Nbb 1404

Page 1

Ver. Uitg. Marc Thoulen - Nr 7317

Nr 2014/04 - oktober /november 2014

EDITO

Het overleg tussen Gewest en gemeenten systematiseren De best bestuurde ondernemingen zijn degene die aan participatief management doen. Interactiviteit binnen het bedrijf, intern overleg tussen de verschillende raderen en individuen die er deel van uitmaken, en tussen de onderneming en haar omgeving maken dat een onderneming slaagt. Wat geldt voor de bedrijfswereld, geldt ook voor de politieke instellingen, in het bijzonder voor ons Gewest en de 19 gemeenten die er deel van uitmaken. De uitdagingen waarmee Brussel geconfronteerd wordt, kunnen niet aangepakt worden zonder nauwe samenwerking en overleg tussen de democratische en complementaire overheidsniveaus die het Gewest en de gemeenten vormen. Dat overleg moet structureel georganiseerd worden zoals dat reeds het geval is in enkele andere Europese landen. In dit nummer van onze Nieuwsbrief belichten wij de voornaamste punten van het regeerakkoord van de nieuwe Brusselse meerderheid die de lokale besturen aanbelangen. In het akkoord wordt gepleit voor meer overleg en dialoog tussen het Gewest en de 19 gemeenten. Dat wil ook onze Vereniging en wij zijn bereid om mee te werken aan dit overleg, dat vroeger onvoldoende aan bod kwam. De verbetering van de procedures voor overleg met de lokale overheden in Brussel is tevens één van de aanbevelingen die geformuleerd werden door het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa in hun verslag van dit jaar over de lokale en regionale democratie in België. Onze gemeenten moeten geraadpleegd worden over alle kwesties die hun rechtstreeks aangaan, over alle beslissingen die voor hen een impact hebben op financieel vlak, regelgevend of wat de werklast betreft. Betere samenwerking en overleg tussen Gewest en gemeenten kan het uitbouwen van multi-level governance in Brussel alleen maar bevorderen. Dat is wenselijk en kan de efficiëntie, coherentie en complementariteit van het openbaar bestuur in Brussel versterken. Als de voorwaarden nageleefd worden die het Comité van de Regio’s van de Europese Unie in zijn handvest over multi-level governance preciseert : - Er moet een sterke wil zijn om samen te werken. - Het beslissingsproces moet transparant, open en inclusief zijn. - Het subsidiariteitsbeginsel, dat beslissingen toekent aan het niveau dat het meest doeltreffend is en het dichtst bij de burger staat, moet nageleefd worden. - Het beslissingsproces en de administratieve en financiële lasten van de lokale besturen mogen niet verzwaren. De systematisering van het overleg tussen Gewest en gemeenten - écht overleg en niet pro forma - is de eerste voorwaarde die vervuld moet zijn in het streven naar multi-level governance. Marc COOLS Voorzitter VSGB

In het kader van het gewestelijk actieplan voor verkeersveiligheid 2011-2020 zetten het Brussels Gewest, het BIVV en de VSGB samen een sensibiliseringscampagne op het getouw, die loopt tot 31 oktober 2014.

INHOUD

Brussels regeerakkoord : de reactie van de VSGB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 Elektronische communicatie bij het stadsbestuur van Brussel . . . . . . . . . . . .9 Ordonnantie elektronische communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Europese Week van de Lokale Democratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Balans van de gedecentraliseerde samenwerking : Marokko . . . . . . . . . . . .23 Belasting voor de bezetting van het openbaar domein . . . . . . . . . . . . . . . .26 Arbeidstijd in de openbare besturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33


NIEUWS VAN HET GEWEST

De Brusselse akkoorden De nieuwe bestuursakkoorden van de Brusselse regering, de Franse, de Vlaamse en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vormen de leidraad voor de ontwikkeling van Brussel tot 2019. Brussels Academy leidt u doorheen deze toekomstplannen via een reeks seminaries op vrijdagmiddag. Wanneer : 10, 17 en 24 oktober, 7, 14 en 28 november, 5 en 12 december 2014 (telkens van 12u30 tot 13u30) Waar : Huis van de Culturen – Mommaertsstraat 4 – 1080 Sint-Jans-Molenbeek Info : http://brusselsacademy.wordpress.com/accords

HET REGEERAKKOORD VANUIT GEMEENTELIJKE INVALSHOEK Een deel van het Brussels regeerakkoord is gewijd aan de lokale besturen. In dit artikel overlopen we enkele punten die hen aanbelangen. Wij hebben ons beperkt tot de gemeentelijke materies, behalve de meeste aspecten in verband met de OCMW’s.

Info Het volledige regeerakkoord 2014-2019 is te vinden op www.parlbruparl.irisnet.be > Parlementaire documenten (A-8/1 – G.Z. 2014) Het project van het Brussels Gewest is opgebouwd rond 7 uitdagingen : 1. de bevolkingsgroei 2. de ontwikkeling van economie, werkgelegenheid, beroepsopleiding en onderwijs 3. de mobiliteit 4. de strijd tegen de dualisering van de stad en de armoede 5. de levenskwaliteit 6. de huisvesting 7. de internationalisering

I. Economie en werk De Alliantie werk-opleiding zal zich op een aantal doelstellingen toeleggen. De Regering herbevestigt dat er dringende nood bestaat aan een sterk sociaal overleg. Daarom wordt het Brussels Economisch en Sociaal Overlegcomité (BESOC) de plaats waar de strategische oriëntering van deze alliantie wordt uitgewerkt. Er komt een concreet plan voor opvolging van de verschillende beleidsniveaus (lokaal, regionaal en gemeenschapsoverheden) om werk en opleiding voor Brusselaars te bevorderen. Via het mechanisme van de jongerenwaarborg wordt elke jongere tussen 15 en 25 jaar die zijn studies onsuccesvol beëindigt, binnen de maand geïnformeerd over de diensten waarop hij of zij recht heeft, teneinde een balans op te maken gevolgd door een oriëntering binnen de 4 maanden, naar een job, een stage, een

2

Nieuwsbrief 2014/04

beroepsopleiding of een terugkeer naar studies. Indien nodig zal ondersteuning inzake maatschappelijke integratie geboden worden. Verder zal aan alle in Brussel aanwezige overheden een protocolakkoord worden voorgesteld met het oog op de organisatie van een meerjarig aanbod van stages en startbanen voor de beoogde jongeren. De Regering zal middelen vrijmaken voor een analyse van alle individuele gescobetrekkingen, met het oog op een heroriëntering van de betrokkenen naar de plaatsen die er de grootste behoefte aan hebben (bv. kinderopvang) en een algemener activeringsbeleid. Dat beleid tot activering van de werklozen wordt naar het Gewest overgeheveld. Het eerste engagement van de Regering hiervoor is het waarborgen van de rechtszekerheid voor alle maatregelen die momenteel gelden. De Regering wenst de tewerkstellings- en opleidingsactoren die in Brussel actief zijn (PWA, jobhuizen, “missions locales”, …) te raadplegen over een hergroepering met het oog op een betere samenwerking tussen de actoren, waaronder ook de OCMW’s. De regering zal strenger toezien op de naleving van de sociale wetgeving in Brussel, op de omstandigheden waarin buitenlandse werkkrachten te werk worden gesteld en op het activeringsbeleid, inzonderheid via het Observatorium voor de Referentieprijzen van Overheidsopdrachten en via samenwerkingsakkoorden met al de entiteiten. De Regering wenst een samenwerkingsakkoord te sluiten met de beide Gemeenschappen betreffende onderwijs en opleiding, met name voor een betere controle op de naleving van de schoolplicht (ook met de gemeenten).


NIEUWS VAN HET GEWEST

De Brusselse Regering zal overleg plegen met de Gemeenschappen om de creatie van nieuwe schoolplaatsen te volbrengen, wat een goede coördinatie met de verschillende overheden, waaronder de lokale besturen, en een hervorming van de stedenbouwkundige regels vergt. De Regering zal via overleg met de sociale partners een Small Business Act goedkeuren, in de vorm van een handvest, met het oog op de verbetering van de betrekkingen tussen overheden en ondernemingen. Met de gemeenten zal er een fiscaal pact worden gesloten, om een attractieve en coherente omgeving te creëren voor de economische activiteit.

Tien nieuwe wijken De Regering heeft 10 nieuwe “prioritaire ontwikkelingspolen voor de legislatuur” geselecteerd die een globale en transversale strategie vereisen : 1. de sites Schaarbeek-Vorming en Tour&Taxis, die complementair zijn met de ontwikkeling van het Kanaal 2. de Heizelvlakte en het NEO-project 3. de pool Reyers 4. de Zuidwijk 5. de site van het Weststation

Met het oog op de ontwikkeling van een toereikend handelsaanbod voor de Brusselaars zal de Regering in overleg met de sector nagaan of het aangewezen is het besluit betreffende de stedenbouwkundige lasten te herzien in de zin van een versoepeling van de drempels en de bedragen van de lasten die worden geheven op kleine en middelgrote projecten.

6. de site Josaphat

De strategie die de Regering en Atrium uitwerken, zal gericht zijn op verbeteringen die met de lokale besturen moeten worden doorgevoerd voor wat betreft netheid, veiligheid en toegankelijkheid van de handelslocaties. Daarnaast wil de Regering Atrium, in samenwerking met de gemeenten en de handelaars, belasten met de uitstippeling van een versterkte strategie voor een globaal handelsaanbod.

Dit vereist een radicale hervorming van de ruimtelijkeordeningsinstrumenten voor meer synergie en efficiëntie. Zo zal de Regering een overkoepelende instantie in het leven roepen als openbaar instrument belast met de operationele uitvoering van de strategische planning voor deze 10 nieuwe wijken. Het zal de Maatschappij voor de Verwerving van Vastgoed (MVV), de Gewestelijke Grondregie en het overgehevelde personeel van het Aankoopcomité omvatten. Er moet een openbaar gewestelijk instrument worden ingesteld voor de sturing en de coördinatie van projecten, dat ermee belast wordt zowel de openbare actoren (Citydev, MIVB, BGHM, gemeenten, …) als de privépartners van een welbepaalde ontwikkeling rond de tafel te brengen. Het zal gemengde ondernemingen en/of publiek-private samenwerking tot stand kunnen brengen met het oog op de ontwikkeling van een bepaalde zone.

De Regering wil van de digitalisering één van de basispijlers van haar ontwikkelingsprogramma maken. Daartoe zal de Regering het CIBG verzoeken een strategie voor te leggen voor de integratie van nieuwe technologieën in alle gebieden van het gemeenschapsleven, en de ontwikkeling van de digitale infrastructuur voortzetten (optische vezel en wifi). De Regering zal erop toezien zo ver mogelijk te gaan in het online administratief beheer.

II. Ruimtelijke ordening De Regering zal : -

-

het ontwerp van Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) onderwerpen aan het openbaar onderzoek de Gewestelijke Stedenbouwkundigkundige Veror-dening (GSV) wijzigen om er de principes van een beheerste verdichting in op te nemen die zich correct verhoudt tot de stedenbouwkundige typologie van de wijken.

De gewestelijke ontwikkeling vereist eveneens dat actieprioriteiten worden vastgesteld voor de stadsontwikkeling, dat het beleid inzake stadsvernieuwing en openbare ruimten versterkt wordt en dat doorslaggevende en concrete keuzes worden gemaakt inzake huisvesting.

7. de pool Delta-Vorstlaan 8. de site van de Kazernes van Etterbeek en Elsene 9. de site van de gevangenissen van Sint-Gillis en Vorst 10. de Leopold III-laan en de NAVO-site

Bovendien krijgt deze structuur in de mate van het mogelijke de grondbeheersing over de te ontwikkelen zones en aankoopmogelijkheden.

Vereenvoudigd gewestelijk stedenbouwbeleid De Regering zal de stedenbouwkundige procedures vereenvoudigen, onder meer om grote openbare en private vastgoedprojecten mogelijk te maken die bestemd zijn voor huisvesting, uitrustingen van collectief belang en economische activiteiten. De structuren worden gerationaliseerd zodat één enkele gewestelijke gesprekspartner zowel stedenbouwkundige vergunningen en attesten en milieuvergunningen kan behandelen als alle andere aanverwante materies (EPB, bodemvervuiling en preventie-advies brandweer). De wettelijke termijnen voor projecten die zowel onder gemeentelijke als gewestelijke bevoegdheid ressorteren, Nieuwsbrief 2014/04

3


NIEUWS VAN HET GEWEST

worden verkort. Zo zal de lijst van handelingen en werken aan klein erfgoed, waarvoor enkel de gemeente bevoegd is, verder worden uitgebreid, op grond van het subsidiariteitsbeginsel en met het oog op vereenvoudiging voor de burgers. Daarnaast zal de Regering het BWRO herzien : - om de stedenbouwkundige wetgeving leesbaarder en eenvoudiger te maken, zodat de verschillende stedenbouwkundige attesten en vergunningen beter op elkaar afgestemd kunnen worden, – om de uitwerkingsprocedure voor Bijzondere Bestemmingsplannen te vereenvoudigen. De Regering gaat het recht van voorkoop herzien om het systeem efficiënter te laten verlopen. Ook zal de mogelijkheid worden onderzocht om prijscriteria vast te leggen binnen de afgelijnde perimeters om de vastgoedprijzen te reguleren. De Regering wil trachten de synergie te versterken tussen de administraties die onderworpen zijn aan de toepassing van de overheidsopdrachten en de toezichthoudende instanties, zodat de uitwisseling van goede praktijken mogelijk wordt. De Regering zal 10 “klassieke” wijkcontracten combineren (i.p.v. de 20 wijkcontracten die doorgaans per legislatuur werden opgestart) en 5 nieuwe “stadsvernieuwingscontracten”, die als voornaamste kenmerk hebben dat ze op het grondgebied van meerdere gemeenten kunnen gelden. Ze worden op objectieve basis geselecteerd aan de hand van sociaaleconomische criteria, bovenop de criteria voor de staat van gebouwen en woningen, en zijn gelegen binnen de zone voor stadvernieuwing (ZSV). De Regering zal onderzoeken met welke middelen zij de begroting kan verhogen voor een nieuw “contractualiseringsbeleid” met de gemeenten in de context van gewestelijke operaties gericht op de handelskernen, de vervallen wijken buiten de ZSV en de structurerende gewestelijke assen. De Regering zal derhalve alles in het werk stellen om de woningproductie door alle operatoren te vergemakkelijken, om de druk op de prijzen te doen dalen. In dit verband zal overgegaan worden tot een evaluatie van de nieuwe regelgeving in verband met de stedenbouwkundige lasten. Men stelt in dit verband de doelstelling voorop om tijdens deze legislatuur van start te gaan met de productie van 6.500 openbare woningen. Ook zullen de gemeenten de kans krijgen sociale koopwoningen te ontwikkelen. De Regering zal de strijd tegen leegstaande en ongezonde woningen versterken, in het bijzonder op basis van de ordonnantie van 30 april 2009, waarvan de bepalingen overgenomen zijn in artikel 20 en 23 van de

4

Nieuwsbrief 2014/04

Huisvestingscode. Het Gewest zal zich enkel in de plaats stellen van de plaatselijke besturen als die in gebreke blijven. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten zal de Regering een gewestelijk huurwaarborgfonds creëren, om de lasten te verlichten die de OCMW’s dragen in de financiering van de huurwaarborg van kansarmen die bij hen terechtkomen. Verder zal de Regering in overleg met de gemeenten een Lichtplan opstellen en in kaart brengen op welke wegen en in welke wijken er nood is aan een verbetering van het voetgangerscomfort (bv. aanleg van semivoetgangerszones of gedeelde ruimten) en voetgangersof semi-voetgangerszones, of voetgangerscomfortzones inrichten in elke gemeente.

III.Levenskwaliteit Mobiliteit De Regering wil : - de oppervlakte en het aantal voetgangerszones verhogen, - het gewestelijk fietsroutenetwerk voltooien en onderhouden, - verkeersoverlast bestrijden en de druk van het autoverkeer verlagen. Daarbij denkt men aan een betere coördinatie van wegwerkzaamheden, door de coördinator te machtigen om nutsbedrijven te verplichten langs te komen op grote werven in functie van de geplande openstelling van de weg, de bestekken vóór het uitschrijven van de procedures voor overheidsopdrachten te controleren (en eventueel te wijzigen) en alle werken die aan de gang zijn te controleren, zodat eventuele fouten en gebreken tijdig vastgesteld worden. De Regering zal een beheerscontract uitwerken met het Gewestelijk Parkeeragentschap en nauw overleg plegen met de gemeenten, voornamelijk bij de uitvoering van het Plan (o.a. over de afbakening van de zones). De Regering zal trachten de bestaande private en openbare parkings buiten de werkuren beschikbaar te stellen voor de Brusselaars en zal bij iedere aanvraag van stedenbouwkundige en milieuvergunning (gemengde vergunningen) de verplichting opleggen te voorzien in ‘gedeelde’ parking. De MIVB moet fungeren als partner voor het Gewest en de gemeenten.

Netheid De Regering zal : - een individuele kaderovereenkomst sluiten tussen het Agentschap Net Brussel en elk van de 19 Brusselse


NIEUWS VAN HET GEWEST

gemeenten, voor de organisatie van de reiniging en de verdeling van personeel en materiaal, - het Agentschap Net Brussel de rol toebedelen van aankoopcentrale, die de aankoop van schoonmaakmateriaal door de gemeenten vergemakkelijkt, - de overname van gemeentelijke containerparken in het vooruitzicht stellen, - ijveren voor de harmonisering van het stadsmeubilair, onder meer door het aantal openbare vuilnisbakken, zowel op gemeente- als gewestwegen, aanzienlijk op te trekken, in overleg met de gemeenten, - de processen voor het sanctioneren van overlast voor heel het Brussels Gewest harmoniseren.

Veiligheid De Regering wil een autonome gewestelijke veiligheids- en preventiedienst in het leven roepen die rechtstreeks afhangt van de Minister-President. Ter bevordering van het overleg wordt in dat kader een permanente conferentie van de openbare veiligheidsinstanties opgericht, waarin alle actoren vertegenwoordigd zijn (o.a. zonevoorzitters en korpschefs). De autonome gewestelijke veiligheids- en preventiedienst zal belast worden met de opmaak van het globaal veiligheids- en preventieplan, dat zowel moet aansluiten bij het Nationaal Veiligheidsplan als bij de zonale plannen en de lokale preventieplannen. Dit plan moet dienen als instrument voor het bepalen van de gewestelijke prioriteiten op het vlak van preventie en veiligheid, in voortdurende samenwerking met de gemeenten en politiezones. Zij zal er tevens op toezien dat er een geharmoniseerd politiereglement wordt ingevoerd voor de politiezones en aansturen op de oprichting van een aankoopcentrale en de groepering van bepaalde administratieve diensten. Het globaal veiligheids- en preventieplan moet tevens inspelen op de nood aan een forse verhoging van het aantal Brusselse politieagenten. De Brusselse Regering zal bij de federale Regering een bijzonder statuut verdedigen voor de gemeenschapswachten-vaststellers, met aangepaste toegangsvoorwaarden, weddeschaal en statuut. De Regering zal tevens pleiten voor een herziening van de KUL-norm en minstens een aanpassing aan de bevolkingsgroei sinds 2001.

Leefmilieu De Regering zal ondersteuning bieden voor groepsaankopen van energie. De inventaris en de kaart van de bodemtoestand zal binnen maximaal 2 jaar voltooid worden en vervolgens continu geĂŤvalueerd worden.

Binnen de eerste 2 jaar van de legislatuur zal er een nieuw Geluidsplan goedgekeurd worden. Dat moet aansluiten bij de realiteit en de behoeften op het terrein en zal ertoe strekken : - het geluidskadaster op te delen per gemeente om ze beter te sensibiliseren voor de hinder, - samen met de plaatselijke besturen acties op touw te zetten om geluidsoverlast te beperken (bv. weginrichting, gemeentereglement, geluidswerende muren, sensibilisering, sancties), - erop aan te sturen om bij de bouw of renovatie, vooral van woningen en schoolgebouwen, en bij de vernieuwing van wegen reeds in de ontwerpfase aandacht te schenken aan de akoestiek. De Regering zal het Natuurplan goedkeuren na het openbaar onderzoek en nadat nagegaan werd of de maatregelen verenigbaar zijn met het GPDO en de demografische uitdagingen.

Sport- en cultuurinfrastructuur De Regering zal : - het sportkadaster valideren, - een regelgeving goedkeuren in verband met de subsidiÍring van gemeentelijke infrastructuren, die prioriteiten vastlegt en afhankelijk van deze prioriteiten verhoogde investeringspercentages in het vooruitzicht stelt, - werken aan de financiering en het beheer - eventueel supragemeentelijk - van de zwembaden via het Zwembadenplan en steun verlenen voor de renovatie van zwembaden om ze te doen beantwoorden aan de energie- en milieunormen. Algemener zal de Regering de inrichting aanmoedigen van infrastructuren waarvan het belang het lokale niveau overstijgt (zwembaden, gevechtssportcentra, ‌) teneinde de kosten voor de bouw en het beheer van de nieuwe voorzieningen gezamenlijk te laten dragen door de deelnemende gemeenten.

IV. Een omwenteling teweegbrengen in het bestuur Het beheer van Brussel De Regering is van plan een aantal openbare structuren te rationaliseren en plant 4 grote hervormingen : - ruimtelijke ordening (het enige dat wij hier behandelen) - toerisme - economische ontwikkeling - watersector

Nieuwsbrief 2014/04

5


NIEUWS VAN HET GEWEST

De Regering wil een omvangrijke hervorming doorvoeren van de administraties en overheidsinstellingen voor ruimtelijke ordening om beter samen te werken en de middelen te coördineren. Deze hervorming bestaat er enerzijds in binnen een nieuwe openbare structuur de verschillende administraties en cellen samen te brengen die belast zijn met de sociaaleconomische kennis en territoriale planning van Brussel en anderzijds te voorzien in een volwaardige openbare ontwikkelingsoperator. De Regering zal in een pararegionale instelling van het type B “Brussels Planbureau” de verschillende administraties en cellen samenbrengen die belast zijn met sociaaleconomische kennis en gebiedsplanning, nl. de DSP, het BISA, het ATO, een deel van de Grondregie, de cellen die binnen het BUV, de MIVB en het BIM belast zijn met de strategische gebiedsplanning, evenals de themagebonden observatoria. De Regering zal een openbare operator in het leven roepen, die de uitvoering van de strategische ontwikkelingskrachtlijnen moet coördineren. Hierin zullen de Maatschappij voor de Verwerving van Vastgoed (MVV), de gewestelijke Grondregie en het overgedragen personeel van het Aankoopcomité worden samengebracht. Het komt er onder meer op aan te zorgen voor coördinatie tussen zowel de publieke actoren (Citydev, MIVB, BGHM, Haven, gemeenten, …) als de privépartners.

De betrekkingen tussen Gewest en gemeenten Financiën De Regering zal voorstellen om, met inachtneming van de gemeentelijke autonomie, tussen het Gewest en elk van de 19 gemeenten (gemeentelijke) legislatuurovereenkomsten af te sluiten, die zowel het begrotingskader van het gemeentebeleid bepalen als de gezamenlijke ontwikkelingsdoelstellingen vooropstellen, in het bijzonder op het vlak van mobiliteit, parkeren, huisvesting, ontwikkeling van uitrustingen van collectief belang, … Zo zal enerzijds een vaste schijf, die in een ordonnantie wordt vastgelegd, bestaan uit de huidige algemene dotaties. De uit deze dotaties samengestelde sokkel zal geglobaliseerd en verdeeld worden op basis van objectieve criteria en wegingsmechanismen, waarvan de evaluatie en de actualisering beter afgestemd zullen worden op de verschillen tussen en de fundamentele behoeften van de gemeenten, met in het bijzonder aandacht voor de demografische druk en de armoedeindicatoren. Anderzijds zal er voorzien worden in een financiële tegemoetkoming “nieuwe solidariteit”, die een gecontractualiseerde voorwaardelijke schijf vormt. Daarin zullen een reeks specifieke en versnipperde

6

Nieuwsbrief 2014/04

subsidies en dotaties gebundeld worden die momenteel aan de gemeenten worden toegekend. Deze tegemoetkoming, waarvoor dezelfde criteria gelden als die welke omschreven zijn in de vorige paragraaf (meer bepaald demografische druk en armoede-indicatoren), zal afhankelijk worden gesteld van de instemming met en de uitvoering van doelstellingen om het hoofd te bieden aan de gezamenlijke uitdagingen van de gemeenten en het Gewest. Zij zal voornamelijk gericht zijn op investeringen (collectieve voorzieningen, crèches, scholen, …). In het kader van het driejarenplan van gemeenten en OCMW’s zal de Regering nieuwe, vooral boekhoudkundige, beheersinstrumenten uitwerken teneinde de visie op de lokale investeringen en de uitvoering ervan te versterken. De Regering zal werk maken van een reorganisatie en centralisatie van het investeringsbeleid van de gemeenten, voor wat betreft het beroep dat zij doen op leningen, om zo een deel van de financiële opdrachten van de gemeenten te kunnen groeperen, door een sterkere rol toe te kennen aan het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (BGHFGT). In dit opzicht zal de ontwikkeling van aankoopcentrales voor energie en opdrachten voor verzekeringen en dergelijke worden aangemoedigd. Het BGHFGT en het Agentschap van de Schuld zullen hun expertise ten dienste stellen van alle Brusselse gemeenten die dit wensen, zodat zij de gemeenten kunnen begeleiden in hun schuldbeheer. Daarenboven zal de Regering de gemeenten steunen bij het zoeken naar buitengewestelijke financieringen (o.a. Europese subsidies). Wat de boekhouding van de plaatselijke besturen betreft, zal de Regering overgaan tot een herziening van het algemeen reglement inzake gemeentelijke comptabiliteit en zich inzetten om de boekhouding van OCMW’s en gemeenten nader op elkaar af te stemmen. Er zal bijzondere aandacht uitgaan naar het laten aansluiten van de boekhoudnormen bij de ESRnormen. Om de realiteit van de OCMW’s en die van de gemeenten nauwer bij elkaar te doen aansluiten, zullen de Regering en het Verenigd College een fusie doorvoeren van de Gewestelijke Commissie voor gemeentelijke comptabiliteit en de Commissie voor boekhoudkundige normen (OCMW’s). De gemeenten, de gemeentelijke vzw’s en de intercommunales zullen tijdens deze legislatuur ondersteuning aangeboden krijgen door middel van versterkte financiële controle en follow-up. De nieuwe fiscale bevoegdheden die het Gewest via de zesde staatshervorming krijgt, evenals de toestand van de gemeentefinanciën bieden een nieuwe gelegenheid om een volledige “reset” door te voeren van de lokale en de gewestelijke fiscaliteit. De voortzetting van een


NIEUWS VAN HET GEWEST

grotere harmonisering van de belastingreglementen van de gemeenten via een contractualiseringsmechanisme zoals het Fiscaal Compensatiefonds (FCF) zal steeds noodzakelijker blijken bij het streven naar fiscale rechtvaardigheid en economische efficiëntie. Hervorming van het toezicht De Regering plant de afschaffing van de verplichte voorlegging van de akten van de gemeentelijke overheden betreffende adviezen, mededelingen, inlichtingen en formulieren bestemd voor het publiek. Het Gewest zal voor de gemeenten een gecoördineerde organieke wetgeving uitwerken en uitvoering geven aan de hervormingen van hun organieke wetgeving die doorgevoerd werden in 2009 en 2014. Samenwerking tussen gemeenten De Regering zal : -

overgaan tot een administratieve vereenvoudiging van het toezicht op intercommunales,

-

een wettelijk kader scheppen dat de werking van autonome gemeentebedrijven regelt,

-

in de wetgeving de mogelijkheid opnemen voor plaatselijke besturen om projectverenigingen te creëren,

-

een expertisecentrum over publiek-private samenwerking oprichten. Het plaatselijk openbaar ambt De Regering zal : - uitvoering geven aan de ordonnantie van 27 februari 2014 (Sociaal Handvest) om de plaatselijke besturen een duidelijk regelgevend kader te verschaffen, - alle plaatselijke besturen (ook OCMW’s en politiezones) begeleiden bij de uitvoering van hun diversiteitsbeleid,

Er zal een uitbreiding worden voorgesteld van het toepassingsgebied van het fiscaal compensatiefonds. Het doel moet erin bestaan de gemeentelijke belastingreglementen te harmoniseren en een moratorium in te stellen op belastingreglementen die nefast zijn voor de tewerkstelling. De Regering wil ook vorderingen maken met de creatie van een gegevensbank voor onroerend erfgoed door het kadaster, de kaart met stedenbouwkundige bestemmingen (Urbis), de stedenbouwkundige gegevens van de gemeenten (CityGis) en de gegevens van het Rijksregister met elkaar te kruisen.

Ethiek en transparantie De Regering wil niet dat de demografische groei in ons Gewest invloed heeft op het aantal gemeentelijke mandatarissen en wil deze impact neutraliseren in het vooruitzicht van de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018 (zowel wat het aantal gemeenteraadsleden als het aantal schepenen betreft). Ze wil ook het aantal mandatarissen in de organen van de intercommunales verminderen en het aantal leden van de Raad van Bestuur en de Algemene Vergaderingen beperken. Bovendien moet er gestreefd worden naar transparantie wat de bezoldiging van de lokale mandatarissen betreft, in het bijzonder van degene die in intercommunales zetelen. In alle instellingen die afhangen van het Gewest en de gemeenten, zal de bezoldiging tevens gerationaliseerd moeten worden en gekoppeld aan het effectief gepresteerde werk, en moeten de voordelen (o.a. in natura) geharmoniseerd en transparanter worden. Het Gewest wil de voordelen van allerlei aard en de representatiekosten van alle lokale en gewestelijke mandatarissen omkaderen. Bovendien wordt een plafond ingesteld voor de bezoldiging van leidinggevend personeel van openbare instellingen en ondernemingen, zowel op lokaal als op gewestelijk vlak.

- de middelen voor de “levensduurtepremie” heroriënteren naar mechanismen die beter geïntegreerd zijn op gemeentelijk vlak, in de vorm van een onkostenvergoeding voor het woon-werkverkeer, en die rekening houden met de situatie van personeelsleden die in Brussel wonen, - een wijziging van de lokale tuchtprocedures bestuderen in overleg met de gemeenten.

Nieuw fiscaal beleid Er zal een verschuiving plaatsvinden van de belasting op werk naar de belasting op grond. Over deze hervorming zal ook overleg plaatsvinden met de gemeenten. De Regering wil zich blijven inspannen om de gewestelijke en de gemeentelijke fiscaliteit op elkaar af te stemmen. Het bestaande contractualiseringsmechanisme zal dienovereenkomstig worden hervormd.

Nieuwsbrief 2014/04

7


Opleiding parkeerreglementering Samenwerking met De gemeenten moeten tegen het einde van het jaar een parkeeractieplan opmaken. De parkeerreglementering zelf, zoals voorzien in het verkeersreglement, speelt hierbij ook een belangrijke rol. Het parkeerbeleidsplan voorziet immers dat de wegbeheerders (gemeenten en gewest) geen parkeerplaatsen mogen voorzien of in standhouden die tegenstrijdig zijn met artikel 24 en 25 van het verkeersreglement. Wat staat er nu in deze artikelen 24 en 25? Dat komt u uiteraard te weten tijdens een cursus over de parkeerreglementering die de VSGB organiseert.

Programma

Tot slot worden ook de regels in verband met het plaatsen van de parkeerborden en –markering overlopen. Aangezien bepaalde parkeerovertredingen niet meer strafrechtelijk worden vervolgd, wordt ook bij de handhaving stilgestaan.

Doelgroep Deze cursus is niet alleen interessant voor de mobiliteitsambtenaren van de gemeenten, maar ook voor ieder die wat meer wil weten over de parkeerreglementering.

Waar & wanneer donderdag 11 december 2014 van 9u15 tot 16u30 Dezelfde opleiding wordt in het Frans gegeven op donderdag 4 december

Als inleiding passeren een reeks bepalingen en definities de revue, zoals het verschil tussen stilstaan en parkeren, wat is een openbare weg en wat is een openbare plaats.

VSGB - zaal Toone - 6e verdieping Aarlenstraat 53 - 1040 Brussel

Daarna worden de hoofdregels aangekaart in verband met de plaats waar de voertuigen moeten worden opgesteld.

Info

De plaatsen waar het parkeren en het stilstaan verboden zijn, komen eveneens aan bod, evenals de mogelijkheden om het parkeren te beperken in de tijd door het inrichten van blauwe zones en het invoeren van het betalend parkeren.

www.vsgb.be Inschrijving : tot 1 december

Gewestelijke steunmaatregelen inzake huisvesting Seminaries voor presentatie en uitwisseling tussen gewestelijke en gemeentelijke ambtenaren Samenwerking met

8

Gemeenten en OCMW’s staan op de eerste lijn om de Brusselaars te informeren en te leiden naar gewestelijke steunmaatregelen op het vlak van huisvesting, zoals renovatiepremies en huurtoelagen. Ze zijn ook de eerste actoren op het terrein in de strijd tegen leegstand en woningen die niet beantwoorden aan de normen van de Huisvestingscode. Ze kunnen deze instrumenten ook verwerken in hun lokaal beleid, met name op het vlak van sociale bijstand, stedenbouw en stadsrenovatie.

Wanneer ?

Daarom is de dienst Ontwikkeling van de huisvesting van Brussel Stedelijke Ontwikkeling (BSO) in juni begonnen met een ronde van de 19 gemeenten om een versterking voor te stellen van de samenwerking tussen Gewest en gemeenten/OCMW’s op het vlak van huisvesting.

CCN - zaal Iris

In dat kader organiseren BSO en de VSGB een reeks van seminaries waar gewestelijke ambtenaren zeer concreet het wettelijk kader en de administratieve processen van elke maatregel zullen belichten.

Deze ontmoetingen zullen een uitstekende gelegenheid zijn om de regelgeving te toetsen aan de gebruiken op het terrein.

Info

Nieuwsbrief 2014/04

6 november : Premies voor renovatie en verfraaiing van gevels

25 november : Huurtoelagen

9 december : Conformiteitscontrole t.o.v. de Huisvestingscode en de strijd tegen leegstand

Waar ? Doelgroep •

Gemeentemandatarissen en -ambtenaren bevoegd voor huisvesting, stedenbouw, grondregie, gemeenteeigendommen, hygiëne, stadsrenovatie en preventie OCMW-mandatarissen en - ambtenaren van de diensten huisvesting en OCMW-eigendommen

www.vsgb.be


IN ONZE GEMEENTEN

BRUSSEL GOES ICT Wij hadden een gesprek met Philippe Allard, projectleider bij GIAL, naar aanleiding van de publicatie van zijn boek “Gérer la communication numérique communale”. Het hoofd van de cel web geeft ons toelichting bij de digitale communicatie van de stad Brussel. De tijd van de eerste gemeentelijke websites ligt ver achter ons, een kleine vijftien jaar geleden ... lichtjaren voor de relatieve tijd die geldt in de digitale wereld. De gemeenten zijn inmiddels allemaal aanwezig op het wereldwijde web en wagen zich stilaan ook aan de sociale netwerken. De wetgeving omkadert steeds beter hun elektronische communicatie en in de praktijk zien we hun cultuur zich aftekenen. Hoewel de stad Brussel niet altijd bij de pioniers van het net behoorde, is ze wel de gemeente die haar digitaal aanbod het meest gestoffeerd heeft de voorbije jaren.

Hoe is de dienst digitale communicatie van de stad Brussel opgebouwd ? Philippe Allard : “De communicatie van de stad is een huis met drie kamers. Enerzijds beschikken de schepenkabinetten en bepaalde departementen over woordvoerders of persattachés voor de betrekkingen met de pers. Anderzijds blijft de traditionele ‘papieren’ communicatie nog altijd erg belangrijk : de Brusseleir 1 wordt in enkele honderdduizenden exemplaren gedrukt en beschikt over een eigen redactie, die losstaat van onze diensten. Tot slot staat onze cel ook in voor alle digitale communicatie van de stad.

GIAL GIAL werd in 1993 opgericht op initiatief van de stad Brussel, het OCMW van Brussel en het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, om tegemoet te komen aan de behoefte op het vlak van informatica van de gemeentebesturen. GIAL levert hardware (pc’s, servers, schermen, toetsenborden, …), zorgt voor de bekabeling, installeert klassieke toepassingen of oplossingen “op maat” en helpt de gebruikers indien nodig. In 2008 kreeg GIAL het volledige beheer van de website van de stad Brussel en nog enkele andere websites. In 2009 verruimde het actieterrein van de vzw, aangezien ze sindsdien ook diensten mag aanbieden aan andere openbare besturen dan lokale, en in 2010 besliste GIAL ook de rol van aankoopcentrale op zich te nemen. www.gial.be

In de praktijk stelt die autonomie van de verschillende informatiediensten weinig problemen, al was het maar omdat het ritme verschillend is voor het papieren medium en onze tools en omdat er toch contact is met de redactie van de Brusseleir om de verspreiding van de informatie te coördineren. Eén keer per maand houden we communicatievergadering met de woordvoerders en persattachés van de schepenen. De cel digitale communicatie bestaat uit één Nederlandstalige journalist en twee Franstalige. Wij houden ons bezig met de inhoud: redactie, publicatie, onderhoud van netwerken, beheer van de tools, …

publiceren terwijl wij vinden dat dit niet gepast is voor de media van de stad.

Wij maken deel uit van de vzw GIAL, waardoor we geen hiërarchische band hebben met het stadsbestuur. Binnen GIAL staan we onder leiding van de gedelegeerd bestuurder en ten aanzien van de stad vallen we onder de schepen van informatica, die voorzitter is van de vzw.

Om te bepalen of informatie al dan niet relevant is, baseren wij ons op ons editoriaal charter, nl. we moeten nagaan welk belang het kan hebben voor het publiek van onze media. Het is de taak van de communicatieverantwoordelijke alles vanuit de ogen van de lezers te bekijken. Andere medespelers uit de gemeentelijke wereld willen soms communiceren, maar hebben het moeilijk om in de huid van de lezer te kruipen.

Wij genieten dus een zekere autonomie - bekrachtigd door onze verkozenen - om informatie bekend te maken via digitale media, ook wat de keuze van de onderwerpen betreft en hun verwerking. De schepen van informatica hakt knopen door als een kabinet of een directeur bepaalde informatie absoluut wil

De nieuwe aanpak van de website in 2008 werd vastgelegd in het toenmalige gemeentelijke beleidsplan. Daarin werd bij voorbeeld beslist neutrale inhoud te brengen en de namen van de verkozenen enkel te laten in de rubrieken “politiek leven” en “pers”.

1 Het tijdschrift van de stad Brussel kan ook online geraadpleegd worden op www.brussel.be/4564. Nieuwsbrief 2014/04

9


IN ONZE GEMEENTEN

Op welke media hebben jullie je toegelegd ? En hoe hebben jullie de uitdagingen van de elektronische communicatie aangepakt ? Philippe Allard : “Ons aanbod is redelijk uitgebreid : naast de traditionele website (eigenlijk zijn het er meerdere) en een newsletter hebben wij ons toegelegd op de sociale media, zoals Facebook, Google+ en Twitter, maar ook share-sites. We zijn ook aanwezig op Foursquare 2 en Pinterest 3, en gebruiken eveneens Scoop.it 4. De stad biedt ook online administratieve diensten en Open Data aan. Onze cel communicatie zoekt steeds de gulden middenweg tussen al deze inhoud en platformen. Maar het is een empirisch evenwicht dat niet vooraf in een overeenkomst vastgelegd is. Toen we de digitale communicatie van de stad aan het herzien waren, was onze filosofie de gemeente binnen het bereik van de burger te brengen.

Digitale stad De digitale communicatie van de stad Brussel is slechts één van de facetten van de digitale strategie. Naast de genoemde media beschikt de burger ook over punten met wifi-toegang en informatie via QR-codes. Daarnaast is er eveneens het online loket voor administratieve zaken. De stad heeft tevens webcams en heeft een account op de video-site Vimeo. Om verslag uit te brengen van haar activiteiten, is er niet alleen de sociale media en de newsletter, maar ook rss-feeds. Daarenboven wordt de Netvibes 5 pagina aan het publiek ter beschikking gesteld. Collaboratieve tools zijn werkelijk in. Daarom heeft Brussel ook een wiki (wiki.brussel.be) rond een vijftiental thema’s 6. De stad biedt ook Open Data, waarbij datasets rond cultuur, toerisme, mobiliteit, … ter beschikking gesteld worden, die men vrij kan ophalen, aanpassen en publiceren (opendata.brussel.be). Tot slot kan het publiek ook gebruik maken van openbare computerruimten (OCR) en openbare toegangspunten tot het internet (PIAP, public internet access points). De stad verkoopt ook tweedehands informaticamateriaal tegen interessante prijzen. Het informatica- en bureaumatica-materiaal wordt beheerd door GIAL. De vzw staat in voor de applicaties die gebruikt worden door het stadsbestuur en ook in de bibliotheken en het schoolnet van de stad. 2

3

10

4 5 6

Die invalshoek – die ons naar de sociale media leidde – ligt niet alleen aan de basis van de keuze van de informatie, maar ook de verwerking en de presentatie ervan. Kortom, wij stellen ons de vraag : komen we tegemoet aan de vragen van de burger ? Toen we zes jaar geleden onze website herwerkten, hebben we ons losgemaakt van de logica dat alleen specialisten, in dit geval de administratie, bepalen wat er gecommuniceerd moet worden. Wij hebben het paradigma omgekeerd door de burger in het hart van de informatieverwerking te plaatsen : wat is hij op onze site komen zoeken ? Op die manier hebben we de architectuur van de website volledig herwerkt, maar ook de inhoud die er aangeboden wordt. We gingen uit van de idee dat als de burger recht heeft op kritiek, of als hij inlichtingen zoekt, wij hem daarvoor de nodige middelen moeten aanreiken. De communicatiemiddelen helpen hem om te vinden tot wie hij zich kan richten en hoe. Vroeger verschaften heel wat sites – ook de onze – slechts weinig informatie, om de burger nog fysiek naar het loket te lokken. Nu zijn wij er echter van overtuigd dat heel wat stappen beter digitaal ondernomen worden. Die logica past in het kader van de Lokale Agenda 21 van de stad, die gedwongen verplaatsingen van de burger tracht te vermijden. Maar de paradox van een rijk gevulde website is dat heel wat burgers slechts zelden met de administratie te maken krijgen. Daaruit hebben wij afgeleid dat onze website niet als enig doel mocht hebben het administratief leven te weerspiegelen, maar dat het ook een formidabel middel voor animatie is.”

De stad heeft zich duidelijk op verschillende digitale media toegelegd. Is dat een goede keuze ? Philippe Allard : “We moeten kijken met de ogen van onze burgers en stellen vast dat hun verwachtingen, kennis, middelen, … sterk uiteenlopen. Daarom lijkt mij de meest aangewezen strategie die welke ik als de ‘waaier’ omschrijf : Er

Het netwerk Foursquare draait rond geolokalisering. Men kan er een korte boodschap (microblogging) of een foto versturen vanaf de plaats waar men zich bevindt (“check-in”) en die delen op sociale netwerken zoals Facebook en Twitter. De gebruiker kan de andere leden van het netwerk zelfs tips geven. De stad Brussel heeft een pagina op Foursquare en levert er tips aan bezoekers. De pagina van de stad Brussel op Pinterest compileert de interessantste foto’s over Brussel die op internet beschikbaar zijn. Deze “pins” worden ondergebracht in ‘galerijen’ die geklasseerd worden per soort of per thema. De cel web van de stad Brussel beheert de inhoud. Scoop.it is een online platform waar gebruikers inhoud kunnen verzamelen aangaande hun eigen interesses en die kunnen delen met andere gebruikers. Netvibes is een webapplicatie die het mogelijk maakt een startpagina te creëren om als online rss-lezer te gebruiken. Een wiki is een website waar de gebruikers pagina’s kunnen wijzigen en ook teksten aanvullen of verbeteren.

Nieuwsbrief 2014/04


IN ONZE GEMEENTEN

zijn zoveel redenen waarom mensen informatie zoeken of gebruiken en ook zoveel media: sommigen blijven geïnteresseerd in een newsletter, terwijl anderen zweren bij sociale netwerken, sommigen gebruiken zoekrobots, nog anderen brengen inhoud uit diverse bronnen samen, … Wat belangrijk is, is de juiste en complementaire tools te kiezen en ons aanbod in zijn geheel zo goed mogelijk te beheren.”

Was het gemakkelijk om de sociale media te omarmen ? En wat is er de toegevoegde waarde van ? Philippe Allard : “Als een nieuw medium in gebruik genomen wordt, moeten de mensen eerst overtuigd worden. En we zien nog steeds een zekere terughoudendheid. Dat was zo toen we de website in de ether brachten en het was ook het geval toen we ons op het terrein van de sociale media begaven : “Zullen we niet overstelpt worden met onbeleefde of te kritische commentaren ?” De ervaring heeft die vrees inmiddels ontkracht en dat soort uitlatingen blijft gelukkig zeldzaam. Netwerken werken zelfregulerend als het om publieke sites gaat. In de loop der jaren hebben de mandatarissen het overwicht van de elektronische middelen in het communicatie-arsenaal overigens aanvaard. De sociale netwerken geven extra weerklank aan onze nieuwsberichten en geplande evenementen. Maar zij bieden ook exclusieve inhoud aan of maken het mogelijk bijkomende informatie bekend te maken over acties die aan de gang zijn of ten einde lopen. De logica van het netwerk en de tijdlijn maken dat medium soms geschikter dan een nieuwsbericht op een website. De verschillende media zijn dus complementair. Op die manier kunnen we ook nieuwe soorten inhoud aanbieden : zo hebben we vastgesteld dat foto’s vaak zeer goed werken via sociale media. We leven in een beeldcultuur.”

Welke uitdagingen zien jullie verder nog ? Philippe Allard : “In enkele jaren zijn we overgegaan van een tijd waarin de gemeentelijke website weinig informatie distilleerde, naar de dag van vandaag waarin we overspoeld worden met informatie. Daarom denken we na over de verlichting van de teksten tot de essentie voor onze lezers, te meer daar logge gegevens soms moeilijk doorkomen op de nieuwe raadplegingsterminals, zoals smartphones.

portaalsite. Voor zover deze websites dezelfde filosofie volgen en dezelfde afspraken naleven. Omgekeerd zijn bepaalde toepassingen wellicht gedoemd om te verdwijnen : de mobiele website zou op termijn wel eens vervangen kunnen worden door “responsive web design” 7 of de newsletter door de sociale media. Toch blijft die laatste momenteel nog overeind … want de middelen om newsletters te maken zijn verbeterd, waardoor de productiekost daalt. Waarom zouden we ze dan schrappen ? Evolutie betekent soms gewoon een verandering van versie, motor, tools, …”

Hebt u tips voor gemeenten ter verbetering van de digitale communicatie ? Philippe Allard : “Essentieel voor de elektronische communicatie is de tijd die de coördinator moet besteden aan bijscholing en rondkijken wat er elders gebeurt, bij de buren en in andere domeinen, om zijn eigen tools te beoordelen en indien nodig bij te sturen. Elk jaar spendeer ik een deel van de zomer - een rustigere periode - aan het rondsnuffelen op websites van andere steden of gespecialiseerde sites. Die grondige kennis van alle middelen en mogelijkheden is essentieel omdat de verkozenen de nieuwe technologieën vaak niet zo goed kennen en om hen te overtuigen is het ideaal om goede voorbeelden van onze buren te tonen. Zo plaatste Brussel webcams in navolging van de ervaring van Montpellier. Hetzelfde geldt voor Open Data: die werden ook al gebruikt in andere steden voordat Brussel zich ook op dat terrein waagde. Die permanente bijscholing is cruciaal omdat de elektronische communicatiemiddelen zeer snel evolueren en dus ook snel voorbijgestreefd zijn. Verouderde middelen moeten niet langer gebruikt worden. Mijn advies aan de gemeentelijke beleidsvoerders is dus in hun elektronische communicatiestrategie de nodige middelen op te nemen om regelmatig hun instrumenten te herzien. Ook zeer belangrijk is durven tests uit te voeren en niet bang te zijn voor mislukkingen. Proeven uitvoeren is de aanloop naar de invoering van nieuwe middelen of processen voor communicatie.” Interview door Philippe Delvaux

Dit denkproces stelt ook de keuze van onze media in vraag : bij nieuwe informatie moeten wij bepalen welk informatiekanaal het meest geschikt is. Wat de website van de stad betreft, is er veel mogelijke inhoud en soms moeten we ons afvragen of voor bepaalde gegevens of een bepaald project een gespecialiseerde website niet beter geschikt zou zijn. Zo heeft Open Data een specifieke website gekregen, terwijl de grafische opties aansluiten bij die van de website van de stad. De specifieke behandeling die Open Data vergen, hebben ons doen opteren voor een afzonderlijke tool. In de toekomst verwacht ik overigens steeds meer gespecialiseerde sites die met elkaar verbonden zijn via een 7 “Responsive web design” is een benadering van webdesign die verschillende principes en technologieën behelst waarmee een website ontwikkeld wordt om de gebruiker hetzelfde visueel comfort te bieden teneinde eenzelfde website te kunnen raadplegen via een ruime waaier aan toestellen (computerscherm, smartphone, tablet, tv, ...). Nieuwsbrief 2014/04

11


IN ONZE GEMEENTEN

Enkele cijfers : Brusseleir : 100.000 exemplaren Newsletter : 700 abonnees Twitter : 11.700 volgers - twitter.com/StadBrussel Facebook : 7.000 fans verspreid over 3 accounts (Nederlands, Frans en Engels) www.facebook.com > Site-web-Ville-Bruxelles-Website-Stad-Brussel Google+ : 251 abonnees & 179.000 raadplegingen - https://plus.google.com/+stadbrussel/posts Foursquare : https://fr.foursquare.com/villebruxelles Pinterest : 31 tabellen & 1144 pins - www.pinterest.com/bruweb Scoop.it : www.scoop.it/t/het-nieuws-van-de-stad-brussel Vimeo : vimeo.com > cel web Stad Brussel

“ Gérer la communication numérique communale “ Na "Gagner les élections avec Internet" (verschenen bij uitgeverij Edipro) schreef Philippe Allard enkele maanden geleden deze praktische handleiding over digitale communicatie. Hoewel er al enkele werken daaromtrent bestaan, is het bijzondere in dit geval dat alles bekeken wordt vanuit de invalshoek van de lokale besturen. De gids wijst op de ruime waaier aan mogelijkheden, van websites tot sociale media, over platformen voor het delen van bestanden en wiki’s, … Maar hij vestigt ook de aandacht op de uitdagingen van de nieuwe beroepen : e-redacteur, animator van groepen, beheerder van Open Data, … en hij vernoemt de vele taken die een moderne gemeentelijke communicatiedienst moet uitvoeren. De publicatie belicht ook de klassieke kwesties van e-writing, webdesign, keuze van CMS of e-bestuur. We kunnen nog meer interessante elementen opnoemen, maar beter is dat u het werk gewoonweg zelf koopt. Het staat vol nuttige tips en informatica-oplossingen voor lezers die werkzaam zijn op het domein van de communicatie. Het boek komt als geroepen, nu heel wat gemeenten hun communicatie onder de loep nemen. Philippe Allard, Gérer la communication numérique communale – Villes et villages à l’ère de l’Internet, (enkel in het Frans) uitg. Edipro, 2014, 291 p., ISBN 978-2-87496-249-3, www.edipro.info

12

Nieuwsbrief 2014/04


Nieuwsbrief 2014/04

13


ONDER DE LOEP

ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE - MEER MOGELIJKHEDEN MAAR EEN RISKANT SYSTEEM Op 13 februari 2014 1 werd een nieuwe ordonnantie uitgevaardigd. Zoals de titel al verklapt, heeft de ordonnantie betrekking op communicatie via elektronische weg in het kader van de betrekkingen met de overheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals de gemeenten. Het voorwerp van deze ordonnantie is om elektronische communicatiemodaliteiten toe te laten waar vroeger alleen een papieren procedure aanvaard werd 2. Daartoe voorziet de ordonnantie in waarborgen. De afbakening van de perimeter van de term “communicatie”, waarbij het enkel gaat om communicatie met rechtsgevolgen, is echter gebaseerd op een analyse van de bepalingen, aangezien de tekst zelf geen uitdrukkelijke definitie van de term geeft. Het gaat hier om communiceren in de betekenis van overdragen (bv. administratieve documenten) en niet in de betekenis van informeren. Hoewel de wetgever innoverende oplossingen wilde aanreiken en snel wilde vooruitgaan door aan de uitvoerende macht een bevoegdheid van de wetgevende macht te delegeren, blijft de tekst die dit concretiseert, moeilijk uitvoerbaar. Heel wat bepalingen houden immers eerder verband met een intentieverklaring dan met de invoering van een samenhangend functioneel systeem. Anderzijds houdt de procedure een groot juridisch risico in wanneer de door de uitvoerende macht aangebrachte wijzigingen nadien niet bevestigd worden door de wetgevende macht. De meeste wetteksten bepalen strikte vormelijke communicatievoorschriften, zowel tussen overheden onderling als tussen overheden en burgers : indiening van papieren documenten met een getekend ontvangstbewijs, verzending van een aangetekende brief, ...

Welke criteria ? • • •

mededeling via elektronische weg met rechtsgevolgen “ die geschreven documenten vervangt die waarborgen vereisen “

Overheid die communicatie verstuurt

Verzender

> >

Ontvanger : moet uitdrukkelijk instemmen met de communicatiewijze Overheid die de communicatie ontvangt : moet de mogelijkheid om deze communicatiewijze te gebruiken, openbaar maken

Gezien de sterke ontwikkelingen op het gebied van informatica en het streven naar administratieve vereenvoudiging moet het absoluut mogelijk zijn om voortaan dezelfde informatie via elektronische weg uit te wisselen, waarbij deze uitwisselingen gepaard gaan met waarborgen inzake technische en juridische beveiliging. De Brusselse wetgever heeft verschillende beginselen vastgelegd. We zullen de aard van de communicatie, de openbaarheid en de betrokken waarborgen en de bedoelde overheden bespreken. Vervolgens zullen we terugkomen op de delegatie van regelgeving aan de Brusselse uitvoerende macht en de risico's die dit systeem op termijn inhoudt.

1. Wat moeten we precies verstaan onder “elektronische communicatie” ? De ordonnantie heeft betrekking op elektronische communicatie. Er rijzen onmiddellijk 2 vragen : - Wat moeten we verstaan onder de term “communicatie” ? - Wat moeten we verstaan onder het elektronische aspect ? De afdeling Wetgeving van de Raad van State wijst in zijn advies over het voorontwerp van ordonnantie op het volgende : “Er is immers geen enkele wettelijke machtiging vereist opdat een openbare overheid mededelingen zou kunnen doen langs elektronische weg, zoals genoegzaam wordt aangetoond door de dagelijkse praktijk van de besturen en de burgers die zich daartoe wenden. 3”. De ordonnantie geeft in geen enkel van de 9 artikelen een definitie van communicatie. Het enige dat opvalt, is dat de ordonnantie in het bijzondere geval, zoals bedoeld in artikel 4, tweemaal de term “uitwisseling” gebruikt, wat de wederkerigheid van de communicatie lijkt te impliceren, maar dit draagt nauwelijks bij tot een definitie van de term “communicatie”. De ordonnantie is eveneens kort van stof met betrekking tot een definitie van “elektronische wegen”. Er bestaan heel wat elektronische vormen van communicatie : sommige vormen zijn schriftelijk, zoals sms'en 4, het sturen van berichten via social media en de verschillende mogelijkheden om te chatten of comments te formuleren, terwijl andere de mondelinge elektronische communicatie bevorderen, zoals Skype.

De ordonnantie regelt het geval van de overheid als zender en ontvanger van de communicatie.

14

1 Ordonnantie van 13 februari 2014 betreffende communicatie via elektronische weg in het kader van de betrekkingen met de overheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, B.S. 05.03.2014, Inforum nr. 281022. 2 Elektronische communicatie werd in het verleden al door andere bepalingen geregeld. Zo is het ook met de elektronische communicatie van handelingen die onderworpen zijn aan toezicht, dankzij de goedkeuring van de ordonnantie van 26 maart 2009 tot wijziging van die van 19 mei 1998, B.S. 16.04.2009. 3 Advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State (nr. 52.981/4), Parl. St., BHP, 2012/2013, A-444/1. 4 We denken bijvoorbeeld aan het betalen van het parkeren via sms dat in bepaalde gemeenten ingevoerd werd. De betaling, een proces met rechtsgevolgen, is een relevant voorbeeld, te meer daar we al technologieën kunnen opsommen die op korte termijn ingeburgerd zullen raken (virtueel geld, betaling via sociale accounts, via platforms waarmee men verbonden is, via smartphone, bluetooth, ...). Nieuwsbrief 2014/04


ONDER DE LOEP

De omzendbrief bespreekt drie voorbeelden waarbij elektronische communicatie de vorm aanneemt van uitwisselingen via e-mail of de verzending van formulieren. Deze communicatiemiddelen liggen het meest voor de hand, maar niets in de tekst van de ordonnantie beperkt zich tot deze modaliteiten. Er zouden dus nog andere elektronische communicatiemiddelen die rechtsgevolgen meebrengen en die gebruikt worden voor de elektronische omzetting van een administratief proces, in aanmerking kunnen komen. Aan de hand van de tweede paragraaf van artikel 3 kunnen we de grenzen van het concept beter afbakenen: “De overheden stellen waarborgen vast (...) [die vergelijkbaar zijn met de waarborgen van toepassing] voor de communicatie op papieren drager”. Het voorwerp wordt hier indirect verduidelijkt : onder communicatie in de betekenis van de ordonnantie zouden we elektronische communicatie moeten verstaan die de codes van het geschrevene omzet. Daaronder valt dus geen communicatie op basis van geluid of beeld, zoals Skype. 5 Bovendien gaat het niet gewoon maar om het geschrevene, maar wel om de “papieren drager”. En hoewel het waarborgen omzet die vergelijkbaar zijn met de waarborgen die bestaan op papieren drager, kan het voorwerp als volgt gedefinieerd worden : onder elektronische communicatie verstaan we de vormen van communicatie, van alle vormen die mogelijk zijn via nieuwe middelen, die geschreven documenten vervangen die waarborgen vereisen. De algemene uiteenzetting schiet ons te hulp door te wijzen op de context van de proefondervindelijke implementatie van elektronische communicatie de voorbije jaren: “Om dit mogelijk te maken, niet enkel voor communicatie zonder rechtsgevolgen maar eveneens wanneer de elektronische uitwisseling van informatie juridische gevolgen met zich meebrengt in het kader van gereglementeerde procedures, zijn de laatste jaren tal van projecten opgezet. Bij de implementatie van die projecten stoot men vaak op bestaande regelgeving, die destijds werd opgesteld vanuit het perspectief dat het bestuurlijk gegevensverkeer enkel kan bestaan in de uitwisseling van papieren documenten.” Zoals we hier lezen, maakt de uiteenzetting een onderscheid tussen communicatie zonder en met rechtsgevolgen, om vervolgens enkel die met rechtsgevolgen te bespreken, want het bestuurlijke gegevensverkeer brengt uiteraard rechtsgevolgen met zich mee. We gaan ons dus niet zozeer laten leiden door het concept zelf van de term “communicatie” maar door het

voorwerp van de communicatie: communicatie met rechtsgevolgen. De bedoeling is hier dus niet om de kerstwensen van een gemeente aan haar burgers te reglementeren - dat kan via elektronische wegen gebeuren zonder dezelfde eis van waarborgen zoals bedoeld in onze ordonnantie - maar heel wat meer overdrachten. Dat vloeit voort uit de derde paragraaf van artikel 3 die het volgende bepaalt : “De communicatie via elektronische weg brengt dezelfde rechtsgevolgen tot stand als deze waarin door die bepalingen is voorzien voor de communicatie op papieren drager.” Hoewel het verstandig lijkt dat een wettekst het bij de beginselen houdt zonder in detail te treden over communicatiewijzen die constant veranderen en afhankelijk zijn van technologische ontwikkelingen, neemt dat niet weg dat er vragen rijzen, enerzijds naar de toepasbaarheid van deze tekst op nieuwe technologieën, iets waarmee duidelijk nooit echt rekening gehouden werd als we de voorbereidende werkzaamheden en de verklarende omzendbrief lezen, en anderzijds naar de juridische reikwijdte van de inhoud van de communicatie. Het voorwerp van deze reglementering zou dus elektronische communicatie zijn die rechtsgevolgen meebrengt en die op elektronische wijze eisen overdraagt die voorheen onder een papieren procedure vielen. De omzendbrief van 27 maart 2014 verduidelijkt het begrip echter nog meer door te formuleren dat : “(...) de Brusselse overheden de mogelijkheid wordt gegeven om op elektronische wijze berichten - in de meest ruime zin - te verzenden en te ontvangen (...).6 Om terug te komen op ons schema : de ordonnantie heeft dus betrekking op zowel communicatie die uitgaat van de overheid als communicatie die gericht is tot de overheid. De term “bericht” is een beetje ongelukkig gekozen, maar lijkt geen nuances aan te brengen aan de term “communicatie” en moet hoe dan ook beschouwd worden “in de meest ruime zin”. Vooral punt 2 geeft ons meer duiding met de volgende zin : “Op een bepaald niveau in een administratie kan een initiatief ontstaan om een bestaand administratief proces voortaan (ook) via elektronische weg te laten verlopen.” Dit bevestigt het voorwerp van de ordonnantie, namelijk communicatie met rechtsgevolgen. Een omzendbrief kan echter alleen maar uitleggen hoe een wettekst toegepast moet worden, maar mag in geen geval voorwaarden toevoegen aan de tekst of de reikwijdte van de tekst verdraaien, op straffe van onwettigheid.

4 We denken bijvoorbeeld aan het betalen van het parkeren via sms dat in bepaalde gemeenten ingevoerd werd. De betaling, een proces met rechtsgevolgen, is een relevant voorbeeld, te meer daar we al technologieën kunnen opsommen die op korte termijn ingeburgerd zullen raken (virtueel geld, betaling via sociale accounts, via platforms waarmee men verbonden is, via smartphone, bluetooth, ...). 5 Meer voorzichtigheid is echter geboden met betrekking tot de vormen van elektronische communicatie die wel een schriftelijke vorm aannemen maar die de codes van de mondelinge communicatie omzetten. Denk bijvoorbeeld aan chatten: we kunnen niet verzekeren dat chatten geen juridische reikwijdte kan hebben. 6 Omzendbrief van 27 maart 2014 betreffende communicatie via elektronische weg in het kader van de betrekkingen met de overheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, B.S. 23 mei 2014, Inforum nr. 283887.

Nieuwsbrief 2014/04

15


ONDER DE LOEP

2. Een mogelijkheid, geen verplichting De ordonnantie biedt de overheden dus de mogelijkheid - en niet de verplichting - om via elektronische weg te communiceren, terwijl andere specifieke bepalingen zich beperkten tot een papieren drager. Artikel 3 geeft de overheden deze principiële machtiging om via elektronische weg te communiceren. “(...) zijn de overheden gemachtigd om, zowel onderling als met de natuurlijke personen, de morele personen en de feitelijke verenigingen, te communiceren via elektronische weg, ook in de gevallen waarin dit niet voorzien is door de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen.” Hoewel artikel 3 van de ordonnantie van een machtiging spreekt, kunnen we daaruit besluiten dat een overheid zou kunnen weigeren om in een welbepaalde context via elektronische weg te communiceren. Wat houdt deze weigering concreet in ? De voorbereidende werkzaamheden geven wat uitleg : “De bepaling heeft tot doel dat overheden pas langs elektronische weg kunnen worden benaderd wanneer zij zelf in staat zijn op elektronische wijze te werken. (...) Elke overheid kan bovendien aan de openstelling van de elektronische weg nadere eisen stellen die noodzakelijk zijn voor de verwerking van het binnengekomen bericht. Dit soort eisen zijn over het algemeen van technische of procedurele aard. De overheid kan ook opleggen dat bepaalde elektronische berichten naar een bepaald elektronisch adres worden verzonden. Omgekeerd, indien een bericht langs elektronische weg aan een overheid wordt meegedeeld, terwijl die overheid niet kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend voor dit soort mededelingen en deze weg inderdaad ook niet is opengesteld, dan kan de overheid op die grond weigeren het bericht te aanvaarden. Het staat de overheid echter ook vrij om in dergelijk geval het bericht te aanvaarden 7.”

3. Openbaarheid en toestemming Op ons schema zien we dat communicatie kan uitgaan van een overheid of gericht kan zijn tot een overheid. Deze twee voorbeeldgevallen stemmen overeen met twee soorten toestemmingen. 1. Communicatie gericht tot een overheid kan via elektronische wegen verlopen, maar op voorwaarde dat deze overheid de mogelijkheid om deze middelen te gebruiken kenbaar gemaakt heeft. Het is een logische maatregel aangezien op die manier bijvoorbeeld vermeden wordt dat er een mededeling gericht wordt tot een overheid die deze mededeling niet kan verwerken. Het is dus mogelijk om zich via elektronische weg te richten tot een overheid, maar de ontvangende overheid beslist over de openstelling van deze mogelijkheid. Artikel 6 van de ordonnantie bepaalt het volgende : “(...) brengt elektronische communicatie aan een

16

7 Parl. St., BHP, 2012/2013, A-444/1, p. 6. Nieuwsbrief 2014/04

overheid slechts rechtsgevolgen tot stand (...) wanneer deze overheid kenbaar heeft gemaakt dat de weg van elektronische communicatie daadwerkelijk open staat in het kader van de procedures die door deze bepalingen worden gereglementeerd.” Dit beginsel is geldig, ongeacht of de communicatie uitgaat van een natuurlijke persoon, een rechtspersoon, een feitelijke vereniging of ook en vooral een andere overheid. Om een mededeling via elektronische weg naar een overheid te kunnen sturen, moet deze overheid hier dus mee ingestemd hebben en moet deze toestemming openbaar zijn. 2. Communicatie die door een overheid verstuurd wordt, kan eveneens via elektronische wegen verlopen, maar op voorwaarde dat deze overheid de uitdrukkelijke toestemming van de geadresseerde gekregen heeft met betrekking tot deze communicatiewijze. Dat is de betekenis van artikel 4, dat van toepassing is in de gevallen dat deze communicatie niet reeds geregeld is door andere wettelijke of reglementaire bepalingen. We wijzen erop dat de geadresseerde in dit geval zijn instemming moet geven, dat zijn instemming “uitdrukkelijk” moet zijn maar dat van hem logischerwijs niet gevraagd wordt dat die toestemming openbaar is. Artikel 4 spreekt eens te meer van “geadresseerden”, zonder een onderscheid te maken tussen burgers en overheden. Maar wat met de communicatie tussen twee overheden onderling ? Mag de verzender van de communicatie zich beroepen op de openbare toestemming van de ontvanger met betrekking tot de elektronische communicatievormen (artikel 6) ? Of moet de verzender ook de uitdrukkelijke toestemming krijgen, zoals bedoeld in artikel 4 ? Naar onze mening zouden de twee overheden - met het oog op de continuïteit en doeltreffendheid van de overheidsdienst - hun respectievelijke “uitdrukkelijke toestemming” veeleer moeten gieten in een algemeen akkoord op basis van het beginsel dat de elektronische uitwisseling van gegevens aanvaard wordt. Het gaat hier echter slechts om onze persoonlijke analyse. De uitvoering van de tekst en de houding van de overheden zullen ons meer informatie verschaffen. Ten slotte merken we op dat artikel 6, in tegenstelling tot artikel 4, uitdrukkelijk de nietigheid van de rechtsgevolgen bepaalt van een mededeling die verstuurd wordt naar een overheid, als deze overheid de mogelijkheid om via elektronische weg met haar te communiceren niet openbaar gemaakt heeft.


ONDER DE LOEP

4. De overheid is verplicht om de veiligheid van de procedure te waarborgen Het is belangrijk om de elektronische gegevens-overdracht gepaard te laten gaan met waarborgen inzake betrouwbaarheid en veiligheid. We maken een onderscheid tussen 2 soorten waarborgen : - waarborgen met betrekking tot de elektronische omgeving, m.a.w. die van het gebruikte medium - waarborgen met betrekking tot de inhoud van de communicatie De twee soorten worden nogal uitdrukkelijk voorgeschreven door artikel 5 : “De overheid neemt alle technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn om de veiligheid van de communicatie via elektronische weg te waarborgen, rekening houdend met het doel, de aard en de inhoud van deze communicatie.” En wat verder in hetzelfde artikel staat het volgende : “(...) moeten de veiligheidsmaatregelen de vertrouwelijkheid, de authenticiteit en de integriteit van de uitgewisselde gegevens waarborgen en het bewijs van deze uitwisseling toelaten.” De ordonnantie legt het beginsel vast en vervolgens is het aan de overheid om het toe te passen in haar processen. De overheid moet haar maatregelen vastleggen in een protocol dat onderworpen wordt aan de goedkeuring van het gewestelijke Ministerie bevoegd voor informatica. Maar zoals we verder zullen zien, verstaan we onder overheid veel meer dan de gewestelijke overheid. Voor de gemeenten kunnen we dus van toezicht spreken. De uitvoering van de veiligheidsvoorwaarde wordt noch in de ordonnantie, noch in de omzendbrief beschreven. Dat is begrijpelijk, aangezien er verschillende communicatiewijzen zijn en het vereiste niveau met de tijd en de technologische ontwikkelingen kan veranderen. Dit zal het in een eerste fase echter niet gemakkelijk maken om deze eisen vast te leggen. Biedt de ordonnantie de overheid dan de ondersteuning van het Centrum voor Informatica van het Brussels Gewest aan om tegemoet te komen aan dit probleem ? Hopelijk geldt deze ondersteuning voor alle openbare actoren die door de ordonnantie bedoeld worden, dus ook de gemeenten.

De inhoud van de communicatie moet dus veilig zijn. De derde paragraaf van artikel 5 beschrijft nog steeds de veiligheid. Deze veiligheid heeft betrekking op : - de vertrouwelijkheid van de communicatie - de authenticiteit - de integriteit van de uitgewisselde gegevens De handtekening en de andere authenticatievormen bij de indiening van het verzoek De vierde waarborg is opgenomen in artikel 7 en betreft het geval waarin de communicatie een handtekening vereist. - handtekening : in artikel 7 van de ordonnantie komt het geval aan bod wanneer de uitgewisselde handeling ondertekend moet worden. “Wanneer door of krachtens een ordonnantie bepaald wordt dat een bericht, om de rechtsgevolgen tot stand te brengen waarin door de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen is voorzien, moet worden ondertekend en de aard van het bericht zich daartegen niet verzet, kan aan deze vereiste worden voldaan door een elektronische procedure. De overheid bepaalt nader de elektronische procedure die op een aan de omstandigheden aangepaste en aantoonbare wijze de authenticiteit en de integriteit van de gegevens waarborgt. Het gebruik van de elektronische identiteitskaart of vreemdelingenkaart kan worden verplicht.” Bij het onderzoek van het voorontwerp van ordonnantie van 13 februari 2014 is de afdeling Wetgeving van de Raad van State zeer behoedzaam geweest in de afstemming van artikel 7 van de ordonnantie op artikel 4, §§4, 5 van de wet van 9 juli 2001 betreffende de elektronische handtekening. Kort samengevat, bepaalt deze wetsbepaling de gelijkstelling van de elektronische handtekening aan de handgeschreven handtekening en de afwezigheid van gebruiksbeperkingen. De Raad van State besloot bijgevolg het volgende : “(...) kan artikel 7 [van de ordonnantie van 2014] niet doen uitschijnen dat aan het vereiste dat een mededeling moet worden ondertekend, door een elektronische procedure kan worden voldaan indien de aard van de mededeling daaraan niet in de weg staat. Artikel 7 zou aldus immers het onvoorwaardelijk karakter van de regel vervat in artikel 4 van de wet van 9 juli 2001 uithollen.”

Als we één werkwoord moeten onthouden in dit artikel 5, dan is het wel “waarborgen”. Het houdt een resul-taatsverbintenis in voor de overheid.

De Raad van State zet uiteen dat de ordonnantie aanvullende voorwaarden zou toevoegen die strijdig zijn met de wet, hoewel deze laatste een hiërarchisch hogere norm is.

Maar zoals we reeds stelden, kunnen de communicatiemiddelen talrijk en uiteenlopend zijn. En als de communicatie gebeurt met een middel dat beide communicerende partijen vreemd is 8, wordt de waarborgverplichting voor de overheid heel wat moeilijker aangezien zij er de volledige controle niet over heeft.

- authenticatie : De voorbereidende werkzaamheden vermelden de mogelijkheid om de handtekening te laten wegvallen ten voordele van andere gelijkwaardige maatregelen die de authenticiteit en de integriteit van de handeling waarborgen. De gewestelijke wetgever vergelijkt deze methode met de

8 Bijvoorbeeld omdat het communicatieplatform aan geen van beide toebehoort. Nieuwsbrief 2014/04

17


ONDER DE LOEP

methode waarvan gebruikgemaakt wordt in de toepassing “Tax-On-Web” die beveiligd wordt door sterke authenticatiemaatregelen. De identiteitskaart of vreemdelingenkaart zou een nuttig authenticatiemiddel kunnen zijn. Dit zal het werk van de gemeentelijke ambtenaren die gemachtigd zijn om administratieve handelingen te ondertekenen, heel wat makkelijker maken, vooral inzake burgerlijke stand.

• iedere andere publiekrechtelijke rechtspersoon die afhangt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

- Als de overheid die het bericht verzendt, en de geadresseerde allebei hetzelfde systeem gebruiken, wordt het bericht beschouwd als “verzonden” zodra het bericht toegankelijk wordt voor de geadresseerde (aangezien het bericht in dit laatste geval per definitie ditzelfde systeem voor gegevensverwerking nooit verlaat). Het meest voor de hand liggende voorbeeld volgens is een formulier dat online ingevuld moet worden op de website van de administratie.

• de entiteiten met rechtspersoonlijkheid die handelen in het algemeen belang 9

Hoe wordt het ogenblik van "ontvangst" van het bericht bepaald ?

• structuren waarvan “hetzij de activiteit in hoofdzaak wordt gefinancierd door de overheden of instellingen [zoals hoger vermeld], hetzij het beheer is onderworpen aan toezicht door deze overheden of instellingen, hetzij de leden van het bestuursorgaan, het leidinggevend orgaan of het toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door die overheden of instellingen zijn aangewezen “10.

Het bericht wordt beschouwd als “ontvangen” door de overheid wanneer het het systeem voor gegevensverwerking bereikt waarover de overheid controle heeft 13. Het gaat hier niet om het ogenblik waarop het bericht geopend wordt.

5. Op welke overheden is de ordonnantie van toepassing ? Onder “overheid” verstaat de ordonnantie met name : • het Gewest • de gemeenten

• intercommunales • overheidsbedrijven 11

6. Bewijs van verzending of ontvangst ? Bij elke communicatie maken we een onderscheid tussen de “verzending” en de “ontvangst” van de communicatie. De enige vraag die belangrijk is voor de ordonnantie, is de bepaling van de ogenblikken 12 van verzending of ontvangst door de overheid. De ordonnantie houdt daarbij geen rekening met natuurlijke personen, rechtspersonen of feitelijke verenigingen. Deze vraag wordt geregeld in artikel 8 van de ordonnantie. Hoe wordt het ogenblik van “verzending” van het bericht bepaald ? De wetgever maakt een onderscheid tussen 2 voorbeeldgevallen afhankelijk van het systeem voor gegevensverwerking dat de overheid en de burger gebruiken : - de overheid die het bericht verzendt, en de geadresseerde gebruiken niet hetzelfde gegevens-

18

verwerkingssysteem : de informatie wordt geacht verzonden te zijn op het ogenblik dat het bericht het systeem voor gegevensverwerking verlaat waarover de “verzender” controle heeft. De voorbereidende werkzaamheden zijn duidelijk : het bericht is verzonden wanneer “het bericht zich buiten het bereik van de overheid bevindt”.

7. Machtiging van de regering om procedures te creëren Omdat ze uitdrukkelijk vormvoorschriften op papier vermelden, zijn er momenteel heel wat Brusselse reglementeringen die het gebruik van elektronische procedures in de weg staan. Elk van deze reglementeringen wijzigen door er de mogelijkheid in op te nemen om informatie uit te wisselen via elke drager (inclusief elektronische dragers), zou te veel tijd in beslag nemen. En dus heeft de Brusselse wetgever voor een andere oplossing in 2 stappen gekozen. Delegatie aan de regering De wetgever heeft voor snelheid geopteerd : de regering krijgt een delegatie om elektronische communicatieprocedures uit te werken, zonder de wetswijziging van de basisteksten af te wachten die nog altijd de verplichting voorschrijven om documenten op een papieren drager te versturen, alle documenten met de hand te ondertekenen, ... De bevoegdheden en termijnen voor de Regering staan in artikel 9 van de ordonnantie van 13 februari 2014 :

9 Territoriale entiteiten zoals de federale staat, de gewesten en de gemeenten zijn publiekrechtelijke rechtspersonen. Bovendien kunnen gemeenten onder hun toezicht publiekrechtelijke rechtspersonen creëren die belast zijn met een exclusieve taak op het gebied van openbare dienstverlening, bekleed zijn met een deel van het openbare gezag en exclusief onderworpen zijn aan het publiekrecht. Zie hierover P. GOFFAUX, “Dictionnaire élémentaire de droit administratif”, Bruylant, 2006, p. 193. 10 Zie art. 2 van de ordonnantie. 11 Parl. St., op.cit., p. 3. 12 Andere teksten pakken het ietwat anders aan en leggen geen ogenblik vast, maar een deadline waarbinnen de handeling geacht wordt ontvangen te zijn door de administratie. Artikel 2 van het besluit van 12 april 1999 tot bepaling van de procedure voor de gouverneur of voor het college van burgemeester en schepenen inzake bezwaarschrift tegen een provincie- of gemeentebelasting bepaalt bv. dat de overheid vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift 8 dagen heeft om een ontvangstbewijs te bezorgen. 13 Zie art. 8, 2e lid van de ordonnantie. Nieuwsbrief 2014/04


ONDER DE LOEP

“De regering kan, binnen de 60 maanden vanaf de inwerkingtreding van deze ordonnantie, in alle ordonnanties bepalingen aanpassen om de erin vervatte noodzaak om informatie te verwerken of mee te delen door middel van papieren documenten af te schaffen. De mogelijkheid om deze informatie te verwerken of mee te delen door middel van elektronische gegevensverwerking moet aan de omstandigheden aangepaste, gelijkaardige waarborgen bieden.” De regering beschikt dus over 60 maanden om het nodige te doen. Deze termijn begint te lopen op 15 maart 2014 (datum van inwerkingtreding van de ordonnantie) en eindigt dus half maart 2019. Bevestiging door het parlement Vervolgens beschikt de wetgevende macht over 15 maanden om de door de regering getroffen maatregelen te bevestigen, zodra ze genomen zijn. Deze bevestiging bestaat in de juiste wijziging van de oude wetgeving voor de opname van de mogelijkheid om te communiceren via elke drager (inclusief informaticadragers). Bij afwezigheid van een wetgevende bevestiging blijven de procedures zonder enig gevolg. Dit aspect van de ordonnantie baart ons zorgen. We zullen de wetgever wijzen op de risico's met betrekking tot de lotsbestemming van de handelingen onder invloed van een nieuwe elektronische procedure die nadien "niet bevestigd" wordt, en op de juridische onzekerheid die dit kan teweegbrengen : betwistingen, nietigverklaring van reeds genomen beslissingen, met financiële schade tot gevolg, en aansprakelijkheidsrisico's, vooral voor de administraties, zonder het misnoegen van de burgers en het imago van de overheidsdienst te vergeten.

8. Het CIBG werkt de procedures uit. Alleen ? Het Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest (CIBG) is belast met de organisatie en concrete implementatie van de maatregelen en communicatieprocedures. Bovendien geldt het volgende : “De veiligheidsmaatregelen worden vastgelegd in een protocol dat, na goedkeuring door de minister bevoegd voor de gewestelijke informatica, gepubliceerd wordt op de website van de overheid 14.” We stellen de vraag naar de mogelijkheid voor de gemeenten om hun eigen IT-providers en -diensten te gebruiken, zonder per se een beroep te moeten doen op het CIBG. Volgens mij is het niet verboden om de interne diensten van de gemeente in te schakelen die het beste beeld hebben van de behoeften en het volume van de verzoeken, formulieren ene-mails die verwerkt moeten worden. De omzendbrief sterkt ons in onze mening : 14 15 16 17

“Een administratie kan 15 dus beslissen om voortaan haar aanvraag formulieren via het elektronisch loket https://irisbox.irisnet.be aan te bieden.” Het zal waarschijnlijk een van de opties blijven om een beroep te doen op het CIBG. We kunnen ons echter afvragen in welke mate het CIBG, een gewestelijke instelling, zal antwoorden op verzoeken van niet-gewestelijke overheden, zoals de gemeenten. Enkele mogelijke toepassingen De beginselen in de ordonnantie zouden - eens ze toegepast worden - interessante mogelijkheden bieden voor de gemeenten. We denken bijvoorbeeld aan : - begraafplaatsen en lijkbezorging, voor de afgifte van toelatingen tot begraving 16 - de gemeentebelastingen voor de indiening van een klacht, de oproep tot hoorzittingen en de betekening van een procedure tot belasting van ambtswege, waarvan vooral het beheer gemakkelijker zal worden dankzij uitwisselingen met de overheid via e-mail Naast de onlangs goedgekeurde tekst bestaan er al procedures voor elektronische uitwisselingen. Enkele voorbeelden : - op het vlak van stedenbouw worden vergunningen via e-mail gecommuniceerd met behulp van het Nova-systeem - inzake het beheer van het openbare domein : om de reservering van het openbare domein en het beheer van werkzaamheden op de openbare weg vlotter te laten verlopen, heeft Mobiel Brussel onlangs een nieuwe tool in gebruik genomen, nl. het platform Osiris.17

Besluit Zonder al onze bovenstaande opmerkingen te herhalen, zou de gewestelijke overheid op zijn minst de volgende stappen moeten ondernemen in het kader van de uitvoering van het elektronische communicatieproces : - de snelle goedkeuring van besluiten met de gepaste informaticaprocedures die gepaard gaan met waarborgen op het gebied van veiligheid en authenticatie, zowel qua vorm als qua inhoud van de communicatie. De procedures mogen niet verwarrend zijn, maar moeten goed op elkaar afgestemd, homogeen en gemakkelijk toe te passen zijn, zowel voor de gemeenten als voor de burgers. Zoals Staatssecretaris Bruno De Lille terecht opmerkt in de toelichting van de tekst : “(...) Deze benadering, in twee stappen en domein per domein [de procedures invoeren en de wetten nadien wijzigen], is wenselijk gelet op de diversiteit van de bestaande regelgeving die in aanmerking komt voor dergelijke aanpassingen. (...) Niet elk domein vergt

Zie art. 5 van de ordonnantie. Wij benadrukken dit zelf. Zie B. Nikolova, “Burgerlijke stand : de modernisering roept al vragen op”, Nieuwsbrief 2013-4, p. 26. Osiris is operationeel sinds 7 april 2014. Meer info vindt u op de website osiprod.irisnet.be.

Nieuwsbrief 2014/04

19


ONDER DE LOEP

namelijk eenzelfde niveau van veiligheidsvereisten, bijvoorbeeld inzake authenticatie of bewijs. Er moet echter over gewaakt worden dat doorheen de verschillende bestuurlijke domeinen in deze context een gezamenlijke visie wordt gehanteerd zodat men niet vervalt in een gefragmenteerde en ongecoördineerde aanpak. Om deze reden wordt dit voorontwerp van ordonnantie aangevuld met een voorontwerp van omzendbrief 18.” - opdat de ordonnantie een nuttig effect zou hebben, wordt een systematische aanpak aanbevolen, onder meer aan de hand van een inventaris van de gewestelijke wetteksten die gewijzigd dienen te worden in het kader van de machtiging tot elektronische communicatie en elektronische handtekening ; - wat de gemeenten betreft, moeten we voor ogen houden dat ordonnanties maar een deel van de geldende normen in de gemeenten zijn. Heel wat aangelegenheden blijven federaal en ontsnappen dus aan de aangekondigde administratieve vereenvoudiging van de Brusselse wetgever. We nemen er nogmaals onze voorbeelden van daarnet bij : • inzake lijkbezorging en begraafplaatsen (en zelfs in het algemeen op het gebied van burgerlijke stand en bevolking) : hoewel de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging wel degelijk op 1 januari 2002 19 geregionaliseerd werd, staan sommige bepalingen met betrekking tot de bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand terzake in het Burgerlijk Wetboek. Het is bijna ondenkbaar dat een ordonnantie daaraan afbreuk zal doen. En dan is er nog de kwestie van de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar ook gewoon van haar rol als aanspreekpunt dat dicht bij de burger staat. De ambtenaar van de burgerlijke stand inzake lijkbezorging en begraafplaatsen draagt een grote verantwoordelijkheid in het kader van de afgifte van de toelatingen tot cremeren en begraven. De uitvoering van een eventuele informaticaprocedure moet daar rekening mee houden ; • inzake gemeentebelastingen treedt het college op als voorafgaande filter en “administratieve rechter” in het kader van het onderzoek van een klacht. De informaticaprocedure voor de uitwisseling van documenten en betekeningen zou waarborgen moeten bieden, onder meer de waarborg van een welbepaalde datum waarop de belastingplichtige indien nodig naar de rechtbank van eerste aanleg kan stappen. - ten slotte stellen we ons vragen over de doeltreffendheid van de ordonnantie voor de andere aangelegenheden die vallen onder de gemeentelijke bevoegdheden, maar wanneer de gemeente optreedt als gedeconcentreerde

20

overheid 20. Inzake burgerlijke stand en bevolking leeft de lokale overheid zo een federale wetgeving na. Om efficiënt op te treden in al deze aangelegenheden, zou de gewestelijke overheid moeten inzetten op een gecoördineerde actie ten aanzien van de administratieve vereenvoudigingsmaatregelen die op federaal niveau genomen werden. Anders zouden er zich wel eens verschillende of zelfs tegenstrijdige procedures kunnen opstapelen. Wat de hiërarchie van de normen betreft, oefent het gewest een natuurlijk toezicht uit over de gemeenten, maar het is daarom niet de enige hogere autoriteit. Er moet ook rekening gehouden worden met de federale wetgeving. Idealiter zouden de hervormingen met het oog op de administratieve vereenvoudiging parallel en coherent tot stand moeten komen. Ter herinnering : de bruikbaarheid en uitvoerbaarheid van de procedures hangen af van een gepaste wetswij-ziging binnen 15 maanden nadat de gewestelijke beslui-ten die deze procedures invoeren in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd werden ... We zullen de toe-zichthoudende overheid zeker wijzen op de gevaren bij overschrijden van deze termijn en de onzekerheid met betrekking tot de lotsbestemming van de handelingen die in de tussentijd gesteld worden. Indien de wetgever niet in actie komt, zal de gemeente de gevolgen, name-lijk mogelijke beroepen van burgers, aan den lijve ondervinden. Ten slotte pleiten wij voornamelijk voor een verduidelijking van de ordonnantie en delen wij de mening van de Raad van State dat de ordonnantie in dit stadium meer een algemene intentieverbintenis blijft dan een basis voor concrete mechanismen die toegepast moeten worden. Niettemin sluit de tekst aan bij een politiek streven naar administratieve vereenvoudiging, waaraan het meerderheidsakkoord van juli 2014 nogmaals herinnert met de volgende woorden : “De regering zal erop toezien om zo ver mogelijk te gaan in het online administratief beheer.”21

Boryana R. Nikolova & Philippe Delvaux Wettelijke basis • Ordonnantie van 13 februari 2014 betreffende communicatie via elektronische weg in het kader van de betrekkingen met de overheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (B.S. 5 maart 2014, Inforum 281022) • Omzendbrief van 27 maart 2014 betreffende communicatie via elektronische weg in het kader van de betrekkingen met de overheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (B.S. 23 mei 2014, Inforum 283887)

18 Parl. St., op.cit., p. 4. 19 Bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen, B.S. 3 augustus 2001. 20 Deconcentratie is een manier om de overheidsdienst te organiseren, die zich kenmerkt door een beperkte autonomie, aangezien de gedeconcentreerde overheid een delegatie gekregen heeft om taken uit te voeren onder de hiërarchische controle van de delegerende overheid. De werking van de gemeente op het gebied van burgerlijke stand en bevolking vormt een mooi voorbeeld van een “gedeconcentreerde taak”. 21 Meerderheidsakkoord van 20 juli 2014, p. 24. Zie ook de bepalingen ivm de Small Business Act op p. 23 en de administratieve vereenvoudiging op p. 82 en 88. Nieuwsbrief 2014/04


Nieuwsbrief 2014/04

21


ACTUALITEIT

EEN NIEUWE EUROPESE WEEK VAN DE LOKALE DEMOCRATIE De Europese Week van de Lokale Democratie wordt sinds 2008 in het Brussels Gewest georganiseerd, om de burgers meer inzicht te verschaffen in hun lokale overheden en ze aan te zetten om eraan deel te nemen. Tegelijk vestigt het gebeuren de aandacht op het belang van de lokale besturen voor een actieve en efficiënte democratie.

Vanwaar komt het ? Initiatiefnemer van dit jaarlijkse Europese gebeuren is de Raad van Europa, die ook aan de basis ligt van het Europees handvest van de lokale autonomie, dat de ondertekenende lidstaten ertoe verbindt de beginselen van de lokale autonomie in hun wetgeving op te nemen.

Wat gebeurt er ? Een hele week lang organiseren gemeenten in heel Europa activiteiten rond een gemeenschappelijk thema, om de aandacht te vestigen op de lokale democratie, participatie en goed bestuur als essentiële waarden voor alle Europeanen.

Nieuw logo Voor deze editie werd een nieuw logo gecreëerd dat het concept beter symboliseert. Het moet terug te vinden zijn op al het promotiemateriaal van de Week in het Brussels Gewest. Het is samen met de affiche 2014 beschikbaar op www.vsgb.be > Materies > Lokale democratie > Europese Week van de Lokale Democratie

Van 13 tot 19 oktober : delen, voorstellen, beslissen Dit jaar loopt de Week van 13 tot 19 oktober 2014 rond het thema “Participatieve democratie: delen, voorstellen, beslissen”. • delen : door de uitwisseling van ervaringen te bevorderen onder burgers, beleidsvoerders en lokale verkozenen • voorstellen : burgers moeten centraal staan in de deelnemende instanties, zoals openbare vergaderingen, rondetafels en andere interactieve instrumenten waar hun ideeën en initiatieven aan bod komen • beslissen : de inbreng van burgers moet invloed hebben op de beslissingsprocessen

En de jongeren ? Onze gemeenten en OCMW’s willen blijven acties op touw zetten voor het jonge publiek. Zij moeten immers geïnformeerd worden over hun democratische rechten en verantwoordelijkheden als burgers van morgen en over de manieren waarop ze aan het lokale leven kunnen deelnemen. Daarom organiseren verschillende gemeenten rondetafels tussen jongeren en mandatarissen. Parallel zal er een gemeenschappelijke activiteit plaatsvinden in de gastgemeente 2014 : op maandag 13 oktober vindt in Sint-Gillis tijdens het eerste deel van de openingsceremonie van de Week een colloquium plaats

22

Nieuwsbrief 2014/04

rond het thema “Gestructureerde participatie van jongeren op lokaal niveau”. Deskundigen inzake burgerparticipatie en verantwoordelijken voor de diensten jeugd, participatie, lokale democratie en ook jongeren zullen de koppen bijeen steken om na te gaan hoe een gemeente best een jongerenraad kan oprichten. Het doel is op termijn in iedere Brusselse gemeente een jongerenraad op te richten en na te gaan of het haalbaar is een platform voor de follow-up van deze raden onder te brengen bij de VSGB.

Enkele acties De Week is uiteraard de gelegenheid voor de gemeenten om individuele acties voor te stellen. Een greep uit de vele acties : “Ploef! Plus on est de fous” (in Jette), een tweetalig atelier voor overleg en debat over het leven in Jette, met de 5 gemeenteraadsleden onder de 35 jaar en 18- tot 35-jarigen. Voor hetzelfde publiek houden Anderlecht, SintLambrechts-Woluwe en Elsene een bijzondere jongerenraad rond “democratie en burgerschap”. De 3e brunch van het burgerschap (in Sint-Agatha-Berchem) gewijd aan de toekomst van het land, van Europa en van ons dagelijks leven. Andere acties slaan een brug naar andere partners, zoals : • “Place aux Enfants”, een reeks activiteiten rond burgerparticipatie voor 10-12-jarigen. Dit jaar staat 18 oktober in het teken van het thema “tijd”. • De fototentoonstelling “Devoir de regard” reist door verschillende Brusselse gemeenten en is vooral gericht tot secundaire scholen. • Bij de operatie PADAJA “Pas d’accord, j’assume” springen 10- tot 20-jarigen in de bres voor de mensenrechten : een dag lang of tijdens de speeltijd wordt hun school een actietheater : expo, flash-mob, sketches, ondertekening van petities, uiteenzettingen, … • In de Bus van de Kinderrechten kunnen kinderen kennismaken met de internationale conventie van de kinderrechten : de bus zal op vraag van de lagere scholen circuleren van maandag 6 tot vrijdag 31 oktober. • Etterbeek legt de link met de Week van de Internationale Solidariteit : duurzame wijken, transitiegemeenten en de staten-generaal van het water.

Barbara Decupere Info Het programma van de acties van uw gemeente staat op de gemeentelijke website. Ook op www.vsgb.be is een overzicht te vinden van de activiteiten in elke Brusselse gemeente.


IN ONZE GEMEENTEN

Programma voor gemeentelijke internationale samenwerking

PROGRAMMA MAROKKO : GISTEREN, VANDAAG … EN MORGEN ? Het programma voor gemeentelijke internationale samenwerking (GIS) is blijven ontwikkelen sinds het in 2001-2002 tot stand kwam. Momenteel nemen er 15 Brusselse gemeenten aan deel. Zeven daarvan zijn actief in Marokko : Oudergem, Evere, Jette, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek. Nieuwsbrief ging praten met de bevoegde schepenen in twee gemeenten, om een blik te werpen op het verleden, het heden en de (onzekere) toekomst van het programma. Het programma GIS in Marokko is sinds 2009 toegespitst op de versterking van de capaciteiten van de Marokkaanse gemeentemedewerkers en -verkozenen op het vlak van maatschappelijk welzijn. Het draait voornamelijk rond de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden en knowhow.

De - zowel financiële als administratieve - ondersteuning bevordert sociale projecten die banden smeden tussen de lokale ambtenaren en het verenigingsleven. In ruil biedt onze begeleiding onze gemeente de mogelijkheid haar activiteit beter af te stellen op het lokale publiek.

De partners hebben beslist in die richting voort te werken voor de programmatie 2014-2016 en daarbij de nadruk te leggen op de coördinatie van de (vele) Marokkaanse lokale sociale actoren. Die keuze berust grotendeels op de beginselen van het Marokkaans beleid inzake ontwikkeling, dat vooral streeft naar de versterking van de democratie en de rechtsstaat, de ontwikkeling van een sterke en duurzame economie, die tewerkstelling en rijkdom creëert, alsook de bevordering van de sociale cohesie, armoedebestrijding en bijstand aan kansarmen.

Durf ondernemen, durf investeren !

Burger van de wereld, niet alleen van een gemeente Internationale samenwerking op het getouw zetten is niet zo eenvoudig. Aangezien het geen prioritaire taak is, moet men soms sterke argumenten op tafel leggen om het college te overtuigen, dat in de eerste plaats - en dat is normaal - met het welzijn van zijn eigen burgers begaan is. Christine Gallez, de Jetse schepen voor NoordZuid-betrekkingen, vindt dat een gemeente om diverse redenen aan dergelijke projecten moet meewerken : openheid van geest, solidariteit, om zijn Christine Gallez eigen knowhow te delen en ervaringen uit het Zuiden te benutten, om burgers bewust te maken van het lot van mensen in andere landen of dat van afstammelingen van immigranten, om de expertise van ambtenaren in te brengen in concrete projecten in het Zuiden of nog om zich veeleer wereldburger te voelen dan gewoon burger van zijn gemeente, land of continent. Het gaat dus om een wereldvisie en de wil om zich actief in te zetten. Voor Jany Crucifix, schepen van sociale cohesie en internationale samenwerking in Oudergem, kan of moet een Brusselse gemeente zich engageren in een programma voor gedecentraliseerde samenwerking, om de sociale ontwikkeling bij zijn partners te bevorderen. Jany Crucifix De kennismaking tussen twee zeer verschillende gemeenten werkt voor beide bijzonder verrijkend. Door te kijken naar de werking van onze alter ego’s kunnen we goede betrekkingen aanknopen en uitbouwen. Gedecentraliseerde samenwerking opent de deur voor echte samenwerkingsprojecten.

De uitdaging was groot toen Oudergem, Aït Zineb en Amerzgane (2 gemeenten in de buurt van Ouarzazate) in 2007 besloten de handen in elkaar te slaan in het kader van het GIS-programma. De Oudergemse schepen betreurt de gemaakte keuzes niet, integendeel, het programma opende hen de geest en draagt bij tot de bestrijding van stereotypes. Het legt de basis voor uitwisselingen, zowel met jongeren als met senioren via ontmoetingen in het Noorden en het Zuiden. Hoewel de aanpak op beide plaatsen enorm verschilt, is het contact tussen deze verschillen een echte verrijking. Maar om koers te houden moet er naast het engagement van de verkozenen in het Noorden en het Zuiden een vertrouwenspersoon gevonden worden die regelmatig via internet kan communiceren, die de financiën transparant kan beheren, die beschikt over een aanzienlijk netwerk in eigen land om medewerkers te vinden voor de projecten, die een zekere invloed heeft bij de lokale politici en echte ‘antennes’ heeft onder de mensen ... en ook doorzet want bewust is van de verbetering van het collectief welzijn dankzij uitwisselingen, stelt Christine Gallez, wiens gemeente Jette sinds 2005 actief is in Marokko met Sidi Bibi, aan de rand van Agadir. Dit advies klopt, want de programma’s voor GIS lijden soms onder een gebrek aan follow-up van de indicatoren door de partners, zoals overigens in een recente evaluatie nog onderstreept werd.

En wat levert het op ? De evaluaties tonen aan dat het programma in Marokko globaal geslaagd is. De integratie- en ondersteuningslogica van de GIS is relevant en bron van complementariteit en hefboomeffecten. De steun aan een gemeentedienst voor maatschappelijk welzijn (of soms nog de creatie van de dienst) en diverse structuren voor maatschappelijke actie (bibliotheek, socio-cultureel centrum, …) heeft een zichtbare impact op de bevolking. De ervaring op het terrein toont aan dat de resultaten rechtstreeks samenhangen met de uitbouw van een sterke structuur voor maatschappelijke actie, die het personeel knowhow opgeleverd heeft die hen beter zichtbaar maakt voor de lokale bevolking. Nieuwsbrief 2014/04

23


IN ONZE GEMEENTEN

De winst voor de Marokkaanse partners is dus goed merkbaar, zoals de Jetse schepen stelt. Zowel intellectueel als materieel voor een beter sociaal welzijn, de activering van eigen netwerken van het land, de organisatie van testprojecten die als ze slagen nog andere projecten tot stand brengen, de creatie van nieuwe instrumenten of nieuwe infrastructuren ter ondersteuning van de bevolking, … Kortom, de gemeente en haar bevolking verantwoordelijkheid geven en creatief maken ten aanzien van mogelijke situaties. Die vaststelling wordt bevestigd door Jany Crucifix, die vindt dat de vormingsmodules die voor en door de ambtenaren in het Zuiden uitgewerkt worden, heel wat expertise verschaft hebben om een gemeentedienst voor sociale actie tot stand te brengen die voeling heeft met de behoeften van de verenigingswereld. Dit soort programma genereert niet alleen een meerwaarde voor de Marokkaanse maar ook voor de Brusselse gemeenten, gaat Jany Crucifix voort. We leren ook projecten te beheren zonder onze waarden op te leggen : we blijven luisteren en rekening houden met hun middelen en behoeften. Onze bevolking werd gesensibiliseerd voor het programma. Er werd gevraagd onze partners uit het Zuiden te ontvangen toen ze bij ons op bezoek kwamen. Er zijn ook projecten voor de jongeren tot stand gekomen. Er werd ook een ontmoeting georganiseerd met onze senioren op reis in Marokko, zodat zij konden vaststellen welk werk er ter plaatse verricht werd. De winst voor een betere samenleving, dankzij dit programma, zowel in het Noorden als in het Zuiden, is zeer duidelijk.

Onzekere toekomst voor het GIS-programma op federaal niveau Sinds 1 juli 2014 werden de gedecentraliseerde samenwerkingsverbanden voor de Brusselse (en Waalse) gemeenten onderbroken, omdat het voorstel van programma 2014-2016 niet goedgekeurd werd door de regering in lopende zaken. Dat is nogal verbazend.

Een voorbeeld van sociale actie : ondersteuning voor scholen. Enerzijds had de Belgische Ontwikkelingssamenwerking een bijkomende termijn goedgekeurd (op 31 januari 2014) voor de indiening van nieuwe voorstellen, omwille van de beroering en de vertraging die opgelopen werd in 2013 door de zogenaamde “fantoombevoegdheden” 1. En anderzijds leek alles opnieuw te kunnen herstarten in het begin van de zomer, voor een nieuwe cyclus van 3 jaar (2014-2016) na de positieve beoordeling van het nieuwe programma door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. De geloofwaardigheid van de engagementen van de gemeenten en de coherentie van de Belgische ontwikkelingssamenwerking ten aanzien van onze partners in het Zuiden staan op het spel. De Brusselse en de Waalse Vereniging van Steden en Gemeenten hebben dat deze zomer overigens aangekaart in een brief aan de premier en de minister voor ontwikkelingssamenwerking. Wij hopen dat het programma 2014-2016 voor gemeentelijke internationale samenwerking - reeds goedgekeurd door de DG Ontwikkelingssamenwerking - ook goedgekeurd zal worden door de regering, ook al is dat nog een regering van lopende zaken. Dit om de lopende projecten te kunnen voortzetten en tot een goed einde te brengen.

Oudergem, partner van Amerzgane - Aït Zineb.

24

1 De fantoombevoegdheden kwamen ook aan bod in de rubriek “Vereniging in actie” in Nieuwsbrief 2012-2 (edito en p. 4-5), 2012-3 (p. 8), 2013-3 (p. 15-16), 2013-4 (p. 3) en 2014-2 (p. 10). Nieuwsbrief 2014/04


IN ONZE GEMEENTEN

Brussels Gewest : nieuwe meerderheid, nieuw Kinshasa of nog in de Marokkaanse provincies Oriental en Souss. Dat zou een stap vooruit betekenen in de uitbouw van elan, nieuwe netwerken ? Het Brusselse regeerakkoord bevordert de complementariteit en de synergie met de gemeenten op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder in de provincie Katanga (democratische republiek Congo) en de regio Rabat-Salé-Zaer (Marokko), prioritaire zones van de ontwikkelingssamenwerking van Brusselse gemeenten. Op termijn zou de Vereniging ook willen dat het Gewest zijn prioriteiten uitbreidt tot de regio’s (of zelfs landen) waar de Brusselse gemeenten samenwerkingsverbanden tot stand gebracht hebben, met name in de Congolese provincie

een netwerk voor samenwerking met regio’s, provincies, steden en gemeenten uit het Noorden en het Zuiden ! Dat netwerk zou geconcretiseerd kunnen worden in een gloednieuw programma voor gedecentraliseerde samenwerking, dat ontwikkeld en gefinancierd kan worden door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De oproep is gelanceerd …

Jean-Michel Reniers Met de vriendelijke medewerking van Christine Gallez & Jany Crucifix, schepenen in Jette en Oudergem

Enkele verwezenlijkingen Om het specifieke doel van het programma 20092012/2013 te bereiken dat ertoe strekt dat de partners binnen de 5 jaar hun capaciteit versterken om geïntegreerde en gecoördineerde sociale projecten te plannen, opvolgen en evalueren ten behoeve van de burgers in het algemeen en kansarmen in het bijzonder, hebben de gemeenten in de eerste plaats een echte dienst voor maatschappelijk welzijn moeten inrichten . In de meeste samenwerkingsverbanden bestond de structuur niet en moesten de politieke beleidsvoerders daar eerst nog van overtuigd worden. Deze fase vergde soms heel wat tijd en inspanning : leidinggevende ambtenaren aanstellen of aanwerven, hun taken omschrijven, een kantoor uitrusten, … Deze verandering werd bewerkstelligd aan de hand van contacten tussen Belgische en Marokkaanse mandatarissen die actief zijn in de commissie bevoegd voor menselijke ontwikkeling en sociale zaken, cultuur en sport. Berkane is nog verder gegaan, met de oprichting van een departement sociale en culturele zaken, bestaande uit 5 afzonderlijke diensten : bureau voor sociale actie, ontwikkeling van samenwerkingsverbanden, steun aan verenigingen, informatie en tot slot communicatie. De gemeente stelde 5 gemeentebeambten ter beschikking en wijzigde haar organigram, gevalideerd door het lokale bestuur. Het nieuwe departement staat momenteel model voor andere Marokkaanse gemeenten. De Marokkaanse lokale ambtenaren bevoegd voor sociale actie beschikken over de nodige competentie om hun dienst in goede banen te leiden (planning, uitwerking, follow-up en evaluatie van projecten, …). Zo kon met name Sidi Bibi elders fondsen werven voor de financiering van kleine projecten van verenigingen voor ontwikkeling, wat het imago van de gemeente op provinciaal vlak opkrikte. Bij het vertrek van ambtenaren (mutatie, natuurlijke afvloeiing, ontslag, …) hebben Berkane en diens partner

Sint-Gillis verschillende tools ontwikkeld : proceduregids, sociale diagnose, roosters met criteria voor de toekenning van beurzen, meerjaren- en jaarplan, projectfiches, activiteitenverslag, … De gemeenten hebben het programma GIS in Marokko verlengd met een “concretere” fase waarin de nieuw verworven kennis in de praktijk omgezet wordt. Deze fase neemt verschillende vormen aan volgens de specifieke sociale context. Enkele voorbeelden : •

Sidi Bibi deed een oproep tot lokale verenigingen om projecten uit te werken met prioritaire actie rond voorschoolse activiteiten, waardoor enkele centra voor voorschoolse opvang ingericht konden worden

Oued Essafa organiseerde informatievergaderingen en overleg met lokale verenigingen

Al Hoceima zocht aansluiting bij het nationaal initiatief voor menselijke ontwikkeling INDH en spitste daarbij de aandacht toe op wijkhuizen en bibliotheken

Ain Beni Mathar richtte een sociocultureel centrum op

Berkane opende een polyvalente sociale ruimte

Mokrisset werkt aan een multidisciplinair sociaal centrum waar initiatieven kunnen groeien die door de inwoners gedragen worden en gesteund worden door gemeentebeambten die een project voor sociale ontwikkeling kunnen vormgeven voor de hele bevolking van de gemeente Mokrisset

Ait Zineb en Amerzgane hebben een centrum opgericht waar lokale verenigingen materiaal kunnen lenen Een constante : alle gemeenten hebben het programma benut om de banden met lokale actoren voor sociale ontwikkeling, in het bijzonder in de verenigingssector, aan te halen.

2 Oued Essafa, Sidi Bibi, Ain Beni Mathar, Beni Mathar, Ait Zineb, Amerzgane, Al Hoceima en Berkane hebben de basis gelegd voor een dienst sociale actie. Mokrisset is pas tot het programma toegetreden en staat nog aan het begin van het proces. 3 INDH is een Marokkaans project op nationale schaal, met het oog op de optrekking van het niveau van de samenleving. Er werd een wikipediapagina aan gewijd en ook een website www.indh.gov.ma.

Nieuwsbrief 2014/04

25


ACTUALITEIT

BELASTING VOOR DE BEZETTING VAN HET OPENBAAR DOMEIN De Vereniging stelt vereenvoudiging voor Onze Vereniging heeft een model van belastingreglement opgesteld om de procedure voor de aanvraag van een tijdelijke bezetting van de weg te harmoniseren. Wij hebben de bestaande belastingreglementen geanalyseerd en de gewoontes van de gemeenten terzake bestudeerd en hebben een modeldocument opgesteld : een flexibele tekst die aangepast kan worden aan de specifieke behoeften van de 19 gemeenten, maar ook beantwoordt aan een streven naar meer duidelijkheid en voorspelbaarheid voor de ondernemingen die werken moeten uitvoeren op het Brussels grondgebied. Gemakshalve werden er commentaren in opgenomen en werden bepaalde artikelen als optie aangeboden om de tekst aan de eigenheid van elk lokaal bestuur te kunnen aanpassen. Het model van belastingreglement zal binnenkort beschikbaar zijn op www.vsgb.be.

1. De keuze van onze Vereniging en samenwerking Als partner en behartiger van de belangen van de Brusselse gemeenten werd de Vereniging door de Brusselse regering uitgekozen als bevoorrechte partner in de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu, met de volgende taken : - de opstelling van een model van belastingreglement - de bevordering van goede praktijkvoorbeelden uit de gemeenten op het vlak van bezetting van de weg : werken, plaatsing van containers voor afval van werken, verhuizingen en plaatsing van liften of andere “hindernissen” op het openbaar domein, om uniforme procedures aan te reiken ten behoeve van KMO’s, omwonenden maar ook de administratie zelf Onze werkzaamheden verliepen in nauwe samenwerking met : • de diensten werken en stedenbouw • de diensten belastingen en financiën van de gemeenten • de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad (CBBH) • Mobiel Brussel Alle betrokken partijen hebben van meet af aan deelgenomen aan de debatten en werkzaamheden met het oog op de optimalisering van de bezetting van het openbaar domein.

2. De procedures voor ondernemers vereenvoudigen, maar ook werken, containers, afvalbeheer, heffingen, ... volgens de regelgeving doen verlopen Het modelreglement is van toepassing op de tijdelijke en privatieve bezetting van de weg : plaatsing van borden voor de reservatie van de weg, plaatsing van

26

Nieuwsbrief 2014/04

materiaal, containers voor afvalsortering, bezetting van parkeerplaatsen, … Voor elk soort bezetting moet vooraf een toelating aangevraagd worden bij de gemeente. Wie moet belastingen betalen ? De houder van de bezettingsvergunning wordt beschouwd als de belastingplichtige. Als er geen toelating gegeven is, is de belasting verschuldigd door degene die de openbare ruimte effectief bezet. In bepaalde omstandigheden kunnen ondernemers of onderaannemers ook als belastingplichtigen beschouwd worden. Belasting per kohier of contantbelasting Afhankelijk van de duur en het type bezetting (plaatsing van een lift of uitvoering van werken van lange duur) kan de gemeente opteren voor een contantbelasting of een belasting via kohier voorafgegaan door een aangifte, eventueel een vaststelling en in voorkomend geval een procedure van ambtshalve heffing. Vrijstelling en bedrag De gemeente beschikt over een ruime autonomie terzake en kan het bedrag van de belasting vrij kiezen. Bovendien kan er in vrijstellingen voorzien worden, maar die categorieën vrijgestelden moeten op een redelijke en objectieve manier bepaald worden, op straffe van ongelijkheid en dus onwettigheid. Fiscale stimuli voor milieubescherming Om afval te voorkomen of afvalproductie aan de bron te beperken en de sortering van afval van werken te bevorderen, wordt er in het reglement een fiscale aanmoediging aangeboden. De gemeente kan de belasting verlagen als er gebruik gemaakt wordt van containers, big bags of andere manieren om beter te sorteren. Een dergelijk voorstel werd als optie in het modelreglement opgenomen. Twee aanbevelingen van de Vereniging voor administratieve vereenvoudiging - een homogeen belastingreglement als minimale basis die de gemeenten aan hun eigenheden kunnen aanpassen, maar die toch in een geest van een harmonisering past - één loket in de gemeente, waartoe men zich moet richten om de toelating te verkrijgen om de weg te bezetten. Dat zou niet alleen handig zijn voor de ondernemers, maar ook het goede beheer van de weg waarborgen en de verschillende taken in één gemeentedienst samenbrengen.


ACTUALITEIT

3. De actie van de Vereniging - Alliantie WerkLeefmilieu In november 2012 ondertekende de Vereniging het handvest van de Alliantie Werk-Leefmilieu “water”, dat het resultaat was van voorbereidend werk: 90 deelnemers werkten eraan mee van februari tot juni 2012. Zowat 35 actiefiches werden gedragen door de verschillende partners, voor een totale envelop van om en bij de 1,5 miljoen euro. Het doel van de fiches is de vereenvoudiging en de bevordering van de stappen die bedrijven moeten ondernemen die actief zijn in de watersector, om uiteindelijk de creatie van werkgelegenheid te stimuleren. Het modelreglement

werd opgevat in het kader van deze pijler van de Alliantie, maar het voorwerp gaat verder dan water alleen. Meer info over de fiches en de werkzaamheden van de Alliantie : www.vsgb.be > Actualiteit > Alliantie Werk-Leefmilieu : de VSGB doet mee! [06-07-2012] www.vsgb.be > Actualiteit > VSGB ondertekent pijler “water” van Alliantie Werk-Leefmilieu [6.12.2012]

Boryana Vermeulen-Nikolova

SAVE THE DATE Forum van de Gemeentelijke Beleidsvoerders

Smart Cities & Sustainable Development De dienst Europese projecten van de VSGB organiseert een colloquium in samenwerking met Belfius Volgens de Europese Commissie is een “smart city” een stad waar de traditionele diensten en netwerken (energie, transport, informatie en communicatie) doeltreffender gemaakt worden door het gebruik van nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën (ICT), teneinde de levenskwaliteit van de burgers te verbeteren en de steden duurzamer te maken, met het oog op de Europese doelstellingen “3x20 voor 2020”.

Contact

Camille Lépinay, Adviseur Europese projecten camille.lepinay@avcb-vsgb.be Tel. 02 238 51 53

Het doel van de conferentie is het Europees concept Smart Cities voor te stellen, concrete toepassingen en mogelijke Europese financiering in dat kader te belichten.

Doelgroep •

gemeentemandatarissen en verantwoordelijken van de gemeentediensten stedenbouw, energie, mobiliteit en duurzame ontwikkeling

verkozenen en ambtenaren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Wanneer

donderdag 4 december 2014 (voormiddag)

Waar

Belfius - zaal Brel - Passage 44 Pachecolaan 44 - 1000 Brussel

Programma Binnenkort beschikbaar op www.vsgb.be

Info • www.vsgb.be > Actualiteit Smart Cities: commitments op Europees niveau [21/5/2014] & Smart Cities for Smart Citizens [18.06.2014] over het programma met leningen BEI-Belfius Smart Cities & Sustainable Development • www.vsgb.be > Een subsidie zoeken > Projectoproep Horizon 2020 : Smart Cities 2015

Nieuwsbrief 2014/04

27


ONDER DE LOEP Terwijl de wijziging van de richtlijn betreffende de organisatie van de arbeidstijd (2003/88/EG) op de Europese agenda staat, komen wij in deze Nieuwsbrief terug op de tijdregeling die bij ons van toepassing is in de openbare sector.

ARBEIDSTIJD IN DE OPENBARE BESTUREN Hoe lang duurt de werkweek in de gemeente ? Wat is het regime van de arbeidsduur ? Is de regeling verschillend naargelang het gaat om ambtenaren of werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst ? Welke wetten zijn van toepassing ? De betreffende wetten lijken op elkaar en het komt erop aan de regels goed uit elkaar te houden. Vooral omdat er voor de openbare sector lange tijd geen regeling voorhanden was. Eerst moet dus worden nagegaan welke wet van toepassing is. Er zijn namelijk twee wetten die aspecten van de arbeidstijd regelen, elk met een verschillend toepassingsgebied 1. Ze vertrekken allebei vanuit dezelfde filosofie, namelijk de bescherming van de werknemer. Vandaar dat men in de teksten vele bepalingen over maxima en rusttijden vindt, maar minder over minimale arbeidstijden.

1. Vertrekpunt : de wet van 14 december 2000 (Arbeidstijdwet) Sedert de wet van 14 december 2000 2 bestaat er een arbeidstijdregeling voor het overheidspersoneel. Die wet zet een Europese richtlijn 3 om en heeft er zo voor gezorgd dat er een eigen regeling kwam voor dat deel van het overheidspersoneel dat voordien uitgesloten was van het toepassingsgebied van de Arbeidswet 4. De wet is van toepassing op alle werknemers, zowel op degene met een statuut als die met een arbeidsovereenkomst. Ook de stagiairs en de tijdelijken 5 zijn hieronder begrepen. Voor de toepassing van de arbeidstijdwet speelt de aard van de rechtspositie geen rol. De wet is evenwel niet van toepassing op de werknemers van instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen en van instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen : hun arbeidstijd wordt geregeld door de Arbeidswet 6. Personeel van de politiezones tot slot valt evenmin onder het toepassingsgebied: hun regime wordt geregeld in een apart koninklijk besluit 7. De wet definieert niet nader wie werkgever is. De werkgever is de persoon die de net besproken werknemer tewerkstelt 8. Het gaat dus om de administratie van de gemeente en het OCMW.

2. Uitzondering : de wet van 16 maart 1971 (Arbeidswet) Voor een aantal besturen bestaat er geen discussie. Alle administratieve diensten van de gemeente en het OCMW vallen zonder twijfel onder de Arbeidstijdwet.

28

Het OCMW-ziekenhuis of -rusthuis valt dan weer onder de Arbeidswet, omdat het een instelling is die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verleent. In de praktijk is het niet altijd even gemakkelijk om te weten welke wet nu van toepassing is. Een instelling Het Grondwettelijk Hof heeft in een arrest bepaald dat het woord “instelling” in de algemene zin van elke entiteit begrepen moet worden die, binnen de overheid waaruit ze voortkomt, een activiteit uitoefent, die als dusdanig geen overheidsambt is, maar een activiteit van commerciële of industriële aard, of een activiteit van geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging 9. Wat telt is dus de organisatie, zelfs niet het rechtskarakter van de organisatie. Zo is volgens het Hof niet eens aparte rechtspersoonlijkheid vereist. Zo valt het personeel van het rusthuis zonder eigen rechtspersoonlijkheid net zo goed onder de arbeidswet als het rusthuis met rechtspersoonlijkheid. Bij twijfel moet er gekeken worden naar de hoofdactiviteit die beslissend is om uit te maken of de arbeidstijdwet of de arbeidswet van toepassing is. De artsen, veeartsen, tandartsen, geneesherenspecialisten in opleiding en de studenten stagiairs zijn uitgesloten van de toepassing van de meeste bepalingen van de Arbeidswet. Zij genieten geen bescherming voor de zondagsrust, de arbeidsduur, de nachtarbeid, het naleven van de werkroosters, of de rust- en pauzetijden. In het OCMW-ziekenhuis of -rusthuis geldt wel de Arbeidswet, maar niet voor hen.

1 Er is de Arbeidswet (Wet van 16 maart 1971, B.S. 30 maart 1971) en er is de Arbeidstijdwet (Wet van 14 december 2000, B.S. 5 januari 2001). Beide wetten hebben een verschillend toepassingsgebied, maar gelden elk voor de openbare sector. 2 Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de arbeidstijd in de openbare sector. 3 RL 93/ 104/ EEG van de Raad van 23 november 1993 betreffende sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd. 4 De Arbeidswet is niet van toepassing op het personeel van gemeenten of OCMW’s. 5 Ook de ‘eerste-werk-ervaringscontracten’ worden hieronder begrepen. 6 Arbeidswet 16 maart 1971. 7 KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten. 8 Art. 3, 2° Arbeidstijdwet. 9 Arrest nr. 130/99, 7 december 1999, www.const-court.be. Nieuwsbrief 2014/04


ONDER DE LOEP

Commerciële activiteit Activiteiten van geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging zijn nog wel gemakkelijk om te bepalen. Het wordt echter moeilijker bij de activiteiten van commerciële aard. De wetgever heeft niet duidelijk afgebakend waarover het gaat. Valt het personeel van het gemeentelijk zwembad onder toepassing van de Arbeidswet of de Arbeidstijdwet ? Het Grondwettelijk Hof bepaalde verder in hetzelfde arrest dat om uit te maken of het gaat om handelsactiviteiten, gekeken moet worden naar het algemene beginsel van bestendigheid en het feit dat de overheid “permanent borg moet staan voor de bevrediging van de behoeften van algemeen belang” 10. Ook de Raad van State stelde in een arrest een aantal voorwaarden op om te weten of een entiteit een handelsactiviteit uitoefent: de aard van de activiteiten, het doel van de dienst, de oorsprong van de middelen, de werkwijze 11. Ook het Hof van Beroep te Brussel beschouwt de uitbating van een gemeentelijk zwembad niet als een handelsactiviteit in de zin van de Arbeidswet 12. Volgens de FOD WASO 13 zijn autonome zwembaden, met een aparte rechtspersoonlijkheid en die toegangsgelden vragen, dan weer wel te beschouwen als entiteiten met een handelsactiviteit. De Arbeidswet is volgens hen wel van toepassing. In een vonnis van de Gentse arbeidsrechtbank stelde de rechter enkele criteria vast: - de aard van de hoofdactiviteit ; - het openbaar belang van de verleende dienst ; - de oorsprong van de middelen ; - de modaliteiten van functioneren (is die marktconform of niet) ; - de beoogde doelstellingen van de instelling 14. In dit geschil ging het om een gemengde intercommunale belast met huisvuilophaling. De zaak is nog niet definitief beslecht, omdat er tegen beroep werd aangetekend. Maar de criteria die de rechter hanteerde, zijn een goede leidraad bij de afweging over welke wet van toepassing is. In elk geval zal het iedere keer weer een feitenkwestie blijken, waarbij de gemeente of het OCMW eventueel het advies van de FOD WASO kan vragen. 10 11 12 13 14 15

16 17 18 19 20

3. Wat is een voltijdse werknemer ? De Arbeidstijdwet gaat uit van de voltijdse werknemer. Er zijn echter nergens bepalingen of definities te vinden over de “voltijdse” tewerkstelling. Voor contractuele werknemers bestaat er een definitie in een koninklijk besluit 15 dat bepaalt dat onder voltijdse werknemer moet worden verstaan de werknemer “wiens normale contractuele arbeidsduur overeenstemt met de maximale arbeidsduur die in de onderneming geldt krachtens wet”. Volgens de Arbeidstijdwet gaat het om gemiddeld 38 uren per week 16.

4. Arbeidstijd Arbeidstijd of -duur is de tijd gedurende welke de werknemer ter beschikking is van de werkgever 17. De rusttijd is dan weer de tijd die geen arbeidstijd is. In een arrest van het Arbeidshof te Brussel stelde de raadsheer : “De pauzetijd waarover de werknemer vrij kan beschikken zonder dat hij hoeft in te gaan op een onverwachte oproep, waarvan de voortdurende mogelijkheid hem ononderbroken ter beschikking van de werkgever zou houden, is geen arbeidstijd en hoeft niet te worden bezoldigd, zelfs indien de werknemer die pauzetijd op de werkplaats doorbrengt” 18. Verplaatsingen tussen verschillende diensten van de gemeente of het OCMW worden beschouwd als arbeidstijd, vermits men op dat ogenblik ter beschikking staat van de werkgever. Hetzelfde geldt voor verplicht te volgen opleidingen. Dat geldt daarentegen niet noodzakelijk voor vrijwillig gevolgde opleiding : het kan zijn dat die niet als arbeidstijd wordt beschouwd 19. De zwaarste discussies gaan over wachtdiensten, in het bijzonder over slapende wacht. Hierover werden prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie, dat op grond van de Richtlijn die de basis van de Arbeidstijdwet is, concludeerde dat arbeidstijd de tijd is waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking staat van de werkgever en zijn werkzaamheden of functie uitoefent. Zo oordeelde het Hof van Justitie dat de tijd die Spaanse artsen aanwezig moeten zijn in het gezondheidscentrum tijdens hun wacht, dus als arbeidstijd te beschouwen is. In een andere Duitse zaak besliste het Hof eveneens dat slapende wachtdienst in het ziekenhuis gelijkstaat met arbeidstijd. En bij ons gaat een arrest van 2009 van het Arbeidshof van Bergen in dezelfde richting 20.

Arrest nr. 130/99, 7 december 1999, www.const-court.be. R.v.S., 18 april 1997, nr. 65.926. Brussel, 1 maart 1995, Revue de droit pénal, 1995, p. 871. Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Arbrb. Gent (1e Kamer), 29 juni 2007, A.R. 173.160. Art. 9 KB van 10 juni 2001 tot een eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juni 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. Art. 8 § 1 Arbeidstijdwet. Art. 8 § 1 Arbeidstijdwet. Arbh. Brussel, 25 april 2005, Or. 2005, nr. 9, 2. In het Sociaal Handvest zijn vrijwillige opleidingen voorzien: die moeten gevolgd worden op vrijwillige basis en buiten de werkuren. Arbh. Mons, 3 maart 2009. Nieuwsbrief 2014/04

29


ONDER DE LOEP

5. Gelijkgestelde perioden De tijd gedurende welke de werknemer ter beschikking is van de werkgever, is arbeidstijd. Letterlijk komt dat erop neer dat ziekte, verlof of vakantie niet te beschouwen zijn als arbeidstijd. De wetgever heeft sommige afwezigheden echter gelijkgesteld met arbeidstijd. Volgens de Arbeidswet Voor de privésector, instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen, instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen, bepaalt de Arbeidswet uitdrukkelijk dat naast de arbeidstijd de gelijkgestelde periodes in aanmerking komen voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur 21. Ook de schorsingen die voorzien zijn in de Arbeidsovereenkomstenwet, worden gelijkgesteld 22. Het gaat om rustdagen, vakantie en klein verlet en om afwezigheden wegens ziekte. Volgens de Arbeidstijdwet Voor de openbare sector bevat de Arbeidstijdwet vreemd genoeg geen bepaling over de gelijkstelling, maar in een parlementaire vraag stelde de minister dat voor statutaire ambtenaren alle periodes (jaarlijks vakantieverlof, ziekteverlof, feestdagen, …) gelijkgesteld zijn aan een dienstactiviteit als ze voor contractuele ambtenaren leiden tot een schorsing van de arbeidsovereenkomst 23. In zijn antwoord verwijst de minister naar de verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen die opgenomen zijn naar het federale Verlofbesluit 24. Concluderend kan men stellen dat de perioden van schorsingen zoals in de privésector gelijk te stellen zijn met arbeidstijd.

6. Grenzen aan de arbeidsduur De Arbeidstijdwet bepaalt dat de gemiddelde werktijd 38 uur per week bedraagt, begrensd tot 50 uur. De Arbeidswet legt eveneens een weekgrens op. Dag- en weekgrens in de administratie volgens de Arbeidstijdwet

rust tussen de beëindigingen en de hervatting van de arbeid. Gemiddeld mag er over een periode van 4 maanden niet meer dan 38 uur per week worden gepresteerd. De tijd die erover gaat, moet in de vorm van rust worden ingehaald. Volgens de wet moet dat binnen 4 maanden volgend op de referteperiode. Niets belet het bestuur echter om de overdracht van inhaalrust naar een volgende periode te reglementeren 25. Naast dat gemiddelde bestaat er nog een absoluut plafond van 50 uur per week, waarvan alleen mag worden afgeweken voor leidinggevenden, bewakings-, toezicht- en wachtdiensten, dringende werkzaamheden of in uitzonderlijke situaties 26. De wet bepaalt niets nader over hoe die referentieperiode vastgelegd moet worden. Lokale besturen mogen dat zelf bepalen. Ook het begrip “overuur” wordt niet gedefinieerd, zodat het elk bestuur vrij staat om de criteria daarvoor vast te leggen 27. De meeste lokale besturen hebben in hun statuut een bepaling die het aantal uren voor de week vastlegt. Grenzen volgens de Arbeidswet De werkdag bedraagt 8 uren, maar afwijkingen zijn mogelijk. Werknemers hebben recht op een rust van 11 uur per 24 uur en op een pauze wanneer er minstens 6 uur moet worden gewerkt. De werkweek in de Arbeidswet bedraagt 40 uren, maar door de wet van 10 augustus 2001 werd dit verlaagd naar 38 uren 28. Voor instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen, regelt een koninklijk besluit dat de maximumgrens van 50 uren per week mag worden overschreden gedurende een periode van 4 weken 29. Alle uren die over de grens van 38 gaan, worden beschouwd als overuur. Voor die overuren moet inhaalrust worden gegeven ofwel moeten ze uitbetaald worden, zonder dat de werkgever verplicht is beide te cumuleren.

Volgens de Arbeidstijdwet mag er niet langer worden gewerkt dan 11 uur per dag en vanaf meer dan 6 uur arbeidstijd moet er een half uur rust worden voorzien. Elke werknemer heeft recht op 11 opeenvolgende uren 21 22 23 24 25

26 27

30

28 29

Art. 26 Arbeidswet. Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Vr. & Antw., Kamer, 2008-2009, 14 oktober 2008, vraag nr. 450 (Van Cauter), 9668. KB van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen (B.S. 28 november 1998). Over deze zienswijze bestaat er discussie. De federale overheid meent dat verlof dat niet binnen de vier maanden opgenomen werd, verloren is, terwijl voor de ambtenaren van de lokale besturen in het Vlaams Gewest die mogelijkheid wel voorzien is in artikel 141 van het Rechtspositiebesluit van 7 december 2007. In het Brussels Gewest behoort dit tot de gemeentelijke autonomie. Art 5 § 2 Arbeidstijdwet. In Vlaanderen werd dit grondig herzien in artikel 141 van het Rechtspositiebesluit. Voortaan moet een overuur aan 3 voorwaarden voldoen : 1) het moet gaan om uitzonderlijke prestaties, 2) die op verzoek van het bestuur worden geleverd, 3) bovenop de uren die op grond van de gewone arbeidstijdregeling op weekbasis door het personeelslid worden gepresteerd. Wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven, B.S. 15 september 2001. KB van 14 april 1988 betreffende de arbeidsduur in de instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen (B.S. 10 mei 1988).

Nieuwsbrief 2014/04


ONDER DE LOEP

7. Minimale grenzen Arbeidstijdwet : personeel van gemeente en OCMW In deze wet staan geen bepalingen over de minimale arbeidstijd. Arbeidswet : andere Volgens deze wet moet men zijn werknemer minstens 3 uur laten werken per werkdag 30. Voor het paramedisch personeel en de apothekers in instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen, kan daar op grond van het koninklijk besluit van 18 juni 1990 van worden afgeweken 31.

8. Nachtwerk Arbeidstijdwet : personeel van gemeente en OCMW Volgens de Arbeidstijdwet is werk verricht tussen 20 uur en 6 uur nachtarbeid. Principieel is het verboden om tijdens de nacht te werken. Niettemin worden er eveneens uitzonderingen voorzien voor leidinggevenden, late vergaderingen, dringende gevallen, culturele of toeristische manifestaties, schoonmaak, herstellingen, …32 Tijdens de nacht mag er niet langer worden gewerkt dan 8 uur. De werknemer heeft recht op rust binnen de 14 dagen. Arbeidswet : andere De Arbeidswet verbiedt eveneens het werken tijdens de nacht, die net zoals in de Arbeidstijdwet begint om 20 uur en eindigt om 6 uur. Op dat principiële verbod bestaan wettelijke uitzonderingen, o.a. voor de instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen.

9. Werken op zaterdag en zondag Arbeidstijdwet : personeel van gemeente en OCMW Volgens de arbeidstijdwet is werken op zaterdag mogelijk, als dat werk op zaterdag deel is van het arbeidstijdregime. Er bestaat echter een verschil tussen de regelmatig gepresteerde uren op zaterdag (zwembad, bibliotheek, …) en de uitzonderlijk geleverde uren. Principieel is het verboden om de werknemer op zondag te werk te stellen 33, maar de wet laat uitzonderingen toe voor onderhoud, in dringende gevallen of bij culturele manifestaties. Voor die afwijkingen moeten wel inhaalrust worden gegeven, binnen de 14 dagen die

volgen op de prestaties. De verplichte inhaalrust moet niet worden toegekend aan leidinggevenden. Arbeidswet : andere De Arbeidswet voorziet eveneens in een principieel verbod 34, met enkele uitzonderingen zoals schoonmaak, herstellingen, onderhoud of dringende situaties. Daarnaast geldt er ook een algemene uitzondering voor instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen 35. Volgens de Arbeidswet hebben de werknemers die op zondag werken, recht op inhaalrust binnen de 6 dagen die volgen op de gepresteerde zondag. Zodra er meer dan 4 uren worden gepresteerd, bedraagt dat een volle dag. Minder dan 4 uur geeft recht op een halve dag rust. Enkel overuren gepresteerd op een zondag geven recht op een toeslag van 100 % 36.

10.Werken op een feestdag Instellingen die onder het toepassingsgebied van de Feestdagenwet vallen De betaalde feestdagen worden geregeld in de Feestdagenwet en het bijhorende koninklijk besluit 37. De wet is niet van toepassing op de personen tewerkgesteld door de gemeenten en de instellingen die eronder ressorteren, behalve indien het personeelsleden betreft die worden tewerkgesteld door instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen of door instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen. De Feestdagenwet heeft dus hetzelfde toepassingsgebied als de Arbeidswet. Volgens de Feestdagenwet zijn er 10 wettelijke feestdagen. Wanneer een feestdag met een zondag of een andere dag van gewoonlijke inactiviteit samenvalt, moet hij worden vervangen. Dat moet gebeuren op het niveau van de bedrijfstak of op het vlak van de onderneming. Voor de openbare sector moet het bevoegde onderhandelingscomité daarover onderhandelen. Tijdens een feestdag of een vervangingsdag is er een principieel verbod van tewerkstelling. De werknemer heeft recht op loon voor elke feest- of vervangingsdag tijdens dewelke hij niet moest presteren.

30 Deze bepaling werd ingevoerd om “oproepcontracten”te vermijden, waarbij de werknemer gespreid over de hele werkdag moet werken tijdens pieken en op andere momenten naar huis kan worden gestuurd. 31 KB van 18 juni 1990 tot vaststelling van de afwijkingen van de minimumgrens van de duur van de prestaties der werknemers (B.S. 30 juni 1990). 32 Art. 132 Arbeidstijdwet. 33 Art. 7 § 1 Arbeidstijdwet. 34 Art. 11 Arbeidswet. 35 Art. 66 Arbeidswet. 36 Art. 29 § 1 Arbeidswet. 37 Wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen (B.S. 31 januari 1974) en KB van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen (B.S. 24 april 1974). Nieuwsbrief 2014/04

31


ONDER DE LOEP

Gemeente en OCMW

11.Besluit

De besturen die onder het toepassingsgebied van de Arbeidstijdwet vallen, zijn niet gebonden door de Feestdagenwet. De Arbeidstijdwet verbiedt enkel het werk op zondag, zonder te verwijzen naar feestdagen. Voor het personeel van de gemeenten van het Brussels Gewest geldt onverkort artikel 145 van de Nieuwe Gemeentewet, waardoor de gemeenten op grond van hun autonomie deze materie kunnen vastleggen in hun statuut 38.

De verschillende wetgevingen lijken heel erg op elkaar, om de werknemer de nodige rustpauzes en geregelde arbeidstijden te verschaffen. Het is een vaak voorkomend misverstand dat de Feestdagenwet eveneens geldt voor de administraties van de gemeenten. Bij het vaststellen van de arbeidsuren, overuren en compensaties komt het erop aan eerst te bepalen welke wet van toepassing is. Voor gemeenten en OCMW’s is dat geen probleem, maar het wordt moeilijker wanneer het gaat om autonome gemeentebedrijven, vzw’s, zelfstandige diensten, … van de lokale besturen. Zodra dat vastgesteld is, moet de desbetreffende wetgeving worden gevolgd.

Hildegard Schmidt Arbeidstijdwet Wet 14 december 2000

32

Arbeidswet Wet 16 maart 1971

Toepassingsgebied

Werknemers tewerkgesteld in de overheidssector

Niet op de openbare besturen, behalve - instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen ; - instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen ; Verbod op kinderarbeid Moederschapsbescherming

Arbeidstijden

11 u. rust / 24 u. Uitzonderingen zijn mogelijk Inhaalrust

Arbeidsduur = 8 u. / dag of 40 u. / week (gecorrigeerd door wet naar 38 u.) Uitzonderingen zijn mogelijk Inhaalrust

Arbeidsdag & pauze

30 min. vanaf 6 u. werken

15 min. vanaf 6 u. werken Min. 3 u. / dag te presteren

Zondagswerk

Verboden Uitzonderingen zijn mogelijk

Verboden Uitzonderingen zijn mogelijk

Arbeidsduur / week

38 u. / referentieperiode Max. 50 u. / week

38 u. / week Geen maximale weekgrens

Toeslagen of overloon

Niet voorzien

50 % of 100 % + inhaalrust

Nachtarbeid

Verboden Uitzonderingen zijn mogelijk Nacht = 20 u –> 6 u.

Verboden Uitzonderingen zijn mogelijk

Jaarlijkse vakantie

Min. 24 dagen voor volledige prestaties

Niet geregeld in deze wet

Leidinggevenden

Uitsluiting van het toepassingsgebied

Geen uitsluiting (wet geldt onverkort)

38 Vraag nr. 588, 9 februari 2007 (SIMONET), Vr. & Antw. BHP, 15 maart 2007, p. 89. Deze materie behoort dus tot de volledige autonomie van de gemeenten, in tegenstelling tot de gemeenten van het Waalse en Vlaamse Gewest, waar de hogere overheid minimale normen uitvaardigde. Vele gemeenten grijpen terug naar het Verlofbesluit van 1998, maar dat is geen verplichting. Nieuwsbrief 2014/04


WETGEVING bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30.06.2014 t/m 14.09.2014 OCMW Maatschappelijk welzijn 14.03.2014 Omz. betr. de minimumvoorwaarden voor het sociaal onderzoek in het kader van de wet 26.05.2002 betr. het recht op maatschappelijke integratie en in het kader van de maatschappelijke dienstverlening door de OCMW's die overeenkomstig de bepalingen van de wet 02.04.1965 door de Staat terugbetaald wordt 281327 B.S. 04.07.2014 18.08.2014 Advies - Juridische tweedelijnsbijstand en rechtsbijstand - Aanpassing van de bedragen - B.S. 18.08.2014 206069 RMI 25.04.2014 KB wijz. KB 11.07.2002 houdende het algemeen reglement betr. het recht op maatschappelijke integratie B.S. 01.07.2014 285020 22.07.2014 Omz. van POD-MI - KB 25.04.2014 wijz. KB 11.07.2002 houdende het algemeen reglement betr. het recht op maatschappelijke integratie (B.S. van 01.07.2014) – Herziening van de voorwaarden voor de sociaalprofessionele vrijstelling van de beroepsinkomsten (art. 35, par. 1, eerste lid van het KB 11.07.2002) 285793 21.07.2014 KB wijz. KB 06.07.1987 betr. de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming B.S. 29.07.2014 285800 05.08.2014 Omz. betr. de interpretatie van art. 3, 3°, 2e streepje van de wet 26.05.2002 betr. het recht op maatschappelijke integratie en art. 57quinquies van de organieke wet 08.07.1976 betr. de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Ref. 7994 - B.S. 08.08.2014 286009

19.06.2014 MB tot vaststelling van de verdeling van de toelage toegekend aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2013 B.S. 25.08.2014 186860

15.05.2014 BBHR betr. het voorbeeldgedrag van de overheden inzake vervoer en wijz. BBHR 07.04.2011 betr. de bedrijfsvervoerplannen B.S. 22.07.2014 285595

01.07.2014 Omz. van Fedasil voor de lokale opvanginitiatieven (LOI): forfaitaire bedragen 2014 en beheer van overeenkomsten en opvangplaatsen 243941

24.04.2014 BBHR tot coördinatie van de openbaredienstopdrachten van de operatoren en actoren bij de uitvoering van het waterbeleid en tot oprichting van een Comité van watergebruikers B.S. 26.08.2014 286417

15.05.2014 KB betr. de procedures voor ordemaatregelen, sancties en de behandeling van klachten van begunstigden van opvang B.S. 25.07.2014 285704 04.08.2014 Projectoproep 2015 van Fedasil B.S. 04.08.2014 285953 Werking

BURGERLIJKE STAND/BEVOLKING

24.07.2014 Omz. houdende het opmaken van de begroting voor het dienstjaar 2015 van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest B.S. 27.08.2014 285776 Rust- en verzorgingstehuizen 25.06.2014 MB wijz. MB 06.11.2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in art. 37, par. 12, van de wet betr. de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden B.S. 30.06.2014 284973 LEEFMILIEU 08.05.2014 BBHR betr. het parkreglement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest B.S. 11.07.2014 285379

Vreemdelingen 12.05.2014 KB wijz. het KB 12.12.1996 betr. de dringende medische hulp die door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt verstrekt aan vreemdelingen die onwettig in het Rijk 285349 verblijven - B.S. 10.07.2014 30.06.2014 Arrest nr. 95/2014 van Grondwettelijk Hof - De beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de wet 19.01.2012 wijz. de wetgeving met betrekking tot de opvang van 284992 asielzoekers - B.S. 24.07.2014 -

06.05.2014 MB houdende uitvoering van bijlagen V, IX en X van het besluit van de BHR 21.12.2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen B.S. 11.09.2014 286746

10.06.2014 MB tot vaststelling van de typeinhoud en de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de energieaudit opgelegd door het BBHR 15.12.2011 betr. een energieaudit voor vestigingen die veel energie verbruiken 285435 B.S. 15.07.2014 -

05.05.2014 Wet houdende de vaststelling van de afstamming van de meemoeder B.S. 07.07.2014 285186 05.05.2014 Wet betr. de internering van 285275 personen - B.S. 09.07.2014 22.05.2014 Wet wijz. diverse bepalingen ter voorkoming van internationale kinderontvoeringen door een ouder B.S. 23.07.2014 285605 08.05.2014 Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de adoptie 286155 B.S. 12.08.2014 21.07.2014 KB wijz. KB 16.07.1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister en het KB 08.01.2006 tot bepaling van de informatietypes, verbonden met de informatiegegevens bedoeld in art. 3, eerste lid, van de wet 08.08.1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen B.S. 27.08.2014 286439 Wettelijke bevolking per gemeente op 01.01.2014 - Loop van de bevolking 2013 2400 B.S. 08.09.2014 FINANCIËN/BELASTINGEN

03.04.2014 BBHR wijz. BBHR 05.03.2009 tot vaststelling van de procedure voor een alternatieve berekeningsmethode voor nieuwe gebouwen B.S. 15.07.2014 285434

22.05.2014 Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de Gemeenschapscommissies tot organisatie van de publicatie van de maandelijkse en de kwartaalbegrotingsgegevens en tot aanduiding van de onafhankelijke instelling belast met de evaluatie van de begrotingsprognoses 286311 B.S. 18.08.2014 Nieuwsbrief 2014/04

33


WETGEVING

16.07.2014 Omz. Opmaak van de gemeentelijke begrotingen voor het dienstjaar 2015 B.S. 29.08.2014 285773 GEMEENTEBEHEER 24.04.2014 KB houdende reglementering van de postdienst - B.S. 09.07.2014 285282 24.06.2014 MB tot bepaling van de terugbetaling en het model van schuldvordering bedoeld in het KB 23.03.2007 betr. de terugbetaling door de Federale Overheidsdienst Justitie van de kosten in het kader van de uitvoering van de werkstraf en de dienstverlening - B.S. 11.07.2014 285367 HUISVESTING 27.06.2014 BBHR houdende de regels die van toepassing zijn op de woningen die door openbare vastgoedoperatoren en door sociale verhuurkantoren te huur worden gesteld B.S. 30.07.2014 285858 03.06.2014 MB tot vaststelling van de formulieren en de periodiciteit van de betalingen in verband met de huurtoelage B.S. 30.07.2014 285860 06.06.2014 BBHR met betrekking tot de leegstaande woningen B.S. 26.08.2014 286425 05.06.2014 MB tot vaststelling van de formulieren en de periodiciteit van de betalingen in verband met de herhuisvestingstoelage B.S. 26.08.2014 286429 OVERHEIDSOPDRACHTEN 04.07.2014 Omz. bestemd voor de Brusselse plaatselijke besturen, betr. de gevolgen van het faillissement van een inschrijver of opdrachtnemer voor hun overheidsopdrachten B.S. 04.07.2014 285138 Bericht - Overheidsopdrachten - Rentevoet van de verwijlintresten - cijfers van de Commissie voor de Overheidsopdrachten, FOD Kanselarij en algemene diensten - B.S. 15.07.2014 2408 13.07.2014 KB betr. de energie-efficiëntie-eisen in het kader van bepaalde overheidsopdrachten betr. de verwerving van producten, diensten en gebouwen - B.S. 18.07.2014 285568 16.06.2014 Omz. - Overheidsopdrachten Aanbeveling om in de opdrachtdocumenten technische specificaties op te nemen inzake de IPv6-compatibiliteit B.S. 17.07.2014 285523

34

Nieuwsbrief 2014/04

22.07.2014 Omzendbrief overheidsopdrachten. Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de loonschulden van een opdrachtnemer of onderaannemer. Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de loonschulden van een opdrachtnemer of onderaannemer die illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt. Uitbreiding van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de fiscale en sociale schulden naar bepaalde fraudegevoelige dienstensectoren - B.S. 04.08.2014 MOBILITEIT / VERKEERSVEILIGHEID 25.06.2014 KB wijz. KB 19.04.2014 betr. de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van overtredingen inzake het wegverkeer voor wat het sturen onder invloed van 284962 alcohol betreft - B.S. 30.06.2014 08.05.2014 KB betr. de voorafname op het verkeersveiligheidsfonds van een bedrag voor de projecten van de geïntegreerde politie B.S. 02.07.2014 234419 08.05.2014 BBHR betr. de uitvoering van de ordonnantie 26.07.2013 tot vaststelling van een kader inzake mobiliteitsplanning en wijz. sommige bepalingen die een impact hebben op het vlak van mobiliteit B.S. 07.07.2014 285201 08.05.2014 BBHR tot uitvoering van art. 22, par. 1, 11°, van de ordonnantie 16.07.1998 betr. de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen 285203 B.S. 07.07.2014 -

ERFGOED 23.05.2014 BBHR tot vaststelling van de voorwaarden voor het toekennen van een subsidie voor werken tot behoud van een beschermd 286421 goed - B.S. 26.08.2014 PERSONEEL 08.07.2014 KB wijz. KB 17.10.1994 betr. de omzetting van het moederschapsverlof in vaderschapsverlof bij overlijden of hospitalisatie van de moeder B.S. 18.07.2014 285558 29.06.2014 KB wijz. KB 12.01.1973 betr. de schadevergoeding voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden van provincies, gemeenten, agglomeraties en federaties van gemeenten, verenigingen van gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, intercommunale centra voor maatschappelijk welzijn, diensten, inrichtingen en verenigingen voor maatschappelijk welzijn en openbare kassen van lening - B.S. 25.07.2014 285703 29.06.2014 KB wijz. KB 21.01.1993 betr. de schadeloosstelling voor beroepsziekten, ten gunste van sommige personeelsleden uit de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten B.S. 25.07.2014 285699

23.05.2014 MB genomen ter uitvoering van het KB 22.05.2014 betr. het reizigersvervoer over de 285443 weg - B.S. 15.07.2014 -

29.06.2014 KB wijz. art. 19bis van het KB 28.11.1969 tot uitvoering van de wet 27.06.1969 tot herziening van de besluitwet van 28.12.1944 betr. de maatschappelijke zekerheid der arbeiders 285667 B.S. 24.07.2014 -

23.05.2014 MB genomen ter uitvoering van het KB 22.05.2014 betr. het goederenvervoer over de weg - B.S. 15.07.2014 285441

09.07.2014 KB wijz. stelsel van loopbaanonderbreking voor wat de openbare sector betreft B.S. 07.08.2014 286047

22.05.2014 KB betr. het goederenvervoer over de weg - B.S. 15.07.2014 285439

27.05.2014 KB wijz. KB 30.12.1976 tot uitvoering van sommige bepalingen van art. 59quater van de arbeidsongevallenwet van 10.04.1971 - B.S. 05.08.2014 285974

22.05.2014 KB betr. het reizigersvervoer over de 285437 weg - B.S. 15.07.2014 21.07.2014 KB wijz. KB 10.06.2014 wijz. KB 21.04.2007 betr. de ademtesttoestellen en de ademanalysetoestellen 285741 B.S. 28.07.2014 21.07.2014 KB tot invoering van de kwalificatiekaart bestuurder B.S. 20.08.2014 286381

POLITIE 17.07.2014 Omz. zonaal/interzonaal/provinciaal dispatchingsysteem 285525 B.S. 17.07.2014 Bericht inzake de bijlage C bij de Ministeriële richtlijn MFO-2 van 13.04.2012 betr. het solidariteitsmechanisme tussen de politiezones inzake versterkingen voor opdrachten van bestuurlijke politie B.S. 22.07.2014 275527


WETGEVING

15.05.2014 Wet wijz. wet 09.12.2004 betr. de wederzijdse internationale rechtshulp in strafzaken en wijz. art. 90ter W.Strafv. en wijz. wet 05.08.1992 op het politieambt B.S. 07.08.2014 286044 22.08.2014 Omz. PLP 52 betr. de trimestriële melding van begrotingsgegevens van de 286465 politiezones - B.S. 28.08.2014 12.05.2014 Wet wijz. wet 13.01.2014 wijz. wet 10.04.1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid B.S. 19.08.2014 286345 29.06.2014 KB tot bepaling van de beroepen of activiteiten die niet beschouwd worden als activiteiten zoals bedoeld in art. 1 van de wet 10.04.1990 tot regeling van de bijzondere en private veiligheid B.S. 27.08.2014 286437 04.08.2014 KB wijz. KB 08.02.2001 tot uitvoering van de wet 24.03.1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten B.S. 20.08.2014 286379

Grondwettelijk Hof - Arrest nr. 103/2014 van 10.07.2014 - De beroepen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet 13.12.2012 houdende diverse wijzigingsbepalingen betr. de pensioenen van de overheidssector [met verbeterarrest] B.S. 01.09.2014 285362

06.06.2014 BBHR wijz. BBHR 13.11.2008 tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen of van de medewerking van een architect B.S. 29.08.2014 286484

BESTUURLIJKE POLITIE 22.07.2014 Omz. waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties B.S. 08.08.2014 286094 STEDENBOUW/LEEFOMGEVING 08.05.2014 BBHR wijz. BBHR 13.11.2008 tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente, van de koninklijke commissie voor monumenten en landschappen, van de overlegcommissie evenals van de speciale regelen van openbaarmaking of van de medewerking van een architect B.S. 07.07.2014 285207

25.06.2014 BBHR wijz. BBHR 13.11.2008 tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente, van de Koninklijke Commissie voor monumenten en Landschappen, van de overlegcommissie evenals van de speciale regelen van openbaarmaking of van de medewerking van een architect 286427 B.S. 26.08.2014 23.05.2014 BBHR wijz. BBHR 13.11.2008 tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen of van de medewerking van een architect B.S. 26.08.2014 286423

Nieuwsbrief Directie : Corinne François

Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw Aarlenstraat 53 bus 4-1040 Brussel Tel 02 238 51 40 - Fax 02 280 60 90 welcome@avcb-vsgb.be www.vsgb.be

Redactie : philippe.delvaux@avcb-vsgb.be

Nr 2014-04

oktober / november 2014

Coördinatie : Philippe Delvaux Redactie : Marc Cools, Barbara Decupere, Philippe Delvaux, Corinne François, Céline Lecocq, Boryana Nikolova, Jean-Michel Reniers, Hildegard Schmidt Vertaling : Hugues Moiny, Liesbeth Vankelecom, Annelies Verbiest Secretariaat : Patricia De Kinne Abonnementen : Patricia De Kinne : 02 238 51 49 - patricia.dekinne@avcb-vsgb.be Publiciteit : Agence Publiest - 02 550 38 04 - office@publiest.lu Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd papier Cette revue existe aussi en français. Si vous souhaitez recevoir le Trait d'Union, contactez notre secrétariat : welcome@avcb-vsgb.be Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.vsgb.be U vindt ons nu ook op linkedIn.com > vsgb Gepubliceerd met de steun van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest, Belfius en Ethias Nieuwsbrief 2014/04

35


36

Nieuwsbrief 2014/04


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.