Woensdag 19 oktober 2016 / nummer 104 160ste jaargang. Vakmedianet, Postbus 16262, 2500 BG Den Haag
Special interview pagina 5 Barry van Waveren ziet potentie in leegstaande kantoren. Door bouwdelen te demonteren en te puzzelen met de elementen geeft hij ze een tweede leven.
interview pagina 7 Volgens Kasper Guldager Jensen moeten economische motieven een grotere rol gaan spelen bij hergebruik van bestaande materialen.
interview pagina 11 Samen met andere C2C-gecertificeerde bedrijven richtte Kees Verweel de C2C Bouwgroep op, een platform dat pleit voor circulair bouwen in Nederland.
reportage pagina 15 De nieuwe Forz Factory van Van Ganzewinkel zet bodemassen om in zand- en grindvangers voor beton.
Circulair bouwen RGB: Blauw: R74/G150/B205 Groen: R199/G214/B205 Oranje: R235/G107/B74 CMYK: Blauw: c70/m30 Groen: c30/y70 Oranje: m70/y70
Derbigum
®
speelt piOniersrOl Op gebied van reCyCling en CO2-reduCtie Derbigum speelt op het vlak van recycling al jaren een pioniersrol met een uniek systeem voor het recyclen van snij-en dakafval. Het is de enige Belgische producent die dakafval rechtstreeks in het productieproces kan integreren. Op deze manier wordt het sluiten van de kringloop in de praktijk omgezet: het unieke, gepatenteerde systeem behandelt en herwerkt oude bitumineuze dakbedekking tot nieuwe grondstof, die dan opnieuw gebruikt kan worden voor de productie van milieuvriendelijke dakbedekking. Derbigum biedt een terugnamegarantie-certificaat aan. In dit certificaat worden projectgegevens opgenomen en Derbigum verplicht zich om de materialen na het einde van de levensduur conform de geldende recyclingeisen weer terug te nemen. Vandaag is al meer dan een kwart van de grondstoffen gerecycleerd bitumen, goed voor bijna 4.000 ton per jaar. De ambitie reikt echter verder en voor 2020 is ‘zero impact’ als doelstelling gezet.
AAT TIFIC ECER
OUDE
ANEN
DAKB
GNAM
LOT 1651 cten g 32, enwe -produ UM NT enseste , Berg de DERBIG ……. EL NV er ……… IMPERB dat de gelev ……… … t … rg …… waarbo ……… … … …… ……… 2 ……… m t: t projec voor he erd te: gesitue : erd op Opgelev e igenaar: in voeg ns dake lijnen e richt Gegeve chnisch : am Na n en te waarde …. . or … … vo … Adres: … e*. …… ns de kbanen ……… volge rugnam …………… anen. uwe da ……… clage kb … van te van nie ik in da or recy t moment …………… ductie … rden vo hergebru en in de pro op he ……… kafval voor rer . llen wo en zu da ……… te integ onomie” enom EL nv ……… volledig circulaire ec terugg ……… leert IMPERB al om deze de … n … …… recyc eling va fing afv 1999 ontwikk ton roo Sinds 3.500 mee aan “de . er dan ……… actief rbel me rkt zo ……… t Impe en we te …… verwerk arlijks
TERU
Ja
Over Derbigum NT, CO2-reductie en circulaire economie Derbigum NT is een bitumineuze dakbaan die dankzij de toevoeging van Nieuwe Technologieën ideaal is voor het ontwerp van ecologische daken volgens het principe van de circulaire economie.
Door gebruik te maken van gerecyclede dakbanen en hernieuwbare grondstoffen worden er minder nieuwe grondstoffen gebruikt wat resulteert in een vermindering van CO2-uitstoot van maar liefst 25%.
In gebruik samen met de koudlijm Derbibond NT wordt het meest ecologisch bitumineus dak op de markt verkregen.
Derbigum kan een CO2-certificaat afleveren. Vooraf wordt de besparing aan CO2 berekend en vastgelegd in een certificaat. Zo wordt het mogelijk gemaakt om dit mee te nemen in bijvoorbeeld een compleet CO2-besparingsproces.
25 %
• secundaire grondstoffen (afkomstig van recyclage)
• CO2 reductie
akt op
Opgema
ikbaar
*Besch
EL nv IMPERB s Symoen Johan C.E.O.
vraag.
op aan
g Roofin ling Recyc
DUURZAME DAKBEDEKKING www.derbigum.nl
Circulair Bouwen 266x398+3mm NL.indd 1
3/10/16 08:30
3
ci rcu lai r bou w en
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
Sneller cirkeltjes maken
Inhoud
T
ijdens het opruimen van mijn thuis-
5 Leegstaand kantoor als waardevolle bouwdoos
kantoor kwam ik een National
Geographic uit 1994 tegen. Groot op het
/ Anka van Voorthuijsen
7 Geen duurzaamheid maar businessmodellen
omslag: RECYCLING. Met verhalen over de
mogelijkheden van recycling, initiatieven
/ Michiel Maas
om circulaire materialenstromen op gang
8 Vergroot de ambitie, begin bij jezelf / Caroline Kruit
te brengen en wat te doen met immense
10 Het nieuwe ambacht: bouwen met EPS / Jeroen Kreule
afvalbergen die we al decennialang
11 Platform voor bewuste fabrikanten / Peter de Lange
(eeuwenlang?) creëren. Ruim twintig jaar geleden was recycling een thema in National Geographic. Voor Cobouw is het de eerste keer dat we een Cobouw Special maken met het thema, gericht op
13 Van maatwerk naar ciculaire economie
/ Kamiel Jansen (NIBE) en Bas Slager (Repurpose en BOOT)
‘circulaire’ initiatieven in de bouw. Inmiddels valt het hergebrui-
14 Beton Bewust-keurmerk als standaard / Tosca Vissers
ken van materialen en bouwelementen niet meer onder het noe-
15 Hergebruik bodemgassen maakt cikel recycling rond
mertje ‘initiatieven’. Anno 2016 hebben we het over een noodzaak.
/ Yvonne Ton
Met nieuwe businessmodellen en logistieke aanpassingen in de coulissen om circulair bouwen op te schalen naar bouwbrede toepassingen. Laat deze special een eerste zijn in een reeks publicaties om circulair bouwen definitief op de kaart te zetten. Ondertussen koester ik die NatGeo als een reminder voor de urgentie van verandering: wat mij betreft belandt die nooit in de papierbak.
Caroline Kruit,
Uitgever Customer Media
c.kruit@bimmedia.nl
Omslag
Colofon De inhoud van deze special valt onder verantwoordelijkheid van de uitgever. Klantenservice (070) 3046777 Redactie telefoon (070) 3046700 Postbus 16262, 2500 BG Den Haag Internet www.cobouw.nl E-mail specials@cobouw.nl Hoofdredacteur Boudewijn Warbroek Uitgever Caroline Kruit Eindredactie, coördinatie en vormgeving Nienke Abma, Nanda van Dijk, Patty van der Sar en Ingrid de Zwart-Schaap Medewerkers Kamiel Jansen (NIBE), Jeroen Kreule, Peter de Lange, Michiel Maas, Bas Slager (Repurpose en BOOT), Yvonne Ton, Tosca Vissers en Anka van Voorthuijsen Vormgeving Hans de Jong
Circulair Bouwen gaat over grondstoffen, bouwmethodieken, energie en – misschien wel de belangrijkste factor – over intenties en gedrag. Volgens onderzoeken van de rijksoverheid is de bouw verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de gebruikte materialen (50%), energie (40%) en water (30%). Om dat aandeel van 40% in de jaarlijkse afvalstromen niet te vergeten. Willen we de internationale klimaatambitie halen, dan moet Nederland ‘aan de bak’: voorlopig zijn we bijna het stoutste jongetje in de Europese klas. Dus: koesteren die planeet, denken in cirkeltjes en alle neuzen dezelfde kant op. Zie ook: www.rijksoverheid.nl/circulaire-economie. Beeld: Avian / file404 via Shutterstock.
Abonnementen: wijzigingen, klachten bezorging en opgave nieuwe abonnees: Klantenservice: (070) 3046777. Jaarabonnement binnenland € 775,- (excl. btw). Overnemen artikelen: voor het overnemen van (een gedeelte van) artikelen uit deze uitgave dient men zich te wenden tot de uitgever. Op alle artikelen in Cobouw of op Cobouw.nl berust auteursrecht. Auteursrechtelijk beschermde werken mogen niet elders openbaar gemaakt worden, gearchiveerd worden of verveelvoudigd worden zonder schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur of de uitgever. Indien bij gebruik van artikelen van dagblad Cobouw en/of Cobouw.nl niet is voldaan aan bovenstaande, is Cobouw gerechtigd hiervoor schadevergoeding te claimen. RGB: Blauw: R74/G150/B205 Groen: R199/G214/B205 Oranje: R235/G107/B74 CMYK: Blauw: c70/m30 Groen: c30/y70 Oranje: m70/y70
Biobased bouwen is de toekomst Biobased en circulair bouwen zijn termen die u als bouwer steeds vaker tegenkomt. De overheid hecht er veel belang aan dat de grondstofketen wordt gesloten. Maar hoe geeft u praktische invulling aan die wens? Stichting EcoBouw Nederland helpt u door praktische oplossingen te tonen en kennis te delen. “Biobased bouwen en circulair bouwen is de toekomst”, vertelt Patrick Schreven, voorzitter EcoBouw Nederland. “De overheid wil het graag, maar nog belangrijker: het vermindert afvalstromen en bevordert het leefklimaat. Waar we echter mee te maken hebben is dat biobased bouwmaterialen relatief onbekend zijn en bouwers vooroordelen hebben. Binnen de Green Deal Biobased Bouwen zijn de eerste stappen gezet om de bekendheid van natuurlijke bouwproducten te vergroten.”
Praktisch De Stichting EcoBouw Nederland is een vervolg op de Green Deal Biobased Bouwen. Zij heeft als doel de bouwsector blijvend om te vormen tot een biobased en circulair denkende bouwwereld. “Daarbij gaan we uit van een praktische benadering. Bijvoorbeeld door te laten zien welke biobased en circulaire materialen beschikbaar zijn én te tonen hoe deze verwerkt kunnen worden. Zo willen we het gebruik van natuurlijke, goed recyclebare producten bevorderen en bouwers stimuleren om de stap richting de groene economie te zetten.” Kennisdeling essentieel Om de bouwwereld te verbeteren is kennisdeling essentieel. “Leveranciers en bouwers moeten kennis uitwisselen en ontwikkelen én potentiële opdrachtgevers voorlichten. De knowhow die we binnen EcoBouw Nederland vergaren, ontsluiten we daarom voor een brede doelgroep.” Een voorbeeld is de biobased demowoning die de deelnemers van EcoBouw Nederland samen ontwikkelden. “Deze woning laat zien dat het goed mogelijk is om met natuurlijke grondstoffen een huis te realiseren. Maar er zijn meer projecten, variërend van sociale huurwoningen gemaakt van stro in Lent tot een vrijstaande ecologische woning te Dirksland. Stuk voor stuk zijn het voorbeelden die tonen wat je nu al met natuurlijke en gezonde materialen kunt bewerkstelligen.”
Duurzaam alternatief De vragen die leven over biobased bouwen zijn volgens Schreven uiteenlopend. “Waar overheden op dit moment mee geconfronteerd worden is bijvoorbeeld: hoe kan ik circulair inkopen? Terwijl architecten en aannemers vaak niet weten waar ze terecht kunnen met praktische kwesties. Op al deze vragen willen wij antwoord geven. Wij nodigen bouwers en leveranciers - die mee willen werken aan een toekomstbestendige, circulaire bouw - uit om deel te nemen aan EcoBouw Nederland. Samen creëren wij een podium voor de biobased circulaire bouw; een plek waar partijen elkaar vinden en waar kennisuitwisseling en ontwikkeling plaatsvindt. Want door de combinatie van elkaar versterken én het opbouwen van praktische en juridische kennis kunnen we de bouw een blijvend duurzaam alternatief bieden.”
Ecobouw Nederland • www.ecobouwnederland.nl • Veerstraat 122 • 6701 DZ Wageningen
SAMEN BOUWEN AAN EEN CIRCULAIRE ECONOMIE!
LUCHTVERDELING ZONDER TOCHT
WWW.C2CBOUWGROEP.NL
ci rcu lai r bou w en
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
5
INTERVIEW Overtollige gebouwen herbergen vaak een schat aan materialen. Zonde om daar niets mee te doen, vindt Barry van Waveren, initiatiefnemer van Remix / Anka van Voorthuijsen
Leegstaand kantoor als waardevolle bouwdoos E
en leegstaand kantoorpand kun je ook zien als bouwdoos van bruikbare prefab-elementen voor een nieuw woongebouw. Architect Barry van Waveren pleit voor ‘remixen’: gebruik oude bouwkundige elementen om iets geheel nieuws te creëren.
‘Remixen’ noemt Barry van Waveren het zelf. “Puzzelen met de elementen van een bestaand gebouw en die zo gebruiken, dat er een compleet ander gebouw ontstaat.” Naast nieuwbouw en renovatie zou het een derde manier kunnen zijn om vastgoed te ontwikkelen. “Veel leegstaande kantoren dateren van na 1980 en kunnen een tweede leven krijgen als hoogwaardige woningen.” Want al die kanaalplaten, betonnen kolommen, balken en prefab trappen die zich nog in overtollig geworden gebouwen bevinden: waarom doen we daar niks mee?
“
Leegstaande kantoren kunnen een tweede leven krijgen als hoogwaardige woningen
Van Waveren oppert de mogelijkheid om dergelijke gebouwen netjes te demonteren (‘met een fileermes’) en de oude bouwkundige elementen te gebruiken voor een nieuw gebouw. Van Waveren: “Stalen profielen worden al wel hergebruikt, maar het leeuwendeel van de kantoorbouw in Nederland heeft een prefab beton casco. Het zou fantastisch zijn als we al dat materiaal opnieuw kunnen inzetten.”
Onderzoeksfase Remix bevindt zich nog in de onderzoeksfase, benadrukt de initiatiefnemer. “We hebben er al veel tijd in gestopt met partijen als Royal Haskoning, DHV ingenieurs, bouwbedrijf Boele & van Eesteren en Beelen sloopbedrijf. We hebben subsidie van het stimuleringsfonds creatieve industrie gekregen en een aantal fictieve projecten op papier, maar het wordt nu tijd om een project uit te gaan voeren en partijen te
vinden die daarin mee durven gaan.” Een nieuw café opbouwen van oude bouwmaterialen mag dan trendy zijn, bij bouwen is het een ander verhaal, zegt Van Waveren. “Het zijn vaak lelijke kantoorgebouwen, dus je moet wél een ontwerp-slag maken. Maar als je zo’n gebouw als een bouwdoos beschouwt, krijg je kwaliteit. Dan neem je de verdiepingshoogte van een kantoor mee naar een woning en heb je een vrije hoogte van 3.20 meter! Als je de overspanning van bestaande kanaalplaten gebruikt, krijg je een woning met een vrije vloer van 14 meter.” De beoogde brongebouwen, die bouwmateriaal aanleveren, staan in bedrijvenparken aan de stadsrand, bij snelwegen en tussen de parkeerterreinen. Doelgebouwen zouden stedelijke woongebouwen zijn. “De locatie kan gelijk blijven, of het materiaal kan naar een andere ontwikkellocatie worden verplaatst, mits de afstand niet te groot is.”
Diamantzaag Het vraagt om een zorgvuldige inventarisatie van bruikbare bouwelementen in een gebouw “en als architect begin je duidelijk niet met een leeg wit vel.” Bij een geslaagde remix is het nieuwe ontwerp gebaseerd op de beschikbare elementen, en niet andersom. Van Waveren: “Je moet zo min mogelijk aan die bestaande elementen aanpassen, want elke keer dat je de diamantzaag gebruikt, kost dat veel geld. Slopen van een bestaand gebouw kost rond de 30 euro per strekkende meter, maar als je het netjes demonteert en je gebruikt een diamantzaag, dan schiet je zo naar de 80 à 90 euro.”
Kanaalplaten Dat het uit het oogpunt van duurzaamheid interessant is, oké. Veel van die leegstaande gebouwen zijn nog geen 30 jaar oud en een kanaalplaat gaat toch zeker 200 jaar mee. Maar is het wel betaalbaar? Met de ‘ongelooflijk lage prijs’ van nieuwe kanaalplaten valt nauwelijks te concurreren, erkent Van Waveren. “Bij gevelelementen ben je al wel snel concurrerend. Netjes en toch goedkoop demonteren, daar moeten we ons nu op concentreren, daar valt veel te winnen. Ik schat dat 90 procent van een casco te hergebruiken is, maar dat zal van gebouw tot gebouw moeten worden bekeken. Want ook al is het prefab, geen twee gebouwen zijn hetzelfde.” Remixen hoeft niet altijd complete demontage te betekenen, vindt Van Waveren. “Er zullen vaak goede redenen zijn om een combinatie van remix met renovatie, sloop en nieuwbouw te zoeken.”
Barry van Waveren (1970) studeerde bouwkunde aan de TU Delft, differentiatie Renovatie en Hergebruik. Van 1997 tot 2013 was hij verbonden aan architectenbureau Meyer en Van Schooten, eerst als architect en later als partner. In 2013 richtte hij reA op. Hij zegt daar zelf over: “De liefde voor renovatie en hergebruik is aangevuld met het idee dat er meer dan genoeg materiaal aanwezig is in de gebouwde omgeving. Hergebruik verhoogt de waarde en de waardering van de gebouwen en het materiaal.” Info: www.re-a.nl
Demontage VROM Sloopbedrijf Van Beelen deed op dat gebied veel ervaring op bij de demontage van het voormalige VROM pand aan de Rijnstraat 8 in Den Haag, “In die omgeving met veel voetgangers en trams, en een locatie pal naast het station, moesten ze ook heel voorzichtig slopen. Met al onze slimheid kunnen we die technieken doorontwikkelen.”
Kaartenhuis Van Waveren: “Ik ben ervan overtuigd dat remixen voor hetzelfde geld kan als slopen en nieuw bouwen. Er zijn veel gebouwen die buiten de boot vallen voor een renovatie. Omdat ze op de verkeerde plek staan, omdat ze zich niet laten aanpassen, omdat ze star zijn. Ze zijn gebouwd als een kaartenhuis: als je een gat in de vloer boort, stort die in. Een balkon aan de gevel hangen kan constructief ook niet. Deze gebouwen blijven nu leeg staan, dat kost ook geld. Dat zijn lijken in de kast die er toch een keer uit moeten komen. Het Remixproject biedt extra gereedschap voor het oplossen van het vastgoedoverschot in Nederland. Op dezelfde locatie iets anders bouwen, of uit elkaar halen en de onderdelen ergens anders voor een nieuw gebouw gebruiken.” Barry van Waveren was een van de sprekers tijdens Ecobouw, dat plaatsvond op 13 september 2016.
Een goed voorbeeld van een mogelijk remixproject is het leegstaande kantoorpand aan de Kingsfordweg in Amsterdam. Het huidige pand (rechtsboven) is niet om te bouwen tot woningen. Maar door de bouwdelen te demonteren en te puzzelen met de elementen kan er een gevarieerd woongebouw ontstaan. Bron: Remix
ng .b e w. gm
re c
yc li
VERKOOP - VERHUUR - HERSTELLINGEN
ww
VAN BREKERS, ZEEFMACHINES, SHREDDERS & TRANSPORTBANDEN
Wij zijn exclusieve BENELUX dealer voor :
GIPO
MAXIMUS zeefmachines
brekers
WILLIBALD shredders en compostkeerders
TESAB zeefmachines MDS trommelzeven METBERG ENVIRO trommelzeven TRACKSTACK transportbanden SCREENPOD windzifters en zeefbakken DERNASEER wasinstallaties
Email: info@gmrecycling. be Phone: +32 9 378 39 47 Fax: +32 9 378 48 20
www.gmrecycling.be
lin
g.
be
www.gmrecycling.be
Krommeveldstraat 1 9971 Lembeke BELGIUM
ww
w. g
m
re c
yc
SAMEN BOUWEN AAN EEN DUURZAME WERELD Ami bouwbeslag is nu cradle to cradle gecertificeerd
VERKOOP
VERHUUR
¥ Jarenlange ervaring ¥ Uitstekende service na verkoop ¥ Professionele en persoonlijke aanpak
¥ Marktconforme prijzen ¥ Vakkundige dienst ¥ Oplossing op maat
HERSTELLINGEN
ONDERDELEN
¥ 24u/24u en 7/7 ¥ Excellente service ¥ Noodinterventies behoren tot één van onze specialiteiten
¥ Voor alle machines ¥ Ruime voorraad ¥ Snel toegang tot alle wisselstukken
Brekers Zeefmachines Shredders Transportbanden
TM
TE HUU R op kor t e of lang e termijn MVO Gecertificeerd door SKG-IKOB
www.gmrecycling.be
Krommeveldstraat 1 9971 Lembeke BELGIUM
www.gmrecycling.be
Email: info@gmrecycling. be Phone: +32 9 378 39 47 Fax: +32 9 378 48 20
VOOROPLOPEND IN ALUMINIUM AMI BV, (077) 473 74 75, verkoop@ami.nl, www.ami.nl
bouw beslag
Ci rcu lai r bou w en
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
7
INTERVIEW Cradle to Cradle is een prachtig principe, maar valt er eigenlijk geld mee te verdienen? Volgens Kasper Guldager Jensen moeten economische motieven een grotere rol spelen / Michiel Maas
Geen duurzaamheidsplan maar businessmodellen Circulariteit in de praktijk In het boek Building a Circulair Future beschrijven de auteurs waarom circulair bouwen nodig is, en wat er moet gebeuren om het mogelijk te maken. Maar daarnaast brengen ze de filosofie in de praktijk: is er daadwerkelijk geld te verdienen met bouwen voor de sloop? Daarvoor werd een in 2014 ingediend ontwerp van 3XN/ GXN voor een groot overheidsgebouw De Fire Styrelser (de vier agentschappen) tot op het laatste schroefje en spijkertje onder de loep genomen. Het plan is, als het gerealiseerd zou worden, helemaal ontworpen volgens het ‘design for demolition’-concept. Behalve de bouw- en sloopkosten is ook gekeken naar de kosten tijdens de levensduur van het gebouw, de kosten voor het regelmatig checken van de staat van de materialen en de economische waarde ervan. Volgens de studie is er bij dit gebouw een winst te behalen van 4,7 miljoen euro, zo’n 4 procent van de totale kosten van 115 miljoen euro voor het gebouw. Een traditionele sloop zou juist 2,1 miljoen euro kosten. Als deze cijfers opgaan voor alle nieuwbouw in de EU, dan zou een circulaire toekomst Europa jaarlijks zo’n 13 miljard euro aan toegevoegd waarde kunnen opleveren. Het boek is gratis te lezen en te downloaden op gxn.3xn.com
Het hoofdkantoor van Liander in Duiven is grootste circulaire kantoor in Nederland. VolkerWessels en RAU architecten vertaalden de wensen van de opdrachtgever, waaronder circulariteit en energiepositiviteit in een een complex van vijf bestaande gebouwen die zijn uitgebreid en overkapt door een klimaatkas met zwevend dak. In 2015 is het kantoor opgeleverd. Het is één van de projecten die in het boek Building a Cicular Future worden behandeld. Foto: VolkerWessels
O
pdrachtgevers laten de laatste jaren steeds vaker kantoren of scholen bouwen met herbruikbare materialen. Uit idealistische motieven, geïnspireerd door Cradle to Cradle, of gewoon omdat een milieuvriendelijk gebouw goede pr oplevert. Meestal zitten daar geen economische motieven achter. Maar dat moet juist wel, zegt de Deense architect Kasper Guldager Jensen. “We zouden gebouwen moeten zien als aandelenbeurzen.”
De bouwsector in de EU is verantwoordelijk voor pakweg 40 procent van het totale energiegebruik en zo’n 35 procent van het materiaalgebruik. En in grote delen van de wereld zijn die cijfers niet lager. Bovendien blijft de wereldbevolking groeien, en groeit vooral de middenklasse hard. Dat zijn straks allemaal mensen die in een kantoor moeten werken en in een appartement moeten wonen. Verwacht wordt dat de komende 40 jaar net zoveel zal worden gebouwd als alle constructies die tot nu toe door de mens zijn gemaakt. Het zal in de toekomst steeds moeilijk worden om de natuurlijke grondstoffen te winnen die daarvoor nodig zijn. Bovendien worden door schaarste de prijzen alleen maar hoger.
Sloop “Weet je wat mooi zou zijn? Als je langs een bouwplaats loopt en bouwvakkers aan het werk ziet, maar je niet in een oogopslag kan zeggen of ze het gebouw nou opbouwen of afbreken.” Want in de sloop, daar zit volgens Jensen de echte verspilling. “Bouwen doen we heel precies. We brengen nauwkeurig in kaart welke materialen we gebruiken, hoe het in elkaar wordt gezet en hoe we de materialen gebruiken. Maar het proces van sloop in de huidige bouw is ronduit stupide. We gooien waardevolle materialen gewoon weg. Uit gemakzucht, of omdat we door de manier van gebruik tijdens de bouw niet in staat zijn om ze weer opnieuw te gebruiken. Maar we moeten ons realiseren dat we daarmee ook waarde weggooien.” En die waarde is volgens Jensen heel reëel. Zeker als we de gebouwen die we nu plannen, zo ontwerpen dat een groot deel van het materiaal er relatief moeiteloos kan worden uitgehaald.
“
Hergebruik Het is een onderwerp waarmee de Deense architect Kasper Guldager Jensen zich met zijn bureaus 3XN en GXN al jaren bezighoudt. Behalve ontwerpen doet hij ook onderzoek naar de praktische toepasbaarheid van verschillende bouwmaterialen die weinig of geen beslag leggen op de natuurlijke omgeving en grondstoffen, maar worden geproduceerd uit afval of plantenresten. Maar hij houdt zich ook bezig met het hergebruik van bestaande materialen. Dat is nu een populair onderwerp onder architecten en ontwikkelaars, maar Jensen gaat verder. Hij werkte mee aan de publicatie Building a Circulair Future, waarin de schrijvers stellen dat het ontwerpen van een gebouw voor de uiteindelijke en onvermijdelijke sloop niet alleen duurzaam is, maar ook financieel verstandiger dan een model van ‘use and waste’. “Dat zal in de nabije toekomst grote gevolgen hebben voor de bouwsector. Die staat voor een herbezinning over de huidige bedrijfsstrategieën en manier van bouwen.”
In sloop zit de echte verspilling
En zeker als diezelfde materialen aan het eind van de levensduur veel duurder zijn geworden. “Het materiaal in een gebouw moet zijn waarde blijven houden. Gebouwen moet je eigenlijk zien als banken waarin materialen zijn opgeslagen en na een bepaalde levensduur weer beschikbaar komen voor hergebruik. Je zou ze zelfs kunnen zien als aandelenbeurzen, want die waarde kan ook worden verhandeld.”
Waarde Daarvoor moeten in de eerste plaats tijdens de bouw zo min mogelijk materialen worden gebruikt die deze waarde juist verlagen, zoals lijm en kitsoorten die waardevolle materialen vervuilen, of portlandcement, dat beton zo hard maakt dat de grondstoffen er nauwelijks uit zijn terug te winnen. Jensen pleit
Een visualisatie van de Fire Styrelser in Denemarken. juist voor bouw met demontabele betonelementen, schroefverbindingen en makkelijk oplosbare bindmiddelen. Daarnaast moet een gebouw volgens Jensen beschikken over een materialenpaspoort waarin alle gebruikte materialen staan, in welke staat ze zijn en in welke mate ze herbruikbaar zijn. “Als dat voor alle gebouwen geldt, krijg je soort ‘marktplaats voor materialen’, waarin alle materialen bekend zijn en je kan zien wat er beschikbaar is voor gebruik in een nieuw gebouw.” Volgens Jensen zorgt deze nieuwe materialen economie ook voor een uitbreiding van de bouwketen, waarin nieuwe bedrijven zullen ontstaan die zich bezighouden met de logistiek van zware hergebruikte bouwmaterialen of het aanbieden van een gebouw als dienst, in plaats van als een afschrijfpost. En waarin nieuwe specialismen komen, zoals materiaalmanagers en deconstructie-experts. Volgens Jensen is het geen verre toekomst. “In dit boek tonen we aan dat duurzaam en circulair ontwerpen nu al kan en economisch haalbaar is. Eigenlijk moeten we het helemaal niet over duurzaamheid hebben, maar gewoon over businessmodellen.” Kasper Guldager Jensen was keynote spreker tijdens Ecobouw, dat plaatsvond op 13 september 2016.
8
c irc ul a i r b o u w e n
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
REPORTAGE Van je klanten vragen om hun vastgoed te laten meegaan in de circulaire ambitie, is nogal wat. Daarom bouwt ABN AMRO nu zelf een circulair paviljoen waarmee ze veel ervaring en kennis willen vergaren. En willen delen: nu al, tijdens de bouw / Caroline Kruit
Vergroot de ambitie, begin bij jezelf A
BN AMRO profileert zich met een duurzaamheidsambitie, ook heel nadrukkelijk richting de vastgoed- en bouwsector. Dat is niet verwonderlijk, als bijna de helft van de bankbalans van het concern “in stenen zit”, zoals Rutger Schuur (directeur Real Estate Clients) het noemt. “Het voelt inmiddels als een persoonlijke ambitie om al die panden minstens twee energielabels in de goede richting te laten opschuiven”, stelt Schuur. Om de bewustwording van de noodzaak van verbetering te vergroten – zowel binnen als buiten het concern – heeft ABN AMRO haar eigen hoofdkantoor in Amsterdam verduurzaamd tot een Breeam Excellent in-use label en bouwt ABN AMRO nu aan een eigen circulair paviljoen.
lariks boven het hoofd, de eerste sandwichpanelen van de opbouw al in gereedheid op het bouwterrein. Projectleider Hans de Jong voert het woord en vertelt met enthousiasme over alle overwegingen, keuzes en hobbels die er op zijn pad zijn gekomen. “Want we willen echt álles circulair. Ook de leidingen en buizen die nu zijn meegestort in het beton, willen we opnieuw kunnen gebruiken als het paviljoen ooit wordt afgebroken.” De vastgoedmannen in het gezelschap kijken wat zorgelijk: we zijn aan het bouwen, waarom nu al spreken over afbreken? Daarin ligt echter wel de kern van de ambitie, zo stelt De Jong. Alle gebruikte materialen of elementen moeten ook na de technische en economische levensduur van het paviljoen nog inzetbaar zijn.
Het is zonnig op de dag van de duurzaamheid in 2016, als een bescheiden gezelschap wat onwennig in een bouwput op de Amsterdamse Zuidas rondloopt. Onwennig, vanwege de geleende bouwlaarzen, witte bouwhelmen en de wat wiebelende steiger die de ruim vijf meter vanaf het maaiveld naar de kelder heeft moeten overbruggen. In het gezelschap bevinden zich directieleden Vastgoed en Bouw van ABN AMRO, een aantal van hun vastgoedklanten, een enkele architect en twee vertegenwoordigers van de vakpers. Allemaal voelen we ons wat ongelukkig in de oogverblindend gele vestjes van hoofdaannemer BAM. Maar de aanblik van en het uitzicht vanuit de bouwkelder zijn het zeker waard. “Het is de eerste keer dat we zo’n rondleiding geven”, vertelt Petran van Heel, Sector Banker Bouw van ABN AMRO. “Maar er zullen er veel meer volgen: dat is een van de uitgangspunten van dit project geweest. Kennis en ervaring met dit project verzamelen en die delen met zo veel mogelijk mensen.”
Bewustwording
Limburgs Lariks
Doorkijk naar het hoofdkantoor van ABN AMRO vanuit het circulair paviljoen, de in aanbouw zijnde ontmoetingsplek, bestaande uit drie bouwlagen. De hoofddraagconstructie, gemaakt van lariks liggers, is al gereed.
Nederland circulair in 2050
In september jongstleden is het rijksbrede programma ‘Nederland circulair in 2050’ gepresenteerd(1). Hierin wordt een beeld geschetst van een pad naar een toekomst waarin grondstoffen efficiënt worden ingezet en hergebruikt, zonder schadelijke emissies naar het milieu. Voortbouwend op al bestaande programma’s en initiatieven, geeft het programma richting aan vervolgstappen om deze ambitie te realiseren. Met een ‘tussenstop’ in 2030 – waarvoor ook scherpe doelstellingen zijn geformuleerd – wil het kabinet samen met maatschappelijke partners het gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) terugbrengen tot nul. De bouwsector is als prioriteit benoemd. Dat is niet verwonderlijk, als de cijfers worden genoemd. De bouw is naar schatting verantwoordelijk voor 50 procent van het grondstoffenverbruik, 40 procent van het totale energieverbruik en 30 procent van het totale waterverbruik in Nederland. Bouw- en sloopafval is beslaat circa 40 procent van alle afval in ons land. In totaal is de sector volgens cijfers die TU Delft hoogleraar Louis de Quelerij presenteerde(2) verantwoordelijk voor 35 procent van de CO2-uitstoot. In het programma wordt al een groot aantal initiatieven en programma’s in de bouwsector (of gerelateerd aan de bouwsector) genoemd. In de visie wordt nadrukkelijk genoemd dat de introductie van de circulaire economie kansen schept voor vernieuwing: “In 2050 is de bouw bij ontwerp, ontwikkeling, gebruik, beheer en demontage van bouwwerken zo georganiseerd dat deze objecten duurzaam worden
We lopen over de keldervloer van het circulair paviljoen, op de stoep bij het hoofdkantoor van ABN AMRO bij het station Amsterdam Zuid. Kale betonwanden en -vloeren, indrukwekkende liggers van Limburgs
Rutger Schuur heeft voorafgaand aan het bezoek aan de bouwplaats al verteld waar het ABN AMRO om te doen is: bewustwording kweken, voorbeeld stellen en de eigen ambitie uitstralen naar de klant. In de hoop en verwachting dat al die miljarden die in het bankconcern omgaan in relatie tot vastgoed en bouwbedrijven (ongeveer 200 miljard) een meer duurzaam karakter krijgen – op zijn minst energielabel C in 2023. “Vele relaties staan positief tegenover onze duurzaamheidsambitie en de energietransitie. Maar de transitie kan sneller. Er mag meer actie komen”, zo is de ervaring van Schuur. “Het is niet zo dat wij nu tegen onze klanten zeggen dat we geen panden met F- of G-labels zullen financieren. Maar er moet wel een heel goed plan liggen om wat met die panden te doen. De overheid komt binnenkort met nieuwe maatregelen om eisen te stellen aan de exploitatie van utilitair vastgoed, op basis van beoordeling op het energielabel. Als dat effectief wordt, speelt het wel degelijk mee in de risicobeoordeling van financieringsaanvragen.” Collega Mark van Rijt, directeur Facility Management, vult daarop aan: “Nederland loopt hopeloos achter, op een Europese schaal beschouwd. Dat is echt zorgelijk.
gebouwd, (her)gebruikt, onderhouden en ontmanteld. [..] Het streven is naar een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050 conform de Europese afspraken. Bouwwerken maken zoveel mogelijk gebruik van ecosysteemdiensten (natuurlijk kapitaal zoals het waterbergend vermogen van de ondergrond). In praktische zin wordt ook een aantal aanbevelingen gedaan. Zo wordt nu al voorzien dat de vraag naar bouwpuin/granulaat als funderingsmateriaal zal afnemen: nieuwe oplossingen moeten hier uitkomst bieden. In algemene zin moet het gebruik van bouwmaterialen zoveel mogelijk worden gereduceerd en staat hergebruik en transformatie op gebouwniveau hoog op de onderzoeksagenda. Juist bij de bouw heeft het circulaire aspect vele schaalniveaus, die benoemd en ontdekt zullen moeten worden. Van stedelijke ontwikkeling tot de inzet van materialen en het individuele gebruik van gebouwen. Bronnen: 1. Nederland circulair in 2050, een publicatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het ministerie van Economische Zaken, mede namens het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, september 2016, www.rijksoverheid.nl/ circulair-economie 2. www.ellemmi.nl/grote-duurzaamheidsopgave-voor-bouwsector
Ci rcu lai r bou w en
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
Daarom voelen wij ons aangesproken door het rijksoverheidsprogramma ‘Nederland circulair in 2050’ en willen we graag ons steentje bijdragen.” Van Rijt heeft de kansen, belemmeringen en uitdagingen in beeld gebracht. Als grootste belemmeringen ziet hij “het niet-circulair gedrag van mensen en bedrijven, het gebrek aan afstemming in de keten en de beperkte invloed in het internationale speelveld. Vooral dat laatste is voor de bouw een belangrijk aspect, omdat veel bouwmaterialen en -producten uit het buitenland worden geïmporteerd.”
Simultaan ontwikkelen en bouwen Maar de kansen, daar gaat het om, tijdens het bezoek aan het circulaire paviljoen op deze tweede maandag in oktober. Van Rijt heeft het daarvoor al even genoemd in de bouwkeet. “De ambitie die wij voor de bouwsector hebben, wordt heel letterlijk vertaald in het ontwerp voor ons eigen circulair paviljoen, dat we samen met de Architecten Cie. ontwikkelen, engineeren en bouwen. En dat doen we allemaal simultaan, heel agile!”, lacht Van Rijt. Hij noemt het paviljoen een ‘circulair, duurzaam clubhuis’, voor werknemers en relaties van ABN AMRO. En een informatiecentrum voor circulair bouwen, met displays en een zogenoemd ‘Living Lab’, waar in samenwerking met de TU Delft (die ook is betrokken bij de ontwikkeling van het paviljoen) continu nieuwe circulaire oplossingen voor de bouw worden getoond. Verhalen over het paviljoen en de gebruikte materialen en betrokken bedrijven zullen in de komende maanden met enige regelmaat verschijnen. En verhalen zijn er genoeg. Het onbehandelde beton van de kelder roept al tijdens het bezoek de nodige vragen op bij de vastgoedmensen in het gezelschap: “blijft dat zo in het zicht?”. Nou en of! Projectleider Hans de Jong praat enthousiast over de granulaten in het beton en de leverancier van het materiaal. Ook een mooi verhaal is te vertellen over het akoestische isolatiemateriaal van gerecycled textiel, waarvoor 16.000 spijkerbroeken nodig zijn (een aanzienlijk aandeel daarvan ongetwijfeld via het personeel van ABN AMRO, dat met regelmaat updates krijgt over het paviljoen). Bewustwording in de hele bouwketen – maar ook bij de gebruikers van gebouwen – is ontzettend belangrijk, zo stelt Petran van Heel. “Alleen door samenwerking en integrale oplossingen kunnen we de Europees gestelde ambities halen. En niet alleen met nieuwbouw: er ligt juist een enorme opgave in de voorraad bestaande bouw.” Van Heel heeft drie strategieën voor gebouwen benoemd om het verschil te maken: circulair, comfortabeler, slimmer. Oftewel: gezonde gedachten in een gezonde, adaptieve gebouwde omgeving. Wordt ongetwijfeld vervolgd!
Het circulair paviljoen in aanbouw.
Circulair paviljoen aan de Zuidas Om met je klanten in discussie te kunnen gaan over de circulaire economie en circulair bouwen, moet je wel weten waarover je het hebt. Met die gedachte heeft ABN AMRO het project circulair paviljoen opgetuigd: een nieuw te bouwen ontmoetingsplek pal voor het hoofdkantoor aan de Zuidas in Amsterdam. De opdracht voor het ontwerp ging naar de Architecten Cie., die een gebouw over drie bouwlagen ontwierp. Met een flinke ondergrondse bouwlaag waar vergader ruimten zullen worden gemaakt en een tweelaags horecapaviljoen op het maaiveld, wordt dit – als het aan ABN AMRO ligt – niet alleen een bruisend restaurant voor het personeel en andere belangstellenden, maar tegelijkertijd ook een voorbeeld voor hoe bouwen ook kan: circulair, op alle elementen herbruikbaar en met een minimum aan (rest)afval. Alle verschillende bouwcomponenten worden onder een vergrootglas gelegd. Van de keuze voor het beton in de kelder (met gerecycled granulaat, natuurlijk), de lariks liggers van de hoofddraagconstructie tot en met het van spijkerbroeken geproduceerde (akoestisch) isolatiemateriaal aan de plafonds. Alles blijft in het zicht: het kale beton, het onbehandelde hout en aluminium, de ruwe isolatie- en installatiematerialen. Hans de Jong is projectleider van ABN AMRO en maakt alle keuzes zorgvuldig “terwijl de bouw al aan de gang is – dat vraag om een andere houding van alle betrokken partijen”. De Jong doet vooral zaken met kleinere spelers in het veld: “Ja, dat heeft ons ook verbaasd: dat het juist die partijen zijn die met ons mee kunnen denken over circulair bouwen en vernieuwing.” Dat het werken met kleinere partijen ook zekere risico’s met zich meebrengt, wuift hij gedecideerd weg: “Wij willen van onze toeleveranciers eenzelfde ambitie en commitment als dat wij zelf hebben. Dat staat bovenaan.” Het circulaire paviljoen heeft een bruto vloeroppervlak van 3250 m2, waarvan een deel als vergaderruimte onder het maaiveld (ca. 1800 m2) en als flexibele werkruimte (ca. 1200 m2). Op het maaiveld is een restaurant voorzien. Het paviljoen dient ook als informatiecentrum voor circulair bouwen. Daartoe komen er informatiedisplays en blijven de constructiematerialen onbehandeld in het zicht. Zie ook het rapport 'Circulair bouwen' van ABN AMRO, waarvan begin volgend jaar een update komt met voorbeelden van het circulair paviljoen: https://insights. abnamro.nl/2014/12/circulair-bouwen-het-fundament-onder-een-vernieuwde-sector/.
Beeld: Architecten Cie.
9
10
c irc ul a i r b o u w e n
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
BEDRIJFSPROFIEL Met het Q-castle bi-block heeft Ben Verstraten van Q-vention samen met een ingenieursbureau en verschillende kennisinstituten een revolutionair bouwsysteem ontwikkeld / Jeroen Kreule
Het nieuwe ambacht: bouwen met EPS B
ouwen met EPS. Betaalbare, energie-efficiënte woningen realiseren. En, niet in de laatste plaats, banen creëren voor iedereen. Dat is Q-vention in een notendop, zegt oprichter en eigenaar Ben Verstraten van het ambitieuze bedrijf uit het Brabantse Uden. “Ik wil niet bouwen om te bouwen, ik wil niet bouwen om heel veel geld te verdienen. Met Q-vention wil ik me in de eerste plaats bezighouden met het aanjagen van duurzaamheid in de breedste zin van het woord, dát is mijn drijfveer. Daarbij gaat het natuurlijk om minimaliseren van grondstofverbruik en maximaliseren van her gebruik, dus circulair bouwen, maar ook om mensen. Ik vind dat iedereen in Nederland zijn brood moet kunnen verdienen, dus ook mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, schoolverlaters en zij-instromers. Wat dat betreft is mijn gevoel voor rechtvaardigheid groot.’’
Verstraten gelooft heilig in de toepassing van EPS in de bouw. Het bouwmateriaal is 100 procent recyclebaar. EPS is licht van gewicht, goedkoop en eenvoudig verwerkbaar.
“
Ik wil niet bouwen om te bouwen
EPS is vormvast, supersterk en het isoleert. Verstraten: “In de traditionele bouw vormen zware betonblokken de draagmuur, vervolgens moet er een isolatiepakket worden aangebracht, en dan weer een muur. Heel anders dan bij bouwen met EPS-blokken, die ook nog eens beter isoleren. Je kunt er snel, efficiënt en duurzaam mee bouwen.’’ Verstraten benadrukt dat zijn innovatie bereikbaar is voor de lokale bouwers.
“Bouwen met EPS is het nieuwe ambacht.’’ Toepassing van EPS leidt volgens hem tot projectkosten die ruim 30 procent lager uitvallen dan bij traditionele bouw. “Het is dé nieuwe manier van bouwen. De wanden van EPS-woningen hebben een Rc-waarde van minimaal 8.0. Daarmee zit je al een goed deel in de richting van Passief Bouwen. De stap naar energieneutraal is dan nog maar klein.’’ Wanneer Verstraten de vraag wordt gesteld of er ook nadelen kleven aan de toepassing van EPS in de bouw, moet hij even nadenken. “Als ik toch een nadeel moet noemen, is het de onbekendheid. En onbekend maakt onbemind. Meerdere bedrijven in Nederland bouwen huizen met EPS-blokken, maar het zijn er nog heel weinig. Daar is dus nog een wereld te winnen. En daar ga ik de komende jaren heel erg mijn best voor doen.’’
Bouwsysteem Q-vention heeft, in samenwerking met onder meer een ingenieursbureau en verschillende kennisinstituten, het – inmiddels gepatenteerde – Q-castle bi-block® bouwsysteem bedacht en ontwikkeld. Dit bouwsysteem is eenvoudig en betaalbaar, aldus Verstraten. Een Q-castle huis kent geen CO2-uitstoot en wordt als geheel koolstofarm gebouwd. Daarnaast is de bouwtijd aanzienlijk korter dan bij traditionele bouw. De Q-castle bi-block is een stapelbaar EPS-blok en kent drie lengtematen: 1.20 meter, 90 centimeter en 30 centimeter. Alle blokken zijn 30 centimeter breed. In de EPS-blokken zitten uitsparingen: de blokken worden om een vooraf geplaatst houtskelet frame gestapeld, de stenen zijn aan de kopse kanten voorzien van een verbinding. Het systeem is toepasbaar voor individuele woningen en projectbouw, maar ook woningen onder architectuur kunnen volgens deze methode gebouwd worden. Verstraten maakt graag de vergelijking met de automobielindustrie. “Neem een BMW. Een 5-serie is in een aantal opzichten anders dan een BMW 1-serie,
Voorbeeld van een budgetwoning volgens het Q-castle bouwsysteem. toch is de beleving gelijk. Beide auto’s bieden het comfort op basis van dezelfde eigenschappen. Zo moet je het Q-castle bouwsysteem ook zien. De een wil een dakkapel, de ander wil een extra slaapkamer, maar het comfort is in alle woningen hetzelfde.’’
Projecten Verstraten heeft tien jaar bij Strukton Civiel gewerkt. Nationaal en internationaal. Als beroepsduiker werkte hij onder meer aan de realisatie van een verkeerstunnel tussen de Zuid-Koreaanse stad Busan en het schiereiland Geoje. Deze tunnel is een van de diepste en langste afgezonken verkeerstunnels ter wereld. Ook was hij nauw betrokken bij de Noord/Zuidlijn in Amsterdam. Het zijn projecten die impact hebben, aldus Verstraten.
“Ik heb veel bij Strukton geleerd. Wat me bij dat bedrijf opviel, was dat collega’s altijd bereid zijn te helpen, ongeacht hun functie. Een directeur zit niet achter een dikke deur, maar laat zich zien op de werkvloer. Als het nodig was, pakte mijn directeur de hamer. Het is een open en transparant bedrijf, met de juiste aandacht voor de mens, dat spreekt mij enorm aan.’’
Configuratieprogramma Met Q-vention wil Verstraten ook projecten realiseren die impact hebben. Hij is momenteel bezig met het in de markt zetten van huizen vanaf 69.995 euro, die worden gebouwd volgens het Q-castle bouwsysteem. Ideaal voor starters, maar ook voor doorstromers die zelf willen bouwen. Binnenkort kunnen mensen via een configuratieprogramma op de website hun eigen huis samenstellen, vervolgens worden de onderdelen op een nader te bepalen tijdstip geleverd op de bouwplaats, inclusief handleiding en een lokaal bouwteam. Verstraten: “De woning wordt cascoplus opgeleverd, dus kopers krijgen een wind- en waterdicht huis met binnendeuren, eventueel een trap en behangklare muren. Het gaat om volledige droogbouw, bovendien zijn deze huizen remontabel. Met dit bouwsysteem kun je het huis op een later tijdstip dus heel makkelijk aanpassen: de een wil een aanbouw, de ander wil juist een wat kleinere woning. Met dit modulaire bouwsysteem is dat een fluitje van een cent, zonder dat je het milieu belast.’’
Q-vention staat voor revolutionair bouwen en het aanjagen van werkgelegenheid, besluit Verstraten. Hij ziet zichzelf als een kwartiermaker van het nieuwe bouwen met aandacht voor de Participatiewet en Social Return On Investment (SROI): bouwen met EPS, bouwen met hart voor de medemens.
Ben Verstraten: "Met Q-vention wil ik me in de eerste plaats bezighouden met het aanjagen van duurzaamheid in de breedste zin van het woord."
ci rcu lai r bou w en
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
11
INTERVIEW Er is behoefte aan een platform dat pleit voor ciculair bouwen in Nederland. Kees Verweel richtte daarom samen met andere C2C-gecertificeerde bedrijven de C2C Bouwgroep op / Peter de Lange
Platform voor bewuste fabrikanten K
ees Verweel is overdonderd door de snelle groei van de C2C Bouwgroep. Wat begon als een spontane ingeving groeide in anderhalf jaar uit tot een club van twaalf gerenommeerde fabrikanten en vier kennispartners die gedreven pleiten voor circulaire bouw. En meer kandidaten zitten in de wachtkamer.
“Aan een platform dat duidelijk maakt dat duurzaam bouwen veel meer is dan energiezuinig bouwen, is duidelijk behoefte’’, concludeert Verweel. Volgens de sales manager van Deventer Profielen in Breda begint het circulaire gedachtengoed door te dringen in de Nederlandse bouwkolom. “Het besef groeit dat we de aarde niet verder moeten uithollen.’’ Van de achtergronden van het cradle to cradle-principe en de noodzaak om schoner te gaan produceren en gezondere producten af te leveren was Verweel zich nooit zo bewust. Totdat een klant hem de ogen opende door een profiel te weigeren waarin pvc was verwerkt, wijzend op de schadelijkheid op de langere termijn. Verweel: “Hij had gelijk. Grondstoffen worden schaars, je hebt vaker gebruikte producten nodig om nieuwe te maken. Je blijft dezelfde grondstoffen hergebruiken. Eerste voorwaarde is dat er dan geen voor mens en milieu schadelijke bestanddelen in zitten. Binnen C2C-certificering is ‘material health’ de eerste belangrijke check, met de gedachte dat deze materialen na gebruik opnieuw ingezet zullen worden.’’
C2C Café
Begin 2015 ontving Deventer Profielen de eerste C2C-certificaten. “Ik ben toen op zoek gegaan naar een platform waar ik kennis op dit gebied kon halen en brengen. Zo'n platform bleek niet te bestaan. Er was alleen het C2C Café, dat zich richt op producten voor het interieur”, vertelt Verweel. Hij besloot zelf een overlegvorm op te richten. Belde een aantal C2C-gecertificeerde bedrijven en nodigde ze uit op de koffie. “Het bleek dat ook zij behoefte hadden aan een platform. Zo is de C2C Bouwgroep ontstaan.”
Partnerschap Het partnerschap is populair omdat het allerlei voordelen biedt. Want hoe divers hun producten ook zijn – binnenwanden, dorpels, bakstenen, plafondbekleding – de fabrikanten hebben voldoende gemeen om te profiteren van elkaars kennis. Bijvoorbeeld over een efficiënt gebruik van grondstoffen, energie en water in het productieproces. Verder profiteert ieder bedrijf van de gemeenschappelijke inspanningen om C2Cmaterialen meer bekendheid te geven en de vooroordelen erover weg te nemen. Verweel: “Zoals over de prijs. Het is een
“
Het besef groeit dat we de aarde niet verder moeten uithollen
fabeltje dat deze producten standaard duurder zijn.” Door de diversiteit in het ledenbestand kan de groep inmiddels bijna iedere vraag uit de markt beantwoorden.
Strenge eisen Niet iedere fabrikant kan zich zomaar aansluiten bij de C2C Bouwgroep. Aan het partnerschap worden strenge eisen gesteld. Als basisvoorwaarde geldt dat het bedrijf C2C-gecertificeerde bouwproducten dan wel materialen fabriceert, of gestart is met het traject voor certificering. De fabrikant moet bij de productie dus letten op veilig en gezond materiaal gebruik, herbruikbare of afbreekbare materialen inzetten, duurzaam opgewekte energie gebruiken, streven naar minimaal w=atergebruik en continue verbetering van de waterkwaliteit. Én gedurende het hele proces de belangen van mens en milieu op de voorgrond stellen. Een bijkomende voorwaarde is dat een nieuwe partner actief helpt de missie te verwezenlijken en ook iets aan de groep toevoegt, bijvoorbeeld kennis of mankracht. Verder verplicht iedere partner zich te streven naar minimaal het zilveren C2C-certificaat.
Park 20|20 in Hoofddorp, een voorbeeld van een bouwproject volgens het C2C-principe.
De C2C Bouwgroep bestaat uit de volgende fabrikanten en kennisinstellingen: Cradle to Cradle Products Innovation Institute Daas Baksteen DEVENTER Profielen Espero mobiele wanden Holonite Plan Effect Systeemwanden Verwol complete interieur realisatie Non Ignis C2C ExpoLAB SGS Search EPEA Nederland KE Fibertec luchtverdeling Rheinzink Armstrong Ceiling Solutions AMI AGC Glass
C2C-certificaat “Het behalen van een C2C-certificaat is allesbehalve vrijblijvend’’, aldus Verweel. “Het vereist een radicale verandering in het denkpatroon over hoe een product wordt ontworpen, waarvan het wordt gemaakt en wat er na het gebruik mee gaat gebeuren. Als je eraan begint, weet je dat je tekent voor forse veranderingen. Je gaat een periode van jarenlang innoveren tegemoet.’’
Bewustwording Door de focus op grondstoffen en materialen probeert de C2C Bouwgroep in de bouwkolom meer inhoud te geven aan het begrip duurzaamheid. Verweel: “Iedereen praat over energietransitie, energieneutraal bouwen is de norm. Maar is het ook echt duurzaam? Woningen en gebouwen met een EPC van 0,0 of zelfs een negatieve EPC zitten vol extra materialen voor isolatie en energieopwekking en extra installaties om zuinig te verwarmen. Voor al die installaties en materialen zijn extra grondstoffen, extra fabrieken en extra transport nodig. De check op ‘material health’ wordt nu niet of nauwelijks mee genomen in projecten. Dat is wat wij met de C2C Bouwgroep
Kees Verweel is sinds begin 2014 sales & marketing manager bij Deventer Profielen in Breda, fabrikant van dichtingen voor ramen en deuren. Hij is initiatiefnemer en voorzitter van de C2C Bouwgroep. Verweel heeft 25 jaar ervaring in de toelevering van bouwproducten. Hij werkte bij Buva (o.a. ventilatie en hang- en sluitwerk), Renson (ventilatie en zonwering), De Kock van Gelder (schuiframen) en Van Bruchem deurenfabriek. Deventer Profielen ontving in maart 2015 het Cradle to Cradle (C2C) certificaat en is daarmee ’s werelds eerste en tot nu toe enige fabrikant van dichtingen met dit certificaat. Verweels motto: “Laten we de dingen goed doen in plaats van minder slecht.”
vooral willen communiceren: de bewustwording dat duurzaam bouwen veel verder moet gaan dan alleen kijken naar de energieprestatie.’’
Vraagbaak Het is een droom van de C2C Bouwgroep om het niet te laten bij deze theoretische boodschap alleen. De fabrikanten zouden graag gezamenlijk een project uitvoeren om te laten zien wat bouwen met cradle to cradle-materialen inhoudt en welke resultaten er mogelijk zijn. “Dat zou gaaf zijn. Daar zijn we nog niet voor uitgenodigd’’, zegt Kees Verweel. Maar hij verwacht dat deze gelegenheid niet lang meer op zich zal laten wachten. “We merken dat we gaan opvallen. Onze website trekt zo’n vierhonderd bezoekers per dag en we krijgen vragen binnen via de mail en telefoon. We worden zo de C2C-vraagbaak voor de bouwkolom. Dat is veel meer dan we een jaar geleden konden verwachten.’’
Kees Verweel was een van de sprekers tijdens Ecobouw, dat plaatsvond op 13 september 2016.
Het nieuwe brancheverslag met de resultaten van 2015 is uit. Download op www.betonbewust.nl
Keurmerk voor beton Het keurmerk Beton Bewust van
Ketenpartners Beton Bewust
de Vereniging van Ondernemingen van Betonmortelfabrikanten in Nederland (VOBN) garandeert de duurzame productie en kwaliteit van betonmortel.
Keurmerkhouders Beton Bewust
In Nederland hebben 120 betoncentrales het keurmerk Beton Bewust. Bestelt u beton bij één van deze centrales dan weet u zeker dat het beton op een verantwoorde wijze in uw project wordt toegepast.
De zekerheden van Beton Bewust: ■ Advies over het milieuprofiel van beton
Hoge kwaliteit betonmortel ■ Meetbare prestaties (lage CO2-uitstoot) ■ Veiligheid is topprioriteit ■
VOBN
Postbus 383 3900 AJ Veenendaal t 0318 55 74 74
Advertentie Cobouw 266x190-A.indd 3
27-09-16 10:42
CRADLE TO CRADLE
Welke bijdrage hebben wij als toeleverancier kunnen leveren? Vanaf de eerste calculatiefase in 2012 tot en met de oplevering in juni 2016, zijn wij actief betrokken geweest bij het project. Onze rol als leverancier en producent, komt daarbij heel goed tot uiting.
Cradle to cradle is een duurzaamheidsconcept dat gebaseerd is op het hergebruik van grondstoffen, zodat producten 100% recyclebaar zijn en afval als grondstof dient. Het stadskantoor in Venlo is volgens die principes vormgegeven en gebouwd, zodat er nu een gebouw staat dat een comfortabele en gezonde werkomgeving combineert met duurzame innovatie. Een tastbaar bewijs dat een duurzame wereld werkelijkheid wordt. Op welke wijze is dit resultaat behaald? Het gebouw zuivert de lucht van de weg en spoorlijn naast het gebouw door gebruik te maken van een grote groene gevel. De parkeergarage wordt gebruikt om de lucht in het gebouw vóór te verwarmen (in de winter) of te koelen (in de zomer).
Koninklijke_Dekker_Cradle_cradle_266x190mm.indd 1
De kas met Accoya spanten, boven op het gebouw, zuivert de lucht en levert warmte voor het hele gebouw. Daglicht wordt zo diep mogelijk het gebouw in gehaald, waardoor het gebruik van kunstlicht vermindert. Regenwater wordt opgevangen, gebruikt en door een plantenfilter gezuiverd voor het de Maas in stroomt. Om dit plantenfilter ligt een terras van Accoya delen. De inrichting is onafhankelijk van de constructie van het gebouw. Dat resulteert in een lange levensduur. Materialen, zoals Accoya, zijn na de levensduur van het gebouw opnieuw te gebruiken. Grootte en vorm van de vides zijn afgestemd op een zo natuurlijk mogelijke luchtstroom, waardoor minder gebruik hoeft te worden gemaakt van mechanische ventilatie.
Waar we in het ene geval onbewerkt Accoya geleverd hebben om kozijnen van te produceren, hebben we bij andere onderdelen meegewerkt aan optimalisatie van details en afmetingen om zo door efficiënter gebruik van Accoya, nog beter te voldoen aan de duurzaamheidseisen. Op basis van slimme combinaties van afmetingen, herzagen van ruw hout en minimale aanpassingen van details, is er minder materiaal gebruikt en in de basis veel minder afval geproduceerd. Vanuit onze productiemogelijkheden kunnen wij projecten dus niet alleen voorzien van duurzaam hout maar ook al heel vroeg in het proces echt duurzaam laten zijn.
Ontwerp en gebruik De opdracht voor het nieuwe stadhuis vormde een unieke uitdaging voor alle partijen door de strenge duurzaamheidseisen van de gemeente Venlo, die als eerste gemeente in de wereld een volledig Cradle-to-Cradle gebouw wilde bouwen en gebruiken. Dit resulteerde in een uniek ontwerpproces en een bijzonder gebouw dat een comfortabele werkomgeving met duurzame innovaties combineert. Het nieuwe stadhuis huisvest verschillende gemeentelijke diensten, die eerder overal in de stad verspreid waren, in een open en toegankelijk gebouw. De lay-out van het gebouw is efficiënt en omvat kantoren, een plein, een openbare hal met tentoonstellingsruimtes, vergaderzalen en een ondergrondse parkeergarage. De openbare hal op de begane grond biedt uitzicht op de Maas en de uiterwaarden. De werkplekken bevinden zich in de toren. ElephantbyDekker.com
Voor de aannemer was deze combinatie van rollen een belangrijke reden om deze grote opdracht aan Koninklijke Dekker te verstrekken. FEITEN EN CIJFERS
13.500 m2 vloeroppervlakte nieuwbouw stadskantoor circa 630 werkplekken (flexfactor 75%) 3 laags publieke parkeergarage met circa 400 parkeerplaatsen 11 verdiepingen 2.026 m2 groene gevel
27-09-2016 14:34
Ci rcu lai r Bou w en
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
13
REPORTAGE Hergebruik van bouwmaterialen is nu nog maatwerk, maar de berekening van de haalbare milieu-impact reductie bij de Gooische Mij levert interessante cijfers op. Het toepassen van gebruikte materialen bij nieuwbouw zou dan ook een logische keuze moeten zijn / Kamiel Jansen (NIBE) en Bas Slager (Repurpose en BOOT)
Van maatwerk naar circulaire economie B
ouwwerken die op de nominatie staan om te worden gesloopt, kunnen als donor fungeren voor nieuwbouwprojecten. Voorwaarde is dat partijen die bouwmaterialen niet meer nodig hebben en partijen die hergebruik nastreven elkaar kunnen vinden. IMIX projecten en Repurpose, werken aan een koppelingstool voor hergebruik (de Bouwmarktplaats) met ondersteuning van ingenieursburo BOOT en Venus Sloopwerken. Het voordeel van deze tool is onderzocht aan de hand van het project de ‘Gooische Mij’. Het initiatief De ‘Gooische Mij’ wil een podium bieden voor circulaire economie. Er worden plannen gemaakt om een ontmoetingsplaats en informatiecentrum te realiseren naast de A1 bij de afrit naar Laren en vlakbij het Ecoduct Laarderhoogt. Om hun missie te onderstrepen en de meerwaarde van de Bouwmarktplaats te bepalen, is uitgezocht wat hergebruik uit sloopprojecten van drie omliggende steden (Amsterdam, Utrecht en Amersfoort) oplevert. Naast de besparing op inkoop van nieuwe materialen, blijkt dat hergebruik een enorme milieuwinst oplevert. Meer dan de specialist, die de milieu-impact reductie berekende voor mogelijk hield.
Positieve impact hergebruik Om te bepalen wat de milieu-impact reductie is bij direct hergebruik, moet er een eerlijke milieukundige vergelijking worden gemaakt. In Nederland hebben we afgesproken dat we deze vergelijking doen op basis van een levenscyclusanalyse (LCA). De elf verschillende milieueffecten die een bouwmateriaal in zijn leven veroorzaakt (onder meer broeikaseffect, aantasting ozonlaag en uitputting van grondstoffen) worden gewogen en daarna opgeteld tot één getal; de zogenoemde schaduwprijs. De definitie van de schaduwprijs is: ‘de theoretische schatting van de kosten, die de overheid er voor over heeft om de milieuschade te voorkomen of te verhelpen’. Een product dat direct wordt hergebruikt, heeft op milieugebied een groot voordeel. De milieuimpact van veel fases in de LCA zijn namelijk al gemaakt voor het
Een impressie van de ‘Gooische Mij’, het ontmoetings- en informatiecentrum, waar iedereen inspiratie kan opdoen voor een duurzame, sociale samenleving waarbij de circulaire economie centraal staat. primaire (nieuwe) product. Dat wil zeggen dat deze al zijn ‘afgeschreven’ tijdens het leven van het bouwmateriaal in het te slopen gebouw. Deze impact wordt niet meer aan het hergebruikte product toegerekend in het nieuwe gebouw.
Milieuwinst Voor de Gooische Mij heeft het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) de milieuwinst doorgerekend voor hergebruik van vijf basis bouwmaterialen, die geschikt zijn voor het project. Het direct hergebruik van systeemplafonds, de stalen constructie, HPL deuren, houten balken voor de vloeren en underplayment platen leveren een milieuwinst op die varieert tussen de 76 en de 97 procent ten opzichte van het gebruik van hetzelfde nieuwe geproduceerde materiaal. In totaal kan er voor het voorbeeldproject een reductie worden behaald van 6920 euro aan schaduwkosten. De milieu-impact die is voorkomen, is gelijk aan 331.100 kilometer rijden in een personenauto. Oftewel ongeveer 640 keer de afstand van Amsterdam naar Parijs. Bijna de helft van deze reductie,
ruim 3000 euro aan schaduwkosten, wordt bereikt door hergebruik van stalen HEA 280 liggers. Het grote verschil in milieu-impact tussen een standaard stalen ligger en direct hergebruikt staal komt voornamelijk doordat een aantal milieuvervuilende fases voor de productie van nieuw staal niet meer nodig is, zoals de winning van nieuwe grondstoffen (voornamelijk ijzererts en steenkool) in bijvoorbeeld Australië en Brazilië, transport over zee naar de hoogovens en omsmelten van ijzererts en steenkool tot stalen liggers.
Circulaire bouw Op dit moment is hergebruik nog maatwerk. Echter, de milieu-impact reductie van 83 procent bij de Gooische Mij in combinatie met besparing op inkoop is dusdanig interessant dat het een logische eerste keus zou moeten zijn om serieus te kijken naar hergebruik van materialen bij nieuwbouw. Wat ook zal toenemen is de productie van ‘circulaire’ producten. Deze producten zijn gemakkelijk aan te passen aan veranderende eisen. In die gevallen waarin dit echt niet mogelijk is, zijn ze eenvoudig terug
LCA traditioneel product
In rood staan aangegeven de LCA-fases die voor een primair product mee worden genomen, het groene vlak toont de fases die voor een direct hergebruikt product worden meegenomen.
LCA fases bij hergebruik product
De locatie van de ‘Gooische Mij’ is in het groen aangegeven. Grijs zijn Amsterdam, Utrecht en Amersfoort waar de materialen voor hergebruik zijn gevonden. te brengen tot zuivere te recyclen grondstoffen. De informatie over de mogelijkheden en de samenstelling van deze producten zijn bewaard in een centrale database, bereikbaar voor iedere gebouweigenaar om te kunnen zien wat de hergebruikopties zijn bij demotage van hun vastgoed. Wanneer we op deze manier de circulaire economie gangbaar maken in Nederland, levert dat veel winst op. Hierbij valt te denken aan de al eerder genoemde milieuimpact reductie; besparing op sloopen demontagekosten en besparing op inkoop nieuwe materialen bij nieuwbouw. Ook zorgt hergebruik en opwaardering van materialen voor nieuwe bedrijvigheid. Bovendien kan er veel langer en in sommige gevallen oneindig gebruik worden gemaakt van grondstoffen waarvan wij nu al weten dat een aantal eindig is, en zullen wij minder afhankelijk zijn van andere landen met een grondstofmonopolie.
Onder hergebruik wordt verstaan: een product in zijn geheel demonteren en elders weer monteren. Voor de beoordeling van de milieueffecten is zoveel mogelijk aangesloten bij de SBK bepalingsmethode versie 2.0 [2], EN 15804, NEN-EN-ISO 14040, NEN-EN-ISO 14044 en de eisen uit ISO 21930 en ISO 14025. Voor het verschil in milieu-impact tussen een standaard stalen ligger en hergebruikt staal zijn de LCA (MRPI-bladen) gegevens van Bouwen met Staal gebruikt. Referentie nummer: 9.2.00011.004 uit 2013 (geldig tot januari 2018).
14
c irc ul a i r b o u w e n
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
Beton Bewust-keurmerk als standaard bedrijfsprofiel Duurzaam beton heeft een keurmerk. Het Beton Bewust-keurmerk dat Branchevereniging VOBN in 2012 heeft ontwikkeld, wint terrein bij de opdrachtgevers, aannemers en betonfabrikanten / Tosca Vissers
D
irecteur Ron Peters van VOBN geeft aan dat het Beton Bewustkeurmerk afnemers van betonmortel zekerheid geeft over het product. “Steeds meer opdrachtgevers in de bouw eisen een duurzaam gebouw. Dit keurmerk geeft een opdracht gever de garantie dat de toegepaste betonmortel duurzaam, verantwoord en hoogwaardig is geproduceerd”, zegt Peters. Niet alle fabrikanten kunnen het Beton Bewust-keurmerkhouder afgeven bij hun product. Keurmerkhouders moeten namelijk voldoen aan strenge eisen van betrouwbaarheid, deskundigheid, duurzaamheid en arbeidsveiligheid.
Reductie CO2-uitstoot
De Vereniging van Ondernemingen van Betonmortelfabrikanten in Nederland (VOBN) geeft elk jaar een brancheverslag uit waarin cijfers worden gepubliceerd over de prestaties van de keurmerkhouders en welke ontwikkelingen zij hebben doorlopen. Binnenkort komt het nieuwste brancheverslag van de VOBN uit. “Duidelijk is dat in de afgelopen jaren bouwpartijen steeds
vaker voor het Beton Bewust-keurmerk kiezen.” In januari 2016 heeft VOBN een ketenconvenant gesloten met de grootste bouwbedrijven van Nederland. “We zoeken nadrukkelijk deze verbreding op omdat het Beton Bewust-keurmerk dé kwaliteitsstandaard is geworden van beton”, zegt Peters. De keurmerkhouders profileren zich als duurzame leverancier. Ze hebben er hard voor gewerkt om het productieproces zo inzichtelijk mogelijk te maken. Met deze extra inspanningen laten ze zien dat ze een belangrijke maatschappelijke bijdrage kunnen leveren aan de duurzaamheids opgave. Met het keurmerk Beton Bewust kunnen ondernemers ervoor zorgen dat hun afnemers hun positie op de CO2-ladder kunnen behouden of zelfs verbeteren. Peters: “Via het Beton Bewust-keurmerk, dat direct aangeeft dat het om duurzaam geproduceerde betonmortel gaat, helpt de keurmerkhouder het bouwbedrijf om zijn duurzaam heidsambities waar te maken, bijvoorbeeld om zo mee te werken aan de reductie van de 20% CO2-uitstoot die Nederland vóór 2020 van plan is te realiseren.”
Milieuvriendelijke mengsels Peters ziet de bouwbranche transformeren naar een circulair systeem. “Beton leent zich uitstekend voor circulariteit. Verhard beton dat afkomstig is uit sloopwerkzaamheden, bijvoorbeeld, is prima te breken en kan als granulaat opnieuw
Verbeelding Bouwbesluit 2012 Brandveiligheid
Twee resultaten uit het brancheverslag
Het keurmerk geeft de garantie dat de toegepaste betonmortel duurzaam, verantwoord en hoogwaardig is geproduceerd. worden gebruikt in nieuw beton”, legt Peters uit. “Onze keurmerkhouders zijn in staat om binnen de randvoorwaarden van een bouwer het meest optimale betonmengsel te leveren.” Een betonmortelproducent die al in een vroeg stadium wordt betrokken bij het bouwproject, kan de bouwer keuzes geven voor een milieuvriendelijk betonmengsel met een lage CO2-belasting. “Dat is namelijk goed mogelijk als beton bijvoorbeeld langer de tijd krijgt om te verharden, dus als bouwsnelheid een minder belangrijk punt is in een
Nieuwe uitgave
editie 2016/2017 Vanuit de gedachte ‘een plaatje zegt meer dan duizend woorden’ is de serie ‘Verbeelding’ ontstaan. Met het boek Verbeelding Bouwbesluit 2012 Brandveiligheid wordt het voor u een stuk makkelijker om de brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit te doorgronden.
bouwproject.” Peters geeft hierbij aan dat duurzaamheid en bouwsnelheid elkaar soms enigszins in de weg kunnen zitten.
Actief meewerken keten Duurzaam bouwen is standaard geworden. De taak van de ontwikkelaar of bouwer is om toeleveranciers te zoeken die duurzaam kunnen produceren en producten kunnen leveren waarvan de herkomst van grondstoffen verantwoord is. Beton Bewust helpt de betonleverancier die ervoor wil zorgen dat zijn
De totale CO2-emissie is per geproduceerde kubieke meter betonmortel in 2015 berekend op 151 kg ten opzichte van 160 kg in het 2012. Ten opzichte van het referentiejaar is er sprake van een reductie van ruim 6 procent, waarvan circa 2,4 procent kan worden toegeschreven aan het gebruik van bindmiddelen met een gunstiger CO2-profiel. Alle keurmerkhouders samen zorgen voor een stijging van het aandeel secundaire grondstof in een kubieke meter betonmortel. Het gebruik van betongranulaat laat een stijging zien van 43 kg naar 55 kg, een toename van ongeveer 28 procent.
opdrachtgever bepaalde duurzaamheidseisen kan stellen aan zijn gebouw. “Een duurzaam gebouw hangt natuurlijk niet alleen van een keurmerk af”, zegt Peters. “Dat lukt wel als de hele keten actief meewerkt. Bouwpartners kunnen samen belemmeringen wegnemen en kansen benutten om bouwprojecten op een verantwoorde manier aan de duurzaamheidsopgave te laten voldoen”, aldus Peters.
www.betonbewust.nl/keurmerkhouders
RECYCLING circulaire e co n o mie
Wat is er nieuw in deze uitgave?
-
evenementenhal gorinchem
de wijzigingen van Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012 zijn tot en met 1 juli 2016 verwerkt
-
wijzigingen ten aanzien van brandklassen, eisen aan vluchtrouteaanduiding en hulp bij ontruiming bij brand
-
actualisatie van de tabel van bijlage 1 van het Bouwbesluit (brandmeldinstallaties)
Voor iedereen die in zijn werk te maken heeft met de brandveiligheidseisen van
25, 26 en 27 OKTOBER 2016
Auteurs: ing. D.M. Hellendoorn ing. M.I. Berghuis dr. ir. M. van Overveld ing. H.L. de Witte ing. P.J. van der Graaf
De vakbeurs die dit jaar de focus legt op het aanspreken en stimuleren van een circulaire economie!
ISBN: 9789462452156 Aantal pagina’s: 352 Prijs: € 99,00 exclusief btw
het Bouwbesluit 2012 is dit boek een absolute must.
De vele tekeningen maken dit boek tot een praktisch hulpmiddel: bestel via www.bimmedia.nl/brandveiligheid2016
Gelijktijdig vindt de vakbeurs InfraPro plaats: De vakbeurs voor
Recycling en afvalverwerking
de grond- wegen waterbouw
De Pols Groep levert kwalitatief hoogwaardige machines en oplossingen voor recycling en afvalverwerking. De machines en oplossingen zijn toegespitst op de specifieke eisen voor bijna iedere situatie, dat resulteert in een betrouwbare en effectieve afhandeling van uw proces. Om uw installatie in top conditie te houden en de voortgang te garanderen bieden wij u een uitgebreid service en onderhoudspakket.
Alle machines zijn zowel mobiel als stationair leverbaar. Bel voor meer informatie en deskundig advies. T 0031 (0)181 - 45 88 45
E-mail info@pols.nl
www.pols.nl
BESTEL UW E-TICKETS ONLINE VIA
WWW.EVENEMENTENHAL.NL/RECYCLING-GO
ci rcu lai r bou w en
Cobouw Special Woensdag 19 oktober 2016
15
REPORTAGE Eind september 2016 opende Van Gansewinkel de Forz Factory, een nieuwe installatie die bodemassen omzet in zand- en grindvervangers voor beton / Yvonne Ton
Hergebruik bodemassen maakt cirkel recycling rond R
estafval krijgt een tweede leven in de nieuwe Forz Factory van Van Gansew inkel Minerals in Zevenaar. Ruwe bodemassen die overblijven na verbranding van huishoudelijk en bedrijfsafval worden er verwerkt tot grondstof fen die betonproducenten kunnen gebruiken als vervangers van zand en grind in onder meer straat stenen, trottoirbanden en riool buizen.
Daarmee is de cirkel rond, zegt Paul Dijkman, directeur van Van Gansewinkel Minerals. “Burgers zetten hun afval aan de straat. Wij maken er grondstoffen van voor de straat. Van de straat, in de straat. En het mooie is, je kunt het blijven recyclen.” Betonwaren die gemaakt zijn met Forz-granulaten zijn volgens hem kwalitatief even goed als die met primaire grondstoffen, en bovendien niet duurder. Op de locatie in Zevenaar, die Van Gansewinkel in 2005 overnam van branchegenoot AVR, was destijds alleen nog een verliesgevende stortplaats. Geleidelijk aan is Van Gansewinkel er steeds meer gaan recyclen. De afgelopen vijf jaar verwerkte het bedrijf in Zevenaar al bodemassen tot IBC-bouwstoffen, die alleen te gebruiken zijn met speciale maatregelen: isoleren, beheren en controleren. Zo zijn ze bijvoorbeeld toepasbaar in een geluidswal – zoals bij Leidsche Rijn – maar dan alleen ingepakt omdat anders het gevaar bestaat dat er schadelijke stoffen in het milieu komen. Eind september opende Van Gansewinkel de Forz Factory, die bodemassen omzet in zand- en grindvervangers voor beton.
Green Deal Met die installatie gaat Van Gansewinkel een forse stap verder, die bovendien aansluit bij de Green Deal Bodemas die de branche in 2012
De nieuwe installatie, de Forz Factory, gaat jaarlijks 200.000 ton bodemassen verwerken tot metalen en granulaten. sloot met de overheid. Daarin hebben ze afgesproken dat ze de 1,9 ton miljoen ruwe onbewerkte bodemassen die jaarlijks uit de afvalbrandingsinstallaties komen duurzamer gaan gebruiken. Vanaf 2017 moet minimaal de helft van de bodemassen zonder beschermende maatregelen gebruikt kunnen worden. In 2020 moet dat percentage zijn opgelopen tot honderd procent. “Met onze fabriek slaan we 2017, 2018 en 2019 over en lanceren we ons meteen naar 2020. We zijn nu al in staat honderd procent op te werken tot vrij toepasbare bouwstoffen”, aldus Dijkman.
Dat er weliswaar een restpercentage van 7 procent van de oorspronkelijke hoeveelheid verwerkte bodemas resteert – die vooralsnog gestort moet worden – zorgt wel eens voor verwarring, legt Dijkman uit. “De Green Deal staat toe dat er maximaal 15 procent aan residu ontstaat. Bij ons is dat 7 procent. Je werkt wel 100 procent op, maar de vervuiling haal je eruit. Ons doel is de productie van een schone en veilige grondstof. Wij moeten wel zorgen dat de cirkels schoon blijven in een circulaire economie.” Datzelfde geldt bijvoorbeeld ook bij de recycling van glas, een proces waar al tientallen
Ruwe bodemassen worden verwerkt tot grondstoffen die gebruikt kunnen worden als vervangers voor zand en grind.
jaren ervaring mee opgedaan is. Dijkman: “Dat ingezamelde glas gaat echt niet een-op-een naar de smelter. Dat moet eerst nog opgewerkt worden.”
Gemeenten Om de op te werken bodemassen zo schoon mogelijk te krijgen voordat ze de Forz Factory in gaat, was nog een hele puzzel. Het vergde aanpassing van het recyclingproces dat al in Zevenaar plaatsvond. “We moesten terug naar de tekentafel”, zegt Dijkman. De scheidingstechnieken om metalen terug te winnen uit de aangeleverde bodem moesten verfijnd worden om er nog kleinere deeltjes uit te filteren dan al gebeurde. Dat was nodig omdat samenwerkingspartner BTE Groep, producent van de betonwaren, in de proeffase met het gebruik van Forz-granulaten bij de verdichting van het beton stuitte op kleine stalen draadjes. Daarnaast ontstond gasvorming, wat de kwaliteit van het beton aantastte. Dat probleem is inmiddels opgelost. Dijkman: “Nu halen we meer metalen uit de bodemassen dan voorheen, met name aluminium in de hele fijne fracties.” Hoewel de Forz-granulaten hun toepassing moeten vinden in de betonindustrie, richt Van Gansewinkel Minerals zich met de nieuwe producten een schakel verderop in de keten: de gemeenten. “Daarmee praten we over de klant van de klant van de klant”, zegt Dijkman. De gemeente is volgens hem een cruciale schakel omdat de cirkel begint en eindigt met de gemeente in het proces van afvalinzameling, verbranding van restafval, opwerking van bodemassen tot Forz-granulaten, productie van straatstenen
door de betonindustrie en de aanleg van straten en wegen door aannemers in opdracht van gemeenten. Door in hun inkoopbeleid uit te gaan van duurzame straatstenen, kunnen ze zich profileren als groene gemeente en aan hun inwoners duidelijk maken dat ze de mogelijkheden van restafval optimaal benutten, zet Dijkman. “We zouden deze producten ook gewoon kunnen verkopen zonder dat te benadrukken, maar we willen er juist de aandacht op vestigen. Er zitten grondstoffen uit het afval van de gemeenten in.”
Huishoudelijk restafval van vier miljoen inwoners De Forz Factory gaat jaarlijks 200.000 ton bodemassen verwerken tot metalen en granulaten die in de betonindustrie kunnen dienen als vervangers voor grind en zand. Dat komt overeen met de hoeveelheid huishoudelijk restafval van zo’n vier miljoen inwoners, ervan uitgaand dat een persoon jaarlijks ruim 200 kilo restafval weggooit. De installatie is tot stand gekomen door samenwerking van Van Gansewinkel Minerals met afvalverwerker AVR, de leverancier van de bodemassen, NRC (gespecialiseerd in de scheiding van ferro- en non-ferrometalen uit afvalresten) en BTE Groep, leverancier van betonproducten. Van Gansewinkel verwacht in Zevenaar nog genoeg behoefte om de capaciteit te kunnen uitbreiden. Daarnaast ziet het bedrijf mogelijkheden om de installatie en de technologie daarachter ook te introduceren in andere delen van Nederland en in het buitenland.