maakt van de gemeentediensten voor de foto’s.

Publiek-private samenwerking “ESR95 normen: een gelegenheid voor Publiek-Private Samenwerking” was het onderwerp van een forum van de gemeentelijke beleidsvoerders dat de Vereniging in samenwerking met Dexia organiseerde op 29 september. De Voorzitter van de Vereniging Marc Cools opende het forum en vestigde de aandacht op het belang van het thema. Na

Vervolgens brachten deskundigen uit Vlaanderen, Wallonië en Brussel verslag uit van ervaringen en projecten in de drie Gewesten. Daaruit bleek dat de middelen voor de bevordering van de samenwerkingsverbanden sterk verschillen: het wettelijk kader, de spreiding van de risico’s, de inbreng van knowhow, … Marc Thoulen, Directeur van onze Vereniging, besloot dan de vergadering met de volgende vaststellingen. “Men kan zich de vraag stellen of PPS we echt de oplossing is voor de ESR95 normen. Uiteraard is het goed om een investering te kunnen omzetten naar een lopende uitgave. De vraag is of PPS wel het volledige antwoord is voor ESR95, dat veel meer problemen opwerpt in het kader van de stabiliteitsverplichting. Er bestaan andere manieren om de impact van de ESR95normen op de budgettaire inspanningen van de lokale besturen te modaliseren, zoals andere elementen meespelen om het voordeel van deze samenwerkingsverbanden te wegen, met name om het overheidsbeleid in de hand te houden. Anderzijds, als de Vereniging blijft vragen dat de investeringen die het voorwerp uitmaken van een dergelijke samenwerking, net zoals de andere gesubsidieerd kunnen worden, beseft ze dat er andere manieren zijn om dat aan te moedigen. Hier hebben we wellicht nog heel wat verwikkelingen voor de boeg, in een moeilijke financiële context, en de Vereniging is bereid tot dialoog om die hele problematiek te helpen doen vooruitgaan.”

Stedenbouw Op 5 oktober organiseerde de Vereniging een ontmoeting tussen het kabinet van staatssecretaris Emir Kir, de vzw Stadswinkel, de directie stedenbouw van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, en de gemeenten om de spots te richten op de samenwerking inzake stedenbouwkundige adviezen aan particulieren.

een korte schets van het juridisch kader van de PPS door Christiaan Van Sumere gingen de diverse sprekers vooral in op de gevolgen van de ESR 95 en of Privaat-Publieke Samenwerking een mogelijke oplossing kan bieden. Arnaud Dessoy, hoofd van de studies “Public Finance & Social Profit” van Dexia, onderzocht wat ESR95 precies inhoudt en wat er de mogelijk nadelige gevolgen van zijn. Philippe Dedobbeleer, Head of product management Public and Wholesale Banking van Dexia, onderzocht in zijn exposé de financiering van de PPS tegen een achtergrond van financiële crisis.

4

Nieuwsbrief 2011/05

De Stadswinkel tracht particulieren te informeren over leefmilieu, huisvesting, stadsvernieuwing, stedenbouw en ruimtelijke ordening en rationeel energiegebruik. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil dat takenpakket nog uitbreiden met advies aan particulieren inzake stedenbouw. De informatie aan de burgers zal het mogelijk maken de kleine projecten te vergemakkelijken alvorens een aanvraag om stedenbouwkundige vergunning in te dienen bij de gemeente. De gemeenten en de Stadswinkel zouden overleg plegen om vulgariserende fiches op te stellen over de meest courante problemen.


DE VERENIGING IN ACTIE

Vervuilde bodem

Platform subsidies

In een brief van 12 oktober aan de Brusselse minister van Leefmilieu Evelyne Huytebroeck wees de Vereniging op het feit dat er nog steeds geen inventaris van de bodem is ondanks de inwerkingtreding van de ordonnantie betreffende het beheer van verontreinigde bodems op 1 januari 2010, die daar nochtans de publicatie van voorziet. Daardoor kampen gemeenten en particulieren met heel wat moeilijkheden. De eigenaars richten zich immers in de eerste plaats tot het gemeentebestuur om informatie te verkrijgen over de gevolgen van een eventuele inschrijving op de inventaris of een eventuele vervuilende activiteit voordien. De huidige situatie brengt rechtsonzekerheid teweeg omdat Leefmilieu Brussel de inventaris op elk moment kan wijzigen. De Vereniging dringt erop aan de inventaris van de vervuilde bodem zo snel mogelijk samen te stellen en bekend te maken. Leefmilieu Brussel zou de communicatie moeten verbeteren. Gemeenten en particulieren zouden bij voorbeeld informatie op internet moeten kunnen raadplegen.

De gemeenten Schaarbeek en Anderlecht hebben het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voorgesteld een intergemeentelijk samenwerkingsproject tot stand te brengen ter verbetering van het beheer van de subsidies binnen de Brusselse gemeenten. Onder de noemer “intercommunaal uitwisselingsplatform voor de verbetering van de financiering van projecten aan de hand

De gemeenten zijn verbolgen over het feit dat zij bodemattesten moeten betalen als die nodig zijn voor de opstelling van een bijzonder bestemmingsplan of als ze een impact hebben op de weg. De Vereniging heeft ook gereageerd op een ontwerp van omzendbrief van Leefmilieu Brussel die verklaarde in welke gevallen bij de indiening van een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning vooraf een verkennend bodemonderzoek nodig is. Zij heeft gevraagd de nieuwe bepalingen veeleer in een uitvoeringsbesluit of in de ordonnantie zelf te verwerken dan in een omzendbrief. Zij heeft er ook voor gepleit dat Leefmilieu Brussel zou beslissen of het bodemonderzoek noodzakelijk is: zij beschikken immers over een betere knowhow terzake en mogen hun verantwoordelijkheid niet op de gemeenten afschuiven. Tot slot zou het besluit van de Brusselse regering van 17 januari 2002 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier voor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning gewijzigd moeten worden, zodat de termijnen voor het onderzoek van de vergunningsaanvragen pas beginnen te lopen vanaf het moment dat het verkennend bodemonderzoek uitgevoerd is.

van een actief beleid voor het zoeken en beheren van subsidies� hebben zij steun verkregen om vier ontmoetingen te organiseren om goede praktijkvoorbeelden uit te wisselen tussen gemeenten en het Gewest. Drie vergaderingen zijn nog dit jaar gepland en de vierde begin volgend jaar voor de conclusies. De eerste vergadering vond plaats op 26 september en was gewijd aan de manier waarop de gemeenten gestructureerd zijn om externe subsidies en financiering op te volgen en te coÜrdineren : de organisatie van de diensten en functieprofielen stond op de agenda. De deelnemers maakten kennis met de organisatie met de diensten in Brussel, Molenbeek en Schaarbeek. Vervolgens ging het debat over het bestaan van verschillende modellen van organisatie, naar gelang van de grootte van de gemeente, de omvang van de subsidies, de politieke en administratieve cultuur. De tweede vergadering vond plaats op 24 oktober en was gewijd aan de betrekkingen tussen gemeenten en Gewest om de subsidieaanvragen te verwerken, een thema dat ingeleid werd door Michel Van der Stichele, directeurgeneraal van het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Gewest. Daarna werden er vragen gesteld zoals: wat kan ik doen om het beter te doen ? Een zeer positieve aanpak en verrijkende uitwisselingen. Gezien het belang van het onderwerp heeft de Vereniging, vertegenwoordigd door de schrijver van deze rubriek, niet geaarzeld toen haar gevraagd werd beide vergaderingen voor te zitten en te trachten de debatten te synthetiseren.

Nieuwsbrief 2011/05

5


DE VERENIGING IN ACTIE

Mobiliteit De Week van Vervoering van 16 tot 22 september en de autoloze zondag op 18 september zijn goed verlopen. Ondanks het niet al te schitterende weer was er heel wat volk op de been voor de autoloze zondag, waar de Vereniging heel wat ingezet had op de voorbereiding met de politiezones, op het vlak van coördinatie en veiligheid, en met de gemeenten, voor de verwerking van de aanvragen voor doorgangsbewijzen. Niet minder dan 11 gemeenten hebben een “mobiliteitsdorp” ingericht in het kader van de projectoproep van het Gewest, die de Vereniging opvolgde. Die dorpen zijn een unieke gelegenheid voor de gemeenten om in een ontspannen sfeer mobiliteitsprojecten voor te stellen. Op basis van de opmerkingen die de gemeenten op 16 juni maakten, heeft de Vereniging op 22 september een nieuwe ontmoeting georganiseerd voor de werkgroep “Code van de wegbeheerder” betreffende leveringen langs de weg. Het doel van de vergadering was de presentatie van het ontwerp

van de daaraan gewijde Katern van de Mobiliteitsgids en de inventarisering van de reacties en commentaren van gemeenten en politiezones: twee daarvan en ook zes gemeenten en vertegenwoordigers van Mobiel Brussel woonden de vergadering bij. De Mobiliteitscel heeft op 26 september ook een werkvergadering georganiseerd over de pollutiepieken. Een tiental gemeenten waren er aanwezig, om samen met het kabinet van Brussels milieuminister Evelyne Huytebroeck en Leefmilieu Brussel de volgende piekperiode te bespreken, met name op vlak van communicatiemiddelen, toezicht op overtredingen, verwerking van aanvragen voor uitzonderingsbewijzen. De vergadering was ook een gelegenheid om een korte balans op te maken van de afgelopen winter. Op 3 oktober heeft de Vereniging actief deelgenomen aan de persconferentie bij de start van de campagne verkeersveiligheid die ieder jaar in oktober plaatsvindt, naast het Gewest en diens partners: BIVV, politiezones, Parket, Gouverneur, MIVB. Het thema van dit jaar draait rond de bescherming van de voetganger, met de slogan “Denk aan de voetgangers, dan zie je ze beter!”. De laatste beschikbare gegevens voor 2009 melden 725 aangereden en gewonde voetgangers in auto-ongevallen bij het oversteken, een cijfer dat in de loop der jaren nog blijkt te stijgen. Op 11 en 13 oktober heeft de Vereniging nieuwe vormingen in het Nederlands en het Frans georganiseerd omtrent de Code van de Wegbeheerder. Met in totaal meer dan 70 deelnemers uit gemeenten, politiezones, gewestbesturen, verenigingen, … nogmaals een groot succes dus. Bewijs : er is reeds een wachtlijst voor de volgende sessies.

Internationale samenwerking Op het vlak van samenwerking verzorgt de Vereniging nog steeds de coördinatie in het kader van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking (GIS) dat gefinancierd wordt door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Zo organiseerde ze op 13 september opnieuw een vergadering van de werkgroep Congo, waar ervaringen met volkstellingen in verschillende samenwerkingsverbanden vergeleken werden: een vijftiental Brusselse en Waalse gemeenten woonden de vergadering bij. Op 22 september vergaderde de werkgroep Marokko, om de vordering te evalueren van de verschillende samenwerkingsverbanden en de nieuwe akkoorden voor te stellen tussen Sint-Joost-ten-Node en Aïn Beni Mathar enerzijds en Sint-Jans-Molenbeek en Mokrisset anderzijds.

6

Nieuwsbrief 2011/05


DE VERENIGING IN ACTIE

Op 28 september ontving de cel internationale samenwerking een delegatie vertegenwoordigers van het Marokkaanse Jerada en hun Brusselse partner Vorst. Daarbij werden de schijnwerpers gericht op de basisbeginselen van het samenwerkingsprogramma en werd met de Marokkaanse partners de evolutie van hun samenwerking besproken: in dat kader zou er overigens binnenkort een openbare computerruimte openen in Jerada. Op 17 oktober heeft de Vereniging het programma GIS voorgesteld in het kader van een internationaal seminarie dat onze collega’s van de VVSG in Gent organiseerden. De spots werden er gericht op networking en de voor- en nadelen van de overlegstrategie. Ter herinnering: het programma is beperkt tot 5 partnerlanden en 5 sectoren (één per land). Zo kunnen de gemeenten die actief zijn in één land, vlotter ervaringen uitwisselen, aangezien ze allemaal rond eenzelfde thema werken.

Duurzame ontwikkeling Op 24 augustus was het forum voor duurzame ontwikkeling lid van een jury met onafhankelijke deskundigen voor de projectoproep “Lokale initiatieven voor duurzame ontwikkeling” van de stad Brussel. De oproep was gericht tot particulieren, verenigingen en scholen, in totaal goed voor 18 ingediende dossiers. De jury heeft 8 laureaten geselecteerd, die een subsidie ontvangen, gaande van 1.000 tot 2.500 euro. Op 6 september beraadslaagde een andere jury waarop de Vereniging uitgenodigd was door het provinciaal college van WaalsBrabant en de Stichting voor de Toekomstige Generaties, in het kader van de eerste Prijs voor duurzame ontwikkeling van de provincie Waals-Brabant”. Op 6 oktober ontving de Vereniging een Weense delegatie met lokale mandatarissen, ambtenaren bevoegd voor projecten ivm Lokale Agenda 21 en de Weense coördinatie van deze Agenda’s. Er werden heel wat ervaringen voorgesteld en uitgewisseld. Een vertegenwoordiger van Brussels milieuminister Evelyne Huytebroeck bracht er ook toelichting bij het gewestelijk beleid inzake duurzame stad: voorbeeldgebouwen, duurzame wijken en wijkcontracten, de alliantie werk-milieu, … Aansluitend bracht de delegatie een bezoek aan enkele opmerkelijke projecten rond duurzaamheid, ondermeer de sociale vestiaire van het OCMW van Etterbeek, waarover u verder in dit nummer meer kan lezen.

Op 10 oktober vond in de lokalen van de Vereniging een workshop plaats rond duurzame ontwikkeling in scholen. Een twintigtal gemeentebeambten stelden er goede praktijkvoorbeelden voor inzake milieu-educatie en -beheer in schoolgebouwen. Zoals aangestipt in de vorige editie van deze rubriek levert de Vereniging een actieve bijdrage tot de thematische werkvergaderingen ter ondersteuning van de opstelling van het gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling van het Brussels Gewest. Dat tracht een project voor de stad vast te leggen en grote actieprioriteiten voor 2020 en 2040. In het kader van de raadpleging van de betrokkenen mocht de Vereniging deelnemen aan de thematische werkgroepen en de plenaire vergaderingen met het oog op de vastlegging van een systematische en synthetische visie voor het plan. Op 12 oktober was het de beurt aan de Vereniging om een vergadering te ontvangen omtrent het gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling, meer bepaald de opstelling van Lokale Agenda’s 21. Na een voorstelling van het initiatief, de vijf uitdagingen van het plan, de participatiewijzen en de principes van duurzame ontwikkeling werd een debat gevoerd met de aanwezigen, voornamelijk coördinatoren van Lokale Agenda's 21. De vertegenwoordigers van de lokale besturen hebben er de wens geuit nauwer betrokken te worden bij de uitwerking van het plan, van bij de opmaak van de stand van zaken.

Europese Week van de Lokale Democratie Van 10 tot 16 oktober organiseerden de 19 Brusselse gemeenten en 6 OCMW’s in het kader van de Europese Week van de Lokale Democratie een negentigtal activiteiten die de burgers meer inzicht verschaffen in hun lokale besturen en hen aanmoedigen om eraan deel te nemen. De Week vindt plaats in heel Europa, op initiatief van de Raad van Europa, om de Europese waarden van vrede, democratie en burgerzin te promoten. De Brusselse editie werd voor de 4e keer georganiseerd door de Vereniging, met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Brusselse organisatie is één van de grootste van heel Europa. Daarom kreeg Brussel in 2010 het label “12 sterren”, na twee keer geselecteerd te zijn als modelproject onder de 47 lidstaten van de Raad van Europa.

Nieuwsbrief 2011/05

7


DE VERENIGING IN ACTIE

Het thema van de editie 2011 was de mensenrechten, een thema dat verdergaat dan de politieke rechten, want het behelst ook economische, sociale, culturele aspecten en leefmilieu. Als overheid die het dichtst bij de burger staat, speelt de gemeente daar een eersterangs rol in. Recht op onderwijs en werk dankzij een opleiding die gericht is op het leren samen-leven en socio-professionele inschakeling, aangevuld met diensten voor buitenschoolse opvang of, in een heel ander domein, de bescherming van kwetsbare groepen met oog voor religieuze, taalkundige en culturele vrijheid, door een beleid van sociale cohesie door middel van verenigingen, om het samen-leven te verbeteren. Maar ook : recht op huisvesting, gezondheid en mobiliteit, allemaal voorbeelden waar de lokale besturen op de eerste lijn staan voor de bescherming van de mensenrechten.

Het programma van de Week is te uitgebreid om hier samen te vatten en zelfs het artikel verder in dit nummer kan de kwestie slechts even aanraken. Het thema mensenrechten inspireerde en motiveerde duidelijk de lokale bestuurders, die heel wat acties ondernomen hebben en creativiteit aan de dag gelegd hebben om het uit te diepen. We stelden vast dat het aantal gezamenlijke acties toeneemt. Zo was er bij voorbeeld de bus van de democratie die door verschillende gemeenten reed, de gemeenschappelijke tentoonstelling van de kinderen rond de mensenrechten in Vorst, een actie van het verbindingsbureau Brussel-Europa en Etterbeek om Europeanen te sensibiliseren om mee te werken aan het lokale politieke leven, of nog de samenwerking tussen sociale hogescholen en OCMW’s om elkaar verscheidene aspecten van de mensenrechten voor te stellen.

Om dit thema te behandelen werd doeltreffend samengewerkt met het initiatief “Place aux Enfants” en met de Belgische afdeling van Amnesty International.

Afdeling OCMW

Zoals ieder jaar werd het startschot van de Week gegeven op een academische zitting in een Brusselse gemeente. Dit keer was het de beurt aan Vorst, op 10 oktober. Vlak voordien werd een tentoonstelling geopend met kunstwerken van kinderen rond democratie en mensenrechten. De makers, leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar uit verschillende Brusselse scholen, legden persoonlijk uit aan het publiek wat ze uitgebeeld hadden. Daarna bouwden zij het Huis van de Lokale Democratie in Vorst, waar het zal blijven staan tot de volgende editie van de Week. Na de inleiding van de openingsceremonie door de burgemeester van Vorst, Magda De Galan, wees Marc Cools, voorzitter van de Vereniging, op de rol van de Raad van Europa in de behartiging van de rechten van de mens. Brussels Minister-President Charles Picqué onderstreepte het belang van de lokale democratie en de belangstelling van het Gewest voor dit initiatief, en de Poolse ambassadeur Piotr Wojtczak schetste de visie van zijn land op de mensenrechten in het kader van het EU-voorzitterschap. Daarna volgde een debat met moderator Pierre Vercauteren, hoogleraar aan de universiteit UCL van Bergen, en voorgezeten door José Angeli, schepen te Vorst. Naar traditie wordt het jaarthema immers uitgediept in een debat tijdens de academische zitting, dit keer dus gewijd aan de rol van de lokale besturen in de vrijwaring van de mensenrechten en de samenwerking in het licht van de Arabische lente. Een kort maar boeiend debat. De samenkomst werd afgerond met de uitreiking van de prijzen voor opmerkelijke acties van de editie 2010.

8

Nieuwsbrief 2011/05

Op 22 september vestigden de Brusselse en de Waalse Afdeling OCMW de aandacht van de formateur en de partijvoorzitters op de risico’s van de regionalisering van de ouderenzorg. Zij wezen daarbij voornamelijk op de problemen die dat kan teweegbrengen op financieel vlak, met name het verdwijnen van de solidariteit binnen de samenleving. Een nota met een analyse van enkele belangrijke punten, zoals de financiële gegevens van deze transfer, of de risico’s op scheeftrekkingen en incoherentie met betrekking tot de sociale akkoorden, werd bij de brief gevoegd. Diezelfde dag hebben de Vlaamse, Brusselse en Waalse Afdeling OCMW een brief geschreven naar minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom en staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie Philippe Courard, over het project Homere. Dit project kwam tot stand in de FOD Binnenlandse Zaken en heeft tot doel de daklozen te sensibiliseren voor de mogelijkheden van een referentieadres, door de toegang tot een helpdesk en bezoeken van deskundigen op het terrein. De OCMW’s vinden het referentieadres een goed instrument om die mensen opnieuw vaste voet te geven in de samenleving en sociale rechten terug te krijgen of te verkrijgen, maar de federaties hebben het bestaan van dit project slechts onrechtstreeks vernomen en betreuren dat zij niet geraadpleegd werden alvorens het bekendgemaakt werd. Zij hebben een advies uitgebracht in de vorm van commentaar, niet alleen om positief bij te dragen tot de verbetering van het initiatief, maar ook om opmerkingen aan te kaarten over de concrete moeilijkheden bij de toepassing van het referentieadres. De federaties vragen de rol van de helpdesk te beperken tot algemene juridische informatie en geen uitspraken te doen over individuele elementen in het kader van de beoordeling van de toekenningsvoorwaarden,


DE VERENIGING IN ACTIE

aangezien dat de bevoegdheid van het OCMW is, en degelijke opleiding aan te bieden voor de deskundigen. Op de plenaire vergadering van 29 september hebben de vertegenwoordigers van de sector jeugdbijstand en die van de OCMW’s, vertegenwoordigd door hun federaties, het akkoordprotocol geformaliseerd ter verbetering van de samenwerking tussen beide sectoren in de Franse Gemeenschap. Naast het akkoord over 7 algemene principes betreffende de jongere en zijn familie, de raadpleging van de betrokkenen, de synergie en de continuïteit in de tussenkomst, de optimalisering van ieders bestaansmiddelen, de procedure van contactname tussen beide sectoren, de organisatie van een plaats voor overleg en het beroepsgeheim werd een gids vastgelegd met procedures om de doelgroep te helpen. Het protocolakkoord en de gids moeten nog bijgestuurd en gevalideerd worden, maar het betekent reeds een grote stap voorwaarts in het kader van de betrekkingen tussen de sector van de jeugdbijstand en die van de OCMW’s in de Franse Gemeenschap.

Last but not least, zopas kwam een gids uit “Dementievriendelijke gemeente”, het resultaat van samenwerking tussen de Afdeling OCMW van de Vereniging en de Section CPAS van de UVCW. De gids beschrijft enkele Belgische en buitenlandse projecten in steden en gemeenten die alzheimerpatiënten goed willen opvangen. Hoe zijn die projecten ontstaan ? Hoe worden ze uitgewerkt? Met welke middelen ? Welke lessen kunnen eruit getrokken worden ? Al die vragen worden beantwoord in een artikel verder in dit nummer. Door dementen en hun naasten aan te moedigen om een rol te blijven spelen in de lokale gemeenschap en deel te nemen aan het openbaar leven, creëren we een aangenamere omgeving voor deze mensen, wat bijdraagt tot de verbetering van hun levenskwaliteit en gunstig is voor de hele samenleving.

Marc Thoulen

Nieuwsbrief 2011/05

9


10

Nieuwsbrief 2011/05


NIEUWS VAN HET GEWEST

ALGEMENE BELEIDSVERKLARING 2011-2012 In oktober jl. deed de Brusselse regering haar plannen voor 2011-2012 uit de doeken. Wij analyseren deze beleidsverklaring, omdat ze het institutioneel akkoord van de federale onderhandelaars - waarvan een deel betrekking heeft op Brussel - volgt. Wij stippen enkele aandachtspunten aan voor de gemeenten. Eén de voornaamste dossiers voor het komende jaar is wellicht het gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling, dat de grote lijnen moet vastleggen voor de ontwikkeling van Brussel tot 2040. Dat werk is al enkele maanden aan de gang, met name via de prospectieve werkgroepen waaraan een hele reeks Brusselse actoren deelnemen, waaronder de Vereniging. Sinds enkele jaren stijgt het inwonersaantal van de stad. Studies wijzen uit dat die sterke groei nieuwe behoeften teweegbrengt op het vlak van huisvesting, tewerkstelling en infrastructuur. Uit het recente “Overzicht van de huisvestingsvergunningen (2003-2008)” blijkt dat er jaarlijks bijna 4.000 woningen gecreëerd worden door bouw, herbestemming, renovatie, … wat onvoldoende is om aan de vraag te beantwoorden. De regering werkt momenteel aan een nieuwe versie van het Gewestelijk Bestemmingsplan, met demografische accenten, om bepaalde normen te versoepelen om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de vraag die voortvloeit uit de verwachte bevolkingstoename: “Op grond van die elementen zal ik eind dit jaar het ontwerp van aangepast GBP voorstellen, en dit met een drievoudige ambitie: een optimale toewijzing van territoriale middelen, de noodzakelijke economische herstructurering, maar vooral een antwoord op de maatschappelijke uitdaging. Parallel met deze aanpassing van het GBP zal ik de Regering het nieuwe besluit over de stedenbouwkundige lasten voorleggen, dat onder meer als doelstelling heeft te zorgen voor een functionele en sociale mix, en daarmee een bijkomend middel is om de bevolkingsaangroei te omkaderen.” We stippen ook aan dat de Regering eind dit jaar de resultaten van een evaluatie van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening zou moeten ontvangen. Met het oog op de rationalisering van de sector van de sociale huisvesting moet het aantal sociale huisvestingsmaatschappijen drastisch verminderen – ongeveer met de helft – naar aanleiding van het recente intra-Brusselse akkoord. Het gaat hier om een verregaande reorganisatie, waarvoor uitgebreid overleg vereist is met de huidige operatoren. Daarnaast zal het Huisvestingsplan verder uitgevoerd worden : dit jaar nog

zal de kaap van de duizend afgeleverde woningen overschreden worden. Aangezien de bevolkingsuitbreiding nieuwe infrastructuren vergt, heeft het Gewest een plan uitgeschreven om 3.500 nieuwe schoolplaatsen te creëren. Er was een oproep gedaan tot de organiserende machten, waaronder de gemeenten, om projecten in te dienen rond renovaties of modulaire constructies om nieuwe klassen te kunnen openen in september 2012, in het bijzonder voor het basisonderwijs. Bij het verschijnen van dit nummer zou de Regering een beslissing genomen moeten hebben over de ingediende projecten. Parallel met de scholen tracht het Crècheplan sinds 2007 het hoofd te bieden aan de toenemende behoeften van de sector van de kinderopvang. “In 2011 werd het Crècheplan voortgezet, en dit via de wijkcontracten, de financiering van gesco's en door de Regering bekrachtigde gemeentelijke projecten : zo zijn er dankzij deze gewestelijke impuls tegen 2014 bijna 900 bijkomende plaatsen geprogrammeerd! Bovendien hecht de Regering weldra haar goedkeuring aan een kadernota die voor de eerstkomende jaren de prioriteiten vastlegt inzake kinderopvang. Deze nota heeft in hoofdzaak als doel de samenwerkingsverbanden met de Gemeenschappen te versterken.” Stedenbouw is ook een materie die zal evolueren als gevolg van het intraregionaal akkoord van 20 september, dat aan de hand van verschillende wetsteksten ten uitvoer gebracht zal moeten worden : - In de toekomst zal het Gewest in functie van de omvang van de projecten en de aard van de werken rechtstreeks de vergunningen uitreiken voor alle projecten waarvoor een effectenverslag of -studie vereist is. - Om de procedure te versnellen van de vergunningen die onder de bevoegdheid van de gemeenten vallen, zal het advies van de gemachtigde ambtenaar niet langer vereist zijn na de overlegcommissie, indien die unaniem een gunstig advies heeft uitgebracht in aanwezigheid van de gemachtigde ambtenaar of zijn vertegenwoordiger. Op die manier zal de gemeente de vergunning kunnen afleveren zonder te moeten wachten dat de termijn waarover de gemachtigde ambtenaar momenteel beschikt, verstreken is. - Ten slotte zal er een procedure ingevoerd worden waarmee het Gewest zich in de plaats kan stellen van een in gebreke blijvende gemeente.

Nieuwsbrief 2011/05

11


NIEUWS VAN HET GEWEST

Mobiliteit is een dossier dat de gemeenten bijzonder aanbelangt. Van het Gewest – wiens beleid vastgelegd is in het gewestelijk mobiliteitsplan Iris II - verwachten we de nieuwe beheersovereenkomst met de MIVB voor 20122016, die een overzicht zal bieden van de werkpunten inzake mobiliteit op korte en lange termijn. Die omvatten de ontwikkeling van het bovengronds en het ondergronds aanbod. Het parkeren is geregionaliseerd. Binnenkort zal aan de Regering een ontwerp van “gewestelijk parkeerbeleidsplan” voorgelegd worden. Daarnaast moet ook het Gewestelijk Parkeeragentschap volwaardig van start gaan: daartoe moeten vooraf nog enkele besluiten goedgekeurd worden. Daarnaast zit het eerste “strategische voetgangersplan” in de eindfase: het wordt binnenkort aan de Regering voorgelegd. De Vereniging heeft in enkele hoofdstukken haar steentje bijgedragen. Wat de openbare netheid betreft, wordt het “Netheidsplan 2011-2016” eerstdaags voorgelegd aan de Regering. Daarin is de ambitie vastgelegd om zo snel mogelijk de Europese doelstelling te halen, die ertoe strekt 50 % van het huishoudelijk en gelijkgesteld afval te hergebruiken en te recycleren tegen 2020. We moeten ook de harmonieuze uitvoering bestuderen van de maatregelen die opgenomen zijn in het intra-Brusselse akkoord over de bevoegdheden van het Gewest en de gemeenten, met oog voor de rechten van de werknemers en in overleg met de sociale partners, om de doeltreffendheid en de aanwending van de middelen voor dit beleid te optimaliseren. Veiligheid is ook een bevoegdheid die bewoog in het akkoord van september en de regeringsverklaring komt erop terug: “Met het intra-Brussels akkoord van 20 september jl., dat er ruime aandacht aan besteedt, is volgens mij een belangrijke stap gezet naar meer veiligheid voor de Brusselaars. Zo staat er onder meer in dat “om de efficiëntie van het

Van de autoloze zondag naar een Voetgangersplan.

12

Nieuwsbrief 2011/05

veiligheidsbeleid te vergroten, de Brusselse Regering een globaal gewestelijk veiligheidsplan zal goedkeuren” en dat “de MinisterPresident bevoegd wordt voor de observatie en de coördinatie van de veiligheid op het gewestelijk grondgebied”. Daarnaast krijgt de Regering nieuwe bevoegdheden toegewezen in verband met de aanwerving en opleiding van politiemensen.” Tot slot zal er dit jaar gestalte gegeven worden aan heel wat maatregelen inzake bestuur, die in samenspraak tussen het Parlement en de Regering uitgewerkt zijn. Daarbij denken we in het bijzonder aan de beperking van het aantal leden van de lokale executieven die in het Brussels Parlement kunnen zetelen, de reglementering van de mededelingen vanwege de lokale executieven in de aanloop naar de verkiezingen en het facultatieve voorzitterschap van de gemeenteraden door een gemeenteraadslid. Het Gewest wil dat deze hervormingen tegen het begin van de nieuwe gemeentelijke legislatuur in 2012 in werking treden.

Philippe Delvaux

Zie ook De beleidsverklaring ligt in het verlengde van het “regeerakkoord 2009-2014” dat parallel gelezen moet worden. Wij hadden dat akkoord reeds onder de loep genomen in Nieuwsbrief-Brussel 2009-4, die gedownload kan worden via www.vsgb.be > Publicaties.


NIEUWS VAN HET GEWEST

DE VERENIGING ONTMOET CHARLES PICQUÉ (vervolg) Tweede deel van ons interview met minister-president Charles Picqué. Na de vragen over de financiering gaan we dit keer in op de organisatie van de gemeenten en hun betrekkingen met het Gewest en met hun personeel. Dit gesprek vond plaats vóór de akkoorden van september over de vorming van een nieuwe federale regering. De uitspraken worden dus parallel bekeken met het institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming "Een efficiëntere federale staat en een grotere autonomie voor de deelstaten” (beschikbaar op www.dekamer.be).

1. “Hoofdstedelijke samenwerking”: valstrik of opportuniteit voor het Brussels Gewest ? Een hoofdstedelijke zone Het concept van een hoofdstedelijke zone werd de voorbije jaren al meermaals door verschillende partners aangehaald 1 en staat nu in het kader van de onderhandelingen over de federale regeringsvorming opnieuw op de voorgrond. In september hebben de onderhandelaars het idee van een hoofdstedelijke zone eindelijk goedgekeurd. Toen dit interview uitgeschreven werd, was de regeringsvorming echter nog altijd niet rond. Hoewel het principe van de zone vastgelegd werd, moeten de modaliteiten dus nog allemaal bepaald worden. De hoofdstedelijke zone zou het overleg tussen het Brussels Gewest en zijn economische hinterland institutionaliseren in een vorm die nog bepaald moet worden, maar al min of meer uitgewerkt werd. De bedoeling is om afwijkingen op het gebied van agenda en beleid en zelfs echte concurrentieoorlogen te vermijden. Het principe van de hoofdstedelijke zone staat in de passage ‘Brussel en zijn hinterland’ van het institutioneel akkoord: "[…] zal de bijzondere wet een hoofdstedelijke gemeenschap oprichten. De vertegenwoordigers van de Gewestelijke regeringen zullen er in zetelen. De bijzondere wet zal bepalen dat alle gemeenten van de oude provincie Brabant net als de federale overheid van rechtswege lid zijn van de hoofdstedelijke gemeenschap. De provincies zullen er vrijwillig bij kunnen aansluiten. Deze hoofdstedelijke gemeenschap zal als missie hebben het overleg tussen die laatste te organiseren over onderwerpen waarvoor de Gewesten bevoegd zijn maar die het belang van de Gewesten overschrijden. De drie Gewesten sluiten een samenwerkingsakkoord om de nadere regels en het voorwerp van dit overleg vast te leggen. In de hoofdstedelijke gemeenschap zullen de drie Gewesten overleggen over de mobiliteit, de verkeersveiligheid en de wegenwerken vanuit, naar en rond Brussel."

Charles Picqué : De voorbije drie jaar werden twee ideeën stilaan onontkoombaar, hoewel de uitvoering nog een probleem is. Het gaat meer bepaald om de financiering van Brussel en de bepaling van het beheersniveau van het sociaaleconomische gebied waarbij Brussel en de twee andere gewesten betrokken worden volgens de benadering van de hoofdstedelijke zone. Deze projecten werden niet altijd aanvaard en boeken pas sinds drie jaar echt vooruitgang. Toch blijven sommigen de noodzaak van de financiering van Brussel ontkennen met een houding die meer wegheeft van een tactische positie dan van intellectuele eerlijkheid. De hoofdstedelijke zone, waarover ik trouwens al begin jaren negentig sprak, gaat eveneens een heel eind terug en stond al in de nota van Guy Verhofstadt maar in een versie die onvoldoende rekening hield met de Brusselaars. Het concept werd daarna overgenomen door Johan Van de Lanotte en uiteindelijk door Elio Di Rupo. De notie gaat dus al een hele tijd mee. Wanneer er geen institutionele, communautaire of verkiezingswaanzin woedt, blijkt trouwens dat iedereen het belangrijk vindt om samen te werken. Zo kwamen de ministers voor ruimtelijke ordening kort voor dit interview samen omdat men maar al te goed besefte dat er iets moest gebeuren. Momenteel bevinden we ons eerder in een fase van vrijwillig overleg, maar het is al een stap in de goede richting. Tegelijkertijd voelen we ook een grote weerstand tegen de delegatie van bevoegdheden aan een nieuw orgaan, wellicht uit vrees om bevoegdheden te moeten afstaan. Wat daarentegen wel aanvaard wordt, is om ten minste één overlegorgaan te institutionaliseren dat uiteraard bepaalde conflicten op het gebied van mobiliteit, milieu en dergelijke zou moeten oplossen maar dat ook zou dienen als think tank voor interregionale strategische plannen.

1 Bijvoorbeeld in het magazine Brussels Studies waarvan twee artikels deze kwestie aankaarten: “De politieke en institutionele ontwikkeling van het Brusselse Stadsgewest: bevindingen en perspectieven” – Staten-Generaal van Brussel – Synthesenota “Brussels Stadsgewest” en “De Brusselse metropool: naar een ontwikkelingsmodel tussen dat van Rijsel en Berlijn ?”, beschikbaar op http://www.brusselsstudies.be. Nieuwsbrief 2011/05

13


NIEUWS VAN HET GEWEST

Vandaar trouwens het idee om dit orgaan op te richten, zodat bij elke nieuwe gewestelijke zittingsperiode een algemeen beleid verklaard wordt dat in de drie gewesten een onderdeel over de hoofdstedelijke zone omvat en over hoe we die zone samen kunnen beheren. Vervolgens zouden we een akkoord kunnen vinden over een aantal operationele samenwerkingen, zodra we punten van overeenkomst gevonden hebben om bepaalde projecten uit te voeren. De hoofdstedelijke zone vindt dus ingang, maar het blijft een utopie dat deze op zeer korte termijn geïnstitutionaliseerd zal worden in een nieuw bestuurs-niveau. Maar het idee krijgt stilaan vorm om samen te werken met het oog op complementariteit en om zo op zijn minstens averechtse effecten, negatieve externe gevolgen voor het buurgewest of nutteloze concurrentie op het gebied van economie of ruimtelijke ordening te vermijden.

2. Het institutionele luik van de onderhandelingen met het oog op de regeringsvorming omvat een reeks hervormingen waarbij sommige aangelegenheden geregionaliseerd worden. Welk standpunt neemt u hieromtrent in ? Het Brusselse luik van het institutioneel akkoord In het kader van de onderhandelingen over een federale regering draagt het institutioneel pakket een reeks bevoegdheden over aan de gewesten en gemeenschappen. Eén onderdeel werd speciaal gewijd aan Brussel en een ander aan de herfinanciering van de hoofdstad. De onderhandelingen werden in september afgerond en het akkoord dat eruit voortvloeide, zou uitgevoerd moeten worden als de rest van de onderhandelingen eindigt met een regeringsvorming, wat nog geen feit was toen dit interview uitgeschreven werd. Het akkoord bestaat uit meerdere hoofdstukken, namelijk “politieke vernieuwing”, “BHV en Brussel: een duurzame communautaire oplossing”, “details van de overheveling van bevoegdheden van de federale overheid naar de deelstaten” en “details van het hervormingsvoorstel van de bijzondere financieringswet”. De overheveling van bevoegdheden heeft betrekking op de arbeidsmarkt, gezondheidszorg en hulp aan personen, kinderbijslag en justitie. Het hervormingsvoorstel van de bijzondere financieringswet voorziet in een herfinanciering van Brussel voor een bedrag van 461 miljoen euro tegen 2015, waarbij rekening gehouden wordt met verschillende verbeteringen waarnaar

14

Nieuwsbrief 2011/05

het Gewest al lange tijd vroeg. Zo vinden we naast de financiering van nieuwe bevoegdheden die aan de gewesten en gemeenschappen overgedragen worden, ook specifiekere bepalingen die gegroepeerd zijn onder de naam “Correcte financiering van de Brusselse instellingen”, rekening houdend met de dodehandcompensatie, pendelaars, enz. Het specifieke onderdeel over de Brusselse organisatie voorziet vooral in een vereenvoudiging van de stedenbouwkundige procedures en een vermindering met 50% van het aantal sociale huisvestingsmaatschappijen. Het onderhoud van alle openbare wegen wordt overgeheveld naar de gemeenten, waarbij ook het betrokken gewestelijke materieel en personeel overgedragen wordt. Over de kwestie van het personeelsstatuut moet nog beslist worden. Wat veiligheid betreft, wordt het ambt van gouverneur afgeschaft. Een gewestelijk veiligheidsplan zal de lokale veiligheidsplannen coördineren in het kader waarvan ze dus zullen moeten passen. Hetzelfde geldt voor mobiliteit, waarbij een gewestelijk plan in een ordonnantie gegoten zal worden. De gemeentelijke plannen zullen in dit gewestelijk plan moeten passen. Als een gemeente geen plan uitwerkt, zal het gewest in haar plaats optreden en werkzaamheden die niet aansluiten op het plan, zullen geen subsidies krijgen. Charles Picqué : Wat de overdracht van federale bevoegdheden betreft, werden we wel uitgenodigd aan de onderhandelingstafel maar met een vast menu: werkgelegenheid en gezondheidszorg kwamen vaak terug. Ik heb liever dat er middelen rechtstreeks door de federale regering toegewezen worden, die de controle over een bevoegdheid behoudt, dan dat de bevoegdheid geregionaliseerd wordt en de juiste middelen niet overgedragen worden. Het probleem is dat de bevoegdheden die op federaal niveau bedreigd zijn, riskeren om niet gepaard te gaan met de overdracht van de gepaste middelen. We moesten dus waakzaam blijven en zo goed mogelijk over de overdracht van de middelen onderhandelen. We mogen niet in de val lopen van een degressie van de middelen, die dus mettertijd afgetopt zullen worden, zoals voorgesteld werd. Ik vind dat een land dat die naam waard is, aandacht moet hebben voor de veiligheid en sociale samenhang in zijn hoofdstad die ook de meest complexe stad en de economische long van dat land is. Het stoort mij dus niet dat de federale regering - op voorwaarde natuurlijk dat er onderhandeld wordt over de aanwending van het geld - deze budgetten in bewaring houdt als het beleid gevoerd wordt in overeenstemming met de Brusselse realiteit. De ervaring leert ons echter dat er op federaal niveau, via Beliris, soms projecten voor de openbare


NIEUWS VAN HET GEWEST ruimte zijn die volledig losstaan van de Brusselse realiteit. Daarom hebben we een akkoord met de federale regering over het programma gevraagd dat de overdracht van het personeel in ons bestuur regelt om dit geld in goed overleg te beheren. 2

3. De werkgroep voor de verdeling van de taken tussen Gewest en gemeenten heeft de eerste fase van de werkzaamheden afgerond. Hoe ziet u de samenhang tussen Gewest en gemeenten ? Charles Picqué : Er zijn verschillende methoden om tot schaalvoordelen en een zekere samenhang of beleidsafstemming tussen de gemeenten en het gewest te komen, zoals de overdracht van bevoegdheden, de delegatie van taken en de overeenkomsten met de gemeenten. De groep van wijzen had bepaalde punten gevonden waarover er unanimiteit bestond, namelijk mobiliteit, parkeren en openbare netheid. Ik wil ook zeker vermelden dat er geen overdracht van bevoegdheden kan plaatsvinden zonder dat er duidelijke overleg- en adviesorganen opgericht zijn waarbij de gemeenten betrokken zijn. Alle grote steden hebben te maken met een gelijkaardig probleem, maar in Brussel moeten we hier zeker aandacht voor hebben. Het beheer van een stad is niet zomaar een optelsom van de sectorale beslissingen op verschillende gebieden. Wie belast is met mobiliteit, moet denken aan de bewoonbaarheid van de wijken, wie belast is met economische ontwikkeling, moet uiteraard denken aan mobiliteit, wie belast is met huisvesting, moet rekening houden met de collectieve voorzieningen en wie een sociaal project leidt, moet uiteraard samenwerken met wie eventueel verantwoordelijk is voor een tewerkstellingsbeleid. Alles houdt verband met elkaar. Hoe meer ik ervan overtuigd ben dat het Gewest belast moet zijn met mobiliteit, in de globale strategische visie, des te meer ik ervan overtuigd ben dat, als we een mobiliteitsstrategie uitwerken zonder rekening te houden met andere eisen, zoals de levenskwaliteit van de wijken, we vast zullen geraken in een visie van ingenieurs toegepast op de stad. Ik ben dus voorstander van een overdracht van bevoegdheden, op voorwaarde dat er overleg gepleegd wordt met de gemeenten.

2

Een voorbeeld. We hebben gevallen gekend dat het Bestuur voor de Verplaatsingen of de MIVB mogelijk blijk gegeven hebben van een gebrek aan gezond verstand wat de gevolgen van een beslissing voor een hele wijk betreft, en dat de gemeenten dan protesteerden, soms op basis van goede argumenten. Sommigen zijn bereid om te garanderen dat de MIVB gelijk heeft en dat de gemeenten absoluut ongelijk hebben, terwijl het project van de MIVB uiteindelijk ontwerpfouten blijkt te bevatten. De efficiëntie van een organisatie hangt dus niet af van de grootte van die organisatie. Kortom, overdracht van bevoegdheden maar ook verplicht overleg. In sommige gevallen zijn delegaties van bevoegdheden op basis van overeenkomsten mogelijk.

4. Het Plaatselijk Bestuursplan heeft een aantal doelstellingen bereikt. Wat betekenen deze resultaten voor u ? Hoe kan men het plan een tweede boost geven ? Het Plaatselijk Bestuursplan De ordonnantie van 5 maart 2009, die de Nieuwe Gemeentewet wijzigt, voerde een Plaatselijk Bestuursplan in met als doel om het bestuur te moderniseren en de kwaliteit van de openbare dienstverlening aan de burger te verbeteren. Het Plan voorziet in 4 grote hervormingen : - de gemeenten voorzien van efficiënte beheerinstrumenten; - de dienstverlening aan de bevolking verbeteren, vooral door middel van openingsuren die aangepast zijn aan de levensstijl van de medeburgers en door internetdiensten aan te bieden; - opwaardering van de plaatselijke democratie door de herziening van de rol van de commissies, de invoering van een participatief budget of de publicatie van de documenten op de website van de gemeente; - het bestuur versterken en het personeel motiveren. Charles Picqué : Dankzij het bestuursplan kon er vooruitgang geboekt worden, vooral op het gebied van personeelsbeheer. Het was niet gemakkelijk om het te laten goedkeuren, maar het is een stap vooruit. Het lijdt geen twijfel dat de gemeenten 'grote ondernemingen' zijn met personeel als hun bijna enige middelen. Er moeten nog een aantal maatregelen gestimuleerd worden, vooral om de interne controle te vergroten, maar de resultaten zijn bemoedigend, hoewel het nog te vroeg is om de balans op te maken van de tests van het bestuursplan.

Zie “Een efficiëntere federale staat en een grotere autonomie voor de deelstaten – institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming”, pagina 63 : “Anderzijds zal de wet van 10 augustus 2001 houdende oprichting van een fonds om de internationale rol en de hoofdstedelijke werking van Brussel te financieren worden bijgewerkt om de huidige aan het Belirisfonds toegewezen bedragen (125 miljoen euro) te consolideren. Een technische werkgroep zal moeten onderzoeken of het opportuun is om het bouwheerschap en het personeel over te hevelen.” Nieuwsbrief 2011/05

15


NIEUWS VAN HET GEWEST 5. Welke toekomst heeft de herziening van het sociaal handvest ? Binnenkort een nieuw sociaal handvest 15 jaar geleden verscheen het sociaal handvest via omzendbrief en sindsdien heeft het een invloed op het lokale personeelsbeheer. Het Gewest werkt sinds een jaar volop aan een nieuwe tekst. Zie Nieuwsbrief 2010-6 “Een sociaal handvest 2.0” of op www.vsgb.be > actua [14.01.2011] Charles Picqué : De sleutel tot onze relaties met de gemeenten en hun personeel zal inderdaad de herziening van het sociaal handvest zijn. We zijn vooral druk bezig met de evaluatie van het personeel en mobiliteit. We hebben al de taken van de gemeentesecretaris herzien in de ordonnantie van 5 maart 2009 die trouwens enkele vernieuwingen invoerde, zoals de oprichting van de wettelijke graad van personeelsdirecteur. Daarnaast hebben we ons met de grote principes beziggehouden : het beheer professionaliseren, het evaluatieprincipe veralgemenen, het beheer van de bevoegdheden waarborgen, enz. De onderhandelingen over het sociaal handvest houden natuurlijk ook verband met die over het nieuwe intersectorale akkoord. Iedereen moet op dat gebied een inspanning leveren, het Gewest heeft dit al gedaan. De vakbonden vragen nu een nieuw akkoord. We hebben de voorkeur willen geven aan het sociaal handvest in plaats van een loonakkoord, maar het is mogelijk dat we op een bepaald ogenblik de louter kwalitatieve maatregelen zullen moeten laten zijn voor wat ze zijn en ook zullen moeten praten over financiële middelen om de werknemers tevreden te stellen. Tot nu toe werd dit geblokkeerd door het debat over het tijdperk na de Copernicuspremie 3 en de Conferentie van Burgemeesters had de onderhandelingen opgeschort. Eind juni ben ik naar de Conferentie gegaan, waar men het erover eens was dat de dialoog hervat moest worden en gericht moest zijn op het sociaal handvest. Maar dat wil niet zeggen dat er geen financiële eisen op tafel zullen liggen. Zo is er het geval van de vraag tot terugbetaling van de vervoerskosten, daarna komt er misschien een systeem van een gemeenschappelijke taalpremie voor de verschillende overheden met opname van de premiebedragen in het salaris en dan is er ook nog altijd de vraag tot herziening van de lage lonen, wat niet helemaal ongegrond is. Wij hebben van onze kant een levensduurtepremie willen invoeren maar de vakbonden waren hierover verdeeld.

16

Sinds het interview werd de ‘levensduurtepremie’ voor gewestelijke ambtenaren goedgekeurd, zoals we kunnen lezen in de Regeringsverklaring 2011-2012: “De Regering keurde eveneens – in het kader van het sectoraal akkoord 2011-2012 – de toekenning goed van een levensduurtepremie aan ambtenaren die in het Brussels Gewest wonen. Deze maatregel zal midden 2012 van kracht worden en moet ervoor zorgen dat het basisbeginsel inzake sociale gelijkheid tussen de verschillende Brusselse bevolkingsgroepen bekrachtigd wordt. Voorts moet hij ook bijdragen tot een betere vertegenwoordiging van de Brusselse bevolking in het gewestelijk openbaar ambt.” Kortom, we werken volop aan de herziening van het sociaal handvest, die verband houdt met de onderhandelingen over een intersectoraal akkoord, waarbij we niet alleen kwalitatieve maar ook enkele kwantitatieve eisen moeten regelen waarover onderhandeld zal moeten worden rekening houdend met de middelen waarover we vandaag beschikken. We zullen zeker een beslissing moeten nemen over het essentiële evaluatiesysteem, maar we moeten evaluatieformules vinden die buitenmaatse lasten vermijden. Bovendien zal het gepaard moeten gaan met een sanctiesysteem. Het sociaal handvest en het intersectoraal akkoord vormen samen een evenwicht. Ze bevatten elementen waarmee iedereen akkoord gaat, zoals een goede organisatie van het werk. De werkgevers kunnen zich dan weer gemakkelijk vinden in andere elementen, terwijl de vakbonden enthousiast zijn over nog andere elementen. Naast wat ik al besprak, zijn er drie grote rubrieken, namelijk het organigram, de evaluatie van het personeel en de opleiding, waaraan ieders eisen toegevoegd moeten worden. We moeten vooruitgang boeken met het sociaal handvest en zien wat we kunnen doen met de financiële marges. Maar laten we duidelijk zijn: momenteel is het Gewest eenvoudigweg niet in staat om opnieuw de loonschalen te herwaarderen.

6. Hoe kan de aanwerving van Brusselaars bij de gemeenten bevorderd worden ? Ambtenaren zijn vaak geen Brusselaars Een groot deel van de ambtenaren, meer dan in de andere gewesten, woont niet in Brussel. Bij de problemen van de verplaatsing van werkgelegenheid komen natuurlijk de risico’s dat men het terrein niet kent of minder empathie voelt.

3 NVDR : ter herinnering, deze premie voor politieagenten drukt op de begrotingen en verkleint de bewegingsruimte van de gemeenten wat hun personeel betreft. 4 Vraag nr. 246, in Vragen en Antwoorden – Brussels Hoofdstedelijk Parlement – 15 maart 2011 (nr. 16). De bulletins van Vragen en Antwoorden zijn beschikbaar op www.bruparl.irisnet.be – de gegevens waarvan sprake zijn neergelegd bij de griffie van het Parlement. Nieuwsbrief 2011/05


NIEUWS VAN HET GEWEST De kwestie komt nu en dan terug in het politieke debat, of het nu over gewestelijk of gemeentelijk personeel gaat. Dat was ook het geval met de vraag van de heer de Patoul afgelopen januari over de “Samenstelling van de personeelsformatie in de gemeentebesturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”. 4 Charles Picqué : Ik vind niet dat we mogen verwachten dat gemeentepersoneel woont in de gemeente waar ze werken. Het is wel gewenst dat ze in het Gewest wonen, want dan hebben ze een beter beeld van de realiteit waarmee ze bezig zijn. In dat opzicht biedt de levensduurtepremie volgens mij twee voordelen. Ten eerste kan de premie een aantrekkingskracht voor het beroep vormen en ten tweede komt ze tegemoet aan een onrecht, want het leven in een grootstad als Brussel is wel degelijk duurder dan buiten de stad. Het gaat daarbij niet alleen om huurprijzen. Er moet namelijk ook rekening gehouden worden met andere elementen, zoals de premie van de autoverzekering, enz. Ik zal vechten voor de levensduurtepremie, die niet alleen interessant is voor de werking van de gemeenten, maar ook een rechtvaardig principe is voor iedereen die in een grote stad woont. Deze levensduurtepremie is tevens een mooie reclame die een carrière bij de gemeente opwaardeert. Naar mijn mening zou het trouwens een goed idee zijn om ooit een sensibiliseringscampagne te organiseren over de taken van de gemeenten en de opwaardering van de functie van gemeenteambtenaar. Een gemeenteambtenaar staat mee in voor de sociale samenhang, staat in contact met de bevolking en lost problemen op die te maken hebben met het lokaal leven.

7. U hebt aangekondigd dat u zich na 2014 niet meer kandidaat zal stellen voor de functie van minister-president van het Gewest. Welke van alle hervormingen en projecten die u geleid hebt, zijn volgens u uw grootste succes en grootste frustratie ? En wat is de grootste uitdaging voor de komende jaren ? Bevolkingsgroei Uit diverse studies is gebleken dat er in het Gewest een sterke bevolkingsgroei verwacht wordt, wat vragen doet rijzen op het gebied van werkgelegenheid, huisvesting en infrastructuur. Het Gewest treft al een tijdje maatregelen om rekening te houden met deze vooruitzichten (crècheplan, beroepsopleidingsplan, schoolinfrastructuur, huisvestingsplan, ...). Naast het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling, dat een van de komende maanden verwacht wordt, komt er binnenkort nog een nieuwe versie van het Gewestelijk Bestemmingsplan, die uitdrukkelijk “demografisch”’ genoemd wordt aangezien zij rekening houdt met deze evoluties.

De Vereniging en Dexia zullen van december tot februari drie ‘Forums van de Gemeentelijke Beleidsvoerders' organiseren die specifiek gericht zullen zijn op de demografische kwestie in de gemeenten (zie bericht in deze Nieuwsbrief en op www.vsgb.be). Charles Picqué : De voorbije jaren was het het Gewest dat aan de alarmbel trok wat de gevolgen van de bevolkingsgroei betreft. Ook al ligt dit me niet het nauwst aan het hart, toch hebben we op dit gebied een van de concreetste resultaten verwezenlijkt. Eerst hebben we de gemeenschappen gesensibiliseerd over de kwestie van de plaatsen in de scholen. Onlangs hebben we besloten om zelf in infrastructuur te investeren. Twee jaar eerder waren we al gestart met het crècheplan, hoewel dit normaal gezien niet tot onze bevoegdheden behoort, wat trouwens het nodige protest wekte. Ik vind dus dat we de voorbije twee à drie jaar vrij goed gereageerd hebben op de demografische uitdaging, rekening houdend met de middelen waarover we beschikken. Niettemin gaat de strijd voort en moeten we nog meer middelen aantrekken voor Brussel. 5 Maar momenteel zal 2012 niet de grote ramp zijn waarvoor we vreesden, als alles goed blijft gaan. Ik denk dat dit een van onze nuttigste verwezenlijkingen van de laatste tijd is. Mijn grootste frustratie is dat we op het gebied van medewerking aan de ontwikkeling van het grondgebied vrij duidelijke ideeën hebben, maar dat we moeten vaststellen dat de uitvoering van die ideeën vertraging oploopt doordat er voorrang gegeven moet worden aan grote projecten, zoals de Heizel, Reyers en Tour & Taxis. Al deze plannen nemen slechts langzaam vaste vorm aan, wat frustratie opwekt. We moeten ook toegeven dat de traagheid van bepaalde verwezenlijkingen te maken heeft met onze financiële problemen. Bijgevolg moeten we noodzakelijke werkzaamheden of aankopen van grond soms uitstellen, bijvoorbeeld voor Schaarbeek-vorming waarvoor we nu een richtschema hebben zonder de gronden te beheren, waardoor we verplicht zijn om met de NMBS te onderhandelen. Het veranderingsmetabolisme van een stad is vrij traag, vooral in een ingewikkeld land waar de beslissingscentra gescheiden zijn en de overheidsmiddelen niet evenredig zijn met de ambitie van het Brussels Gewest. Interview door Philippe Delvaux, Robert Petit, Hildegard Schmidt en Marc Thoulen, samengevat door Philippe Delvaux. Op www.vsgb.be vindt u de volledige versie van dit interview.

5 We willen er nogmaals op wijzen dat dit interview afgenomen werd voordat de institutionele akkoorden met een onderdeel over de herfinanciering van Brussel afgerond waren.

Nieuwsbrief 2011/05

17


HOE GAAN DE GEMEENTEN OM MET DEMOGRAFISCHE TRENDS ? 3 forums georganiseerd door de VSGB en Dexia Bank België Brussel verjongt en Brussel veroudert. Twee fenomenen die niet zonder gevolg zijn voor de Brusselse gemeenten. Welke trends tekenen zich af en wat betekent dat voor de gemeenten ? Zijn het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) en het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) afgestemd op de instroom van nieuwkomers en de vergrijzende bevolking? Dat zijn de voornaamste vragen die zullen worden onderzocht tijdens een reeks van 3 colloquia in samenwerking met Dexia. We starten met een eerste forum in december, waar we de algemene tendensen onderzoeken en de impact op de gemeentefinanciën. In een tweede komen de problemen aan bod over de inschrijving in de gemeenten en in een derde forum onderzoeken we de bevolkingsaangroei en de huisvesting. Doelgroep Iedereen die zich bezig houdt met lokale politiek, zowel beleidsmensen als practici uit de verschillende gemeentediensten die met deze problematiek te maken krijgen.

Opgelet, op het ogenblik dat we dit tijdschrift drukken, is het programma nog voorlopig. Het definitieve programma zal later te vinden zijn op de website van de Vereniging.

Info & inschrijving : www.vsgb.be

Programma ( voorlopig ) Financiën ( 2 december 2011 ) 09.00u : Inleiding 09.10u : Demografische vooruitzichten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 09.50u : Weerslag op de financiering van de gemeenten 10.30u : Pauze 10.50u : Weerslag op de financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 11.10u : Wat kan de Regering doen ? 11.40u : Samenwerking tussen Gewest en gemeenten (crèches en scholen, huisvesting, … ) 12.10u : Vragensessie

Bevolking ( 26 januari 2012 ) 09.00u : Inleiding 09.15u : Inschrijving in de bevolkingsregister 10.00u : Specifieke gevallen: inschrijving op een referentieadres, inschrijving van Europese ingezetenen, voorlopige inschrijving

18

Nieuwsbrief 2011/05

10.45u : 11.10u : 11.30u : 12.00u :

Pauze Schrapping uit de registers Voorlopige inschrijving in ongezonde woningen Vragensessie

Huisvesting ( 16 februari 2011 ) 09.00u : 09.10u : 09.30u : 09.50u : 10.10u : 10.40u : 11.00u : 11.20u :

Inleiding Salubriteit – algemene bestuurlijke politie Bijzondere huisvestingspolitie (Wooncode) Huisjesmelkers Pauze Indeling van woningen in stedenbouw Gezinshereniging en voldoende huisvesting Rondetafel


OCMW-HULPVERLENING : NIEUWE TIJDEN, NIEUWE ANTWOORDEN Ontmoetingsdag van OCMW's uit Brussel, Wallonië en Vlaanderen dinsdag 22 november 2011 Sedert het ontstaan van de OCMW’s in 1976 is de samenleving grondig gewijzigd. En dat weerspiegelt zich ook in de mensen die de OCMW’s bereiken. Er zijn vandaag niet alleen meer mensen die een beroep doen op het OCMW, het profiel van OCMW-cliënten wijzigt grondig: meer cliënten van buitenlandse origine, meer jongeren, meer mensen met een relatief goed inkomen die het moeilijk hebben, … De problemen worden bovendien complexer. De hulpverlening evolueerde van louter financiële hulp naar een bredere ondersteuning op vlak van wonen, werk, zorg, psycho-sociale begeleiding, schulden etc. Bovendien trachten OCMW’s op maat van hun cliënten te werken en hen sterker te maken zodat ze hun eigen leven weer zelf in handen kunnen nemen. Maatschappelijk werk houdt rekening met deze evoluties en past nieuwe werkvormen toe om het recht op een menswaardig bestaan te blijven garanderen. De ontmoetingsdag is opgevat als inspiratie voor de toekomst. Op het programmamenu staan interactieve workshops centraal. Elke workshop presenteert een sterke praktijk die gekoppeld wordt aan bevindingen uit de wetenschappelijke wereld. De wetenschappelijke expert geeft ook telkens één aanbeveling voor de praktijk. Gastvrouwen en -heren zijn de Afdelingen OCMW van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Gewest (VSGB) en de Union des Villes et Communes de Wallonie (UVCW). Met de steun van Philippe Courard, Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding.

voor wie ? maatschappelijk werkers, beleidsmedewerkers, diensthoofden, secretarissen en mandatarissen uit de OCMW’s van Brussel, Vlaanderen en Wallonië

waar & wanneer ? dinsdag 22 november 2011 Congrescentrum Constant Vanden Stock, Voetbalstadion RSC Anderlecht Theo Verbeecklaan 2, 1070 Brussel

deelnameprijs : 45 euro (inclusief documentatie, koffie, lunch en afsluitende drink)

info : programma & inschrijving op www.vsgb.be

Nieuwsbrief 2011/05

19


IN ONZE GEMEENTEN

“DEMENTIEVRIENDELIJKE GEMEENTE” VRUCHTBARE SAMENWERKING EN VEELBELOVENDE PROJECTEN In september 2011 publiceerde de Koning Boudewijnstichting de gids “Dementievriendelijke gemeente” parallel met een oproep tot indiening van projecten. Jean-Marc Rombeaux van de Afdeling OCMW en Bénédicte Gombault van de Koning Boudewijnstichting droegen hun steentje bij en stellen het project voor.

1. Hoe is het idee ontstaan ? “Samen met Japan is Schotland een pionier in het streven naar een dementievriendelijke samenleving. Sinds 2000 ligt een principe er aan de basis van lokale actie: zieken als volwaardig burger laten deelnemen aan het sociale leven. Toch was het in Duitsland dat het concept “Demenzfreundliche Kommune”voor het eerst naar voren geschoven werd door de stichting Bosch in 2006.

• • • • •

alzheimerpatiënten aanmoedigen om deel te nemen aan het maatschappelijk leven de interactie tussen deze personen en anderen bevorderen hun sociale contacten overal verbeteren deze mensen en hun verzorgers het woord geven het taboe rond het thema dementie wegwerken en de nadruk leggen op de menselijke dimensie”.

In die geest deed de Koning Boudewijnstichting in 2009 en 2010 een oproep tot de indiening van projecten. Zo verkregen in Franstalig België nagenoeg 30 initiatieven ondersteuning. In 2011 hebben verschillende stichtingen de krachten gebundeld om op Europees vlak een beweging op gang te brengen die dezelfde filosofie uitdraagt.” 1.

3. Wie draagt een project ? Wie zijn de partners ?

2. Wat zijn de doelstellingen ?

De dynamiek van de Stichting wordt gelinkt aan de samenwerking met de Afdeling OCMW van de Vereniging en haar Vlaamse en Waalse zustervereniging.”

“De Koning Boudewijnstichting wil steun verlenen aan innoverende en toegankelijke lokale projecten die een duurzame verankering hebben en :

“Een lokaal bestuur dient het project in: OCMW, seniorenraad, gemeente, school, lokale politie, … Het kan een lokale actor uitkiezen voor de uitvoering, maar het is zelf verantwoordelijk voor de coördinatie en het verloop van het project.

Voorstellen van de Afdeling OCMW Van de vele projecten die erin aan bod komen, belichten wij twee Brusselse voorbeelden :

Koekelberg Als eerstelijnsmedewerkers zijn de gemeenschapswachten (of in andere gemeenten de stadsstewards) goed geplaatst om te bemiddelen tussen zieken, hun familie en de omgeving. Zij kunnen de zieken geruststellen en hun vertrouwen winnen. Maar hun tussenkomst kan nog doeltreffender zijn als ze een specifieke opleiding volgen. De Koekelbergse gemeenschapswachten hadden reeds een vorming genoten om te leren omgaan met stress en eerste hulp toe te dienen, maar ze misten nog praktische tips en knowhow om adequaat te reageren op demente personen. Dankzij dit project hebben 31 gemeenschapswachten twee halve dagen opleiding gevolgd bij Alzheimer België.

Vorst Kunstwerken werden ontworpen door studenten en senioren. De tentoonstelling van de werken bood gedesoriënteerden en andere senioren een gelegenheid om te communiceren en een ander beeld van zichzelf te geven dat hun innerlijke rijkdom illustreert. Dit initiatief stimuleert twee vaak parallelle omgevingen : jonge artiesten en bejaarden die zich moeilijk kunnen uitdrukken.

20

Op het niveau van het Riziv heeft de Afdeling OCMW meegewerkt aan de denkgroep met het oog op de verbetering van de begeleiding van dementen in rusthuizen, die midden 2010 2 een eerste rapport uitbracht dat een reeks voorstellen bevatte. Enkele daarvan zijn al in uitwerking dankzij de minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Laurette Onkelinx : referentiepersoon voor dementie, opvang van zieken in dagopvangcentra, invoering van een specifieke personeelsnorm voor dementen. De inbreng van de Stichting sluit aan bij de inspanningen van het Riziv.

4. Welke acties worden er op touw gezet ? “Die zijn heel gevarieerd, want er bestaan ontelbare manieren om het isolement van alzheimerpatiënten en hun naasten te doorbreken. Een eenvoudig maar goed idee volstaat om de kijk op deze mensen te veranderen, opdat de betrokkene zich een volwaardig mens zou voelen. Opdat hij of zij contact zou blijven houden met de lokale gemeenschap. Een overzicht van de projecten is beschikbaar op de website van de Stichting : -

zieken opnieuw in contact brengen met de natuur (therapeutische tuin) en hun herinneringen met de medewerking van een groep jongeren

1 Het initiatief Europese stichting rond dementie EFID heeft in maart de Europese prijs “Beter leven met dementie in de samenleving” in het leven geroepen, waarvan de oproep te vinden is op www.eyv2011.eu > Funding-opportunities. 2 Het rapport “Propositions pour améliorer l’accompagnement des personnes atteintes de démence en MR-MRS-CSJ - Rapport à la Commission de convention entre les maisons de repos pour personnes âgées, les maisons de repos et de soins, les centres de soins de jour et les organismes assureurs” (enkel in het Frans) kan gedownload worden op www.uvcw.be Nieuwsbrief 2011/05


IN ONZE GEMEENTEN

-

wandelingen organiseren voor dementen en hun verzorgers

-

een persoonlijk schriftje samenstellen om de band te versterken tussen dementen en hun verzorgers

-

ze stimuleren dankzij kunsttherapie en ze aanmoedigen om aan expressie te doen

-

het sociaal netwerk rond hen en hun verwanten versterken aan de hand van improvisatietoneel waaraan zij deelnemen met hun verzorgers en het verzorgingspersoneel

-

verzorgers en familieleden massagetechnieken aanleren, om zo de affectieve band met hun naaste te versterken of terug te vinden

-

een alzheimer-platform creëren om het publiek de weg te tonen naar hulpdiensten en activiteiten, turnlessen organiseren en ontmoetingen voor al wie met de pathologie geconfronteerd wordt

-

gemeentepersoneel (gemeentebestuur, politie, gemeenschapswachten, …) sensibiliseren voor de specifieke kenmerken van Alzheimer...”

5. Welke steun krijgt ieder project ? “De Koning Boudewijnstichting kent 1.000 tot 15.000 euro financiële steun toe naar gelang van de omvang van het project (beoordeeld door een onafhankelijke jury). Bovendien worden er overlegvergaderingen georganiseerd tussen de dragers van de projecten. Die zijn zeer verrijkend: iedereen kan er openlijk praten in een sfeer van wederzijds respect en luisterbereidheid. Het is een gelegenheid voor stimulerende uitwisselingen en vaak boeiende getuigenissen.”

6. Wat zijn de vooruitzichten ? “De Koning Boudewijnstichting en de Afdeling OCMW hebben een gids samengesteld die een overzicht geeft van alle ondernomen acties en de dynamiek die zij teweegbrengen in de drie Gewesten van het land en in het buitenland, om andere lokale besturen inspiratie aan te reiken. Op 30 november willen zij een voormiddag lang vier initiatieven belichten voor mensen die te kampen hebben met dementie. Zo wil men de resultaten van de verschillende initiatieven delen en andere lokale beleidsvoerders ideeën aanreiken. De Stichting plant ook reeds een nieuwe projectoproep.”

Info De gids “Dementievriendelijke gemeenten – Een inspirerende gids – Lokale projecten voor een dementie-vriendelijke omgeving” kan gedownload worden op www.kbs-frb.be

Dementievriendelijke gemeenten. De lokale besturen kunnen innoveren. De ziekte Alzheimer houdt een grote uitdaging in voor de samenleving. De levenskwaliteit van de betrokkenen kan verbeterd worden door lokale initiatieven en een aangepaste omgeving. In die geest heeft de Koning Boudewijnstichting het project “Dementievriendelijke gemeente” opgestart. Onze Federaties van OCMW’s werken er sinds 2009 aan mee. Wij willen de spots richten op 4 acties die kaderen in deze dynamiek en andere lokale besturen kunnen inspireren. Samen met de Koning Boudewijnstichting wijdt de Federatie van OCMW’s er een informatievergadering aan in Namen (Moulins de Beez) op woensdag 30 november 2011, van 9 tot 13 uur (in het Frans). 9h15 Het project “Dementievriendelijke gemeente” Bénédicte Gombault, projectverantwoordelijke, Koning Boudewijnstichting 9h30 Enkele innoverende projecten 1. Elsene : persoonlijk schriftje Het OCMW van Elsene heeft een instrument uitgewerkt voor dagelijkse communicatie met dementen. Het schriftje wordt door de betrokkene zelf samengesteld, naar zijn eigen smaak en interesses. Het gaat over zijn of haar verleden, heden en toekomst. Zo krijgt men een beeld van zijn herinneringen en persoonlijkheid, worden sociale contacten bevorderd en blijft de band met zijn omgeving behouden. In een eerste fase is de doelgroep de gebruikers van de diensten voor gezinsbijstand en rusthuisbewoners. Nicole Kajjaj, verpleegkundige gespecialiseerd in gemeenschapszorg, OCMW Elsene Céline Laurent, psychologe in de residentie Van AA, OCMW Elsene 2. Chaudfontaine: “Bulles d’air” De gemeente Chaudfontaine organiseert ontspanningsactiviteiten voor dementen en hun naasten in een gezellige en rustgevende sfeer. Philippe Labalue, Schepen van Gezondheid en Sociale Zaken, gemeente Chaudfontaine 3. Andenne : aanrakingen bij Alzheimer Massagetechnieken worden aangeleerd aan de verzorgers en de familieleden van alzheimerpatiënten. Die versterken de affectieve band of helpen de relatie met de zieke te herstellen. Françoise Ketelbuters, directrice nursing, OCMW Andenne Anne Vandenbergh, hoofdverpleegkundige, OCMW Andenne 4. Sint-Pieters-Woluwe : leefplek voor dementen Een specifieke ruimte voor personen die aan dementie lijden, verbetert hun begeleiding in het rusthuis. De residentie Koning Boudewijn zal twee speciale ruimtes inrichten, een project met de steun van de stichting Adrienne Gommers. Murielle Carels, directrice, OCMW Sint-Pieters-Woluwe Adalbert de Rosen, hoofd van de dienst erfgoed, OCMW Sint-Pieters-Woluwe 11h20 Vragensessie Moderator : Jean-Marc Rombeaux, Adviseur bij de Federatie OCMW’s Info www.vsgb.be > Agenda

Nieuwsbrief 2011/05

21


WETGEVING

bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15.08.2011 t/m 23.10.2011 BURGERLIJKE STAND/BEVOLKING

LEEFMILIEU

21.06.2011 KB houdende het beheer van de centrale registers van testamenten en huwelijksovereenkomsten B.S.,01.08.2011, B.S. 24.08.2011, 258532 erratum –

05.05.2011 BBHR wijz. meerdere uitvoeringsbesluiten van de ordonnantie van 07.06.2007 betr. de energieprestatie en het binnenklimaat van 259453 gebouwen - B.S.,14.09.2011 – PERSONEEL

FINANCIËN/BELASTINGEN 19.08.2011 Omz. Opmaak van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2012 178614 B.S.,19.08.2011 – 28.04.2011 BBHR tot regeling van de modaliteiten voor de toegankelijkheid van goederen die behoren tot het beschermd onroerend erfgoed - B.S.,19.09.2011 – 259546 GEMEENTEBEHEER 16.08.2011 Bericht. Overheidsopdrachten. Rentevoet van de verwijlintresten. Art. 15, par. 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden (Overheidsopdrachten gepubliceerd na 01.05.1997) B.S.,16.08.2011 – 2408 [Franse Gemeenschap] 19.07.2011 Dec. houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie betreffende het recht op participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten, ondertekend te Utrecht op 16.11.2009 B.S.,16.08.2011 – 258953 05.08.2011 Wet wijz. art. 80 van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten van werken, leveringen en diensten van 15.06.2006 B.S.,29.08.2011 – 257969 05.08.2011 Wet wijz. wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15.06.2006 B.S.,29.08.2011 – 257973 12.09.2011 KB tot vaststelling, wat de procedure van de concurrentiedialoog betreft, van de inwerkingtreding van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15.06.2006 en van de uitvoeringsbepalingen ervan, alsook van de nadere toepassingsregels van die procedure B.S.,23.09.2011 – 259653

22

Nieuwsbrief 2011/05

12.09.2011 KB tot vaststelling van de berekeningswijze van het gemiddelde van de uitzendkrachten die door een gebruiker worden 3287 tewerkgesteld - B.S.,23.09.2011 – POLITIEPERSONEEL Arrest nr. 138/2011 van 27.07.2011 van het Grondwettelijk hof - De beroepen tot vernietiging van de wet 03.03.2010 wijz. deel XII van het KB 30.03.2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, bekrachtigd door de programmawet van 30.12.2001 B.S.,24.08.2011 – 258468 REGIE/VZW 13.08.2011 KB wijz. KB 18.07.2008 betr. een jaarlijkse enquête naar de structuur van de ondernemingen B.S.,26.08.2011 – 259202

Instellingen voor ouderen 08.09.2011 BVCGG wijz. BVCGG 03.12.2009 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarden moeten voldoen alsmede tot nadere omschrijving van de groepering en de fusie en de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen B.S.,13.10.2011 – 260155 Kinderbijslag 01.09.2011 KB tot opheffing van art. 17 van het KB 10.08.2005 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt of een vorming doorloopt B.S.,28.09.2011 – 259769 OCMW 31.08.2011 KB wijz. KB 18.12.2003 tot vaststelling van de voorwaarden van de volledige of gedeeltelijke kosteloosheid van de juridische tweedelijnsbijstand en de rechtsbijstand B.S.,08.09.2011 – 259366 RMI

SOCIALE ZAKEN

13.08.2011 KB wijz. KB 03.09.2004 tot verhoging van de bedragen van het leefloon B.S.,23.08.2011 – 259126

30.08.2011 MB tot bepaling van het gesubsidieerde uurforfait 2011 voor de gezins- of bejaardenhulpen en de huishoudelijke hulpen van de diensten voor thuiszorg B.S.,16.09.2011 – 226119

23.08.2011 Omz. van FOD MI – verhoging van de leefloonbedragen vanaf 01.09.2011 – www.mi-is.be

Derde leeftijd 13.08.2011 KB betr. de betaling van de door de Rijksdienst voor Pensioenen betaalde uitkeringen 259157 B.S.,24.08.2011 – 13.08.2011 KB wijz. art. 7 van KB 09.04.2007 tot verhoging van sommige pensioenen en tot toekenning van een welvaartsbonus aan sommige pensioengerechtigden B.S.,24.08.2011 – 259159 Huisvesting 19.08.2011 KB houdende toekenning van een subsidie voor het jaar 2011 aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor de kosten voor het samenstellen van huurwaarborgen ten gunste van personen die ze niet kunnen betalen B.S.,05.10.2011 – 195982

31.08.2011 Omz. Verhoging van de basisbedragen bedoeld in art. 14, par. 1 van de wet 26.05.2002 betr. het recht op maatschappelijke integratie - 01.09.2011 - Ref. Wet/basisbedr/MV/BN B.S.,31.08.2011 – 185733 28.09.2011 Omz. van FOD MI – Novaprima 259855 Sociale tarieven 13.09.2011 Omz. van FOD MI - Sociaal Verwarmingsfonds [ Mazoutfonds - Verwarmingstoelage - indexering van de interventiedrempels vanaf 01.09.2011 ] – 213094 Sociale zekerheid 15.09.2011 Omz. Bisnummers - POD Maatschappelijke Integratie – 260060


WETGEVING

Tewerkstelling 27.07.2011 KB tot vaststelling van de verhoging/een bijkomende verhoging van het bedrag van de alternatieve financiering met de kostprijs van de dienstencheques voor het jaar 213311 2011 - B.S.,23.08.2011 – 27.07.2011 KB tot vaststelling voor het jaar 2011 van het bedrag ter financiering van de administratieve omkadering van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen B.S.,23.08.2011 – 69195 09.09.2011 Lijst met gemeenten voor de toepassing van het KB 15.07.1998 wijz. KB 09.06.1997 tot uitvoering van art. 7, par. 1, derde lid, m, van de besluitwet 28.12.1944 betr. de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's en het KB 15.07.1998 wijz. de art. 78ter, 78sexies en 131quater van het KB 25.11.1991 houdende de werkloosheidsreglementering B.S.,09.09.2011 – 136907 Vreemdelingen Arrest nr. 135/2011 van 27.07.2011 van het Grondwettelijk hof - Het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de art. 4, lid 2 en 3, en 7, par. 2, van de wet 12.01.2007 betr. de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, zoals die artikelen zijn gewijzigd of vervangen bij de art. 160 en 162 van de wet 30.12.2009 houdende diverse bepalingen, alsook van art. 168 van de voormelde wet 30.12.2009 - B.S.,22.08.2011 – 258463 02.09.2011 Omz. Minimumbedrag van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling moet beschikken die in België wenst te studeren tijdens het school- of academiejaar 2011-2012 155000 B.S.,02.09.2011 – 08.07.2011 Wet wijz. wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wat betreft de voorwaarden tot gezinshereniging B.S.,12.09.2011 – 259423 21.09.2011 MB Ô zie Subsidies 21.09.2011 KB wijz. KB 08.10.1981 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, van 17.05.2007 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van de wet 15.09.2006 wijz. wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en 07.05.2008 tot vaststelling van bepaalde uitvoeringsmodaliteiten

van de wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen B.S.,10.10.2011 – 260042 Ziekenhuizen 28.06.2011 KB wijz. KB 17.06.2004 betr. de verklaring bij opname in een ziekenhuis B.S.,18.08.2011 – 259047 STEDENBOUW/LEEFOMGEVING 08.09.2011 BBHR betr. de aanplakking en de verwittiging, voorgeschreven voor de toegestane stedenbouwkundige handelingen en werken B.S.,21.09.2011 – 259573 08.09.2011 BBHR betr. de aanplakking en de verwittiging, voorgeschreven voor de toegestane stedenbouwkundige handelingen en werken B.S.,21.09.2011, B.S.,27.09.2011, err. – 259573 SUBSIDIES [Franse Gemeenschap] 19.07.2011 Decreet tot wijziging van de decreten van 27.02.2003 houdende erkenning en subsidiëring van de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra en van 23.05.2008 betreffende de erkenning en de subsidiëring van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité B.S.,16.08.2011 – 258954 [Franse Gemeenschap] 14.07.2011 Besluit tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25.06.2004 tot bepaling van sommige nadere regels voor de toepassing van het decreet van 28.04.2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van huiswerk258987 instituten - B.S.,17.08.2011 – 02.08.2011 Subsidiereglement 2011-2012 Subsidiering van investeringen in of renovatie van kleinschalige sportinfrastructuur van lokale overheden – 258993 14.07.2011 BBHR tot toekenning van een algemene subsidie van 17.784.429,65 € aan de Brusselse gemeenten, in het kader van het Brusselse preventie- en buurtbeleid, voor het jaar 2011 B.S.,23.08.2011 – 239925

30.08.2011 MB Ô zie Sociale Zaken 21.09.2011 MB houdende de regels toepassing van het BBHR 04.10.2007 toekenning van premies voor renovatie woonmilieu - B.S.,29.09.2011 –

voor de betr. de van het 259795

14.07.2011 Besluit 2011/149 van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van subsidies voor de aankoop of de bouw van gebouwen met het oog op de inrichting van dagcentra, verblijfscentra en centra voor begeleid wonen en de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap door de begeleidingsdiensten evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen - B.S.,03.10.2011 – 259839 21.09.2011 MB tot vaststelling van de verdeling van de toelage toegekend aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2010. 186860 B.S.,05.10.2011 – 09.09.2011 BVR wijz. art. 9, 13 en 14 van BVR 02.04.2004 betr. de erkenning en financiële ondersteuning van toeristisch-recreatieve projecten en strategische plannen B.S.,11.10.2011 – 260093 VERKEERSVEILIGHEID 19.07.2011 KB wijz. KB 01.12.1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg B.S.,24.08.2011 – 259153 19.05.2010 Wet houdende instemming met het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Franse Republiek betr. de uitwisseling van informatie en van persoonsgegevens over houders van een inschrijvingsbewijs van voertuigen opgenomen in de nationale inschrijvings- en kentekenregisters, teneinde verkeersovertredingen te bestraffen, ondertekend te Parijs op 13.10.2008 B.S.,21.09.2011 – 259569

30.08.2011 Bijakte nr. 10bis bij het Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot bepaalde initiatieven om de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel te 186537 bevorderen - B.S.,30.08.2011 –

Nieuwsbrief 2011/05

23


ONDER DE LOEP

COMPETENTIEMANAGEMENT EN HET SALARIS VAN DE WETTELIJKE GRADEN : NAAR EEN VARIABEL LOON ?

O

p 4 maart 2011 organiseerde de Federatie van Brusselse Gemeentesecretarissen een studiedag “Wettelijke graden en competentiemanagement”. De studiedag had drie belangrijke thema's: de identificatie van de competenties, de ontwikkeling en de evaluatie van de competenties en tot slot de verloning van de competenties, dit voor de drie Gewesten. De sprekers kwamen zowel uit de academische wereld als uit de consultancybedrijven. De eerste spreker, mevrouw Anne Lenaerts, mocht beginnen met de belangen en de uitdagingen van competentiemanagement. Daarna werd het project Columbus voorgesteld door de heer Amiel. De heer Van Hoecke kwam de aandachtspunten en de valkuilen van de evaluatie en de vorming inzake competentiemanagement toelichten, terwijl de heer Verstraete meer uitleg gaf over de functieweging. Heel concreet werd het met de heer Lammens over de functies van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder, terwijl daarna gekeken werd hoe het salaris van de gemeentesecretaris tot stand komt in de drie gewesten. Afsluiter was het systeem van verloning in het Vlaams Gewest door de heer Ide.

Competentiemanagement staat voor het formuleren van competentieprofielen. De bekwaamheden of competenties die voor een bepaalde functie belangrijk zijn, worden opgesteld 1. Bij strategisch competentiemanagement gaat men nog een stap verder. De kerncompetenties van de organisatie worden in verband gebracht met kennis en met gedragscompetenties die medewerkers moeten bezitten om de kerncompetentie te kunnen waarmaken. Vandaag is dus meer dan ooit het kritische oordeel van de medewerker belangrijk, meer dan zijn loutere inzet van kennis. De betrokkenheid van de medewerker zal leiden tot betere prestaties. De medewerker moet bovendien gekoesterd worden, zodat het personeelsverloop niet al te grote proporties aanneemt. Zo behoort investeren in opleiding tot één van de mogelijkheden. Daarnaast wordt competentiemanagement vaak gelinkt aan een salarisbonus of een variabel loon om een hogere medewerkersbetrokkenheid te doen ontstaan.

Wat is een variabel loon ? Het variabele loon - of het loon met bonussen - bestaat uit het vast gedeelte en een variabel gedeelte. Dat variabel gedeelte kan afhankelijk zijn van de prestaties van de werknemer zelf of van het team, of van de onderneming. Zo bestaat van oudsher het loon van de vertegenwoordiger uit een vast en een variabel gedeelte. Er bestaan verschillende soorten : de prestatiebonus hangt volledig af van de persoonlijke prestatie. Bij de teambonus gaat de bonus naar het hele team, de profit-sharing laat deelnemen in de winst die het bedrijf heeft geboekt en de loonbonus hangt af van de collectieve doelstelling die wordt gehaald. 1 2 3 4

24

Sedert het interprofessioneel akkoord 2007–2008, dat vertaald werd in CAO nr. 90 van 20 december 2007, bestaat de loonbonus ook in België. Volgens de CAO nr. 90 mag de bonus een bepaald bedrag 2 niet overstijgen en moet hij aan welbepaalde voorwaarden voldoen. De voordelen moeten afhangen van de verwezenlijking van duidelijk aflijnbare, transparante, definieerbare en meetbare doelstellingen. Die moeten eveneens vastgesteld worden voor een bepaalde referentieperiode. De loonbonus mag niet afhankelijk worden gemaakt van de aandelenkoers 3.

CAO's gelden niet voor de openbare sector Zoals bekend zijn de bepalingen uit CAO's niet van toepassing op de openbare sector. Toch heeft ook de openbare sector de innovaties uit de profit-sector overgenomen, niet in het minst om goed personeel te kunnen aantrekken. Daarvan getuigen de invoering van het competentiemanagement en de aanpassing in de wet van de opdracht van de wettelijke graden en de invoering van de human ressources manager 4. In alle gewesten werd sedert de regionalisering van de Nieuwe Gemeentewet nagedacht over de personeelsstatuten van de gemeenten en de ermee samenhangende verloning 5.

Wat doet de overheid ? Vóór de regionalisering van de Nieuwe Gemeentewet werd het stelsel van de wettelijke graden, en meer in het bijzonder de regeling voor de gemeentesecretaris, geregeld door de

De ontwikkeling van competentiemanagement wordt toegeschreven aan Hamel, G. en Prahalad, C.K., Competing the future. Voor 2011 ging het om 2.358 euro per werknemer. N.A.R., CAO nr. 90 van 20 december 2007. Ordonnantie van 17 juli 2003 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet (B.S. 7 oktober 2003); ordonnantie van 9 maart 2006 houdende diverse wijzigingen van de Nieuwe Gemeentewet (B.S. 23 maart 2006) en de ordonnantie van 5 maart 2009 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet (B.S. 13 maart 2009). 5 In het Brussels Gewest werden artikel 25 en 26bis NGW aangevuld met de mogelijkheid voor een benoeming onder mandaat en een uitbreiding van de functiebeschrijving. In het Vlaams Gewest wordt het statuut geregeld in het Gemeentedecreet en in het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de OCMW's (B.S. 24 december 2007). In het Waals Gewest wordt het statuut geregeld in de Code de la Démocratie Locale (CDLD). Nieuwsbrief 2011/05


ONDER DE LOEP

Nieuwe Gemeentewet en het KB van 20 juli 1976 6. De functiebeschrijving voor de gemeentesecretaris was eerder summier. De secretaris werd belast met de voorbereiding van de zaken die aan de gemeenteraad of aan het college van burgemeester en schepenen worden onderworpen en onder het gezag van het college van burgemeester en schepenen moest hij de gemeentelijke diensten leiden en coördineren. Hij was hoofd van het personeel. Sedert de regionalisering van de Nieuwe Gemeentewet heeft elk gewest zijn eigen regelgeving. Voor Vlaanderen werd de Nieuwe Gemeentewet vervangen door het Gemeentedecreet en in Wallonië kwam er de Code de la Democratie Locale. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd weliswaar het opschrift behouden, maar onderging de Nieuwe Gemeentewet tal van ingrijpende wijzingen. Voor de drie gewesten geldt dat de bepalingen over het statuut van de secretaris wijzigingen onderging, al was het maar omwille van omvangrijker uitgeschreven functiebeschrijvingen die inmiddels overal in de organieke wetteksten werden opgenomen. Zowel in het Brussels Gewest als in het Vlaams Gewest werd het mandaatsysteem voor de gemeentesecretarissen ingevoerd. In het Vlaams Gewest mag dat mandaat gekoppeld worden aan een extra toelage, de mandaattoelage 7.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd zowel de functieomschrijving als de functie sinds de ordonnantie van 5 maart 2009 grondig gewijzigd. Voortaan kan ze namelijk bij tijdelijk mandaat worden begeven 8. De wet schrijft ook op zeer gedetailleerde wijze de functiebeschrijving van de gemeentesecretaris uit. Bovendien worden voortaan alle gemeentesecretarissen, ongeacht of ze een mandaat bekleden, onderworpen aan een regelmatige evaluatie 9.

Taken In de Nieuwe Gemeentewet worden de opdrachten van de gemeentesecretaris bepaald. Hij oefent in ieder geval de volgende bevoegdheden uit: de algemene directie van de gemeentelijke diensten, waarvan hij voor de goede werking en de coördinatie zorgt en de leiding en het dagelijkse beheer van het personeel. Hij wordt belast met het voorzitterschap van het directiecomité, het opstellen van ontwerpen van organogram, van opleidingsplannen voor het personeel en van arbeidsreglementen voor het personeel. Tevens moet hij de dossiers voorbereiden die aan de gemeenteraad en aan het college worden voorgelegd. Hij stelt het verslag op van de vergaderingen van de gemeenteraad en van het college, die hij bijwoont en hij zorgt voor de medeondertekening van alle officiële stukken uitgaande van het gemeentebestuur, onder meer van de briefwisseling. Hij geeft juridisch en administratief advies aan de gemeenteraad en het college. Voorts moet hij het intern controlesysteem instellen en opvolgen. Daarnaast heeft de gemeentesecretaris in bepaalde gevallen tuchtbevoegdheid. Toegang tot de functie De toegang tot de functie wordt nog steeds geregeld door het KB van 1976 11. Het ambt mag zowel via interne promotie als via aanwerving worden begeven.

Het Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest werden in het Rechtspositiebesluit zowel de toegang tot de functie (de diplomavereisten 12) als een functiebeschrijving opgenomen die minstens als basis dient voor de statuten in de gemeente. Variabel loon

Vast loon Het loon van de gemeentesecretaris is niet variabel. Het bestaat minstens uit het basisloon, gekoppeld aan het bevolkingsaantal, de haard- en standplaatstoelage, de eindejaarspremie, het vakantiegeld, het kindergeld en de tweetaligheidspremie 10. Het bevolkingscijfer is nog steeds de principiële grondslag voor de bepaling van het loon van de gemeentesecretaris.

Ook het loon werd bepaald. Het bestaat theoretisch uit een vast deel en een variabel deel. In het Vlaams Gewest werd evenmin afgeweken van het principe dat het loon in zekere mate afhangt van het inwonersaantal. Het loon is samengesteld uit een basisloon, aangevuld met de haard- en standplaatstoelage, het eindejaarsgeld, het vakantiegeld en het kindergeld. Er kan in een mandaatstoelage, een functioneringstoelage of managementstoelage worden

6 Art. 23 e.v. NGW en KB van 20 juli 1976 tot vaststelling van de grens van de algemene bepalingen betreffende de voorwaarden tot benoeming in de graden van gemeentesecretaris, adjunct-gemeentesecretaris en gemeenteontvanger (B.S. 10 augustus 1976). 7 Art. 105 Gemeentedecreet en art. 80–91 Rechtspositieregeling. 8 Art. 25 en 26 NGW. 9 Art. 69 en 70 NGW. 10 Sociaal Handvest, 8.5. 11 Waarbij de vraag rijst of juridisch technisch het KB nog steeds geldt als rechtsbron, vermits deze materie door de bijzondere wet van 13 juli 2001 overgeheveld werd naar de gewesten en men dus kan stellen dat alle regelgeving van vóór de bevoegdheidsoverdracht komt te vervallen. Bij het uitblijven van een besluit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zouden de gemeenten in principe volledige autonomie hebben bij het uitwerken van de regels voor de toegang tot het ambt. 12 Art. 24 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007: Rechtspositieregeling en Hoofdstuk 9 – de bevordering Rechtspositieregeling.

Nieuwsbrief 2011/05

25


ONDER DE LOEP

voorzien 13. Die laatste kan worden toegekend als uit de evaluatie blijkt dat de betrokkene uitstekend heeft gepresteerd en de concrete doelstellingen die hem bij de aanvang van de evaluatieperiode waren opgelegd, heeft gerealiseerd. De managementstoelage is een echt variabel onderdeel van het loon, dat op voorhand moet worden voorzien. Bovendien moet de gemeenteraad ook de mogelijkheid laten om de gemeentesecretaris met een “uitstekend” te evalueren. Ze wordt dus steeds gekoppeld aan hetgeen verwezenlijkt werd en mag nooit voor de toekomst met het oog op het behalen van bepaalde doelstellingen worden toegekend. Taken De gemeentesecretaris is belast met de algemene leiding van de gemeentelijke diensten en dat hij moet rapporteren aan het college van burgemeester en schepenen. Er wordt een afsprakennota opgesteld met doelstellingen waaraan de gemeentesecretaris zich moet houden. In deze afsprakennota wordt bepaald op welke wijze de gemeentesecretaris de bevoegdheden uitoefent. Hij bereidt de zaken voor die aan de gemeenteraad, aan de gemeenteraadscommissies, aan het college van burgemeester en schepenen en aan de burgemeester worden voorgelegd. Hij zorgt in overleg met het managementteam voor het opstellen van het voorontwerp van onder andere organogram, personeelsformatie en rechtspositieregeling van het personeel. Hij woont de vergaderingen bij van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen met adviserende rol. Daarnaast zorgt hij ook voor het beheer van het gemeentearchief en de behandeling van de briefwisseling en de interne controle van de diensten. De gemeentesecretaris heeft eveneens tuchtbevoegdheid . 14

Het Waals Gewest

Toegang tot de functie Er bestaat geen aparte regeling voor de voorwaarden van de toegang tot het ambt, zodat ook hier de bepalingen van het KB van 1976 blijven gelden.

Grondige vernieuwing ? Uit de wetswijzigingen doorheen de drie gewesten blijkt dat de wetgever getracht heeft om van de functie van gemeentesecretaris een managementsfunctie te maken. Zo werd het mandaat ingevoerd en werden de functieomschrijvingen omvangrijker. Tevens wordt van de secretaris een consulterende en samenwerkende rol met het college van burgemeester en schepenen verwacht. Zo moeten ze samen doelstellingen opstellen en die vastleggen in de afsprakennota's. De wetgever heeft bovendien de managementsfunctie willen bevestigen door de gemeentesecretaris ook tuchtbevoegdheid te geven. De uitgebreidere functieomschrijving in de wet geeft blijk dat de loutere inzet van kennis voor de gemeentesecretaris vandaag niet meer volstaat. Ook zijn betrokkenheid is van belang. Tevens werd het loon verhoogd, misschien niet altijd even substantieel. Er werden voorzichtige aanzetten gegeven in het Vlaams Gewest om prestatiebonussen uit te werken en om aan het salaris een individuele invulling trachten te geven. Voor een openbaar bestuur is dat natuurlijk niet evident omwille van het gelijkheidsbeginsel. De overheid is daarin niet vrij. Op die manier blijft het voor de overheid soms wel moeilijk om een heel concrete invulling te geven aan competentiemanagement of kerncompetentiemanagement. De overheid probeert te vernieuwen door op gezette tijden te evalueren. Toch blijft er ondanks alle aanzetten tot vernieuwing en invoering van loonbonussen één constante, voor en na de regionalisering van de Nieuwe Gemeentewet en doorheen alle gewesten: de koppeling van het loon aan het bevolkingscijfer.

In het Waals Gewest werd er geen mandaatstelsel voorzien. Vast loon Ook daar vormt het bevolkingscijfer de basis van het loon. Zowel de functie, de functieomschrijving en het loon worden geregeld in de Code de la Démocratie Locale . Het loon bestaat, net zoals in het Brussels Gewest uit een vast gedeelte, zoals het bestond vóór de regionalisering. De functieomschrijving in de CDLD lijkt het meest op hetgeen bestond in de NGW, vóór de regionalisering.

Hildegard Schmidt

15

Taken De gemeentesecretaris moet de dossiers voorbereiden voor de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen en hij heeft de leiding van het personeel . 16

26

Zie ook Schmidt, Hildegard, “De Nieuwe Gemeentewet grondig gewijzigd door de ordonnantie van 5 maart 2009”, op www.vsgb.be > Documenten. Ook verschenen in Nieuwsbrief 2009/4 (kan gedownload worden via www.vsgb.be > Publicaties).

13 De toelage voor opdrachthouderschap, de functioneringstoelage en de managementstoelage zijn niet cumuleerbaar. De gemeenteraad mag autonoom beslissen om ze toe te kennen, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. 14 Zie art. 76–92 Gemeentedecreet. 15 Art 1124 –1 t/m 20 CDLD en art. 1124 -50 CDLD. 16 Art. 1124 –4 CDLD. Nieuwsbrief 2011/05


Nieuwsbrief

Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Aarlenstraat 53 bus 4-1040 Brussel Tel 02 238 51 40-Fax 02 280 60 90 welcome@avcb-vsgb.be www.vsgb.be Redactie : philippe.delvaux@avcb-vsgb.be

Nr 2011-05

oktober /november 2011 Directie : Marc Thoulen Coördinatie : Philippe Delvaux Redactie : Marc Cools, Philippe Delvaux, Céline Lecocq, Jean-Marc Rombeaux, Hildegard Schmidt, Marc Thoulen Vertaling : Liesbeth Vankelecom, Hugues Moiny, Annelies Verbiest Secretariaat : Céline Lecocq, Chantal Matthys Abonnementen : Patricia De Kinne : 02 238 51 49 • patricia.dekinne@avcb-vsgb.be Publiciteit : Agentschap Publiest - 02 550 38 04 - office@publiest.lu Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd papier Cette revue existe aussi en français. Si vous souhaitez recevoir le Trait d'Union, contactez notre secrétariat : welcome@avcb-vsgb.be Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.vsgb.be

Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dexia en Ethias

Nieuwsbrief 2011/05

27


28

Nieuwsbrief 2011/05


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.