4
Thema Hans Frinsel
De Oogst september 2009
De kunst van het
wachten
De Oogst september 2009
Thema Hans Frinsel
5
Geduld is een goede eigenschap, die zich niet zo gemakkelijk met het snelle IT-tijdperk verdraagt, maar die wij daarom des te harder nodig hebben. Alleen al het feit dat ik drie minuten ongeduldig zit te wachten totdat mijn computer eindelijk is opgestart, herinnert mij dagelijks aan het feit dat ik nogal eens in die deugd tekortschiet.
In het Nieuwe Testament komen we veel aansporingen tot geduld tegen en vaak in opsommingen van goede eigenschappen die ons leven zouden moeten kenmerken, zoals de vruchten van de Geest in Galaten 5:22 (zie ook 2 Kor. 6:6; Col. 3:12; Ef. 4:2). Het Griekse woord voor ‘geduld’ wordt ook vertaald met ‘lankmoedigheid’.
Jobs volharding Vaak wordt geduld genoemd in combinatie met volharding (zie 2 Tim. 3:10; Rom. 12:12) en ze liggen eigenlijk in elkaars verlengde. Ook Jacobus noemt deze twee deugden als verwante eigenschappen: ‘Broeders, neemt tot een voorbeeld van gelatenheid en geduld de profeten, die in de naam des Heren hebben gesproken. Zie, wij prijzen hen zalig, die volhard hebben: gij hebt van de volharding van Job gehoord en gij hebt uit het einde, dat de Here deed volgen, gezien, dat de Here rijk is aan barmhartigheid en ontferming’ (Jac. 5:10-11).
Jacobus noemt Job als voorbeeld voor volharding en geduld in lijden De NBG-vertaling gebruikt hier jammer genoeg het woord ‘gelatenheid’, dat iets van fatalisme en passiviteit in zich heeft. ‘Geduldig lijden’, zoals het in de NBV is vertaald, staat veel dichter bij de betekenis. Of, zoals de Statenvertaling het verwoordt, we moeten een voorbeeld nemen aan ‘het lijden’ en de ‘lankmoedigheid’ (het geduld) van de profeten. Jacobus noemt Job als voorbeeld voor volharding en geduld in lijden. Jobs geschiedenis is inderdaad een geweldig voorbeeld van volharding, maar laat weinig ruimte voor gelatenheid. Bij hem is geen sprake van fatalisme of passiviteit. Job vervalt niet in een koortsachtig activisme om zijn lijden te ontlopen. Zijn belijdenis ‘de Here heeft gegeven en de Here heeft genomen’ bewijst dat. Nee, het gaat hem niet
zozeer om het verlies van de materiële zaken. Het gaat hem om zijn relatie met God. Hoe verhoudt die zich tot de rampen die hem overkomen?
Vasthouden In feite schreeuwt Job het uit. Hij begrijpt God niet. Hij wil met God in discussie gaan, maar God gaat er niet op in. Het lijkt alsof God zijn vijand geworden is. Toch blijft hij volharden in het hulp zoeken bij God. ‘Wil Hij mij doden, ik blijf op Hem hopen’ (Job 13:15). Het is niet zozeer het lijden dat hem dwars zit, maar het feit dat de hemel stil blijft. Ook in de lange woordenwisseling met zijn vrienden, geeft Job niet op. Hij volhardt in zijn geloof en vertrouwen in God. Al is hij verward over Gods wegen en lijkt hij God ter verantwoording te willen roepen, telkens komt hij tot het punt dat hij zijn lot toch in Gods handen werpt in de zekerheid dat God goed is. Daarom worden we opgeroepen zijn voorbeeld te volgen. Bijbels geduld betekent geen passiviteit, maar in alle stormen en onzekerheden vasthouden aan de zekerheid dat God uiteindelijk alles kan doen meewerken ten goede.
God werkt zelden met instant oplossingen Jobs einde Jacobus wijst op het einde van Job, om ons aan te sporen ook te volharden. Het probleem is dat wij vaak zo weinig geduld hebben om op dat einde te wachten. Ook daarin mogen we van het geduld van Job leren. In de Bijbel wordt Jobs latere rijkdom in een paar zinnen weergegeven. Aan het eind had hij veertienduizend stuks kleinvee en zesduizend kamelen, duizend span runderen en duizend ezelinnen. Hij kreeg weer zeven zonen en drie dochters. Maar het is absoluut ongegrond om te veronderstellen dat hij dat allemaal in een paar weken bij
6
Thema Hans Frinsel
De Oogst september 2009
elkaar kreeg. Zijn verwanten en vrienden gaven hem allemaal een kleine bijdrage. Hij moest zijn hele bedrijf van de grond af opnieuw opbouwen. Veertienduizend schapen en geiten heb je niet zo maar. God zegende zijn inspanningen, maar ongetwijfeld heeft hij nog jarenlang hard gewerkt. En tien kinderen heb je ook niet in een paar weken. God werkt zelden met instant oplossingen. Dat zou ons alleen maar verwend en lui maken.
De moeite van wachten Wachten: wat hebben we het daar vaak moeilijk mee. We willen alles, hier, nu en veel! Ongeduld kenmerkt onze samenleving. In feite komen veel van de huidige economische problemen daaruit voort. Niet wachten tot het eind van de maand voordat je je geld gaat uitgeven. Ik las ergens dat de bankrekening van zeventig procent van de Amerikanen gewoonlijk op rood staat. Amerika heeft door z’n enorme staatsschuld ook al een grote hypotheek op haar toekomstige economie genomen.
We willen alles, hier, nu en veel! Ook in Europa groeit de schuldenproblematiek. De commercie en reclame moedigen ons ertoe aan: nu kopen en morgen – of volgend jaar – betalen. Het is een levensstijl geworden. Op de aandelenbeurzen handelen velen in toekomstverwachtingen. We kunnen niet wachten totdat het er echt is. We willen er nu al van genieten. En dat veroorzaakt vele kleine en grote tragedies.
Vooruitlopen op God Het volk van Israël werd ongeduldig toen Mozes zo lang op de berg bleef. Hun ongeduld leidde hen ertoe dat zij zelf een dienst aan God bedachten. Dat loopt altijd uit op afgoderij. Het gevolg was dat duizenden van hen omkwamen.
Gebrek aan geduld bracht Gods volk steeds in de problemen
Ongeduld Gebrek aan geduld bracht ook Gods volk steeds in de problemen. Abraham werd ongeduldig op het uitblijven van de vervulling van de belofte van een zoon en besloot de genade een handje te helpen. Het gaf ruzie en verwijdering in zijn huishouden en de gevolgen worden nog gevoeld in de tegenstelling tussen Jood en Arabier.
Ongeduld is eigenlijk een uiting van ongeloof Jacob was ongeduldig in het verkrijgen van Gods belofte. In plaats van te wachten op wat God zou doen, nam hij zelf het initiatief door het eerstgeboorterecht van zijn broer te kopen en later zijn vader te bedriegen. Met een gebroken gezin en broedertwist als resultaat. Ongeduld is eigenlijk een uiting van ongeloof en gebrek aan vertrouwen in God.
Koning Saul verloor zijn geduld toen Samuël wat aan de late kant was voor het offer, en besloot zelf het altaar te bedienen, met een persoonlijke tragedie tot gevolg. De verloren zoon had geen geduld met zijn vader. Hij wilde zijn erfenis hier en nu en door zijn ongeduld verkwanselde hij de erfenis. Is dat niet een beeld van ons en onze tijd? Het geduld van de vader was gelukkig heel groot en daarin ligt onze hoop. Wij hebben vaak de neiging op God vooruit te lopen. Waarom is Hij zo langzaam in het uitvoeren van wat wij denken dat Hij zou moeten doen? Waarom duurt het zo lang voordat Hij ingrijpt en werkelijk gerechtigheid brengt in onze situatie, in onze omgeving, in ons land, in deze wereld?
Graaicultuur De oproep van Jacobus aan ons om geduld te oefenen, volgt direct op zijn stuk over sociaal onrecht. De rijken die leefden voor hun rijkdom, het loon dat van de arbeiders is ingehouden, de corruptie van machtigen (Jac. 5:1-6). Deze woorden van Jacobus
De Oogst september 2009
riepen bij mij onwillekeurig de beelden op van de kredietcrisis, maar ook van de vele schandalen die de laatste tijd openbaar zijn gekomen. Toplui, niet alleen uit de zakenwereld maar zelfs uit de hulpverlening en thuiszorg, hebben zich exorbitant verrijkt, terwijl veel hulpbehoevenden ontoereikende zorg kregen vanwege geldgebrek. De uitdrukking ‘graaicultuur’ is inmiddels ingeburgerd. Helaas is die niet alleen van toepassing op een kleine bovenlaag, maar op een heel groot deel van ons nog steeds overdadig levende volk. ‘We klag’n met de bek vol vret’n’, zei iemand pas tegen me, toen we het over ‘de crisis’ hadden. Zijn wij misschien gaan meegraaien, omdat we het wachten op iets veel beters beu zijn? En lijden willen we helemaal vermijden.
Zoethoudertje ‘Waar blijft de belofte van Zijn komst?’ (2 Petr. 3:4). Al een paar decennia na de hemelvaart waren er ongeduldige mensen die deze vraag stelden. Ze begonnen te spotten met die verwachting. Voor hen werd het een teken dat het geloof niet werkte, want op de korte termijn leverde het geen resultaat op. Ze zouden zelf wel oplossingen voor deze wereld vinden. Op God wachten haalt niets uit. Een erfenis die voor ons weggelegd is in de hemel, is niet meer dan een zoethoudertje voor naïeve figuren.
Wij hebben vaak de neiging op God vooruit te lopen Maar Petrus voegt eraan toe dat de wereld al duizenden jaren bestaat, dat God al duizenden jaren bezig is Zijn plannen te volvoeren en dat Hij geen haast heeft. ‘De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen’ (2 Petr. 3:9).
Aansporing ‘Lankmoedig jegens u’ vertaalt de Nieuwe Bijbelvertaling met: ‘Hij heeft geduld met u.’ Petrus richt zich hier niet tot de wereld, maar tot de gemeente. Blijkbaar waren daar ook mensen die absoluut nog niet klaar waren voor de komst van Christus. Gods geduld met ons is onvoorstelbaar groot. Gelukkig maar, want wat zou er van ons geworden zijn als dat niet zo was? Petrus spoort ons met deze woorden aan om zelf ook geduld te oefenen, te volharden in het geloof en in het werk dat God ons heeft toevertrouwd, zodat die dag van Zijn komst bespoedigd mag worden. Hans Frinsel is zendeling en werkt in Guiné-Bissau.
Column Ronald Koops
7
Aso’s Onze tent stond op een prachtig plekje ergens op een camping in Nederland. Mijn rust werd ruw verstoord toen op een kwade middag een groep van zes volwassenen, twee pubers en een kind van acht jaar arriveerde met een overvol busje, een overvolle auto en een vol bepakte en knetterende Zundapp. De Tokkies waren er niets bij. Een van de mannen had een zwart T-shirt aan met de tekst ‘Fuck the world’. De puber van zeventien had een aantal tatoeages, z’n vriendin van vijftien een navelpiercing en ze droeg een superstrak rokje dat korter was dan kort. De volwassenen waren allemaal gescheiden en hadden kinderen uit verschillende relaties. ‘Kom je een gezellig een keer langs?’ vroegen ze vriendelijk. ‘Zou kunnen’, mompelde ik, maar inwendig piekerde ik er niet over. Aso’s. De dagen gingen voorbij en het contact groeide. Praatje hier, babbeltje daar. Ik leende hun pomp, het meisje van acht mocht met ons mee zwemmen, enzovoort. Langzaam groeide het besef dat het heel vriendelijke mensen waren en groeide de schaamte dat ik hen zo had veroordeeld. Toen ze vroegen wat ik deed en onder meer de woorden evangelisch en EO vielen in mijn antwoord, bleven ze even vriendelijk. Ook toen het meisje van acht een keer met ons meeat en wij uitlegden dat wij baden voor het eten. ‘Daar wordt ze niet slechter van’, reageerde haar pleegmoeder achteraf. Toen we terug naar huis reden, hadden we Elly en Rikkert op staan. ‘Laat zo je licht maar schijnen’, galmde het door de auto. Ik dacht aan die keren onder de partytent dat we vreselijk gelachen hadden. Evangelisatie is een groot woord. Maar het begint klein. Gewoon jezelf zijn.
Ronald Koops is hoofdredacteur van de evangelische maandkrant Uitdaging. Daarnaast is hij actief in de (aanbiddings)muziek. Zie ook: www.ronaldkoops.nl.