‘Zie mijn mensen’
Geroepen om anderen te dienen Wie zijn die fraters eigenlijk? Wat houdt hen bezig? Wat zijn hun dromen, hun idealen? Hoe geven ze in het dagelijks leven gestalte aan ‘barmhartigheid’ en ‘broederschap’ - de twee kernbegrippen in het charisma van de Fraters CMM? In deze rubriek ‘Zie mijn mensen’ laten we steeds één van de fraters aan het woord. Deze keer is dat Frater Eurico de Fátima Amaral. Hij is werkzaam in Oost-Timor, in het internaat St. Vincent de Paul in Gleno. Dit internaat is verbonden aan de school van de fraters in Gleno, een middelbare school voor beroepsonderwijs. Eerst begreep ik niet wat mijn roeping betekende. Waarom word ik geroepen? Waarvoor? En waarom zou ik? Ik heb zoveel tekortkomingen. Deze vragen hielden me bezig in mijn begintijd binnen de Congregatie van Fraters CMM. Maar na mijn vormingsperiode kreeg ik het vertrouwen om als onderwijzer te werken en pastoraal werk te gaan doen, met name in het jongensinternaat St. Vincent de Paul. Het internaat is een van onze sociale werken in de regio Oost-Timor. Hoewel ik en wij allemaal onze tekortkomingen hebben, doe ik mijn best om voor de jongeren te zorgen. Het is niet altijd gemakkelijk voor hen, en voor mij ook niet. We zijn allemaal verschillend: in karakter, etniciteit, of cultuur. Soms zorgen deze verschillen voor ruzies en creëren ze een scheidingsmuur. Dan probeer ik met veel geduld om me te verplaatsen in hun situatie, zodat ik ze kan helpen. Vertellen over de spiritualiteit van de fraters is dan een manier om hen weer bij elkaar te brengen. Ik vertel ze over de manier waarop wij ons leven leiden in gemeenschap. Wat ze daarvan kunnen leren? Een leven van gebed, broederschap, nederigheid, eenvoud, eerlijkheid, discipline, manier van werken, respect voor ouderen en iedereen die ze ontmoeten. Zo probeer ik hen te begeleiden en te vormen.
Ondanks hun ups en downs en de vele uitdagingen die ze tegenkomen, ben ik er zeker van dat ze zullen opgroeien tot verstandige en goede mensen. De ervaringen in mijn werk helpen mij ook om mijn roeping beter te begrijpen. De vele vragen die ik eerst had worden nu beantwoord. Ik realiseerde me dat het mijn roeping is om anderen te dienen, vooral degenen die iets meer hulp nodig hebben, zoals de kinderen in het internaat. Door hen ben ik geroepen om frater te worden. Zoals geschreven in onze Constituties (I,209): “Vanuit deze zending in de kerk en vanuit de historie zijn wij meer gevoelig voor de ontwikkeling van de wereld rondom ons door opvoedingswerk: de begeleiding van jonge mensen in velerlei vormen, vooral van hen die arm en hulpbehoevend zijn.” En hoe mooi is het om kinderen van deze tijd te begeleiden. Hier word ik door God op de proef gesteld of ik God werkelijk met een zuiver hart dien. En hier krijg ik de kracht, het enthousiasme, de motivatie en het geluk om mijn levensroeping als CMM-frater te leven. frater Eurico de Fátima Amaral CMM (Oost-Timor) 19