Nieuwsbrief 111

Page 1

ONDER DE LOEP Brussel «stad 30»: utopie of realiteit?

ONZE GEMEENTEN Irisbox, vernieuwd elektronisch loket voor OCMW

ACTUALITEIT 17 doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling voor Brussel

Nieuwsbrief

Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad

VER. UITG. CORINNE FRANÇOIS - Nr. 7318

Quiet.Brussels : een plan om geluidsoverlast in onze gemeenten te verminderen

Nr. 111

AFGIFTEKANTOOR : BRUSSEL X TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT DECEMBER-JANUARi 2019 ERKENNINGSNUMMER P 921662


Iedereen vraagt meer data, maar ik moet ergens grenzen stellen, toch?

Transparant datagebruik Voldoende data om mobiel te surfen geeft uw werknemers de kans om hun werk en privĂŠ optimaal te combineren. En dankzij de juiste tools, behoudt u de volledige controle over de kosten.

Met onze mobile data-oplossingen bent u ook morgen mee.

Ondernemen in de digitale wereld start op proximus.be/ookmorgenmee


EDITO

DE MENSENRECHTEN BEVORDEREN IN ONZE GEMEENTEN Ik heb het geluk de Brusselse lokale besturen te vertegenwoordigen in het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa. Democratie (en voor het Congres in het bijzonder de lokale democratie), de rechtsstaat en de mensenrechten zijn de fundamentele waarden van deze pan-Europese organisatie, nl. de Raad van Europa, die alle Europese landen rond de tafel samenbrengt behalve Wit-Rusland. Het zijn essentiële waarden, maar momenteel worden ze door sommigen over de hele wereld – ook in Europa – in vraag gesteld. Verschillende Europese landen zijn, in strijd met het internationaal recht, van mening dat hun nationaal recht voorrang heeft op de door hun land geratificeerde internationale verdragen. Dat is een inbreuk op de naleving van sommige Europese landen van de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Gelukkig is een voorstel voor de terugtrekking van Zwitserland uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens onlangs per referendum in dat land verworpen. Het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, beter bekend als het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, trad in 1953 in werking. Het doel ervan is ervoor te zorgen dat de bepalingen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, waarvan de 70e verjaardag vorig jaar werd gevierd, in heel Europa zouden worden nageleefd. Artikel 1 luidt namelijk als volgt «Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.» Onze gemeenten en OCMW’s kunnen en moeten de mensenrechten bevorderen. Vele deden dat vorig jaar in het kader van de 70e verjaardag van de Universele Verklaring. De inspanningen mogen niet afnemen. Het Congres van Lokale en Regionale Overheden heeft een handleiding voor de mensenrechten t.a.v. de lokale en regionale overheden uitgebracht: dat bundelt heel wat succesvolle voorbeelden van de bevordering en de bescherming van de mensenrechten in verschillende Europese steden. De publicatie kan worden geraadpleegd op de website www.coe.int en is toegespitst op het recht op non-discriminatie, in het bijzonder ten aanzien van drie doelgroepen: vluchtelingen, asielzoekers en migranten; Roma en zigeuners; en LGPTI. Een tweede volume van het handboek, waarin andere thema’s aan bod zullen komen, is in voorbereiding. We moeten niet telkens opnieuw het wiel heruitvinden, zoals Harald Bergmann, burgemeester van het Nederlandse Middelburg en rapporteur van de handleiding, aanstipt. Onze gemeenten en OCMW’s nemen nu al dagelijks initiatieven omtrent sociale cohesie die de mensenrechten hoog in het vaandel schrijven. Deze acties zijn niet altijd bekend. Een manier om de mensenrechten te promoten, is ook deze acties nog beter voor het voetlicht te plaatsen.

Marc COOLS, Voorzitter Brulocalis

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

03


Nieuwsbrief

Stad en Gemeenten van Brussel-Hoofdstad

Nr. 111

INHOUD ONDER DE LOEP

TWEEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT DECEMBER-JANUARi 2019

BRUSSEL «STAD 30», UTOPIE OF REALITEIT? �������������������������������������������������������6-13

DIRECTIE: Corinne François

OCMW: VERNIEUWD ELEKTRONISCH LOKET VERBETERT DE GEBRUIKERSERVARING ������������������������������������������������������������������������������� 14-18

COÖRDINATIE: Vincent Dewez

ONZE GEMEENTEN

REDACTIE: Sophie Van Den Berghe, Clara Van Reeth, Philippe Mertens, Vincent Dewez VERTALING: Liesbeth Vankelecom, AV Translations

LOKALE SAMENWERKING: «VERRIJKEND» EN «ZINVOL» VOOR DE BRUSSELSE GEMEENTEN �����������������������������������������������������������������20-23 NIEUWS VAN HET GEWEST

BRUSSEL WIL JE OREN BESCHERMEN �������������������������������������������������������������� 25-27 ACTUALITEIT

ABONNEMENTEN: 02 238 51 49 welcome@brulocalis.brussels

17 DOELSTELLINGEN: BRUSSEL OP KOERS RICHTING DUURZAAMHEID ���������������������������������������������������������������������������28-30

RECLAME: Target Advertising 02 880 59 14 of 081 55 40 78 www.targetadvertising.be FOTO COVER: © Leefmilieu Brussel

ONZE GEMEENTEN

ACTUALITEIT

EEN MENSWAARDIG BESTAAN VOOR IEDEREEN: DE OCMW’S LEGGEN HUN POLITIEKE NOTA VOOR �������������������������������������������������������������33-34

Smart Belgium

Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100% gerecycleerd papier

Samen bouwen aan de van morgen

Cette revue existe aussi en français. Si oplossingen vous souhaitez recevoir le Trait d’Union, contactez notre secrétariat: welcome@brulocalis.brussels

Laat u inspirere uitdagingen va

Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.brulocalis.brussels

BRULOCALIS, Vereniging Stad en Gemeenten van Brussel Aarlenstraat 53 bus 4 - 1040 Brussel Tel 02 238 51 40 - Fax 02 280 60 90 welcome@brulocalis.brussels belfius.be/smartbelgium www.brulocalis.brussels belfius.be/smartbelgium Laat u inspireren op belfius.be/smartbelgium

04

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

Gepubliceerd met de steun van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest, Belfius en Ethias


NIEUW

UW GEMEENTE AAN HET WOORD IN NIEUWSBRIEF Nieuwsbrief is niet zozeer het magazine van Brulocalis, maar veeleer het magazine van onze leden, de Brusselse gemeenten, OCMW en intercommunales, volledig voor hen gemaakt. Meer nog: door hen gemaakt. Als u ons regelmatig volgt, weet u dat we technische artikels publiceren – niet het soort teksten dat je meeneemt op reis, maar die een nuttige basis bieden voor uw dagelijks werk – en ook verslag uitbrengen van onze acties als belangenbehartiger of boeiende initiatieven, ervaringen, nieuwe regelgeving … die een impact hebben op uw werk. Maar waarom ook niet de schijnwerpers richten op een innoverend gemeentelijk project, een nieuwe methode, een unieke overheidsopdracht, …

Reik ons uw thema’s aan, geef toelichting bij uw acties om meer weerklank te geven aan vernieuwende methodes voor goed bestuur. Nieuwsbrief is het uitgelezen middel om uw ervaring en uw expertise te delen, zowel met Brusselse ambtenaren als mandatarissen. “Nieuwsbrief is het magazine van de Brusselse gemeenten” waartoe zij ook zelf een bijdrage leveren.

ONZE GEMEENTEN > Adelheid Byttebier, schepen van gelijke kansen, Schaarbeek

VROUWENMIX OP LOKAAL VLAK KAN DE WERELD VERANDEREN Acties rond stereotypes in jeugdliteratuur in de bibliotheek, sportcheques voor meisjes, de Internationale Mannendag, Bricoladies, joggen voor vrouwen, … Of hoe een gemeente als Schaarbeek met een lokaal beleid werkt aan meer gelijkheid voor vrouwen en mannen� Wereldwijd komen steeds meer vrouwen op voor hun rechten. Hun rechten in de sport, de media, de politiek, in de openbare ruimte, in het dagelijks leven. We zien vrouwen die bejubeld worden tijdens prijsuitreikingen (hoera!) of wiens protest hardhandig wordt neergeslagen wanneer ze op de Internationale Dag van de Rechten van de Vrouw … hun rechten opeisen. Wat wij vooral hopen, is dat al deze voorbeelden ook steeds meer ‘gewone’ vrouwen en mannen zullen inspireren om het heft in eigen handen te nemen. De wereldwijde #metoo-beweging richt haar pijlen dus maar best op de lokale overheden. Het is hier dat we werk maken van dit globale thema, dat we vrouwen de ruimte geven hun rechten volledig te gebruiken en dat we de gelijkheid meetbaar maken. Schaarbeek is een stedelijke gemeente die zowat 1.300 mensen tewerkstelt, met meer dan 130.000 inwoners en meer dan 160 nationaliteiten. Die diversiteit vindt haar weg naar ons Huis van de

Heeft uw gemeente iets vernieuwends tot stand gebracht? Deel uw ervaring dan met uw ambtgenoten.

Vrouw. Een omgeving die tegelijk vertrouwd en uitdagend is, waar een mix van vrouwen hun talenten en dromen kunnen delen. En die reiken verder dan het huis in de Josaphatstraat. Met beleidstools als gendermainstreaming en genderbudgeting dragen steeds meer gemeentediensten een roze bril. We meten hoeveel vrouwen en mannen aan sport doen, hoeveel jongens en meisjes deelnemen aan de jeugdactiviteiten, hoeveel vrouwelijke en mannelijke artiesten we boeken. Bij de heraanleg van de openbare ruimte wordt rekening gehouden met de noden van vrouwen, mannen, ouderen en jongeren. We zetten de cijfers naast de feiten en investeren waar nodig. Je hebt geen magische formule nodig, ook geen vijf minuten moed, maar wel een duidelijke keuze om hier continue aandacht aan te besteden. Jaar na jaar hangen we affiches in de straten tegen seksuele intimidatie en organiseren we workshops in de

SUGGESTIES? Neem contact op met onze redactie: Brulocalis, dienst Informatie-Communicatie: publi@brulocalis.brussels

WIST U DIT? HYPERLINKS IN DE DIGITALE NIEUWSBRIEF Sinds Nieuwsbrief 2016/4 (nr 97 als we toen de nieuwe nummering al toegepast hadden) van september vorig jaar is de pdf-versie van het tijdschrift beschikbaar op de website van Brulocalis - of via het tijdschriftenplatform Issuu - met heel wat hyperlinks naar andere inhoud, van Brulocalis of andere bronnen. In het digitale tijdperk blijken eenvoudige voetnoten immers te beperkt en zo wil Brulocalis u zo vaak mogelijk rechtstreeks naar de informatie toe leiden.

Eén klik en je bent er!

38

NIEUWSBRIEF APRIL-MEI 2018

ONZE VOORNAAMSTE RUBRIEKEN Vereniging in actie Een (niet exhaustief) overzicht van de dossiers waarop Brulocalis zich toelegt. Zo hoeft u niet te wachten op het jaarlijkse activiteitenverslag.

Onder de loep Deze hoofdrubriek van het tijdschrift bundelt technische en gespecialiseerde artikels.

In onze gemeenten Deze rubriek stelt gemeentelijke initiatieven voor die inspirerend kunnen zijn voor andere gemeenten.

Nieuws van het Gewest Een voorstelling van verwezenlijkingen of projecten van het Brussels Gewest, die belang hebben voor de gemeenten.

Actualiteit Actuele thema’s (uiteraard vanuit de invalshoek van de tweemaandelijkse publicatie) die niet zozeer vallen onder de rubriek «Nieuws van het Gewest» of «In onze gemeenten».

Nieuw Deze rubriek bleef blijkbaar ondoorgrondelijk... ‘Nieuw’, dat is zoals ‘actualiteit’ maar dan iets nieuws in verband met Brulocalis.

Europagina Deze artikels trachten gemeenten te sensibiliseren voor Europese aangelegenheden, met bijzondere aandacht voor wat ze daar zowel op symbolisch of politiek als materieel vlak kunnen uithalen. NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

05


ONDER DE LOEP >>Sophie VAN DEN BERGHE – mobiliteitsadviseur, Brulocalis

BRUSSEL «STAD 30», UTOPIE OF REALITEIT? Ze zijn in toenemende mate aanwezig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de «zones 30». Een aantal Europese steden (Berlijn, Zürich, Keulen, Bergen, Nantes, Lorient, ...) hebben ook al geopteerd voor een beleid van verkeersmatiging over hun hele grondgebied. Dat is niet verwonderlijk, want een zone 30 biedt veel voordelen op het gebied van verkeersveiligheid, mobiliteit en welzijn. Maar de effectieve uitvoering ervan is niet altijd gemakkelijk. Een stand van zaken in Brussel. CONTEXT Het idee is niet nieuw: het actieplan dat tijdens de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (SGVV-BHG) in 2003 werd opgesteld, voorzag in de inrichting van 75 % van het wijknet als zone 30 tegen 2006 en 100 % tegen 2010. De doelstelling werd niet bereikt, maar de inspanningen werden wel voortgezet. In het actieplan 2011-2020 van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid van het BHG is de veralgemening van de zones 30 van het wijknet voor 2015 vastgelegd. Het nieuwe ontwerp voor een gewestelijk mobiliteitsplan Good Move voorziet in de invoering van 30 km/u als reglementaire snelheid in het hele Gewest, met uitzonderingen met 50 km/u op de hoofdwegen. Verschillende gemeenten hebben reeds 30 km/u op alle wegen ingevoerd. Momenteel is de snelheid op meer dan de helft van de lokale wegen in het Brussels Gewest al beperkt tot 30 km/u. Het idee om de snelheid te veralgemenen tot 30 km/u in het hele Gewest zou dus in het verlengde liggen van de trend die op het terrein wordt waargenomen.

WAAROM EEN BEPERKING TOT 30 KM/U? De beste manier om een maatregel ingang te doen vinden die op het eerste gezicht onpopulair lijkt, is inzicht te verschaffen in de redenen voor de begrenzing van de snelheid in de stad.

1. SGVV 2018 – Statbel. 2. CERTU. 3. VIAS. 4. Vademecum verkeerslawaai.

06

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

Ten eerste, op het vlak van verkeersveiligheid vertegenwoordigt 30 km/u, voor de veiligheid van iedereen volgens studies de maximaal aanvaardbare snelheid wanneer er zowel gemotoriseerde als niet-gemotoriseerde weggebruikers op de weg circuleren. We zien dat ongevallen bij 30 km/u niet alleen minder vaak voorkomen, maar ook veel minder ernstig zijn dan bij 50 km/u. Een voertuig dat 30 km/u rijdt, heeft immers een afstand van ongeveer 13 meter nodig om te stoppen in een noodsituatie (1 seconde reactie + vertraging van het voertuig) in plaats van 28 meter bij 50 km/u. Deze

verlaagde snelheid biedt de automobilist ook een breder functioneel gezichtsveld, om visueel contact te maken met andere weggebruikers en zo de kans op het vermijden van een voetganger te vergroten. Bij een ongeval met een voetganger daalt de kans op een dodelijk ongeval van 100 % bij 70 km/u, tot 50 à 80 % bij 50 km/u en tot ongeveer 10 % bij 30 km/u. Wij stippen aan dat in 2017 50 % van de doden (30 dagen) en 37 % van de zwaargewonden in het Brussels Gewest voetgangers waren.1 Als voertuigen trager rijden, wordt het circuleren tussen motorrijtuigen en fietsen op dezelfde weg veiliger2. Gewestelijke en gemeentelijke fietsroutes maken gebruik van lokale wegen, waar het verkeer minder druk, trager en dus minder stresserend is dan op de hoofdwegen. Door de snelheid op deze wegen te beperken tot 30 km/u verbetert de veiligheid van fietsers. In België is het aantal ongevallen met gewonden in de gemeenten in zone 30 met 25 % gedaald en zelfs met 40 % voor ernstige en dodelijke ongevallen3. Het inperken van de snelheid in de stad verhoogt de verkeersveiligheid dus aanzienlijk. Zone 30 is niet alleen een instrument voor verkeersveiligheid, maar kan ook bijdragen tot een betere mobiliteit. De stad is een plaats waar wandelaars en fietsers voorrang zouden moet krijgen. Door verschillende maatregelen te combineren, zoals de uitwerking van een goed verkeerscirculatieplan om het transitverkeer door de wijken te ontmoedigen, het opzetten van een gestructureerd en efficiënt transportnetwerk door de specialisatie van wegen (voorzien in Good Move) en tot slot de begrenzing van de snelheid op lokale wegen tot 30 km/u, zou de stad rustiger en veiliger moeten worden, waardoor het gebruik van andere verplaatsingsmiddelen dan de auto wordt aangemoedigd. Wat milieu en gezondheid betreft, verminderen zones 30 niet alleen de luchtvervuiling, maar ook en vooral de geluidshinder, met een verlaging van het omgevingslawaai met 3 tot 4 decibel voor de betrokken wijken. Het geluid van een voorbijrijdend voertuig is sterker naarmate de snelheid toeneemt.


ONDER DE LOEP

Verkeerslawaai wordt voornamelijk voortgebracht door twee bronnen: de motor en het contact van de banden met het wegdek. Wanneer het voertuig langzaam rijdt, is het geluid van de motor hoorbaar. Doorgaans overheerst vanaf 40 km/u het geluid van de banden over het wegdek. Tijdens de beweging van een voertuig zijn deze twee bronnen constant aanwezig, maar ze maskeren elkaar volgens de snelheid van het voertuig4. De impact van lawaai op onze gezondheid hoeft niet meer aangetoond te worden (stress, slaapstoornissen, verminderde prestaties op school en op het werk, ...). Lagere snelheid creëert een beter evenwicht tussen het leven in de wijk en het verkeer, waardoor de stad een menselijkere en dus aangenamere dimensie krijgt. Een straat met weinig autoverkeer en lagere snelheden bevordert het contact tussen buren.

STEEDS MEER ZONES 30 IN HET BRUSSELS GEWEST

We kunnen dus aannemen dat het Gewest nu klaar is voor een algemene inperking van de snelheid over het hele grondgebied.

HOE ZOU DAT CONCREET IN ZIJN WERK GAAN? De gemeenten zijn in een werkgroep bij Brulocalis samengekomen om de haalbaarheid van een veralgemening van de snelheidslimiet van 30 km/u (met uitzonderingen) te bespreken. Het advies was veeleer positief over het principe, maar wat de uitvoering en het toezicht betreft wordt het een beetje lastig. De volgende aspecten werden als belangrijk aangestipt. Stel een ontwikkelingsplan op om de maatregel geloofwaardig te maken op de minst ‘natuurlijke’ zone 30 wegen vandaag. Verkeersborden en

Het is moeilijk om exacte cijfers te verkrijgen over het aandeel van de wegen die zone 30 geworden zijn. Toch hebben sommige gemeenten reeds alle of bijna alle lokale wegen als zone 30 ingericht, zoals Jette, Sint-Agatha-Berchem, Etterbeek, Anderlecht, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Oudergem of de vijfhoek van de stad Brussel. In andere gemeenten neemt het aandeel straten met «30 km/u» aanzienlijk toe, zoals in Elsene of Laken. Maandelijks worden er nieuwe zones 30 gecreëerd. We stellen vast dat de wens om de snelheid in de stad in te perken, duidelijk aanwezig is.

WAAROM DAN GEEN VERALGEMENING VAN «30 KM/U» IN DE STAD? Er wordt veel over gesproken en velen beschouwen het als een goede oplossing: de veralgemening van de 30 km/u en de uitzondering van 50 km/u of zelfs 70 km/u op bepaalde grote verkeersassen. In het kader van het participatieproces dat ingezet werd voor de SGVV, werden een online-enquête opgezet (1.500 deelnemers), een deskundigen- en een burgerpanel georganiseerd over verschillende thema’s in verband met verkeersveiligheid. Daaruit blijkt dat een aanzienlijk aantal Brusselaars zich onveilig voelt in de hoofdstad. 54 % van de respondenten van de enquête is van mening dat een lagere snelheid het veiligheidsgevoel zou verbeteren. De naleving van de toegelaten snelheid komt uit de rondvraag als een prioriteit naar voren. Het burgerpanel (100 deelnemers) betreurt het gebrek aan coherentie binnen het Gewest en is ook van mening dat een veralgemening van 30 km/u het begrijpelijker zou maken. De zone 30 blijkt inmiddels sociaal aanvaard en de burgers zijn zelfs vragende partij. Het panel van deskundigen benadrukte ook het belang van de veralgemening van de maatregel over het hele Gewest.

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

07


ONDER DE LOEP

OM VAN 30 KM/U DE REGEL TE MAKEN… IN HET VERKEERSREGLEMENT Sinds de laatste Staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor het bepalen van de snelheidsbeperkingen op alle openbare wegen gelegen op hun grondgebied, met uitzondering van de snelheidslimieten op autosnelwegen. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is dus bevoegd om artikel 11.1. van het KB van 1.12.1975 (het verkeersreglement) te wijzigen. Dit artikel stelt dat binnen de bebouwde kommen de snelheid beperkt is tot 50 km per uur. Het volstaat dus om het getal “50” te vervangen door het getal “30”. De 30 km/u wordt dus de regel. De signalisatie zone 30 wordt weggehaald en de 50 wordt geplaatst op de wegen waar 50km/u toegelaten is.

radars zijn niet voldoende om de naleving van een maatregel af te dwingen. Het ideaal is om een ‘poorteffect’ te creëren bij de ingang van een zone 30, met doorlopende trottoirs of een wegversmalling. De inrichting van de straat moet aanzetten om zijn snelheid te minderen. Maar aanpassingswerken kunnen duur zijn, dus is het belangrijk om prioriteiten te stellen en eventueel de inspanningen toe te spitsen op gebieden waar overdreven snelheid wordt waargenomen. Enkele mogelijke aanpassingen: • een ‘poorteffect’ creëren, bv. door gebruik te maken van doorlopende trottoirs • zigzag (chicanes) aanbrengen • Berlijnse kussens of andere verkeersremmers • grondmarkeringen: dit is een relatief goedkope oplossing om de maximumsnelheid in herinnering te brengen (aangezien het verboden is om de verticale signalisatie van de zone 30 (F4a) binnen een zone 30 te herhalen5) • preventieve radars plaatsen • etc. Om de stad aangenamer te maken en de veralgemening van de 30 km/u-limiet te ondersteunen, zijn verkeerscirculatieplannen een goede manier om het verkeer op de lokale

Didier Recollecte, adviseur in Sint-AgathaBerchem, raamde de impact van een dergelijke maatregel op het aantal verkeersborden voor de hele gemeente.

De wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u waren vrij gemakkelijk te inventariseren: het zijn belangrijke assen van de regionale hiërarchie (grootstedelijke of interwijkenwegen). Kortom, we hebben, zowel afgebakend door deze assen als door de gewestgrens of grote assen buiten Berchem, 5 grote mazen «zone 30» in de gemeente. Voor de beoordeling werden bepaalde hypothesen gesteld:

08

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

Ten tweede heb je, om geloofwaardig te zijn, handhaving nodig. Zolang chauffeurs ongestraft meer dan 30 km/u kunnen rijden, zullen ze doorgaan. Oplossingen zijn onder andere een verhoogde politietoezicht, Lidar-camera’s en preventieve radars. We stellen echter vast dat de politie en het parket niet over de middelen beschikken om doeltreffend toezicht uit te oefenen (momenteel vooral op wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u). Tot slot wellicht het belangrijkste punt: communicatie. Niet alle aanpassingen kunnen in één keer worden uitgevoerd, niet alle straten kunnen worden gecontroleerd, maar als de mensen overtuigd zijn van de maatregel, zal de situatie evolueren. Het vergt tijd om de mentaliteit te veranderen. Het is een werk van lange adem dat de snelheidsaanvaarding moet versterken. Zoals we reeds stelden, is er een steeds positievere feedback van Brusselaars die hun leefomgeving en veiligheid hoog in het vaandel dragen. Het is belangrijk om daarop in te zetten en ieder die 30 km/u rijdt, zal de automobilist achter hem verplichten om hetzelfde te doen.

ALS 30 KM/U DE REGEL WORDT (MET UITZONDERINGEN), WAT ZOUDEN DAN DE GEVOLGEN ZIJN VOOR DE RATIONALISERING VAN DE VERKEERSBORDEN?

We gaan ervan uit dat als de signalisatie met betrekking tot zone 30 zou verdwijnen, de (grote) verkeersassen die op 50 km/u (of, minder vaak, een hogere snelheid) worden gehouden, met borden moeten worden uitgerust.

5. Cf. art. 65.5.10 van het Verkeersreglement.

wegen in te perken. De gemeenten stellen vast dat het transitverkeer in de wijken vaak een bron van hoge snelheid is. Dat moet dus zo sterk mogelijk ingeperkt worden.

• alle wegen vallen onder de 30 km/u, met uitzondering van de wegen met een snelheid van 50 km/u die beoordeeld werden als wegen waar 50 km/u behouden blijft;

• er zijn 2 borden zone 30 (F4a en F4b) minder op elk kruispunt tussen een as van 50 km/u en een tweerichtingsweg onder de 30 km/u; • er is 1 bord zone 30 (F4a of F4b) minder op elk kruispunt tussen een as van 50 km/u en een eenrichtingsweg (beperkt eenrichtingsverkeer in 9 van de 10 gevallen) bij 30 km/u; • een bord C43 (max. 50 km/u) wordt geplaatst aan het begin van elke sectie die op 50 km/u wordt gehouden; er is dus een herhaling van C43 langs de hoofdassen, omwille van de opeenvolging van kruisingen met deze assen; • op een as met een snelheid van 50 km/u moet er rekening worden gehouden met de occasionele aanwezigheid van een zone 30 schoolomgeving (3 gevallen in Berchem). Het resultaat voor Sint-Agatha-Berchem is dus: • 74 borden F4a of F4b kunnen worden verwijderd; • 56 borden C43 moeten worden geplaatst. Er zouden dus 24 % minder borden nodig zijn. Een andere implicatie van de veralgemening (met uitzonderingen) van het 30 km/u snelheidsregime


ONDER DE LOEP

is dat het niet langer nodig is om verhoogde inrichtingen aan te geven. Bijvoorbeeld: op een tweerichtingsweg met 50 km/u vereist een verhoogde inrichting in sectie 4 borden (2 keer A14 en F87). Sommige configuraties - hoewel vrij zeldzaam - met een opeenvolging van verhoogde inrichtingen, vergen minder borden (A14 met onderbord type II) en op een kruispunt wordt de F87 niet gebruikt. Aangezien er nogal wat verhoogde inrichtingen te vinden zijn in Sint-Agatha-Berchem, levert de veralgemening van 30 km/u een besparing op van 79 borden (en palen) in vergelijking met een veralgemeende 50 km/u (d.w.z. de situatie van 20 jaar geleden, toen er nog geen zone 30 bestond in Berchem). Deze vaststelling moet echter worden genuanceerd voor zover de plaatsing van verhoogde inrichtingen gekoppeld kan gaan met de inrichting van een zone 30 (waarvoor geen borden vereist zijn). In de praktijk werden verhoogde inrichtingen in de gemeente vaak aangelegd enkele jaren voor de invoering van de zone 30. Maar inmiddels is alles geharmoniseerd en hebben we geen verhoogde inrichtingen meer buiten zone 30 (en dus de signalisatie van weleer). Dit criterium is dus een indicatie, maar het mag geen betekenis krijgen die het niet heeft.

Opvallender is het feit dat 85 % van onze wegen inmiddels zone 30 is en dat we ook zeer grote zones 30 hebben waarvan de ‘interne zichtbaarheid’ voor de gebruiker vaak tekortschiet. Aangezien we geen gebruik kunnen maken van herhalingsborden (cf. code van de wegbeheerder), moeten we een steeds groter budget besteden aan herinneringsmarkeringen op de grond (er zijn er momenteel ± 75 in Sint-Agatha-Berchem) en zorgen voor het regelmatige onderhoud ervan. Als de maximumsnelheid van 30 km/u overal in het Gewest zou gelden, kunnen we die kosten uiteraard vermijden. Het zou de zaken vereenvoudigen en het zou het ook mogelijk maken om de huidige logica om te keren: in plaats van automobilisten op het terrein te moeten aangeven dat ze niet sneller dan 30 km/u mogen rijden, zou het aan de automobilist zijn om te zoeken naar aanwijzingen (borden) die erop wijzen dat hij sneller mag rijden (30 km/u als standaard maximumsnelheid). Ten slotte zal de evolutie van de technologie op termijn de mogelijkheid bieden om alle informatie in realtime aan de weggebruikers te verstrekken.

GEMEENTE SCHAARBEEK «ZONE 30» SINDS 1 SEPTEMBER Sinds 1 september 2018 zijn alle Schaarbeekse gemeentewegen «zone 30 km/u». Wat motiveerde de gemeente om deze beslissing te nemen en hoe werd de maatregel uitgevoerd? Wij interviewden Amélie Grégoire, mobiliteitsadviseur bij de gemeente Schaarbeek.

Waarom wou Schaarbeek volledig «zone 30» worden?

van de verkeersveiligheid onder andere een algemene verlaging van de snelheid vereiste. Het plan voorzag in een zone van 30 km/u voor het hele grondgebied, met uitzondering van de grote wegen. Dit werd unaniem goedgekeurd en het college stemde ermee in de maatregel vanaf 1 september 2018 uit te voeren.

Hoe heeft u dit geïmplementeerd?

Tijdens de evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan in 2016 stelden we vast dat 50 % van de gemeentewegen al zone 30 waren, maar dat die verspreid lagen over het grondgebied zonder enige verbinding ertussen. Het gevolg van deze versnippering was een opvallend gebrek aan duidelijkheid, zowel voor het gemeentepersoneel als voor de weggebruikers. Er werd ook een inventarisatie van de uitgevoerde werkzaamheden verricht en er werd vastgesteld dat bijna 85 % van de werken met het oog op de beveiliging van de kruispunten van gemeentewegen was uitgevoerd. Daaruit ontstond het idee om de maatregel te harmoniseren over de hele gemeente.

Het eerste wat we moesten doen, was alle betrokken diensten samenbrengen (wegen, communicatie, infrastructuur, ...) en een operationeel plan opstellen. Er werden enkele belangrijke werkassen vastgelegd: een reglementair plan voor de borden en de markeringen, een communicatieplan en natuurlijk een budget.

Maar het was begin 2018 dat het voorstel concreet werd. De gemeente heeft immers een door de gemeenteraad goedgekeurde verkeersveiligheidsstrategie aangenomen, waaronder de veralgemening van de zone 30. Het was duidelijk geworden dat de verbetering

Een aantal borden moest worden verwijderd, met name aan het einde van de verschillende zones 30.

Hoe heeft u de signalisatie en de markering aangepakt? De dienst Wegen heeft de bestaande zone 30 signalisatie geïnventariseerd en het nieuwe signalisatieplan «zone 30» opgesteld.

Voor de schoolomgevingen besliste de gemeente om de zones 30 rond de scholen – hoewel het aangewezen was die te verwijderen – te handhaven

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

09


ONDER DE LOEP

>>Communicatie over de zones 30 in Schaarbeek Zone 30 A5 RV.indd 1

10

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

6/08/18 13:34


ONDER DE LOEP

À Schaerbeek, la sécurité routière est au cœur de nos préoccupations et nous souhaitons y apporter une réponse concrète ! À partir de septembre 2018, le 30km/h est généralisé sur le territoire de la commune de Schaerbeek et le 50km/h sera l’exception sur les grands axes régionaux principaux.

POURQUOI UNE ZONE 30 ? de sécurité routière : grâce à la réduction de vitesse, le temps de réaction et la distance de freinage sont diminués, les accidents aussi ! de lésions corporelles et d’accidents mortels : En cas d’accident avec un piéton ou un cycliste, à 30 km/h les blessures sont limitées et le risque de décès diminue pour atteindre 5% contre 45% à 50 km/h ! de convivialité : l’espace public redevient un lieu de vie où chaque usager a sa place de pollution sonore : baisser de 10km/h = 8% de pollution sonore en moins Concrètement : La signalisation est adaptée à l’entrée de la zone 30 km/h Les marquages au sol « zone 30 » sont renforcés Des radars indicateurs de vitesse se multiplieront progressivement afin de rappeler la règle Des contrôles auront lieu par la zone de police

Verkeersveiligheid is een belangrijk vraagstuk in Schaarbeek, waarop we antwoord willen geven!

een concreet

Sinds september 2018 wordt heel het Schaarbeekse grondgebied een zone 30; 50 km/u zal dan de uitzondering zijn op de grote gewestelijke verkeersassen.

WAAROM EEN ZONE 30? verkeersveiligheid: een lagere snelheid zorgt voor een kortere reactietijd en remaf-stand en dus ook minder ongevallen! lichamelijke letsels en dodelijke ongevallen: bij 30 km/u leidt een aanrijding met een voetganger of fietser tot minder letsels en daalt het risico op overlijden van 45% naar 5%, in vergelijking met 50 km/u! gezelligheid: de openbare ruimte wordt opnieuw een plek voor iedereen geluidsoverlast: 10 km/u trager = 8% minder geluidsoverlast Concreet: • • • •

De signalisatie is aangepast bij de ingang van de «zone 30» De wegmarkeringen «zone 30» zijn verbeterd Er zullen progressief meer snelheidsindicatieborden geplaatst worden om u aan de regel te herinneren De politiezone zal daadwerkelijke controles houden

WWW.1030.BE/ZONE30

>>Communicatie over de zones 30 in Schaarbeek Zone 30 A5 RV.indd 2

www.1030.be •

1030be •

E.R.: Collège des Bourgmestre et Echevins de Schaerbeek - V.U.: College van Burgemeester en Schepenen van Schaarbeek - Ne pas jeter sur la voie publique - Niet op de openbare weg gooien

• • • •

@achillecolignon

6/08/18 13:34

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

11


ONDER DE LOEP

>>Informatie bij het binnenrijden van de gemeente Schaarbeek en om te vormen tot «herhaling zone 30» omwille van de zichtbaarheid. Uiteraard werd over deze maatregel overlegd met de naburige gemeenten, om de samenhang van de maatregel aan de gemeentegrenzen te waarborgen. Het Gewest werd ook op de hoogte gebracht en er werd een akkoord bereikt over gewestwegen waar de maximumsnelheid 50 km/u zou blijven. Om de boodschap te versterken, werd er beslist om elke straat of weggedeelte te voorzien van een markering «zone 30».

Wat was uw communicatiebeleid? Goede communicatie is essentieel om een dergelijk project op te starten. Die moet overigens regelmatig worden herhaald en ook aangepast, zodat de sensibilisering ook op korte, middellange en lange termijn zou werken. Nadat de beslissing was genomen, begon de gemeente de inwoners te informeren over de maatregel: politieke communicatie, maar ook via de tweewekelijkse gemeentelijke infokrant.

12

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

Vervolgens werkten we aan een visuele ondersteuning «Schaa/erbeek zone 30» aan de hand van flyers, stickers, affiches en hesjes. We hebben ook een nieuwe pagina aangemaakt op de website www.schaarbeek.be, met alle informatie over het project, de doelstellingen en ook een rubriek FAQ. De flyers en affiches werden overal in de gemeente verspreid: scholen, bibliotheken, cultuurcentra, gemeenschapsgebouwen, wijkhuizen, ... Er werden affiches opgehangen op borden van Clearchannel en er werden grote infoborden over de nieuwe maatregel geplaatst overal waar men Schaarbeek binnenrijdt. We hebben ook de verschillende operatoren inzake mobiliteit en openbare ruimte geïnformeerd: Brussel Mobiliteit, taxi’s, Uber, MIVB, De Lijn, autodeelfirma’s, ... Hoe verloopt de controle? Aangezien de maatregel deel uitmaakt van de verkeersveiligheidsstrategie, is het een politieke prioriteit geworden. De politie heeft dat goed


ONDER DE LOEP

begrepen en werkt mee, op het vlak van preventie maar natuurlijk ook handhaving. De politie plaatst regelmatig preventieve radars, om de snelheden te meten en indien nodig na te gaan welke oplossing nuttig zou zijn. Repressieve radars (vaste camera’s en trajectcontrole) werden ook toegevoegd op sommige gewestwegen in samenwerking met Brussel Mobiliteit. Als preventieve maatregel werden er 19 radars met preventieve snelheidsmeters geïnstalleerd op gemeentewegen. Er zullen er nog worden toegevoegd op gemeente- en gewestwegen, om de weggebruikers te herinneren aan de geldende snelheidsbeperkingen.

Waren er veel aanpassingswerken nodig? Sommige wegenwerken kunnen zeer duur zijn voor gemeenten en vormen daarom een belemmering voor de uitvoering van een maatregel zoals «zone 30». Aangezien de gemeente Schaarbeek al veel verbeteringen heeft doorgevoerd (85 % van de kruispunten zijn beveiligd), was het dus aangewezen om de regelgeving te harmoniseren om de boodschap te verduidelijken. Bovendien zijn wij van mening dat aanpassingen noodzakelijk zijn, maar dat zij niet de enige oplossing zijn. Het is onmogelijk om op alle wegen snelheidsremmers te plaatsen: dat is enerzijds erg duur en vormt anderzijds een beperking voor de automobilisten of het kan zelfs geluidshinder veroorzaken. Daarom proberen we problematische situaties te objectiveren. Communicatie en sensibilisering in combinatie met controle zijn al doeltreffende maatregelen. Er zijn echter wegen waar de snelheid nog te hoog blijft. Voor die wegen hebben we Berlijnse kussens besteld, die tijdelijk geplaatst kunnen worden. Het is een doeltreffende en goedkope oplossing die onmiddellijk effect kan hebben op de snelheid.

De maatregel is dwingend in sommige delen van de stad waar men gewend is om snel te rijden. De gewoontes moeten veranderen en dat gebeurt altijd heel geleidelijk.

Wat zou u tot slot aanbevelen aan gemeenten die hetzelfde willen doen? We zien deze veralgemeende zone 30 veeleer als het begin van een nieuw stadsproject en niet als een doel op zich. We moeten de mensen ervan bewust maken dat de snelheid in de stad moet dalen, het paradigma moet veranderen. Dat is een voorwaarde voor een beter samenleven van alle weggebruikers in de openbare ruimte. Laten we niet wachten tot alle aanpassingen doorgevoerd zijn, maar laten we proberen de gewoontes te veranderen met de beschikbare middelen. Het project moet vorm krijgen rond verschillende elementen: een gemeenschappelijke wil om de stad te doen evolueren, continue en coherente communicatie, duidelijke signalisatie voor de weggebruikers, aanpassingen op de meest problematische plaatsen en dit alles natuurlijk in een doeltreffend repressief kader. In alle Brusselse gemeenten moet geleidelijk een nieuwe stadscultuur met een snelheid van 30 km/u ingang vinden. Dat is een proces dat moet worden ingezet en uitgebouwd in samenspraak met de andere gemeenten en het Gewest.

Hoe reageerden de mensen? Zoals bij elke verandering zijn er mensen die voorstander zijn, maar ook mensen die klagen. De zone 30 is opgenomen in een algemene verkeersveiligheidsnota, maar de zone 30 beantwoordt ook andere stedelijke uitdagingen, zoals de vermindering van de uitstoot en lawaai en ook de harmonie tussen de verschillende verplaatsingswijzen, voetgangers, fietsers en automobilisten. Dat zijn elementen waarvoor burgers ook gevoelig zijn. Voetgangers en fietsers voelen zich meer op hun gemak als het gemotoriseerd verkeer wordt afgeremd. Dat heeft ook een positief effect op de vermindering van het autogebruik.

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

13


ONZE GEMEENTEN >>Clara VAN REETH, journaliste

OCMW: VERNIEUWD ELEKTRONISCH LOKET VERBETERT DE GEBRUIKERSERVARING Sinds juni 2018 stelt het OCMW van Sint-Gillis zijn gebruikers een automatische terminal ter beschikking waarmee ze toegang krijgen tot verschillende soorten administratieve documenten. Een eigentijdse digitale tool, niet zozeer bedoeld om het onthaalpersoneel te vervangen dan wel om de toegankelijkheid voor de burgers te verbeteren. Op dit moment wordt het echter nog weinig gebruikt, maar toch kan het andere Brusselse OCMW’s inspireren. Iedereen staat wel eens in een wachtrij. Je kreeg wellicht al meer dan eens te maken met een eindeloze rij wachtenden aan een loket en als het dan eindelijk je beurt is, dan blijkt dat er nog een document ontbreekt in je dossier en je dus nog eens zal moeten teruggaan...

ONTREDDERING EN FRUSTRATIE Dergelijke situaties stellen je geduld op de proef, vooral in dit digitale tijdperk, waarin veel documenten online beschikbaar zijn. De Brusselse administraties hebben dat begrepen en zijn geleidelijk aan het moderniseren. Om het leven van de burgers te vergemakkelijken, maakt IRISbox, het elektronische loketplatform van het Gewest en de Brusselse gemeenten, het nu al een tiental jaren mogelijk om verschillende gemeentelijke formulieren online te verkrijgen. Volgens Sébastien Vanaelts, projectleider IRISbox bij het CIBG (Centrum voor Informatica van het Brussels Gewest), wordt dit systeem door alle gemeenten gebruikt – «in de ene gemeente al wat meer dan in de andere» – maar nog niet in de OCMW’s. «Onze prioriteit was om dit systeem bij de gemeenten en de gewestbesturen te introduceren. Onlangs hebben we een bijkomende persoon in dienst genomen, die als opdracht heeft het dienstenaanbod voor de OCMW’s te ontwikkelen,» vervolgt Sébastien Vanaelts. Een Brussels OCMW heeft echter niet gewacht tot de komst van het platform IRISbox om de gebruikers te laten profiteren van de mogelijkheden en efficiëntieverbeteringen van de digitale technologie: afgelopen juni installeerde het OCMW van Sint-Gillis namelijk een IRISbox-terminal in

de inkomhal. Burgers krijgen er met behulp van hun elektronische identiteitskaart toegang tot een reeks administratieve documenten, die ter plaatse kunnen worden afgedrukt, zoals het attest van gezinssamenstelling, wettelijke samenwoning, nationaliteit of hoofdverblijfplaats, uittreksels uit registers enzovoort. Een steward staat paraat om de bezoekers te helpen bij de bediening van het aanraakscherm.

VAN HET KASTJE NAAR DE MUUR De installatie van de IRISbox-terminal maakt deel uit van een reeks vernieuwingen die doorgevoerd werden in het OCMW van Sint-Gillis, om de toegang van de burgers tot de sociale diensten te vergemakkelijken. «We hebben een website gecreëerd met o.a. een zone waar ze een bericht kunnen verzenden, die dagelijks door de communicatiedienst van het OCMW wordt opgevolgd,» legt Mathieu Roper, secretaris van het OCMW van Sint-Gillis, uit. In de gebouwen is er ook een specifiek loket ingericht «voor gebruikers die bepaalde attesten (MIVB, OCMWbijstand, medische kaart) willen aanvragen zonder dat ze dezelfde stappen moeten doorlopen als wanneer ze zich aanmelden voor een nieuwe aanvraag». Deze inspanning met het oog op administratieve vereenvoudiging voor de gebruiker is geen sinecure: het aantal documenten dat de OCMW’s nodig hebben, vooral in het kader van de sociaal onderzoek, blijft aanzienlijk. Daardoor moeten de betrokkenen vaak naar het OCMW of het gemeentehuis om de nodige documenten te verkrijgen. In Sint-Gillis gaat dat gepaard met een ‘topografisch’ probleem: het gemeentehuis bevindt zich op het hoogste punt van Sint-Gillis (M. van Meenenplein), terwijl het OCMW zich aan de andere kant van de gemeente bevindt, in de buurt van de Fonsnylaan, vlakbij het Zuidstation. «Mensen moesten soms heel Sint-Gillis doorkruisen om een eenvoudig document in te dienen bij het OCMW,» legt Sébastien Vanaelts uit, die twee jaar geleden overleg pleegde met enkele OCMW-medewerkers, nadat ze hem hun belangstelling voor de IRISbox-terminal hadden

14

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019


Brussel, januari 2019.

Aan de kersverse Burgemeesters en Schepenen van de Brusselse Gemeenten Betreft: Proficiat met uw verkiezing - wij helpen u graag verder! Geachte mevrouw/mijnheer de Burgemeester en Schepenen, Op 14 oktober hebt u van de kiezer (opnieuw) het mandaat gekregen om uw gemeente te besturen voor de komende zes jaren. Wij willen u van harte feliciteren met deze benoeming en ondersteunen u graag bij de uitvoering van dat mandaat. U gaat namelijk beslissingen nemen over de veiligheid, leefbaarheid, zorg, sport, ontspanning en cultuur in uw gemeente, maar ook over energiebesparing, C02-vermindering, duurzaamheid en kostenbeheersing. Als Signify – het voormalige Philips Lighting – kunnen wij u bij heel wat van deze thema’s helpen met onze duurzame en slimme verlichtingsinnovaties.

Tot meer dan 70% besparing op uw huidige energiefactuur... Als u wenst te kiezen voor een slimme, duurzame én circulaire verlichting (als een dienst) voor uw gemeente - gekoppeld aan een besparing op uw energiefactuur die kan oplopen tot 70% van uw huidige factuur - dan bent u bij ons aan het juiste adres! Neem gerust contact met ons op via: gregory.hayette@signify.com. Met vriendelijke groeten, Gert Roeckx

Country Manager Signify Belgium & Luxembourg

©2018 Signify Holding Philips Lighting Belgium NV (De vennootschapsnaam Philips Lighting Belgium NV blijft van kracht tot 29 januari 2019) Tweestationsstraat 80, B-1070 Brussel, België BTW: BE0403138532, RPR: 0403.138.532 Brussel, België www.signify.com


ONZE GEMEENTEN

te kennen gegeven. «We worden verondersteld onze gebruikers zo goed mogelijk te helpen en te informeren, maar we hebben ze regelmatig naar het gemeentehuis gestuurd om een pak documenten te gaan halen. Structureel is het OCMW echter gekoppeld aan de gemeente, waardoor deze manier van werken dus niet efficiënt is,» bevestigt Jean Spinette, OCMW-voorzitter. Voor hem maakt het vergemakkelijken van de toegang tot administratieve documenten deel uit van een ruimer streven, dat hij als volgt toelicht: «Sommige mensen maken geen aanspraak op hun rechten, omdat ze ontmoedigd geraken door de administratieve rompslomp.» Dankzij de IRISboxterminal is de aflevering van attesten nu gratis en binnen handbereik. «Dat is niet niks, want het helpt

de gebruikers werkelijk om hun rechten te doen gelden,» benadrukt voorzitter Spinette.

ROME IS OOK NIET OP ÉÉN DAG GEBOUWD Tot zover de theorie. In de praktijk – ook al heeft de uitvoering ervan geen noemenswaardig probleem opgeleverd – moeten we er wel op wijzen dat dit project een aanzienlijk prijskaartje heeft: «Je moet een beveiligd netwerk installeren en dat is niet zo eenvoudig,» zegt Jean Spinette. «Maar we wilden laten zien dat het mogelijk was en op die manier een voorbeeld stellen voor andere OCMW’s,» voegt de man toe die ook medevoorzitter is van de Federatie van Brusselse OCMW’s. Maar hoe zit het met het gebruik van de terminal door het OCMW-publiek? Er wordt ons toevertrouwd dat het nog beperkt blijft, zes maanden na de installatie. «De twee of drie personen die naar de kiosk gaan, van de verschillende tientallen bezoekers per dag, hebben vaak de pincode van hun identiteitskaart niet bij. Uiteindelijk worden er slechts enkele attesten per dag aangevraagd,» geeft Mathieu Roper toe. Deze vaststelling wijst voor de OCMW-voorzitter op twee belangrijke obstakels: nl. de digitale kloof, die verklaart waarom het gebruik van een aanraakscherm voor sommige mensen moeilijk is, en de beruchte pincode van de identiteitskaart, die weinig mensen kennen, maar aan de kant van het personeel is het de relevantie van de ter beschikking gestelde documenten die in twijfel getrokken lijkt te worden. Zo stelt Jérémy Breyne, hoofd van de algemene sociale dienst van het OCMW, dat hij het belang van de terminal (nog) niet inziet «als je kijkt naar de documenten die er beschikbaar zijn. Het attest van gezinssamenstelling bijvoorbeeld: twee jaar geleden droegen we onze werknemers op om er niet meer naar te vragen. Hetzelfde geldt voor alle documenten waartoe wij online toegang hebben via de Kruispuntbank van Ondernemingen, zoals het attest van hoofdverblijfplaats.» Deze vaststelling, samen met een gebrek aan interne communicatie, zou de lage meerwaarde verklaren die het OCMW-personeel momenteel aan de terminal toeschrijft: «Ze stellen de gebruikers niet spontaan voor om de terminals te gebruiken, omdat ze er zelf het belang niet van inzien. Het doet hun dossier immers niet sneller vooruitgaan,» stipt Jérémy Breyne aan.

DE MACHINE ZAL DE MENS NIET VERVANGEN Is de terughoudendheid van de werknemers ook te wijten aan een zeker wantrouwen ten aanzien van deze machine, die net als in supermarkten of banken hun plaats zou kunnen innemen? «In het begin werden we inderdaad geconfronteerd met terughoudendheid, de vrees dat de machine

16

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019


ONZE GEMEENTEN

uiteindelijk de mens zou vervangen. Maar het doel van het OCMW met deze terminal was ook om het leven van het personeel te vergemakkelijken. Werknemers zijn minder gestresseerd door de verwachtingen van de gebruikers die naar hen toe komen, en kunnen bestanden online beheren in hun eigen tempo,» zegt Sébastien Vanaelts, die verzekert dat «de reacties inmiddels positiever zijn». Jean Spinette benadrukt: «Deze terminal kan een instrument worden om de burger en de overheid met elkaar te verzoenen en de frustratie aan beide kanten te verminderen.»

DIENSTVERLENING AAN DE BURGER IN RUIME ZIN Gezien de gemengde reacties tot nu toe is het absoluut zinvol om nog verder over de toepassingen van het toestel na te denken: Kan het aanbod aan documenten nog worden uitgebreid? Kunnen we nog verder gaan en ons inbeelden dat een dergelijke terminal een instrument van openbaar nut wordt dat toegankelijk is voor alle inwoners van een gemeente? Hoe kunnen we streven naar doeltreffende communicatie, zowel met de

IN BRUSSEL : 7 FAIRTRADEGEMEENTEN ! EN U ? Twee maanden na de verkiezingen zijn de meerderheidsprogramma’s en de beleidsverklaringen in volle opmaak. Het ideale moment dus om het engagement van uw gemeente duidelijk te maken en een voorbeeld te stellen om de uitdagingen van deze tijd aan te gaan. Vandaag verdient een cacaoproducent in West-Afrika 0,67 € per dag; in België verdwijnen wekelijks 43 boerderijen; en intussen geraakt het klimaat ook meer en meer ontregeld. Kortom, de uitdagingen op maatschappelijk, economisch en milieuvlak worden groter en groter. Het wordt meer dan dringend om globaal te denken en lokaal te handelen. In dat opzicht kan ook uw gemeente bijdragen tot meer solidariteit en meer rechtvaardigheid in de wereld. Hoe? Door een ‘FairTradeGemeente’ te worden, want dit initiatief spitst zich toe op de werkelijke situatie waarin zowel de arbeiders en arbeidsters in het Noorden als in het Zuiden leven. In Brussel werken al 7 gemeenten mee aan eerlijke handel. En u? Wil u ook uw steentje bijdragen tot meer rechtvaardigheid en solidariteit in de wereld? Van onze hoofdstad een echt toonbeeld op dat gebied maken? Neem dan een kijkje op fairtradegemeenten.be en contacteer de coördinatie.

HELP DE WERELDHANDEL EERLIJKER TE MAKEN, KIES OOK VOOR FAIR TRADE !

CONTACT SOPHIE DUPONCHEEL info@cdce.be of 0499 646553

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

17


ONZE GEMEENTEN

HET ELEKTRONISCH LOKET IRISBOX WORDT STEEDS AANTREKKELIJKER IN BRUSSEL Het elektronische loket van het Gewest en de Brusselse gemeenten IRISbox bestaat al een tiental jaar en het verschaft de burgers de klok rond toegang tot een reeks administratieve formulieren (attest van goed zedelijk gedrag, gezinssamenstelling, ...). «Het platform is ontworpen in dezelfde geest als Tax-on-web, een referentie in het domein,» legt Sébastien Vanaelts uit. In de loop der jaren werd IRISbox aangesloten op verschillende officiële Belgische gegevensbanken (DIV, Kruispuntbank van de Ondernemingen en van de Sociale Zekerheid), waardoor het steeds meer documenten kan verstrekken. «Wanneer men bijvoorbeeld inlogt om een parkeerkaart aan te vragen, moet men enkel zijn nummerplaat in te voeren in IRISbox. Vervolgens verricht de gemeente de nodige controles bij de DIV en wordt de kaart naar de aanvrager opgestuurd,» voegt de projectmanager bij het CIBG toe. Het platform wordt steeds vaker gebruikt: in 2013 werden er 16.000 aanvragen geregistreerd, in 2018 (december nog niet meegerekend) dienden Brusselaars meer dan 150.000 aanvragen in. 56 % van de aanvragen heeft betrekking op door de gemeente afgeleverde documenten.

NIET ALLE GEMEENTEN OP HETZELFDE RITME Alle Brusselse gemeenten maken gebruik van de IRISbox, weliswaar in verschillende mate: «Elsene en Sint-Gillis zijn het verst gevorderd. Ze willen alles digitaliseren, omdat hun bevolking vragende partij is (vrij jong, dynamisch en hard werkend). Bovendien groeit het bevolkingsaantal, wat de diensten

gebruikers als met het personeel dat de nieuwe tool in zijn dagelijks leven moet integreren? «Ik denk niet dat de terminal een wondermiddel is, maar elk nieuw kanaal om mogelijkheden te creëren om beter tegemoet te komen aan de behoeften van de bevolking, lijkt me positief,» besluit Mathieu Roper. «Bovendien helpt het feit dat er een ‘hightech’toepassing beschikbaar wordt gesteld in een instelling die zich in de eerste plaats richt op achtergestelde bevolkingsgroepen, om de indruk weg te nemen dat alleen welgestelden gebruik kunnen maken van innovaties in de openbare diensten.»

18

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

overstelpt met vragen.» In vergelijking met deze twee gemeenten in het zuiden van Brussel «zijn de gemeenten Anderlecht, Schaarbeek, Sint-Jans-Molenbeek en Vorst enigszins ‘achterop’ geraakt, maar zij hebben inmiddels het belang van het platform ingezien en werken ook in die richting.» Sommige gemeenten vragen echter helemaal niet om deze dienst. Dat zijn vooral de oostelijke gemeenten (Sint-Pieters- en Sint-Lambrechts-Woluwe, Oudergem en Watermaal-Bosvoorde): «Hun bevolking is ouder en technologisch minder onderlegd. En zij hebben geen wachtrijen aan hun loketten. IRISbox is dus minder nuttig voor deze gemeenten.» De stad Brussel van haar kant maakt helemaal geen gebruik van IRISbox omdat zij een eigen digitaal platform hebben. De verschillen binnen gemeenten zijn helaas «bijzonder tijdrovend» voor het CIBG, aldus Sébastien Vanaelts: «Wij zijn verplicht om voor elke gemeente oplossingen op maat uit te werken, vooral omdat de interne diensten soms anders georganiseerd zijn van de ene gemeente tot de andere. Wij hebben eigenlijk een honderdtal klanten: negentien gemeenten vermenigvuldigd met zoveel diensten ...» In een poging om dat alles te harmoniseren, werkt het CIBG aan een ‘catalogus’ voor de gemeenten. Op 21 november 2018 kreeg IRISbox een grondige update met het oog op de verbetering van de gebruiksvriendelijkheid. Naast een moderner en soberder ontwerp biedt het platform nu ook een vereenvoudigde navigatie naar meer dan 400 formulieren. Een enorme stap voorwaarts die de gebruiksfrequentie beslist ten goede zal komen!

Het is wel van essentieel belang ervoor te zorgen dat het instrument echt toegankelijk is voor iedereen, ook voor ouderen en laaggeschoolden, die minder vertrouwd zijn met dit soort apparatuur. Voor Jean Spinette «hebben de onthaalmedewerkers dus een belangrijke rol te spelen bij de bevordering van het gebruik van deze toestellen, wat zeer valoriserend kan zijn. We zullen nooit zonder menselijk contact kunnen. De box is geen doel op zich, maar een middel om beter te werken en diensten te verlenen aan de burgers.»


ADVERTORIAL

HOE OPEN JE EEN CINEMA IN HET HART VAN EUROPA? Het relaas van Olivier Rey, algemeen directeur van Cinema Palace In het hart van Brussel op de Anspachlaan ligt de Palace, de legendarische bioscoop die na een jarenlange renovatie in februari weer de deuren opende. Olivier Rey, algemeen directeur van Palace, blikt terug op de heropening van het culturele icoon van onze hoofdstad, en op één van zijn grootste uitdagingen: de samenstelling van zijn ploeg.

Droomjob Olivier Rey is algemeen directeur van de Palace. In 2012 werd hij aangesteld als projectleider om de renovatie van de cinema in goede banen te leiden. Een droomjob, zo zegt hij zelf: “Ik werk al een kleine 30 jaar in de wereld van de cinema. Ik ben geluidstechnicus van opleiding, en werkte in ongeveer alle stappen van het productieproces. Eén wilde droom kreeg ik nooit uit mijn hoofd: ooit zelf exploitant worden.” Enkele jaren later krijgt Olivier met de Palace helemaal carte blanche om de cinema van zijn dromen vorm te geven. Het resultaat is een pareltje geworden: een moderne ontmoetingsplek waar, 100 jaar na de originele opening tijdens de gloriedagen van de cinema, het begrip ‘bioscoop’ helemaal is heruitgevonden. “Palace is een palais des senses: hier kom je naartoe om een film te kijken in de beste omstandigheden, maar ook om mensen te ontmoeten, om geïnspireerd te worden tijdens expo’s en om te genieten van een verzorgde keuken.”

De grootste uitdaging Palace is een eigentijdse, maar ook eingenzinnige cinema met veel ambitie. Dat uit zich niet alleen in de programmatie, maar ook in het team van werknemers. De samenstelling van de ploeg was geen sinecure, temeer omdat de officiële opening van bioscoop met rasse schreden naderde. “Bij de start van de werkzaamheden was ik de enige die het project leidde. Palace was nog in volle opbouw, en ondertussen had ik een ploeg van zo’n dertig mensen samen te stellen. Daarbij was ik op zoek naar heel erg specifieke profielen: technici, administratieve profielen, maar ook bijvoorbeeld een verantwoordelijke voor onze programmatie. Zulke mensen lopen niet dikbezaaid in Brussel.” Hulp uit onverwachte hoek Voor de samenstelling van zijn team ging Olivier te rade bij Select Actiris. “Er werd me Select Actiris aangeraden om me te helpen mijn team te rekruteren. Eerlijk gezegd verwachtte ik in het begin een soort logge, bureaucratische organisatie bij hen, maar ze hebben me helemaal verbaasd om eerlijk te zijn. Select Actiris was een gedroomde partner voor de HR-kant van mijn opstart. Ik heb er, tegen alle verwachtingen in, een ongelooflijk performante en professionnele steun aan overgehouden. “Samen met mijn persoonlijke werkgeversconsultant van Select Actiris hebben we eerst uitgebreid de tijd genomen om te bepalen waar we naar op zoek waren. Vervolgens zijn zij in hun uitgebreide databank van werkzoekenden op zoek gegaan naar de juiste profielen. Twee weken later kreeg ik per vacature zo’n vijf à zes cv’s doorgestuurd van gemotiveerde mensen, die ik vervolgens allemaal op gesprek heb gehad.”

Bruno, projectionist bij Palace Eén van die mensen die Olivier op gesprek kreeg was Bruno Dovifat. “Ik heb lang als projectionist gewerkt in een bioscoop in Luxemburg,” vertelt Bruno. “Daarna was ik vijf jaar lang op zoek naar een nieuwe, vaste uitdaging.” Bruno was ingeschreven als werkzoekende bij Actiris, en kreeg op een dag telefoon. “Actiris belde me met de boodschap dat Palace op zoek was naar een technisch verantwoordelijke. Enkele dagen later had ik een eerste gesprek bij hen, en daarna een tweede met Olivier zelf in de Palace, waar we gepraat hebben over het boeiende project dat hij uit de grond aan het stampen was.” Ook Olivier herinnert zich die eerste ontmoeting levendig. “Na het gesprek wist ik meteen: hij is Palace. Bruno deelt dezelfde waarden die we met de Palace willen uitdragen. Hij was niet alleen perfect gekwalificeerd voor de job, maar had ook helemaal de persoonlijkheid die ik zocht.”

HR zonder kopzorgen “Dankzij Select Actiris moest ik me geen zorgen maken over mijn HR en de aanwerving van mijn team. Ze hebben die last uit mijn handen genomen, zodat ik me volop kon focussen op de opstart van Palace.” “Dankzij de selectie van Select Actiris vond ik een schitterend team, en bovendien zorgden maatregelen zoals activa. brussels en de FPIe ervoor dat ik ook de financiële steun had om Palace met een gerust gemoed te openen.” En dat is niet alles, concludeert hij: “Met Bruno vond ik niet alleen de perfecte projectionist, ik heb er ook een vriend bij.”

VERTROUW OP DE EXPERTISE VAN SELECT ACTIRIS OM TE REKRUTEREN Net als Olivier het ideale profiel rekruteren in Brussel? Perfect mogelijk met Select Actiris. Select Actiris combineert een grondige selectie met opleidingen en premies om ook voor jouw vacature de ideale kandidaat te vinden. Surf snel naar select.actiris.brussels en vraag raad aan je persoonlijke werkgeversconsultant.

Met de steun van het Europees sociaal fonds


ONZE GEMEENTEN >>Clara VAN REETH, journaliste

LOKALE SAMENWERKING: «VERRIJKEND» EN «ZINVOL» VOOR DE BRUSSELSE GEMEENTEN Gesprek met twee uittredende schepenen bevoegd voor internationale solidariteit, meer bepaald van de gemeente Evere en Watermaal-Bosvoorde. Zij vertellen over de verwezenlijkingen en hun ervaringen, maar ook de uitdagingen en de perspectieven waarmee rekening moet worden gehouden op het vlak van lokale samenwerking. FATIHA SAÏDI, VAN DE GEMEENTE EVERE

>> Fatiha SAÏDI, schepen bevoegd voor solidariteit in Evere

De gemeente Evere werkt sinds 2010 samen met de gemeente Oued Essafa in Marokko in het kader van het programma Gemeentelijke Internationale Samenwerking (GIS). Reeds acht jaar werken deze twee gemeenten samen om de capaciteit van de Marokkaanse gemeentelijke instelling op het gebied van sociale actie te versterken. Dankzij dit programma werd er een dienst voor sociale actie opgericht en werden verschillende projecten uitgevoerd in samenwerking met verenigingen op het terrein. Het gaat onder meer om de uitrusting van een centrum voor voorschoolse opvang, de creatie van een sociaal coördinatieplatform voor jongeren en vrouwen, de organisatie van projectoproepen voor verenigingen gekoppeld aan een vorming omtrent projectmanagement of nog de uitvoering van een sociale diagnose en de studie van de invloed van overheidsbeleid en nietgouvernementele initiatieven op kwetsbare groepen. De schepen voor solidariteit tussen volkeren, Fatiha Saïdi, droeg het project rond gemeentelijke internationale samenwerking, samen met een gemotiveerd team, gedurende twee bestuursperioden. Vlak voordat zij een definitief punt zet achter haar werkzaamheden als mandataris, schetst zij haar wedervaren voor het tijdschrift Nieuwsbrief. Wij belichten haar ervaringen, de meerwaarde van het partnerschap, het takenpakket van een schepen en de plaats van de vrouw in de politiek.

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

Op een meer persoonlijk vlak kom ik uit het verenigingsleven en heb ik altijd bijzondere belangstelling gehad voor de thema’s mensenrechten, het delen van rijkdom en de strijd tegen ongelijkheid in de hele wereld. Tot slot is het duidelijk dat mijn Marokkaanse afkomst, hoewel ik sinds mijn vijfde levensjaar in België woon, deel uitmaakt van mijn identiteit en mijn streven naar gelijkheid tussen volkeren heeft gevoed. Dit is een groeiende bekommernis voor mij. Momenteel zijn we echter nog ver verwijderd van dit doel. We leven in een maatschappij van overconsumptie, waar de kloven tussen bevolkingsgroepen steeds duidelijker worden. Daarom moeten we extra inzetten op internationale samenwerking. Dit is een nationale, Europese, maar ook gemeentelijke verantwoordelijkheid. De redenering dat gemeenten in dat kader niet bevoegd zouden zijn, is volledig achterhaald: iedereen, en in het bijzonder het lokale niveau, is betrokken bij de sensibilisering van de bevolking. Wat leert u persoonlijk uit deze jarenlange ervaring met internationale samenwerking?

Had u, voordat u het samenwerkingsverband in het kader van het GIS-programma aanvatte, al ervaring in internationale samenwerking, als verkozene of als burger?

Een zeer hoge tevredenheid, zowat 98 % zou ik zeggen. En het gevoel nuttig teamwork te hebben geleverd. Wij hebben onze bevolking veel gebracht wat uitwisselingen betreft. We zijn er zelfs in geslaagd bruggen te slaan tussen onze Marokkaanse partner en andere instellingen of verenigingen in België. Dankzij deze contacten en samenwerkingsverbanden zijn andere projecten mogelijk. Er werden duurzame banden tot stand gebracht tussen de verschillende partners, onafhankelijk van de federale subsidies en het GISprogramma. Het zijn mooie menselijke avonturen en verrijkende uitwisselingen, in beide richtingen.

Sinds 2006 ben ik schepen, met een eerdere bagage als Brussels Parlementslid. Ik heb kunnen ‘proeven’ van internationale samenwerking op het niveau van de Senaat en de Raad van Europa. Maar mijn echt concrete ervaring op dit gebied begon in 2010, in het kader van het partnerschap van Evere

Dit ondanks het feit dat onze subsidies meermaals in het gedrang kwamen, maar gelukkig op het nippertje gevrijwaard werden. Brulocalis heeft in dat opzicht een belangrijke rol gespeeld en zo kan het partnerschap blijven bestaan, althans minstens tot 2021.

In verband met uw ervaring op het vlak van internationale samenwerking

20

met Marokko, meer bepaald met de gemeente Oued Essafa.


ONZE GEMEENTEN

Wat hebt u uit deze ervaring geleerd over de ‘job’ van verkozene? De solidariteit tussen volkeren is een dagelijkse opdracht. Het vergt voortdurende sensibilisering, aangezien het – zoals ik al zei – geen deel uitmaakt van de basisopdrachten van de gemeenten. Sommigen in de administratie willen graag geloven dat het hier gaat om ‘gratis’ toerisme. Maar dat is verre van het geval. Ook ten aanzien van onze inwoners is dit project niet altijd gemakkelijk te verdedigen (doorgaans aanvaarden ze het beter als de middelen voor samenwerking afkomstig zijn van een federale subsidie en niet van de gemeente). Ik wil er ook op wijzen dat enkele vrijwillige burgers zich via de Adviesraad voor Samenwerking hebben ingezet voor het partnerschap en Marokkaanse partners hebben verwelkomd toen die op missie kwamen naar België. We moeten meer energie blijven steken in internationale samenwerking, want het heeft vele gevolgen voor onze Brusselse bevolking, die zelf ook steeds meer gemengd is. Het geeft een ander beeld van Belgen van buitenlandse afkomst en migranten. Samenwerking is een uitstekende toegangspoort voor het samenleven, dat voortdurend in vraag moet worden gesteld en waarover moet worden nagedacht. Welke vaststellingen hebt u als vrouw kunnen doen? Op dat vlak is de ervaring zeer positief. Toen ik in Oued Essafa aankwam, moest ik uitsluitend met mannen vergaderen, wat me nogal irriteerde. Op dat moment waren er nog geen quota. In juli 2010 hadden we tijdens de verkenningsmissie overleg met één of twee vrouwen die in de gemeente waren verkozen, maar al snel zagen wij in dat ze enkel ‘gebruikt’ werden om een beter figuur te slaan. Stilaan konden we een verschuiving waarnemen. De dienst sociale actie wordt geleid door een vrouw en zij heeft het verschil gemaakt door vrouwen en hun verenigingen rond de tafel te brengen. Intussen is de vrouwelijke dynamiek werkelijk op gang gebracht en moet deze verder worden versterkt. Idealiter zou naar pariteit tussen mannen en vrouwen moeten worden gestreefd, zoals dat in Tunesië het geval is.

Het partnerschap kwam geleidelijk tot stand. De eerste moeilijkheid was om te gaan met de taalverschillen: sociale actie dekt hier niet hetzelfde gebied als ginder. We hebben de tijd genomen om elkaar te leren kennen, om onze relaties en de projecten die we samen zouden opzetten te verduidelijken, via talrijke ontmoetingen, vormingen en werk op het terrein, zowel hier als daar. De door Brulocalis georganiseerde platforms zijn in deze context van groot nut: ze maken emulaties mogelijk en een bijzonder interessante intellectuele inbreng tussen projecten. De kers op de taart van dit partnerschap was de creatie van de dienst sociale actie en de opname ervan in het organigram van het gemeentebestuur van Oued Essafa. Opdracht volbracht! Waarover hebt u spijt? Als u zou kunnen herbeginnen, wat zou u dan anders aanpakken? Ik zou er vanaf het begin de bevolking meer bij betrekken, hier in België. Gezien de belangstelling van de Everse bevolking voor de Adviesraad, voor het werk in Oued Essafa of voor de tentoonstelling die we in de gemeente organiseerden, besef ik dat ik ze er eerder had kunnen bij betrekken. Als ik het nog eens zou moeten doen, zou ik eerst met Everse verkozenen ter plaatse gaan om ze vanaf het begin warm te maken voor het project. En zo kunnen er ook banden opgebouwd worden.

Wat brengt de toekomst? Welk advies zou u geven aan toekomstige verkozenen bevoegd voor internationale samenwerking / Noord-Zuid-solidariteit? Wel, ze moeten ijveren om van meet af aan alle betrokkenen voor het project te motiveren. Iedereen moet er overtuigd instappen, zo enthousiast als ze kunnen. De partnergemeente bezoeken is uiterst nuttig om ze goed te begrijpen. En de platforms

Balans van het GIS-partnerschap Kunt u een korte historiek schetsen van uw partnerschap (sinds wanneer, met wie, hoe,...)? Het project bestaat sinds 2010. We gingen op zoek naar een partnergemeente in Marokko, met de bijstand van Brulocalis en de Belgische ambassade in Marokko, met wie we gemakkelijk in het Frans kunnen communiceren en waarvan het bevolkingsaantal min of meer overeenkomt met dat van Evere. Samen met Rudi Vervoort hadden we vervolgens een kennismaking met de partners van Oued Essafa en een maand later ondertekenden we ter plaatse de overeenkomst in aanwezigheid van Brulocalis en de voorzitter van het OCMW van Evere.

>> Project met de Marokkaanse gemeente Oued Essafa

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

21


ONZE GEMEENTEN

moeten ‘leven’, want ze zijn essentieel voor de uitwisseling van goede praktijken, methodologieën en instrumenten. De toekomstige schepenen voor samenwerking of solidariteit, ongeacht de partij waartoe ze behoren, zullen zich echt moeten mobiliseren voor 2021 (want dat is niet evident) en hun partnerschappen legitimeren, om de positieve effecten voor de bevolking aan te tonen. Hoe ziet u gemeentelijke internationale samenwerking (of gedecentraliseerde samenwerking) in de toekomst? Precies zoals nu. Met de huidige overkoepelende structuur, namelijk Brulocalis, die uitstekend werk levert op het vlak van administratie, belangenbehartiging en de coördinatie van uitwisselingen: dat vormt een aanzienlijke meerwaarde voor de gemeenten. De belangrijkste uitdaging voor de toekomst bestaat erin het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ervan te overtuigen om hun projectoproepen open te stellen voor gemeentelijke internationale samenwerking. Wat is volgens u de plaats van de vrouw in de politiek in de toekomst, in België of in Afrika? Ik herinner me dat ik in 2012 een persartikel las met de titel die neerkomt op «Vrouw zijn in de politiek is geen troef». Wel, er is nog veel werk aan de winkel, zowel hier als in Afrika, ook al kunnen we de situatie van Belgische en Marokkaanse vrouwelijke politici niet op hetzelfde niveau plaatsen. Er is nog veel te doen in de strijd voor gelijkheid en tegen machisme in de politiek, zowel hier als ginder... zodat de bevoegdheid ‘gelijkheid’ over een paar jaar niet meer hoeft te bestaan.

ANNE DEPUYDT, VAN DE GEMEENTE WATERMAAL-BOSVOORDE

>> Anne DEPUYDT, schepen bevoegd voor solidariteit in Watermaal-Bosvoorde

22

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

Sinds 2008 neemt de gemeente WatermaalBosvoorde deel aan het GIS-programma en werd er een samenwerkingsverband tot stand gebracht met de gemeente Limete in Kinshasa, in de Democratische Republiek Congo. De samenwerking met Limete is gericht op de versterking van de burgerlijke stand en de dienstverlening aan de bevolking en resulteert in de uitwisseling van knowhow inzake lokaal management. Anne Depuydt, schepen van internationale solidariteit, is van bij het begin betrokken bij dit partnerschap van gemeente tot gemeente en heeft een tiental missies ter plaatse uitgevoerd. In tien jaar tijd werden heel wat activiteiten uitgevoerd en expertise opgebouwd, ook al zijn de beschikbare budgetten geleidelijk ingekrompen. Zo waren er vormingen ter versterking van de capaciteiten van de diensten burgerlijke stand en bevolking, de lancering van een (test)volkstelling, werkzaamheden op het vlak van de archivering van documenten, sensibiliseringscampagnes voor geboorteregistratie of nog de renovatie of de bouw van gemeentelijke infrastructuur. Nu er plaats

gemaakt wordt voor een nieuw gemeenteraad en een nieuwe bevoegde schepen, vroegen wij aan Anne Depuydt om ons te vertellen over haar ervaring op het vlak van samenwerking.

Uw ervaring op het vlak van internationale samenwerking Had u al ervaring in internationale samenwerking voordat u het partnerschap in het GISprogramma aanvatte, als verkozene of als burger? Als burger maakte ik lange tijd deel uit van een vzw die waterputten bouwde in Mali. Wij waren een groep mensen die elk jaar geld inzamelden om naar ginder te sturen. Op een dag stelden de lokale partners ons voor om de resultaten van het werk ter plaatse in de Nigerdelta te komen bekijken. Zo hebben we kennisgemaakt met de Malinese vrouwengemeenschappen die de waterputten beheren. Deze ervaring was indrukwekkend en bijzonder verrijkend. Zodra ik in 2000 tot schepen werd benoemd, werd ik bevoegd voor internationale solidariteit. Er werd een ondersteuningscomité gecreëerd met verkozenen en vertegenwoordigers van verenigingen, om na te denken over wat zinvol zou kunnen zijn in het kader van de internationale solidariteit door de gemeente. Vervolgens kregen we een aanvraag van het cultuurcentrum La Vénerie om samen te werken met de International School of Brussels en de universiteit van Malula in de Democratische Republiek Congo. Het ging om een project met het oog op de oprichting van een bibliotheek en informaticacentrum in Limete. Dat was onze eerste band met een Congolese gemeente. Toen de federale overheid hier in België een oproep deed tot de creatie van GIS-partnerships, zagen wij daar onmiddellijk het nut van in voor de gemeente Watermaal-Bosvoorde. Wat hebt u persoonlijk geleerd uit deze ervaring met internationale samenwerking? Alle mensen die jarenlang met mij hebben samengewerkt, dragen net als ik de ervaring in Congo voor altijd met zich mee. Het laat je nooit meer los. Je komt terecht in een werkelijkheid waarvan je het bestaan vermoedde, maar die je moeilijk kan vatten. Het is een ervaring die nederigheid vergt, want je moet jezelf ten dienste stellen van de anderen. Het is een zeer verrijkende ervaring, die zowel hier als ginder sterke banden heeft teweeggebracht. En tegelijkertijd roept het ook veel vragen op: wat is de betekenis van wat we doen? Wat zijn de waarden achter onze aanwezigheid? Is samenwerking een vorm van post-kolonialisme? Die vragen spookten er vaak door onze hoofden. Tot slot is er ook de kwestie van de steun aan het bewind: het is moeilijk om samen te werken met een


ONZE GEMEENTEN

samenwerking met Limete twaalf missies uitgevoerd. Na een eerste fase gericht op de organisatie van vormingen, zijn we overgegaan tot de bouw: het eerste concrete project bestond in de elektriciteitsvoorziening van het gemeentehuis. Vervolgens was er de bouw van een polyvalente zaal voor het sluiten van huwelijken, los van de lokalen van de dienst burgerlijke stand en bevolking. Zo kunnen de ambtenaren van de dienst rustig doorwerken zonder gestoord te worden door soms luidruchtige en lange vieringen.

>> Project met de gemeente Limete in Congo persoon die aan het hoofd van een gemeente werd geplaatst zonder democratisch verkozen te zijn, en die het grondgebied met een minimaal budget moet beheren. Wat hebt u uit deze ervaring geleerd over de ‘job’ van verkozene? De voldoening om een gemeente doorheen een sterk project te kunnen leiden, dat verder gaat dan de strikte contouren van de taken van een gemeente. Ik heb ook veel gesprekken gehad met andere verkozenen, zowel hier als daar. Schepen zijn van internationale solidariteit met zo’n partnerschap is aanvaarden dat je jezelf ‘in gevaar’ brengt: het is een delicate positie om geïnterpelleerd te worden over kwesties waarop je niet altijd een antwoord hebt. Welke vaststellingen hebt u als vrouw kunnen doen? De genderkwestie werd vaak aan de orde gesteld in de debatten. In Limete werd een opleidingssessie gehouden met ambtenaren van de dienst Burgerlijke Stand en Bevolking. We organiseerden een tweedaags seminarie, met een Congolese ngo, over de opvang van vrouwen in nood, weduwen, enz. en steun bij de behandeling van erfgoedkwesties. Het was een gelegenheid voor de deelnemers, ambtenaren, om te praten over dit soort zaken, waar ze op de werkvloer weinig aan doen.

Balans van het GIS-partnerschap Kan u een korte historiek schetsen van uw partnerschap (sinds wanneer, met wie, hoe,...)? Het samenwerkingsverband begon in 2008. In totaal hebben we in deze tien jaar

Daarnaast werden er ook verschillende wijkbureaus gebouwd. De basisinfrastructuur werd opgetrokken of gerenoveerd. Maar het werk is nooit echt af: soms waren er plunderingen of branden. En de klimatologische omstandigheden vergen voortdurend onderhoud. De gemeente Limete beschikt echter niet over voldoende middelen om dit alles aan te kunnen.

kunnen laten zien. Onze Europese principes gaan vaak tegen hun verwachtingen en behoeften in. Transparantie en goed bestuur kunnen niet worden afgedwongen zonder ervoor te zorgen steun en aanvaarding van de mensen ter plaatse. Tot slot zou ik van meet af aan streven naar nauwere samenwerking met lokale ngo’s.

Wat brengt de toekomst? Welk advies zou u geven aan toekomstige verkozenen bevoegd voor internationale samenwerking / Noord-Zuid-solidariteit? Het belangrijkste is te luisteren, een nederige houding aan te nemen en de partners te vragen wat ze willen. Ik zou hen ook aanraden om de gemeentesecretaris erbij te betrekken, want die is voor ons zeer behulpzaam geweest bij het ondersteunen van het project en het toewijzen van personeel.

Wat zijn voor u de mooiste verwezenlijkingen van dit samenwerkingsverband?

Hoe ziet u de gemeentelijk internationale (of gedecentraliseerde) samenwerking in de toekomst?

De sterkste realisaties zijn de vorming van mensen en de tools die ter plaatse gecreëerd werden, evenals al het werk aan het organigram. En dan is er ook nog wat we in het Noorden hebben bereikt, nl. de ervaring die het gemeentepersoneel hebben opgedaan, omdat ze uit hun kader kwamen en concreet hebben kunnen samenwerken.

Ik hoop dat een dergelijk samenwerkingsverband zal blijven voortbestaan. Het was misschien te ambitieus om een partnerschap aan te gaan in de Democratische Republiek Congo, gezien het gebrek aan democratie daar. De situatie ter plaatse moet er gestabiliseerd en verbeterd worden, anders zullen de directe effecten van onze projecten niet zichtbaar zijn. Vooral omdat het thema van de burgerlijke stand een echt partnerschap vereist, met veel moed en goede wil langs beide kanten.

Waar hebt u spijt van? Als u zou kunnen herbeginnen, wat zou u dan anders aanpakken? JHet was moeilijk om de periode tussen twee missies in goede banen te leiden. Als je ginds bent, gaat het vooruit, maar zodra je weggaat, komen de mensen er terecht in een ‘noodsituatie’ of zelfs in een ‘overlevingssituatie’. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze het werk op een even dynamische manier voortzetten? De Congolese context is complex en maakt de uitvoering van activiteiten vaak moeilijk. Hun tijdsbeleving is anders dan de onze. Onze urgenties zijn niet de hunne. Voor hen is het prioritair voor ambtenaren om op goede voet te blijven met het bewind, om aan het einde van de maand betaald te worden, wat niet altijd gegarandeerd is. Zelfs als het moeilijk is, is het noodzakelijk om de violen gelijk met hen te stemmen, om te proberen dezelfde relatie met de tijd te hebben.

Wat is volgens u de plaats van de vrouw in de politiek in de toekomst, in België of in Afrika? In Congo is de relatie tot vrouwen in de politiek totaal anders dan hier. Er lijkt minder terughoudendheid te bestaan om een vrouw in een machtspositie te zien. Hier zitten we met schommelingen: begin 2000 zat ik in een college met meer vrouwen dan mannen, maar vandaag is het tegenovergestelde het geval. Als vrouw moet je twee keer zo veel moeite doen, je moet harder vechten om je plaats te verdienen. Maar we zien vooruitgang!

Als ik zou herbeginnen, zou ik dus proberen om meer aandacht te besteden aan wat de partners willen. Wat ze in Congo echt willen zijn, zijn concrete resultaten waar ze trots op kunnen zijn en die ze aan hun volk

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

23


VERENIGING IN ACTIE FINANCIËLE FAMILIETRANSFERS EN DUURZAME LOKALE COONTWIKKELING: GEMEENTEN KUNNEN ZICH ENGAGEREN Brulocalis en de Vereniging van de Verenigde Naties (APNU) organiseerden, in samenwerking met andere organisaties die rond dat thema werkzaam zijn, een conferentie over financiële familietransfers en duurzame lokale co-ontwikkeling op 27 november 2018, in het kader van de Europese Week van de Lokale Democratie. De toespraken van verschillende professionals droegen bij tot de objectivering van de financiële familietransfers en hun rol in de duurzame lokale ontwikkeling.

Een formeel en informeel fenomeen

EEN HANDIGE GIDS VOOR NIEUWE VERKOZENEN: 100 BLADZIJDEN OM DE GEMEENTE TE DOORGRONDEN

Het is echter moeilijk om een exacte becijfering te geven van deze familietransfers en de lokale co-ontwikkeling, een fenomeen dat in het begin van de jaren 2000 werd ‘ontdekt’ en dat sindsdien wordt geanalyseerd en gemeten.

Voor degenen die in oktober voor het eerst verkozen werden en voor wie dit hun eerste ambtstermijn wordt, is de gemeente een instelling waarvan zij de kern nog zullen ontdekken.

Het is echter bekend dat deze bedragen veel hoger liggen dan die van de officiële ontwikkelingshulp. De Wereldbank schat dat de officieel geregistreerde familietransfers naar landen met lage en middeninkomens in 2017 zowat 466 miljard dollar bedroegen, een stijging met 8,5 % ten opzichte van 2016. “Als deze bedragen zouden worden teruggebracht tot het niveau van één land, zou dat kunnen deelnemen aan de G20”, aldus Valéry Paternotte, coördinator van het netwerk Financité. De informele bedragen, de meest complexe om te schatten, zouden zelfs nog hoger liggen. “Alle genoemde cijfers zijn onderschat,” stelt Pedro De Vasconcelos van het Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling (IFAD), die er ook op wijst dat “het fenomeen 1 op de 7 mensen treft” ofwel 1 miljard mensen.

Om hen daarbij te helpen, heeft Brulocalis de «Gids van de lokale mandataris» geschreven. Op niet minder dan 100 bladzijden maakt u kennis met het reilen en zeilen van uw lokale instelling. De Gids werd opgevat om de gemeente voor te stellen vanuit de invalshoek van de verkozene: raadslid, schepen... of burgemeester. Een exemplaar van deze nieuwe publicatie werd overhandigd aan de deelnemers aan onze vormingsavonden de voorbije maanden of persoonlijk bezorgd aan elke verkozene. De Gids kan tevens steeds geraadpleegd worden op onze website www.brulocalis.brussels in de rubriek Publicaties.

Toch hebben de financiële familietransfers te lijden onder vooringenomen ideeën. Zoals bijvoorbeeld de stelling dat 38 % van deze transfers, vanuit België, naar Frankrijk gaan en zelfs minder dan 1 % naar arme landen zoals Rwanda, Nepal, Senegal en Bangladesh. In totaal werd in België in 2017 meer dan 6 miljard dollar naar het buitenland gezonden, terwijl de Belgische ontwikkelingshulp datzelfde jaar iets meer dan 2 miljard dollar bedroeg. In tegenstelling tot ontwikkelingshulp zijn financiële transfers echter afhankelijk

24

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

van de migrantenbevolking en zijn ze niet gericht op de meest kwetsbare landen en mensen. “Hun impact op de ontwikkeling geeft aanleiding tot zeer uiteenlopende vaststellingen en visies,” aldus Valéry Paternotte. Volgens sommige waarnemers zouden deze transfers alleen worden gebruikt voor onmiddellijk huishoudelijk gebruik en dus geen investeringen op lange termijn opleveren. Anderen stellen echter dat deze financiële transfers een essentiële bron van inkomsten zijn voor 750 miljoen mensen wereldwijd.

Denkpistes voor lokale besturen Ook de lokale overheden waren op 27 november jl. vertegenwoordigd. AnneFrançoise Nicolay en Ilse Taildeman, respectievelijk uit de gemeenten Jette en Etterbeek, schetsten er hun inspanningen van de afgelopen drie jaar met vier andere Brusselse gemeenten, om een “Brussels netwerk voor internationale solidariteit” te creëren, met de nadruk op het feit dat een dergelijk regionaal netwerk kleine verenigingen uit de burgersamenleving gunstiger voorwaarden kan bieden voor de uitvoering van hun projecten. Zij wezen er ook op dat de door de gemeenten voorgestelde kleine subsidies structurerende bedragen vormen in het kader van diaspora en dus een nuttige hefboom vormen voor de versterking en de verbetering van de reikwijdte van financiële transfers naar de landen in het Zuiden. De cruciale rol van diaspora kwam ook naar voren in de conclusies en aanbevelingen die aan het einde van de conferentie werden geformuleerd. Deze diaspora, waarvan het simplistisch zou zijn ze te stig matiseren als ‘buitenlandse gemeenschappen’, hebben een grondige kennis van de realiteit ter plaatse in hun land van herkomst, terwijl ze meestal hier in België zijn gevormd. Zij kunnen dus belangrijke partners zijn in de lokale internationale solidariteit vanwege de gemeenten. Na de conferentie van 27 november organiseerde Brulocalis een evaluatievergadering, waaraan vertegenwoordigers van de gemeenten Jette, Etterbeek, Sint-Joost-ten-Node en de stad Brussel deelnamen. De gecreëerde werkgroep zal begin 2019 opnieuw bijeenkomen om nieuwe denkpistes en actiemogelijkheden op het vlak van duurzame lokale co-ontwikkeling voor te stellen.


ONDER DE LOEP >>Clara VAN REETH, journaliste

BRUSSEL WIL JE OREN BESCHERMEN Onlangs maakte het Brussels Gewest zijn derde actieplan op ter bestrijding van geluidshinder. Begin 2019 zou de Brusselse regering het plan moeten goedkeuren. Het doel van dit plan, dat de naam Quiet.Brussels kreeg, is in de hoofdstad meer rustige gebieden te creëren en de geluidshinder, vooral van het wegverkeer, te verminderen. Van de 45 maatregelen in Quiet.Brussels hebben er 21 rechtstreeks betrekking op het actieterrein van de gemeenten, die een centrale rol vervullen in de strijd tegen geluidshinder in Brussel. Geluidshinder is alomtegenwoordig, maar de impact op ons dagelijkse leven en de fysieke en mentale gevolgen worden vaak onderschat. Nochtans werkt geluidsoverlast in op de gezondheid van één Brusselaar op twee. De risico’s van een overmatige blootstelling aan lawaai zijn dan ook niet te verwaarlozen: slaapproblemen, hoge bloeddruk, stress, versnelde hartslag, gehoorproblemen,... Volgens een perceptieonderzoek uit 2017 bij 700 Brusselaars zijn het wegverkeer, de luchtvaart en de sirenes van de voertuigen van hulpdiensten de drie meest hinderlijke geluidsbronnen in onze hoofdstad. Geluidshinder is trouwens de voornaamste omgevingsfactor om buiten Brussel te gaan wonen. Afgelopen september keurde de Brusselse regering het plan voor de preventie en bestrijding van geluidshinder en trillingen in een stedelijke omgeving (Quiet.Brussels) goed. Het plan is door Leefmilieu Brussel opgemaakt en door Brussels minister van Leefmilieu Céline Fremault (cdH) ingediend. Van 15 oktober tot 15 december 2018 werd het onderworpen aan een openbaar onderzoek bij de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Tegen eind januari of begin februari 2019 zou de regering het plan aangenomen moeten hebben. Dit is al het derde ‘geluidsplan’ voor het Brussels Gewest. Het laatste dateerde van 2009. Met de nieuwe naam Quiet.Brussels

wil Leefmilieu Brussel het plan en positievere connotatie geven door meer de nadruk te leggen op de rust en de voordelen dan op de negatieve aspecten van geluidsoverlast. Op 29 november 2018 heeft Leefmilieu Brussel in de kantoren van Brulocalis de krijtlijnen van het plan voorgesteld aan verschillende gemeentelijke verkozenen en ambtenaren. In totaal omvat Quiet.Brussels 3 doelstellingen, 5 actieniveaus, 3 visies, 9 thema’s en 45 maatregelen. Van die 45 maatregelen bepaalde de Brusselse overheidsdienst voor leefmilieu er 21 die van direct belang zijn voor de gemeenten als ‘stuurder’, als partner of uiteraard als begunstigde. Deze negen thema’s hebben niet allemaal rechtstreeks betrekking op de gemeenten. De kwestie van de overvliegende vliegtuigen gaat bijvoorbeeld veel verder dan de gemeentelijke bevoegdheden. De lokale besturen spelen daar wel een grote rol bij, meer dan je soms op het eerste gezicht zou denken. Zo is de belangrijkste bron van geluidsoverlast in Brussel het wegverkeer. Het plan wil dan ook het verkeer matigen, met name door de uitbreiding van de zones 30 (vooral in de buurt van scholen en ziekenhuizen) en het gebruik van stillere wegbedekking. Dit zijn allemaal maatregelen waarop de gemeenten een doorslaggevende impact hebben, aangezien 72 % van de wegen in de hoofdstad gemeentewegen zijn...

3 doelstellingen • Gezondheid: de impact van lawaai op de gezondheid verminderen • Sociaal: iedereen rustige zones bieden • Aantrekkelijkheid: de levensomstandigheden in de stad verbeteren

5 niveaus • Individu • Woning • Wijk • Gemeente • Gewest

3 visies • Quiet.Transport • Quiet.Citylife • Quiet.Together

9 thema’s 1. Het gemotoriseerde vervoer matigen 2. Wegen aanleggen 3. Het openbaar vervoer beheren 4. De geluidsoverlast van vliegtuigen regelen 5. Comfortzones scheppen 6. Het geluidscomfort van gebouwen verzekeren 7. Burgers bewust maken 8. Bedrijven begeleiden 9. Collectieve en vrijetijdsinrichtingen integreren

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

25


ONDER DE LOEP

WELKE ACTIES KUNNEN DE GEMEENTEN ONDERNEMEN? Visie 1: Quiet.Transport Het gemotoriseerde vervoer matigen De gemeenten kunnen inspanningen leveren om rekening te houden met de akoestiek bij de uitwerking van hun mobiliteitsplannen en -projecten (maatregel 1) en om zones 30 op hun grondgebied te stimuleren (maatregel 2). Snelheid is immers een belangrijke overdrager van lawaai, want vanaf een snelheid van 40 km/u is het geluid van het contact tussen band en wegdek sterker dan de motorgeluiden.

Wegen aanleggen Het nieuwe geluidsplan van het Brussels Gewest moedigt aan om een begeleidingscel ‘geluidshinder’ te creëren voor projecten betreffende de aanleg van wegen, in samenhang met de investerings- en onderhoudsplannen voor gemeentewegen (maatregel 5). De gemeenten worden ook verzocht om gebieden met sterke blootstelling op hun grondgebied te saneren of te verbeteren (maatregel 6) via de driejaarlijkse investeringsplannen en de subsidies ‘Agenda 21’. Het interventiekader van de overheden in geval van collectieve klachten moet ook verduidelijkt worden (maatregel 7) en de goede praktijken van wegbeheerders, zoals de installatie van een geluidsabsorberend wegdek, moeten bevorderd worden (maatregel 9).

Visie 2: Quiet.Citylife Comfortzones scheppen Er moet rekening gehouden worden met de geluidsomgeving in de richtplannen van aanleg

(RPA) en de bijzonder plannen van aanleg (BPA) (maatregel 18). De reeds bestaande comfortzones (binnenterreinen, bufferzones,...) moeten behouden worden. De gemeenten vervullen ook een rol bij het ontwerp van een geluidslandschap in de duurzame wijken (maatregel 19), alsook bij de inrichting van akoestische comfortzones of Q-zones (maatregel 20).

Een ander belangrijk punt is de afvalophaling. Hoewel deze maatregel in de eerste plaats bedoeld is voor het Gewest, kunnen ook de gemeenten actie ondernemen, bijvoorbeeld door de aankoop van akoestisch efficiënte voertuigen en de organisatie van alternatieve ophalingen, zoals gecentraliseerde afvalinzamelpunten, om het aantal vuilniswagens op de weg te beperken (maatregel 38).

Het geluidscomfort van gebouwen verzekeren

Tot slot worden de lokale overheden aangemoedigd om stille apparaten en machines te gebruiken op basis van een modelbestek met geluidsnormen (maatregel 39). Leefmilieu Brussel krijgt bijvoorbeeld regelmatig klachten van burgers over bladblazers.

De gemeenten kunnen bijvoorbeeld de voorafgaande audits en de geluidsisolatiewerken ondersteunen in de scholen waarvan zij de organiserende macht zijn (maatregel 30) en, net als de OCMW’s, toezien op het geluidscomfort in hun huurwoningen (maatregel 31).

Burgers bewust maken De gemeenten zijn een vooraanstaande actor om de burgers te informeren en te sensibiliseren met voorlichtingscampagnes en via het portaal RuisInfo (maatregel 32).

Visie 3: Quiet.Together Bedrijven begeleiden Om de economische dynamiek van de hoofdstad verenigbaar te maken met een goede levenskwaliteit voor het miljoen mensen dat er woont, kunnen de gemeenten de voorwaarden vastleggen voor het samengaan van luidruchtige en gevoelige functies op hun grondgebied (maatregel 35). Ze kunnen ook een evenwichtig kader herzien en uitwerken voor de verdeling van geluidsoverlast afkomstig van ingedeelde activiteiten of inrichtingen, rekening houdend met de technische haalbaarheid en de economische impact (maatregel 36).

Collectieve en vrijetijdsinrichtingen integreren Om de rust in de wijken te garanderen, kan de gemeente een beheerskader voor buurtlawaai uitwerken, dat uitgevoerd wordt via controles, de gemeentelijke bemiddelingsdienst,... (maatregel 41). Er wordt ook van de gemeenten verwacht dat ze de wetgeving inzake versterkt geluid uitvoeren (maatregel 42) en met het akoestische aspect rekening houden bij de realisatie van nieuwe openbare voorzieningen (maatregel 43). De Brusselse regering wilde de gemeenten een actieve rol geven in de strijd tegen geluidshinder. Zo kunnen de gemeenten op vrijwillige basis plaatselijke plannen voor de bestrijding van geluidshinder uitwerken (maatregel 44). Op wijkniveau kunnen de gemeenten ook de lokale acties voor de bestrijding van geluidshinder ondersteunen door middel van een toolbox, lokale bemiddelaars, specifieke voorlichtingscampagnes,... (maatregel 45). Gezien de brede waaier aan mogelijkheden kunnen de gemeenten bij Leefmilieu Brussel terecht voor ondersteuning. Ze kunnen er onder meer opleidingen volgen om de bovengenoemde maatregelen uit te voeren (de eventuele in de gemeente aangestelde referentiepersoon ‘geluidshinder’ krijgt weliswaar voorrang).

HET GEMEENTELIJK PLAN VOOR DE BESTRIJDING VAN GELUIDSHINDER VAN SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE In toepassing van maatregel 44 van het plan Quiet.Brussels heeft de gemeente SintLambrechts-Woluwe haar eigen gemeentelijk plan voor de bestrijding van geluidshinder uitgewerkt. Onder impuls van de burgemeester en de milieuschepen heeft de dienst Leefmilieu van de gemeente het plan opgemaakt. Binnenkort treedt het in werking. “Het uitgangspunt van dit initiatief waren de vele klachten die het kabinet van de burgemeester kreeg van burgers,” aldus

26

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019


ONDER DE LOEP

Sophie Vanderick van de dienst Leefmilieu van Sint-Lambrechts-Woluwe. Het ging om allerlei soorten klachten: geluidshinder van ziekenwagens, overvliegende vliegtuigen, buurtlawaai, ingedeelde inrichtingen (koelkast, ventilatie, machines),... Om voor al deze vormen van overlast een oplossing te vinden – en ze ook te filteren – heeft de dienst Leefmilieu van Sint-Lambrechts-Woluwe eerst en vooral de geluidshinder in verschillende thema’s onderverdeeld en vervolgens werkgroepen opgericht die op elk van de thema’s focussen. De verschillende diensten die met deze thema’s belast zijn, werden uitgenodigd voor elke werkgroep die op hun activiteiten betrekking had. De thema’s waren: buurtlawaai, horeca (en leveringen), festiviteiten, mobiliteit, sport en vrije tijd, groene ruimten, scholen, ingedeelde inrichtingen, werven en luchtvaart. Het was geen sinecure om zoveel verschillende diensten en personen rond de tafel te krijgen omtrent een gemeenschappelijk thema, dat bovendien vaak miskend is: “Veel gemeentediensten denken op het eerste gezicht dat ze niets te maken hebben met de kwestie van de geluidshinder”, zegt Sophie Vanderick. «Het is niet zo gemakkelijk om deze nieuwe thematiek in het dagelijkse leven te integreren. Het feit dat de beslissing van hogerop kwam, namelijk van de burgemeester, maakte het bij ons een stuk eenvoudiger.”

Een langdurige uitvoering Deze werkgroepen hebben tien themafiches met actievoorstellen opgemaakt, die ze eerst aan het college voorlegden en vervolgens aan een openbaar onderzoek onderwierpen. Dit alles vergde veel tijd: na een interne brainstorming tussen 2015 en 2016 leidde de openbare raadpleging van februari en maart 2017 tot een stortvloed van voorstellen en persoonlijke klachten van de inwoners van de gemeente. “Het is nu eind 2018 en we zijn nog altijd niet klaar met de sortering van alle reacties. Dat neemt veel tijd in beslag,” aldus Sophie Vanderick. Zodra alle feedback van de burgers verwerkt is en het plan aangepast, zal het opnieuw voorgelegd worden aan het college. Anderzijds werd de invoeringstermijn van het gemeentelijk plan verlengd wegens een tekort aan personeel bij de dienst Leefmilieu om dit grootscheepse project tot een goed einde te brengen. De aanstelling van een geluidsverantwoordelijke, zoals Leefmilieu Brussel aanraadt, is dus zeker geen overbodige luxe. Hoewel het duidelijk niet eenvoudig is om de vele actoren die bij dit thema betrokken zijn – soms zonder het te beseffen – te verenigen, siert het Sint-Lambrechts-Woluwe om als eerste Brusselse gemeente transversaal de strijd aan te binden met een vorm van overlast waarvan men zich niet altijd bewust is.

LAAT UW WERKPUTTEN UITRUSTEN MET EEN SYSTEEM BINNEN DE NORMEN !

VOOR

NA

WERKPLATFORM www.dalis-pitcovers.com Tél : 0472 72 57 60 @: info@dalis-pitcovers.com

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

27


ACTUALITEIT >>Philippe MERTENS – adviseur duurzame ontwikkeling, Brulocalis

17 DOELSTELLINGEN: BRUSSEL OP KOERS RICHTING DUURZAAMHEID De acties hebben betrekking op steden en menselijke nederzettingen, de oceanen, de klimaatverandering, consumptiepatronen, economische groei en energie. Ze gelden voor iedereen en voor alle landen. Iedereen kan uitdagingen aangaan en antwoorden zoeken. Een publicatie voor de Brusselse lokale besturen benadert het thema op basis van de SDG’s. Die realiteit is niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven en wint geleidelijk aan terrein in alle agenda’s. Voor Brussel bieden deze doelstellingen een nieuw internationaal referentiekader waarop elke verkozene zijn beleidslijnen en projecten kan steunen.

In september 2015 keurden 193 lidstaten van de Verenigde Naties een nieuw programma voor de komende 15 jaar goed: de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen of Sustainable Development Goals (SDG’s). Dat programma bevat 17 doelstellingen (zie schema) die een oproep vormen aan iedereen en aan alle landen om actie te ondernemen om onze wereld te transformeren, de welvaart te bevorderen en tegelijkertijd onze planeet te beschermen. Ze vormen een concreet actieplan om een antwoord te bieden op de uitdagingen van de wereld van vandaag: armoede, klimaatverandering, rechtvaardigheid, ongelijkheid, vrede,... De VN vat het als volgt samen: «De SDG’s tonen ons de weg die we moeten volgen om iedereen een betere en duurzamere toekomst te bieden». Die SDG’s sluiten aan bij de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG’s) die in 2000 voor 15 jaar werden uitgevaardigd met de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties. Vandaag bouwt de VN voort op het succes van de MDG’s om verder te gaan en de strijd tegen alle vormen van armoede voort te zetten, maar ook door het actieterrein uit te breiden tot de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: economische groei, sociale integratie en milieubescherming.

169 TARGETS OF SUBDOELSTELLINGEN De 17 SDG’s zijn universeel, inclusief en onderling verbonden. Zij zijn gericht tot alle soorten actoren en omvatten in totaal 169 targets die de inhoud ervan specificeren.

28

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

Brussel mag niet achterblijven. De timing lijkt ideaal om na te denken over dit onderwerp: de gemeenteraadsverkiezingen liggen achter ons en de nieuwe colleges zijn geïnstalleerd. Tijd dus om plannen te maken en nieuwe beleidslijnen uit te stippelen. Wij hebben de SDG’s overgoten met een Brussels sausje, in een publicatie «Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen voor de transformatie van Brussel»: de17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen werden gegroepeerd in vier assen van verandering om het lokale beleid van morgen te transformeren en te hertekenen. • As 1: Een duurzame stad • As 2: Maatschappelijk welzijn • As 3: Bestuur en lokale democratie • As 4: Internationale samenwerking Elk van deze assen stelt een selectie voor uit de doelstellingen die ons het meest relevant lijken voor de Brusselse lokale besturen. Elke as wordt afgesloten met de rubriek «Handen uit de mouwen», waarin voorbeelden worden aangereikt van concrete acties die lokale besturen kunnen ondernemen om het beleid duurzamer te maken en de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling te verwezenlijken.

ILLUSTRATIES – HANDEN UIT DE MOUWEN Wij geven hier enkele concrete voorbeelden weer die een bron van inspiratie kunnen vormen voor het lokaal beleid in uw gemeente. Handen uit de mouwen dus! Bevordering van actieve, participatieve en duurzame mobiliteit (As 1) • Sensibilisering voor actieve verplaatsingswijzen, intern en extern • Bij de verdeling van de openbare ruimte de voorkeur geven aan actieve verplaatsingswijzen,


ACTUALITEIT

in het bijzonder de voetgangers (alternatieven voor de auto promoten) • De aanbevelingen van het vademecum Toegankelijkheid in aanmerking nemen • Een adviescommissie voor actieve verplaatsingswijzen oprichten • Een specifieke adviescommissie voor PBM (personen met een beperkte mobiliteit) oprichten • Maatregelen nemen om het openbaar vervoer te bevorderen • Samenwerken met de openbare vervoersmaatschappijen met het oog op de verbetering van het aanbod en hun harmonieuze integratie in de openbare ruimte • Bewustmakingscampagnes rond de LEZ (low emission zone) opzetten • Het gemeentelijke wagenpark vernieuwen rekening houdend met de voorschriften van de LEZ • Maatregelen ter bevordering van het gebruik van schone voertuigen door Brusselaars ondersteunen • De bevordering van het fietsgebruik in het gemeentebestuur voor verplaatsingen van verkozenen en ambtenaren • De fietsinfrastructuur ontwikkelen (parkeren, fietsroutes,...) met oog voor voetgangers en recreatieve functies • De uitwerking van gemeentelijke fietsroutes (GFR) • De fietscomfortzones toepassen Afvalpreventie en –beheer (As 2) • Een lokaal programma opstellen ter bevordering van de evolutie naar ‘zero afval’ (communicatiestrategie, uitdaging «zero waste citizen»,...) • Infrastructuur ontwikkelen die het ruilen en weggeven bevordert: een netwerk van weggeefwinkels, weggeefkasten, boekenkasten, uitleendozen, leenwinkels die toegankelijk zijn voor iedereen; een virtueel platform ter bevordering van lokale uitwisselingen tussen burgers; webdiensten die uitwisselingen faciliteren: uitleningen, klusjesdienst,... • De ontwikkeling, door of met actoren in maatschappelijke dienstverlening en sociale economie, van een lokaal geïntegreerd systeem van inzameling, onderhoud, herstel en voorbereiding met het oog op het hergebruik van kleding, meubilair en uitrusting voor gezinnen die het moeilijk hebben • Aanmoedigen van hergebruik of selectieve inzameling door de verspreiding van sorteeroplossingen voor de burgers • De gemeentelijke parken uitrusten met afvalsorteerbakken en de gebruikers van het park bewust maken van dit soort afvalsortering

VOORBEELDEN VAN SUBDOELSTELLINGEN VOOR DOELSTELLING 11 Ter illustratie geven wij hier doelstelling 11 weer, met betrekking tot de duurzame steden en gemeenschappen, die steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam moeten maken. Hoe kan dit concreet in de praktijk omgezet worden? 11.1 Tegen 2030 voor iedereen toegang voorzien tot adequate, veilige en betaalbare huisvesting en basisdiensten, en sloppenwijken verbeteren 11.2 Tegen 2030 toegang voorzien tot veilige, betaalbare, toegankelijke en duurzame vervoerssystemen voor iedereen, waarbij de verkeersveiligheid verbeterd wordt, met name door het openbaar vervoer uit te breiden, met aandacht voor de behoeften van mensen in kwetsbare situaties, vrouwen, kinderen, personen met een handicap en ouderen 11.3 Tegen 2030 inclusieve en duurzame stadsontwikkeling en capaciteit opbouwen voor participatieve, geïntegreerde en duurzame planning en beheer van menselijke nederzettingen in alle landen 11.4 De inspanningen verhogen om het culturele en natuurlijke erfgoed van de wereld te beschermen en veilig te stellen 11.5 Tegen 2030 het aantal doden en getroffenen aanzienlijk verminderen en in aanzienlijke mate de rechtstreekse economische impact op het bruto binnenlands product terugschroeven dat veroorzaakt wordt door rampen, met inbegrip van rampen die met water verband houden, waarbij de klemtoon ligt op het beschermen van de armen en van mensen in kwetsbare situaties 11.6 Tegen 2030 de nadelige milieu-impact van steden per capita reduceren, ook door bijzondere aandacht te besteden aan de luchtkwaliteit en aan het gemeentelijk en ander afvalbeheer 11.7 Tegen 2030 universele toegang voorzien tot veilige, inclusieve en toegankelijke, groene en openbare ruimtes, in het bijzonder voor vrouwen en kinderen, ouderen en personen met een handicap 11.8 Positieve economische, sociale en ecologische verbanden ondersteunen tussen stedelijke, voorstedelijke en landelijke gebieden door de nationale en regionale ontwikkelingsplanning te versterken 11.9 Tegen 2020 het aantal steden en menselijke nederzettingen aanzienlijk verhogen die geïntegreerde beleidslijnen en plannen goedkeuren en implementeren inzake inclusie, doeltreffendheid van hulpbronnengebruik, mitigatie en adaptatie aan klimaatverandering, weerbaarheid tegen rampen, en in overeenstemming met het kader van Sendai voor rampen-risicovermindering 2015-2030 een holistisch ramprisicobeheer ontwikkelen en implementeren op alle niveaus 11.10 De minst ontwikkelde landen steunen, ook via financiële en technische bijstand, in het opbouwen van duurzame en veerkrachtige gebouwen waarbij gebruik wordt gemaakt van lokale materialen

• Bevorderen van onderhoud, herstel, hergebruik en uitlening (binnen het gemeentebestuur,

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

29


ACTUALITEIT tussen gemeenten, tussen gemeenten en bedrijven, verenigingen, bewoners,...) van meubilair, voertuigen, textiel, elektrische en elektronische apparatuur) • Aanzetten tot hergebruik en recuperatie van bouwmaterialen op werven • Evenementen die door de gemeente georganiseerd worden en/of onderworpen zijn aan gemeentelijke toelating, «zero waste» maken (bv. herbruikbare bekers, borden en bestek, afvalsortering, droogtoiletten,…)

van Istanbul van de Raad van Europa ter voorkoming en bestrijding van alle vormen van geweld tegen vrouwen, zonder discriminatie, waarbij de rechten van de slachtoffers centraal staan) Internationale samenwerking (As 4) • Een budget toewijzen voor de uitwerking van acties rond internationale samenwerking met partners in ontwikkelingslanden of de financiering van samenwerkingsprojecten van verenigingen • Opzetten of versterken van partnerschappen met gemeenten of steden in het Zuiden

Gelijke kansen – Diversiteit (As 3) • Goedkeuren en uitvoeren van een diversiteitsplan • •Optreden tegen gedwongen huwelijken en ‘grijze’ huwelijken • De tewerkstelling van eenoudergezinnen aanmoedigen • Solidariteitsprojecten voor eenoudergezinnen aanmoedigen • Tenuitvoerlegging van het handvest voor de gelijkheid van man en vrouw (opstelling van een «gender»-begroting) • Erkenning van het derde gender (formulieren,...)

• Een ambtenaar aanwijzen die verantwoordelijk is voor internationale zaken en vorming inzake mondiaal en solidair burgerschap • Subsidiologen aanstellen en opleiden in de gemeenten • De gemeente doen aansluiten bij internationale uitwisselingsnetwerken • Deelnemen aan samenwerkingsprogramma’s gericht op capaciteitsopbouw • Beheersinstrumenten ter beschikking stellen en aanpassen aan de gemeenten van het Zuiden

• Aanstelling van een gemeentelijke ombudsman voor de mensenrechten • Invoering van een bevoegdheid mensenrechten voor een schepen • Het personeelsbeleid van gemeente en OCMW evalueren op het vlak van gelijke kansen • Politiezones trainen om klachten van vrouwen te ontvangen • Verbetering van de opvang en de begeleiding door de politie van vrouwelijke slachtoffers van geweld (zie het Verdrag

• Zorgen voor de opleiding van subsidiologen in het Zuiden • Lobbyen bij subsidiërende instanties om de lokale besturen in hun programmering op te nemen • Bevorderen van netwerken en samenwerking tussen alle actoren van de ontwikkelingssamenwerking op het grondgebied

dat? Wist u Advies- en begeleidingscentrum voor de verbetering van privéwoningen in het BHG Onze adviseurs informeren particulieren en volgen hen op bij hun renovatiewerkzaamheden en bij het beperken van de milieu-impact van hun woning: energiebesparing, analyse van offertes, prioritering van de werken, keuze van materialen, informatie over de financiële steun, enz. Homegrade ontstond in februari 2017 uit de fusie van het Energiehuis en de Stadswinkel.

Homegrade geeft gratis informatie en begeleiding aan de Brusselaars.

30

Queteletplein 7 1210 - Brussel

1810 van dinsdag tot vrijdag van 10u tot 12u en van 14u tot 16u

van dinsdag tot vrijdag van 10u tot 17u zaterdag van 14u tot 17u

info@homegrade.brussels www.homegrade.brussels

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

• Projecten voor ontwikkelingssamenwerking ondersteunen die het milieu respecteren en bijdragen tot de strijd tegen de klimaatopwarming Europa / Europese projecten (As 4) • Een begroting toewijzen om de Europese projecten van de gemeente of het OCMW te cofinancieren (de Europese Unie financiert zelden 100 % van de kosten) • Een ambtenaar aanwijzen die verantwoordelijk is voor Europese subsidies en projecten • Opleiden van ambtenaren in het gebruik van het Engels (vaak essentieel om deel te nemen aan Europese of internationale samenwerkingsprojecten) • Voorbereiden van de procedure voor het ingaan op projectoproepen (Brulocalis stelt instrumenten/documenten ter beschikking van gemeenten en OCMW’s) • De uitvoering van projecten voorbereiden: interne organisatie, boekhoudinstrumenten,… • De gemeente of OCMW aansluiten bij Europese netwerken die werken rond duurzame ontwikkelingsdoelstellingen: ALDA, Energy Cities, ICLEI,… • Deelnemen aan Europese programma’s ter ondersteuning van duurzame en geïntegreerde stedelijke ontwikkeling: URBACT, Urban Innovative Actions,… • De uitwisseling van ‘duurzame’ praktijkvoorbeelden tussen Europese steden en gemeenten bevorderen • Deelnemen aan de uitwisseling van ervaringen en knowhow georganiseerd door de WG Europa van Brulocalis • Zorgen voor communicatie over Europese samenwerkingsacties.


VERENIGING IN ACTIE HERVORMING BWRO (COBAT): MEER MIDDELEN NODIG VOOR DIENSTEN STEDENBOUW Brulocalis legt zich toe op de nieuwe regels inzake stedenbouwkundige inlichtingen die van kracht zijn geworden in het kader van de laatste hervorming van het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening (BWRO). Zo vraagt Brulocalis de regering om de aanwerving van bijkomend personeel in de gemeenten te financieren om de uitvoering van de BWROhervorming te ondersteunen. Op verzoek van de regering hebben de gemeenten en Brulocalis een evaluatie uitgevoerd van het besluit van 29 maart 2018 betreffende de stedenbouwkundige inlichtingen. Brulocalis wijst op de administratieve last die de hervorming van het BWRO legt op de diensten stedenbouw van de gemeenten, terwijl hun middelen werden verminderd na de invoering van een geharmoniseerde retributie. Het nieuwe artikel 275, § 1, van het BWRO bepaalt namelijk dat de stedenbouwkundige inlichtingen nu binnen 30 dagen en tegen een enkele vergoeding van 80 euro moet worden verstrekt (de vergoeding kan echter worden verdubbeld voor dringende aanvragen binnen 5 werkdagen). De financiële gevolgen van deze ene vergoeding zijn aanzienlijk voor de lokale besturen. Daarom is het noodzakelijk dat de regering deze bepaling van het BWRO met betrekking tot de eenmalige vergoeding zo spoedig mogelijk herziet, in overleg met

de gemeenten of subsidiair, om een billijke financiële compensatie aan de betrokken gemeenten toe te kennen. In de praktijk lijkt de invoering van een gemeentebelasting, waarvan het bedrag door elke gemeenteraad wordt bepaald, de meest geschikte manier om deze doelstelling te bereiken, gelet op de beginselen van gemeentelijke autonomie en subsidiariteit. Het belastingstelsel heeft immers vele voordelen ten opzichte van een door de regering vastgestelde retributie, met name omdat het het mogelijk maakt beter rekening te houden met de specifieke kenmerken van elke gemeente en de invordering doeltreffender maakt. Het is ook van essentieel belang dat de regering, in overeenstemming met haar verbintenissen, de toewijzing van bijkomend personeel aan de diensten stedenbouw van elke gemeente financiert om hen te ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van de hervorming van het BWRO als geheel, die aanzienlijke extra kosten met zich meebrengt. Ten slotte is de strikte definitie van het begrip «urgentie» ook een van de eisen van de gemeenten die Brulocalis aan de regering heeft voorgelegd; gezien het geringe prijsverschil tussen noodprocedures en reguliere procedures (160 i.p.v. 80 euro) en het feit dat de urgentie niet gerechtvaardigd hoeft te zijn, beroepen de meeste aanvragers zich erop, soms onterecht. De door het BWRO voorziene leveringstermijnen zijn dus in hun huidige vorm onhoudbaar voor de gemeenten.

BRULOCALIS ORGANISEERT VORMINGSCYCLUS VOOR DE NIEUWE COLLEGES Bij de aanvang van deze nieuwe gemeentelijke bestuursperiode nodigt Brulocalis de nieuwe schepenen en burgemeesters uit op thematische vormingssessies. De voornaamste thema’s die er aan bod zullen komen: • Mobiliteit en verkeersveiligheid in de Brusselse gemeenten (in 3 delen) – in samenwerking met Brussel Mobiliteit (Directie Beleid en Directie Verkeersveiligheid) • Europese projecten in Brusselse gemeenten, gevolgd door de kwestie van het beheer van subsidies in een gemeente – in samenwerking met de Brussel Plaatselijke Besturen en de intergemeentelijke werkgroep Subsidies • Duurzame ontwikkeling in de Brusselse gemeenten – in samenwerking met Brussel Leefmilieu • Transparantie en bekendmaking

• Administratieve vereenvoudiging en e-government • Hervorming van de burgerlijke stand De vormingssessies hebben verschillende doelstellingen: 1. Bewustmaking voor actuele thema’s en uitdagingen 2. Informatie verschaffen over bestaande programma’s en subsidies, mogelijke financieringsbronnen 3. Aandachtspunten van de gemeenten in verschillende domeinen aanstippen voor de komende maanden en jaren 4. Kennismaken met Brulocalis (bijstand, advies, ondersteuning, methodologie, ...) 5. Netwerken met andere gemeenten en gewestelijke partners Deze vormingen zijn gericht tot schepenen en burgemeesters, om hun houvast aan te reiken bij de uitoefening van hun mandaat, in hun specifieke bevoegdheidsdomeinen.

Kortom, Brulocalis pleit in een brief van 17 december jl. aan Brussels ministerpresident Rudi Vervoort voor: • een herberekening van het bedrag van de geïnde belasting of retributie, of op zijn minst een compensatie voor het financiële verlies als gevolg van de harmonisatie; • een strikte definitie van het begrip «urgentie». Dit moet worden beperkt tot gevallen van gerechtelijke verkoop en de termijn moet worden verlengd tot 15 dagen; • een administratieve vereenvoudiging met betrekking tot het bewijs dat de aanvrager een reëel recht op het goed heeft; • een duidelijke definitie van de inhoud van de beknopte beschrijving en een door de regering goedgekeurd modeldocument.

STUDIEDAG VOOR DE OCMW’S UIT VLAANDEREN, WALLONIË EN BRUSSEL Het sociaal werk en de GDPR: welke verbindingen? dinsdag 12 maart 2019 Op 25 mei 2018 is de GDPR (AVG - algemene verordening gegevensbescherming) in werking getreden. Dat is niemand ontgaan. De OCMW’s voeren deze privacyregelgeving stap voor stap in. Maar hoe past men dit toe op het dagelijks sociaal werk? Wat moet men in het achterhoofd houden? Welke mogelijkheden zijn er? We bekijken de theorie en een aantal praktijken. Laten we focussen op het dagelijks sociaal werk: Welke gegevens (rond hulpvragers) verzamelen? Hoe een sociaal verslag opmaken? Welke rol speelt een maatschappelijk werker in het informeren van hulpvragers, rond hun rechten? Wat kunnen hulpvragers doen in het beschermen van hun privacy? Hoe handelen professionelen best in een OCMW-context? Het is interessant om stil te staan bij dergelijke vragen en na te gaan of en op welke manier deze al uitwerking hebben gehad in OCMW’s in de drie Gewesten. De drie Federaties van OCMW’s organiseren samen een studiedag om deze kennis en inzichten te delen: Welke pistes worden verkend? Hoe zet men deze nieuwe privacyregelgeving om in de praktijk? Hoe kunnen we elkaar inspireren? Deze studiedag «OCMW en GDPR» gaat door op dinsdag 12 maart 2019 in de lokalen van Belfius, Brussels44Center (Passage 44 Kruidtuinlaan 44 - 1000 Brussel). Stip deze datum reeds aan in uw agenda. Binnenkort wordt het concrete programma bekendgemaakt en vanaf dan kan er ook ingeschreven worden.

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

31


VERENIGING IN ACTIE BRULOCALIS ONDERSTEUNT DE NIEUWE VERKOZENEN: 3 VORMINGEN OM INZICHT TE KRIJGEN IN DE UITDAGINGEN VAN HET LOKAAL BESTUUR Brulocalis organiseerde in december en januari drie vormingen om de nieuw verkozenen houvast aan te reiken bij het bestuur van hun gemeente.

• De gemeente: plaats, opdrachten, controle en fiscale autonomie • De organen van de gemeente • Rechten en plichten van de mandataris

Sessie 2 (op 14 december): De hefbomen van de lokale besturen: personeel, belastingen en financiën • Begroting, rekeningen en gemeentelijke fiscaliteit • Lokale financiën: uitdagingen van de bestuursperiode • Gemeentepersoneel: juridische kwesties • Gemeentepersoneel: HR-management in de Brusselse gemeenten

Het werd een groot succes om verschillende redenen. Allereerst een grote aantal deelnemers: elke avond was zaal Brel van Belfius in Passage 44 volzet, met meer dan 150 deelnemers. Ook dankzij de thema’s, die rechtstreeks verband houden met de taken van de gemeenteraadsleden, die gepresenteerd werden door deskundige sprekers uit het

Sessie 1 (op 11 december): de grondslagen van het lokaal bestuur: organen en statuut • Presentatie van Brulocalis en onze diensten, gemeentelijke autonomie en uitdagingen van de lokale overheden

32

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

De voorbije zomer vernamen Brulocalis, de VVSG en de UVCW dat de federale regering het ziektestelsel voor statutairen in het federaal openbaar ambt plant te herzien. Later vernamen de Verenigingen via de pers dat de regering de wijziging zou uitbreiden tot de militairen, de politie en de brandweer.

Meer in het bijzonder vragen wij aan de regering welke personeelscategorieën in de politiezones, en meer nog in de hulpverleningszones, beoogd zullen worden.

Sessie 3 (op 15 januari): Gemeenten, indirect beheer en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: «Laten we samen besturen»

• De overheidsopdrachten van de gemeente

Hieronder lijsten wij de voornaamste thema’s op die tijdens de vormingsavonden aan bod kwamen. De «Gids van de lokale mandataris» biedt aanvullende informatie op deze programma’s. U kan deze publicatie steeds raadplegen via onze website www.brulocalis.brussels, in de rubriek Publicaties.

In een gezamenlijke brief van 28 november 2018 kaartten de drie Verenigingen van steden en gemeenten (Brulocalis, VVSG en UVCW) de uitbreiding van de hervorming van het ziektestelsel van statutaire federale ambtenaren tot de politie aan bij de minister van Binnenlandse Zaken.

Een dergelijke aankondiging roept heel wat vragen op binnen onze vereniging. Wat zal deze voorgestelde maatregel specifiek inhouden? Op welke personen zal de hervorming uiteindelijk van toepassing zijn?

• Administratieve vereenvoudiging en lokale overheden: uitdagingen voor de toekomst

vakgebied. Tot slot ook omdat er werd geopteerd voor een interactieve formule, waarbij de deelnemers vragen konden stellen en onmiddellijk antwoord kregen.

SCHRAPPING QUOTA ZIEKTEDAGEN – VERENIGINGEN SCHRIJVEN NAAR MINISTER

• Recente hervorming van het indirect beheer: vzw’s, gemeentebedrijven en intercommunales

Hoewel de regering bevoegd is voor de wijziging van het ziektestelsel van het operationele personeel en dat van de administratieve en logistieke medewerkers van de politiezones, lijkt het ons dat zij op het niveau van de hulpverleningszones enkel bevoegd zijn voor het operationele personeel. Betekent dit dat wij dus een verschillende maatregel moeten verwachten voor het administratief personeel van de politiezones en dat van de hulpverleningszones? Moeten wij ons ook aan een wijziging verwachten van het stelsel voor het operationele personeel van de hulpverleningszones, terwijl het stelsel van de administratief personeel van diezelfde zones geen wijziging zal ondergaan?


ACTUALITEIT

EEN MENSWAARDIG BESTAAN VOOR IEDEREEN: DE OCMW’S LEGGEN HUN POLITIEKE NOTA VOOR In het vooruitzicht van de federale verkiezingen van 26 mei 2019 brengen de Federaties van OCMW’s van de drie verenigingen van steden en gemeenten (VVSG, UVCW en Brulocalis) enkele concrete voorstellen naar voren. Om hun dienstverlening aan de burgers zo goed mogelijk te blijven waarborgen en om het hoofd te bieden aan problemen die gelinkt zijn aan armoede, vragen de OCMW’s meer middelen en meer overleg met de verschillende overheidsniveaus. Alle armoede-indicatoren staan op rood. Tussen 15 en 20 % van alle inwoners in ons land leeft onder de Europese armoedegrens, 18,5 % van de kinderen woont in een kansarm gezin; 1 op de 5 ouderen loopt een armoederisico. Andere indicator: het aantal mensen dat leeft van een leefloon of een equivalent bedrag van het leefloon groeide het afgelopen jaar aan tot meer dan 150.000, wat een stijging is met meer dan 35 % in vergelijking met 2004. Niet alleen komen meer mensen voor allerlei vormen van steun bij het OCMW aankloppen, maar armoede verkleurt en verjongt, alsook ouderen, mensen met gezondheidsproblemen, in het bijzonder mentale problemen, en zelfs mensen die werken, worden met armoede geconfronteerd. De OCMW’s doen reeds heel wat inspanningen om de stijgende armoede het hoofd te bieden, maar enkel een gezamenlijke aanpak van alle overheden in dit land kan deze uitdaging aangaan. Het recht op een menswaardig bestaan is immers een grondrecht en vergt een engagement van elk beleidsniveau.

ARMOEDE IS EEN SCHANDE Iedere persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening die hem in staat moet stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Het is de opdracht van alle OCMW’s in ons land deze dienstverlening te verzekeren. Voor de Brusselse en Waalse OCMW’s moet de juridische autonomie van de OCMWinstelling gevrijwaard worden, voor zover deze een fundamenteel element vormt voor de uitoefening van haar opdrachten. In dat opzicht moet artikel 2 van de organieke OCMW-wet, dat de OCMW’s rechtspersoonlijkheid verleent, in zijn huidige vorm worden gehandhaafd.

De Federaties van OCMW’s roepen de federale overheid, de deelstaten en de lokale besturen uit om een globale strategie uit te werken die erop gericht is dat tegen het einde van de volgende legislatuur (2024) niemand in ons land nog onder de Europese armoedegrens leeft. Deze strategie moet structurele maatregelen bevatten en vergt een gecoördineerde, volgehouden aanpak, met duidelijke en meetbare doelstellingen en acties, helder afgelijnde verantwoordelijkheden, een duidelijke budgettering en een strikte opvolging. Zij moeten daarover een pact afsluiten. Eén van de belangrijkste elementen in dit pact zal het uitvoeren zijn van het voornemen dat in het nieuw federaal regeerakkoord moet worden ingeschreven, om de laagste sociale zekerheidsuitkeringen en de leeflonen op te trekken tot de Europese armoedegrens. Dat moet stapsgewijs gebeuren, rekening houdend met verschillende principes. Zo moet werken altijd aantrekkelijker zijn dan genieten van een uitkering (aldus vermijden we werkloosheidsen inactiviteitsvallen). Samenwonen vormt een buffer tegen armoede; daarom vragen de Federaties van OCMW’s een herziening van de categorieën in het leefloon en andere sociale zekerheidstelsels, in een vorm van individualisering van de rechten, om ze aan te passen aan de hedendaagse samenlevingsvormen en samenwonen niet af te straffen. Alle uitkeringen moeten boven het niveau van het leefloon liggen om kleine bijpassingen via het leefloon te vermijden (grote administratieve werklast voor weinig resultaat). De toegang tot sociale voordelen mag niet langer gekoppeld zijn aan een bepaald statuut maar is afhankelijk van het inkomen van de aanvrager. Tot slot moet een stapsgewijze overgang van sociale bijstand naar de arbeidsmarkt bevorderd worden via een aanpassing van de financiële

interventie- en vrijstellingsmechanismen aan de huidige vormen van het traject voor sociale en professionele integratie.

DE OCMW’S VRAGEN STEUN EN ERKENNING VAN DE ANDERE OVERHEDEN… De OCMW’s zijn succesvol in hun opdracht maar kunnen nog betere resultaten boeken als ze beter erkend worden in hun rol en hiervoor degelijk vergoed worden. OCMW’s zijn immers partners van de federale overheid en de deelstaten in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Ze ondersteunen mensen die niet of onvoldoende op eigen kracht of met eigen middelen kunnen aansluiten bij of deelnemen aan de samenleving. Ze zijn véél meer dan de ‘mister cash’ van de samenleving. Door op maat te werken en de vaardigheden van mensen te versterken boeken ze veel succes. Ze begeleiden mensen naar werk, ze bieden opvang en steun aan daklozen, ze staan in voor de opvang van mensen die internationale bescherming vragen en de integratie van vluchtelingen, ze bemiddelen bij uithuiszetting, ze werken activeringstrajecten uit voor jongeren en ondersteunen hen bij hun studies, … OCMW’s kunnen deze opdracht echter maar goed vervullen als ze hierin gesteund worden door de andere overheden. Dit vergt een correcte vergoeding van hun opdrachten via een structurele financiering. De OCMW’s nemen zelf een groot deel van het leefloon voor eigen rekening: 45 % in de meeste gemeenten. Daarnaast verlenen alle OCMW’s volledig met eigen middelen aanvullende financiële steun aan mensen die over een te laag inkomen beschikken. Er genieten dubbel zoveel mensen van aanvullende financiële steun van het OCMW

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

33


ACTUALITEIT

als van leefloon. De OCMW’s rijden zo op eigen kracht een deel van de armoedekloof dicht. De verschillende federale regeringen namen reeds een aantal positieve maatregelen wat betreft de toekenning van financiële middelen: de vergoeding voor de personeelskost van de leefloondossiers (van 515 euro per dossier per jaar), het verhoogde terugbetalingspercentage van 10 %, beperkt in tijd, voor de leeflonen toegekend aan cliënten met wie het OCMW een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) afgesloten heeft en voor leeflonen toegekend aan erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden (+ 10 % voor de jaren 2016 en 2017), telkens met het oog op extra begeleiding van cliënten. Maar dat is niet voldoende, noch qua bedrag, noch qua duur.

…EN MEER FINANCIËLE MIDDELEN De OCMW vragen de optrekking van de vergoeding voor de personeelskost van de leefloondossiers tot de werkelijke kosten, naast de indexering. Er moet ook een vergoeding komen voor de personeelskost van de dossiers equivalent leefloon en van de dossiers van medische hulp. Ze vragen ook een volledige financiering van de kosten van deze diensten en een verhoging van de federale tegemoetkoming in de kosten van het leefloon tot 90 % voor alle OCMW’s. Voorts moeten OCMW’s op dezelfde wijze als de private zorgvoorzieningen kunnen genieten van de voordelen van de taxshift, nl. de korting op de patronale bijdrage voor de lage lonen en een verlaging van de patronale bijdrage tot 25 % voor de thuiszorgdiensten. De OCMW’s van hun kant verbinden er zich toe deze extra middelen in te zetten op een betere begeleiding van hun cliënten, nog meer op maat en binnen de leefwereld van de cliënten, op meer samenwerking onder elkaar en op het delen van expertise, op het uitwisselen van goede praktijken. De begeleidings- en preventieopdrachten van de OCMW’s worden momenteel slechts gedeeltelijk of helemaal niet gefinancierd: er moet sprake zijn van een correcte terugbetaling over de volledige duur van de begeleiding, zoals bv. voor budgetbeheer en -begeleiding of voor de begeleiding van mensen naar werk of andere sociale activiteiten of opdrachten. De verschillende federale energiefondsen zouden eveneens jaarlijks geïndexeerd moeten worden om mensen in energiearmoede te begeleiden en te ondersteunen, ongeacht de energiebron die ze gebruiken (gas, elektriciteit, stookolie). De herwaardering en de indexering

34

NIEUWSBRIEF DECEMBER-JANUARi 2019

van het gas- en elektriciteitsfonds moeten dringend worden geprogrammeerd. De OCMW’s vragen tevens een structurele financiering van de activiteiten die ze organiseren ter bevordering van de sociale, culturele en sportieve participatie van kwetsbare groepen.

BESCHERMING VAN DE ZWAKSTEN Het vreemdelingenbeleid moet meer gestroomlijnd worden en de rol die OCMW’s daarbij te spelen hebben, dient verduidelijkt et worden. Bovendien moeten de vreemdelingeninstanties duidelijker en tijdig communiceren over deze regelgeving en voldoende informatie geven via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, zodat de OCMW’s steeds kunnen nagaan wat het verblijfsstatuut van een vreemdeling is en welke rechten eraan gekoppeld zijn. Want de OCMW’s spelen een belangrijke rol bij de realisatie van het federale vreemdelingenbeleid door opvangplaatsen in lokale opvanginitiatieven aan te bieden voor verzoekers internationale bescherming (voordien asielzoekers), door de steunverlening aan vreemdelingen en door de toekenning van dringende medische hulp aan vreemdelingen. De federale overheid moet de OCMW’s ondersteunen bij het vervullen van hun opdracht en de volledige financiering door de federale overheid van deze opdrachten moet gegarandeerd worden. Er moeten steeds voldoende opvangplaatsen zijn en genoeg bufferplaatsen voorzien worden. Er worden voldoende middelen voorzien voor de OCMW’s voor de integrale begeleiding van vreemdelingen met het oog op hun integratie in de samenleving. De federale overheid moet de kosten dragen ten laste van de toekenning van dringende medische hulp in de vorm van de kosten van preventieve en curatieve medische zorgen zowel ambulant als bij hospitalisatie. Bovendien moet overmatige schuldenlast beter bestreden worden met meer aandacht voor de menselijke waardigheid door oplopende invorderings- en procedurekosten tegen te gaan en minder druk te zetten op insolvabele schuldenaars. Op het vlak van de geestelijke gezondheid moet de federale overheid de terugbetaling van de psychologische eerstelijnshulp uitbreiden naar alle bevolkingscategorieën. Tot slot moet de federale overheid een einde maken aan het doorschuiven van lasten naar de OCMW’s, veroorzaakt bv. door besparingen in de werkloosheidsreglementering en door de ondermaatse vergoeding van mensen onder elektronisch toezicht, waardoor mensen

sneller aangewezen zijn op een leefloon. Ze moet de OCMW’s volledig compenseren als ze maatregelen neemt die de OCMW’s financieel treffen.

NAAR EEN VOLWAARDIG PARTNERSCHAP De grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag kan geen elke overheid alleen oplossen. Meer en meer is samenwerking tussen overheden noodzakelijk. Dit geldt des te meer in het Belgisch bestuurlijk landschap waarbij bevoegdheden verdeeld zijn over de federale overheid, de deelstaten en de lokale overheden en de afbakening van al deze bevoegdheden niet altijd even duidelijk is. Overheden komen vaak op elkaars terrein. Dat vergt een volwaardig partnerschap met respect voor ieders bevoegdheden, maar ook met de wil van elke overheid om constructief samen te werken in het belang van de burgers. Dit vergt enkele afspraken, zoals beter overleg tussen de verschillende overheidsniveaus, vooral en in eerste instantie over die materies die deels overgeheveld werden naar de deelstaten maar ook nog deels federaal gebleven zijn. Daarnaast ook structureel overleg met de Federaties van OCMW’s, met voldoende financiering, vastgelegd in een wet die voorziet in hun raadpleging bij eventuele wijzigingen in de regelgeving, zodat ze hun ondersteunende en begeleidende rol t.o.v. hun leden volwaardig kunnen opnemen. Tot slot verwachten de OCMW’s dat voorrang verleend wordt aan de verbetering van de ondersteuning van hun gebruikers in het kader van de federale projecten rond administratieve vereenvoudiging met betrekking tot de informatisering van de maatschappelijke dienstverlening. Voor de OCMW’s is informatisering een middel en geen doel op zich. Goede informaticatoepassingen moeten hiervoor ontwikkeld en ontplooid worden, via enerzijds een bundeling van menselijke, financiële en materiële middelen van alle bestuursniveaus (federaal, gewest, gemeenschap, lokaal) voor de ontwikkeling en implementatie van een geïntegreerde en geharmoniseerde informatica-oplossing; en anderzijds de concretisering, in overleg met de Federaties en het terrein en in samenwerking met de Gewesten, van sociale software van het type Primaweb Plus die beantwoordt aan de behoeften van alle OCMW’s, ongeacht hun grootte, zowel op het vlak van organisatie als maatschappelijk werk. Het memorandum van de Federaties van OCMW’s is te vinden op de website www.brulocalis.brussels


www.contracteo.be :: vind2 met muisklikken en clics,2trouvez vos alle inschrijvers pour soumissionnaires voor uw opdracht  !  ! votre marché public

Ga snel kijken op www.contracteo.be en Visitez www.contracteo.be vind demaintenant toekomstige intekenaars op uw

Zeyzijn aldéjà aanwezig: Ils sont présents  :

et trouvez vos futurs adjudicataires ! aanbestedingen!

Contracteo.be is een online gids van Contracteo.be est un annuaire en bedrijven die klaar staan om in te ligne d’entreprises prêtes à répondre schrijven op uw (niet-gepubliceerde) à vos marchés publics (non publiés) overheidsopdrachten en stevige et présentant de solides références referenties in de openbare sector dans le secteur public. kunnen voorleggen. Uw pluspunten overheidsinkoper  Vos plus en tantals qu’acheteur public  :: • gain de temps tijdswinst opzoekingpar persecteur bedrijfssector • recherche d’activité geografische targeting • ciblage géographique

Contactpersoon en informatie Contact et information

gedetailleerde fiche van de • fiche détaillée des entreprises inschrijvende bedrijven soumissionnaires

Direct  Direct  :: +32 +32 (0)81 (0)81 40 40 91 91 57 57 laurianne.thiry@targetadvertising.be E-mail  E-mail  :: valentine.dewulf@targetadvertising.be valentine.dewulf@targetadvertising.be

Laurianne THIRY Valentine WULF Valentine DE DE WULF



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.