REFLECTIE
Vorming De vormingsperiode wordt gekleurd wordt door verschillende dingen, en uitdagingen en moeilijke situaties horen daar ook bij. Frater Gabriel F. Soares schrijft daarover: “Ik was soms wanhopig, verdrietig, en soms wilde ik opgeven. Terugkijkend ben ik blij met al deze ervaringen. Waarom zeg ik dat? Het leerde me om op een volwassen manier mijn roeping te kunnen beantwoorden.” De dagen gaan voorbij, als stromend water, en inmiddels ben ik nu ongeveer 3 jaar lid van de congregatie van de Fraters CMM. In het begin wist ik niet precies wie ik was (‘wie ben ik? ’) maar tijdens de vormingsperiode leerde ik mezelf beter kennen. Dat is belangrijk, omdat elk mens een gave van God is, inclusief sterke en zwakke punten. In de sfeer van broederlijke liefde in het samenleven tijdens de vorming heb ik ook de ander leren kennen, en ik leerde de sterke en zwakke punten van anderen te accepteren. Toen ik intrad was ik bang en verlegen, maar na een paar maanden voelde ik me thuis en durfde ik me open te stellen en mijn ervaringen te delen met de novicenmeester. De vormingsperiode werd zo een richtingaanwijzer in mijn spirituele pelgrimstocht met God. Twee dingen zijn heel belangrijk op die weg: gebed en werk. Zonder gebed weet ik niet wat de zin van mijn leven is. Met gebed probeer ik Gods wil in mij te horen. Gebed is ook het antwoord (“Heer, hier ben ik”). Over werk zeggen onze Constituties: “Die de arbeid niet bemint, heeft de geest der congregatie niet” (Const. I, 135). Werk kan heel eenvoudig of routinematig zijn (de vloer vegen, aardappels schillen, bloemen water geven). Toch is het zinvol, zowel voor mezelf als voor mijn roeping. Op mijn pad zullen er vast nog meer uitdagingen en verleidingen komen die ik het hoofd moet bieden, maar mijn geloof dat God altijd aanwezig en trouw is zal mij vergezellen op mijn weg. Het samenleven met medebroeders in de vormingsperiode maakte me blij en gelukkig omdat we elkaar hielpen en elkaar respecteerden. Na de vormingsperiode is het onvermijdelijk dat iedereen naar een andere communiteit vertrekt, maar het gevoel van verbondenheid blijft. Die saamhorigheid zou ik willen omschrijven in een gedicht:
16
God schiep alles in paren, er is dag, er is nacht, er is duisternis en er is licht. Evenzo met ontmoetingen en samenzijn zal er altijd scheiding zijn, omdat niets in deze wereld eeuwig is. Ik ben God nog steeds dankbaar voor alle ervaringen die ik heb gehad, al deze ervaringen hebben me echt geholpen om te komen waar ik nu ben, en om me voor te bereiden op wat nog komen gaat. frater Gabriel Fatima Soares CMM (Oost-Timor)