Nbb 1401

Page 1

Ver. Uitg. Marc Thoulen - Nr 7317

Nr 2014/01- februari /maart 2014

Leren uit het verleden Een studie uit 2008 in het Verenigd Koninkrijk wees uit dat één Brit op vier dacht dat Winston Churchill een fictief personage was ! Enkele weken geleden ging de Vlaamse pers in op de gebrekkige kennis van Vlaamse leerlingen uit het laatste middelbaar over de Eerste Wereldoorlog. Een peiling bij 1.100 leerlingen wees uit dat velen de datum van Wapenstilstand niet kennen. Volgens sommigen eindigde de oorlog in 1418, 1835, 1945 of zelfs in 1954 … Een vergelijkbare enquête bij Franstaligen zou waarschijnlijk soortgelijke resultaten opgeleverd hebben.

Het verleden kennen is onmisbaar om in het heden te handelen. De school speelt een essentiële rol in het in herinnering brengen van de gebeurtenissen uit het verleden. Sommige scholen doen inspanningen op dat vlak en brengen een bezoek aan de kazerne Dossin in Mechelen, het fort van Breendonk, het concentratiekamp van Auschwitz of nodigen overlevenden van de holocaust uit om daarover te komen praten, … De gemeenten hebben ook een rol te spelen. De herdenking van de 100e verjaardag van het begin van de Grote Oorlog dit jaar is daar een goede gelegenheid voor. Iedereen kan activiteiten voor de jeugd organiseren om hun beter inzicht te geven in ons verleden. Zo kan men bij voorbeeld de betekenis bespreken van onze monumenten voor de gesneuvelden uit beide wereldoorlogen en ingaan op het leven van de personen die erop vermeld staan. Zo moet men zeker stilstaan bij de heldendaden van verpleegster Edith Cavell, die door de Duitsers gefusilleerd werd in de oorlog ’14-’18. In Frankrijk richt de Conseil général de la Somme een initiatief tot alle Europese jongeren. Honderd jaar geleden werd in die streek de hevigste strijd geleverd in de Eerste Wereldoorlog en vandaag is het één van de belangrijkste plaatsen ter nagedachtenis daaraan, voor Europa en heel de wereld.

EDITO

De overheid van de regio Somme wil delegaties jongeren uit verschillende Europese landen ontvangen naar aanleiding van herdenkingsplechtigheden in 2014-2015. Onze Vereniging kan u in contact brengen met de verantwoordelijken daarvan. Ook in België zullen er heel wat manifestaties plaatsvinden waarbij onze jeugd betrokken kan worden. We denken hier ondermeer aan de initiatieven die steden zoals Ieper en Dinant ongetwijfeld zullen nemen, of de tentoonstelling “14-18, dit is onze geschiedenis” die veertien maanden lang bezocht kan worden in het Legermuseum in het Brusselse Jubelpark.

Marc Cools, Voorzitter VSGB

DE VERENIGING IN ACTIE

Na de ongebruikelijk lange vorige editie van deze rubriek bespreken we hier een heel korte periode, nl. nauwelijks een maand, van midden januari tot midden februari.

Gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling Het Bureau van de Vereniging vergaderde eenmaal, op 12 februari. De aanwezigen vernamen er dat Brussels minister-president Rudi Vervoort het advies van de Vereniging gevraagd heeft betreffende het ontwerp van gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling, dat momenteel in openbaar onderzoek is. Het Bureau stelde dat het niet zijn rol was de inhoud van het dossier te beoordelen, maar drong erop aan het standpunt van de gemeenten zo goed mogelijk in aanmerking te nemen en de gemeenten rechtstreeks te betrekken bij de verschillende fasen van de uitvoering van het plan. Ter herinnering : het plan kan geraadpleegd worden op www.gpdo.be

Dankslijterijen Op 29 januari kreeg de Vereniging van de Kamer een vraag om advies bij het wetsvoorstel 2750 inzake de slijterijen van gegiste dranken. Momenteel is voor de opening van een drankgelegenheid een positief advies nodig van de gemeentelijke overheid. Maar de gevallen waarin deze overheid zo’n advies kan weigeren, zijn limitatief opgesomd in de wet van 3 april 1953.

INHOUD

Brussel Plaatselijke Besturen gaat “www” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Alsmaar hogere dotaties voor OCMW’s en politiezones . . . . . . . . . . . . . . .8 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 De motivering van stedenbouwkundige vergunningen : ervaring in Ukkel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 GAS-wet : uitvoeringsbesluiten en omzendbrief van de procureurs-generaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19


DE VERENIGING IN ACTIE

Op basis van die wet gaat de gemeente na of de kandidaatexploitant onder geen geval van uitsluiting valt, maar ze kan daarentegen geen bijkomend moraliteitsonderzoek uitvoeren, wat doorgaans door de politie verricht wordt. Parlementslid Vincent Van Quickenborne vindt de limitatieve lijst te restrictief. Hij stelt voor de uitvoering van een moraliteitsonderzoek in de wet op te nemen voor de exploitant en zijn naasten die bij de activiteit betrokken zijn. Als dat negatief blijkt, kan de gemeente de aanvraag tot opening van de drankgelegenheid weigeren. In haar antwoord van 13 februari schreef de Vereniging dat ze geen bezwaar heeft tegen een moraliteitsonderzoek, te meer daar het goed aansluit bij de geest van de wetgever, die al een moraliteitsattest eist. Dat moraliteitsonderzoek zal de gemeente de mogelijkheid bieden haar verantwoordelijkheden op het vlak van de vrijwaring van de openbare orde doeltreffender op te nemen.

Nieuwe Gemeentewet Op 10 februari kreeg de Vereniging – als antwoord op haar brief van 15 januari, waarin zij op eigen initiatief een advies uitbracht over het ontwerp van wijziging van de Nieuwe Gemeentewet – van minister-president Rudi Vervoort de verzekering dat de kosten van de hervorming voor de gemeenten – nog in bespreking op het moment dat wij dit schrijven – verwaarloosbaar zouden zijn en dat de Vereniging geraadpleegd zou worden voor de vele uitvoeringsbesluiten die nodig zijn om het Sociaal Handvest in de Nieuwe Gemeentewet op te nemen.

Politie : vakantiegeld Door de schrapping van de bepalingen die een fasering voorzien in de toekenning van vakantiegeld ten belope van 92 % van een twaalfde van het jaarloon van politieagenten, erkent het arrest van de Raad van State van 19 december het recht voor alle politiepersoneel op vakantiegeld ten belope van 92 % van een twaalfde van hun jaarloon vanaf 1 januari 2009. Op 5 februari reageerden de drie Verenigingen van gemeenten samen door minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen Joëlle Milquet eraan te herinneren dat terwijl de federale regering beloofd had dat de politiehervorming niets zou kosten aan de gemeenten, die de onderhandelingen met de politievakbonden altijd alleen gevoerd heeft en de kost van de onderhandelingen ten laste van de politiezones voor het personeel van de lokale politie laat. In dit dossier heeft de federale overheid unilateraal beslist over het principe van de toekenning van het vakantiegeld, maar ook over de uitvoering ervan, in fasen en categorieën personeel, wat uiteindelijk vernietigd werd door de Raad van State. De budgettaire impact van dit besluit wordt geraamd op 31 miljoen euro voor de lokale politie.

2

Nieuwsbrief 2014/01

De Verenigingen verzetten zich hevig tegen het feit dat de zonale overheden – en uiteindelijk de steden en gemeenten – de financiële gevolgen van dit arrest moeten dragen. Zij rekenen op de verantwoordelijkheidszin van de federale overheid, opdat die alle financiële gevolgen zou dragen. Zij herinneren overigens ook aan hun eis met betrekking tot de mechanismen van vakbondsonderhandeling, door enerzijds een effectieve vertegenwoordiging van de zonale werkgevers te voorzien voor de beslissingen van het Comité D betreffende de hele sector en anderzijds een hervorming van de mechanismen van politiek overleg met de lokale overheden, nl. het adviescomité van burgemeesters, waarvan het kader en de werkwijze unaniem als ongepast bestempeld worden.

Overheidsopdrachten In het kader van de werkzaamheden van de federale commissie overheidsopdrachten ging de aandacht van onze Verenigingen naar de inhoud en de reikwijdte van de hervorming van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de sociale, fiscale en loonschulden en de hoofdelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid in geval van aanwerving van onderdanen van derde landen zonder verblijfsvergunning. Het leek hun immers niet logisch dat een overheid rechtstreeks verantwoordelijk gesteld kan worden voor de loonschulden van een werkgever, ten nadele van het goede verloop van de overheidsopdracht terwijl hij er geen rechtstreekse medecontractant van is. Als het niet aan de basis bestreden wordt, zou sociale dumping dus niet voorkomen worden. Enkel de meest solvabele personen zullen financieel gesanctioneerd worden, in plaats van de echte verantwoordelijken van de sociale dumping. Op 19 februari gingen de Verenigingen van gemeenten bij staatssecretaris voor de bestrijding van sociale en fiscale fraude John Crombez. Daar bleek dat de discussiemarge zeer klein is : doordat de sociale dumping nog verergert, moet het nog feller aangepakt worden, aangezien andere oplossingen totnogtoe niet doeltreffend genoeg bleken. Als het niet volstaat om de bedrijven te viseren, moeten de pijlen op de opdrachtgevers gericht worden. Desondanks werden er verschillende oplossingen onder de loep genomen. De meeste bleken ontoereikend, maar ze kunnen de impact van de maatregelen op de gemeenten wel verlichten. Ze blijven vooralsnog vertrouwelijk en de federale commissie overheidsopdrachten zal ze bespreken en vervolgens in een omzendbrief toelichten.

Colloquium ivm het eenheidsstatuut In het kader van het Forum van de Gemeentelijke Beleidsvoerders - ook met de steun van Belfius organiseerde de Vereniging op 30 januari een infosessie gewijd aan het eenheidsstatuut van arbeiders en bedienden. Die zijn sinds 1 januari namelijk onderworpen aan nieuwe gemeenschappelijke regels. Zo werden de carensdag en de proefperiode afgeschaft, maar de voornaamste wijzigingen hebben betrekking op de opzegtermijnen en ook de regels


DE VERENIGING IN ACTIE

Colloquium “De gemeenten ten dienste van de burger” Op 24 januari organiseerde de Conferentie van Burgemeesters met de steun van Belfius het colloquium “De gemeenten ten dienste van de burger” in het auditorium van de Passage 44. Na een inleiding door de voorzitter van de Conferentie, Charles Picqué, volgden twee academische uiteenzettingen: door Joost Vaesen, hoogleraar aan de VUB en directeur van het Brussels Studies Institute, en Dimitri Yernault, die werkzaam is bij de ULB. Vervolgens richtten enkele ondervoorzitters van de Conferentie de spots op verschillende domeinen waar de gedecentraliseerde inbreng van de gemeenten en de samenwerking tussen gemeenten en Gewest borg staan voor een betere dienstverlening aan de burger: Vincent De Wolf, over harmonieus samenleven, Olivier Deleuze, over de openbare ruimten, Didier Gosuin, over de demografische uitdagingen, Hervé Doyen, over economie en socio-professionele inschakeling, Charles Picqué en Jean Spinette, voorzitter van de Conferentie van OCMW’s, over het sociale en het gezondheidsbeleid. In de namiddag werden de thema’s van de uiteenzettingen van de voormiddag in werkgroepen verder uitgediept. De werkzaamheden werden afgerond met conclusies door Charles Picqué en een toespraak van Brussels minister-president Rudi Vervoort. De Vereniging stak de handen uit de mouwen en werkte mee aan de voorbereiding van het evenement, de verspreiding van de uitnodigingen en de registratie van de inschrijvingen, maar ook met een bijdrage aan de atelier “subsidiariteit”, waar ze de kadernota en het verslag schreef. rond outplacement werden aangepast. Bij de raming van de impact van deze veranderingen op de gemeenten werden zowel de theorie van de wet als de praktische aspecten besproken. De infosessie kon op een bijzonder grote opkomst rekenen, in een goed gevulde zaal Brel van het Auditorium 44. Na een analyse door Pierre Joassart van advocatenkantoor Gérard & Associés, over de achtergrond van de nieuwe regels en de voornaamste wijzigingen, kwamen praktische vragen aan bod over de termijn en de berekening van de opzegging en ook de overgangsmaatregelen werden belich, door Johan Weemaes en Jean-Luc Vannieuwenhuyse van het kenniscentrum SD Worx.

Colloquium ivm huisvesting In het domein van de toekenning van niet-sociale openbare woningen heeft de Vereniging als spreker meegewerkt aan het colloquium over de nieuwe Brusselse Huisvestingscode dat op 31 januari georganiseerd werd door het Instituut voor interdisciplinair onderzoek over Brussel (IRIB) van de universiteit Saint-Louis. Het evenement vond plaats in aanwezigheid van staatssecretaris voor Huisvesting Christos Doulkeridis en de voornaamste actoren op het vlak van huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest namen eraan deel. De nieuwe Code wijzigt de regels betreffende de toewijzing van woningen die verhuurd worden door gemeente en

OCMW, die in werking treden op 1 juli. Voor gemeenten en OCMW’s zijn de voornaamste wijzigingen de creatie van een onafhankelijke toewijzingscommissie, waarvan de samenstelling en werkwijze bepaald worden door de gemeenteraad, het verbod om het aantal vierkante meter aan huurwoningen te verlagen ten opzichte van 1 juli vorig jaar en de machtiging van de regering om een dwingend modelreglement goed te keuren dat als basis zal dienen voor het reglement goedgekeurd door gemeente- of OCMWraad. Dat reglement bepaalt de toewijzingscriteria voor woningen, de toewijzingsprocedure en de beroepsmogelijkheden.

Mobiliteit Op 12 februari nam de Vereniging deel aan een samenkomst die Mobiel Brussel wijdde aan de mobiliteit in de gemeenten, in aanwezigheid van een veertigtal gemeentevertegenwoordigers, onder wie enkele schepenen en burgemeesters. De voornaamste thema’s die er aan bod kwamen, waren de audits Advance, een Europees project voor certificering van de gemeentelijke mobiliteitsplannen bij zeven Brusselse gemeenten, en Walkpad, dat bestaat in een evaluatie van het voetgangersbeleid. In de voormiddag deelden de betrokken gemeenten hun ervaringen met de audits. De vergadering werd afgesloten met de uitreiking van de certificaten Advance en Walkpad aan de gemeenten Anderlecht, Schaarbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Ukkel en Watermaal-Bosvoorde. Op 13 februari leidde een adviseur van de mobiliteitscel twee workshops van de DG Beleid van Mobiel Brussel. Het doel was te debatteren en elementen aan te brengen voor het memorandum van de DG, in het vooruitzicht van de nieuwe gewestelijke bestuursperiode. De dag draaide rond verschillende thema’s, waaronder de workshops

Nieuwsbrief 2014/01

3


DE VERENIGING IN ACTIE

“samenwerking tussen Gewest en gemeenten” en “sensibilisering” die de Vereniging animeerde. Deze ontmoeting versterkte de betrekkingen tussen de Vereniging en Mobiel Brussel. Op 20 februari organiseerde de mobiliteitscel de vergadering voor de slotevaluatie van de test in de flessenhals van de Louizalaan. Ter herinnering : de Vereniging en Mobiel Brussel hadden er in september een test opgezet om de leveringen te vereenvoudigen en om prestige van deze straat te herstellen. Er werd een werkgroep samengesteld met de gemeenten en de politiezones, Mobiel Brussel, de MIVB, het parket, de parkings, de handelaars, Atrium, Unizo en UCM en de betrokken Brusselse kabinetten. Die beslisten het parkeren en stilstaan op trottoirs te verbieden, om de flessenhals een nieuwe adem te geven, maar tegelijk de leveringen op de rijbaan toe te laten tussen 10 en 14 uur. Alle deelnemers erkennen de kwaliteit van het overleg en de efficiëntie van de maatregel die er getest werd. De evaluatie op basis van enquêtes bij handelaars, leveranciers en voetgangers toont aan dat de test volledig beantwoordt aan de verwachtingen. De levenskwaliteit in de flessenhals is verbeterd dankzij de plaatsing van bloembakken en het veiligheidsgevoel bij voetgangers dankzij ruimere trottoirs. De etalages zijn beter zichtbaar en de leveranciers kunnen voortaan vlak voor de winkels halthouden. De MIVB ondervond geen enkel negatief gevolg voor de trams in de flessenhals sinds deze veranderingen. Het enige minpuntje heeft betrekking op de uurregeling van de leveringen, die bepaalde handelaars niet helemaal schikt. Daarom besliste het Gewest de aanpassingen te behouden, maar te blijven nadenken over de spreiding van de leveringen met de betrokken gemeenten. Op 4 februari organiseerde de Vereniging een vergadering om de balans op te maken en de nieuwe editie voor te stellen van de projectoproep “Te voet, dat gaat vanzelf”. Gezien de goede resultaten en de wens van de deelnemende gemeenten om hun projecten voort te zetten, besliste Brussels staatssecretaris voor Mobiliteit Bruno De Lille voor de derde maal de oproep te herhalen. Op de vergadering waren een zestigtal aanwezigen en twaalf gemeenten waren er vertegenwoordigd. Na de evaluatie van de voorbije editie door de Vereniging brachten Ukkel en Brussel er verslag uit van hun projecten. De vergadering werd afgesloten met de uitreiking van de diploma’s aan de begeleiders van de voetgangersrijen en de presentatie van de nieuwe projectoproep, waarvan het dossier tot 1 mei ingediend kan worden.

4

Nieuwsbrief 2014/01

Gemeentelijke internationale samenwerking Op 24 januari organiseerde de Vereniging een nieuwe vergadering van de werkgroep Marokko in het kader van het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking (GIS), met vertegenwoordigers van Oudergem, Evere, Jette, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek en ook twee nieuwe Waalse gemeenten, Luik en La Hulpe, die willen toetreden tot het programma 2014-2016. Er werd gepraat over de inhoud van het programma, de laatste hand gelegd aan enkele aspecten, zoals de indicatoren, en de beschikbare budgetten overlopen. Op de deadline van 31 januari hebben de Vereniging en haar Waalse zustervereniging hun nieuwe voorstel van meerjarenprogramma GIS 2014-2016 ingediend bij de Belgische Ontwikkelingssamenwerking: het is het resultaat van externe en interne evaluaties, debatten in werkgroepen en vooral programmatievergaderingen in onze verschillende partnerlanden (Congo, Marokko, Senegal, Burkina Faso en Benin). Deze eerste etappe zal de komende weken vervolgd worden in een politieke dialoog tussen de Verenigingen, het kabinet en de administratie, aangaande de kwaliteit van het programma.

Duurzame ontwikkeling Op 17 januari organiseerde het Forum voor duurzame ontwikkeling zijn eerste workshop in 2014. Er werd een voorstelling gegeven van de nieuwe projectoproep Agenda Iris 21. Die staat open voor gemeenten en OCMW’s die een Lokale Agenda 21 hebben die politiek goedgekeurd is, en stelt een budget van 25.000 euro ter beschikking voor de concretisering van het actieplan. De oproep loopt tot 28 februari en de jury beraadslaagt op 11 maart.

Burgerschap Op 14 februari vond in Parijs in de lokalen van de Raad van Europa een algemene coördinatievergadering plaats van de Europese Week van de Lokale Democratie, voor de evaluatie van editie 2013, de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden, de keuze van het thema voor 2014 en de kennismaking met het nieuwe team dat instaat voor het programma binnen de Raad van Europa. Er werd uitgebreid gedebatteerd, om de aandacht terug te brengen naar de ware betekenis van de Week en de doelstellingen. Twee voorstellen voor thema 2014 springen eruit: ze draaien rond de jeugd en goed bestuur, twee pijlers van de Brusselse campagne die daar al elk jaar al rond werkt. Het thema zal eind van de maand goedgekeurd zijn en wordt dan gemeld aan de coördinatoren van de operatie in de gemeenten en de


DE VERENIGING IN ACTIE

OCMW’s die tijdens vergaderingen op 13 januari en 18 februari, de balans opgemaakt hebben van de operatie 2013 en de contouren van de volgende editie geschetst hebben. De Vereniging heeft de studiedag gevolgd die Brussel Plaatselijke Besturen organiseerde omtrent “Professionele gelijkheid man-vrouw in de 19 gemeenten, uitdagingen en vooruitzichten - preventie onder de loep”, die op 19 februari plaatsvond in de Anderlechtse Curo-Hall. De spots werden er gericht op de analyse die twee jaar lang verricht werd binnen de preventiediensten van 6 testgemeenten : Anderlecht, Brussel, Etterbeek, Koekelberg, Sint-Joost-ten-Node en Ukkel. Een panel deskundigen schetsten het theoretische kader van de studie en concretere terreinelementen, maar ook gerenommeerde sprekers kregen er het woord, onder de scherpe blik van Pierre Kroll ! “Preventie onder de loep” effende de weg voor een ruimere studie die alle Brusselse gemeenten en diensten onder de loep zal behelzen. Brussel Plaatselijke Besturen wil van de gemeentediensten en openbare organismen immers een model maken op het vlak van professionele gelijkheid tussen man en vrouw, en kan daarbij rekenen op de actieve steun van de Vereniging in de verschillende werkgroepen die daartoe in de Brusselse gemeenten opgericht zullen worden. Er werd overigens een afspraak gemaakt met Brussel Plaatselijke Besturen om deze samenwerking vorm te geven. De Vereniging was pionier op dat vlak. Zij bevorderde meer bepaald de ondertekening van het Europees Handvest voor de gelijkheid van man en vrouw in het openbaar leven, dat samengesteld werd door de Raad van Europese Gemeenten en Regio’s (REGR), waar de Vereniging de Brusselse gemeenten vertegenwoordigt. Eind 2009 organiseerde ze een colloquium gewijd aan de tenuitvoerlegging van het handvest. Resultaat was dat er 6 Brusselse gemeenten zijn bij de 10 ondertekenaars van het handvest op nationaal vlak. Jocelyne Bougeard, adjunct-burgemeester van Rennes en voorzitster van de commissie voor de gelijkheid van de REGR, was overigens één van de centrale gasten op de ontmoeting van 19 februari.

Met betrekking tot de continuïteit van de dienstverlening aan bejaarden gedurende de overgangsperiode, wil ze om zo veel mogelijk moeilijkheden te vermijden – een modelformule voor een beheerscontract met het Riziv gedurende de overgangsperiode, een inventaris van de dringende praktische vragen en een antwoord daarop met de sector en de ziekenfondsen, alsook het behoud van de middelen die het Riziv momenteel in de sector investeert en de toekenning van groeimarges ten aanzien van nieuwe behoeften. Terwijl ze het streven naar maximale homogeniteit tussen het beleid in Wallonië en Brussel steunt, voegt ze daaraan toe dat deze homogeniteit ook betrekking moet hebben op de financiering, door de goedkeuring van erkenningsnormen, financiering en regels voor vergelijkbare tarifering, en moet berusten op overleg tussen partijen, met inbegrip voor de arbeidsvoorwaarden van het personeel in de betrokken sectoren, en tot slot synergie tot stand moet brengen op het vlak van de middelen en de knowhow.

In februari heeft de Afdeling OCMW in samenwerking met de Conferentie van OCMW-voorzitters van het Brussels Gewest haar gewestelijk memorandum van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn gepubliceerd. Dat is een overzicht van de zienswijze van de OCMW’s op aandachtspunten en eisen ten aanzien van de nieuwe regering na de komende verkiezingen. Het memorandum (ook beschikbaar op www.vsgb.be) gaat in op alle belangrijke thema’s voor de OCMW’s : hun financiering uiteraard, maar ook hun vertegenwoordiging, permanent overleg tussen de Brusselse OCMW’s en hun Gewest, de uitdieping van de dialoog met de gemeenten. Het behandelt ook de specifieke problemen van dienstverlening aan bejaarden, huisvesting en dakloosheid, schuldbemiddeling, tewerkstellingsbeleid en tot slot ook het recht op energie. De voornaamste eisen van de Brusselse OCMW’s werden samen voorgesteld door Michel Colson, voorzitter van de Afdeling OCMW, en Jean Spinette, voorzitter van de Conferentie van Brusselse OCMW-voorzitters, tijdens een persconferentie op 24 februari, die veel weerklank kreeg.

OCMW Op 24 december kreeg de Afdeling OCMW een vraag om advies over het ontwerp van raamakkoord voor samenwerking tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, betreffende het overleg inzake gezondheid en bijstand aan personen en de gemeenschappelijke principes die in deze materies van toepassing zijn. Op 28 januari gaf de Afdeling een omstandig advies betreffende verscheidene punten in dat kader, per brief aan Christos Doukeridis, minister-voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, en Rudy Demotte, minister-president van de Federatie Wallonië-Brussel.

Marc Thoulen

Nieuwsbrief 2014/01

5


NIEUWS VAN HET GEWEST

BRUSSEL PLAATSELIJKE BESTUREN GAAT “WWW” Op 11 februari lanceerde Brussel Plaatselijke Besturen 1 een nieuw webportaal, zowel om het Brussels lokaal niveau aan het grote publiek te presenteren als om informatie te verstrekken aan de actoren op dat niveau. De Vereniging heeft overigens deelgenomen aan de werkgroepen die zich bogen over de structurering van de website en de thematiek van het lokaal bestuur. Wij hadden een gesprek met Michel Van der Stichele, directeur-generaal van Brussel Plaatselijke Besturen, en het team dat instaat voor de website : Sophie Berthelon en Grégory Dôme.

Nieuwsbrief : Waarom werd dit nieuwe communicatiemiddel gecreëerd ? Michel Van der Stichele : “Om te communiceren kan je tegenwoordig niet meer om de elektronische media heen, om je aan te passen aan de verwachtingen van de burgers. In 2014 wil iedereen op internet antwoorden op vragen vinden, nuttige informatie en formulieren en dergelijke. De twee andere Gewesten 2 hadden overigens reeds soortgelijke websites tot stand gebracht, waardoor wij vooraf nuttig vergelijkingswerk konden verrichten. Er was dus duidelijk nood aan dit portaal en het initiatief kreeg de onvoorwaardelijke steun van de toenmalige ministerpresident Charles Picqué en nadien van zijn opvolger Rudi Vervoort. De nieuwe website kadert dus in onze communicatiestrategie. Hij ligt in het verlengde van de gewestelijke websites en vormt de ontbrekende schakel in de waaier aan bestaande communicatiemiddelen die gericht zijn tot de lokale besturen.”

Tot wie is het portaal gericht ? Michel Van der Stichele : “Hier komen we bij de echte uitdaging van het project. Ons doel is tweeledig : enerzijds willen we beter communiceren met het lokaal niveau, wat de kern uitmaakt van het werk van Brussel Plaatselijke Besturen, maar anderzijds leek het ons belangrijk om de burger zo volledig mogelijke informatie te kunnen aanbieden over dat overheidsniveau. Wij hadden ons op één doelgroep kunnen toespitsen, maar uiteindelijk hebben we besloten ons tot iedereen te richten. Dat is in zekere zin een moeilijkheid, omdat voor de eerste doelgroep communicatie van het type ‘business-to-business’ mogelijk is (bv. technische informatie), terwijl er voor de tweede groep meer aandacht moet gaan naar toelichting en presentatie. Wat de ene net interesseert, is vanzelfsprekend voor de andere en omgekeerd : waar de ene naar op zoek is, blijft onbegrijpelijk voor de tweede. De verwerking van de informatie is dus niet evident, maar wij hebben getracht deze uitdaging zo goed mogelijk aan te pakken. Een deel van de onderwerpen die er aan bod komen, is overigens tot iedereen gericht, zelfs tot degenen die a priori niet echt bezig zijn met het plaatselijk bestuur.

6

De inhoud bestaat meestal uit algemene teksten, geschreven in een heldere taal die voor iedereen begrijpelijk is. Als men dieper gaat in de onderverdeling van de rubrieken, vindt men alsmaar G. Dôme, M. Van der Stichele, gespecialiseerdere informatie. Overheidsopdrachten, bij voor- S. Berthelon beeld, is een bijzonder technische materie, die vertrekt van een algemene aanpak met de beschrijving van de werking. Daarna komen technischere aspecten aan bod, zoals rechtspraak of beschouwingen over de evolutie van de Europese richtlijnen. De site biedt een antwoord op allerhande vragen van diverse types surfers.”

Met welke moeilijkheden kregen jullie te kampen ? Michel Van der Stichele : “De grootste uitdaging was intern sommige diensten overtuigen van het nut van communicatie. Heel wat beslissingen volgen wettelijk vastgelegde procedures voor de communicatie naar hun bestemmeling, zoals publicatie in het Belgisch Staatsblad, maar dat neemt niet weg dat we kunnen trachten om het nog beter te doen. Projectoproepen, bij voorbeeld, worden traditioneel bekendgemaakt aan de hand van omzendbrieven. Maar zijn we echt zeker dat een omzendbrief alle mogelijke geïnteresseerden bereikt: iedereen die zou kunnen overwegen om een project in te dienen ? Wij zijn van mening dat dit soort communicatie in 2014 noodzakelijk maar ontoereikend is en dus aangevuld kan worden met de terbeschikkingstelling van informatie via elektronische instrumenten. De andere grote moeilijkheid ligt in de keuze van onze doelgroepen. Brussel Plaatselijke Besturen (BPB) is een bestuur dat traditioneel niet erg zichtbaar is voor het grote publiek, aangezien de activiteit hun maar weinig aanbelangt. Sommigen twijfelden zelfs aan het nut voor BPB om zich voortaan meer tot de burger te richten. En toch leek het ons nuttig ons ook tot deze laatsten te kunnen richten. Dan moesten we wel enerzijds de juiste taal vinden en anderzijds een manier vinden om ons zowel te richten tot een gespecialiseerd publiek, het lokaal niveau, als een algemeen, de burgers.

1 Vroeger heette deze gewestelijke overheidsdienst het Bestuur Plaatselijke Besturen. 2 Equivalent voor Vlaanderen "www.binnenland.vlaanderen.be" en voor Wallonië "pouvoirslocaux.wallonie.be" Nieuwsbrief 2014/01


NIEUWS VAN HET GEWEST

De aanpak waarvoor wij opteerden, bracht ook nog specifieke uitdagingen met zich mee. Aanvankelijk gingen we uit van de structuur van een klassieke website, gebaseerd op wat wij kunnen aanbieden, alvorens ons meer te richten tot de gebruiker en ons aan te passen aan de verschillende actoren van het Brussels lokaal niveau.”

Welke informatie is er te vinden ? Sophie Berthelon : “De website is een platform met praktische inlichtingen en ik raad u echt aan door de verschillende rubrieken te grasduinen om op ontdekking te gaan van de Brusselse lokale besturen, op zoek naar de regelgeving of formulieren die nuttig zijn voor u. Er is informatie te vinden over de 19 gemeenten en hun OCMW’s uiteraard, maar ook over de verenigingen ‘Hoofdstuk XII’ – een ietwat mysterieuze benaming van verenigingen van OCMW’s – gemeentebedrijven, intercommunales, politiezones, het ziekenhuisnet Iris, instellingen voor het beheer van goederen van erediensten, … Er is ook een specifieke knop die gewijd is aan ‘democratie en plaatselijk bestuur’. En ook het ‘e-loket’, dat verbonden is met de vroegere Irisbox, voor online formulieren voor burgers, maar het leidt je eveneens naar de aanvragen van gemeenten ten aanzien van het Gewest. De knop ‘wetgeving’ brengt je enerzijds naar de belangrijkste bronnen van wetgeving met betrekking tot de Brusselse lokale besturen, via de tool DocLegis, en anderzijds naar de reglementen van de 19 gemeenten en hun heffingen via het platform Editoria. Een thematisch blok bundelt informatie betreffende het lokaal niveau en betreffende de erediensten, gelijke kansen, verkiezingen, financiën en fiscaliteit, overheidsopdrachten, personeel of nog de steun die men kan vinden bij het Gewest. Het is moeilijk om hier alles op te sommen. Ga liever zelf op ontdekking op www.plaatselijkebesturen.irisnet.be.”

Hoeveel tijd heeft dit project in beslag genomen ? Michel Van der Stichele : “De website was bijna twee jaar lang in de maak. Er werden verschillende fasen doorlopen. Eerst dienden we de doelgroepen te bepalen en na te gaan hoe het best op hun vragen ingegaan kan worden. Vervolgens moest het project uitgewerkt worden vanuit een transversale invalshoek, om alle betrokkenen binnen Brussel Plaatselijke Besturen samen te brengen. In een derde fase hebben we het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG) bij het project betrokken. We wilden absoluut vermijden om een kopie te maken van wat elders reeds goed verloopt. We wilden op zoek gaan naar complementariteit. Zo werkten we samen met de VSGB om overlappingen te voorkomen. We zochten vooral naar de juiste

plaats voor elk soort informatie. In de toekomst willen we onze samenwerking met andere actoren uit de lokale sector overigens nog versterken.”

Hoeveel mensen waren er betrokken bij de creatie van deze website ? Sophie Berthelon : “We moeten daarbij een onderscheid maken tussen externe en interne samenwerking. Binnen BPB bestond het team uit twee personen die elk halftijds aan de portaalsite werkten. Maar zij zitten niet op een eiland : zij coördineren alle thematische directies van BPB. De site is participatief en gedecentraliseerd : elk van de zeven eenheden van BPB is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn materies en iedere eenheid is verantwoordelijk voor de actualisering van de inhoud. Binnen elke eenheid moet iemand daarover waken.”

Zijn er nog plannen voor de toekomst ? Michel Van der Stichele : “De website is nu online, maar dit is pas het begin. Wij hopen de tool de komende maanden nog te ontwikkelen, bij voorbeeld voor het dossier van het sociaal handvest en voor de lokale financiën, die de boekhoudregels van de ESR95 moeten volgen. Wij maken ons ook sterk dat onze informatie te gelegener tijd bijgewerkt zal worden. Op termijn zouden we de site overigens nog willen verrijken met eigen teksten en diepgaande analyses. Maar de toekomstplannen hangen uiteraard af van de feedback die we van onze gebruikers zullen ontvangen. We zijn van plan bij de gemeenten te polsen wat zij denken en verwachten van de website. Over enkele maanden zullen we al een eerste evaluatie verrichten. In functie van de resultaten daarvan zullen wij onze tool bijsturen.” Interview door Philippe Delvaux

Info : www.plaatselijkebesturen.irisnet.be

Nieuwsbrief 2014/01

7


ONDER DE LOEP

Brusselse gemeentefinanciën

ALSMAAR HOGERE DOTATIES VOOR OCMW'S EN POLITIEZONES Het lijdt geen twijfel : de dotaties van de Brusselse gemeenten voor hun OCMW's en politiezones is de uitgavenpost die de voorbije jaren het sterkst gestegen is. Onlangs heeft Belfius Bank naar jaarlijkse gewoonte zijn zeer interessante studies 1 gepubliceerd over deze twee zware posten, die steeds meer wegen op de gemeentefinanciën. We gaan deze twee studies niet gewoon analyseren, maar trachten de evoluties van 2013 te koppelen aan de resultaten van de voorbije tien jaar.

Algemene context We hadden het eerder al over de belangrijkste feiten die de sociaal-economische context in Brussel ingrijpend veranderd hebben, namelijk de grote toename en verarming van de bevolking, de sterke groei van de leerplichtige jonge bevolking en van de bejaarde bevolking die verzorging of huisvesting nodig hebben, ...2

Aandeel van de uitgaven in de gemeentebegroting (%)

Wanneer we kijken naar de begrotingen van 2003 tot 2012, is het relatieve aandeel van de OCMW's en politiezones in de totale uitgaven van het eigen boekjaar – enerzijds in de negentien Brusselse gemeenten en anderzijds in de vier grote steden Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi – als volgt geëvolueerd : 4 grote steden

Brussel (19 gemeenten) 2003

2012

2003

2012

Dotatie Politiezone

15,85

16,00

12,57

12,40

Dotatie OCMW’s

11,48

14,16

7,98

8,22

Bron : Belfius Bank + eigen berekeningen

Hoewel de dotatie aan de politiezones vrij stabiel blijft in de bestudeerde periode en in hetzelfde tempo groeit als de begrotingen, is het aandeel van de dotatie voor de OCMW's sterk toegenomen in het Brussels Gewest. De toename van de dotatie is zichtbaar in onderstaande tabel: volgt : (19 gemeenten) De dotaties stijgen meer bepaald alsBrussel Jaar Bevolking

2003

4 grote steden

Stijging

2012

(%)

2003

2012

Stijging

(%)

992.041

1.138.854

14,8

1.065.253

1.139.182

6,6

Dotatie PZ

226.282.871

310.619.859

37,27

267.963.942

338.217.786

26,22

Dotatie OCMW’s

163.898.180

274.958.539

67,76

170.122.008

224.344.604

31,87

Totale uitgaven eigen boekjaar

1.427.655.017

1.941.821.882

36,01

2.132.050.108

2.728.094.975

27,96

Dotatie PZ/inw.

228

273

19,73

252

297

17,85

Dotatie OCMW/inw.

165

241

46,06

160

197

23,12

Uitgaven (€)

Bron : Belfius Bank + eigen berekeningen

8

1 Zie www.belfius.be > Onze expertise > Onze studies > Studies over de lokale financiën > OCMW en politiezones. 2 Zie "Financiële uitdagingen voor de gemeenten: een bestuursperiode met grote veranderingen?", op www.vsgb.be > Documenten [6.6.2013]. Nieuwsbrief 2014/01


ONDER DE LOEP

Het valt meteen op dat de dotaties voor de OCMW's dubbel zo sterk gestegen zijn in het Brussels Gewest als in de andere grote steden van het land (67,76 % tegenover 31,87 %) en dat de Brusselse dotaties nu 50 miljoen euro hoger liggen dan die van de vier grote steden. Deze sterke stijging kan ongetwijfeld verklaard worden door de opvang van nieuw aangekomenen en vluchtelingen van diverse origine, maar ook door de sterke toename van de leefloners en equivalent leefloners en van de tussenkomsten als steunverlenend centrum (wet van 2 april 1965).

De Brusselse dotatie voor de politiezones is met 40 % gestegen, wat veel meer is dan die van de vier andere grote steden. De totale bedragen voor de Brusselse politiezones komen steeds meer in de buurt van de totale bedragen toegekend aan de politiezones van de vier andere grote steden samen. Wat bevestigen of ontkrachten de vaststellingen van Belfius Bank voor 2013 ?

OCMW’s De onderstaande groeipercentages van de uitgaven gelden voor alle gemeenten samen, hoewel de onderlinge verschillen tussen de gemeenten tot twee keer zo groot kunnen zijn. Als we naar de begrotingen in het algemeen kijken, evolueren de belangrijkste gewone uitgaven van het eigen boekjaar als volgt in 2013 : Groeipercentage (%)

€/inwoner Voornaamste posten

Bron : Belfius Bank

2013

2012

2013

Gemiddelde 2007-2012

Personeel

339

3,6

4,4

5,5

Werking

76

3,6

-1,7

3,9

Herverdeling, waaronder :

470

7,7

4,3

9,6

Leefloon

244

3,0

7,0

12,3

Tussenkomsten als steunverlenend centrum

145

16,3

0,6

15,9

897

5,5

3,9

7,4

Totaal

Ter info :

Evolutie van de financiële hulp LL+ELL+Werk Gemiddeld aantal terugbetalingsdossiers per maand 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0

1999

2000

BHG

2001

2002

2003

2004

Vlaanderen

2005

2006

2007

Wallonië

2008

2009

2010

2011

2012

Grote steden

Bronnen: POD MI, berekeningen Afdeling OCMW

Het gemiddelde groeipercentage lag van 2007 tot 2012 hoog voor het leefloon en de tussenkomsten als steunverlenend centrum en wordt verklaard door de grote vraag naar steun van een bevolking die nog meer verzwakt is door de gevolgen van de financiële en bankcrisis van 2008. De gevolgen van die crisis zullen nog verschillende jaren voelbaar zijn voor deze kwetsbare bevolking, zelfs als de economie enigszins heropleeft. We zijn dan ook verwonderd over de verwachte beperkte groei van het leefloon (+ 7 %) en van de tussenkomsten als steunverlenend centrum (+ 0,6 %) voor 2013. We zullen

dus de boekhouding van 2013 moeten raadplegen om na te gaan of de stijgende tendens van de laatste jaren effectief doorbroken werd, wat de lage geraamde percentages in de begrotingen van 2013 kan verklaren. Als de uitgaven van de OCMW's in 2014 op het niveau van die van 2013 blijven, dan kunnen de gemeentefinanciën een beetje aansterken voordat ze vanaf januari 2015 de ongetwijfeld zware financiële impact voor de OCMW's zullen moeten incasseren als gevolg van de recente federale maatregelen (degressieve werkloosheidsuitkeringen). Nieuwsbrief 2014/01

9


ONDER DE LOEP

Eind 2012 waren de begunstigden van het recht op maatschappelijke integratie als volgt verdeeld : Wallonië

77.000

46,1%

Vlaanderen

47.000

28,1%

Brussel

43.000

25,7%

België

167.000

100%

Bron : Ministerie voor Maatschappelijke Integratie - Afgeronde cijfers

De Brusselse gemeenten, die 10 % van de bevolking van het land vertegenwoordigen, dragen dus de last van 25 % van het totaal aantal begunstigden van het recht op maatschappelijke integratie. Ten slotte mogen de Brusselse OCMW's vanaf januari 2015 een grote toestroom van aanvragers van het recht op maatschappelijke integratie verwachten, gezien de hoge werkloosheidsgraad in Brussel en het verhoudingsgewijs zeer grote aantal werkloze jongeren.

Politiezones In tegenstelling tot die aan de OCMW's stijgen de gemeentelijke dotaties aan de politiezones gemiddeld in hetzelfde tempo als de algemene begrotingen van het eigen boekjaar. Wat de ontvangsten betreft Bij de geraamde ontvangsten voor 2013 valt er op nationaal niveau niets speciaals op, behalve dan de sterkere stijging van de ontvangsten uit prestaties, die echter beperkt blijven ten opzichte van de totale ontvangsten. Verdeling van de gewone ontvangsten - Begroting 2013 België

Duizend €

Prestaties

€/inwoner

Variatie 2013/2012

Verdeling %

22.955

2

0,8

10,8

2.674.251

241

98,8

3,9

Federale en andere dotaties

1.030.016

93

38,0

4,3

Gemeentelijke dotaties

1.644.235

148

60,7

3,7

9.970

1

0,4

1,6

2.707.176

244

100

4

1.372.369

215

3,1

Wallonië

832.620

234

3,7

Brussel

502.187

435

6,9

Overdrachten

Schuld Totale ontvangsten Vlaanderen Per gewest

De gemeentelijke dotaties hangen af van de graad van verstedelijking. Typologie

In % van de totale ontvangsten

Duizend €

€/inwoner

481.613

342

69,3

439.781

183

64,3

Catégorie 3

285.228

124

61,0

Catégorie 4

260.498

91

53,7

Catégorie 5 (zeer landelijk)

177.124

82

47,3

1.644.235

148

60,7

Catégorie 1 n (sterk verstedelijkt) Catégorie 2 n

Totaal Bron: Belfius Bank

Catégorie 1 n : de 5 grote steden

Catégorie 2 n : de 18 andere Brusselse gemeenten.

Zo betaalt een inwoner van een sterk verstedelijkte zone vier keer meer voor zijn veiligheid dan een inwoner van een landelijke zone. Dit onverdedigbare verschil werd trouwens nooit gemotiveerd.

10

Nieuwsbrief 2014/01


ONDER DE LOEP

Terwijl het aandeel van de federale dotatie in de ontvangsten van de zones dan weer daalt in functie van de mate van verstedelijking. Waargenomen relatieve aandelen van de gemeentelijke en federale dotaties volgens de mate van verstedelijking Cat.1

Cat.2

Cat.3

Cat.4

Cat.5

Gemeentelijke dotatie

342

70,4 %

183

65,1 %

124

61,4 %

91

53,8 %

82

47,7 %

Federale dotatie

144

29,6 %

98

34,9 %

78

38,6 %

78

46,2 %

90

52,3 %

486

100 %

281

100 %

202

100 %

169

100 %

172

100 %

Bron: Belfius Bank en eigen berekeningen

Deze tabel doet enkele vragen rijzen : Waarom werden de Brusselse gemeenten niet allemaal in categorie 1 ondergebracht, wat logisch zou zijn als je naar het Brusselse stadsweefsel in zijn geheel kijkt ? Zijn Elsene, Sint-Gillis en Sint-Joost minder verstedelijkt dan de steden Brussel, Charleroi, Luik, Gent of Antwerpen ? Dat is een belangrijke vraag: het verschil in federale dotatie bedraagt 46 euro (144 - 98) per inwoner voor de bevolking van de 18 betrokken gemeenten (goed voor 950.000 inwoners) en dus zowat 44 miljoen euro per jaar voor de Brusselse politiezones. Deze laatste waarneming doet eens te meer de vraag rijzen naar de wettigheid van het mechanisme van de "bevroren solidariteit" dat reeds aan de kaak gesteld werd in onze studie "Financiering van de politiezones aan herziening toe" 3 en in het Gewestelijke Memorandum 2014 "Sterke gemeenten, partners van een sterk Gewest". Ter herinnering : “De vijfde conclusie is dat de Brusselse zones fel benadeeld worden door het mechanisme van de ‘bevroren solidariteit’. Bij de eenmaking van de politie varieerde de situatie sterk van de ene gemeente tot de andere in België. Sommige gemeenten hadden in het verleden verhoudingsgewijs veel meer in hun politie geïnvesteerd dan andere. De zones die meer geïnvesteerd hadden, zagen hun door de federale overheid toegekende envelop krimpen met zowat 25 miljoen euro ten gunste van zones die minder geïnvesteerd hadden. Voor de zes Brusselse politiezones bedroeg de daling van hun dotatie in 2002 zowat 9.527.812 euro. Daarna zou deze solidariteit dalen met een twaalfde per jaar (zijnde 793.984 euro) en de jaarlijkse dotatie aan de Brusselse politiezones met evenveel stijgen elk jaar tot 2014 inbegrepen. Dat scenario werd echter helemaal niet gevolgd : de solidariteit werd bevroren met 50 % vanaf 2004 en vooral vanaf 2005, met 75 %. Als er geen maatregelen genomen worden, zou de solidariteit van de zes Brusselse zones pas in 2046 uitdoven ! Het zou 197.503.609 euro kosten in plaats van de aanvankelijk aangekondigde 61.931.780 euro. Een verschil van 135.572.829 euro dus.” In dat opzicht kunnen we enkel betreuren dat de KULnorm nog niet aangepast werd op basis van onweerlegbare criteria, zoals de bevolking die de voorbije tien jaar met 10 % gegroeid is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Wat de uitgaven betreft De personeelsuitgaven (met inbegrip van de pensioenlasten) zijn goed voor 86 % van de totale gewone uitgaven en de werkingsuitgaven voor 11 %. De totale uitgaven zouden op basis van de begrotingen met 3,5 % moeten stijgen op nationaal niveau, maar met 6,5 % in Brussel tegenover 2,4 % in Vlaanderen en 3,5 % in Wallonië. De grootste stijging die de komende jaren in de gewone uitgaven verwacht wordt, betreft de pensioenlasten, door het basisbijdragepercentage dat tot 2016 zal blijven toenemen : van 34 % (van de loonmassa) in 2013 naar 37 % in 2014, 40 % in 2015 en 41,5 % in 2016.

Besluit Op basis van de studies van Belfius Bank en onze eigen analyses is het moeilijk de idee te laten varen dat het Brussels Gewest zowel bij de verschillende institutionele hervormingen als bij de politiehervorming altijd maar met mondjesmaat bedeeld werd, aangezien de Brusselaars slechts een kleine minderheid vormen in dit land. Hoewel de 461 miljoen euro die bij de zesde staatshervorming aangekondigd werd voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zeker welkom is, zal dit bedrag nooit voldoende zijn om de structurele onderfinanciering van het Brussels Gewest en zijn gemeenten te financieren, waarvan akte genomen werd bij de regionalisering van 1989.

Robert Petit Actie van de Vereniging De correcte financiering van OCMW’s en politiezones is een constante bekommernis van de VSGB. In het vooruitzicht van de verkiezingen van mei 2014 hebben de Vereniging en haar Afdeling OCMW enkele memorandums opgesteld : • "Sterke gemeenten, partners van een sterk Gewest" : het gewestelijke memorandum 2014 van de VSGB • "De voornaamste bekommernissen van de Verenigingen van de steden et de Gemeenten voor de federale verkiezingen – 25 mei 2014" : het federaal memorandum 2014 van de VSGB • "Gewestmemorandum van de OCMW’s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest" [2014] • "Een menswaardig bestaan voor iedereen" : het federaal memorandum 2014 van de OCMW’s Deze documenten zijn beschikbaar op www.vsgb.be

3 Robert Petit & Hildegard Schmidt, “Financiering van de politiezones aan herziening toe”, op www.vsgb.be > Documenten [31.05.2012]. Nieuwsbrief 2014/01

11


WETGEVING bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13.01.2014 t/m 09.02.2014 STAATSHERVORMING

CULTUUR

06.01.2014 Bijzondere wet met betrekking tot de Zesde Staatshervorming 278708 B.S.,31.01.2014 -

21.11.2014 Dec. betreffende de Culturele centra B.S.,29.01.2014 277870

30.01.2014 KB tot wijziging van de reglementering betreffende de inning van de kosten voor de Raad van State, - B.S., 03.02.2014 LEEFMILIEU

DUURZAME ONTWIKKELING 06.01.2014 Bijzondere wet wijz. bijzondere wet 12.01.1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, ter uitvoering van de art. 118 en 123 van de Grondwet - B.S.,31.01.2014 280088 06.01.2014 Bijzondere wet wijz. van de wet 08.08.1980 tot hervorming der instellingen, de bijzondere wet 06.01.1989 op het Grondwettelijk Hof en de bijzondere wet 12.01.1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen 280103 B.S.,31.01.2014 -

15.01.2014 Wet wijz. hoofdstukken I en II van de wet 05.05.1997 betr. de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling 280357 B.S.,04.02.2014 FINANCIËN/BELASTINGEN

06.01.2014 Bijzondere wet wijz. bijzondere wet 08.08.1980 tot hervorming der instellingen en de bijzondere wet 12.01.1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, ten gevolge van de hervorming van de Senaat B.S.,31.01.2014 280139

06.01.2014 Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden B.S.,31.01.2014 280191

06.01.2014 Bijzondere wet wijz. bijzondere wet 06.01.1989 op het Grondwettelijk Hof en bijzondere wet 12.01.1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, teneinde de organisatie van gewestelijke volksraadplegingen toe te laten B.S.,31.01.2014 280182

GEMEENTEBEHEER

06.01.2014 Herziening van de Grondwet B.S.,31.01.2014 64429 BESTUURLIJKE POLITIE 28.01.2014 KB houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betr. de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) B.S.,31.01.2014 280295 BURGERLIJKE STAND/BEVOLKING 05.01.2014 KB wijz. KB 16.07.1992 betr. het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters en uit het vreemdelingenregister B.S.,17.01.2014 279848 21.12.2013 Wet houdende het Consulair 279761 Wetboek - B.S.,21.01.2014 26.01.2014 KB wijz. KB 21.12.2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingen280247 betwistingen - B.S.,30.01.2014 05.12.2013 Dec. tot wijziging van het decreet van 31.03.2004 betreffende de adoptie 280366 B.S.,04.02.2014 -

12

22.01.2014 Duurzame ontwikkeling - Pesticideprogramma - Gewestelijk programma voor pesticidenreductie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2013-2017 - B.S.,22.01.2014 280218

Nieuwsbrief 2014/01

21.12.2013 Wet wijz. Ger.W. wat de kwaliteitsrekening van advocaten betreft B.S.,16.01.2014 279776 13.01.2014 KB wijz. regentsbesluit van 23.08.1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, het KB 05.12.1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State en het KB 30.11.2006 tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State, met het oog op de invoering van de elektronische 279779 rechtspleging - B.S.,16.01.2014 24.10.2013 Wet wijz. van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de verbetering van materiële verschrijvingen of het herstel van omissies in rechterlijke beslissingen alsook de uitlegging van rechterlijke beslissingen B.S.,24.01.2014 280075 26.01.2014 KB houdende aanvulling van het KB 11.01.1940 betr. de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten B.S.,30.01.2014 280253 19.01.2014 Wet houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State B.S.,03.02.2014

05.02.2014 Advies - Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing - Publicatie van de kaart met de zone voor parkings buiten de 280396 openbare weg - B.S.,05.02.2014 OCMW Energie Bekendmaking van de sociale maximumprijs van toepassing op de periode vanaf 01.02.2014 tot en met 31.07.2014 voor de levering van aardgas aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie B.S.,22.01.2014 272450 Bekendmaking van de sociale maximumprijs van toepassing op de periode vanaf 01.02.2014 tot en met 31.07.2014 voor de levering van elektriciteit aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie B.S.,22.01.2014 272452 RMI 07.02.2014 Omz. betr. de verplichting voor de OCMW's om hun gerechtigden in te schrijven bij de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdienst www.mi-is.be 280509 Sociale huisvesting 16.12.2013 MB tot vaststelling van de verkoopwaarde van de met volkswoningen gelijkgestelde woningen voor het jaar 2014 B.S.,17.01.2014 279864 Vreemdelingen 24.12.2013 Omz. Wijzigingen in het recht op materiële hulp aan Bulgaarse en Roemeense onderdanen met ingang van 01.01.2014 279726 20.12.2013 MB houdende toekenning van een federale toelage tot dekking van een deel van de kosten betreffende de verwezenlijking van projecten in het kader van het Europees Integratiefonds, programmering 2012, federaal luik, basisallocatie 44.55.11.43.52.43 251319 B.S.,21.01.2014 15.01.2014 Bericht - Dienst Vreemdelingen279949 zaken - B.S.,20.01.2014 Werking

28.01.2014 KB tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State B.S., 03.02.2014

24.01.2014 Omz. houdende het afsluiten van de rekeningen van het dienstjaar 2013 280495 B.S.,07.02.2014 -


WETGEVING

Tewerkstelling 26.12.2013 KB wijz. KB 03.05.2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfs280171 toeslag - B.S.,28.01.2014 26.01.2014 KB wijz. KB 19.12.2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden en tot wijz. KB 16.05.2003 tot uitvoering van het Hfdst. 7 van Titel IV van de programmawet 24.12.2002 (I), betr. de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de socialezekerheidsbijdragen - B.S.,06.02.2014 280428 ONTWIKKELINGSSAMENWERKING 09.01.2014 Wet wijz. wet 19.03.2013 betr. de Belgische Ontwikkelingssamenwerking B.S.,30.01.2014 280240 HUISVESTING 23.01.2014 MB ter bepaling van de geschiktheidsnormen voor woningen voor de toepassing van het besluit van de BHR 28.11.2013 tot instelling van een herhuisvestingstoelage B.S.,07.02.2014 280484 MANDATARISSEN/ORGANEN

21.12.2013 Wet wijz. wet 29.06.1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers B.S.,28.01.2014 280165 13.01.2014 KB wijz. art. 9 en 10 van het KB 28.11.1969 tot uitvoering van de wet 27.06.1969 tot herziening van de besluitwet van 28.12.1944 betr. de maatschappelijke zekerheid der arbeiders B.S.,28.01.2014 280168 Aanpassing op 01.01.2014 van de loonbedragen bepaald bij de wet 03.07.1978 betr. de arbeidsovereenkomsten aan het algemeen indexcijfer van de conventionele lonen voor bedienden (art. 131) B.S.,30.01.2014 7125 POLITIE 15.12.2013 KB houdende de vaststelling van de criteria ter bepaling van de bouw- en infrastructuurwerken waarin ASTRIDradiodekking moet worden voorzien en wijz. KB 25.07.2008 tot vaststelling van de nadere regels voor de samenstelling en de werking van de ASTRID-veiligheidscommissie en tot precisering van de opdrachten daarvan B.S.,04.02.2014 280359

26.01.2014 KB wijz. KB 03.06.2007 betr. de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquêtes bij de Vaste Comités P en I en van het personeel van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie B.S.,07.02.2014 280477 10.01.2014 Omz. GPI 77 betr. de facturatiemodaliteiten door de lokale politiekorpsen aan de federale politie B.S.,07.02.2014 280489 PREVENTIE 13.01.2014 Wet wijz. wet 15.05.2007 tot instelling van de functie van gemeenschapswacht, tot instelling van de dienst gemeenschapswachten en wijz. art. 119bis VERKEERSVEILIGHEID 15.07.2013 Wet wijz. wet 16.03.1968 betr. de politie over het wegverkeer wat betreft de termijn bij een vervangend verval van het recht tot sturen B.S.,31.01.2014 280304

Publicatie in uitvoering van art. 7, par. 3, en van art. 8 van de bijzondere en de gewone wet 26.06.2004 tot uitvoering en aanvulling van de bijzondere en de gewone wet 02.05.1995 betr. de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen B.S.,14.08.2013 203294 OVERHEIDSOPDRACHTEN Bericht - Overheidsopdrachten - Rentevoet van 2408 de verwijlintresten PERSONEEL 09.01.2014 KB betr. de ontslagcompensatie279936 vergoeding - B.S.,20.01.2014 26.12.2013 KB wijz. van de formule voor de indexering van het bedrag van het minimumloon voor de toekenning van een tijdelijke tewerkstellingsvergunning, verleend in het kader van de Europese blauwe kaart op grond van art. 15/1 van het KB 09.06.1999 houdende uitvoering van de wet 30.04.1999 betr. de tewerkstelling van buitenlandse werknemers B.S.,24.01.2014 280078 21.12.2013 Wet houdende dringende diverse bepalingen inzake sociale wetgeving 280136 B.S.,27.01.2014 Nieuwsbrief 2014/01

13


ONDER DE LOEP

DE MOTIVERING VAN STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNINGEN : ERVARING IN UKKEL Bij de afgifte van stedenbouwkundige vergunningen worden gemeenten geconfronteerd met de moeilijke opdracht van de motivering van hun beslissing. Kritiek uiten is altijd gemakkelijk. Er kan altijd een onvolmaaktheid zitten in de tekst van een motivering. Een ontevreden buurtbewoner vindt altijd wel een punt dat bekritiseerd kan worden of een lacune, een vergetelheid of een onduidelijkheid in de motivering. Maar moeten we daarom concluderen dat het onmogelijk is een beslissing te motiveren? Nee. Er bestaan namelijk regels en de rechtspraak van de Raad van State geeft ons pistes die gevolgd moeten worden om de motivering te vervolmaken, wat precisie en stiptheid vergt. In dit artikel overlopen wij enkele basisbegrippen en belichten wij een ervaring op het terrein, die met vallen en opstaan verliep en die we koppelen aan de rechtspraak van de Raad van State.

De wettelijke basis van de motivering van stedenbouwkundige vergunningen De stedenbouwkundige vergunningen vallen onder de toepassing van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. Die wet is immers van toepassing op de individuele bestuurshandelingen. De bestuurshandeling wordt gedefinieerd als een “eenzijdige rechtshandeling met individuele strekking die uitgaat van een bestuur en die beoogt rechtsgevolgen te hebben voor één of meer bestuurden of voor een ander bestuur” 1. Een stedenbouwkundige vergunning is een beslissing met individuele strekking die rechtsgevolgen heeft voor één of meer bestuurden. Het kan gaan om het recht om te bouwen, het recht om de bestemming van een pand te wijzigen, …

De grote principes van de motivering a) Verplichte motivering De wet op de uitdrukkelijke motivering verplicht elke bestuurlijke overheid om bestuurshandelingen met individuele strekking te motiveren. Als dat niet gebeurd is, kan de Raad van State een stedenbouwkundige vergunning nietig verklaren. b) Reikwijdte van de motivering Maar wat behelst die verplichte motivering precies ? Volgens artikel 3 van de wet moet de motivering “in de akte de juridische en feitelijke overwegingen vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen”.

14

1 2 3 4 5

Toch is deze verplichting niet absoluut. De verplichte motivering van de beslissing moet redelijkerwijs geïnterpreteerd worden : de overheid die de akte opmaakt, moet de redenen vermelden die haar ertoe brengen deze beslissing te nemen, maar ze is niet verplicht een specifieke motivering te schrijven over alle aspecten van de akte. Het kan ook niet geëist worden van een bestuurlijke overheid dat ze heel evidente zaken expliciet beschrijft. 2 c) Pertinent De motivering moet de bestemmeling van de beslissing en derden in staat stellen te begrijpen waarom, hoe en op welke basis de beslissing genomen werd. Ook al moet de overheid niet op alle klachten individueel ingaan, toch moet iedere aangever in de motivering van de akte het antwoord vinden op zijn opmerkingen. d) Afdoende en correcte elementen De tekst moet berusten op voldoende en exacte motieven. Als de motieven in de stedenbouwkundige vergunning niet correct zijn, kan dat tot de nietigverklaring leiden. In een zaak 3 tussen de gemeente Ukkel en enkele omwonenden met betrekking tot een bouwvergunning voor een rusthuis, had de gemeente - in toepassing van artikel 191 van het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening (BWRO) - bij de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning als voorwaarde opgelegd dat de aanvrager gewijzigde plannen moest indienen met duidelijke vermelding van de parkingplaatsen voor buren en de met goedkeuring van de buren aangepaste erfdienstbaarheden. De plannen werden ingediend, maar zonder de gevraagde goedkeuring betreffende de erfdienstbaarheden. De gemeente leverde toch de vergunning af op basis van de ingediende plannen, in de veronderstelling dat de voorwaarde vervuld was. De Raad van State oordeelde dat de motieven van de betwiste akte niet exact waren en besloot de vergunning nietig te verklaren. e) Geen stijlclausules De motivering mag niet stereotiep geformuleerd zijn. Zinnen zoals “terrassen op het gelijkvloers en de eerste verdieping kunnen aanvaard worden” 4 of “het project behelst hybride en niet-samengestelde architectuur, zowel op het vlak van de volumes als de gevels” 5 worden beschouwd als een stijlclausule die ontoereikend en ongepast is.

Art. 1 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen (BS 12 september 1991). R.v.S., JOURDE en cons., nr 222.539, 18 februari 2013. R.v.S., SANDRA en cons., nr 225.962, 27 december 2013. R.v.S., gemeente Ukkel, nr 204.958, 9 juni 2010. R.v.S., gemeente Ukkel, nr 204.958, 9 juni 2010.

Nieuwsbrief 2014/01


ONDER DE LOEP

f ) Motivering bij verwijzing In principe moet de motivering in het hoofddeel van de tekst staan, maar motivering bij verwijzing naar een advies dat geformuleerd werd in het kader van de procedure, wordt door de rechtspraak van de Raad van State aanvaard voor zover het advies in kwestie als bijlage bij de akte gevoegd wordt of gekend is door de bestemmeling en beantwoordt aan de vereisten van de uitdrukkelijke motivering 6. Als documenten aan een openbaar onderzoek onderworpen werden, kan men er dus naar verwijzen zonder zich bloot te stellen aan de kritiek van de Raad van State. In dezelfde gedachtenorde kan het toevoegen van documenten als bijlage bij een vergunning (lange motivering van de antwoorden op de argumenten van een openbaar onderzoek) ook toegestaan worden.

De specifieke motivering Er bestaan een aantal gevallen waarin de overheid haar beslissing speciaal met reden moet omkleden. Dan spreken we van versterkte motivering. De hieronder aangehaalde gevallen bevatten volgens ons de moeilijkheden die het vaakst voorkomen bij de motivering van stedenbouwkundige vergunningen. a) Klachten in het kader van een openbaar onderzoek In principe moet er gereageerd worden op elke klacht of opmerking die bij een openbaar onderzoek geuit wordt. Toch moet het antwoord niet individueel zijn : het mag globaal zijn, voor zover iedere klager het antwoord op zijn klacht in het beschikkend gedeelte van de akte terugvindt 7. Het belangrijkste is dat de klager begrijpt hoe zijn argumenten in aanmerking genomen worden. Wij stippen aan dat het niet verplicht is te antwoorden op klachten die geen betrekking hebben op stedenbouwkundige aspecten. Men kan dan wel preciseren waarom men niet ingaat op die bepaalde argumenten. Er kan dan een standaardformule gebruikt worden, zoals “De overige opmerkingen houden geen verband met stedenbouwkundige aspecten”. Een voorwaarde die het College oplegt en die beantwoordt aan een argument dat in een klacht aangehaald werd, wordt door de rechtspraak van de Raad van State beschouwd als een afdoend antwoord 8. De opgelegde voorwaarden tonen immers aan dat de overheid het project concreet geanalyseerd heeft

b) Adviezen die in het kader van de procedure ingewonnen werden Hoewel de adviezen die in de loop van de procedure ingewonnen werden, de bevoegde overheid niet binden en deze steeds over een discretionaire beoordelingsbevoegdheid blijft beschikken, toch moet de gemeente die van een dergelijk advies wil afwijken, haar beslissing terzake speciaal motiveren. Als de beslissing pas aan het einde van de procedure genomen wordt, gestaafd met het advies van de overlegcommissie en dat van de afgevaardigde ambtenaar, moet het de motieven bevatten die “helpen begrijpen waarom bepaalde door de adviesinstanties voorgestelde opties niet in aanmerking genomen werden” 9. Deze verplichte motivering heeft zowel betrekking op de verplichte als op de facultatieve adviezen die op initiatief van de lokale overheid ingewonnen werden. 10 c) Afwijkingen Een afwijking houdt in dat de afleverende overheid afwijkt van de regel. Ze moet dan precies uitleggen waarom de afwijking toegestaan werd en blijven bijdragen tot het bereiken van het doel van de goede inrichting van de plaats. De motivering wordt dan versterkt en de vergunning specifiek gemotiveerd wat de afwijking betreft, zowel wat de uitzonderlijke aard betreft als ten aanzien van de basisvoorwaarden 11. Deze rechtspraak werd echter in vraag gesteld door een later arrest van de Raad van State, dat stelt dat de uitzonderlijke aard van de afwijking niet in de Brussels regelgeving vastgelegd is 12. De afwijking moet dus specifiek gemotiveerd worden ten aanzien van de goede inrichting van de plaats en de integratie in het bebouwde en niet-bebouwde kader 13. Zo vond de Raad van State geen adequate motivering het feit dat een regel toegepast wordt die afwijkt van de bestemming van de zone door als referentie een pand tegenover het project te nemen, zonder de typologie van de bestaande gebouwen in de straat in zijn geheel in beschouwing te nemen. 14 d) Wijzigingen opgelegd door het BWRO Artikel 191 van het BWRO luidt als volgt : “ Het college van burgemeester en schepenen, de gemachtigde ambtenaar en de Regering kunnen voorwaarden opleggen die wijzigingen impliceren van de plannen die tot staving van de aanvraag zijn ingediend.

6 Zie B. PAQUES, "La motivation des permis d’urbanisme: un art ou une science ? ", Amén.-Env., 2003/3, p. 159. 7 Zie B. PAQUES, op. cit., Amén-Env., p. 157, en de geciteerde rechtspraak ; J. VAN YPERSELE & B. LOUVEAUX, in " Le droit de l’urbanisme en Belgique et dans ses trois Régions ", 2e ed., p. 361 e.v. 8 Zie B. PAQUES, op. cit., Amén-Env., p 156; Voor een toepassing van dit beginsel in Ukkel : R.v.S., SCHNELL, nr 203.840, 10 mei 2010. 9 R.v.S., BERNARD HODJEFF, nr 163.262, 5 oktober 2006. 10 R.v.S., BERNARD HODJEFF, nr 163.262, 5 oktober 2006. 11 R.v.S., DANLOY, nr 102.361, 21 december 2001. 12 R.v.S., BIESMANS, nr 218.833, 5 april 2012. 13 R.v.S., DE VILLANFAGNE, nr 184.715, 25 juni 2008. 14 R.v.S., DE VILLANFAGNE, nr 184.715, 25 juni 2008 Nieuwsbrief 2014/01

15


ONDER DE LOEP

In dit geval, voorzover de wijzigingen het voorwerp van de aanvraag niet aantasten, van bijkomstig belang zijn en tegemoetkomen aan de bezwaren die de oorspronkelijke plannen opwierpen of de afwijkingen van de aanvraag, bedoeld in de artikelen 153, § 2, en 155, § 2, willen doen schrappen, zonder eventueel afbreuk te doen aan het voorwerp van de aanvraag, kan de vergunning worden afgegeven vanaf de ontvangst van de wijzigingen. (…) Wanneer de door de overheid opgelegde voorwaarden in strijd zijn met de in het 2e lid bedoelde voorwaarden, moeten de gewijzigde plannen, in voorkomend geval samen met een aanvulling op het effectenverslag, opnieuw worden onderworpen aan de onderzoekshandelingen.” Artikel 191 van het BWRO beoogt dus twee hypothesen die niet verward mogen worden en die het voorwerp uitmaken van een zeer verschillende motivering. In de eerste hypothese beantwoorden de door de overheid opgelegde wijzigingen aan 3 cumulatieve voorwaarden : • het voorwerp van de aanvraag niet aantasten • van bijkomstig belang zijn • tegemoetkomen aan de bezwaren opgeworpen door de oorspronkelijke plannen of bepaalde afwijkingen doen schrappen Bij de motivering van de stedenbouwkundige vergunning dient de overheid dus bijzondere aandacht te schenken aan de motivering van de beslissing ten aanzien van deze 3 punten. We hebben vaak de neiging het bijkomstige belang van wijzigingen te vergeten. De Raad van State 15 stelt dat hoe belangrijker het project is, hoe meer voorwaarden er kunnen zijn. We moeten dus zowel aandacht schenken aan het aantal voorwaarden als aan hun reikwijdte ten aanzien van het project. Zo worden als bijkomstig beschouwd : wijzigingen die geen enkele wijziging inhouden van afmeting, volume, structuur, verdeling of bestemming van de ruimten ten opzichte van de oorspronkelijk ingediende plannen ; die slechts een minieme impact hebben op het globale architecturale project en niet voortvloeien uit architecturale en esthetische opties die fundamenteel verschillen van het oorspronkelijke project.16 Enkele voorbeelden : • de inrichting van een sporthal, waarbij alle voorwaarden als bijkomstig beschouwd werden 17 : - de nieuwe constructie zou 60 cm in de grond ingebouwd worden - inrichtingen die de site groener maken en een landschapsplan dat de schermen voor de buren versterkt en dat bepaalt welke bomen omgehakt

16

15 16 17 18 19

zullen worden, welke geplant werden en welke geplant zullen worden - het wegwerken van alle ambiguïteit qua aantal parkeerplaatsen, nl. 90 plaatsen - de aanpassing aan het advies van de dienst wegen ivm stormbekkens, nl. de inrichting van 4 bekkens met een totale capaciteit van 67.000 liter ten zuiden van het gebouw - het antwoord op de verplichtingen die vastgelegd waren in de vorige stedenbouwkundige vergunning ivm de landschapsinrichting van de parking en de uitvoering van deze aanpassingen vóór alle bouwwerken op de site • de herinrichting van een home in appartementsgebouw 18, waarvoor de volgende wijzigingen als bijkomstig beschouwd werden : - de groepering van drie parkeerplaatsen in de achteruitbouwstrook - eenzelfde toegang tot de woning op de kelderverdieping en de duplex - de verbetering van de natuurlijke verlichting van de kamers op het gelijkvloers, door de verwijdering van een tussenschot en een scheidingsmuur op de eerste verdieping - de wijziging van vensteropeningen Werd niet beschouwd als bijkomstig : • de schrapping van een appartementsgebouw (5 woningen) en een deel van de ondergrondse parking onder het gebouw (34 tot 20 plaatsen) in een project met twee gehelen van 10 woningen en een gebouw met 5 woningen. 19 In de tweede hypothese beantwoorden de opgelegde wijzigingen niet aan de drie cumulatieve voorwaarden vastgelegd in het BWRO. In dat geval moet de aanvraag opnieuw onderworpen worden aan de vereiste onderzoekshandelingen. De motivering zal dan uitwijzen of de doorgevoerde wijzigingen te ingrijpend zijn of het voorwerp van de aanvraag wijzigen en het stadium van de procedure van herneming van het onderzoek moet gepreciseerd worden. Er moet ook aandacht geschonken worden aan het feit dat de bewoording van een voorwaarde altijd precies en duidelijk moet zijn en niet voor interpretatie vatbaar mag zijn en binnen het kader van de stedenbouw moet blijven. e) De specifieke motivering van de wijzigingen op basis van artikel 126/1 BWRO Artikel 126/1 is de tegenhanger van artikel 191 in zoverre het de aanvrager van de stedenbouwkundige

Zie J. VAN YPERSELE & B. LOUVEAUX, op. cit., pp. 575 e.v. en vermelde rechtspraak. R.v.S., JOURDE en cons., nr 222.539, 18 februari 2013. R.v.S., JOURDE en cons., nr 222.539, 18 februari 2013. R.v.S., GRATON, nr 203.838, 10 juin 2010. R.v.S., LEBRUN, nr 186.236, 11 september 2008.

Nieuwsbrief 2014/01


ONDER DE LOEP

vergunning toelaat om het initiatief van de wijziging te nemen. De aanvrager kan dus gewijzigde plannen indienen. Het essentieel verschil is dat hij dat kan doen op elk moment van het onderzoek van zijn vergunningsaanvraag. Wat de motivering betreft, verwijzen wij naar wat hiervoor uitgelegd werd betreffende de wijzigingen opgelegd in toepassing van artikel 191 van het BWRO. f ) Verandering van houding van de overheid Als de gemeente tijdens het onderzoek van een vergunningsaanvraag van mening verandert of haar houding wijzigt, moet erover gewaakt worden dat de motivering van de vergunning de mogelijkheid biedt te begrijpen waaraan die ommekeer toe te schrijven is. In de praktijk kan die ommekeer berusten op : - nieuwe elementen (oa de toepassing van artikel 126/1 van het BWRO, in de hypothese dat de aanvrager van de stedenbouwkundige vergunning alternatieven voor zijn project voorstelt - nieuwe toelichting bij een alternatief dat in het project voorgesteld wordt, bijkomende analyses door een deskundige (bv. studies ivm zonlicht of lawaai), een brief van een omwonende, een advies van een instantie - beter zicht op het project na een bezoek ter plaatse In die gevallen moet de motivering precies en volledig zijn wat de chronologie van de gebeurtenissen betreft. Iedere aanvraag van stedenbouwkundige vergunning moet immers in haar totaliteit bekeken worden en dus rekening houdend met de antecedenten 20. In een zaak waarin de gemeente haar beslissing gewijzigd had ten opzichte van een vorig project, door zich te baseren op een alternatieve voorwaarde aangehaald door de afgevaardigde ambtenaar in zijn eensluidend advies, werd de wijziging in houding verklaard door het feit dat de alternatieve voorwaarde aansloot bij de doelstellingen van de voorwaarde van het college. In zijn arrest 21 vernietigde de Raad van State de stedenbouwkundige vergunning omdat die verklaring volgens hen niet volstond om te begrijpen waarom het college de versterkte voorwaarde van de voordien uitgebrachte adviezen naast zich neerlegde. g) Regularisatievergunning In principe moet er voor de handelingen en werken opgesomd in artikel 98, § 1 van het BWRO vooraf een stedenbouwkundige vergunning verkregen worden. In bepaalde omstandigheden kunnen er werken uitgevoerd worden zonder vergunning. Er kan dan een regularisatievergunning verkregen worden na de uitvoering van de werken, maar zonder dat het feit dat de werken al uitgevoerd zijn de beslissing van de bevoegde overheid kan beïnvloeden. 20 21 22 23

R.v.S., BERNARD HODJEFF, nr 163.262, 5 oktober 2006. R.v.S., BERNARD HODJEFF, nr 163.262, 5 oktober 2006. R.v.S., Gemeente Ukkel, nr 204.958, 9 juni 2010. Zie B. Pâques, op. cit., Amén-Env., p. 160 en vermelde rechtspraak.

In dat geval moet de gemeente in het kader van het onderzoek van de vergunning een bijzondere analyse uitvoeren en moet haar beslissing specifiek gemotiveerd worden. De motivering moet adequaat, pertinent en zo precies en volledig mogelijk zijn als het gaat om een regularisatievergunning. Een specifieke motivering is immers noodzakelijk om zowel de betrokkenen als de Raad van State in staat te stellen na te gaan of de beoordeling van de goede inrichting van de plaats niet beïnvloed werd door het feit de werken al uitgevoerd zijn. 22 Volgens een constante rechtspraak van de Raad van State moet het regularisatieproject beoordeeld worden rekening houdend met de regelgeving en de goede inrichting van de plaats op het moment dat de handelingen en werken uitgevoerd werden 23. Er moet dus zo precies mogelijk bepaald worden op welke datum waarop de handelingen gesteld werden die een overtreding vormen, en die elementen in de motivering van de vergunning opnemen.

Besluit In dit artikel belichtten wij het belang van de adequate motivering van een stedenbouwkundige vergunning. De motivering stelt zowel de houder van de vergunning als de omwonenden in staat om te begrijpen waarom het college van burgemeester en schepenen een vergunning toekennen voor een bouwproject. De motivering is doorgaans het essentiële element bij de betwisting van een stedenbouwkundige vergunning. De perfecte motivering bestaat niet. Zoals we konden lezen, is de uitdrukkelijke motivering van een stedenbouwkundige vergunning een heikele onderneming. Het is ook een tweesnijdend mes. Het ontbreken van een motivering kan leiden tot een nietigverklaring voor de Raad van State en overdreven motivering kan soms een bron van fouten zijn (argumenten naast de kwestie, fouten, tegenstrijdigheden, …). Een subtiele dosering is dus het aangewezen recept !

Lydie Jerkovic Gemeente Ukkel - Dienst Stedenbouw

Info : De motivering komt ook aan bod in het “ Praktisch handboek voor gemeentemandatarissen ” (op www.vsgb.be > Publicaties), meer bepaald in de fiches : - De materiële motivering van bestuurshandelingen - De formele motivering van bestuurshandelingen

Nieuwsbrief 2014/01

17


18

Nieuwsbrief 2014/01


ONDER DE LOEP

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES Het voornaamste uit de uitvoeringsbesluiten en de omzendbrief van de procureurs-generaal De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (GAS-wet) 1 is op 1 januari 2014 in werking getreden. Er werden al vijf uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd en binnenkort wordt het zesde verwacht. Ook onderging de omzendbrief van het College van procureurs-generaal 1/2006 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties een herziening. Voorstelling van de nieuwe bepalingen.

1. Koninklijk besluit van 21 december 2013 betreffende de sanctionerende ambtenaar 2 De gemeentesecretaris, een contractuele of statutaire ambtenaar of een personeelslid van een Brusselse intercommunale kan door de gemeenteraad aangewezen worden als sanctionerende ambtenaar. Aan de hand van een samenwerkingsakkoord kunnen meerdere gemeenten overeenkomen om samen een contractuele of statutaire ambtenaar aan te stellen die de taken van de sanctionerende ambtenaar uitvoert. Tenzij de gemeentesecretaris aangewezen wordt, moet de sanctionerende ambtenaar beschikken over een master in de rechten, een bachelor in de rechten of een bachelor in de rechtspraktijk en een opleiding conflictbeheer gevolgd hebben. De functie kan ook bekleed worden door houders van een universitair diploma van de tweede cyclus of een gelijkgesteld diploma, die de volledige opleidingsmodule gevolgd hebben die vastgelegd is in dit KB 3. Er wordt een examen georganiseerd voor alle onderwezen vakken. De sanctionerende ambtenaren die al in dienst genomen zijn, mogen hun functie verder uitoefenen maar moeten binnen een periode van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de GASwet een deel van de opleiding volgen. Ze zijn wel vrijgesteld van het examen. De functie mag niet gecombineerd worden met die van financieel directeur van de gemeente. Het KB preciseert dat de sanctionerende ambtenaar niet veroordeeld mag zijn tot een correctionele of een criminele straf en dat hij zijn functie op onafhankelijke wijze moet uitoefenen. De Vereniging betreurt dat de wetgever de benoeming van de sanctionerende ambtenaar onderworpen heeft

aan het advies van de procureur des Konings, want deze voorwaarde zou de wervingsprocedure kunnen lamleggen. Zij heeft daarop gewezen in haar brieven van 11 september en 11 december 2013 aan de Minister van Binnenlandse Zaken 4.

2. Koninklijk besluit van 21 december 2013 betreffende de vaststellende ambtenaren 5 Bij de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om vaststeller te mogen zijn, bepaalt het KB dat men minstens moet beschikken over een getuigschrift van het secundair onderwijs. Deze nieuwe voorwaarde houdt echter geen rekening met de realiteit op de arbeidsmarkt en zal de wervingsmogelijkheden voor de gemeenten sterk beperken. De vaststellende ambtenaar zal een opleiding in vier delen moeten volgen, met gedeeltelijke vrijstellingen voor personen die reeds geslaagd zijn voor de opleiding tot gemeenschapswacht. Er wordt een bijzondere opleiding georganiseerd voor ambtenaren die verkeersinbreuken vaststellen (stilstaan en parkeren en overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103). Er wordt een examen georganiseerd voor alle onderwezen vakken. Personen die al in dienst genomen zijn, mogen hun functie verder uitoefenen, maar moeten binnen een periode van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de GAS-wet een deel van de opleiding volgen. Ze zijn wel vrijgesteld van het examen. De vaststelling van de identiteit van de vaststellende ambtenaren volgens dit KB vormt een probleem. Gezien het grote risico op vergeldingsacties tegen de vaststellende ambtenaren was het beter geweest als hun identiteit enkel gekend kon worden aan de hand van een interventienummer 6.

1 Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013, Inforum 273059). 2 KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 27 december 2013, Inforum 279494) 3 Art. 3, KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de kwalificatie- en onafhankelijkheidsvoorwaarden van de ambtenaar belast met de oplegging van de administratieve geldboete en tot inning van de boetes in uitvoering van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. 4 Zie hierover www.vsgb.be > Actua: "Gemeentelijke administratieve sancties: 4 uitvoeringsbesluiten" [16.01.2014] en "Vaststelling van de identiteit van gemeentepersoneel" [2.10.2013]. 5 KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sanctie (B.S. 27 december 2013, Inforum 279496). 6 Zie hierover www.vsgb.be > Actua : "Gemeentelijke administratieve sancties: 4 uitvoeringsbesluiten" [16.01.2014] en "Vaststelling van de identiteit van gemeentepersoneel" [2.10.2013].

Nieuwsbrief 2014/01

19


ONDER DE LOEP

3. Koninklijk besluit betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties 7 Het koninklijk besluit legt vast hoe de sanctionerende ambtenaar zijn bevoegdheid van toegang tot het register van de gemeentelijke administratieve sancties kan overdragen. Het legt vast aan wie de gemeente die voor de verwerking verantwoordelijk is, de persoonsgegevens in het register mag meedelen en het bepaalt veiligheidsmaatregelen om deze gegevens te beschermen, waaronder de aanwijzing van een veiligheidsadviseur. De gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de verwerking, moeten om de twee jaar de nodige gegevens opsturen zodat de minister van Binnenlandse Zaken een verslag kan opstellen in het kader van de evaluatie van de toepassing van de GAS-wet. Daarvoor bevat het KB als bijlage een tabel met de gegevens die doorgegeven moeten worden.

4. Koninklijk besluit betreffende het protocolakkoord 8 Dit koninklijk besluit stelt een model van protocolakkoord voor dat met de procureur des Konings gesloten moet worden voor de gemeenten die dat wensen, met betrekking tot gemengde inbreuken en verplicht voor de gemeenten die beslissen de verkeersinbreuken die met GAS bestraft kunnen worden, op te nemen in hun algemene politieverordening. Het staat de gemeenten en parketten vrij om, mits naleving van de GAS-wet, de bepalingen van het voorgestelde protocolmodel aan te vullen.

5. Koninklijk besluit betreffende de bemiddeling 9 De GAS-wet bepaalt dat aan meerderjarige overtreders bemiddeling aangeboden mag worden als de gemeenteraad dat in het gemeentereglement opgenomen heeft. De bemiddeling moet echter opgenomen zijn in het gemeentereglement opdat een gemeente aan minderjarigen boetes zou kunnen opleggen, en het bemiddelingsaanbod is verplicht voor 14-jarige minderjaren. De lokale bemiddelaar is een statutaire of contractuele ambtenaar die door de gemeente aangewezen werd en die in opdracht van de sanctionerende ambtenaar de verschillende fasen van de bemiddelingsprocedure op het gebied van GAS uitvoert. Deze persoon mag niet de sanctionerende ambtenaar zijn 10.

20

Het KB preciseert de voorwaarden waaraan men moet voldoen om bemiddelaar te kunnen zijn 11 en de voornaamste taken van de bemiddelaar 12. De bemiddelaar kan de lokale autoriteit raad geven rond de uitwerking van een lokaal beleid ter preventie van overlast. Meerdere gemeenten kunnen samen genieten van de diensten van dezelfde lokale bemiddelaar, die door één ervan tewerkgesteld wordt. Daarvoor kunnen zij samenwerkingsakkoorden sluiten. Het verslag aan de Koning verduidelijkt dat de gemeenten die op die manier te werk gaan, aanspraak kunnen maken op een subsidie van de POD Maatschappelijke Integratie. U vindt onze subsidiefiches terug in de gegevensbank Subsidies op www.vsgb.be. De bemiddelingsdienst is een vzw die gespecialiseerd is in GAS-bemiddeling, erkend is door de lokale overheden en met de gemeente een overeenkomst gesloten heeft voor de begeleiding van de lokale bemiddeling. Het KB bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de erkenning 13 van deze diensten, teneinde hun gespecialiseerde karakter, hun onafhankelijkheid en hun capaciteit om de lokale bemiddeling op zich te nemen, te waarborgen. Bij weigering van het aanbod – of dit aanbod nu facultatief (voor meerderjarigen) of verplicht (voor minderjarigen) is – moet de sanctionerende ambtenaar de bemiddelaar hier onmiddellijk van op de hoogte brengen, zodat de weigering geregistreerd kan worden. Na de bemiddeling bezorgt de bemiddelaar of de bemiddelingsdienst de sanctionerende ambtenaar een verslag. In dat verslag moet duidelijk vermeld staan of de bemiddeling geweigerd werd en of het mislukt is of tot een akkoord geleid heeft. Op basis van dit verslag dient de sanctionerende ambtenaar te beslissen of de procedure al dan niet voortgezet wordt. Ten slotte preciseert het KB dat de bemiddelaar, om zijn taak onafhankelijk van de sanctionerende ambtenaar uit te voeren, zich niet onder leiding van de sanctionerende ambtenaar mag bevinden en ook niet hem geëvalueerd mag worden. Het verslag aan de Koning verduidelijkt dat als de gemeentesecretaris de functie van sanctionerende ambtenaar bekleedt, hij de bemiddelaar in die hoedanigheid niet mag evalueren.

7 KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betreffende het register van de gemeentelijke administratieve sancties ingevoerd bij art. 44 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 27 december 2013, Inforum 279492). 8 KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de nadere voorwaarden en het model van het protocolakkoord in uitvoering van art. 23 van de wet betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 27 december 2013, Inforum 279490). 9 KB van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) (B.S. 31 januari 2014, Inforum 280295). 10 Art. 6, § 3, Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. 11 Art. 6, KB van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de GAS-wet. 12 Art. 7, KB van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de GAS-wet. 13 Art. 3, KB van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de GAS-wet. Nieuwsbrief 2014/01


ONDER DE LOEP

6. Ontwerp van KB inzake verkeer 14 De GAS-wet bepaalt dat de gemeenten, op voorwaarde dat er een protocolakkoord gesloten werd met het parket, administratieve sancties mogen invoeren voor overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor overtredingen op de bepalingen betreffende het verkeersbord C3 (autovrije zones) en het verkeersbord F103 (rijden in een voetgangerszone) 15. Het ontwerp van KB verdeelt de overtredingen in vier categorieën volgens hun ernst en bepaalt de bedragen van de administratieve boetes en de onmiddellijke betaling van deze boetes, die overeenstemmen met de bedragen van de onmiddellijke inningen die voorgesteld kunnen worden conform het KB van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten 16. De onmiddellijke betaling kan vastgelegd zijn voor overtredingen die begaan worden door meerderjarige natuurlijke personen die geen vaste verblijf- of woonplaats hebben in België. Er werd een bedrag van 55 euro vastgelegd voor overtredingen van de eerste categorie en 110 euro voor overtredingen van de tweede categorie. Die 110 euro zal de gemeenten praktische problemen opleveren, want volgens de GAS-wet mag de overtreder vanaf een bedrag van 70 euro vragen om zich mondeling te verweren 17. Het bedrag van 110 euro zal een grote stijging van het aantal dergelijke verzoeken teweegbrengen. Vele gemeenten beschikken echter niet over de nodige infrastructuur en personeel om massaal aan dit recht gehoor te geven. Aangezien er volgens het KB van 30 september 2005 18 geen overtreding van de derde graad op het gebied van stilstaan en parkeren bestaat, is er in het uitvoeringsbesluit van de GAS-wet ook geen overtreding van de derde categorie opgenomen. Er is één overtreding van de vierde categorie vastgelegd en die wordt bestraft met een boete van 330 euro. Dit ontwerp van KB treedt op 1 juli 2014 in werking. In het kader van de praktische uitvoering van deze besluiten heeft de minister van Binnenlandse Zaken eind december 2013 een verklarende brief naar de burgemeesters gestuurd over de nieuwe wet en zijn uitvoeringsbesluiten.

Omzendbrief ivm de administratieve sancties in de gemeenten 19 Toen dit artikel geschreven werd, verspreidde het College van procureurs-generaal de herziene versie van omzendbrief nr. 1/2006 over de gemeentelijke administratieve sancties. Wij willen kort uw aandacht vestigen op bepaalde punten in deze omzendbrief van de procureurs-generaal. • Cumulatieverbod Al in de inleiding dringt de omzendbrief aan op de naleving van het algemene rechtsbeginsel non bis in idem, waaraan een heel hoofdstuk gewijd wordt. De omzendbrief herinnert eraan dat de cumulatie van administratieve en strafrechtelijke sancties vroeger mogelijk was als dezelfde feiten volgens de omstandigheden verschillend gekwalificeerd konden worden, maar dat sinds de arresten Zolotoukhine 20 en Ruotsalainen 21 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de inwerkingtreding in België op 1 juli 2012 van het zevende protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, dergelijke cumulatie niet meer toegelaten is. “Overeenkomstig deze arresten is het beginsel non bis in idem wel degelijk van toepassing op feiten die zowel strafrechtelijk als administratiefrechtelijk worden gesanctioneerd voor zover het gaat over dezelfde persoon en dezelfde feiten, wat ook de definitieve juridische kwalificatie is.” 22 De omzendbrief verwijst naar een arrest van 27 maart 2013 waarin het Hof van Cassatie bevestigde dat het algemene rechtsbeginsel non bis in idem, opgenomen in artikel 14.7 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, zich ertegen verzet dat een persoon strafrechtelijk vervolgd wordt na een administratieve boete van strafrechtelijke aard betaald te hebben, wanneer de tekst die de administratieve boete bepaalt, en de tekst betreffende de strafrechtelijke overtreding met dezelfde woorden hetzelfde gedrag beteugelen en de essentiële elementen van de twee overtredingen identiek zijn 23. • Verkeersinbreuken Het College van procureurs-generaal stelt zich vragen bij de effectieve toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties ten aanzien van buitenlandse overtreders. Rekening houdend met het Europees

14 Ontwerp van KB betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende het verkeersbord C3, vastgesteld met automatisch werkende toestellen. 15 Wijziging ingevoerd door de wet van 21 december 2013 houdende diverse bepalingen Binnenlandse Zaken (B.S. 31 december 2013). 16 KB van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten (B.S. 31 december 2003). 17 Art. 25, § 4, Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. 18 KB van 30 september 2005 tot aanwijzing van de overtredingen per graad van de algemene reglementen genomen ter uitvoering van de wet (B.S. 9 november 2005). 19 Omzendbrief betreffende de administratieve sancties in de gemeenten van 30 januari 2014 - Ref. COL 1/2006 (Inforum 207537). 20 EHRM, 10 februari 2009, nr. 14939/03, Zolotukhin vs. Rusland. 21 EHRM, 16 juni 2009, nr. 13079/0, Ruotsalainen vs. Finland. 22 Omzendbrief betreffende de administratieve sancties in de gemeenten van 30 januari 2014 - Ref. COL 1/2006, p. 12. 23 Cass. 27 maart 2013, P.12.1975.F.

Nieuwsbrief 2014/01

21


ONDER DE LOEP

recht zou de uitvoering van GAS op het gebied van stilstaan en parkeren buiten het Belgische grondgebied problematisch zijn. Het College vreest dat de GAS moeilijk en zelfs onmogelijk uitgevoerd zullen kunnen worden, met een nieuwe vorm van straffeloosheid tot gevolg, met name - maar niet uitsluitend - in grenssteden. Het College leidt hieruit af dat er zou moeten nagegaan worden of de afhandeling van inbreuken rond stilstaan en parkeren door buitenlanders die hier niet verblijven, niet toekomt aan de procureur des Konings. Daarom vraagt het één jaar na de inwerkingtreding van de protocolakkoorden een evaluatie te verrichten en deze specifieke vraag te bespreken bij het overleg met de gemeenten. • Herhaling De GAS-wet verduidelijkt wat men moet verstaan onder herhaling 24. De omzendbrief merkt op dat de GAS-wet niet preciseert dat de sanctionerende ambtenaar rekening moet houden met gerechtelijke antecedenten. De omzendbrief preciseert overigens dat de administratieve sanctie proportioneel moet zijn met de ernst van de feiten en de eventuele herhaling en dat het bedrag van de boete in geval van herhaling aangepast kan worden 25. • Minderjarigen Met betrekking tot verkeersinbreuken verduidelijkt het College dat het feit dat de minderjarige ouder dan 16 jaar een rechtsonderhorige is van de politierechtbank en een identieke strafrechtelijke sanctie opgelegd kan krijgen als een meerderjarige, niet noodzakelijk impliceert dat deze niet meer zou kunnen genieten van de waarborgen voorzien voor minderjarigen in de wet van 24 juni 2013 (in een voetnoot preciseert de omzendbrief dat het expertisenetwerk "jeugd" de analyse van deze vraag verder zal uitdiepen) 26. Ondanks deze precisering vindt de omzendbrief dat de toepassing van deze GAS betreffende de verkeersinbreuken op minderjarigen problematisch is, want de extreem korte termijnen die de GAS-wet voor deze overtredingen oplegt, maken de algemene regels van de verdediging de facto ontoepasbaar 27. Gezien de verzoekschriften tot vernietiging die tegen de GAS-wet ingediend werden bij het Grondwettelijk Hof door de Ligue des Droits de l’Homme in samenwerking met de Liga voor Mensenrechten, en door de Kinderrechtencoalitie wegens schending van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het 24 25 26 27 28 29

22

Kind en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, raadt het College omzichtigheid aan bij de toepassing van de GAS-wet op minderjarigen. Volgens het College rechtvaardigen deze verzoekschriften dat het openbaar ministerie - althans tijdelijk - niet afziet van de uitoefening van de strafvordering aangaande de gemengde inbreuken begaan door minderjarigen. De procureur des Konings zal erover waken dat de dossiers betreffende gemengde inbreuken begaan door minderjarigen, niet overgemaakt worden aan de sanctionerende ambtenaar 28. Het College geeft tijdelijk voorrang aan de exclusieve behandeling van alle dossiers betreffende door minderjarigen gepleegde inbreuken, door het parket. “Bijgevolg gelast het College van procureurs-generaal, in afwachting van de arresten van het Grondwettelijk Hof, de procureurs des Konings om de minderjarigen uit te sluiten van de protocolakkoorden.29 ”

Besluit Tot slot vestigen wij de aandacht nog op de rol die nu van de gemeenten en parketten verwacht wordt met het oog op een efficiënte en coherente uitvoering van de GAS-wet en haar uitvoeringsbesluiten. Volgens de teksten is het essentieel dat er nu goed gecommuniceerd wordt op basis van deze teksten. Zoals de omzendbrief aanbeveelt, dient overleg, dat deze naam waardig is, de mogelijkheid te bieden om de invoering van zo eenvormig mogelijke reglementen in de gemeenten van eenzelfde politiezone en eenzelfde arrondissement te bevorderen. Dit overleg dient eveneens de mogelijkheid te bieden om de harmonisering en de verenigbaarheid van de gemeentereglementen met de keuzes inzake strafrechtelijk beleid door het parket te bevorderen. Deze goede communicatie moet eveneens de basis vormen van de contacten met de minister van Binnenlandse Zaken. Die moet immers om de twee jaar verslag uitbrengen bij het parlement over de toepassing van de GAS-wet. In dat kader zal onze vereniging aandacht schenken aan de problemen met de uitvoering van de wet en haar uitvoeringsbesluiten. Wij zullen zeker de stem van de gemeenten laten horen, om de verbeteringen die zij noodzakelijk achten, kracht bij te zetten.

Art. 7, 1e lid van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Omzendbrief betreffende de administratieve sancties in de gemeenten van 30 januari 2014 - Ref. COL 1/2006, p. 33. Ibid, p. 31. Ibid, p. 34. Ibid, p. 54. Ibid, p. 48.

Nieuwsbrief 2014/01

Isabelle Vincke


Nieuwe dienst bij de Vereniging “Brussel, hoofdstad van de Europese projecten”

Nieuwsbrief Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Aarlenstraat 53 bus 4-1040 Brussel Tel 02 238 51 40 - Fax 02 280 60 90 welcome@avcb-vsgb.be www.vsgb.be

Redactie : philippe.delvaux@avcb-vsgb.be

Nr 2014-01

februari / maart 2014 Directie : Marc Thoulen Coördinatie : Philippe Delvaux Redactie : Marc Cools, Philippe Delvaux, Lydie Jerkovic, Céline Lecocq, Camille Lépinay, Robert Petit, Marc Thoulen, Isabelle Vincke Vertaling : Liesbeth Vankelecom, Annelies Verbiest Secretariaat : Chantal Matthys Abonnementen : Patricia De Kinne : 02 238 51 49 - patricia.dekinne@avcb-vsgb.be Publiciteit : Agentschap Publiest - 02 550 38 04 - office@publiest.lu Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd papier Cette revue existe aussi en français. Si vous souhaitez recevoir le Trait d'Union, contactez notre secrétariat : welcome@avcb-vsgb.be Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.vsgb.be Gepubliceerd met de steun van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest, Belfius en Ethias

Sinds maart 2014 biedt de Vereniging een nieuwe dienst “Europese projecten” aan in het kader van het project “Brussel, hoofdstad van de Europese projecten”. Deze dienst zal de 19 Brusselse gemeenten helpen om Europese projecten tot stand te brengen.

Context Eind 2013 werd in het kader van de commissie Europa van de intergemeentelijke werkgroep Subsidies vastgesteld dat er geen gemeenschappelijke visie was op de Europese projecten in Brussel. Om daaraan tegemoet te komen streeft de dienst “Europese projecten” 3 doelstellingen na.

Sensibiliseren en informeren In de eerste plaats zal de dienst de gemeenten informeren en sensibiliseren voor de Europese financieringsmogelijkheden, door middel van informatievergaderingen over de programma’s en de ontwikkeling van een luik “Europese projecten” in de communicatietools van de Vereniging. De gemeenten zullen informatie ontvangen over de verschillende projectoproepen van de Europese Commissie. Voorts zullen gegevens betreffende bestaande projecten en goede praktijkvoorbeelden gebundeld worden. Op dat vlak kunnen we al het volgende aanstippen : - het programma “Links” 1 voor stadsvernieuwing in Anderlecht - “Brussels Greenfields” 2 voor sanering van de kanaalzone door Leefmilieu Brussel - gedecentraliseerde samenwerking tussen Sint-Pieters-Woluwe en het Rwandese Ruyumba Deze projecten maakten allemaal gebruik van fondsen van de Europese Unie die beheerd worden door het Gewest of rechtstreeks toegankelijk zijn bij de Europese Commissie.

Kennis uitbouwen De tweede taak van de dienst is de uitbreiding van de knowhow van de gemeenten omtrent Europese projecten : - de behoeften van de gemeenten inventariseren - bij Europese netwerken aansluiten - een netwerk van mogelijke partners uitbouwen - betrekkingen aanknopen met diensten van de Europese Commissie - het intergemeentelijk netwerk onderhouden - vormingen organiseren over de uittekening van Europese projecten - de projectoproepen volgen - gemeenten begeleiden die projecten willen opzetten

Synergie met het Gewest In de derde plaats tracht deze dienst de relatie met het Gewest te versterken rond de uitwisseling van informatie en ervaringen, financieringsmogelijkheden en schaalvoordeel te bewerkstelligen. Het kader van een Europees programma gaat immers soms verder dan de bevoegdheid van één actor en op die manier kunnen Europese projecten tegelijk steun genieten van het gewest, gemeenten en andere betrokken instanties.

Uw contact

In memoriam We sluiten dit overzicht af met een herinnering aan een trouwe gezel van de Vereniging, Gilbert Sweetlove, die op 22 februari overleed te Jette. Hij was gemeenteraadslid in Jette, stichtend lid en lid van de raad van bestuur van de Vereniging. Van 1991 tot 1992 was hij voorzitter van de Brusselse Vereniging, in de moeilijke omstandigheden van de regionalisering van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten. Wij zullen ons hem steeds herinneren als een aangename en luisterbereide persoon, die steeds op zoek ging naar consensus en zijn hem dankbaar voor zijn toewijding aan de Vereniging.

Camille Lépinay is de nieuwe adviseur bij de Vereniging die deze diensten zal verlenen tot eind 2014. Zij heeft reeds gewerkt bij de commissie budgetten van het Europees Parlement, waar zij het Europees beleid en programma’s van nabij heeft leren kennen. Zij staat ter beschikking om al uw vragen te beantwoorden ! camille.lepinay@avcb-vsgb.be • 02.238.51.53 De dienst “Europese projecten” wordt medegefinancierd door het Gewest en gecoördineerd door de gemeente Sint-Jans-Molenbeek. De VSGB staat in voor alle praktische aspecten. De gemeenten Elsene, Schaarbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe en Vorst zijn betrokken bij dit project, dat gericht is tot de 19 Brusselse gemeenten. De dienst zal de nieuwe werkgroep Europa in goede banen leiden. 1 Urbact.eu > Nos projets > Urban renewal > Links 2 www.leefmilieubrussel.be > Professionelen > Uw activiteitensector: Bodem (sanering, …) > Brussels Greenfields Nieuwsbrief 2014/01

23


24

Nieuwsbrief 2014/01


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.