Nieuwsbrief nr 2012/03

Page 1

Ver. Uitg. Marc Thoulen - Nr 7317

Nr 2012/03 - juni /juli 2012

EDITO

De financiering van de politiezones herzien Veiligheid is een essentieel recht dat onlosmakelijk met alle andere rechten verbonden is. Steeds meer medeburgers vragen meer blauw in de straat. Beschikken de Brusselse politiezones over de nodige middelen om op die vraag in te gaan ? Welke budgetten zijn daarvoor nodig ? Hoe worden ze gefinancierd ? Wat is de impact van die financiering op het gemeentebudget ? Is het personeelskader van de politiezones effectief ingevuld ? Allemaal vragen waarop de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Gewest een antwoord gezocht heeft via een analyse van de beschikbare cijfergegevens en hun evolutie in de tijd. Daarvoor danken wij de studiedienst van de Vereniging en in het bijzonder Robert Petit, die de studie uitgevoerd heeft. Welke conclusies kunnen we eruit trekken ? De eerste is dat de dotaties aan de politiezones (op basis van de cijfers 2009) meer dan 15 % uitmaken van de totale uitgaven van het eigen dienstjaar van de Brusselse gemeenten, tegenover 12 % voor de vier andere grote steden van het land (Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik). De Brusselse gemeenten leveren met andere woorden een 25 % grotere financiële inspanning dan de vier andere grote steden. De tweede conclusie is dat de subsidies aan gemeenten en politiezones voor de Europese toppen 20.000.000 euro bedragen, maar de Brusselse gemeenten zelf nog 12.250.000 euro moeten ophoesten : de toelagen dekken dus slechts 62 % van de meerkost aan politiepersoneel wegens de Europese roeping van Brussel. De derde is dat er ten opzichte van het theoretisch kader in de vier grote steden een tekort is van 665 politieagenten, d.w.z. 10 % van het kader (Charleroi neemt de helft van dit tekort voor zijn rekening). In het Brussels Gewest is het tekort ten opzichte van het theoretisch kader 934 politieagenten, zijnde 14 % van het kader (waarvan de helft in zone Brussel-Elsene). De vierde conclusie is dat het financieringsstelsel van de eengemaakte politie en de norm die gebruikt wordt voor de verdeling van deze financiering onder de politiezones, op veel vlakken zeer ongunstig blijken voor de Brusselse politiezones. Die norm, de KUL-norm, wordt namelijk niet geactualiseerd, wat bijzonder nadelig is in hun geval, gezien de sterk groeiende bevolking, die ook steeds armer wordt. Het is niet normaal dat er geen rekening gehouden wordt met de stijging met 10 % van de Brusselse bevolking de voorbije tien jaar. Bovendien houdt de KUL-norm ook geen

rekening met specifieke taken, zoals opdrachten in verband met de diplomatieke functie en de internationale rol van Brussel, de verkeersdrukte, het tweetalig statuut, … De vijfde conclusie is dat Brussel fel benadeeld wordt door het mechanisme van de “bevroren solidariteit”. Bij de eenmaking van de politie varieerde de situatie sterk van de ene gemeente tot de andere in België. Sommige gemeenten hadden in het verleden verhoudingsgewijs veel meer in hun politie geïnvesteerd dan andere. De zones die meer geïnvesteerd hadden, zagen hun door de federale overheid toegekende envelop krimpen met zowat 25 miljoen euro ten gunste van zones die minder geïnvesteerd hadden. Voor de zes Brusselse politiezones bedroeg de daling van hun dotatie in 2002 zowat 9.527.812 euro. Daarna zou deze solidariteit dalen met een twaalfde per jaar (zijnde 793.984 euro) en de jaarlijkse dotatie aan de Brusselse politiezones met evenveel stijgen elk jaar tot 2014 inbegrepen. Dat scenario werd echter helemaal niet gevolgd : de solidariteit werd bevroren met 50 % vanaf 2004 en vooral vanaf 2005, met 75 %. Als er geen maatregelen genomen worden, zou de solidariteit van de zes Brusselse zones pas in 2046 uitdoven! Het zou 197.503.609 euro kosten in plaats van de aanvankelijk aangekondigde 61.931.780 euro. Een verschil van 135.572.829 euro dus. Het akkoord over de herfinanciering van Brussel, dat gesloten werd bij de vorming van de nieuwe federale regering eind vorig jaar, heeft 30 miljoen euro opgeleverd, wat bijzonder op prijs gesteld wordt voor de veiligheid in ons Gewest. Die herfinanciering compenseert evenwel slechts gedeeltelijk de onderfinanciering van de Brusselse politiezones door de federale overheid.

Marc Cools Voorzitter van de VSGB

INHOUD

Interview met de voorzitter van de GOMB . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen : de OCMW’s zijn ongerust . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Europese Week van de Lokale Democratie : handvest over mensenrechten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 De belasting op de vertoningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26


DE VERENIGING IN ACTIE

Algemene Vergadering De periode waarvan we hier verslag uitbrengen, loopt van midden maart tot de Algemene Vergadering van de Vereniging op 20 juni, wat de Vereniging uiteraard het laatste deel van dit semester in de ban hield. De samenkomst vond dit keer plaats in de lokalen van Ethias, in aanwezigheid van meer dan de vertegenwoordigers van de leden van de Vereniging in een statutaire assemblee. Na het statutaire gedeelte werd het debat geopend met de heer Denis Grimberghs, voorzitter van de Gewestelijke

De Vereniging onderstreepte daarin dat de inspanning van de Brusselse gemeenten groter blijft dan in de andere grote steden van het land en becijferde het tekort aan politiepersoneel in Brussel. Ze wees ook op het ongunstige financieringssysteem in Brussel, omdat de normen niet aangepast zijn, en op de bevriezing van de “voorlopige” solidariteit. Tot slot werd ook nog aangeklaagd dat de Europese meerkost gedeeltelijk ten laste blijft van de Brusselaars. Al die elementen maken dat de 30 miljoen euro die recent verkregen werd voor de veiligheid in Brussel, ruim overschreden wordt. Meer hierover in het editoriaal artikel in dit nummer. Minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet kondigde in het parlement de herziening aan van de KUL-normen voor de federale dotatie. Zij heeft de studie van de Vereniging uiteraard ontvangen.

Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hij schetste er de rol van de GOMB in de stadsrenovatie en de economische expansie. Hij toonde aan hoe moeilijk het is om aan stadsvernieuwing en economische ontwikkeling te doen in een ruimte waar weinig grond voorhanden is. Grond wordt er zo’n zeldzaam goed dat er zaken kunnen gebeuren die het evenwicht tussen wonen en werken in het gedrang brengen. In het boeiende debat nadien onderstreepte hij nog dat een nauwere samenwerking met de gemeente de efficiëntie van de acties nog zou kunnen verbeteren.

Veiligheid Doordat de federale regering op volle toeren draaide en wellicht ook wegens de naderende gemeenteraadsverkiezingen, was de politieke actie van de “hogere” overheden de voorbije maanden intens. En de Vereniging heeft enthousiast mee aan die kar getrokken. Zo kwam de Vereniging naar buiten met de resultaten van een studie waarop Robert Petit, adviseur bij de studiedienst, zich maandenlang toegelegd had, over de financiering van de Brusselse politiezones. De politieke organen kregen in primeur de conclusies te horen, die aansluitend tevens aan de burgemeesters van het Gewest bekendgemaakt werden. De conclusies werden eveneens gepubliceerd in het tijdschrift en op de website van de Vereniging, alsook in een persbericht dat rondgestuurd werd op 31 mei.

2

Nieuwsbrief 2012/03

Op 15 juni mocht de Vereniging samen met haar zusterverenigingen en 15 burgemeesters van verschillende Belgische steden, deelnemen aan een debat met premier Elio Di Rupo, minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet en minister van Justitie Annemie Turtelboom over de kadernota “integrale veiligheid”. Deze “hoorzitting” werd gedomineerd door het probleem van de aanwerving en in Brussel het verloop van personeel. Er was nochtans ook sprake van samenwerking met het federaal veiligheidskorps en de parketten, en van de administratieve boetes en werklast. De Vereniging was verheugd dat haar nota in de debatten geciteerd werd. Dit overleg zou na de gemeenteraadsverkiezingen voortgezet worden. Op 1 juni was de Vereniging uitgenodigd op het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken, om de spots te richten op een eventuele wijziging van de wet op de gemeenschapswachten. Er is sprake van de verruiming van hun bevoegdheden : voortaan zouden ze de identiteitskaart van mensen kunnen vragen of zelfs eisen. Er wordt tevens overwogen hun ook de bevoegdheid te geven om vaststellingen te doen en administratieve sancties inzake parkeren op te leggen. Diezelfde dag raadpleegde de minister van Binnenlandse Zaken de drie Verenigingen omtrent de administratieve sancties. Het was al een tweede overleg terzake, na aanpassing van een eerste tekst, met als doel het begrip onburgerlijk gedrag te definiëren en de minimumleeftijd te verlagen waarop jongeren een administratieve sanctie opgelegd kunnen krijgen. Het accent wordt in dat geval op bemiddeling gelegd. De dag voordien had de Vereniging een brief geschreven naar minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet, om te reageren op de optrekking van het maximumbedrag van de boetes, de behandeling van agressief gedrag tegenover overheidspersoneel en de mogelijke samenloop tussen de strafrechtelijke en administratieve behandeling van overtredingen.


DE VERENIGING IN ACTIE Overheidsopdrachten Op 22 mei organiseerde de Werk- en Informatiegroep Overheidsopdrachten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (WIG OO BSL), die steun geniet van onze Vereniging, in samenwerking met de Brusselse federatie van ondernemingen voor aangepast werk, een studiedag in Evere rond het thema “Gehandicapten en overheidsopdrachten : hoe kunnen we overheidsopdrachten toegankelijker maken ? Welke mogelijkheden biedt de sector van het aangepast werk ?”. Een veertigtal opstellers van lastenboeken uit Brusselse gemeenten en vertegenwoordigers van ondernemingen voor aangepast werk wisselden er ervaringen uit. Er werd ook een bezoek gebracht aan enkele bedrijven voor aangepast werk. Deze sector wordt ook hard getroffen door de crisis. In hun zoektocht naar nieuwe mogelijkheden vormen de overheidsopdrachten een uitstekende opportuniteit. Drukwerk, levering van broodjes, schoonmaak van kantoren, huis-aan-huis-verdeling, onderhoud van groene ruimten, auto's wassen, scanning, … allemaal diensten die deze bedrijven aan gemeenten en OCMW's aanbieden om werk te bieden aan gehandicapten. Naast de sensibilisering van de gemeenten om gebruik te maken van bedrijven voor aangepast werk in het kader van hun overheidsopdrachten, kan de Vereniging een rol spelen om de wettelijke obstakels voor de invoering van sociale clausules uit de weg te ruimen. Op 6 juni nam de Vereniging deel aan de briefing van het voorstel van richtlijn betreffende de modernisering van de overheidsopdrachten, ter attentie van de pers en de voornaamste actoren van de sector in België: die was georganiseerd op initiatief van Marc Tarabella, verslaggever in het Europees Parlement. Het doel van het voorstel van richtlijn is voornamelijk de vereenvoudiging van de procedures, een grotere flexibiliteit voor de aanbestedende overheden, meer duurzaamheid in de overheidsopdrachten en samenwerking om de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen te vergemakkelijken. Mathieu Lambert, adviseur bij de UVCW en medevoorzitter van de focusgroep Overheidsopdrachten van de Raad van Europese Gemeenten en Regio's, vertegenwoordigde er onze Verenigingen. Hij steunde de versoepeling van de regels en de wens van het Europarlementslid om geen bijkomende overheid te creëren voor het toezicht op de overheidsopdrachten maar de voorkeur te geven aan het gebruik van de bestaande controle-instanties. Hij stipte echter aan dat wat de interne betrekkingen betreft, de voorwaarden (die beperkt worden

door het voorstel van richtlijn) bepaalde vormen van samenwerking tussen de gemeente en diens OCMW of regie onmogelijk kunnen maken. Na een presentatie in commissie eind mei zal het rapport in september besproken worden. Het onderwerp heeft gevolgen voor onze lokale besturen en zal wellicht in het najaar op de agenda van een plenaire zitting komen. Het hoeft geen betoog dat de Vereniging dit dossier nauwgezet blijft volgen.

Tewerkstelling In het voorjaar heeft de Vereniging deelgenomen aan de creatie van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu. Die alliantie is een initiatief van de Brusselse regering uit 2009 en gaat uit van de vaststelling dat de milieu-uitdagingen een bron van tewerkstelling en economische ontwikkeling vormen voor bedrijven. De alliantie omvat 3 assen : duurzaam bouwen, afval en water, waarbinnen de Vereniging deelneemt aan 3 thema-werkgroepen. Die zijn gericht op de organisatie van concrete acties in sectoren, zoals de behandeling van regenwater, overheidsopdrachten en de bezetting van de weg. De alliantie zal concrete acties op het getouw zetten, waarbij de verschillende openbare en privéoperatoren uit de watersector in Brussel betrokken zullen worden.

Huisvesting In de loop van het eerste semester hebben de Vereniging en haar Afdeling OCMW meegewerkt aan de opstelling van het advies van de Adviesraad voor de Huisvesting betreffende de hervorming van de Brusselse Huisvestingscode. De hervorming, die door de regering gedragen wordt, heeft tot doel de door het Gewest aangebrachte maatregelen operationeel te maken, de Code leesbaarder te maken en aan te passen rekening houdend met de moeilijkheden die bij de toepassing vastgesteld werden. Voor de opstelling van het advies, dat een basis levert voor de wijziging van de Code, werden enkele werkgroepen samengesteld die zich bogen over verscheidene thema's die bijgestuurd zullen worden: sociale huisvesting, toekenning van gemeentelijke en OCMW-woningen, strijd tegen leegstand, sociale huisvestingskantoren, openbaar beheersrecht, salubriteit van de woningen, … Dit werk is ook het resultaat van een evaluatie van de wetgeving in de loop van het eerste semester 2011, waaraan de Vereniging reeds deelgenomen had.

Nieuwsbrief 2012/03

3


DE VERENIGING IN ACTIE

De Brusselse Huisvestingscode werd goedgekeurd in 2003 en 2004 en werd reeds meermaals bijgesteld. Enkele wijzigingen (o.a. de toekenning van gemeentelijke woningen en de strijd tegen leegstand) werden goedgekeurd zonder rekening te houden met de realiteit op het terrein. Daarom heeft de Vereniging nogmaals de aandacht gevestigd op de vraag van gemeenten en OCMW's om de hervormingen coherenter en praktischer te maken.

Alvorens deze materie te verlaten, willen wij een vergetelheid rechtzetten uit het vorige verslag, met betrekking tot een voorontwerp van besluit betreffende de bouwplaatsen op de weg, waarvoor de Vereniging op 21 februari een advies overgemaakt had aan de Brusselse minister voor Openbare Werken Brigitte Grouwels, waarvoor tevens samengewerkt werd met de gemeentelijke diensten voor openbare werken en Ardic.

Wegen

Het voorontwerp in kwestie voert de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg uit en legt de inwerkingtreding vast. Het zal van toepassing zijn op alle werken zonder onderscheid. Daarom heft het Titel III van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening betreffende de bouwplaatsen nagenoeg volledig op.

Na de ramp in Ghislenghien in 2004 vatte de federale overheid de idee op de gegevens betreffende ondergrondse leidingen te centraliseren. Daartoe werd het federaal Kabels en Leidingen Informatie Meldpunt KLIM gecreëerd. De leidingen voor gasvervoer en de kabels voor vervoer en distributie van elektriciteit via netwerken waarvan de nominale spanning hoger is dan 70.000 Volt, vormen een federale bevoegdheid. De andere netwerken staan onder het toezicht van de Gewesten. Momenteel zijn de meeste concessiehouders die actief zijn in het Brusselse en het Waalse Gewest, aangesloten bij het KLIM, terwijl het Vlaamse Gewest zijn eigen portaal KLIP gecreëerd heeft. In een brief van 4 april aan Brussels minister voor Openbare Werken Brigitte Grouwels gaf de Vereniging haar advies over het voorontwerp van ordonnantie betreffende de toegang en de uitwisseling van informatie over ondergrondse leidingen en kanaliseringen. Dat advies werd opgesteld in overleg met de gemeentediensten voor openbare werken en de gewestelijke vereniging van ingenieurs Ardic. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil een wettelijke basis creëren voor het systeem voor centralisering van de gegevens en er de voorwaarden voor de toevoeging en de raadpleging van vastleggen. Het doel is risico's te vermijden voor de veiligheid van omwonenden en het leefmilieu, en de toegang tot informatie te vergemakkelijken door de creatie van een gecentraliseerd systeem van de aanvraag van plannen via internet. In een eerste fase stelt het Gewest het federale contactpunt aan als systeem. Het voorontwerp machtigt de regering in een tweede fase een eigen gewestelijke structuur te creëren, met op termijn de aanleg van een kadaster van de ondergrond. De Vereniging is tevreden met dit initiatief van de regering en sluit zich aan bij het vooropgestelde doel. Gezien de gevaren die de huidige situatie inhoudt, heeft ze er echter op aangedrongen de nodige middelen vrij te maken om zo snel mogelijk werk te maken van een kadaster van de ondergrond. Ze heeft ook voorstellen gedaan ter verbetering van de tekst.

4

Nieuwsbrief 2012/03

Het voorontwerp werd opgesteld op basis van de antwoorden op een vragenlijst vanwege Mobiel Brussel, de MIVB, de raad van Brusselse netwerkbeheerders en de gemeenten Ukkel, Sint-Jans-Molenbeek, WatermaalBosvoorde en Evere, met betrekking tot de informatie aan omwonenden. Bepaalde aspecten uit het voorontwerp, betreffende de waarborg bij eerste aanvraag, zijn geïnspireerd op het door de Vereniging opgestelde model van gemeentereglement. Begin 2012 is de ordonnantie gedeeltelijk in werking getreden voor wat de samenstelling en de werking betreft van de commissie voor de coördinatie van bouwplaatsen. De rest van de ordonnantie, de programmatie en de eigenlijke coördinatie, zal in werking treden zodra de gemeenschappelijke toepassing voor besturen en concessiehouders, die momenteel in de maak is, af zal zijn. De Vereniging heeft enkele suggesties aangebracht ter verbetering van de tekst in functie van de praktische ervaring van de gemeenten voor wat de bankwaarborg betreft, de informatie aan omwonenden en vreemdelingen en het beheer van de werf. Ze heeft erop aangedrongen de gemeenten de nodige middelen ter beschikking te stellen om een effectieve controle mogelijk te maken.

Burgerlijke stand Samen met haar Vlaamse zustervereniging steunt de Vereniging de vraag om algemene toegang tot het rijksregister voor alle gemeenten. In een brief van 28 maart aan de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer legde ze uit dat het belangrijk is de gemeenten toegang te verlenen tot de gegevens van personen die niet op het gemeentelijk grondgebied verblijven, via een algemene toelating vanwege het sectoraal comité van het rijksregister.


DE VERENIGING IN ACTIE

Heel wat zaken zouden op die manier vlotter behandeld kunnen worden : de invordering van belastingen en retributies, de inning van administratieve boetes, personeelszaken, de opstelling van gemeentelijke plannen, … Op 1 juni werd de Vereniging door het kabinet van de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen uitgenodigd voor een vergadering gewijd aan gedwongen huwelijken. Het verschijnsel wint terrein en houdt zowel juridische als sociologische en ethische aspecten in. Het advies van de Vereniging werd gevraagd met betrekking tot de middelen om mogelijke probleemsituaties te herkennen en de strijd tegen dergelijke huwelijken aan te binden. De Vereniging heeft gepleit voor een inventaris van de regelgeving (Burgerlijk Wetboek, Strafwetboek, Wetboek van Internationaal Privaatrecht, Wetboek van de Belgische nationaliteit) om die beter te kunnen toepassen en nieuwe initiatieven te bespreken en ook samenwerking tussen betrokken instanties (justitie, parket, politie, onderwijzend personeel, maatschappelijk assistenten, …), aangezien de ambtenaar van de burgerlijke stand alleen niet in staat is dit verschijnsel te bestrijden.

Pensioenen Op 2 mei werden onze Verenigingen ontvangen door medewerkers van minister van Pensioenen Vincent Van Quickenborne. De thema's die er aan bod kwamen, waren de financiering van het pensioen van statutairen van de lokale sector, de tweede pijler van de pensioenen van contractuelen en de pensioenen van de mandatarissen. Voor de statutairen onderstreepte onze Vereniging dat we ons niet mogen beperken tot de maatregelen die betrekking hebben op de financiering en niet te wachten om iets te doen aan de pensioenkost, dat het probleem zodanig toeneemt dat nieuwe financieringsmaatregelen dringend worden. De medewerkers van de minister toonden begrip voor de moeilijke financiële toestand van de gemeenten, maar verwezen naar het regeerakkoord of naar het budgettair kader, die samen weinig manoeuvreerruimte laten. Toch zou het probleem dringend aangepakt moeten worden. Voor de contractuelen werd de kwestie van een tweede pijler aangehaald door onze zusterverenigingen, die zich afvragen of het noodzakelijk is een wettelijk kader te creëren om in die richting vooruit te gaan. Voor wat de mandatarissen betreft, hebben onze Vereniging herhaald dat de hervorming van de berekening van het pensioen van de mandatarissen zeer snel doorgevoerd is, zonder voorafgaand overleg, en zonder rekening te houden

met het specifieke statuut van de gemeentemandataris. Wij hadden toen gepleit voor uitstel van de toepassing van de hervorming, niet alleen om die te doen samenvallen met de aanvang van een nieuwe bestuursperiode, maar ook om de regering de tijd te geven om andere punten van het statuut te corrigeren. Intussen zijn de berekeningsregels ingewikkelder geworden en zal het personeel van de betrokken diensten het moeilijk hebben om ze toe te passen. Aangezien onze Verenigingen steeds pleiten voor administratieve vereenvoudiging, vragen zij dat enkel de gegevens die absoluut noodzakelijk zijn voor de berekeningen, door de gemeentediensten verzameld en overgemaakt zouden moeten worden. Ze vroegen ook de bijstand van het federaal niveau bij de toepassing van de nieuwe regels. De medewerkers van de minister hebben beloofd dat voorstel in overweging te nemen.

Financiën Tot nog toe is de belasting op verzekeringsoperaties, voorzien bij het Wetboek diverse rechten en taksen (9,25 % voor alle klassieke dekkingen van schade- en personenverzekeringen en 4,40 % van de pensioenlast voor de wettelijke pensioenen van de eerste pijler gefinancierd door de verzekering en alle pensioenlasten voor de tweede pijler) niet van toepassing voor de lokale, regionale en federale overheidsinstanties en -instellingen, omwille van een specifieke vrijstelling vastgelegd in artikel 176/2 6° van dat wetboek. In het kader van de onderhandelingen rond de zogenaamde usurperende bevoegdheden wordt de afschaffing van die vrijstelling overwogen, ondermeer voor gemeenten, OCMW's en verenigingen van OCMW's, politiezones, kerkfabrieken, gemeentebedrijven en andere autonome instellingen of organismen die opgericht werden door of afhankelijk zijn van lokale besturen, zoals scholen, sport- en cultuurcentra en ziekenhuizen. Daarom schreven onze Verenigingen op 26 maart een brief naar de premier en de kern, om erop te wijzen dat de afschaffing van die vrijstelling bijkomende kosten voor de gemeenten zal teweegbrengen en hen er dus toe zal aanzetten ter compensatie hun belastingen op te trekken. In zijn advies van oktober 2011 stelde de Hoge Raad van Financiën - in volle onderhandeling met het oog op de vorming van een nieuwe regering - dat de lokale besturen in 2012 een inspanning van 1,4 miljard euro zouden moeten leveren om in de lijn te blijven van het in het kader van het Europees stabiliteitspact opgelegde begrotingstraject. Aan de hand van een persbericht hadden de Verenigingen, waaronder de onze, die cijfers gecontesteerd, te meer daar

Nieuwsbrief 2012/03

5


DE VERENIGING IN ACTIE

het onmogelijk was degelijke analyses te verrichten omdat de Hoge Raad van Financiën (HRF) geen details gaf over de gebruikte methodologie. Er werd dus gevreesd dat het bedrag van 1,4 miljard - het verwachte lokale tekort voor 2012 - in aanmerking genomen zou worden om de inspanning te becijferen die aan de lokale besturen opgelegd zou worden in het kader van hun bijdrage aan de doelstellingen van het stabiliteitspact, waardoor de diensten aan de bevolking in het gedrang zouden komen. In het laatste bericht dat eind maart bekendgemaakt werd, heeft de HRF op basis van de gemaakte opmerkingen de cijfers gecorrigeerd, om tot de conclusie te komen dat de gemeenten niet (of nauwelijks) deficitair zijn en dus niet bijdragen tot de toename van het overheidstekort. Die herziening is te danken aan het optreden van onze Verenigingen, die de aanzet gegeven hebben tot de herziening van de cijfergegevens en de methode. Het financieringssaldo van de lokale besturen is nu in evenwicht. Voor 2011 bedraagt het tekort van de lokale besturen uitgedrukt in absolute waarde volgens de Nationale Bank en de HRF immers nauwelijks 158 miljoen euro. De evolutie van dat saldo moet echter nauwgezet gevolgd worden: de gemeenten moeten dit jaar namelijk, naast steeds toenemende dotaties aan OCMW's en politiezones, het hoofd bieden aan de toenemende kostprijs van de financiering van de pensioenen van het statutair personeel.

Vorming Op 30 maart vond in het Brussels Info Point de plenaire zitting plaats ter afsluiting van de werkzaamheden van de intergemeentelijke werkgroep subsidies, die in goede banen geleid werd door de gemeenten Anderlecht en Schaarbeek. Heel het jaar 2011 lang werd de werkgroep gevolgd door ambtenaren uit bijna alle Brusselse gemeenten, die er problemen en oplossingen uitwisselden met betrekking tot subsidies. Op de slotvergadering werden de aanbevelingen voorgesteld die door de werkgroep opgetekend waren en die gebundeld werden in een soort draaiboek van mogelijkheden die in de toekomst uitgediept kunnen worden. Die uiteenzetting werd gegeven door de vertegenwoordigers van de twee gemeenten die het project droegen, en het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In 2011 had de Vereniging een bijdrage geleverd tot het project door logistieke bijstand te bieden, maar ook twee vergaderingen te leiden over de organisatie van de gemeentediensten. Na 30 april heeft ze de follow-up geleid en haar diensten aangeboden om dit keer een werkgroep te

6

Nieuwsbrief 2012/03

coördineren die zich buigt over de hulpmiddelen : informatie, planning, uitwisselingen, evaluatie, … Deze bijdrage vormt een natuurlijk verlengstuk van de creatie en het onderhoud van de gegevensbank subsidies die ze met de bijstand van het Gewest verwezenlijkt. Op 26 maart organiseerde de Vereniging, in het Parlement van de Franse Gemeenschap, in samenwerking met Ethias, een infosessie over de gemeentelijke aansprakelijkheid bij manifestaties, onder de klinkende naam van het revolutionaire decreet “10 Vendémiaire van het jaar IV”.

Dat decreet werd uitgevaardigd in een klimaat van opstand, waar de overheid bij gebrek aan organisatie van de politie moeilijk de openbare rust kon vrijwaren. Het is nog steeds van toepassing en heeft de aansprakelijkheid van de gemeente en haar inwoners verhoogd. Voor zover de toepassingsvoorwaarden van het decreet vervuld zijn, weegt er een vermoeden van aansprakelijkheid op de gemeente, dat enkel weerlegd kan worden door het bewijs in te roepen van de in het decreet vastgelegde gevallen van decharge. In het licht van recente gebeurtenissen in Brussel vonden wij het nuttig de rechtspraak en de rechtsleer in dat kader te laten toelichten door deskundigen. Eerst schetsten Geert Vandenwijngaert en Catherine Paris de inhoud van het decreet in het licht van de rechtspraak en de evolutie van de risico's van de burgerlijke aansprakelijkheid. Karine Lalieux, volksvertegenwoordiger en schepen bij de stad Brussel, belichtte er de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de burgemeesters. Vervolgens modereerden Hildegard Schmidt en Marc Thoulen een debat, waarin mogelijkheden gezocht werden om de Vereniging in te zetten voor de afbakening van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de mandatarissen, die vandaag vaak in het gedrang komt. De gemeenten wisselen goede praktijkvoorbeelden uit op het vlak van stedenbouwkundige vergunningen. Op 29 maart had de Vereniging de vertegenwoordigers van de


Nieuwsbrief 2012/03

7


DE VERENIGING IN ACTIE

diensten stedenbouw uitgenodigd op een informatievergadering die georganiseerd werd in samenwerking met het Brussels Agentschap voor de Onderneming, goed voor meer dan 80 aanwezigen. Omdat de regelgeving steeds complexer wordt, hebben de gemeenten procedures, informaticatoepassingen of werkdocumenten uitgewerkt om de aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen doeltreffend te behandelen en de gebruikers een degelijke dienstverlening aan te bieden. Ondanks hun eigenheid op het vlak van grootte en bevolking kampen de gemeenten met vergelijkbare problemen en hebben zij er alle belang bij ervaringen uit te wisselen. De uiteenzettingen waren verdeeld in drie delen, die aansluiten bij de chronologische volgorde van een

stedenbouwkundig project : de stedenbouwkundige informatie en de indiening van de dossiers voor de aanvraag van stedenbouwkundige vergunningen, door de gemeente Ukkel, gevolgd door de analyse van de aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen, door de stad Brussel, om te eindigen met de afgifte van stedenbouwkundige vergunningen en hun uitvoering, door de gemeente Schaarbeek. Na iedere uiteenzetting voerden de deelnemers een kort debat. De vergadering werd afgesloten met een toespraak van een afgevaardigde van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, over de harmonisering van de werkwijzen en de samenwerking tussen de gemeenten en het gewestelijk bestuur voor stedenbouw.

8

Nieuwsbrief 2012/03

Internationaal Wat de gemeentelijke internationale samenwerking betreft, loopt de externe evaluatie van het programma 2008/2009 – 2012 stilaan ten einde. Er is de voorbije maanden meermaals vergaderd en de deskundigen van PriceWaterhouseCoopers zijn op bezoek gegaan in de 5 concentratielanden van het programma om er de evaluatie te verrichten. Bovendien hebben hun vertegenwoordigers ook op 28 maart in Namen een ontmoeting gehad met de Brusselse en Waalse gemeenten die in Congo actief zijn in het kader van een werkgroep die voor die gelegenheid samengeroepen werd, en kregen ambtenaren en mandatarissen een debriefing van de evaluatie in Congo. Het eindverslag wordt begin juli verwacht. Op 20 april nam de Vereniging deel aan een internationaal colloquium, georganiseerd door de Luikse universiteit, over de volksinitiatieven voor internationale solidariteit. Met een honderdtal personen uit de wereld van de ngo's, universiteiten, gemeenten, lokale verenigingen, … bracht het colloquium een denkproces op gang : het was de gelegenheid om een debat aan te gaan, binnen een specifieke werkgroep, over de nood om (al dan niet) deze initiatieven te institutionaliseren en de betrekkingen tussen de dragers van de projecten en de instellingen, waaronder de gemeenten. Op 23 april werden de drie Verenigingen van steden en gemeenten ontvangen op het kabinet van minister voor Ontwikkelingssamenwerking Paul Magnette, om de toekomst van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking te bekijken, in het licht van de huidige discussie over de usurperende bevoegdheden. Zonder echt richtlijnen te kunnen geven, aangezien de onderhandelingen toen aan de gang waren – en momenteel in commissie besproken worden – heeft het kabinet wel bevestigd dat de minister gehecht is aan dit soort gedecentraliseerde samenwerking en het programma in de federale sfeer wil houden zolang er geen enkele duurzame oplossing gevonden wordt. Dit overleg werd voortgezet op 31 mei met een nieuwe, technischere vergadering in de DGOS. Het werd bekrachtigd in brieven aan de ministers Charles Picqué en Guy Vanhengel, meer bepaald op 21 maart en 4 april, waarin de Brusselse ontwikkelingen van het programma voorgesteld werden en uitgelegd werd waarom de gemeentelijke internationale samenwerking in de ogen van de Vereniging geen usurperende bevoegdheid is. Gezien de verlenging met zes maanden van het grootstedenbeleid, meer bepaald op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, waar acties en samenwerkingsverbanden over een langere termijn uitgevoerd worden, vraagt de Vereniging naar een oplossing op


DE VERENIGING IN ACTIE

middellange termijn, die een meerjarenactiekader omvat en een planning van de beschikbare middelen. En ondanks alles moeten we vooruit ! De werkgroep Senegal is op 4 juni samengekomen in Sint-Agatha-Berchem en had het genoegen een delegatie te ontvangen uit Groot-Dakar,

die voor een tiental dagen op bezoek waren bij hun Berchemse partner. Het was een uitgelezen kans om met de delegatie uit Groot-Dakar en de andere aanwezige Belgische partners te praten over het proefproject rond de organisatie van een gemeentefonds voor lokale ontwikkeling in de partnerships Gesves/Diourbel en Sint-Agatha-Berchem /Groot-Dakar, waarover we het eind vorig jaar reeds hadden in dit tijdschrift. Hoewel het voorbarig is conclusies te trekken uit dit innoverende initiatief, dat slechts in zijn startfase is, lijken de bureaus voor lokale ontwikkeling van de Senegalese gemeenten en hun teams reeds operationeel om de dragers van lokale projecten te ontvangen, adviseren en begeleiden.

Mobiliteit Op 30 maart had de mobiliteitscel een ontmoeting met vertegenwoordigers van het kabinet van de staatssecretaris voor Mobiliteit, om de mobiliteitsconvenanten nieuw leven in te blazen en de uitwerking van bijakten te bespreken. De meeste gemeenten (17 van de 19) hebben jaren geleden immers reeds mobiliteitsconvenanten ondertekend, maar tot nu toe heeft geen enkele van die convenanten bijakten tot stand gebracht op basis waarvan gemeenten financiering kunnen verkrijgen. De Mobiliteitsgids zal hierop terugkomen in een volgend nummer. Het Gewest en diens partners, waaronder de Vereniging, is begonnen met de voorbereiding van de volgende gewestelijke campagne verkeersveiligheid, die zoals elk jaar in oktober zal plaatsvinden. Het thema van dit jaar is het respect voor fietspaden. Het begeleidingscomité werkt reeds volop aan de voorbereiding van de campagne en heeft al vergaderd op 3 april en op 3, 24 en 29 mei jl.

Op 26 april organiseerde de mobiliteitscel een vergadering van de werkgroep “politie” in het kader van de start van de voorbereidselen van de volgende autoloze zondag op 16 september. Nagenoeg alle zones waren aanwezig, alsook vertegenwoordigers van Mobiel Brussel, de federale politie, de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, de wegpolitie en het kabinet van de gouverneur. De Vereniging had overigens reeds deelgenomen aan de verschillende vergaderingen van de stuurgroep van de Week van Vervoering en de autoloze zondag, samen met het kabinet van de Brusselse staatssecretaris voor Mobiliteit en Mobiel Brussel, op 26 maart, 24 april, 2 mei, 22 mei en 1 juni. Op 6 juni hebben Mobiel Brussel en de Vereniging bovendien de organisatie op zich genomen van de plenaire startvergadering van de Week van Vervoering en de autoloze zondag. Meer dan een veertigtal deelnemers vertegenwoordigden er gemeenten, Gewest, verenigingen, politiezones, … en maakten er met de organisatoren een stand van zaken op van de lopende projectoproepen, de evenementen die tijdens de week en die zondag georganiseerd worden, en bekeken er het ondersteuningsmateriaal van de volgende communicatiecampagne. In het kader van het gewestelijk voetgangersplan dat in de maak is onder impuls van Brussels staatssecretaris voor Mobiliteit Bruno De Lille en Mobiel Brussel, in het bijzonder met betrekking tot het onderdeel schoolmobiliteit, doet het Gewest in samenwerking met de Vereniging een oproep om voetgangersrijen te organiseren in de Brusselse lagere scholen. Aangezien dat thema op het raakvlak ligt tussen mobiliteit, educatie en preventie, wil de oproep de samenwerking bevorderen tussen de verschillende gemeentediensten die rond deze materies actief zijn. De projectoproep sluit aan bij een technische en financiële haalbaarheidsstudie van de organisatie van de woon-schoolverplaatsingen, die door studiebureau Stratec uitgevoerd wordt in samenwerking met de Voetgangersbeweging, moedigt gemeenten aan en steunt ze financieel om in de Brusselse lagere scholen in schooljaar 2012-2013 voetgangersrijen te creëren voor hun leerlingen. Op 14 maart vond de startvergadering plaats van deze projectoproep voor gemeentepersoneel en mandatarissen, op het kabinet van Brussels staatssecretaris voor Mobiliteit Bruno De Lille. Om de geïnteresseerde scholen en gemeenten de mogelijkheid te bieden hun projecten zo goed mogelijk uit te stippelen, werd de deadline voor de indiening van de kandidaturen opgeschoven tot 15 juni. De Vereniging is betrokken bij de algemene coördinatie van het initiatief, de ondersteuning bij de indiening van dossiers en de organisatie van de jury, de vorming en de begeleiding van de deelnemers.

Nieuwsbrief 2012/03

9


DE VERENIGING IN ACTIE

Duurzame ontwikkeling Op het vlak van duurzame ontwikkeling begeleidt de Vereniging de Lokale Agenda's 21 en organiseert ze heel wat vergaderingen en uitwisselingen. Zo nodigde ze op 22 maart de lokale coördinatoren uit in Leuven voor de ontdekking van de realisaties terzake in Vlaanderen. Op het programma stond een presentatie van de duurzame projecten van de stad: Leuven klimaatneutraal, Leuven overmorgen en Leuven lokale voedselstrategie. De namiddag was gewijd aan duurzame voeding in de stad en het bezoek van enkele praktijkvoorbeelden: “Leren ondernemen”, een vzw die een sociale kruidenier tot stand bracht, en “Het open veld”, een stadsboerderij waar biologische en lokale producten ter plaatse verkocht worden.

Op 24 april organiseerde de Vereniging een workshop “Verandering ! En dan ?”. De spots werden er gericht op de weerstand tegen veranderingen, met de inbreng van een extern deskundige, Serge De Backer, van het agentschap Cap Conseil. De voormiddag begon met een presentatie van wat verandering inhoudt en de typologie. Daarna werden recepten gepresenteerd om alles tot een goed einde te brengen. Tot slot was er op 22 mei een workshop “Uitgesloten van participatie ? Uitdagingen en inspirerende voorbeelden”. Het thema van die voormiddag was de participatie van kansarmen en uitsluiting uit de processen van raadpleging en betrokkenheid van lokale actoren. Het woord werd er gegeven aan een externe deskundige van de denktank “Pour la solidarité”. In de marge daarvan was er in de Vereniging op 29 maart een infosessie “duurzame voeding voor lekkerbekken”. Een gelegenheid om kennis te maken met realisaties van onze overheden : overheidsopdrachten voor duurzamere maaltijden op school, biologische gemeenschapstuinen die samenwerken met “resto du coeur” en tips rond duurzame voeding voor gezinnen. Er werd ook een stand van zaken opgemaakt van het gewestelijk programma rond duurzame

10

Nieuwsbrief 2012/03

voeding : voorstelling van verschillende projectoproepen, balans van samenwerkingsverbanden die aan de gang zijn, … Op 26 april was het Forum uitgenodigd als spreker op het Europees seminarie “Engage” dat georganiseerd werd in het kader van de conventie van burgemeesters voor een Europa van duurzame energie. Het project Engage wordt gesubsidieerd door de Europese Unie en verenigt 12 teststeden uit 12 EU-landen. Luik vertegenwoordigt er België. Het project bestaat in een communicatiecampagne voor drie doelgroepen: de gemeente, het middenveld en de bevolking. De Vereniging stelde er het Brusselse voorbeeld voor op het vlak van bevordering en ondersteuning van duurzame ontwikkeling in gemeenten en OCMW's. De Vereniging coördineerde ook de aanwezigheid van gemeenten en OCMW's op het Grote Milieufeest op 3 juni, waarvoor drie voorbereidingsvergaderingen gehouden werden op 16 maart, 17 april en 15 mei. Het thema voor de stand van de gemeenten op het Forum was duurzame voeding. Animatie en documenten stelden verwezenlijkingen voor van de Brusselse lokale besturen : duurzame refters op school, volkstuintjes en gemeenschappelijke boomgaarden, honingbijen op een overheidsgebouw, …

Europese Week van de Lokale Democratie De werkgroep van de verantwoordelijken uit gemeenten en OCMW’s voor de organisatie van de Europese Week van de Lokale Democratie vergaderde op 15 mei om de editie 2012 vorm te geven. De Week vindt gewoonlijk plaats rond 15 oktober, datum van de openstelling voor ondertekening van het Europees handvest van de lokale autonomie in 1985, maar wordt dit jaar omwille van de gemeenteraadsverkiezingen verschoven : van 10 tot 16 november.


DE VERENIGING IN ACTIE

OCMW

Net zoals vorig jaar blijft het thema van het jaar 2012 gekoppeld aan de mensenrechten. De Raad van Europa heeft immers beslist om die drie jaar lang op verschillende manieren te belichten. In 2012 wordt het “de mensenrechten voor meer inclusieve lokale overheden”. “Inclusief ” betekent hier de samenleving waarin iedereen dezelfde kansen heeft om zijn rechten uit te oefenen en deel te nemen aan het beheer van de gemeenschap. Het globale doel van de campagne 2012 is de bevoorrechte rol van de territoriale gemeenschappen op het vlak van mensenrechten en lokale democratie te bekrachtigen. Het programma is reeds gedeeltelijk uitgestippeld door de gemeenten, die omwille van de werklast door de verkiezingen, beslist hebben zich toe te leggen op enkele sterk zichtbare acties. Er zijn er al zo veel dat de Vereniging in naam van gemeenten, OCMW’s en het Brussels Gewest toetreding heeft kunnen vragen tot het netwerk 12* van de Raad van Europa. De Vereniging coördineert ook enkele gemeenschappelijke evenementen: openingszitting en colloquium, de kinderrechtenbus en het netwerk van de sociale hogescholen met gelijktijdig evenement in de gemeentehuizen. Meer details binnenkort op de website van de Vereniging in de rubriek “Lokale democratie”. Ook in verband met dit thema hernieuwde de Vereniging het voorstel van de Franstalige afdeling van Amnesty International Belgium om partner te worden van het evenement 2012. Hun gids met goede praktijkvoorbeelden “Les droits humains au coeur de la cité” en het “Handvest – wereldagenda van de mensenrechten in de stad” voor de lokale besturen, zijn dus brandend actueel. Meer toelichting bij dit handvest-agenda in een artikel verder in dit nummer.

Het samenwerkingsprotocol tussen de sector van de jeugdbijstand en de OCMW’s is afgerond ! Na meer dan een jaar overleg tussen beide sectoren, hebben de gezamenlijke regering van de Franse Gemeenschap en de Federatie Wallonië-Brussel het samenwerkingsprotocol op 3 mei goedgekeurd. Het akkoord verbetert de opvang van kinderen in moeilijkheden, dankzij samenwerking tussen de actoren van de jeugdbijstand en het OCMW, waarbij rekening gehouden wordt met de grenzen van iedere instelling: het is een reuzensprong vooruit in de begeleiding van deze jongeren. Het protocol werd opgesteld door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de ministers Evelyne Huytebroeck, Eliane Tillieux en Paul Furlan, van de DG Aide à la Jeunesse, de vereniging van adviseurs en directeurs, het Observatoire de l’Enfance en de Federaties van OCMW’s van Brussel en Wallonië. Een informatiebrief, ondertekend door de minister van jeugdbijstand, de Federaties van OCMW en de DG Aide à la Jeunesse werd naar alle partners verzonden. Eind juni vergadert de werkgroep voor het laatst en geven zij de fakkel door aan een begeleidingscomité : die zullen instaan voor de organisatie van ontmoetingen en vormingen tussen en voor de twee sectoren en de follow-up daarvan. De documenten betreffende het protocol staan op de website van de Vereniging, in de rubriek Afdeling OCMW. Na het begrotingsconclaaf van maart kondigde staatssecretaris voor Asiel en Migratie Maggie De Block aan de Federaties van OCMW’s een wijziging aan in de terugbetaling van opvangplaatsen in lokale opvanginitiatieven (LOI) in twee fasen : de terugbetaling van leegstaande plaatsen zou op 1 mei van 60 naar 40 % dalen, en de terugbetaling van plaatsen die door kinderen ingenomen worden, daalt van 100 naar 55 % vanaf 1 juli. De staatssecretaris stipte aan dat deze restrictiemaatregelen definitief zijn, overwegende dat de door de OCMW’s beheerde lokale opvanginitiatieven ruime financiering genieten. De OCMW’s van het hele land zijn belangrijke partners in de opvang van asielzoekers en kunnen deze besparingsmaatregelen niet aanvaarden omdat zij het financieel al moeilijk hebben en de opvang continu in crisis verkeert. De maatregelen zijn overigens van toepassing op 5 Brusselse OCMW’s. In hun brief van 22 maart aan de staatssecretaris schreven de Federaties van OCMW’s dat zij niet tevreden zijn en zij betreuren dat deze besparingsmaatregelen unilateraal genomen werden en zonder voorafgaand overleg, terwijl er ongetwijfeld andere pistes verkend hadden kunnen worden om de kosten te

Nieuwsbrief 2012/03

11


DE VERENIGING IN ACTIE

beperken of het opvangbeleid in LOI te heroriënteren. Een plan voor besparingen op geneesmiddelen in rusthuizen zou in werking treden op 1 juli. De algemene beleidsnota Volksgezondheid vermeldt het gebruik van de ziekenhuisapotheker voor de afgifte van medicijnen in de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen, wat een besparing kan opleveren. In de OCMW’s en de sector in het algemeen stellen velen zich vragen over de precieze inhoud van deze maatregel van de regering, waaraan de federale minister van Volksgezondheid momenteel werkt. De rusthuizen zullen geneesmiddelen kunnen verkrijgen via de apotheek van een ziekenhuis of via een voor het publiek toegankelijke farmacie. De kostprijs voor de ziekteverzekering zou dezelfde zijn. Er lijkt dus niets te veranderen voor het rusthuis, maar voor de facturatie door het Riziv werkt de minister aan een nieuwe vergoeding van de apotheker, die rekening houdt met het werk van degene die leveringen doet in een rusthuis. In een brief van 9 maart aan minister Laurette Onkelinx wezen de Federaties van OCMW’s op de vele technische problemen die de geplande maatregel teweegbrengt, en hebben zij hun twijfels uitgesproken over een toepassing op 1 juli.

Degressieve werkloosheidsuitkeringen. De OCMW’s hebben hun bezorgdheid uitgesproken tijdens een gesprek met minister van Werk Monica De Coninck en hebben dat bevestigd in hun brief van 31 mei. Algemeen zou het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen zelfs bij degressiviteit hoger blijven dan het leefloon, maar de Federaties van OCMW’s hebben de aandacht van de ministers op twee situaties gevestigd : - In de derde fase van de degressiviteit is het forfaitair bedrag voor een samenwonende lager dan het leefloon voor een samenwonende: dan zou het dus kunnen dat de betrokkene naar het OCMW stapt om een aanvullend inkomen te vragen -

De degressiviteit creëert het risico dat personen of gezinnen in de armoede terechtkomen: zij zullen bij het OCMW aankloppen om bijkomende steun te vragen of een beroep doen op gespecialiseerde diensten, zoals schuldbemiddeling of de energiedienst.

Opnieuw krijgen de OCMW’s te maken met een verschuiving van een federale last naar het lokaal niveau, wellicht zonder financiële compensatie of bijstand op het vlak van personeel. Wij volgen dit op de voet. De minister heeft namelijk overleg beloofd met de Federaties van OCMW’s. In een artikel verder in dit nummer vindt u alvast enige toelichting terzake.

Studiedienst We sluiten dit overzicht af met goed nieuws uit de studiedienst van de Vereniging. Op 16 mei verwelkomden wij mevrouw Isabelle Vincke, de nieuwe adviseur die de materies overneemt van Christiaan Van Sumere, die ze vervangt. Haar bevoegdheden zijn ondermeer overheidsopdrachten, administratieve politie en de aansprakelijkheid van de mandataris. Dossiers waar beweging in zit … deze versterking is dus meer dan welkom.

Marc Thoulen

12

Nieuwsbrief 2012/03


NIEUWS VAN HET GEWEST

Ontmoeting met de voorzitter van de GOMB

“ER MOETEN PRIORITEITEN VASTGELEGD WORDEN IN DE PLANNING” Naar aanleiding van onze Algemene Vergadering van 20 juni vroeg de Vereniging aan de voorzitter van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GOMB) Denis Grimberghs om zijn visie te geven op de betrekkingen met de gemeenten, in het kader van de economische ontwikkeling en de stadsvernieuwing. In het verlengde van het debat met het publiek had Nieuwsbrief een gesprek met de heer Grimberghs.

In het kort De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GOMB) is een publiekrechtelijke pararegionale instelling, die opgericht werd in 1974. Ze is actief in twee domeinen :

Denis Grimberghs Voorzitter van de GOMB

Economische ontwikkeling De GOMB ondersteunt de economische ontwikkeling en de tewerkstelling in het Brussels Gewest. Haar activiteiten zijn voornamelijk gericht op de infrastructuur voor bedrijven, namelijk bedrijfs- en researchparken en bedrijfsgebouwen. De GOMB beschikt over om en bij de 200 hectare bedrijfsparken en -gronden en 75.000 m2 gebouwen voor economische activiteiten. Ze heeft Inventimmo (www.inventimmo.be) in het leven geroepen. Dat is een databank van beschikbaar bedrijfsvastgoed dat in Brussel te koop of te huur is: kantoren, ateliers, opslagruimten, bedrijfsterreinen, … Zo waren er eind mei meer dan 1.700 aanbiedingen. Stadsvernieuwing De GOMB bouwt woningen voor gezinnen met een middeninkomen in wijken die onvoldoende woongelegenheid bieden. Op die manier houdt of vestigt de GOMB bewoners in het Brussels Gewest. Die verschillende woonprojecten komen tot stand dankzij samenwerking tussen de overheid en de privésector.

Kan u de twee grote opdrachten van de GOMB en de evolutie van de instelling schetsen ? Denis Grimberghs : “Economische expansie is van meet af aan de missie van de GOMB, maar een twintigtal jaar geleden kwam daar ook huisvesting bij vanuit de invalshoek van de stadsvernieuwing. In 1988, vlak voor de creatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, besliste de Brusselse executieve, toen nog binnen de federale regering, dat de leegloop van de stad halt toegeroepen moest worden, door de bouw van woningen en stadsvernieuwing. Dat beleid sloot aan bij de inspanningen die de gemeenten reeds leverden met het oog op de vernieuwing van wijken, wat later de wijkcontracten zouden worden. Toen begon men dus te voelen dat het nuttig was naast de gemeentelijke initiatieven ook over een specifiek gewestelijk instrument te beschikken gericht op huisvesting in wijken die met moeilijkheden kampten, om de middenklasse er te stabiliseren. Die woningen worden gebouwd onder impuls van de GOMB en te koop aangeboden. De GOMB schenkt bijzondere aandacht aan de kwaliteit van de gebouwen. De verkoopprijs kan vrij laag gehouden worden dankzij subsidiëring (ongeveer 30 % van de kostprijs van het project), door ons toezicht op de vastgoedmarkt, maar ook door de kosten van de bouwwerken binnen de perken te houden.

We moeten steeds meer onze twee opdrachten combineren met het oog op een degelijke stadsontwikkeling, waarin zowel aandacht gaat naar de groeiende nood aan woningen als naar de bevordering van de economische activiteit, die essentieel is voor het Gewest en de Brusselaars.”

Hoe kan je die economische doelstellingen en de creatie van woningen combineren ? Denis Grimberghs : “Laten we niet rond de pot draaien: we zullen te maken krijgen met een intenser gebruik van de ruimte en een toenemend streven naar integratie van de economische functies in de stad bij het ‘bouwen’ aan een gemengde stad zoals de gewestelijke overheid al jaren aankondigt. Bovendien pleit de GOMB ervoor specifieke ruimten te behouden voor de vestiging van economische activiteiten die minder compatibel zijn met andere functies. Dat is een grote uitdaging, aangezien het grondgebied geografisch beperkt is – en niet uitbreidbaar – en dat de toenemende vraag niet alleen geldt voor huisvesting, maar ook ten aanzien van de bedrijven en de diensten. Er is nog wat reserve, maar die is ontoereikend om

Nieuwsbrief 2012/03

13


NIEUWS VAN HET GEWEST

aan al die behoeften tegemoet te komen. We zullen de ruimte dus moeten reorganiseren en dat zonder de kosten van het onroerend goed de hoogte in te jagen, anders zouden de zwakkere functies uit het Gewest verdwijnen. En met zwakkere functies bedoel ik hier het economische, wat momenteel al moeilijk in Brussel te houden is. We moeten die taak niet nog complexer maken. Velen denken dat de stad groeit op nieuw grondgebied. Dat is onwaar. Er blijft ook en vooral druk op het bestaande grondgebied. We moeten dus ook aandacht schenken aan afbraak en heropbouw, ook al ligt dat uiterst gevoelig in Brussel wegens trauma's uit het verleden. Dialoog tussen Gewest en gemeenten is cruciaal om samen na te denken, gemeenschappelijke doelstellingen vast te leggen en bakens uit te zetten, zodat ieder volgens zijn eigen bevoegdheden kan handelen, in samenspraak met de andere machtsniveaus. Zo kunnen we het onroerend goed beter organiseren, via de regelgevende en planningsbevoegdheid van de gemeenten. Een van mijn vermaarde voorgangers als voorzitter van de GOMB, Luc Bernard, had indertijd een visionaire intuïtie toen hij voor de economische activiteiten opteerde voor erfpacht in plaats van zuivere verkoop. Ook al waren de klanten

Van kantoren naar woningen … of de reaffectatie aan andere activiteiten Naar aanleiding van het nieuwe nummer van het “Overzicht van het kantorenpark” van maart jl. belichtte minister Benoît Cerexhe de reconversie van een deel van het park : “Een overvloedig en aanhoudend aanbod in bepaalde delen van het grondgebied sterkt ons in de overtuiging dat we zonder dralen tot reconversie moeten overgaan. De Minister-President heeft (…) allusie gemaakt op de conversie van kantoren in huisvesting. Maar in een demografische context van uitgesproken aanwas van de Brusselse bevolking, moeten we niet vergeten dat deze mensen naast een dak boven het hoofd ook een baan nodig zullen hebben. We moeten nog iets anders vermelden dat in het oog springt : de productieactiviteiten die een aanhoudende vraag naar werkplaatsen en opslagplaatsen, en een ontoereikend aanbod om hierop in te spelen aan het licht doet komen. De GOMB beschikt al over een solide ervaring inzake de conversie van industriële gebouwen naar gemengde gebouwen, meer bepaald door de renovatie van de oude site Renova Bulex en onlangs van de Lavoisier-site (ex British American Tobacco). Ik wens dat in de toekomst haar expertise ook ten dienste gesteld zal worden voor de conversie van kantoren naar een gemengd gebruik, met als duurzaam resultaat voldoende dienstactiviteiten en huisvesting, zonder evenwel de economische bestemming van de site in gevaar te brengen.”

14

Nieuwsbrief 2012/03

1 Het interview werd afgenomen eind mei.

aanvankelijk enigszins terughoudend, uiteindelijk geraakte die aanpak goed ingeburgerd. Zo behoudt het Gewest een zeker gewicht in de schaal bij de bestemming van de percelen of als de activiteit in andere handen terechtkomt. Erfpacht blijkt immers goed aangepast in geval van stopzetting van de activiteit, aangezien de grond dan makkelijker gerecupereerd kan worden, of het nu gaat om een faillissement is of een vereffening of eender welk ander type overdracht van activiteiten. Ook al is het nog niet zo concreet, de toepassing van de erfpacht begint ook terrein te winnen voor de woningmarkt. Maar we mogen ons niet beperken tot de combinatie huisvesting en economische activiteiten. Het is evenzeer belangrijk om de ontwikkeling van collectieve uitrustingen te bevorderen. In dat opzicht bieden de blauwe zones in het GBP, dus bestemd voor uitrustingen, plaats voor bijna alle andere functies, wat de druk op de grondprijs verhoogt … en de inrichting van de uitrustingen bemoeilijkt.”

Over het GBP gesproken, welke aanbevelingen doet de GOMB in het nieuwe “demografische GBP” ? En wat denkt u van de OGSO (ondernemingsgebieden in een stedelijk omgeving), het nieuwe type gebied dat woongelegenheid creëert in sectoren die vroeger voorbehouden waren voor industrie ? Denis Grimberghs : “Ook al is de GOMB een instrument voor het gewestelijk beleid, ze werd gecreëerd in functie van bepaalde doelstellingen. Het is dus logisch dat ze voorkeuren heeft, keuzes maakt en de opmerkingen geeft die ze noodzakelijk vindt. Hetzelfde voor het demografisch GBP. We hadden reeds bepaalde zaken verkregen in het ontwerp dat aan het openbaar onderzoek onderworpen werd 1, en wij zullen nog een advies naar buiten brengen. Zo denkt de GOMB dat er nog enkele amendementen doorgevoerd kunnen worden, bij voorbeeld opdat de ‘mix’ waarnaar gestreefd wordt geen neveneffecten zou teweegbrengen voor bepaalde ondernemingen die er reeds gevestigd zijn. Wij vinden behoudsclausules belangrijk voor de ondernemingen die reeds gevestigd waren in de nieuwe OGSO. De GOMB is erg te vinden voor het concept van de OGSO, nl. een gebied waar het economische tot ontwikkeling komt in een omgeving die ook voor andere functies gebruikt wordt, met name wonen. Dit nieuwe type ruimte werd reeds gevestigd in ongeveer even veel voormalige gebieden voor stedelijke industrie (GIS) en sterk gemengde gebieden. Het ondernemingsgebied in een stedelijk omgeving OGSO beschermt de ondernemingen immers beter tegen verdwijning dan sterk gemengde gebieden. Het beleid evolueert om zich aan te passen aan nieuwe behoeften. Vroeger was de woonfunctie in het gedrang gekomen en moest die beschermd worden. Dat is nu niet meer het geval, zoals recent nog aangetoond werd door het ‘Overzicht van de huisvestingsvergunningen’, dat onthulde dat een deel van de vergunningen voor woonprojecten toegekend werd buiten de zones die voor deze functie voorbehouden waren.


NIEUWS VAN HET GEWEST

In het ‘Overzicht van de Huisvestingsvergunningen’ 2 stond immers : “De woningproductie is oververtegenwoordigd in ‘gebieden met gemengd karakter’ (‘gemengde gebieden’ en ‘sterk gemengde gebieden’ ). In die gebieden vinden we immers een derde van de woningproductie, terwijl ze slechts 15 % van de voor huisvesting bestembare ruimte van het gewest uitmaken. Deze gebieden ervaren een bijzonder positieve huisvestingsdynamiek waarin het loft-fenomeen een niet te onderschatten rol speelt. Omgekeerd blijken de ‘woongebieden met residentieel karakter’ (die 28 % van de voor huisvesting bestembare ruimte uitmaken ) slechts voor 14 % bij te dragen in de gewestelijke woningproductie.” Om de woonfunctie te regenereren vraag ik mij af of bepaalde voorschriften voor de woongebieden met overwegend residentieel karakter niet herzien moeten worden, om er een zekere vorm van densiteit te bevorderen die compatibel is met de stadsomgeving.”

Dat brengt ons bij de projecten van de GOMB en diens advies om op de demografische uitdagingen in te gaan Denis Grimberghs : “Het demografische GBP tracht te beantwoorden aan de aangekondigde bevolkingsgroei, wat in de eerste plaats vertaald wordt in bijzondere aandacht voor huisvesting. De GOMB zal aan de vraag trachten tegemoet te komen door 900 woningen te creëren tegen 2015. Toch zijn wij er ons bewust van dat dit niet zal volstaan. We zouden meer woningen moeten kunnen bouwen, tegen eenzelfde subsidiëringspercentage. Daartoe moet we rekenen op de verlaging van de BTW voor nieuwe woningen in het kader van het sociaal huisvestingsbeleid, de verhoging van onze verkoopprijzen en nieuwe mechanismen die de privésector verplichten middenklassewoningen te creëren, dus buiten de subsidies voor projecten in samenwerking met de GOMB. Die verplichting zou een meerwaarde opleveren, dankzij de verandering in bestemming die de stedenbouwkundige plannen die huisvesting creëren, teweegbrengen. Er bestaan verschillende mechanismen om de bouw van middenklassewoningen te bevorderen : de vergunningen natuurlijk, de stedenbouwkundige lasten, de bijzondere bestemmingsplannen, maar ook maatregelen in de verkoopsovereenkomsten van overheidsgrond. Om tot een coherent globaal beleid te komen moeten al die mechanismen echter dringend geharmoniseerd worden. Het demografisch GBP zou daar overigens een uitgelezen kans voor kunnen zijn. En voor het economisch gedeelte vraagt de GOMB de remmen voor bepaalde activiteiten op te heffen. Het verschil in belastingen tussen gemeenten mag bij voorbeeld niet te groot zijn. We zien tevens dat bepaalde gemeenten leegstaande industriegebouwen belasten, net zoals dat ook voor woningen gebeurt. Voor industriegebouwen is een zekere leegstand echter

inherent aan de levenscyclus van de industrie, want die is anders dan de woonmarkt. Lege industriegebouwen zijn vaak het resultaat van faillissementen : die belasting straft dus niet alleen de eigenaar, maar uiteindelijk al diens schuldeisers. En om terug te komen op de huisvesting, een laatste voorbeeld: bepaalde gemeenten taxeren ook de bouw van woningen, aan de hand van heffingen op werkplaatsen. Het is duidelijk welke remmen dat mechanisme kan teweegbrengen op de productie van die woningen.”

Naar welke soorten samenwerking met de gemeenten streeft u ? 3 Denis Grimberghs : “Die samenwerking kan verschillende vormen aannemen. In de eerste plaats vanuit de invalshoek van de uitrustingen. Als er in vergunningen verplicht wordt in collectieve uitrustingen te voorzien (bv. een kinderdagverblijf ), moet er ook bepaald worden wie daar moet voor zorgen en wie de kosten zal dragen. Ten tweede door samen na te denken over het onroerend goed. De GOMB koopt nog gronden. Als gemeenten bepaalde percelen willen verkopen omdat zij er niet zelf willen bouwen, kunnen wij geïnteresseerd zijn. Ook bij ruilverkaveling is samenwerking noodzakelijk. Dat zijn allemaal zaken waarover de GOMB kan praten met de verkozenen tijdens de ronde die wij plannen bij de vorming van de nieuwe gemeenteraden na de verkiezingen van oktober 2012.”

We hebben het demografisch GBP van vandaag aangehaald, maar laten we ook naar de toekomst kijken : wat verwacht u van het GPDO ? 4 Denis Grimberghs : “Ik verwacht dat het prioriteiten vastlegt op het vlak van de overheidstussenkomst. Het tweede GewOP opende te veel mogelijkheden. We weten goed dat er onvoldoende overheids- of privégeld is om alle geplande ‘prioritaire’ programma's uit te voeren. Daarom moeten die prioriteiten vastgelegd worden, per interventiegebied of –type, en moet er een planning opgemaakt worden. Om mijn woorden te illustreren wil ik het GGBUA 5 vermelden, dat veel reacties losgeweekt heeft. Moeten we echt over die gebieden debatteren, terwijl de benaming zelf al voldoende aantoont dat de inrichting ervan uitgesteld zal worden ? Door niet op alle fronten tegelijk te werken kunnen we integendeel de nodige druk creëren om de aandacht te vestigen op de andere zones, waarvan de inrichting niet aan nieuwe deadlines gebonden is. Dit soort plannen moet ons de mogelijkheid bieden om de keuzes te verduidelijken en de uitvoering te programmeren.”

2 Kan gedownload worden op http://stedenbouw.irisnet.be > Studies en publicaties > Studies en observatoria > Overzicht van de huisvestingsvergunningen. 3 De GOMB is vertegenwoordigd in de gemeentelijke overlegcommissies voor stedenbouwkundige planning. 4 Aangaande het GPDO, zie "Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling – interview met de gewestelijke coördinatiedienst" in Nieuwsbrief 2011/6

(blz. 6-11) of op www.vsgb.be > Documenten [14/12/2011]. 5 GGBUA = Gebied van Gewestelijk Belang met Uitgestelde Aanleg.

Nieuwsbrief 2012/03

15


NIEUWS VAN HET GEWEST

Het GPDO verwerkt een visie rond duurzaamheid in de stadsplanning. In welke mate is duurzame ontwikkeling aanwezig in het beleid en de verwezenlijkingen van de GOMB ? Sinds 2007 is de GOMB een milieuvriendelijke instelling die op dat vlak een voorbeeldrol tracht te spelen. Ze creëert uitsluitend lage-energie- of passiefwoningen. Sindsdien moeten alle projecten – zowel voor woningen als bedrijven – kaderen in een duurzaamheidsbeleid. Zo kondigde de GOMB in december jl. de bouw aan van 119 passiefhuizen en lage-energiewoningen in Anderlecht, waardoor een stadskanker zal verdwijnen. Voor de economische expansie wijzen we ook op het project Brussels Greenfields, met het oog op de sanering van vervuilde terreinen rond het kanaal en de bevordering van de vestiging van bedrijven, om tewerkstelling te creëren. Het project Brussels Greenbizz van de GOMB was één van de acht laureaten van het programma Brussels Greenfields en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Brussels

Wat verwacht u op het vlak van economische ontwikkeling van de “grootstedelijke zone”, een begrip dat vastgelegd werd in het kader van de zesde staatshervorming ? Denis Grimberghs : “Buren moeten met elkaar spreken, niet alleen als bedrijven die men niet meer in de stad wil, zich elders gaan vestigen. Als zoiets gebeurt, is het belangrijk een te Brussels-centristische visie te vermijden. Omgekeerd bekijkt een zeker Vlaanderen Brussel momenteel als de rand van de gouden driehoek MechelenAntwerpen-Gent. Het is daarentegen essentieel op voet van gelijkheid te overleggen. Dat is bijzonder complex, temeer daar de voornaamste gesprekspartners van het Gewest minder homoloog zijn dan de gemeenten die aan Brussel grenzen of de provincie Vlaams- of Waals-Brabant. Het zal dus moeilijk zijn. Maar ik denk dat de gemeenten een rol te spelen hebben om het debat in evenwicht te brengen, zowel Vilvoorde, Halle als Waterloo … Ik hoop dat de grootstedelijke zone geen nieuwe “pruts” wordt, alweer een creatie die de relaties nog ingewikkelder maakt dan ze al zijn. Integendeel: we moeten naar functionaliteit streven, misschien door de uitdagingen van de zone te bepalen. Mobiliteit lijkt mij daar de eerste van te zijn.”

Greenfields startte een tweede oproep tot indiening van projecten op 27 juni 2011 en de kandidaturen kunnen ingediend worden tot 28 juni 2013. De geselecteerde projecten genieten subsidies die tot 75 % van de saneringskosten kunnen dekken. Het programma voorziet ook in administratieve begeleiding, het hele project lang: een begeleider helpt de laureaten bij het leggen van contacten en beantwoordt hun financiële, administratieve en juridische vragen. Brussels Greenbizz Brussels Greenbizz maakt deel uit van de nieuwe duurzame wijk Tivoli in Laken. Er zal een incubator gecreëerd worden voor bedrijven die actief zijn op milieuvlak, en productieateliers. Dit project kwam tot stand dankzij samenwerking tussen de GOMB, Leefmilieu Brussel (BIM), het Brussels Agentschap voor de Onderneming (BAO) en het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB). Bron : www.gomb.be

Naar aanleiding van het nieuw nummer van het “Overzicht van het kantorenpark” van maart jl. belichtte minister Benoît Cerexhe de kwestie van de grootstedelijke zone : 6

“Als Minister van Economie en Tewerkstelling ben ik bijzonder goed geplaatst om te zien hoezeer de zwakte van de coöperatieve dimensie tussen Brussel en zijn rand, zowel ons Brusselaars, als de politieke overheden van de rand, opsluit in een wedren waarvan de uitkomst nul of zelfs negatief is. Zoals u weet, pleit ik voor een gemeenschappelijke en geïntegreerde sociaal-economische visie voor het geheel van de Brusselse metropool. Deze benadering zou tot uitdrukking kunnen worden gebracht door een samenhangend en doordacht project van economische ontwikkeling, waarin de ruimten met economische bestemming de ontplooiing van een gediversifieerde, complementaire en niet-concurrentiële economische activiteit mogelijk maken.”

Interview door Philippe Delvaux met de medewerking van Robert Petit

Info www.gomb.be Naar aanleiding van de 20e verjaardag van de opdracht “stadsvernieuwing” werd er enkele jaren geleden een specifieke website gecreëerd : www.20jaar-woning-brussel.be Volg de GOMB op Twitter : @sdrbgomb

16

6 Kan gedownload worden op http://stedenbouw.irisnet.be > Studies en publicaties > Studies en observatoria > Overzicht van het kantorenpark. Nieuwsbrief 2012/03


ACTUALITEIT

DEGRESSIEVE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN De OCMW’s maken zich zorgen ! Het stelsel van de werkloosheidsuitkeringen ondergaat ingrijpende wijzigingen. Door de degressiviteit zullen de inkomsten van werkzoekenden krimpen. Het risico dat die mensen bij het OCMW terechtkomen, is reëel en er wordt geen enkele compensatie aangeboden. Er staan trouwens nog andere maatregelen op stapel, zoals de verlenging van de wachttijd, wat ook lasten naar de OCMW’s zal doorschuiven. De Afdeling OCMW heeft de minister van Tewerkstelling daaromtrent geïnterpelleerd.

Een maatregel die verpaupering in de hand werkt ?

-

De eerste periode duurt maximum 12 maanden : gedurende 2 maanden + 2 maanden per jaar beroepsverleden blijven de werkloosheidsuitkeringen identiek aan de huidige uitkeringen, zijnde :

De degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen werd aangekondigd in de algemene beleidsnota van de nieuwe regering eind 2011 en zou in werking treden op 1 november 2012. Het koninklijk besluit terzake zou in het begin van de zomer bekendgemaakt worden.

• 60 % van het verloren loon voor een gezinshoofd, begrensd op 2.064,81 euro

In principe blijven de werkloosheidsuitkeringen steeds hoger dan het door de OCMW’s toegekende leefloon, zodat de werklozen niet naar het OCMW hoeven te gaan om een aanvullend inkomen te vragen. Toch blijkt dat in de praktijk niet altijd het geval !

• 55 % van het verloren loon voor een alleenstaande, met een maximum van 2019,88 euro • 40 % van het verloren loon voor een samenwonende, begrensd op 2.019,88 euro

Het traject zal uit 3 fasen bestaan, waarbij er wel een verschil blijft bestaan tussen de categorieën (alleenstaande, samenwonende of gezinshoofd) maar de uitkeringen evolueren : het is belangrijk die evolutie onder de loep te nemen in vergelijking tot het leefloon.

Vervolgens dalen de uitkeringen gedurende de 24 volgende maanden per bijkomende schijf van twee maanden in functie van het beroepsverleden, stapsgewijs, ieder semester voor alle werklozen, tot het forfait.

Degressiviteit 1 -

Een 1e periode duurt 12 maanden en omvat 3 fasen, waarvan de 2 eerste (een magere troost !) een iets hogere uitkering bieden dan vroeger … die in de volgende fase helaas snel daalt : • de eerste 3 maanden aan 65 % van het verloren loon, begrensd op 2.370,76 euro • de 3 volgende maanden aan 60 % van het loon, begrensd op 2.370,76 euro • de 6 volgende maanden ook aan 60 % van het verloren loon, maar met een maximum van slechts 2.209,59 euro

Een 2e periode van 2 tot 36 maanden, naar gelang van het beroepsverleden, omvat ook 2 fasen :

-

En tot slot een 3e periode : het “forfait”. Na de 2e periode is er een forfaitbedrag voor iedereen, met verschillen volgens de categorie. Wij vergelijken de bedragen hier met het leefloon : Categorie Gezinshoofd Alleenstaande Samenwonende

Werkloosheidsuitkering

Leefloon 2

1.090 € 916 € 484 €

1.047,48 € 785,61 € 523,74 €

Volgens onze informatie ontsnappen bepaalde categorieën werklozen aan de degressiviteit van hun uitkering en zouden zij in het oude systeem blijven. Maar algemeen stellen wij vast dat het bedrag van de uitkeringen geleidelijk daalt en dat het inkomen van

1 Bron : cijfers ABVV. 2 Bedragen op 1 februari 2012.

Nieuwsbrief 2012/03

17


ACTUALITEIT

samenwonenden in de “forfait”-fase lager zal zijn dan het leefloon. Er is dus duidelijk sprake van verpaupering.

Toch stellen we vast dat de maatregel binnenkort in werking treedt, terwijl er nog geen overleg gepleegd werd met de Federaties van OCMW’s.

De OCMW’s vrezen dat werklozen bij hen zullen aankloppen

Erger nog, tijdens de vergadering met de minister van Tewerkstelling minimaliseerde zij de impact van de maatregel op de OCMW’s.

Tijdens een overlegvergadering met minister van Tewerkstelling Monica De Coninck hebben de Federaties van OCMW’s hun vrees beschreven en in een brief toegelicht. Twee belangrijke punten baren de OCMW’s van het hele land zorgen :

Inmiddels heeft zij haar bewoordingen enigszins bijgestuurd. Onlangs lazen we namelijk in de pers dat mevrouw De Coninck wel met de OCMW’s rond de tafel wou gaan zitten om de gevolgen van de hervorming te bekijken. Wij kijken uit naar dat overleg.

1. Enerzijds zal de daling van de werkloosheidsuitkering onze werklozen armer maken. Gezien de stijgende levenskost, steeds duurdere huisvesting, energie en gezondheidszorg zullen die mensen naar het OCMW stappen voor bijkomende steun, in verschillende vormen : voedselhulp, tussenkomst in medische en farmaceutische kosten die het ziekenfonds niet dekt, tussenkomst in de energiefactuur, huurtoelage, schuldbemiddeling en dergelijke. Dat betekent niet dat die bijstand automatisch toegekend zal worden : iedere aanvraag wordt individueel behandeld en er wordt een sociaal onderzoek uitgevoerd dat de staat van behoeftigheid van de betrokkene verifieert, maar uiteindelijk is er meer risico op sociale uitsluiting en zullen mensen en gezinnen in moeilijkheden komen. Het OCMW zal ze moeten opvangen en hun vragen bekijken. Dat zal heel wat extra werk met zich meebrengen voor het OCMW. 2. Anderzijds is het forfait dat samenwonenden in de derde fase ontvangen, lager dan het leefloon. Uiteraard krijgen niet alle samenwonenden recht op maatschappelijke integratie, maar we vrezen dat sommigen onder hen in specifieke situaties een aanvullend leefloon zullen vragen bij het OCMW van hun gemeente.

Het federaal niveau schuift de last door, zonder financiële middelen De regering had beloofd dat er voor deze situaties een billijke compensatie toegekend zou worden aan de OCMW’s, zodat deze instellingen niet zouden lijden onder de beslissingen van de federale overheid op het vlak van de werkloosheid. Een nieuwe verschuiving van de financiële last van de federale naar de lokale overheid moest immers vermeden worden.

18

Iedereen aan het werk. Een utopie … Zoals onze Waalse collega Bernard Antoine stelde in een artikel in het tijdschrift CPAS+ 3 over de RVA-sancties : “De OCMW’s ondergaan de gevolgen van de versnippering van de fundamentele pijler van de sociale zekerheid. Zij moeten oplossingen vinden voor de steeds toenemende lasten in naam van de ‘uitsluitende activering’ (vert.)”. En de woorden zijn eruit : socio-professionele activering, sociale activering, maatschappelijke integratie, strijd tegen sociale fraude, sancties, … al deze begrippen zijn verbonden met de creatie van een (zeer) actieve sociale staat, die onder het mom van maatregelen voor sociaal-economische relance, vergeet dat volledige tewerkstelling eigenlijk niet bestaat en dat het in de huidige context moeilijk blijft mensen die soms zeer ver van de arbeidsmarkt staan, te begeleiden naar aangepast en correct bezoldigd werk. De OCMW’s zijn goed geplaatst om daarover te oordelen, gezien de taken van hun diensten Socio-Professionele Inschakeling. De oplossing voor werkloosheid blijft tewerkstelling, maar we moeten ons de vraag stellen : welk contract voor welk inkomen ? De actie “winter 2012” bracht een onthutsende waarheid aan het licht : armoede zit verborgen ! Heel wat gepensioneerden, werknemers met minimumloon of deeltijds werkenden komen niet rond met één inkomen en hebben het heel moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. En wat dan nog met al die mensen die sommigen “sociaal onaangepast” bestempelen, werklozen of leefloners. Stigmatisering levert niets op, het verbreekt sociale banden, remt het proces van evolutie en ontplooiing af en bemoeilijkt de begeleiding door professionals. Het is ook een schending van de menselijke waardigheid.

3 Het artikel was getiteld “Une politique de déplacement des chômeurs” (mei 2012). Nieuwsbrief 2012/03


ACTUALITEIT

De OCMW’s zijn bekommerd omdat al die maatregelen systemen ontregelen zonder in de nodige investeringen in het sociaal beleid te voorzien. De OCMW’s zijn ongerust omdat zij een toename van de steunaanvragen vrezen zonder de nodige financiële middelen en personeel om hun sociale en administratieve teams te versterken, en toch willen ze correcte sociale bijstand en begeleiding blijven aanbieden.

En wat moeten we denken van de verlenging van de wachttijd, voortaan de “inschakelingstijd” voor schoolverlaters. De inschakelingstijd duurt niet langer 9 maanden maar wel 12 maanden, te rekenen vanaf de inschrijving als werkzoekende tot het genot van de inschakelingsuitkering. De jongeren die geen beroep kunnen doen op de gezinssolidariteit en afhangen van een OCMW, zullen dus drie maanden langer ten laste blijven van de sociale bijstand.

En dat is nog niet alles Zijn er nog andere maatregelen op komst ? Wellicht, want we hebben vernomen dat zieken en mindervaliden ook “geactiveerd” zullen moeten worden. Het houdt nooit op voor de OCMW’s. De zesde staatshervorming voorziet namelijk in een regionalisering van de middelen voor beroepsinschakeling, nl. artikel 60 §7 en 61, zijnde de tewerkstelling van begunstigden van sociale bijstand in de vorm van leefloon of equivalent leefloon in het kader van de organieke OCMW-wet en in het kader van de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Wij vrezen dat deze maatregel door andere operatoren “gekaapt” wordt ten koste van de taken van het OCMW.

Ook hier zijn de financiële gevolgen voor de OCMW’s niet onbelangrijk: wetende dat de federale overheid het leefloon niet voor 100 % terugbetaalt, blijft er nog altijd een percentage dat de OCMW’s met eigen middelen moeten dekken. Opnieuw had de regering het over financiële compensaties voor de OCMW’s, maar wij zien nog niets en er is nog geen overleg gepleegd. Gedurende de 12 maanden lange inschakelingstijd moet de jongere tonen dat hij werk wil vinden. Als zijn inspanningen ontoereikend bevonden worden, krijgt hij geen recht op een uitkering. Maar wie zal die inspanningen beoordelen als de jongere geholpen en begeleid wordt door het OCMW ? Wij weten dat absoluut niet, aangezien er geen enkel overleg heeft plaatsgehad met de OCMW’s. De vraag “wie doet wat voor wie” blijft. Christine Dekoninck

Besluit De Afdeling OCMW en haar Vlaamse en Waalse tegenhangers hebben dus nogmaals een afspraak gevraagd bij de minister van Tewerkstelling, om de steun voor het OCMW concreet te bespreken. Op het ogenblik dat we dit schrijven, vernemen we dat er eind juni 2012 overleg zal plaatsvinden tussen onze federaties en de strategische cel van de minister. Dat zal niet makkelijk zijn. Niemand kan immers precies voorspellen hoe veel werklozen bij het OCMW zullen aankloppen omwille van de degressieve werkloosheidsuitkeringen. In het beste geval kunnen we de inschakelingstijd extrapoleren en een inventaris opmaken van de sociale bijstand die gevraagd kan worden. Maar de vrees dat de sociale permanentie overstelpt zal worden met aanvragen, is groot bij de overheid en bij de maatschappelijk werkers van onze OCMW’s. We moeten dus preventieve oplossingen zoeken voor deze mensen, want sommige zouden beschikbaar moeten zijn op de arbeidsmarkt terwijl ze met verschillende sociale problemen kampen. Onze instellingen tonen elke dag dat sociale en socioprofessionele inschakeling complex is, want het is

gericht tot kwetsbare groepen in precaire situaties en vaak botst de activering van mensen die sociale steun genieten, zoals die van werklozen, op haar eigen grenzen. We moeten geschikte begeleiding kunnen aanbieden : als die niet voorzien wordt bij de invoering van de degressiviteit, zal deze maatregel zijn doel missen en zal de samenleving met nieuwe armen geconfronteerd worden. De wetgever laat de OCMW’s een ruime beoordelingsbevoegdheid met betrekking tot de toe te kennen sociale bijstand, de modaliteiten en de voorwaarden, maar de wetgever definieert ook de filosofie die hun actie moet onderspannen : “Het OCMW heeft tot taak aan personen en gezinnen de dienstverlening te verzekeren waartoe de gemeenschap gehouden is. Het verzekert niet alleen lenigende of curatieve doch ook preventieve hulp. Deze dienstverlening kan van materiële, sociale, geneeskundige, sociaalgeneeskundige of psychologische aard zijn.” 4. Het is belangrijk daarnaar te verwijzen, want het onderspant alle acties van het OCMW, dat als het ware de laatste dam vormt tegen de sociale uitsluiting. Maar sociale tussenkomst heeft ook grenzen, vooral als de OCMW’s onvoldoende ondersteuning en financiering genieten.

4 Artikel 57 §1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s. Nieuwsbrief 2012/03

19


IN ONZE GEMEENTEN

De Europese Week van de Lokale Democratie wordt gewoonlijk rond 15 oktober georganiseerd, want op die dag in 1985 werd het Europees Handvest van de Lokale Autonomie ondertekend. Door de gemeenteraadsverkiezingen zal de editie 2012 echter met een maand uitgesteld worden en dus plaatsvinden van 10 tot 16 november. Net zoals vorig jaar zal het thema dit jaar betrekking hebben op de mensenrechten. De Raad van Europa heeft immers besloten dat dit onderwerp gedurende drie jaar, van 2011 tot 2013, vanuit verschillende invalshoeken belicht zou worden. Het thema van dit jaar is “mensenrechten voor meer inclusieve lokale overheden” geworden. Om deze editie te lanceren, publiceren we de oproep om het “handvest-wereldagenda van de mensenrechten in de stad” te ondertekenen.

De mensenrechten toepassen in het dagelijkse leven OPROEP TOT DE GEMEENTEN OM HET HANDVEST TE ONDERTEKENEN Om de mensenrechten nog beter in de activiteiten van de gemeenten op te nemen, werd er in 2011 een handvest uitgewerkt onder toezicht van de UCLG (United Cities and Local Governments), de koepelorganisatie van lokale besturen op internationaal niveau. Het handvest dient nu door de gemeenten ondertekend te worden. Het integreert de mensenrechten in het dagelijkse leven en is gekoppeld aan stimuleringsmaatregelen om de principes in een concrete vorm te gieten. Schaarbeek heeft het handvest al ondertekend en ook Ukkel zal het goedkeuren. In andere gemeenten wordt er momenteel volop over het handvest beraadslaagd. De woonplaats, ongeacht de administratieve vorm (stad, provincie, departement, regio, ...), kenmerkt zich door de nabijheid van het bestuur en de burger. Men mag dus verwachten dat de individuele en collectieve basisrechten er toegankelijker zijn dan in andere politieke ruimten. Hoewel de woonplaats de ruimte bij uitstek is voor de bescherming van de mensenrechten, wordt zij met heel wat uitdagingen geconfronteerd, vooral met betrekking tot de economische en politieke actualiteit op wereldvlak, zoals de toenemende migratie naar de stad, zelfs over de continentsgrenzen heen. Om die problemen aan te pakken, moeten we voorrang geven aan zogenaamde “inclusieve” overheidsacties waarbij de menselijke waardigheid centraal staat. Een “inclusief ” beleid focust zich rond drie pijlers: volwaardig burgerschap (rechten en plichten die van individuen burgers maakt), duurzaamheid (verantwoordelijk engagement ten aanzien van de toekomstige generaties), democratie en burger-participatie. Met andere woorden, drie grote pijlers moeten in aanmerking genomen worden om de mensenrechten te begrijpen :

20

-

de toegang tot de rechten voor iedereen

-

de verplichting om rekenschap af te leggen voor wie deze rechten moet leveren

-

inspraak van iedereen die toegang tot de basisrechten moet krijgen

Nieuwsbrief 2012/03

De eerste plaats voor de mensenrechten De sleutels tot actief burgerschap openen de deuren van de lokale democratie. Deze laatste mag niet beperkt worden tot diensten aan burgers-consumenten (ook al blijft dienstverlening een centraal begrip), diensten die beperkt worden door beslissingen van de beleidsvoerders of door (ontoereikende) budgettaire middelen waarover de gemeenten beschikken. Het recht op huisvesting - om maar een voorbeeld te noemen - mag echter niet teruggebracht worden tot de inschrijving op een wachtlijst. Het is belangrijk dat de gemeente - hoewel zij daar niet als enige inspanningen voor moet leveren - maatregelen treft om de toegang tot dit basisrecht te garanderen. Zoals journalist Jean-Paul Marthoz stelt : “De bevoegd-heden van de gemeenten raken immers rechtstreeks aan de uitoefening van de basisrechten die vastgelegd zijn in de internationale teksten en normen, in het bijzonder op het vlak van educatie, gezondheid, huisvesting of nog gelijkheid tussen man en vrouw. Ook in het lokale kader lijden bewoners onder onrecht en willekeur : ze worden uit hun huis gezet, voelen zich onveilig of ondergaan geweld. Voor de burger is de gemeente ontegenzeglijk de eerste plaats van de mensenrechten, waar ze gerespecteerd … maar ook soms met de voeten getreden worden.” Hoewel nabijheid dus een essentiële factor is, ontspoort het toch nog vaak tot “cliëntelisme”, waarbij de relatie mandataris-burger verglijdt van “rechten toekennen” naar “bevoorrechten”. Daarom is het belangrijk dat de plicht bestaat om rekenschap af te leggen, wat niet beperkt mag zijn tot verkiezingsperiodes (als die al bestaan, wat in ons land gelukkig wel het geval is).


IN ONZE GEMEENTEN

Verkiezingen zijn een “sanctionerende” evaluatie. Dat is een feit, maar volstaan niet om het gevoerde beleid diepgaand te analyseren. Het is logisch dat de burger de pro’s en contra’s zal afwegen van de beleidsvoering door de mandataris die oproept om voor hem te stemmen, terwijl een minutieuze evaluatie van de acties die tijdens de bestuursperiode in een bepaald domein ondernomen werden, soms wijzigingen in aanpak of procedures teweegbrengen.

Actieve medewerking van de houders van rechten Vandaar het belang om de raadpleging van de betrokken personen en gemeenschappen in het politieke proces op te nemen, vanaf de eerste stadia van een initiatief tot de evaluatie achteraf. En hoewel we er hier niet nader op kunnen ingaan, mogen we niet vergeten hoe belangrijk het is om de raadplegingsmogelijk-heden aan te passen aan de betrokkenen. De verplichting om rekenschap af te leggen op basis van onvervreemdbare rechten, vervormt ook de relatie tussen de burger en de mandataris of diens bestuurders. Zoals een verantwoordelijke van een hulporganisatie voor kansarmen een tijdje geleden tegenover Amnesty International onderstreepte, gebeurt het nog dat als men bijvoorbeeld een arme en een politicus (of een OCMW-vertegenwoordiger) in een debat samen-brengt, de discussie snel ten einde komt omdat we met twee verschillende logica’s te maken hebben. De kracht van een benadering op basis van de mensenrechten is dus dat deze mensenrechten beschouwd moeten worden voor wat ze zijn : rechten die men verwerft, en niet voordelen die men verdient.

Van een intentieverklaring naar een afdwingbaar handvest De voorbije jaren werden er verschillende initiatieven genomen om deze benadering van de mensenrechten op stadsniveau te waarborgen. Zo is er het “Europees handvest van de rechten van de mens in de stad” 1. Een interessant document, maar zoals vele verklaringen bevat het jammer genoeg geen dwingend aspect noch middelen om mensen aan te zetten de principes ervan om te zetten in een concreet beleid. Dat is niet het geval bij het “handvest-wereldagenda van de mensenrechten in de stad”. Dit project is ontstaan tijdens het forum van de lokale overheden voor sociale integratie in het Braziliaanse Porto Alegre, een forum van lokale mandatarissen dat sinds 2001 parallel met het sociaal wereldforum plaatsvindt. Een van de doelstellingen is om samen met de burgersamenleving alternatieven voor openbaar bestuur uit te werken in deze tijden van globalisering.

In 2006 werd een werkgroep over de mensenrechten opgericht, toen gecoördineerd door de deputatie van Barcelona, met als hoofddoelstelling de opstelling van het “handvestwereldagenda van de mensenrechten in de stad”. De tekst van het handvest werd formeel goedgekeurd tijdens de Wereldraad van de internationale vereniging van lokale besturen UCLG (de wereldorganisatie van steden en gemeenten, waarvan onze VSGB overigens deel uitmaakt) die van 9 tot 11 december 2011 plaatsvond.

Grondslagen en actieplannen Het handvest is gebaseerd op de volgende waarden en beginselen : -

de waardigheid van elke mens als opperste waarde

-

vrijheid, gelijkheid (vooral tussen man en vrouw), non-discriminatie en erkenning van de verschillen, sociale integratie en rechtvaardigheid

-

democratie en participatie als lokale bestuursvorm

-

de mensenrechten zijn universeel, ondeelbaar en met elkaar verweven

-

duurzame ontwikkeling op sociaaleconomisch en milieugebied

-

samenwerking en solidariteit onder alle inwoners van iedere stad en onder alle steden van de wereld

-

gedeelde verantwoordelijkheid onder de besturen van steden en hun inwoners, afhankelijk van hun mogelijkheden en middelen

Het handvest omvat twaalf basisrechten die telkens gekoppeld zijn aan een ontwerp van actieplan. Aangezien we hier niet nader kunnen ingaan op alle elementen van het handvest, verwijzen we u voor een overzicht van deze rechten en actieplannen door naar de website die door Amnesty International opgezet werd : www.lesdroitshumainsaucoeurdelacité.org.

In België is gemeentebeleid op basis van mensenrechten mogelijk De Franstalige afdeling van Amnesty International Belgium voert dit jaar een campagne rond de bevordering en bescherming van de mensenrechten op lokaal niveau. In dat kader legt ze het handvest-wereldagenda van de mensenrechten in de stad ter goedkeuring voor aan de gemeenteraden van de 281 Waalse en Brusselse gemeenten.

1 Het “Europees handvest van de mensenrechten in de stad” is minder dwingend dan zijn tegenhanger op wereldvlak, maar kan nog steeds gedownload worden op de website van de Vereniging : www.vsgb.be > Materies > Lokale democratie > Europese week van de lokale democratie > toolkit. Nieuwsbrief 2012/03

21


IN ONZE GEMEENTEN

Het internationale karakter van het handvest (het geldt voor elke stad van de hele wereld) mag de initiatieven niet in de weg staan en zou dus aangepast moeten worden aan de lokale situatie. Het actieplan dat bij elk recht hoort, bakent nu al goed af wat de gemeenten zouden kunnen doen als deze maatregelen nog niet uitgevoerd werden. Elke gemeente is natuurlijk vrij om de keuzes te maken die het best bij de lokale situatie passen. Er wordt zeker niet van hen verwacht dat ze alles onmiddellijk implementeren. In dat opzicht kan het handvest als een checklist gebruikt worden, om goede werkwijzen te bepalen en eventuele tekortkomingen aan te duiden die de gemeenten ondervinden. Eind april 2012 hadden zeven gemeenten het handvest al goedgekeurd, namelijk Schaarbeek, Ottignies, Louvain-laNeuve, Chaumont-Gistoux, Visé, Ramillies en La Bruyère. Maar de komende maanden zouden nog vele andere gemeenten in hun voetsporen treden en zich aansluiten bij het voorstel van Amnesty International. Het harde werk van de plaatselijke militanten werpt dus vruchten af. De Franstalige afdeling van Amnesty International Belgium is trouwens erg ambitieus en zou willen dat alle 281 Waalse en Brusselse gemeenten het handvest goedkeuren.

Info - U vindt het “handvest-wereldagenda van de mensenrechten in de stad” op http://lesdroitshumainsaucoeurdelacite.org (enkel in het Frans) - Het handvest werd opgesteld door de UCLG : www.cities-localgovernments.org - De Franstalige afdeling van Amnesty International Belgium ondersteunt het handvest in België : www.amnesty.be - Het programma van de Europese Week van de Lokale Democratie wordt bekendgemaakt in de loop van september : www.vsgb.be > Materies > Lokale democratie > Europese week van de lokale democratie - De Engelse versie van het handvest, “Global CharterAgenda for Human Rights in the City”, is beschikbaar op http://issuu.com

Philippe Hensmans, Directeur van de Franstalige afdeling van Amnesty International Belgium Julie Robeet, Campagneverantwoordelijke

Nieuwsbrief Directie : Marc Thoulen Coördinatie : Philippe Delvaux

Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Aarlenstraat 53 bus 4-1040 Brussel Tel 02 238 51 40-Fax 02 280 60 90 welcome@avcb-vsgb.be www.vsgb.be Redactie : philippe.delvaux@avcb-vsgb.be

Nr 2012-03

juni /juli 2012

Redactie : Marc Cools, Philippe Delvaux, Christine Dekoninck, Philippe Hensmans, Céline Lecocq, Boryana Nikolova Ruslanova, Julie Robeet, Marc Thoulen Vertaling : Liesbeth Vankelecom, Annelies Verbiest, Hugues Moiny Secretariaat : Céline Lecocq, Chantal Matthys Abonnementen : Patricia De Kinne : 02 238 51 49 • patricia.dekinne@avcb-vsgb.be Publiciteit : Agentschap Publiest - 02 550 38 04 - office@publiest.lu Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd papier Cette revue existe aussi en français. Si vous souhaitez recevoir le Trait d'Union, contactez notre secrétariat : welcome@avcb-vsgb.be Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.vsgb.be

Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Belfius en Ethias

22

Nieuwsbrief 2012/03


ONDER DE LOEP

LICHT OP GROEN VOOR BELASTINGEN OP VERTONINGEN In een recent arrest verklaart na de Raad van State in 2010 nu ook het Grondwettelijk Hof 1 de gemeentebelastingen op evenementen 2 en vertoningen geldig, die berekend worden op basis van de brutoontvangsten 3 of ontvangen entreegelden van de exploitant.

In het kort Belastingen op evenementen en vertoningen voortaan mogelijk De organisatoren van vertoningen en vermakelijkheden zijn onderworpen aan hetzij de personenbelasting, hetzij de vennootschapsbelasting. Ook de gemeenten heffen belastingen op deze vertoningen, die vaak berekend zijn op basis van de bruto-ontvangsten 4. Wij stellen ons dan ook de vraag in welke mate de gemeente een gelijkaardige belasting aan de inkomstenbelasting heft, wat verboden is. In eerste instantie heeft eensluidende rechtspraak dit initiatief streng veroordeeld.

I. Gemeentebelastingen en inkomstenbelasting 1. Principe : geen gemeentebelasting en inkomstenbelasting tegelijk Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen verbiedt de gemeenten enerzijds om aanvullende belastingen op de inkomstenbelastingen te heffen en anderzijds om gelijkaardige belastingen aan de inkomstenbelastingen te innen op de grondslag of op het bedrag van deze heffingen. De federale wetgever wil vermijden dat de gemeenten een tweede maal putten uit dezelfde bron 5 als de Staat door zowel een gemeentebelasting als een inkomstenbelasting te heffen 6. Er zijn twee uitzonderingen op de regel: de gemeenten zijn uitdrukkelijk gemachtigd om opcentiemen te heffen op de onroerende voorheffing en op de aanvullende personenbelasting 7. Buiten de opcentiemen is de situatie heel wat minder duidelijk. Anderzijds wou de wetgever mechanismen invoeren tot verdediging en regulering van de Rijksbelasting ten aanzien van de bevoegdheid van de lokale entiteiten om belastingen te heffen, en dus de 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

De Raad van State is daarna van mening veranderd en bevestigt voortaan dat de gemeenten geen verboden belastingen heffen (zie I,2). Niet in strijd met de beginselen van gelijkheid en nietdiscriminatie Dan rijst de bijkomende vraag: in welke mate is artikel 464, 1° van het WIB 1992, dat in die zin geïnterpreteerd wordt dat het deze belastingen op vertoningen toestaat, strijdig met de beginselen voor gelijkheid en niet-discriminatie ? Naar aanleiding van een prejudiciële vraag zal het Grondwettelijk Hof een interpretatie voorstellen om de houding van de gemeenten ten aanzien van deze voorheen verboden, “aanvullende” belasting te verdedigen, met inachtneming van de beginselen voor gelijkheid en nietdiscriminatie (zie II). gemeentebelastingen verbieden die geheven worden naast de inkomstenbelastingen 8. Anderzijds kunnen de lokale overheden op grond van de gemeentelijke autonomie op het gebied van belastingen 9 vrijwel elke situatie belasten. Alleen een federale wet, waarvan de noodzaak aangetoond is, kan de autonomie van de lokale overheden beperken10. We zullen later nader ingaan op dit principe (zie II, 3). 2. Ommezwaai : rechtspraak Raad van State voor-taan gunstig voor gemeenten Op 12 januari 2010 had de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tijdens een Algemene Vergadering 11 de gemeenten al gesterkt in hun perceptie dat deze belastingen niet vallen onder het verbod van het WIB 1992 12 . Na meer uitleg gegeven te hebben over de historische evolutie van de bepaling die nu artikel 464, 1° van het WIB 1992 geworden is, besluit de Raad van State dat de gemeenten “in de plaats zijn gekomen” van de Staat voor de belastingheffing op vertoningen en een belasting mogen heffen op basis van de ontvangsten van

G.H., 16 februari 2012, nr. 19/2012, Inforum nr. 263713. Voorbeelden zouden kunnen zijn evenementen, tentoonstellingen of vertonen die op privélocaties georganiseerd worden. De bruto-ontvangsten op het gebied van vertoningen omvatten doorgaans het brutobedrag van de verkoop van tickets en consumpties. Sommige belastingreglementen voorzien in een vaste belasting € X/aantal verkochte tickets/plaatsen. Andere leggen de belasting vast op een percentage van de bruto-ontvangsten (exclusief btw) die de activiteit oplevert. Parl. St., Kamer, 1918-1919, nr. 320, p. 1435. Zie hierover : V. SEPULCHRE, commentaar onder Rb. Luik, 26 oktober 2005, Rev. Dr. Comm., 2008/1, p. 25. Voor meer details over gemeentelijke opcentiemen, zie “Praktisch handboek voor burgemeesters en schepenen” (www.avcb-vsgb.be/nl/publicaties/praktischhandboek-voor-burgemeesters-en-schepenen/de-fiches.html). Het Hof van Cassatie had de gemeentebelastingen op basis van het kadastraal inkomen verboden. Zie Cass., 10 oktober 2008, F.06.0096.N/2, Inforum nr. 243373. Artikelen 170, §4, 162 en 41 van de Grondwet. G.H., 15 december 2011, nr. 189/2011; R.v.S., 24 mei 2002, nr. 106.994; G.H., 21 januari 1998, nr. 4/98. R.v.S., nr. 199.454 en 199.455, 12 januari 2010, Inforum nr. 244862. Nieuwsbrief 2012/03 Zie : J. KIRKPATRICK, noot onder arrest R.v.S., 12 januari 2010, R.G.C.F., 2010/2, p. 155.

23


ONDER DE LOEP

de exploitant. Bijgevolg vormt artikel 464, 1° een uitzondering op de autonomie van de gemeenten op fiscaal gebied, die door de Grondwet toegekend wordt : “Overwegende dat uit hetgeen voorafgaat en uit de gezamenlijke lezing van de artikelen 34 (dat artikel 464, 1°, van het WIB 92 is geworden) en 36 van de wet van 24 december 1948 moet worden geconcludeerd dat een gemeentebelasting op de bruto-ontvangsten van vertoningen niet geacht kan worden in strijd te zijn met het verbod uitgevaardigd bij artikel 464, 1°, van het WIB 1992. 13” Met het arrest van 16 februari 2012 heeft het Grondwettelijk Hof met bijna dezelfde woorden deze principes uitgebreid en aangevuld, waardoor de lokale overheid voortaan nog meer bewegingsruimte heeft.

II. Gelijkheid en non-discriminatie 1. Prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof De Raad van State stelde de volgende prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof 14: “Schendt artikel 464, 1°, WIB 1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het vanwege artikel 36 van de wet van 24 december 1948 niet geacht wordt de gemeenten te verbieden om een belasting op vertoningen en vermakelijkheden te heffen op basis van de grondslag van de personen- of vennootschapsbelasting, terwijl artikel 464, 1°, WIB 1992 de gemeenten wel verbiedt zulks te doen voor alle andere activiteiten die op het grondgebied van de gemeente plaatsvinden ? ” Met andere woorden, in welke mate stemt artikel 464, 1° van het WIB 1992 (bijgevolg van artikel 36 van de wet van 24.12.1948 betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën), dat in die zin geïnterpreteerd wordt dat het de gemeente toestaat om belastingen op vertoningen op basis van de personen- of vennootschapsbelasting goed te keuren, nog overeen met de beginselen voor gelijkheid en niet-discriminatie (artikelen 10 en 11 van de Grondwet) ? Is er dan geen verschil in behandeling tussen de organisatoren van vertoningen enerzijds en de organisatoren van alle andere activiteiten, in zoverre de gemeente enkel belastingen mag innen op basis van de personen- of vennootschapsbelasting ten aanzien van de organisatoren van vertoningen ? 2. Veeleer bruto-inkomsten en ontvangsten dan personenbelasting als grondslag Artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in samenhang gelezen met artikel 36 van de wet van 24 december 1948 betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het niet wordt geacht de

24

Oorsprong van artikel 464, 1° van het WIB 1992 en context Artikel 464, 1° (en 465) van het WIB 1992 zijn als volgt geformuleerd : - “De provincies, de agglomeraties en gemeenten zijn niet gemachtigd tot het heffen van : opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting, (…) of van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing betreft; (…) - Art. 465. In afwijking van artikel 464, mogen de agglomeraties en de gemeenten een aanvullende belasting vestigen op de personenbelasting.” Artikel 464 volgt op artikel 34 van de wet van 24 december 1948 15, dat reeds voorzag in een algemeen verbod voor de gemeenten op het heffen van “opcentiemen op de gesplitste inkomstenbelastingen of gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van deze belastingen” met uitzondering van de grondbelasting. Artikel 36 van dezelfde wet vult de gemeentelijke bevoegdheden als volgt aan : “Worden opgeheven (…) de ten behoeve van het Rijk geheven belastingen op : a) De vertoningen en vermakelijkheden ; (…) b) De provinciale en gemeentelijke belastingen op de vertoningen en vermakelijkheden mogen geen toepassing vinden op de vertoningen gegeven in de schouwburgzalen en in te delen in een der volgende categorieën : treurspel, opera, opera comique, operette, blijspel, vaudeville, folkloristische klucht, drama, begin-, eindeseizoenrevue of eindejaarsrevue door de vast verbonden gezelschappen. 16” gemeenten te verbieden een belasting op vertoningen en vermakelijkheden te heffen op basis van de grondslag van de personen- of de vennootschapsbelasting. Artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in samenhang gelezen met artikel 36 van de wet van 24 december 1948 betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het niet wordt geacht de gemeenten te verbieden een belasting, meer bepaald op vertoningen en vermakelijkheden, te heffen op de brutoontvangsten van de entreegelden of op de bruto-inkomsten. Wat moeten we onthouden uit de beschikking van het arrest van 16 februari 2012 : - De gemeenten mogen, zonder noch de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie, noch artikel

13 R.v.S., 12 januari 2010, nr. 199.455, p. 6. 14 Als er twijfel bestaat over de grondwettigheid van een norm, kan het rechtscollege waarbij het geschil aanhangig gemaakt werd, een prejudiciële vraag stellen aan het Grondwettelijk Hof. Hoewel de interpretatie van het Hof alleen opgelegd wordt aan de rechtbanken die de vraag gesteld hebben, volgen in de praktijk alle rechtbanken deze lering en waarborgen zij op die manier de rechtszekerheid. Zoals B. LOMBAERT benadrukt: “We begrijpen niet goed hoe de rechter zich ervan zou kunnen onttrekken om de grondwettelijke interpretatie van de wet te stimuleren zonder de samenhang van het rechtsstelsel in gevaar te brengen” in “Les techniques d’arrêt de la Cour d’arbitrage”, R.B.D.C., 1996, p. 352. 15 Wet van 24 december 1948 betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën, B.S., 6.1.1949, p. 78. Dit artikel 34 vervangt zelf de tekst van artikel 83 van de gecoördineerde wetten betreffende de inkomstenbelastingen. 16 Voor meer details, zie: P. SEUTIN, op. cit., p. 339. Nieuwsbrief 2012/03


ONDER DE LOEP

464 van het WIB 1992 te schenden, belastingen heffen (meer bepaald op vertoningen) met als grondslag de bruto-ontvangsten van de exploitant. - Maar de gemeenten mogen nog altijd geen belastingen heffen op basis van de personen- of vennootschapsbelasting. 3. Verdeling van de respectieve bevoegdheden om belastingen te heffen onder Staat en gemeente Het Hof wijst op de reikwijdte van artikel 464, 1° van het WIB 1992, namelijk het verbod voor de gemeenten om aanvullende belastingen te heffen (behalve bovenvermelde uitzondering). We mogen niet uit het oog verliezen dat de prejudiciële vraag niet alleen betrekking heeft op artikel 464, 1° van het WIB 1992 op zichzelf, maar ook op de interpretatie ervan in verband met artikel 36 van de wet van 24 december 1948 (cf. kader supra). Het Hof legt uit dat als de fiscale autonomie van de gemeenten beperkt moet worden, dat zou zijn als “een soort verdedigingsmechanisme voor de Staat t.o.v. de verschillende andere bestuurslagen, om een eigen fiscale materie te behouden 17 ”. De Staat wendt zijn macht niet blindelings aan. Er gelden twee voorwaarden : - Het moet aangetoond worden dat de bevoegdheid van de gemeente om belastingen te heffen, beperkt moet worden. - Zelfs in dat geval zou de op die manier goedgekeurde federale wet strikt geïnterpreteerd moeten worden. Het Grondwettelijk Hof gaat verder met zijn analyse van de voorbereiding van de wet van 24 december 1948: door de fiscale bevoegdheid van de gemeenten op het gebied van opcentiemen te beperken, streefde de federale wetgever drie doelstellingen na : - voorkomen dat de gemeenten het nationale beleid op het vlak van inkomstenbelastingen al te zeer zouden verstoren - bijdragen tot een gelijke behandeling van de belastingplichtigen op het vlak van inkomstenbelastingen, ongeacht hun woon- of verblijfplaats - de belastingheffing in het algemeen vereenvoudigen 18 Het Grondwettelijk Hof besluit dat artikel 464, 1° van het WIB 1992 een regeling voor de verdeling van de fiscale bevoegdheden tussen de gemeenten en de Staat omvat. Op basis van artikel 36 van de wet van 1948 kunnen wij artikel 464, 1° van het WIB 1992 op de meest correcte manier interpreteren. Krachtens het voornoemde artikel 36 doet de Staat uitdrukkelijk afstand van zijn eigen belasting op vertoningen ten voordele van de gemeenten. Hun bevoegdheid op dit gebied wordt dus uitgebreid.

4. Gemeentebelasting op basis van de bruto-ontvangst / bruto-inkomsten is toegestaan: rechtvaardiging Is deze bevoegdheidsoverdracht van de ene entiteit naar de andere voldoende om te rechtvaardigen dat de gemeente het algemene verbod om een belasting op vertoningen op basis van de bruto-ontvangsten/verkochte plaatsen door de exploitant te heffen (tot dan toe bijna altijd beschouwd als de grondslag voor de berekening van de inkomstenbelasting), mag negeren ? Het Grondwettelijk Hof antwoordt op deze vraag met de volgende redenering : “De grondslag van de personenbelasting bestaat in het belastbaar inkomen zoals bepaald in artikel 6 van het WIB 1992. De grondslag van de vennootschapsbelasting bestaat in de winst zoals bepaald in artikel 185 van het WIB 1992. Artikel 464, 1°, van het WIB 1992 verbiedt de gemeenten onder meer gelijkaardige belastingen te heffen als de personenbelasting en de vennootschapsbelasting ‘op de grondslag van die belastingen’. (…) dient die bepaling vanwege de daaruit voortvloeiende beperking van de fiscale autonomie van de gemeenten, restrictief te worden geïnterpreteerd.” De grondslag van de inkomstenbelasting stemt niet overeen met de bruto-ontvangsten die de activiteit oplevert. Er bestaat ook geen proportionele verhouding tussen de twee. De bruto-ontvangsten vormen een uitgangspunt voor de bepaling van het belastbaar inkomen naast andere elementen. “Met de grondslag van de belasting wordt (…) niet elk element bedoeld dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de belasting, doch uitsluitend het bedrag waarop de belasting finaal wordt berekend. (…) Artikel 464, 1°, van het WIB 1992, in samenhang gelezen met artikel 36 van de wet van 24 december 1948, verbiedt (…) om een belasting (…) te heffen op basis van de grondslag van de personen- of vennootschapsbelasting, zoals artikel 464, 1°, van het WIB 1992 (…) verbiedt zulks te doen voor alle andere activiteiten (…), doch verbiedt hun niet, noch ten aanzien van vertoningen en vermakelijkheden, noch ten aanzien van andere activiteiten, een belasting te heffen op de bruto-ontvangsten van entreegelden of op de bruto-inkomsten.” De gemeentebelasting op het bedrag waarop de belasting finaal berekend wordt, zou een aan de inkomstenbelasting vormen en is dus verboden. Een lokale belasting berekend op basis van de bruto-ontvangsten of entreegelden is echter niet gebaseerd op het bedrag van de inkomstenbelasting en ontsnapt aan het verbod zoals bedoeld in artikel 464, 1° van het WIB 1992. Zoals M.J. Kirkpatrick benadrukt in zijn studie hierover: (…) de belasting op vertoningen is, in tegenstelling tot de vennootschaps- of personenbelasting, niet gebaseerd op een jaarlijks nettoresultaat. De belasting op vertoningen wordt op ad hoc basis geheven op een deel van de brutoontvangsten van de belastingplichtige, namelijk de ontvangsten die de belastingplichtige haalt uit elke vertoning of vermakelijkheid op het grondgebied van de gemeente (...) 19.

17 Parl. St., Kamer, 1979, nr. 10-8/4°, p. 4. 18 G.H., op. cit., p. 8. 19 JJ. KIRKPATRICK, vertaling uit “La légalité des règlements communaux établissant des taxes sur les spectacles”, R.G.C.F., 2009/3, p. 200.

Nieuwsbrief 2012/03

25


ONDER DE LOEP 5. Besluit

het een beperking van de gemeentelijke autonomie teweeg. Voor zover het verbod de bevoegdheid beperkt van de lokale overheid om belastingen te heffen, moet de bepaling van het WIB 1992 strikt geïnterpreteerd worden en is deze bepaling niet van toepassing op belastingen op basis van de ontvangsten of entreegelden.

Rekening houdend met de analyse van de recente rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en de Raad van State, kunnen we dus het volgende bevestigen : •

De gemeente is bevoegd om belastingen op dit gebied te heffen. Krachtens nieuwe ontwikkelingen in de wetgeving heeft de federale overheid uitdrukkelijk afstand gedaan van deze belasting ten behoeve van de gemeenten 20.

De bruto-ontvangsten zijn een essentieel element om de grondslag van de inkomsten-/vennootschapsbelasting te bepalen. Maar de inkomstenbelasting die de exploitant van een vertoning moet betalen, kan niet alleen berekend worden op basis van de ontvangsten die de vertoning oplevert. Aangezien het verbod in artikel 464, 1° van het WIB 1992 betrekking heeft op “de grondslag of op het bedrag van deze [inkomsten]belastingen”, brengt

Met betrekking tot de vraag of de toestemming van het Grondwettelijk Hof ten behoeve van de gemeenten geldt voor alle belastingen op basis van de bruto-ontvangsten of entreegelden, citeren wij een voldoende duidelijk fragment uit het arrest van 16 februari : “ (…) artikel 464, 1°, van het WIB 1992 (…) verbiedt hun niet, noch ten aanzien van vertoningen en vermakelijkheden, noch ten aanzien van andere activiteiten, een belasting te heffen op de bruto-ontvangsten van entreegelden of op de brutoinkomsten 21.” Boryana Ruslanova Nikolova

20 Theaterstukken, opera, ... zoals bedoeld in de wet van 24 december 1948, worden niet belast. 21 G.H., op. cit., p. 10.

WETGEVING bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26.03.2012 t/m 08.06.2012 29.03.2012 Wet houdende diverse bepalingen (I) B.S.,30.03.2012 264088

HANDEL

29.03.2012 Wet houdende diverse bepalingen (II) B.S.,30.03.2012 264179

11.04.2012 Wet wijz. wet 10.11.2006 betr. de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening wat de toegelaten afwijkingen betreft - B.S.,27.04.2012 265037

29.03.2012 Programmawet (I) B.S.,06.04.2012 263692 BURGERLIJKE STAND/BEVOLKING Loop van de bevolking en cijfers van de werkelijke bevolking, per gemeente, op 01.01.2011 B.S.,03.04.2012 2400 15.03.2012 MB tot vaststelling van de rangschikking van de gemeenten in uitvoering van art. 5, eerste lid, NGW, - B.S., 23.04.2012 264945 15.03.2012 MB tot vaststelling per gemeente van de bevolkingscijfers op 31.12.2011, B.S., 24.04.2012 210554 26.05.2012 KB wijz. KB 23.03.1998 betr. het rijbewijs - B.S., 8.06.2012 265776 FINANCIËN/BELASTINGEN Grondwettelijk hof - Arrest nr. 19/2012 van 16.02.2012 - De prejudiciële vraag betr. art. 464, 1°, WIB 1992 - B.S.,11.04.2012 263712 [belasting op de vertoningen]

26

Nieuwsbrief 2012/03

HUISVESTING 10.05.2012 BBHR wijz. BBHR 26.09.1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen B.S.,06.06.2012 265710 INTERCOMMUNALES 22.03.2012 Wet wijz. Wetboek van Vennootschappen en wet 17.07.1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen B.S.,12.04.2012 264692 KANSSPELEN 13.04.2012 Bericht - Kansspelcommissie. - Lijst verboden websites - B.S., 13.04.2012 LEEFMILIEU 26.04.2012 BBHR wijz. BBHR 21.01.1999 tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations - B.S.,08.05.2012 265194

10.05.2012 Ordonnantie betr. de afstemming van de milieuwetgeving op de Richtlijn 2008/99/EG inzake de bescherming van het milieu door middel 265447 van het strafrecht - B.S.,23.05.2012 26.04.2012 BBHR wijz. BBHR 21.01.1999 tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor benzinestations. - Rechtzetting - B.S.,23.05.2012 OCMW Beroepsgeheim 23.02.2012 Wet wijz. art. 458bis [Straf.W.] teneinde het uit te breiden voor misdrijven van huiselijk geweld B.S.,26.03.2012 264341 Centra voor dagverzorging 14.03.2012 MB wijz. MB 22.06.2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in art. 37, par. 12, van de wet betr. de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994, in de centra voor dagverzorging B.S.,29.03.2012 264416 Kinderbijslag 29.03.2012 KB wijz. KB 12.08.1985 tot uitvoering van art. 62, par. 5, van de samengeordende wetten betr. de kinderbijslag voor loonarbeiders en het KB 25.02.1994 tot bepaling


WETGEVING van de toekenningsvoorwaarden van de gezinsbijslag in hoofde van de werklozen B.S.,26.04.2012 265022

voorwaarden om aanspraak te maken op maatschappelijke dienstverlening B.S.,17.04.2012 264595

Personeel

02.04.2012 Omz. Van Fedasil : aanpassing van tarief van 60 % 264750

Grondwettelijk hof - Arrest nr. 23/2012 van 16.02.2012 - De prejudiciële vraag over over art. 7, par. 1, van de wet 06.02.1970 betr. de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, dat art. 106, par. 1, van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het KB 17.07.1991, vormt B.S.,12.04.2012 264689 Rust- en verzorgingstehuizen 14.03.2012 MB wijz. MB 06.11.2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in art. 37, par. 12, van de wet betr. de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden - B.S.,29.03.2012 264418 Schulden 26.03.2012 Wet wijz. Gerechtelijk Wetboek wat de collectieve schuldenregeling betreft B.S.,13.04.2012 263486 Tewerkstelling 05.07.2011 MB tot vaststelling van de lijst van steden en gemeenten waarvan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn kunnen genieten van een verhoogde staatstoelage voor specifieke initiatieven gericht op sociale inschakeling 215279 26.04.2012 Ordonnantie betr. de sociale economie en de erkenning van inschakelingsondernemingen en plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid met het oog op de toekenning van toelagen B.S.,07.05.2012 265161

26.03.2012 Omz. Wijzigingen aan de wet 12.01.2007 betr. de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen en aan de organieke wet van 08.07.1976 betr. de openbare centra voor maatschappelijk welzijn 264788 22.04.2012 Wet wijz. wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en wijz. wet 12.01.2007 betr. de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen B.S.,30.05.2012 265598 26.05.2012 KB tot uitvoering van het art. 57/6/1, vierde lid, van de wet 15.12.1980 betr. de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, houdende de vastlegging van de lijst van veilige landen van 265631 herkomst - B.S.,01.06.2012 -

Grondwettelijk hof - Arrest nr. 05/2012 van 11.01.2012 - De prejudiciële vraag betr. art. 42, par. 3, tweede lid, van de wet 01.08.1985 houdende fiscale en andere bepalingen (Toekenning van een bijzondere vergoeding in geval van fysieke schade geleden door leden van politie- en hulpdiensten) 264478 B.S.,04.05.2012 Oproep voor burgemeesters met het oog op de samenstelling van de Adviesraad van bur245696 gemeesters - B.S.,16.05.2012 13.04.2012 Ministeriële richtlijn MFO-2 betr. het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie - B.S.,18.05.2012 265357 PROJECTOPROEP Impulsfonds voor het Migrantenbeleid - Projectoproep 2012 - B.S.,21.05.2012 94000 SUBSIDIES

Werking 29.03.2012 Wet houdende diverse bepalingen (I) Volksgezondheid - Wijzigingen van de wet 29.06.1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (art. 33) B.S.,30.03.2012 264227 PERSONEEL 15.03.2012 Ordonnantie wijz. de Nieuwe Gemeentewet teneinde de afzetting als straf opnieuw in te voeren B.S.,28.03.2012 264388 04.03.2012 KB wijz. art. 41, 43 en 46 van KB 30.03.1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betr. de jaarlijkse vakantie van de werknemers B.S.,02.04.2012 264461

29.04.2012 KB tot vaststelling van de verhoging/een bijkomende verhoging van het bedrag van de alternatieve financiering met de kostprijs van de dienstencheques voor de jaren 2011 en 2012 - B.S.,09.05.2012 213311

19.04.2012 Bericht - Arbeidsongevallen Indexering van de loongrenzen bedoeld bij art. 39, eerste en tweede lid, van de arbeidsongevallenwet 10.04.1971 - B.S.,19.04.2012 34044

Vreemdelingen

24.04.2012 Omz. nr. 616 Vakantiegeld 2012 B.S.,30.04.2012 16425

28.03.2012 Omz. van FOD MI betr. de burger van de EU en zijn familieleden : wijziging van de voorwaarden om aanspraak te maken op maatschappelijke dienstverlening B.S.,17.04.2012 264595

26.04.2012 KB tot uitvoering, inzake het pensioen van de werknemers, van de wet 28.12.2011 houdende diverse bepalingen B.S.,30.04.2012 265083

28.03.2012 Omz. van FOD MI betr. de burger van de EU en zijn familieleden : wijziging van de

profielvereisten van de inspecteur-generaal en van de adjunct-inspecteur-generaal van de federale politie en van de lokale politie 264937 B.S.,23.04.2012 -

POLITIE 30.03.2012 MB tot vaststelling van de functiebeschrijving en de daaruit voortvloeiende

15.03.2012 BBHR tot toekenning van een subsidie van 15.100.000 EUR aan de gemeenten tot financiering van de loonsverhoging van de personeelsleden van de gemeenten, de OCMW's, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet 08.07.1976 op de Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn waarvan de raad van bestuur uit OCMW's bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid B.S.,29.05.2012 256215 VERKEERSVEILIGHEID 14.05.2012 Omz. houdende de campagne voor verkeersveiligheid : “Rijden onder invloed van 251685 alcohol - BOB” - B.S.,23.05.2012 VERKIEZINGEN 15.03.2012 Ordonnantie ertoe strekkende afwisselend evenveel mannen als vrouwen te plaatsen op de kieslijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - B.S.,28.03.2012 264386 19.04.2012 Omz. betr. de organisatie van de gemeenteraadsverkiezingen van 14.10.2012 B.S.,19.04.2012 264865 19.04.2012 BBHR betr. de voordracht en bewilliging van kandidaten bij de gemeenteraadsverkiezingen - B.S.,04.05.2012 265148

Nieuwsbrief 2012/03

27


28

Nieuwsbrief 2012/03


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.