Nieuwsbrief nr 2013/02

Page 1

Ver. Uitg. Marc Thoulen - Nr 7317

Nr 2013/02- april /mei 2013

Moraal en politiek Legitimiteit verwerft men in politiek niet enkel door verkozen te worden, maar ook door de manier waarop men zich van zijn taak kwijt. Men kan niet beweren dat men ten dienste staat van zijn medeburgers en handelt met het algemeen belang voor ogen als men geen onberispelijk gedrag vertoont in het beheer van de overheidszaken die ons toevertrouwd worden. De overheidsfinanciering van politieke partijen, de transparantie betreffende de mandaten van onze toppolitici door de bekendmaking op internet van al hun publieke en private mandaten, de beperking van de cumul van mandaten en van de verkiezingsuitgaven hebben bijgedragen tot de sanering van het politieke leven in ons land. In de Verenigde Staten daarentegen blijven geld en de privéfinanciering van politieke partijen een enorm grote rol spelen en rijst er twijfel over de zin voor het algemeen belang van personen die dankzij dit systeem verkozen werden. In de nasleep van de zaak Cahuzac overweegt de Franse wetgever (achter op de Belgische wetgever wat betreft de regelgeving om het politieke leven te moraliseren) verschillende maatregelen, zoals het verbod op het cumuleren van bepaalde privéberoepen en de uitoefening van een verkiesbaar mandaat. In Wallonië verbiedt de wetgever reeds de uitoefening van een functie als burgemeester of schepen voor bepaalde topambtenaren, met als gevolg dat een burgemeester van een gemeente van 3.000 inwoners uit zijn ambt ontzet moest worden omdat hij dat mandaat combineerde met een leidinggevende functie op de FOD Wetenschapsbeleid … Moeten we in Brussel ook dat pad bewandelen ? Persoonlijk denk ik van niet. Het zou gevaarlijk zijn voor de democratie en de onafhankelijkheid van de verkozene.

EDITO

Elke vorm van cumulatie verbieden verarmt de samenstelling van de assemblees en zou ertoe leiden dat verkozenen zich vastklampen aan hun verkiesbaar mandaat. Of er al dan niet sprake is van cumulatie, vormt geen enkele waarborg voor de goede uitoefening van hun mandaat. Wat onze medeburgers van hun verkozenen moeten eisen, is dat ze de nodige tijd besteden aan de uitoefening van hun taak. Zij moeten zich ervan vergewissen dat de werkzaamheden van hun vertegenwoordigers zich niet beperken tot het maken van beloftes en het behartigen van hun public relations. Zij moeten het resultaat van hun acties onder de loep nemen. Politiek is in de eerste plaats de organisatie van het beheer van een gemeente. Het gaat erom de behoeften van iedereen in te lossen en daarbij steeds het algemeen belang voor ogen te houden. De overgrote meerderheid van de vrouwen en mannen die politiek geëngageerd zijn, willen zich werkelijk ten dienste stellen van hun medeburgers. Zij besteden daar veel tijd en energie aan. Dat is in het bijzonder het geval bij onze lokale verkozenen en het is goed daar af en toe de aandacht op te vestigen.

Marc Cools, Voorzitter VSGB

Algemene Vergadering Op dinsdag 11 juni 2013 houdt de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest haar jaarlijkse Algemene Vergadering. Programma I Statutair gedeelte (10 u.) 1. Verslag van de gewone algemene vergadering van 20 juni 2012 2. Rekeningen 2012 3. Begroting 2013 4. Kwijting van de bestuurders 5. Raad van bestuur 6. Activiteitenverslag 2012 7. Varia II Uiteenzetting van dhr Rudi Vervoort, Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (11 u.) De vergadering wordt afgesloten met een receptie, rond 11.30 uur. Wanneer Op dinsdag 11 juni 2013 om 10 u. Onthaal vanaf 9.45 uur voor nazicht van de machtigingen Waar Auditorium Ethias Sterrenkundelaan 19 1210 Brussel

Info

VSGB Tel. 02 238 51 40 welcome@avcb-vsgb.be www.vsgb.be

INHOUD

De gemeentelijke speelpleinwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Buitenschoolse kinderopvang in Jette en Ganshoren . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 Wetboek van de Belgische Nationaliteit: ingewikkelder en strikter . . . . . .12 Financiële uitdagingen voor de nieuwe bestuursperiode . . . . . . . . . . . . . . .17 Special Olympics : op zoek naar partnersteden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22


OCMW-gids Nieuwe editie bij de installatie van de nieuwe raden voor maatschappelijk welzijn ! De nieuwe papieren editie van deze gids, die bijgewerkt is tot 31 januari 2013, is beschikbaar. De wijzigingen die eind 2012 doorgevoerd werden, zijn er reeds in opgenomen (bv. de invoering van de elektronische medische kaart). Het werk bundelt voornamelijk de 3 wetten betreffende openbare maatschappelijke bijstand : de wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's, de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's. Deze wetten worden aangevuld met verwijzingen naar uitvoeringsbesluiten en ministeriële of administratieve omzendbrieven. In deze publicatie vindt u tevens : • de bepalingen van de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur die betrekking hebben op de OCMW's • een rubriek met essentiële wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de opdrachten van de OCMW's die niet in de basisteksten opgenomen zijn • overzichtstabellen van de bedragen uit de federale wetgeving betreffende de maatschappelijke bijstand op 1 december 2012 • de inforum-nummers van verwijzingen die niet integraal opgenomen werden • een gedetailleerde inhoudstafel en een index van de organieke OCMW-wet en de wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie, om de raadpleging van het werk te vergemakkelijken.

Formaat : A5 Taal : Nederlandse en Franstalige versie apart verkrijgbaar Prijs : 29 euro voor leden * 33 euro voor niet-leden 29 euro voor studenten * Genieten het ledentarief : aangesloten gemeenten, OCMW’s en intercommunales ; mandatarissen en personeel van deze administraties, indien hun functie duidelijk vermeld is. Korting : een korting van 5 % wordt toegekend indien minstens 15 exemplaren tegelijk besteld worden (1 bestelbon, 1 factuur). U kan de nieuwe OCMW-gids bestellen aan de hand van het formulier op www.vsgb.be > Afdeling OCMW > OCMW-gids. Voor bijkomende inlichtingen kan u contact opnemen met de Afdeling OCMW van de VSGB, tel. 02 238 51 57.

Nieuwsbrief Directie : Marc Thoulen Coördinatie : Philippe Delvaux

Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw

Redactie : Vinciane Charlier, Marc Cools, Philippe Delvaux, Céline Lecocq, Doltza Sanchez Pardo, Robert Petit Vertaling : Liesbeth Vankelecom, Annelies Verbiest

Aarlenstraat 53 bus 4-1040 Brussel Tel 02 238 51 40 - Fax 02 280 60 90 welcome@avcb-vsgb.be www.vsgb.be

Secretariaat : Chantal Matthys Abonnementen : Patricia De Kinne : 02 238 51 49 • patricia.dekinne@avcb-vsgb.be Publiciteit : Agentschap Publiest - 02 550 38 04 - office@publiest.lu

Redactie : philippe.delvaux@avcb-vsgb.be

Nieuwsbrief wordt gedrukt op 100 % gerecycleerd papier

Nr 2013-02

Cette revue existe aussi en français. Si vous souhaitez recevoir le Trait d'Union, contactez notre secrétariat : welcome@avcb-vsgb.be

april/mei 2013

Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.vsgb.be Gepubliceerd met de steun van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest, Belfius en Ethias

2

Nieuwsbrief 2013/02


ONDER DE LOEP

GEMEENTELIJKE SPEELPLEINWERKING Met vriendjes pret maken, spelen en zich uitleven in sport, spelletjes, knutselen, … Tijdens de vakantie spelen kinderen liever in groep dan de hele dag thuis te blijven zitten. Om ontplooiing en verrijking in alle veiligheid te kunnen waarborgen, is het belangrijk dat deze activiteiten omkaderd worden. Vaak zoeken ouders degelijke opvanginitiatieven voor hun kroost. Het aanbod is ruim : sportstages, kunstactiviteiten, muziek, ontspanning, … Maar we stellen vast dat de vraag in Brussel zeer groot is en de plaatsen snel ingenomen zijn. Het prijskaartje van de inschrijving is soms ook een struikelblok voor Brusselse gezinnen. In die context nemen de gemeenten al vaak een grote rol op en velen hebben een erkenning verkregen van het ONE (Office de la Naissance et de l’Enfance) als “vakantiecentrum” voor hun kwaliteitsvolle en beredeneerde aanpak. De voordelen van een dienst “speelpleinwerking en vakantiestages” georganiseerd door de gemeenten zijn de nabijheid, de toegankelijkheid, de kennis van de behoeften van de lokale bevolking en de vele interne middelen (infrastructuur, openbare plaatsen, materiaal, personeel, …). Vakantiestages organiseren geeft jongeren ook de mogelijkheid om als animator verantwoordelijkheden voor andere jongeren op te nemen en zo kennis te maken met alle aspecten van animatie. Voordelen van de erkenning : -

©≈Olivier Vanhoeydonck

-

bevestiging van de kwaliteit van de opvang waardering van activiteiten voor verschillende leeftijden educatieve doelstellingen : bevordering van de ontplooiing en de autonomie van kinderen en jongeren in een geest van solidariteit begeleiding en steun van het ONE subsidiëring aflevering van fiscale attesten

Vinciane Charlier, hoofd van de dienst vakantiecentra van het O N E , g e e f t 1 0 t i p s vo o r d e gemeenten om hun vakantiecentrum te doen erkennen Vinciane Charlier : “Eerste tip : aarzel niet om u in het avontuur te storten en richt speelpleinen in of organiseer vakantiestages. Of bouw het bestaande aanbod uit. En vraag zeker de erkenning voor degelijke opvang door het ONE !”

1. Een minimale werkingsduur garanderen Voor speelpleinen moet je er bij voorbeeld minstens 3 weken organiseren in de loop van het jaar, waarvan twee opeenvolgende in de grote vakantie. Alle activiteiten die georganiseerd worden door een erkende organisator, en plaatsvinden in schoolvakanties van minstens een week, kunnen beschouwd worden als vakantiecentra. Maar enkel periodes van minstens 2 opeenvolgende weken openen het recht op subsidies.

2. Minstens 15 kinderen tussen 2,5 en 15 jaar opvangen Om aanspraak te kunnen maken op subsidies, moet men gemiddeld minstens 13 kinderen per week opvangen. De leeftijd van 2,5 jaar is minimumleeftijd voor inschrijving in de kleuterschool. De opvang van kinderen van die leeftijd is een realiteit in de vakantiecentra (meer bepaald op speelpleinen) en er is een grote vraag vanwege de ouders naar dergelijke opvang.

3. Minimumnormen naleven

inzake

omkadering

Deze normen hebben specifiek betrekking op de coördinator en de animatoren. Ieder vakantiecentrum wordt gecoördineerd door een pedagogisch verantwoordelijke. Die moet permanent fysiek aanwezig zijn ter plaatse. De functie van pedagogisch verantwoordelijke moet uitgevoerd worden door een gebrevetteerde coördinator of hiermee gelijkgestelde. De rol van pedagogisch verantwoordelijke is essentieel voor de goede werking van een vakantiecentrum, met name ten aanzien van de verschillende dimensies van de animatie, zoals : de uitwerking, samen met het animatieteam, van het pedagogisch project van het vakantiecentrum, het dagelijks beheer van het animatieteam, of nog de betrekkingen met de omgeving van het centrum (bewindvoerders, ouders, …). Omdat de rol van de pedagogisch verantwoordelijke zo belangrijk is, moet deze persoon zorgvuldig gekozen worden, moet hij zo vroeg mogelijk aangesteld worden voor het begin van de activiteiten, nauw betrokken worden bij de

Nieuwsbrief 2013/02

3


ONDER DE LOEP

uittekening van de projecten en over de nodige middelen beschikken om rond hem een bekwaam team samen te stellen dat de voorgestelde activiteiten zo goed mogelijk voorbereidt.

5. Verzekerd zijn De verzekering moet 3 risico’s dekken : -

burgerrechtelijke aansprakelijkheid : deze polis dekt de schade die veroorzaakt wordt door de organisator zelf of door personen of goederen waarvoor hij aansprakelijk is ;

-

persoonlijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de kinderen die aan de activiteiten van het vakantiecentrum deelnemen ;

-

lichamelijke schade aan kinderen die aan de activiteiten deelnemen, hetzij veroorzaakt door andere kinderen die aan de activiteiten deelnemen hetzij door een evenement waarvoor men niet aansprakelijk gesteld kan worden

Ieder vakantiecentrum moet omkaderd worden door voldoende gekwalificeerde animatoren : -

Een per groep van 8 kinderen, indien één of meer kinderen jonger zijn dan 6 jaar ;

-

Een per groep van 12 kinderen van minstens 6 jaar oud.

Een animator op 3 moet gebrevetteerd zijn (of equivalent), gelijkgesteld of zijn tweede praktische stage verrichten in de opleidingscursus in het kader van het animatorenbrevet. Iedereen die meewerkt aan de omkadering van een vakantiecentrum, moet minstens 16 jaar zijn en goed zedelijk gedrag vertonen.

6. Een opvangproject uitstippelen

4. Over aangepaste (vaste of mobiele) infrastructuur beschikken...

-

Een pedagogisch project, dat beantwoordt aan de opdrachten van de vakantiecentra : lichamelijke ontwikkeling, creativiteit, maatschappelijke integratie, participatie en burgerzin, en die de methodes en middelen ontwikkelt met dat doel voor ogen.

-

Een huishoudelijk reglement, dat aan de ouders meegedeeld moet worden, waarin de praktische werkingsmodaliteiten uitgelegd zijn, de organisatie, het personeelsbeleid, de samenwerking met de verschillende partners en de ouders. Het huishoudelijk reglement moet ook beschrijven hoe de toegang en participatie van kinderen gewaarborgd wordt en niet verhinderd mag worden door het bedrag van de financiële bijdrage die de ouders eventueel verschuldigd zijn.

Dit bestaat uit 2 delen :

… en voldoende waarborgen inzake hygiëne en veiligheid bieden. Subsidiëring, hoeveel kan dat opleveren ? Er bestaan 2 soorten subsidies : de ene houdt verband met de participatie van de kinderen en de andere met het omkaderend personeel. Een inschrijving van een kind voor één dag wordt gesubsidieerd voor 1,25 euro. Maar aangezien het budget voor vakantiecentra een gesloten envelop is, wordt er een coëfficiënt toegepast op dit basisforfait, in functie van het aantal subsidieaanvragen dat ontvangen werd en ontvankelijk is. Het gekwalificeerd omkaderingspersoneel wordt ook gesubsidieerd : voor een coördinator wordt het forfait vermenigvuldigd met tien, voor een animator met zes. Voorbeeld Voor een speelplein dat gedurende 3 weken (15 animatiedagen) 47 kinderen opvangt, bedraagt de subsidie in theorie 881,25 euro : 47 kinderen x 15 dagen x 1,25 euro = 881,25 euro. Het speelplein wordt omkaderd door 1 coördinator en 4 animatoren, waarvan 2 gekwalificeerde. De subsidie wordt als volgt berekend : -

voor de coördinator : 1 persoon x 15 dagen x forfait 1,25 euro x 10 = 187,5 euro

-

voor de animatoren : 2 personen x 15 dagen x 1,25 euro x 6 = 225 euro

In totaal wordt hier dus 1.293,75 euro subsidie verkregen.

4

Nieuwsbrief 2013/02

Iedere organisator moet de solidariteitsmechanismen uitwerken die het mogelijk maken dat zo veel mogelijk kinderen kunnen deelnemen aan de aangeboden activiteiten. “Toegankelijkheid voor iedereen” moet bekeken worden binnen de grenzen van het redelijke en het mogelijke, grenzen die afhangen van de menselijke, materiële en financiële middelen waarover iedere structuur beschikt. Er kunnen verschillende pistes bewandeld worden : betaling in schijven, speciale tarieven, korting voor grote gezinnen, een overeenkomst met OCMW of diensten voor jeugdbijstand, samenwerking met verenigingen voor kansenbevordering, …

7. Gevarieerde activiteiten aanbieden De activiteiten moeten de participatie van iedereen bevorderen, met het oog op algemene educatie of nietformele vorming. Binnen de vakantiecentra vormen de activiteiten middelen om de vastgelegde doelstellingen te bereiken. Ze mogen niet beschouwd worden als een doel op zich. Taal-, sport- of muziekstages, kunstateliers en bijlessen voor school vallen buiten het actieterrein van de vakantiecentra, omdat de doelstellingen geëvalueerd worden op basis van


ONDER DE LOEP

resultaten die bereikt worden in het verwerven of uitdiepen van specifieke vaardigheden bij de deelnemers. Kortom, in vakantiecentra gaat het om echte vakantie !

8. Respect voor ideologische, levensbeschouwelijke of politieke overtuigingen van de kinderen en hun ouders Toegankelijkheid wordt pas bereikt als men zich openstelt voor iedereen in een multiculturele aanpak.

9. Respect voor de kwaliteitscode inzake opvang De kwaliteitscode legt de doelstellingen vast van een algemeen kinderbeleid, met het oog op de bevordering van het welzijn van iedereen : de opvang van kinderen en hun familie kadert immers in een beleid waar de educatieve logica van iedere plek waar kinderen opgevangen worden, georiënteerd en georganiseerd is in functie van een streven naar kwaliteit voor iedereen en voor alle kinderen. Iedere professional, iedere coördinator of animator en ieder animatieteam moet dus trachten het best mogelijke antwoord te bieden op de behoeften van de kinderen en hun families die iedere dag opgevangen worden. De tekst van de kwaliteitscode staat op www.one.be.

10. Inspectie door de diensten van het ONE toelaten Het ONE legt zich zowel toe op de algemene pedagogische begeleiding van de verschillende operatoren als het administratief toezicht op de verschillende vakantiecentra. De opvangcoördinatoren hebben als taak de kwaliteit van de opvang in de verschillende kinderopvangmilieus te bevorderen (kinderdagverblijven, kinderhuizen, vakantiecentra, …) en na te gaan of deze structuren wettelijk in orde zijn. De coördinatoren kunnen ook, binnen de grenzen van hun beschikbaarheid, de verantwoordelijken adviseren bij de opstelling, de evaluatie of de herziening van hun opvangproject en ze begeleiden bij de uitvoering van deze initiatieven. Een lijst van alle coördinatoren is beschikbaar op www.centres-de-vacances.be.

*** Deze 10 engagementen zijn zeer belangrijk, want de erkenning kan ingetrokken worden als een organisator niet langer aan de voorwaarden voldoet of zijn verplichtingen niet nakomt.

Twee nuttige websites www.extrascolaire.be Een website voor (toekomstige) professionals uit de sector, die een betrekking, opleiding of tools zoeken of aanbieden. Op deze interactieve portaalsite kan informatie gedeeld worden voor alle actoren en professionals uit de sector van de buitenschoolse kinderopvang van de Federatie WalloniëBrussel. Organisaties kunnen er : - hun evenementen aankondigen (vormingen, agenda, …) - werkaanbiedingen bekendmaken - tips en informatie voor andere actoren uit de buitenschoolse kinderopvang publiceren De website staat echt open voor iedereen : ieder kan er gratis zijn aankondigingen delen !

www.bruxellestempslibre.be Met meer dan 2.000 activiteiten is dit voor alle ouders dé website om buitenschoolse activiteiten te vinden in de loop van het schooljaar in het Brussels Gewest. Omdat buitenschoolse activiteiten in de loop van het schooljaar variëren qua inhoud, tijdstip, budget, plaats, … heeft deze website het voordeel dat hij makkelijk aanpasbaar is en regelmatig geüpdatet wordt. Dat maakt de website zeer handig voor ouders van jonge kinderen. De website bevat een zoekmotor waar men op basis van verschillende criteria opzoekingen kan verrichten : -

leeftijd van het kind gewenste activiteit periode eventuele handicap of beperkte mobiliteit

De website biedt ook wat informatie over de kwaliteit van de buitenschoolse opvang (recht, criteria, goede dosering, …), mogelijke financiële ondersteuning en toelichting bij het werk van de coördinatie ATL.

Info www.centres-de-vacances.be Dienst “centres de vacances” bij het ONE : accueil-centresdevacances@one.be Tel. 02.542.12.40 De gegevensbank “subsidies” van de VSGB op www.vsgb.be bevat ondermeer fiches betreffende de volgende subsidies : - Voor de subsidiërende overheid Franse Gemeenschapscommissie : huiswerkinstituten - Voor de subsidiërende overheid Franse Gemeenschap : huiswerkinstituten, kinderopvang tijdens hun vrije tijd, buitenschoolse opvang en vakantiecentra.

Nieuwsbrief 2013/02

5


IN ONZE GEMEENTEN

De opvang van kinderen van 2,5 tot 12 jaar is een zeer gediversifieerde sector. Er zijn voor- en naschoolse activiteiten, op woensdagnamiddag, tijdens het weekend en in schoolvakanties. De gemeenten leggen zich ook toe op dit domein, wat eigenlijk een gemeenschapsbevoegdheid is. In Brussel is het ONE (Office National de l’Enfance) voor de Franstalige kant belast met de uitvoering van de modaliteiten die in verschillende decreten vastgelegd zijn : opvang vrije tijd, vakantiecentra en huiswerkinstituten. Het decreet OVT (Opvang Vrije Tijd) bestaat uit 2 complementaire delen, die beantwoorden aan de basisbehoeften van de sector : de coördinatie van de opvang vrije tijd en de ondersteuning aan de opvangoperatoren. Het beoogt de gecoördineerde integratie van de opvangstructuren, de ontwikkeling van de opvangstructuren en de bevordering van synergie, ten behoeve van de ouders en de kinderen.

Het vertrouwt de coördinatie van het opvangaanbod toe aan het overheidsniveau dat het meest voeling heeft met het terrein, nl. de gemeente. Zij vormen er de draaischijf van. De gemeente die het decreet onderschrijft, verbindt zich ertoe een rol van coördinator op zich te nemen, een gemeentelijke opvangcommissie (GOC) op te richten, er het voorzitterschap van op te nemen, een plaatsbeschrijving op te maken en één of meer LCK-programma’s (lokale coördinatie voor het kind) op te stellen. Opdat de rechten en plichten van de gemeente en het ONE voor iedereen duidelijk zouden zijn, ondertekenen beide partners een overeenkomst over de organisatie van de coördinatie van de buitenschoolse kinderopvang. De coördinatie OVT is dus een organisatiedynamiek volgens dewelke alle actoren in de opvang van kinderen van 2,5 tot 12 jaar op het grondgebied van de gemeente samen werken om het opvangaanbod te harmoniseren en te ontwikkelen, zowel kwantitatief als kwalitatief, om tegemoet te komen aan de behoeften van ouders, kinderen en professionals.

BUITENSCHOOLSE KINDEROPVANG IN JETTE EN GANSHOREN De grote vakantie nadert. Vele ouders zoeken dus activiteiten voor hun kinderen, twee maanden lang. Daar trachten de gemeenten en Gemeenschappen bij te helpen via de coördinatie van het opvangbeleid (voor en na school, tijdens weekends of schoolvakanties). Focus op het beleid OVT (Opvang Vrije Tijd) (ATL - Accueil Temps Libre) van de Franse Gemeenschap, via het ONE, en op de gemeenten Ganshoren en Jette, aan de hand van een gesprek met coördinatrice Joëlle Bouffioux. Joëlle Bouffioux was jarenlang coördinatrice Opvang Vrije Tijd bij de Gemeente Ganshoren, totdat ze begin dit jaar diezelfde functie opnam bij de gemeente Jette. Interview.

Welke taken hebt u al uitgevoerd in de buitenschoolse kinderopvang ? Joëlle Bouffioux : “Jarenlang was ik verantwoordelijk voor het opvangbeleid in Ganshoren. De Federatie Wallonië-Brussel subsidieerde mijn job halftijds. Ik ben er vertrokken omdat ik bij de gemeente Jette dezelfde functie kon opnemen, maar dan voltijds. Het feit dat ik meer tijd kon besteden aan de coördinatie, hield minder verband met politieke keuzes dan met subsidiëringsregels : die zijn immers gebaseerd op het aantal kinderen dat in de gemeente woont. Aangezien er meer kinderen wonen in Jette, dekken de subsidies daar een voltijdse betrekking, terwijl ze in Ganshoren zelfs mijn halftijdse baan niet volledig dekten.

6

Voordat ik in Ganshoren aan de slag ging, had ik reeds nuttige ervaring in de sector van de opvang van kinderen tot 12 jaar. Ik heb ook nog twee andere complementaire functies uitgeoefend bij de coördinatie OVT in Ganshoren : jeugddienst en baby- en peuterzorg. Dankzij de bruggen die toen tussen die diensten geslagen werden, kon ik vlot nieuwe projecten op touw Nieuwsbrief 2013/02

zetten. Zo heb ik de cultuurdienst bij voorbeeld kunnen helpen om een stage te organiseren voor kinderen van 2,5 tot 3,5 jaar in de lokalen van een kinderdagverblijf … die stage was in een mum van tijd volzet.”

LCK-programma Het opvangaanbod wordt voorgesteld in een LCKprogramma (lokale coördinatie voor het kind), een gecoördineerd programma voor kinderopvang dat met alle betrokken partijen samengesteld wordt en op een bepaald grondgebied uitgevoerd wordt. Het overleg met de lokale actoren structureert het opvangaanbod en bevordert de bundeling van middelen en de creatie van synergie met het oog op de verbetering van de efficiëntie. Het LCKprogramma heeft een levensduur van 5 jaar. De uitvoering ervan behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten en de gemeentelijke opvangcommissie, met de steun van de OVT-coördinator.


IN ONZE GEMEENTEN

Wat zijn de eigenschappen van een goed coördinator ? Joëlle Bouffioux : “In de eerste plaats moet je goed kunnen luisteren. Vervolgens moet je contact leggen met verschillende partners. En tot slot moet je de administratieve plichtplegingen stipt nakomen. Daarbij komt nog dat je het terrein op moet gaan : je mag niet achter je bureau blijven zitten. Je moet naar de mensen toe gaan, ook buiten de OVT-activiteiten, om tijdig op te merken - en snel te reageren - als de gelegenheid zich voordoet en zo veel mogelijk synergie te creëren.”

OVT-coördinator Ieder LCK-programma wordt voorbereid, uitgevoerd en geëvalueerd met de steun van minstens één OVTcoördinator. Hij wordt aangesteld door één of meer gemeenten of door een vzw. Artikel 17 van het decreet OVT omschrijft de 3 taken van de coördinator : 1° het lid van het college van burgemeester en schepenen belast met deze materie ondersteunen in de verwezenlijking en het dynamiseren van de OVTcoördinatie, zoals beschreven in dit decreet ; 2° de opvangoperators sensibiliseren en begeleiden in de ontwikkeling van een kwaliteitsopvang ; 3° de ontwikkeling van een samenhangend beleid inzake OVT op het grondgebied van de gemeente ondersteunen.

Wat denkt u van het decreet dat de materie regelt ? Joëlle Bouffioux : “Het decreet OVT gaat uit van de Federatie Wallonië-Brussel. In bepaalde opzichten lijkt het me gemakkelijker het decreet uit te voeren in een plattelandsgemeente. De situatie in Brussel is zo verschillend dan in Wallonië, omwille van het aantal kinderen en alle problemen die inherent zijn aan een stad.”

Wanneer is men werkelijk met een OVT-beleid begonnen ? Joëlle Bouffioux : “Ganshoren en Jette zijn al lang geleden hun beleid rond buitenschoolse kinderopvang beginnen te coördineren. Beide coördinaties bestaan namelijk al van voor het decreet uit 2003 van de Franse Gemeenschap. Van in het stadium van het voorontwerp in 2001 begon men zowat overal in de Brusselse gemeenten een plaatsbeschrijving op te maken. Ik was aangeworven onder een contract voor bepaalde duur, zonder zekerheid over het vervolg. Dit jaar vieren we de tiende verjaardag van het decreet : een knappe prestatie !”

Tot wie is dit beleid gericht ? Joëlle Bouffioux : “Het publiek van de kinderen is moeilijk in cijfers uit te drukken. Het gaat om alle kinderen die in de gemeente gedomicilieerd zijn, al dan niet naar school gaan in een Jetse school, alle kinderen die naar school gaan in een

Franstalige basisschool op het grondgebied, maar ook de kinderen die deel-nemen aan activiteiten, stages en andere, zowel uit de rest van het Brussels Gewest als de buurgemeenten. Wij beschikken echter niet over een instrument om dit in cijfers uit te drukken, noch over doeltreffende tools om alle gezinnen te informeren. De website “www.bruxellestempslibre.be” is wel een interessant initiatief van de Franse Gemeenschapscommissie in dat kader en www.bruxellesenvacances.be wordt door de jonge gezinnen op prijs gesteld. Het is eenvoudiger om de operatoren te beschrijven. In Jette zijn er een veertigtal, verdeeld over vakantiestages, jeugdbewegingen, sportclubs, cultuur-verenigingen, huiswerkinstituten, … naast de buitenschoolse opvang die binnen de school georganiseerd wordt.”

Hoe is de coördinatie binnen een gemeente opgebouwd ? Joëlle Bouffioux : “Momenteel beschikken vijftien Brusselse gemeenten over een coördinatie OVT. De meeste regelen het intern (zoals Jette), maar andere (zoals Ganshoren, Brussel of Schaarbeek) hebben geopteerd het via een vzw te organiseren. De coördinator hangt af van de ene of de andere dienst, naar gelang van de organisatie van elke gemeente, of schuift door van de ene naar de andere. Zo heb ik de jeugddienst verlaten om naar de dienst Franstalig onderwijs te gaan. In ieder geval moet men transversaal te werk gaan, in samenwerking met andere gemeentediensten, jeugd, jonge kind, cultuur en cultuurcentra, sport, …”

En hoe staat het met het gemeentebeleid terzake ? Joëlle Bouffioux : “Ik vind dat het opvangbeleid sterk afhangt van de tijd die de bevoegde schepen eraan kan besteden, diens bevoegdheden en de capaciteit van de diensten (aantal personeelsleden, beschikbaar budget, …). In Jette is eenzelfde schepen al bevoegd sinds 2001, waardoor een project op langere termijn uitgetekend kan worden, wat de coherentie verbetert. Het gemeentebeleid dat de coördinaties uitstippelen, is afgebakend door het decreet, dat zeer duidelijk is over wat het dekt of niet. Het dynamisme van de actoren op het terrein, de beschikbare infrastructuur en de financiële situatie zijn ook belangrijke elementen. In het kader van het decreet mogen we ook niet vergeten dat de gemeentelijke opvangcommissie een belangrijk adviesorgaan is. ” Nieuwsbrief 2013/02

7


IN ONZE GEMEENTEN

De gemeentelijke opvangcommissie (GOC) De gemeentelijke opvangcommissie (GOC) is een plaats voor ontmoeting, overleg, uitwisseling en coördinatie. Ze is bevoegd voor de analyse van alle problemen in verband met de opvang van kinderen tijdens hun vrije tijd. Het is een adviesorgaan, geen beslissingsorgaan. De GOC geeft haar goedkeuring over : - de plaatsbeschrijving (art. 7 van het decreet) - het LCK-programma (art. 9) - het evaluatieverslag van het LCK-programma (art. 30) - de wijzigingen aan het LCK-programma (art. 31) Voor al deze taken moet de gemeenteraad vervolgens een beslissing nemen, behalve voor de wijziging van het LCKprogramma, als er een akkoord is binnen de GOC. Het is ook een oriëntatie-, impuls- en evaluatieorgaan. De GOC legt jaarlijks de prioritaire doelstellingen vast betreffende de uitvoering en de kwalitatieve en kwanti-tatieve ontwikkeling van het LCK-programma. De coördinator OVT vertaalt deze prioritaire doelstellingen in een meerjarenactieplan. Dat jaarlijks actieplan, voor een periode die gelijkloopt met het schooljaar, moet worden voorgelegd, besproken en goedgekeurd door de GOC. Vervolgens wordt het ter informatie overgemaakt aan de gemeenteraad en de erkenningscommissie OVT aan het ONE. De opstelling van het jaarlijks actieplan wordt geëvalueerd door de GOC.

Wat is de rol van de gemeentelijke opvangcommissie en hoe is die samengesteld ?

Wat mogen we verwachten van het Jetse OVTbeleid in de toekomst ? Joëlle Bouffioux : “In tien jaar tijd hebben we twee LCKprogramma’s en twee plaatsbeschrijvingen meegemaakt. De volgende plaatsbeschrijving voor Jette is voor 2013-2014, op basis van een canvas aangereikt door het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd 1 van de Federatie Wallonië-Brussel. Deze plaatsbeschrijving en dit programma zijn vrij gemakkelijk op te stellen voor Jette of Ganshoren, wat kleine gemeenten zijn in vergelijking tot andere. De plaatsbeschrijving brengt ons bij elke operator, want we hebben niet echt regelmatig contact met allemaal, en brengt ons in contact met gezinnen, ouders en kinderen. Voor de operatoren streven we naar exhaustiviteit, voor de gezinnen gaat het slechts om steekproeven en is de antwoordstructuur veel vrijer. Daarna worden de gegevens geanalyseerd. Het geheel zal ongeveer een jaar duren. Vervolgens zullen we een programma opstellen voor de periode 2015-2020, dat opnieuw door het ONE erkend moet worden. De grote uitdaging is uiteraard de bevolkingsgroei : meer kinderen dus een stijgende vraag naar buitenschoolse opvang.”

Joëlle Bouffioux : “De gemeentelijke opvangcommissie is een orgaan voor overleg en advies, maar dat voor het eigenlijke beslissingsproces verwijst naar het politieke niveau, college of gemeenteraad.

Meer info over Opvang Vrije Tijd in Jette http://atljette.blogspot.be

Ze vergadert minstens twee keer per jaar (soms meer in bepaalde gemeenten).

En aan Nederlandstalige kant ?

Ze bestaat uit verschillende geledingen, die ik op een vereenvoudigde manier zal voorstellen. Drie tot vijf gemeenteraadsleden, aangeduid volgens bepaalde modaliteiten, maken deel uit van de eerste, waaronder de persoon die bevoegd is voor buitenschoolse opvang, die er de voorzitter van is. De tweede geleding bestaat uit de schooldirecties : ieder netwerk vaardigt één of meer vertegenwoordigers af. Een derde geleding bestaat enerzijds uit vertegenwoordigers van personen die hun kinderen toevertrouwen : de ouderverenigingen van de scholen en bewegingen voor opvoedingsondersteuning zoals de Ligue des Familles. Dan zijn er nog twee groepen, waar we de vertegenwoordigers vinden van de operatoren die rechtstreeks afhangen van een door het ONE uitgevoerd decreet en andere die gelinkt zijn aan de Federatie Wallonië-Brussel. Daar vinden bij voorbeeld een openbare bibliotheek, die niet aan kinderopvang doet, of verenigingen die niet erkend zijn in het kader van het decreet OVT. Tot slot zien we ook als adviserende leden een coördinatrice van het ONE en een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschapscommissie.

8

Als ik hier een knelpunt mag aanstippen, is het de representativiteit van bepaalde leden. Soms is het moeilijk voor een operator of een ouder om afstand te nemen van zijn persoonlijke situatie en het algemeen belang te behartigen en andere belangen voor ogen te houden dan zijn eigen problemen. Maar tegelijk blijft het absoluut noodzakelijk om al deze categorieën vertegenwoordigd te zien binnen de GOC. En soms moet er proactief gewerkt worden om sommigen aan te zetten hun kandidatuur te stellen voor dit orgaan en hun betrokkenheid aan te scherpen.”

1 www.oejaj.cfwb.be Nieuwsbrief 2013/02

De tegenhanger van “Accueil Temps Libre – Opvang Vrije Tijd” voor de Vlaamse Gemeenschap is Initiatief Buitenschoolse Opvang (IBO). De Vlaamse Gemeenschapscommissie ondersteunt en stimuleert de oprichting van IBO’s in het Brussels Gewest, voor kinderen die schoollopen in het Nederlandstalig basisonderwijs. IBO’s bieden kinderen zowel een rustige speel- en ontspanningsplaats als een interessant aanbod aan spelactiviteiten, voor en na de schooluren, op woensdagnamiddag, op schoolvrije dagen en tijdens vakantieperiodes. We zien IBO’s in Sint-Joost-ten-Node, Jette, Brussel (en Laken), Anderlecht, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Ganshoren en Etterbeek. www.vgc.be > welzijn en gezin > kinderopvang > Initiatieven Buitenschoolse Opvang

Interview door Philippe Delvaux


WETGEVING bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11.02.2013 t/m 12.05.2013 BIJZONDERE BESTUURLIJKE POLITIE Verkeer 28.06.2012 BBHR ➔ zie Gemeentebeheer BURGERLIJKE STAND/BEVOLKING 31.01.2013 KB tot indeling van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers over de kieskringen - B.S.,14.02.2013 271853 11.02.2013 Wet ➔ zie Sociale zaken 14.01.2013 Wet houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie B.S.,01.03.2013 272226 08.03.2013 Omz. betr. bepaalde aspecten van de wet 04.12.2012 wijz. van het Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te 272538 maken - B.S.,14.03.2013 15.03.2013 MB tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de kaarten en verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen B.S.,21.03.2013 272683 27.03.2013 MB tot vervanging van de bijlage van het MB 15.03.2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de kaarten en verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen B.S.,29.03.2013 272951 Bevolkingscijfers de jure, per gemeente, op 01.01.2012 - Loop van de bevolking 2011 B.S.,10.04.2013 2400 15.04.2013 AM ➔ zie Verkeersveiligheid

08.03.2013 Omz. betr. de oriëntatienota en het beheersplan als bedoeld in art. 242bis NGW en de Europese Richtlijn 2011/85 B.S.,08.03.2013 272434 21.02.2013 BBHR tot vaststelling van de modaliteiten van bepaalde in de ordonnantie van 21.12.2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omschreven handelingen 272599 B.S.,18.03.2013 Grondwettelijk hof – Uittreksel van het arrest nr. 48/2013 van 28.03.2013 - B.S.,02.05.2013 [gedepenaliseerd parkeren] GEMEENTEBEHEER 10.12.2012 KB wijz. de art. 12 en 14 van het besluit van de Regent van 23.08.1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State B.S.,02.04.2013 271545

LEEFMILIEU 21.02.2013 BBHR wijz. BBHR 21.12.2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van 272856 gebouwen - B.S.,26.03.2013 MANDATARISSEN/ORGANEN MB Burgemeesters - Benoemingen 215358 B.S.,27.02.2013 15.03.2013 Ordonnantie wijz. art. 96 NGW 24.06.1988 B.S.,22.03.2013 272767 28.03.2013 Oproep voor burgemeesters met het oog op de samenstelling van de Adviesraad van 245696 burgemeesters - B.S.,28.03.2013 OCMW Energie

13.02.2013 Bericht aan de instellingen die gemachtigd zijn kwijtschriften uit te reiken voor giften die recht geven op een belastingsvermindering voor de schenker B.S.,13.02.2013 189967

11.03.2013 Bekendmaking van de sociale maximumprijs van toepassing op de periode vanaf 01.02.2013 tot en met 31.07.2013 voor de levering van aardgas aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie B.S.,11.03.2013 272450

Grondwettelijk hof - Arrest nr. 154/2012 van 20.12.2012 - De prejudiciële vraag betr. art. 14ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12.01.1973 - B.S.,14.02.2013 271857 [Het Grondwettelijk Hof bevestigt dat de Raad van State de effecten van geannuleerde reglementaire beschikkingen kan behouden indien nodig]

11.03.2013 Bekendmaking van de sociale maximumprijs van toepassing op de periode vanaf 01.02.2013 tot en met 31.07.2013 voor de levering van elektriciteit aan de beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie - B.S.,11.03.2013 272452

28.06.2012 BBHR betreffende de personeelsformatie van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap, - B.S., 13.02.2013 06.03.2013 Omz. Ordonnantie van 19.07.2007 ertoe strekkende de gemeenten te betrekken bij de economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Oproep tot kandidaturen B.S.,06.03.2013 272311 HANDEL

22.04.2013 MB houdende aanduiding van de pilootgemeenten in het kader van het project inzake de biometrische verblijfstitels B.S.,30.04.2013 273565

11.03.2013 KB tot invoering van een elektronische drager voor de machtigingen ambulante activiteiten B.S.,25.03.2013 272809

FINANCIËN/BELASTINGEN

INTERNATIONALE SAMENWERKING

08.03.2013 Omz. betr. de parameters voor het uitwerken van de beheersplannen als bedoeld in art. 242bis van de NGW en de Europese Richtlijn 2011/85 voor de periode 2013-2015 B.S.,08.03.2013 272431

19.03.2013 Wet betr. de Belgische Ontwikkelingssamenwerking B.S.,12.04.2013 273251

28.03.2013 BBHR waarbij de winterperiode 2012-2013 wordt verlengd B.S.,17.04.2013 273300 Hulpverlening aan de jeugd 29.11.2012 Dec. tot wijziging van het decreet van 04.03.1991 inzake hulpverlening aan de jeugd B.S.,11.03.2013 272465 21.02.2013 Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de verwezenlijking van de algemene preventie door de arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd - B.S.,02.04.2013 272999 21.02.2013 Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de samenstelling van de overlegplatformen bedoeld bij de artikelen 23 en 23bis van het decreet van 04.03.1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de aanstellingen van de leden van de arrondissementsraden voor hulp-

Nieuwsbrief 2013/02

9


WETGEVING verlening aan de jeugd en de leden van de overlegplatformen, de vergoedingen toegekend aan deze en de werking van de arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd B.S.,02.04.2013 273000 Sociale hulp 17.04.2013 Omz. [Multifunctioneel attest] A036 - Ref. JVG/PhK/CircA03620130227 273534 RMI 17.02.2013 KB wijz. KB 11.07.2002 houdende het algemeen reglement betr. het recht op maatschappelijke integratie B.S.,06.03.2013 272307 Vreemdelingen 11.02.2013 Wet tot vaststelling van sancties en maatregelen voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen B.S.,22.02.2013 272083 Europees Vluchtelingenfonds - Projectoproep EVF 2013 - Programma 2008-2013 B.S.,18.04.2013 233923 Impulsfonds voor het Migrantenbeleid - Projectoproep 2013 - B.S.,03.05.2013 94000 Meer info hieromtrent in onze gegevensbank “subsidies” op www.vsgb.be Werking

10

besturen te promoten van het personeel van de gemeenten, de OCMW's, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet 08.07.1976 op de OCMW’s waarvan de raad van bestuur uit OCMW's bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid 272471 B.S.,12.03.2013 15.03.2013 BVCGG wijz. BVCGG 26.10.1995 houdende algemeen reglement op de comptabiliteit van de OCMW’s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest B.S.,26.04.2013 273524 Rust- en verzorgingstehuizen 16.04.2013 MB wijz. MB 06.11.2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in art. 37, par. 12, van de wet betr. de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden - B.S.,30.04.2013 273571 16.04.2013 MB wijz. MB 22.06.2000 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in art. 37, par. 12, van de wet betr. de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994, in de centra voor dagverzorging B.S.,30.04.2013 273573 03.04.2013 KB wijz. KB 12.01.2006 tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige B.S.,30.04.2013,V.183 273575

03.04.2013 KB betr. de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau - B.S.,16.04.2013 273254 PERSONEEL 12.03.2013 KB tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van art. 16 tot 18 van de programmawet van 04.07.2011 B.S.,02.04.2013 272990 [werkhervatting] 19.02.2013 KB tot uitvoering van art. 189, 2e lid, en 194 van de wet 27.12.2006 houdende diverse bepalingen (I) - B.S.,08.04.2013 273192 [betaling van een patronale bijdrage] 19.02.2013 KB tot uitvoering van art. 189, 4e lid, van de wet 27.12.2006 houdende diverse bepalingen (I) - B.S.,08.04.2013 273195 [enkel gemeentelijke vzw's vallen hieronder] 14.04.2013 KB wijz. KB betr. de stelsels van onderbreking van de beroepsloopbaan tot verhoging van de leeftijd van het gehandicapte kind inzake ouderschapsverlof B.S.,25.04.2013 273499 POLITIE 11.02.2013 KB wijz. sommige bepalingen van het KB 30.03.2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten betreffende de loonschalen van de aspirantinspecteur van politie B.S.,22.02.2013 272085

06.12.2012 BBHR tot toekenning van een subsidie van 4.260.780 EUR aan de gemeenten tot financiering van een levensduurtepremie van 180 EUR voor het jaar 2012 voor het in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonende personeel van de plaatselijke besturen (gemeenten, OCMW's, verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet van 08.07.1976 op de OCMW’s waarvan de raad van bestuur uit OCMW's bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid) 271926 B.S.,19.02.2013 -

15.03.2013 Circ. du SPP IS rel. Contingent 2013 - Nouvelle clé de répartition contingent art.60 §7 subvention majorée de l’État - www.mi-is.be

24.01.2013 BVCGG wijz. BVCGG 04.12.2008 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het administratief en geldelijk statuut van de secretarissen en de ontvangers van de OCMW’s B.S.,27.02.2013 272183

14.01.2013 KB tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken B.S.,14.02.2013 260128

28.03.2013 KB tot aanpassing van het KB 22.12.2003 betr. de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betr. de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten aan de verhoging van de opdeciemen - B.S.,02.04.2013 272988

06.12.2012 BBHR tot toekenning van een subsidie van 1.000.000 EUR aan de gemeenten om het statutariseringsbeleid bij de plaatselijke

14.01.2013 KB tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken 260128 B.S.,14.02.2013 -

03.04.2013 KB wijz. KB 30.03.2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten inzake de verbindingsofficieren B.S.,10.04.2013 273214

Nieuwsbrief 2013/02

Tewerkstelling

19.02.2013 KB tot uitvoering van art. 42/1 van de wet 24.12.1999 ter bevordering van de werk272459 gelegenheid - B.S.,11.03.2013 OVERHEIDSOPDRACHTEN

17.02.2013 KB tot uitvoering van art. XII.VII.18, par. 3, van het KB 30.03.2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten - B.S.,25.02.2013 272112 08.02.2013 Ministeriële omz. GPI 72 betr. de rechtshulp aan personeelsleden van de politiediensten die slachtoffer zijn van gewelddaden of valse klachten - B.S.,08.03.2013 272428


17 jaar aan het roer van BRUXELLES FORMATION Michel Peffer, directeur-generaal van Bruxelles Formation, leidt de instelling reeds sinds de oprichting ervan in 1996, in het verlengde van de regionalisering van de RVA. In 17 jaar tijd is de organisatie zeer snel gegroeid, aangezien ze momenteel 350 personen te werk stelt en samen met haar partners vorming biedt aan meer dan 16.000 stagiairs per jaar in Brussel, tegenover iets meer dan 2.000 in 1996. Michel Peffer gaat met pensioen op 30 juni, na 17 jaar gedreven werk ten dienste van de opleiding van de Brusselse werknemers. Hij gaat volledig op in zijn job en vindt dat Bruxelles Formation nog een aanzienlijke groeimarge heeft als er gestreefd wordt naar een goede verhouding tussen het aanbod aan vorming en de behoeften van de markt. Die ontwikkeling gaat hand in hand met nauwe samenwerking met de 19 Brusselse gemeenten, de lokale opdrachten en gespecialiseerde verenigingen (bv. voor alfabetisering). Hij verlaat een kerngezonde instelling, die de toekomst sereen tegemoet kan gaan. Deze overheidsorganisatie is belast met beroepsopleiding voor Franstalige volwassenen in het Brussels Gewest. “We richten ons tot werkzoekenden en werknemers, zowel laaggeschoolden als universitairen. We bieden meer dan 200 vormingen aan, met daarbovenop nog een aanbod vanwege onze partners. Het gaat om bijscholing, taalles, basisvorming, gratis voor werkzoekenden en gericht op het aanleren van een beroep in een sector waarin in Brussel werk te vinden is. Bijna 73 % van de stagiairs vinden nadien een geschikte job.” Bruxelles Formation wordt gefinancierd door de Franse Gemeenschapscommissie, het Gewest en het Europees sociaal fonds. De beheerraad bestaat paritair uit vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers. In 2012 bedroeg de begroting zowat 44 miljoen euro. Hoewel de toegekende bedragen constant toenemen, stijgen ze nog niet zo fel als het aantal mensen dat er een opleiding volgt. Die knalprestatie is te danken aan het nauwgezette beheer. Michel Peffer is een volleerd beleidsvoerder (hij geeft overigens les over domeinen zoals overheidsfinanciën en financieel beleid). Hij stipt aan dat als hij uitgaven moet doen, hij steeds voor ogen houdt dat het om overheidsgeld gaat, resultaat van door de Brusselaars betaalde belastingen. “Het valt te betwijfelen dat de middelen in de huidige structurele crisis zullen blijven stijgen, terwijl de vraag naar vorming ontegenzeglijk blijft groeien. We moeten dus meer doen met minder. Ik heb getoond dat dit mogelijk is. Dat wordt één van de grootste uitdagingen voor mijn opvolgers.”

WETGEVING

REGIE/VZW

VERKEERSVEILIGHEID

17.03.2013 KB wijz. KB 26.06.2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen zonder winstoogmerk, van internationale verenigingen zonder winstoogmerk, van stichtingen en van organismen voor de financiering van pensioenen - B.S.,27.03.2013 272900

18.07.2012 Wet wijz. wet 16.03.1968 betr. de politie over het wegverkeer betr. de inlevering van het rijbewijs bij het verval van het recht op sturen B.S.,12.02.2013 271815

18.03.2013 MB tot uitvoering van de art. 1 en 6 van KB 26.06.2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen zonder winstoogmerk, van internationale verenigingen zonder winstoogmerk van stichtingen en van organismen voor de financiering van pensioenen 272902 B.S.,27.03.2013 STEDENBOUW/LEEFOMGEVING 15.03.2013 Ordonnantie wijz. van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening B.S.,22.03.2013 272765

18.07.2012 Wet wijz. wet 16.03.1968 betr. de politie over het wegverkeer wat betreft het rijden spijts het verval van het recht tot sturen B.S.,12.02.2013 271817 27.02.2013 KB wijz. KB 02.06.2010 betr. het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen 272576 B.S.,15.03.2013 28.03.2013 Ordonnantie betr. het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen B.S.,15.04.2013 273240

15.04.2013 MB wijz. MB 20.07.2005 tot bepaling van de betalingswijze van de in het KB 23.03.1998 betr. het rijbewijs en in het KB 04.05.2007 betr. het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E, bepaalde 273493 retributies - B.S.,25.04.2013 24.04.2013 MB wijz. bepaalde modellen van de documenten bedoeld in het KB 23.03.1998 betr. het rijbewijs en in het KB 11.05.2004 betr. de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen 273539 B.S.,29.04.2013 WEGEN 21.03.2013 BBHR houdende de voorwaarden voor het gebruik van voorbehouden parkeerplaats aan operatoren van gedeelde motorvoertuigen B.S.,24.04.2013 273487

03.04.2013 KB wijz. voorlopig rijbewijs B.S.,19.04.2013 273405

Nieuwsbrief 2013/02

11


ONDER DE LOEP

WETBOEK VAN DE BELGISCHE NATIONALITEIT: INGEWIKKELDER EN STRENGER De “wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken” hervormt het Wetboek van de Belgische nationaliteit ingrijpend. Wij overlopen hier de belangrijkste wijzigingen naar aanleiding van het nieuwe systeem. Dit is al de zevende hervorming van het wetboek sinds de publicatie in 1984, wat wel erg veel is voor een wetboek van nog geen dertig jaar oud. Het bevestigt dat nationaliteit een gevoelig politiek thema is, dat aanleiding geeft tot hevige en geanimeerde debatten.

Een heel andere filosofie De eerste hervormingen van het Wetboek hadden als doel de voorwaarden voor de toekenning van de Belgische nationaliteit te versoepelen.

nationaliteit indiende, en dat de integratie hieruit zou voortvloeien. Het verkrijgen van de nationaliteit werd niet beschouwd als het resultaat van een integratieproces, maar als een middel om vreemdelingen in te burgeren. Nu geldt het omgekeerde : het verkrijgen van de Belgische nationaliteit wordt voortaan beschouwd als het resultaat van een integratieproces. Een vreemdeling die de Belgische nationaliteit wenst, zal dus moeten bewijzen dat hij aan bepaalde integratiecriteria voldoet.

Door voortaan van kandidaat-Belgen te verlangen dat ze voldoen aan criteria op het gebied van economische, sociale en taalinburgering, herziet de wet van 4 december 2012 grondig de filosofie waarop het Wetboek gebaseerd is.

Dit verklaart ook waarom het niet meer mogelijk is om een nationaliteitsverklaring in te dienen bij een Belgisch consulaat : kandidaat-Belgen moeten hun inburgering in de Belgische samenleving aantonen, maar dat is niet mogelijk als zij in het buitenland verblijven en werken.

Vroeger nam men aan dat een vreemdeling wilde integreren wanneer hij een aanvraag tot het verkrijgen van de Belgische

De mogelijke situaties Artikel 12bis voorziet in 5 mogelijke situaties : 1. de “gewone verklaring” na 5 jaar ononderbroken wettelijk verblijf, voor zover aan de voorwaarden op het gebied van economische, sociale en taalinburgering voldaan werd ; 2. geboren zijn in België en er al sinds de geboorte wonen ; 3. gehuwd zijn met een Belg of ouder zijn van een minderjarig Belgisch kind : in dat geval moet enkel voldaan worden aan de criteria op het gebied van sociale en taalinburgering ; 4. de pensioenleeftijd bereikt hebben of erkend zijn als invalide of gehandicapte ; 5. al 10 jaar ononderbroken en wettelijk in België verblijven. De integratievoorwaarden waaraan voldaan moet worden, verschillen van geval tot geval. Zo zal iemand die in België geboren is of de pensioenleeftijd bereikt heeft, geen bewijs van integratie moeten aanleveren. De criteria op het gebied van sociale inburgering verschillen ook volgens de gekozen procedure.

Strengere bewijzen De wet bepaalt dat iemand die gedurende de vijf jaar voorafgaand aan zijn nationaliteitsaanvraag ononderbroken gewerkt heeft, geacht wordt sociaal ingeburgerd te zijn en één van de landstalen voldoende te beheersen. Die persoon zal dan alleen een bewijs moeten leveren dat hij of zij tijdens de vereiste termijn ononderbroken gewerkt heeft.

12

Nieuwsbrief 2013/02


ONDER DE LOEP Maar personen die niet kunnen bewijzen dat ze vijf jaar lang gewerkt hebben, zullen andere bewijsmiddelen moeten aanvoeren om aan te tonen dat ze aan de vereiste integratiecriteria voldoen. De wetgever laat het aan de Koning over om te bepalen welke aktes en bewijsstukken aantonen dat aan de voorwaarden werd voldaan, ook die met betrekking tot de integratiecriteria. Meer dan de eigenlijke wet zijn het de bewijsmiddelen, zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 14 januari 2013, die de toekenningsvoorwaarden van de Belgische nationaliteit heel wat strenger maken. - Zo leveren de bewijsmiddelen met betrekking tot het beheersen van een landstaal het bewijs van een taalniveau dat hoger is dan wat door de wet geëist wordt, namelijk niveau A2 van het “gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen”. Dit niveau stemt overeen met een basiskennis. Wie een diploma van lager secundair onderwijs of zelfs van lager onderwijs behaald heeft, beantwoordt aan dit taalniveau. Hetzelfde geldt voor personen met certificaten en diploma's van onderwijsinstellingen in Franstalige landen die niet tot de Europese Unie behoren.

Artikel 37 van dit besluit bepaalt dat de arbeidsprestatie aan verschillende criteria dient te voldoen om in aanmerking genomen te worden : - de prestatie moet verricht zijn in een onder de sociale zekerheid, sector werkloosheid, vallend beroep of onderneming ; - het loon dat betaald werd, moest minstens gelijk zijn aan het minimumloon vastgesteld door een wets- of reglementsbepaling of een collectieve arbeidsovereenkomst die de onderneming bindt; - de voorgeschreven inhoudingen voor de sociale zekerheid, met inbegrip van de sector werkloosheid, moeten verricht zijn. Hieruit vloeit voort dat arbeid die in het buitenland verricht werd, en de hiermee gelijkgestelde dagen niet in aanmerking genomen worden. Hetzelfde geldt voor arbeid die in België verricht is maar die niet onderworpen werd aan de voorgeschreven inhoudingen voor de sociale zekerheid. Dit laatste punt lijkt bijgevolg de Europese en internationale ambtenaren uit te sluiten die geen belastingen betalen in België. De voorwaarde van een loon dat minstens gelijk is aan het minimumloon, doet tevens de vraag rijzen naar de eventuele impact van loopbaanonderbreking en ouderschapsverlof in de vijf jaar die onmiddellijk voorafgaan aan de nationaliteitsaanvraag.

Deze documenten zijn echter niet opgenomen in de lijst van het koninklijk besluit, die exhaustief is, terwijl buitenlandse diploma's door een Gemeenschap als evenwaardig beschouwd worden.

Verbondenheid met het land

Dergelijke kandidaat-Belgen zullen ze dus niet kunnen gebruiken om hun kennis van een landstaal te bewijzen.

Het hoofddoel van deze hervorming is het verkrijgen van de Belgische nationaliteit “migratieneutraal” te maken.

- De bewijsmiddelen voor sociale inburgering zijn nog strenger : wie niet minstens één certificaat van hoger secundair onderwijs behaald heeft of niet geslaagd is voor een beroepsopleiding in België, zal zijn sociale inburgering enkel kunnen aantonen door een “inburgeringstraject” te volgen. Maar momenteel wordt dit traject uitsluitend in het Vlaams Gewest georganiseerd.

Voortaan moeten kandidaat-Belgen in alle gevallen over een recht van verblijf van onbeperkte of lange duur beschikken wanneer zij hun aanvraag indienen. Het verkrijgen van de Belgische nationaliteit zal vanaf nu dus geen recht van verblijf in België meer bestendigen of geen recht van toegang tot het grondgebied meer toekennen.

Een kandidaat-Belg die een aanvraag indient als echtgenoot van een Belg of als ouder van een Belgisch kind, moet alleen bewijzen dat hij voldoet aan de criteria op het vlak van sociale en taalinburgering. Maar als hij zijn sociale inburgering wil aantonen door middel van zijn diploma van een beroepsopleiding, zal hij daarnaast 234 arbeidsdagen gewerkt moeten hebben gedurende de vijf jaar vóór zijn aanvraag.

De dubbelzinnigheid van de term “arbeidsdag” De term “arbeidsdag” wordt gedefinieerd in artikel 1 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit. Het gaat namelijk om de arbeidsdag in de zin van artikel 37 en 38 van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

Vroeger vereisten alleen aanvragen die ingediend werden op basis van een 7-jarig verblijf in België (art. 12bis, § 1.3) dat de aanvrager houder was van een onbeperkt recht van verblijf wanneer hij zijn aanvraag indiende. Andere bepalingen in het Wetboek stonden de toekenning van de Belgische nationaliteit toe aan houders van een beperkt recht van verblijf, en zelfs aan personen die niet in België verbleven. Zo was het mogelijk dat een meerderjarige vreemdeling met een beperkt recht van verblijf de Belgische nationaliteit kreeg op basis van artikel 12bis, §1.2 (een Belgische ouder hebben) en artikel 16 (met een Belg gehuwd zijn) of door naturalisatie. De aanvrager was ook niet verplicht om in België te wonen. Zo kon een meerderjarige vreemdeling met een Belgische ouder zijn nationaliteitsverklaring indienen bij het Belgische

Nieuwsbrief 2013/02

13


ONDER DE LOEP consulaat van het land waar hij zijn woonplaats had, als hij “effectieve banden” met zijn Belgische ouder kon behouden. Ook konden naturalisatieaanvragen ingediend worden vanuit het buitenland, als de aanvrager kon bewijzen dat hij “werkelijke banden” met België onderhouden had. Verblijven in het buitenland konden eveneens in aanmerking genomen worden in het kader van artikel 16 (met een Belg gehuwd zijn) als de aanvrager kon bewijzen dat hij “werkelijke banden” met België had tijdens de vereiste wettelijke periode. Allemaal wazige of moeilijk toepasbare begrippen waarvoor het Wetboek van de Belgische nationaliteit geen precieze definitie geeft.

Behoud van het verschil tussen “toekennen” en “verkrijgen” De artikelen 8 tot 11 over de toekenning van de nationaliteit werden qua inhoud niet grondig gewijzigd. Artikel 11 en 11bis werden formeel herzien : artikel 11bis (dat voorziet in de toekenning aan kinderen van de tweede generatie immigranten) werd opgeheven en werd inhoudelijk opgenomen in artikel 11.

Wijzen van verkrijging en verblijfsduur Artikel 12 werd daarentegen grondig herzien : op grond van de bepalingen van dit artikel kon de Belgische nationaliteit toegekend worden aan minderjarigen die in het buitenland verbleven, als de ouder het gezag over het kind uitoefende op de datum waarop het Belg werd. Bepalen of een persoon het ouderlijke gezag uitoefende over een kind dat in het buitenland verbleef op de datum dat het de Belgische nationaliteit kreeg, was vaak niet evident voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, vooral wanneer het bestaan van het kind in kwestie pas jaren later gemeld werd. Voortaan schrijft artikel 12 voor dat het betrokken kind zijn hoofdverblijfplaats in België moet hebben wanneer zijn ouder de Belgische nationaliteit vrijwillig verkrijgt of herkrijgt. Deze hervorming moet benadrukt worden, want ze maakt de toekenning van de Belgische nationaliteit aan minderjarigen op collectieve wijze heel wat eenvoudiger. De bepalingen met betrekking tot de wijzen van verkrijging van de Belgische nationaliteit werden zowel qua vorm als qua inhoud gewijzigd. Qua vorm werden al deze wijzen van verkrijging samengevoegd in één artikel, nl. artikel 12bis. Enkele weinig gebruikte wijzen voor verkrijging van de nationaliteit werden opgeheven, bv. de nationaliteitskeuze (art. 13 en 14) en het bezit van de staat van Belg (art. 17). Artikel 16 (verklaring van verkrijging door huwelijk) werd eveneens opgeheven. Maar het is nog altijd mogelijk de Belgische nationaliteit te verkrijgen door te huwen.

14

Nieuwsbrief 2013/02

Qua inhoud zijn de voorwaarden om de Belgische nationaliteit te verkrijgen, strenger geworden : naast de integratiecriteria moet de betrokkene gedurende bepaalde tijd (vijf of tien jaar, afhankelijk van de procedure) in België gewoond hebben. De wet voert trouwens de voorwaarde in dat de persoon gedurende de hele vereiste tijd ononderbroken ingeschreven moet zijn in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister. Dit verblijf moet ook gedekt zijn door een recht van verblijf zoals vermeld in de exhaustieve lijst in het KB van 14 januari 2013. We wijzen erop dat de attesten van immatriculatie en de speciale kaarten voor internationale ambtenaren niet in deze lijst opgenomen zijn. Europese ambtenaren stoten ook hier dus op een uitsluitingscriterium als ze de Belgische nationaliteit willen verkrijgen. Ten slotte moet iedere kandidaat-Belg op het ogenblik van zijn aanvraag in het bezit zijn van een recht van verblijf van lange duur, wat eveneens vermeld staat in de exhaustieve lijst van het bovengenoemde KB.

Taxatie van de aanvraag ... alleen ten voordele van de federale Staat Het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten werd gewijzigd om een recht te kunnen heffen op de procedures tot verkrijging van de Belgische nationaliteit. Dit recht, goed voor een bedrag van 150 euro, moet gekweten worden vóór de aflegging van de verklaring en heeft enkel betrekking op de procedures tot verkrijging van de Belgische nationaliteit, zoals bedoeld in artikel 12bis, en op de naturalisatieaanvragen. Deze bepaling heeft dus geen betrekking op de procedures tot toekenning en herkrijging van de Belgische nationaliteit. Het gaat om het enige element van het dossier dat niet het voorwerp mag uitmaken van een eventuele regularisering. Met andere woorden, als het bewijs van deze betaling niet geleverd wordt bij de indiening van het dossier, beschouwt de ambtenaar van de burgerlijke stand de aanvraag ambtshalve als niet-ontvankelijk. Ongeacht of het dossier leidt tot niet-ontvankelijkheid of weigering door de Procureur des Konings, het recht van 150 euro wordt niet terugbetaald. Het bedrag gaat geheel naar de federale Staat. Er wordt niet voorzien in een herverdeling onder de gemeenten, ondanks de aanzienlijke toename van de werklast en vooral van het risico op geschillen (en de daarmee gepaard gaande kosten) die deze hervorming voor hen meebrengt.

Controle door de ambtenaar van de burgerlijke stand De rol van de ambtenaar van de burgerlijke stand werd herzien : hij heeft als taak een eerstelijnscontrole uit te voeren. Deze controle is weliswaar formeel : het is niet aan hem om een beslissing te nemen over de inhoud van het dossier.


ONDER DE LOEP Toch is zijn taak niet duidelijk afgebakend. Enerzijds is hij er wettelijk toe verplicht om de volledigheid van het dossier te verifiëren, maar anderzijds schreef de wetgever in de voorbereidende werkzaamheden dat het niet de taak van de ambtenaar van de burgerlijke stand is om de geldigheid van de documenten na te gaan. Hij kan evenwel onmogelijk de volledigheid van een dossier controleren zonder de inhoud van bepaalde documenten minimaal te controleren.

Verklaring van verkrijging De procedure tot verklaring van verkrijging van de Belgische nationaliteit werd ook enigszins aangepast. De ambtenaar van de burgerlijke stand staat voortaan in voor de volledigheid van het dossier voordat het overgedragen wordt aan de Procureur des Konings. Hij beschikt hiervoor over een wettelijke controletermijn van dertig werkdagen. In dat geval bezorgt de ambtenaar de aanvrager een ontvangstbewijs en stuurt hij het dossier naar de Procureur des Konings. Deze laatste beschikt altijd over een termijn van vier maanden om zijn advies over de aanvraag te geven. Deze termijn gaat in vanaf de afgiftedatum van het ontvangstbewijs. Men mag dus niet het ontvangstbewijs dat de volledigheid van een dossier bewijst, verwarren met het document dat de indiening van een aanvraag bewijst en dat mogelijk vooraf bezorgd werd aan de aanvrager. Indien blijkt dat het dossier onvolledig is, moet de ambtenaar van de burgerlijke stand de aanvrager hiervan per aangetekend schrijven op de hoogte stellen via het “formulier van kennisgeving van de ontbrekende stukken” uiterlijk binnen vijfendertig werkdagen volgend op de indiening van het dossier. De aanvrager beschikt dan over een termijn van twee maanden om zijn aanvraag te vervolledigen. Als op het einde van deze termijn het dossier niet vervolledigd werd, brengt de ambtenaar van de burgerlijke stand de betrokkene op de hoogte van de nietontvankelijkheid van zijn aanvraag. Het logische gevolg van deze nieuwe bevoegdheid is dat de aanvrager in beroep kan gaan tegen deze beslissing bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit zou heel wat geschillen en dus ook aanzienlijke verdedigingskosten voor de gemeenten kunnen teweegbrengen.

Opschorting van het dossier Een andere nieuwigheid is dat het dossier opgeschort kan worden tussen het ogenblik dat het ingediend wordt bij de burgerlijke stand en het moment dat het als volledig beschouwd wordt, en dat in de volgende gevallen : -

als er verschillen zijn in de voornamen of namen van de aanvrager

-

als de aanvrager geen voornaam of familienaam heeft

Deze nieuwigheid is in de praktijk vrij ingewikkeld om uit te voeren. Hoewel niet ontkend kan worden dat het interessant is om de voornamen en namen van de aanvrager in alle documenten eenvormig te maken voordat hij Belg wordt, ligt dat anders als we het hebben over de toekenning van een naam of voornaam vóór het verkrijgen van de Belgische nationaliteit. Vroeger konden “nieuwe” Belgen een verzoekschrift indienen bij de FOD Justitie om een voornaam of familienaam toegekend te krijgen. Voortaan bepaalt de wet dat kandidaat-Belgen deze procedure gratis kunnen opstarten in het kader van een nationaliteitsaanvraag. Het Wetboek van internationaal privaatrecht werd in dat opzicht trouwens aangepast. Deze bepaling zou echter problemen kunnen meebrengen, vooral indien de nationaliteitsaanvraag geweigerd wordt. Dit zou als gevolg kunnen hebben dat de betrokkene in België een andere identiteit heeft dan die waaronder hij bekend staat bij zijn nationale autoriteiten en die op zijn geboorteakte. Als de namen en voornamen niet overeenkomen, moet het dossier opgeschort worden totdat de betrokkene bewijst dat hij zijn gegevens eenvormig gemaakt heeft. Maar als de kandidaat-Belg geen voornaam of familienaam heeft, heeft hij de keuze om al dan niet stappen te ondernemen bij de FOD Justitie. Het dossier zal enkel opgeschort worden als er een verzoekschrift tot toekenning van een naam of voornaam ingediend werd. Dit verzoekschrift moet onmiddellijk ingediend worden, voordat de ambtenaar van de burgerlijke stand het ontvangstbewijs aflevert dat de volledigheid van het dossier bewijst. Anders kan de verklaring niet meer opgeschort worden.

Enkele andere wijzigingen De verschillende verwerkingstermijnen worden nu eens in werkdagen (controle van de volledigheid), dan weer in kalenderdagen (termijn om een dossier te vervolledigen, ...) uitgedrukt, wat de procedure ingewikkelder maakt. De gemeentediensten zullen verschillende tijdschema's moeten bijhouden om een efficiënte follow-up van de dossiers in de verschillende stadia van de procedure te kunnen garanderen. De principes inzake administratieve vereenvoudiging, die op het gebied van het huwelijk al van kracht waren, worden voortaan ook toegepast op het gebied van nationaliteit. De aanvrager moet dus geen documenten meer bezorgen die bepaalde gegevens bewijzen, wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand over deze gegevens beschikt in het rijksregister van natuurlijke personen of in zijn eigen registers van de burgerlijke stand. Dat is het geval voor de bewijzen met betrekking tot de verblijfplaats en de historiek

Nieuwsbrief 2013/02

15


ONDER DE LOEP van de verblijfstitels en adressen, maar ook voor de geboorte- of trouwakte als deze aktes in een van zijn registers van de burgerlijke stand terug te vinden zijn. De verklaring tot herkrijgen van de Belgische nationaliteit (art. 24) is ook een procedure tot de verkrijging van de Belgische nationaliteit, maar is opgenomen in een ander hoofdstuk van het Wetboek. Deze procedure is dus niet onderworpen aan de betaling van het recht van 150 euro en gebeurt ook door een verklaring in te dienen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Deze aanvraag (en elke andere aanvraag trouwens) kan voortaan niet meer ingediend worden bij de Belgische consulaten in het buitenland. De naturalisatie werd grondig herzien en wordt weer een uitzonderingsprocedure, voornamelijk een gunst die verleend wordt aan personen die getuigd hebben of kunnen getuigen van uitzonderlijke verdiensten op wetenschappelijk, sportief of sociocultureel gebied en die bijgevolg een bijzondere bijdrage kunnen leveren tot de internationale uitstraling van België. Daartoe heeft de wet een lijst met criteria opgesteld, respectievelijk op wetenschappelijk, sportief en cultureel vlak.

Besluit De nieuwe bepalingen van het Wetboek van de Belgische nationaliteit hebben de materie ingewikkelder gemaakt. De grote waaier aan bewijzen met betrekking tot de integratiecriteria en de verschillende manieren waarop een kandidaat-Belg gebruik kan maken van sommige bewijzen, maken de toepassing van dit wetboek bijzonder moeilijk. In de praktijk moeten het gemeentepersoneel een minimale dialoog met de aanvrager aangaan om te bepalen welke bewijzen hij kan aanvoeren op basis van zijn eigen situatie. Ieder geval is anders en de tijd dat het volstond om een standaard inlichtingenfiche in te dienen, is voorbij ! Wij vinden het ook jammer dat er geen maatregel voorzien is om de gemeenten te steunen, gezien de verhoogde werklast die de toepassing van het Wetboek van de Belgische nationaliteit met zich meebrengt en vooral de kosten die gepaard gaan met eventuele beroepen bij nietontvankelijkheid. Het nieuwe Wetboek van de Belgische nationaliteit staat nog maar in zijn kinderschoenen. Er bestaat nog geen rechtspraak, maar dat zal ongetwijfeld gauw veranderen ...

Maar die criteria zijn niet allemaal even duidelijk. Zo definieert de wet niet wat we moeten verstaan onder “internationale cultuurwedstrijd” of “internationaal geprezen worden” met betrekking tot “culturele verdiensten” of “sociale en maatschappelijke inzet”.

Doltza Sanchez Pardo Adjunct-adviseur bij de dienst Burgerlijke Stand van de gemeente Sint-Gillis

Het is dus aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers om zich uit te spreken over het buitengewone karakter van de door de aanvrager aangehaalde verdiensten en om te beslissen of de betrokkene genaturaliseerd wordt. Personen die door de Belgische gerechtelijke autoriteiten als staatloze erkend zijn, na twee jaar lang hun hoofdverblijfplaats in België gehad te hebben, kunnen nog steeds een naturalisatieprocedure opstarten. Personen die als vluchteling erkend zijn, komen daarentegen niet meer in aanmerking voor deze procedure en zullen gebruik moeten maken van de wijzen van verkrijging uit artikel 12bis. In tegenstelling tot de aanvragen tot verkrijging van de Belgische nationaliteit moet ten slotte geen bewijs van economische, sociale en taalinburgering gevoegd worden bij de naturalisatieaanvraag. De Kamer van Volksvertegenwoordigers beslist over de toekenning van de naturalisatie volgens de modaliteiten die vastgelegd zijn in haar eigen reglement. Het is dus de taak van de commissie voor de Naturalisaties om die regels vast te leggen.

16

Nieuwsbrief 2013/02

Wettelijke basis Wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken (B.S. 14 december 2012, Inforum 270083) Deze wet wijzigt ook artikel 237, 238 en 249 van het Wetboek van E 22°, 604 en 628, registratie-, hypotheek- en griffierechten, art. 569, 9° van het Gerechtelijk Wetboek en art. 36, 2 lid en 38 van het Wetboek van internationaal privaatrecht. Er werden 2 uitvoeringsbesluiten goedgekeurd : -

KB van 14 januari 2013 tot uitvoering van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische nationaliteit migratieneutraal te maken (B.S. 21 januari 2013, 2e ed.)

-

KB van 17 januari 2013 tot vaststelling van de lijst van de landen waar het verkrijgen van akten van geboorte onmogelijk is of op zware moeilijkheden botst (B.S. 30 januari 2013)


ONDER DE LOEP

FINANCIËLE UITDAGINGEN VOOR DE GEMEENTEN : EEN BESTUURSPERIODE VAN GROTE VERANDERINGEN ? Nu het startschot voor de nieuwe gemeentelijke bestuursperiode gegeven is, publiceert Belfius Bank een studie 1 over de financiële uitdagingen waarmee de gemeenten de komende zes jaar te maken zullen krijgen. Belfius Bank bestudeerde vijftien thema's met een financiële impact voor de gemeenten, die ondergebracht werden in drie categorieën : omgevingsfactoren, factoren die een invloed hebben op de ontvangsten en factoren die een invloed hebben op de uitgaven. Elke uitdaging wordt besproken in een fiche met telkens dezelfde structuur : beschrijving van de uitdaging, regelgevend kader, tijdschema, financiële en andere effecten, verwante dossiers en aanvullende informatiebronnen. Het leek ons interessant om deze vijftien hoofdthema's te overlopen en vooral dieper in te gaan op de thema's die de komende jaren financieel de grootste impact zullen hebben op de Brusselse gemeenten. De studie werd op 26 maart 2013 aan de Raad van Bestuur van de Vereniging voorgesteld door Arnaud Dessoy, hoofd van de studiedienst Public Finance.

Bijzonder moeilijke economische context We zullen hier niet verder uitweiden over de financiële en bankcrisis van 2008 en de oorzaken ervan. Dat neemt niet weg dat de gemeenten, net als alle andere openbare besturen, de komende jaren deels zullen boeten voor de gevolgen, namelijk een beperkte groei (impact op de ontvangsten) en verhoogde inspanningen op sociaal gebied (toenemende uitgaven) in combinatie met licht stijgende rentevoeten en energiekosten die hoog blijven. Daarbij komen wellicht nog de groeiende vraag van de federale staat en de deelstaten dat de lokale besturen en overheden meer zouden deelnemen in de budgettaire inspanningen in het kader van de saneringsinspanningen tegen 2015.

Het lange rijtje met onzekerheden voor de lokale besturen wordt afgesloten met de toepassing van de boekhoudkundige normen ESR95, die nog altijd vastgelegd en verduidelijkt moeten worden voor de lokale overheden, de implementatie van de laatste institutionele hervorming en de herziening van de bijzondere financieringswet (wat met de personenbelasting ?). De Economische Vooruitzichten 2012-2017, die opgesteld werden door het Federaal Planbureau, geven ook enkele nuttige aanwijzingen over de sociaal-economische context waarin de gemeenten zullen moeten werken :

2006-2011

2012-2017

BBP

+1,3

+1,3

Privéconsumptie

+1,6

+0,9

Overheidsconsumptie

+1,1

+1,4

Investeringen

+1,2

+1,2

Inflatie

+2,2

+1,8

Gezondheidsindex

+2,2

+1,8

Werkgelegenheid

+1,1

+0,8

Reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen Lopende rekening van de betalingsbalans (in % van het BBP)

+1,8

+1,2

+2,4

+1,4

Jaargemiddelde over de periode in %

Bron : Federaal Planbureau, Economische Vooruitzichten 2012-2017, mei 2012, bijgewerkt met de nieuwe verwachtingen voor 2012 en 2013.

1 Financiële uitdagingen voor de gemeentelijke bestuursperiode 2013-2018, Belfius Bank, beschikbaar op www.belfius.be > Onze expertise > Onze studies. Nieuwsbrief 2013/02

17


ONDER DE LOEP

We zien in de eerste plaats een stagnatie van de privéconsumptie, die samengaat met een verminderde groei van het reële beschikbare inkomen van de gezinnen en van de werkgelegenheid. Deze evoluties werken niet echt een stijging van de gemeentelijke ontvangsten en een daling van de uitgaven in de hand. Ten slotte lijken de vooruitzichten op het gebied van inflatie optimistisch, voor zover de inflatie beïnvloed kan worden door onder meer de plotselinge en sterk onregelmatige evolutie van de energieprijzen bijvoorbeeld.

Bijna onhoudbare uitgaven Wat de uitgaven betreft, maakt Belfius Bank een onderscheid tussen zeven verschillende thema's, waarvan er vier specifiek betrekking hebben op de Brusselse gemeenten : pensioenen van de lokale ambtenaren, maatschappelijke dienstverlening en dienstverlening voor ouderen (incl. rusthuizen), investeringen en schuldenlast.

1. Pensioenen van de lokale ambtenaren Op 1 januari 2012 trad de wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten in werking. Deze hervorming betekent voor de lokale besturen een aanzienlijke stijging van de basisbijdragepercentages en van de zogenaamde aanvullende responsabiliseringspercentages die niet min zijn voor entiteiten met een groot verschil tussen hun werkelijke pensioenlastenpercentage en hun basisbijdragepercentage. In de eerste vier jaar van de gemeentelijke bestuursperiode zullen de basisbijdragepercentages voortdurend stijgen, tot ze in 2016 eenzelfde percentage van 41,5 % van de loonsom van het statutaire personeel bereiken. Deze stijging verloopt als volgt :

Basisbijdragepercentage (%) * 2012

2013

2014

2015

2016

Pool1

34

36

38

40

41,5

Pool 2

41

41

41

41

41,5

34 of 41

36 of 41

38 of 41

40 of 41

41,5

31

34

37

40

41,5

Pool 3 en 4 Pool 5

Bron : Belfius Bank

* Vóór aanwending van de reserves van de RSZPPO

Nóg zorgwekkender zijn de vooruitzichten als we kijken naar de leeftijdspiramide van de statutaire ambtenaren in actieve dienst. Leeftijdspiramide van het personeel van de lokale besturen in functie van het statuut > 65 61-65 56-60 51-55 46-50 41-45 36-40 31-35 26-30 18-25 <18 - 15%

- 10%

- 5% Statutairen

18

Bron : RSZPPO (Statistieken 2010) Nieuwsbrief 2013/02

0%

5% Contractanten

10%


ONDER DE LOEP

De drie leeftijdscategorieën van 46 tot 60 jaar zullen flink doorwegen op de volgende bestuursperiodes. Bovendien moet de huidige bestuursperiode, die al gekenmerkt wordt door een sterke stijging van de pensioenkosten, de “future shock” voorbereiden op het gebied van uitgaven voor de pensioenen van de statutairen. De stijging van de uitgaven van de politiezones op het gebied van pensioenen is, bij afwezigheid van een specifieke tegemoetkoming van de federale staat, trouwens volledig voor rekening van de gemeenten. De gemeenten moeten dus zelf de eventuele tekorten van de politiezones compenseren. De financiering van het tekort van de politiezones door de gemeenten gebeurt volgens het type “gap filling”, d.w.z. dat een bestuursniveau (in dit geval de gemeenten) systematisch het tekort van een ander bestuursniveau (de federale staat) compenseert, zonder enige controle te hebben over de uitgaven van dit bestuursniveau. Deze redenering geldt ook voor de pensioenen van het statutaire OCMW-personeel. Ten slotte moeten we er ook op wijzen dat de gemeenten voor 2012 nog geen responsabiliseringsbijdragen hebben moeten betalen. Deze bijdragen zullen dus ten laste van de huidige bestuursperiode vallen. Kortom, de pensioenlasten van het personeel en de evolutie ervan zullen de komende jaren nauwlettend in het oog gehouden moeten worden. En gezien het toenemende aandeel van de toekomstige gepensioneerden, zoals aangetoond in de bovenstaande leeftijdspiramide, zal de laatste wet betreffende de pensioenen van de ambtenaren

van de lokale besturen op middellange termijn wellicht herzien moeten worden. 2. OCMW's : maatschappelijke dienstverlening en dienstverlening aan ouderen en rusthuizen Hoewel de Brusselse gemeenten, net zoals de Vlaamse en Waalse, te maken hebben met de vergrijzing van de bevolking, worden de Brusselse gemeenten daarnaast ook geconfronteerd met een sterke stijging van de jonge bevolking, wat aanzienlijke kosten meebrengt voor de OCMW’s via het leefloon, evenals een groeiende vraag naar maatschappelijke hulp wegens de beperkingen op het gebied van werkloosheidsuitkeringen. Nu al vormen de overdrachten naar de OCMW's de uitgavenpost die de laatste jaren het sterkst toegenomen is voor de Brusselse gemeenten. Deze transfers zijn namelijk dubbel zoveel gestegen dan de totale uitgaven en waren in 2012 goed voor iets meer dan 14 % van het gewone totale budget van de gemeenten. Ander opvallend cijfer : de Brusselse gemeenten tellen samen meer begunstigden van het recht op maatschappelijke integratie dan Vlaanderen en meer dan de helft van het aantal begunstigden in Wallonië. Brussel kent trouwens ook een sterkere groei. Bovendien heeft de grotere relatieve verarming in het Brussels Gewest een stijging van de vraag naar maatschappelijke hulp en van de daarmee gepaard gaande kosten tot gevolg. Ook de vergrijzing van de bevolking brengt meer uitgaven mee voor investeringen in nieuwe rust- en

Evolutie van de financiële hulp tussen 1999 en 8-2012. Jaarlijks maandgemiddelde LL+ELL+Werk

60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Brussels Gewest

Vlaanderen

Wallonië

Grootsteden

Bron : VSGB - Afdeling OCMW Nieuwsbrief 2013/02

19


ONDER DE LOEP

verzorgingsinstellingen enerzijds en in diverse voorzieningen en personeel, zodat ouderen langer in hun eigen woning kunnen blijven, anderzijds. 3. Lokale investeringen en schuldenlast Gemiddeld investeren de Brusselse gemeenten 250 miljoen euro per jaar, waarvan een derde alleen al in het openbare wegennet. Traditiegetrouw werd er in de twee jaar voorafgaand aan de gemeenteverkiezingen meer geïnvesteerd. Deze traditie lijkt in 2010 en 2011 ietwat verloren gegaan te zijn, gezien de economische conjunctuur en de onzekerheden waarmee de gemeenten geconfronteerd werden. We wijzen erop dat de Brusselse gemeenten verhoudingsgewijs een kleinere schuldenlast hebben in vergelijking met de vier andere grote steden van het land, wat gepaard gaat met lagere schulduitgaven per inwoner in Brussel (179 euro) dan in de vier grote steden (267 euro) zoals blijkt uit de rekeningen van 2010. De verdeling van de schuld van de Brusselse gemeenten 2 per inwoner (gemiddeld 1.090 euro per inwoner voor alle gemeenten) vertoont echter sterke verschillen tussen de gemeenten onderling, met cijfers die soms vijfmaal hoger liggen, nl. 482 euro per inwoner voor de gemeente met de laagste schuldenlast tot 2.234 euro per inwoner voor de gemeente met de hoogste schuldenlast.

Alsmaar onzekerdere ontvangsten Wat de ontvangsten betreft, houdt Belfius Bank rekening met drie grote thema's : de fiscale bevoegdheid van de gemeenten, het Gemeentefonds en toelagen, en tot slot de eigen ontvangsten van de gemeenten. Belfius Bank heeft ook een tabel opgemaakt met de belastingontvangsten van de gemeenten. Deze tabel geeft aan dat de belastingontvangsten van de gemeenten per inwoner 50 % hoger liggen in het Brussels Gewest dan in de andere twee Gewesten, voornamelijk door de onroerende voorheffing en de lokale belastingen.

We stippen aan dat de belastingontvangsten in 2011 52,37 % vertegenwoordigden van de totale ontvangsten van het eigen boekjaar van de Brusselse gemeenten tegenover 31,64 % voor de vier andere grote steden van het land. 3 1. De fiscale bevoegdheid van de gemeenten In dit eerste hoofdthema vestigt Belfius Bank de aandacht op de manier waarop de fiscale bevoegdheid van de gemeenten gecontroleerd en beperkt wordt. De fiscale autonomie is niet onbeperkt : de federale staat mag volgens artikel 170 van de Grondwet de fiscale bevoegdheid van de gemeenten beperken. De gewestelijke toezichthoudende overheden beschikken maar over een beperkte speelruimte om rechtstreeks in te grijpen op het vlak van de fiscale mogelijkheden van de gemeenten, tenzij ze onrechtstreeks optreden op basis van onderhandelingen om de groei van de gemeentelijke fiscaliteit te beperken : pacten voor “fiscale vrede” in Wallonië, subsidies om bepaalde gemeentebelastingen te vervangen zoals de belasting op de motorkracht en computers in Brussel, ... In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lijkt de fiscale bevoegdheid van de gemeenten echter nog meer beperkt te worden door het reeds bereikte belastingniveau, het steeds opvallender lage belastingaandeel van de Brusselaars 4 en eventuele stimulerende of dwangmaatregelen. Tot nu toe hebben de Brusselse gemeenten de chronische laagte van hun ontvangsten van fondsen en toelagen (36,41 % van de totale ontvangsten in het eigen boekjaar tegenover 55,14 % voor de vier andere grote steden van het land 5) immers geleidelijk aan moeten compenseren met alsmaar hogere belastingen. De Brusselse gemeentebelastingen lijken echter een hoogtepunt bereikt te hebben, zoals blijkt uit de bovenstaande tabel van Belfius Bank, vooral als we rekening houden met de draagkracht van de Brusselaars.

BELASTINGONTVANGSTEN (€/inwoner) Vlaanderen

Wallonië

Brussel

Aanvullende belasting op de onroerende voorheffing

290

242

509

Aanvullende belasting op de personenbelasting

271

238

189

Andere aanvullende belastingen

15

12

10

Lokale belastingen

87

130

209

664

622

917

Totaal Source : Belfius Banque

20

2 3 4 5

Verslag over de toestand van de Brusselse gemeentefinanciën 2006-2012 - Kabinet van de Minister-President, 6/2013, beschikbaar op ttp://charlespicque.info. Robert Petit, “De financiën van de Brusselse gemeenten: stabiel, maar sombere vooruitzichten” in Nieuwsbrief 2012/4, beschikbaar op www.vsgb.be. Ibidem Ibidem

Nieuwsbrief 2013/02


ONDER DE LOEP

2. Gemeentefonds en toelagen Enerzijds ligt het aandeel van de ontvangsten van fondsen en toelagen in de totale gewone ontvangsten van de Brusselse gemeenten, zoals hoger aangegeven, heel wat lager dan in de vier andere grote steden van het land. Anderzijds levert het Gewest noemenswaardige financiële inspanningen voor zijn stad en gemeenten, want de gewestelijke tegemoetkomingen (algemene dotatie, plus 15 miljoen voor economische ontwikkeling, plus 30 miljoen voor de sanering van de gemeentefinanciën, plus specifieke tegemoetkomingen) gingen van 320 miljoen euro in 2006 naar 426 miljoen euro in 2012, oftewel een stijging met 33 %. Toch vrezen we dat het Gewest deze inspanningen niet zal kunnen aanhouden tijdens de nieuwe bestuursperiode, zelfs als de beloofde 461 miljoen euro per jaar

2000 Ontvangsten Prestaties Financiële opbrengsten (ontv. schulden)

Brussel

2000 Totaal 4 grote steden

door de laatste institutionele hervorming wat middelen zou overlaten, nadat het Gewest eerst zijn eigen financiële problemen verlicht heeft. 3. Eigen ontvangsten van de gemeenten De eigen ontvangsten van de gemeenten, die in 2000 gemiddeld goed waren voor zo'n 15% van de gewone totale ontvangsten, werden de laatste jaren flink door elkaar geschud door de ingrijpende hervormingen van de aardgas- en elektriciteitsmarkt, het faillissement van de Gemeentelijke Holding en de sterke daling van de creditrentevoeten die aan de gemeenten toegekend worden. Deze negatieve gevolgen werden enigszins gecompenseerd door een constante stijging, die groter was in het Brussels Gewest, van de ontvangsten voor prestaties, waarvan het aandeel voortaan overheersend is in alle eigen ontvangsten.

2007 Brussel

2007 Totaal 4 grote steden

2012 Brussel

2012 Totaal 4 grote steden

67.560.798

71.317.921

107.645.435

90.174.364

138.762.559

131.279.925

151.099.235

213.929.170

100.663.060

169.222.928

66.083.850

104.381.278

Totale ontvangsten 1.299.482.132 1.903.846.965 1.672.699.885 2.419.732.508 1.934.003.087 2.668.719.811 - eigen boekjaar Prestaties Financiële opbrengsten (ontv. schulden)

5,20%

3,75%

6,44%

3,73%

7,17%

4,92%

11,63%

11,24%

6,02%

6,99%

3,42%

3,91%

Besluit Bij de aanvang van deze nieuwe gemeentelijke bestuursperiode schetst een grondige studie van Belfius Bank de algemene context waarin de Brusselse gemeenten de komende zes jaar moeten functioneren. Op basis van deze opmerkelijke studie en onze vroegere bevindingen zal de nieuwe bestuursperiode bijzonder complex worden voor de Brusselse gemeenten, die te maken zullen krijgen met alsmaar zwaardere financiële verplichtingen, zowel qua ontvangsten als qua uitgaven, en een heel wat onzekerdere sociale en economische context in het kader van een institutionele hervorming die niet al haar

geheimen prijsgegeven heeft met betrekking tot de gevolgen ervan voor de werking en financiering van de lokale overheden en besturen. De pensioenlasten en de stijging van de OCMW-uitgaven als gevolg van de vergrijzing en de sterke groei van de jonge bevolking zullen alle Brusselse gemeentemandatarissen nopen tot een nog omzichtiger en nauwgezetter bestuur dan de voorbije jaren. Maar ook tot een toekomstgerichter bestuur wat de reeds voorzienbare uitdagingen voor de komende legislaturen betreft. In die zin is de huidige bestuursperiode dus een scharnierperiode zoals we nooit eerder voordien gekend hebben.

Robert Petit

Nieuwsbrief 2013/02

21


ACTUALITEIT

SPECIAL OLYMPICS : OP ZOEK NAAR PARTNERSTEDEN In 2014 zal in België een sportwedstrijd plaatsvinden voor atleten met een verstandelijke beperking. De organisatie zoekt gemeenten die de delegaties onderdak willen bieden tijdens hun verblijf. Special Olympics is wereldwijd actief in meer dan 170 landen en organiseert sport-evenementen op zowel lokaal, nationaal, regionaal als mondiaal vlak en dit voor meer dan 3,7 miljoen atleten met een verstandelijke beperking. De missie van Special Olympics is het verbeteren van de levenskwaliteit van mensen met een verstandelijke beperking, en daardoor ook dat van de mensen die hen omringen. Om de 4 jaar brengen de Europese en Euraziatische Zomerspelen atleten bij elkaar uit maar liefst 58 verschillende landen. De vorige editie vond plaats in Warschau in 2010. Elk jaar worden de nationale Special Olympics spelen georganiseerd, die gedurende 4 dagen meer dan 3.000 deelnemende atleten uit alle hoeken van het land bijeenbrengen. De 32ste editie vond plaats in Gent, van 8 tot 11 mei 2013. Special Olympics Belgium brengt de Europese en Euraziatische Spelen in 2014 naar België, in Antwerpen. Hiervoor werd de vzw Special Olympics European Games 2014 in het leven geroepen, die zal instaan voor de praktische organisatie van het evenement.

Enkele markante cijfers : •

Meer dan 2.000 atleten

11 sporten

5 ondersteunende evenementen

58 internationale delegaties

5.000 vrijwilligers, 300 officials en 300 medische begeleiders

40.000 toeschouwers

2.000 famillieleden

394 Belgische atleten en 198 Belgische coaches

10 dagen vol vreugde en vriendschap

De sporten Op het programma van de Spelen 2014 staan 11 sporten :

Als hoofdstad van België en Europa blijft Brussel niet achter en wordt het gaststad voor de openingsceremonie van de Spelen (in Paleis 12 op de Heizel). Met muziek, dans, lasershows, de parade van de delegaties, het aansteken van de Olympische vlam en de aanwezigheid van heel wat gekende mensen uit de sport- en cultuurwereld wordt het een avond met meer dan 12.000 atleten, begeleiders, familieleden, vrijwilligers en gasten.

1.

Watersport/Zwemmen

2.

Gymnastiek

3.

Atletiek

4.

Motorische activiteiten

5.

Badminton

6.

Tafeltennis

Naast deze twee steden probeert Special Olympics Belgium heel België te betrekken bij deze deze Spelen :

7.

Bocce

8.

Voetbal

9.

Basketbal

-

-

22

Met de Europese en Euraziatische Zomerspelen in 2014 wil Special Olympics Belgium atleten van alle hoeken van Europa en Eurazië bijeenbrengen in het hart van de Europese Unie.

“Torch Run”. De vlam vertrekt in Athene en zal in België langs verschillende steden passeren. Het doel is om het parcous zo op te stellen dat de vlam in alle hoeken van het land te bewonderen zal zijn. “Host Town Program”. Gedurende vier dagen vóór de eigenlijke Spelen worden de 57 buitenlandse delegaties ondergebracht in een dertigtal gaststeden overal in ons land.

Nieuwsbrief 2013/02

10. Judo 11. Fietsen


ACTUALITEIT

Van de geselecteerde sporten behoren er 7 tot de top 10 sporten die in Europa door mensen met een verstandelijke beperking worden beoefend. De meeste van deze sporten zijn verwant aan de Olympische sporten, vaak met enkele aanpassingen in de regels.

hen naar hun stad. Tijdens het vierdaagse verblijf van de delegaties in de gaststad worden enkele activiteiten georganiseerd, zoals bijeenkomsten met de lokale bevolking en sportclubs, culturele activiteiten en een receptie in het stadhuis. Het Host Town programma zal worden uitgewerkt door een specifiek organiserend comité, dat de 30 tot 35 steden zal contacteren via de Vereniging van Steden en Gemeenten, de lokale Special Olympics clubs (Special Olympics Belgium heeft 250 lokale clubs), de Kiwanis serviceclubs (150 in België) en andere nationale organisaties. Zoals bij andere internationale Special Olympics evenementen en dankzij de gastvrijheid van de bevolking zal het Host Town programma de integratie van de atleten in de hand werken en de Special Olympics Europese en Euraziatische Spelen bekend maken bij de bevolking.

Info www.special-olympics.be en www.so2014.com

Meer dan 30 gaststeden voor de atleten in België Vooraleer de Spelen zelf van start gaan, zullen meer dan 30 verschillende steden, verspreid over heel België, de atleten opvangen tijdens een 4-daags voorprogramma. De klemtoon van het Host Town programma ligt op actieve par ticipatie en integratie. Het aanspreken en de betrokkenheid van duizenden families en sociale organisaties uit het hele land is van onschatbare waarde, met een impact die zich tot lang na de Spelen zelf laat voelen.

Als u vragen hebt in verband met het programma van de gaststeden, kan u contact opnemen met : •

Dirk Verhofstadt : dirk.verhofstadt@so2014.com of tel. 03 220 25 00

Annelies Matthé : annelies.matthe@so2014.com of tel. 03 201 73 82

Wat is het Host Town programma ? Het Host Town programma bestaat erin dat een stad voor een aantal dagen een volledige buitenlandse delegatie verwelkomt, vooraleer de feitelijke Spelen van start gaan. Elke stad die hieraan wil deelnemen, ‘adopteert’ een bepaald land. Vertegenwoordigers van de stad onthalen de buitenlandse delegatie bij aankomst in België en begeleiden

Nieuwsbrief 2013/02

23


24

Nieuwsbrief 2013/02


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.