Cobouw Special Brandveiligheid 28 september 2017

Page 1

161ste jaargang, donderdag 28 september 2017

12 Interview

Bij adviesbureau DGMR zijn ze er niet gerust op dat het met de brandveiligheid van Nederlandse woongebouwen veel beter is gesteld dan in Engeland.

22 Reportage

Om stalbranden te voorkomen onderzoekt LTO Nederland de mogelijkheden voor een verplichte keuring van elektra in verouderde kippen- en varkensstallen.

25 Interview

Veel regels rond brandveiligheid zijn gebaseerd op berekeningen. Maar je kunt zo veel rekenen als je wilt, een natuurlijke brand verloopt vaak anders.

Brandveiligheid



Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

3

VOORAF

WBDBO

E

rgens halverwege de jaren negentig werd ik door mijn toenmalige leidinggevende – de hoofdredacteur van het inmiddels opgeheven vakblad Renovatie & Onderhoud – naar een cursus over de WBDBO gestuurd. “Ga erheen, leer het uit je hoofd, schrijf er een verhaal over. Dit is belangrijk!” In een oninspirerend lokaal bracht de docent ons in razend tempo de informatie. In de pauze was er hilariteit over formules en tongbrekertjes, een vrolijke noot na zoveel serieuze aandacht. Zoals WBDBO (Weerstand Branddoorslag en Brandoverslag), een afkorting die onze docent in razend tempo over de bühne bracht. Het maakte de informatie wel wat abstract. Bij de eerste beelden van een brandende Grenfell Tower schoot het meteen door mijn hoofd: ‘WBDBO. Schoorsteeneffect. De duivel in het detail.’ De nachtmerrie van elke gebouweigenaar, elke bouwer, elke gevelproducent, elke architect. Een nog groter drama voor de bewoners van het gebouw. Kippenvel. Nu was het zo abstract niet meer. Dit maakt elke minuut in een wit lokaaltje waardevol. Laten we allemaal onze kennis koesteren, bijhouden en vergroten. En alert blijven bij elk project, dat vooral.

5 7 9 11 12 15 16 19 21 22 25 27 29 31

Projectspecifieke aanpak gewenst / Marion de Graaff Nieuwe norm leidt tot meer administratie / Tijdo van der Zee Bezwijkend beton bij brand tart tunnels Tweede leven voor brandblusmiddelen / Tijdo van der Zee Vertrouwen in brandveiligheid Nederlandse gevels is nergens op gebaseerd / Ad Tissink Nieuwe rekenmethode voor spannend staal / Tijdo van der Zee Grote overspanning mogelijk door nieuwe rekenmethode Bouwbesluit garandeert veiligheid niet / Edo Beerda Brand in de kiem gesmoord / Katja van Roosmalen Keuring elektra oudere stallen moet branden voorkomen / Jeroen Kreule Nederland klaar voor brandveilig bouwen / Betty Rombout Werkgroep maakt zich hard voor ‘vergeten’ oplossing / Armand Landman ‘Wij hebben veel geïnvesteerd in CPR-gecertificeerde kabels / Tijdo van der Zee De verdieping

Caroline Kruit Uitgever Cobouw Specials Deze Cobouw Special wordt ook verstuurd naar de abonnees van Installatie Journaal.

specials@vakmedianet.nl

OMSLAG

De inhoud van deze special bevat gesponsorde onderdelen. Klantenservice (088) 584 08 88 Redactie (088) 584 08 00 Postbus 448, 2400 AK Alphen aan den Rijn Internet www.cobouw.nl/specials E-mail specials@vakmedianet.nl Hoofdredacteur Theo van Vugt Uitgever Caroline Kruit Eindredactie en coördinatie Nienke Abma, Nanda van Dijk, Patty van der Sar en Ingrid de Zwart-Schaap Medewerkers Edo Beerda, Marion de Graaff, Jeroen Kreule, Armand Landman, Ad Tissink, Tijdo van der Zee Vormgeving colorscan, www.colorscan.nl Basisontwerp Menno van der Veen Abonnementen wijzigingen, klachten bezorging en opgave nieuwe abonnees: klantenservice@vakmedianet.nl, tel.: 088-584 08 88. Jaarabonnement binnenland € 775,- (excl. btw).

© Vakmedianet 2017 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Op iedere inzending van een bijdrage of informatie zijn de standaardpublicatievoorwaarden van Vakmedianet van toepassing. Deze zijn te vinden op www.vakmedianet.nl.

Sprinklers maken veilig vluchten mogelijk. Het is een van de redenen dat landen als Zweden, Noorwegen en Engeland sprinklerinstallaties al verplicht hebben in verzorgingstehuizen. In Nederland houden we vast aan de voorschriften uit het

Bouwbesluit. Catastrofale branden in verzorgingshuizen bewijzen dat het voldoen aan het Bouwbesluit niet garant staat voor veiligheid. VEBONNOVB pleit voor risicogerichte brandveiligheid, zoals sprinklerinstallaties. Zie ook pagina 19.


Held Kleine

Wij zijn Brandex BV, uw partner op het gebied van bouwkundige FVERHTVIZIRXMI 2EEWX LIX KIZIR ZER WTIGM½IO EHZMIW ST QEEX LIFFIR [MN NEVIRPERKI IVZEVMRK QIX LIX FVERH[IVIRH QEOIR ZER KIFSY[IR

Pull the pin and throw it in

NI

EU

W

Denk hierbij aan het plaatsen van speciale, brandwerende beglazing en het brandwerend bekleden en het schilderen van staalconstructies. Daarnaast spelen het aanbrengen van brandwerende doorZSIVMRKIR IR LIX GSQTEVXMQIRXIVIR ZER KIFSY[IR IIR KVSXI VSP FMN LIX XIKIRKEER ZER FVERHVMWMGS´W ;MPX Y QIIV [IXIR SZIV HI QSKIPMNOLIHIR ST LIX KIFMIH ZER FSY[OYRHMKI FVERHTVIZIRXMI#

,-

599 TW excl B

Vraag dan een geheel vrijblijvend gesprek aan via telefoonRYQQIV 4IV IQEMP OYRX Y GSRXEGX STRIQIR ZME info@brandex.nl.

Een nieuwe, revolutionaire manier van brandbestrijding:

De GreenPort Fire Suppression Tool Als de vlam in de pan slaat kan een schuimblusser het vuur doven, maar wat doe je als het vuur om zich heen grijpt? Dan pak je de Greenport Fire Suppression Tool. Een revolutionair apparaat dat vuur snel dooft in ruimtes tot 150m3. Trek de pin uit het apparaat en gooi het in de brandende ruimte. Na acht seconden vult de ruimte zich met een snelwerkende aerosol-oplossing die onmiddellijk het vuur dooft en de temperatuur snel doet dalen. En dat met minimale bijkomende schade. Veilig voor mens, dier en apparatuur. Wat een held!

Meer info en bestellen: (040) 28 01 837 - info@tbta.nl - www.tbta.nl

PROMASPRAY®-C450

PROMAPAINT®-SC3 PROMAPAINT®-SC4

Draagconstructies moet je staalhard beschermen. Promat, uw partner voor bouwkundige brandpreventie. Als specialist in bouwkundige brandpreventie garandeert Promat de dragende kracht van VWDDOFRQVWUXFWLHV Eó EUDQG :H ELHGHQ GULH oplossingen aan: brandwerende platen, brandZHUHQGH VSXLWPRUWHO HQ RSVFKXLPHQGH YHUI (ONH RSORVVLQJ ]RUJW HUYRRU GDW KHW DDQ]LHQOóN langer duurt voor het vuur de stalen balken kan EHUHLNHQ info@promat.nl | www.promat.nl

PROMATECT®-H PROMATECT®-200


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

5

INTERVIEW

Projectspecifieke aanpak gewenst De meeste eisen, normen en regels omtrent de brandveiligheid in Nederland zijn gebaseerd op berekeningen. Maar je kunt zo veel rekenen als je wilt: een natuurlijke brand verloopt vaak anders. Toch ziet lector Ruud van Herpen manieren om de brandveiligheid te vergroten. DOOR MARION DE GRAAFF

“R

ekenmethodes zijn onmisbaar bij het invullen van grenswaarden voor voorschriften op het gebied van brandveiligheid”, zegt Ruud van Herpen, fellow aan de TU Eindhoven, lector Fire Engineering aan Saxion Hogeschool Enschede en werkzaam als directeur/adviseur bij Nieman Raadgevende Ingenieurs in Zwolle. “De WBDBO (Weerstand Branddoorslag Brandoverslag) is zo’n voorbeeld, en is van belang om het uitbreidingsgebied van brand te beperken (tot één compartiment beperkt te houden). Volgens het Bouwbesluit moet de WBDBO minimaal 20 minuten zijn, maar meestal is het 30 of 60 minuten. Hoe hoger dat getal, des te groter de brandweerstand.”

Rekening houden met onzekerheid

Van Herpen deed met zijn studenten tal van berekeningen bij verschillende casussen. “In het algemeen geldt als vuistregel dat een vuurbelasting van 60 kg/m2 vurenhout correspondeert met 60 minuten standaard brand. Maar een dergelijke vuurbelasting blijkt bij veel natuurlijke branden aanzienlijk meer dan 60 minuten standaard brand te leveren. Daarmee is de kans op falen van een scheidingswand die voorziet in de benodigde WBDBO vaak groter dan 50%. Bij natuurlijke branden zijn diverse onzekere randcondities aanwezig, waardoor het lastig is om precies te voorspellen

Bij natuurlijke branden zijn diverse onzekere randcondities aanwezig, waardoor het lastig is om precies te voorspellen wat er gaat gebeuren.

wat er gaat gebeuren. In de berekeningen met natuurlijke branden is rekening gehouden met die onzekerheden door een gevoeligheidsanalyse op de randcondities uit te voeren. Daarmee kan aan het rekenresultaat een betrouwbaarheid worden toegekend. Cruciale onzekerheden zijn de vuurbelasting, de brandvermogensdichtheid, het bezwijkgedrag van daglichtopeningen en de materialisering van de ruimte.”

Brandwerendheid en thermische belasting

“Als een constructie 30 minuten brandwerend is, wil dat zeggen dat het de belasting van de standaard brand 30 minuten kan weerstaan”, legt Van Herpen uit. “Dat wil niet zeggen dat na 30 minuten de constructie instort, zoals veel mensen denken. Het gaat om een thermische belasting, niet om klokminuten. En falen betekent niet instorten maar doorgifte van teveel energie, waardoor een ontstekingsrisico ontstaat aan de andere zijde van de wand. Uit de studie is overigens gebleken dat de faalkans van brandscheidingen afneemt naarmate het verschil tussen de brandwerendheid en de thermische belasting (de benodigde veilige tijd in minuten standaard brand) groter wordt. Niet verwonderlijk, maar de boodschap is wel dat er een marge noodzakelijk is tussen brandwerendheid en thermische belasting.”

Voorschriften versus maatwerk Ruud van Herpen, fellow aan de TU Eindhoven, lector Fire Engineering aan Saxion Hogeschool Enschede en werkzaam als directeur/adviseur bij Nieman Raadgevende Ingenieurs in Zwolle.

Wanneer brandstofkenmerken (de inrichting van de ruimte of het compartiment) en de gebouwkenmerken (de schil van het compartiment) bekend zijn, is het mogelijk een natuurlijke brand te simuleren. Van Herpen: “Daaruit volgt een aanzienlijk realistischer

“Ik pleit er voor om brandveiligheid veel meer vanuit een projectspecifiek oogpunt te benaderen” brandverloop dan met de standaard brand. Ik pleit er daarom voor dat we brandveiligheid veel meer vanuit een projectspecifiek oogpunt benaderen dan vanuit de voorschriften. Daarmee kan het faalrisico veel eenduidiger worden vastgelegd en kunnen brandveiligheidsvoorzieningen optimaal worden afgestemd op het betreffende project en het beoogde veiligheidsniveau. De maatwerkoplossingen die dan ontstaan, zijn zowel uit oogpunt van kosten als uit oogpunt van veiligheid te prefereren boven toepassing van generieke voorschriften. Dat voordeel komt vooral goed tot uiting bij grote of ingewikkelde gebouwen of bij herbestemming van gebouwen. De toetsing is ingewikkelder. In plaats van te toetsen of aan alle relevante voorschriften is voldaan, moet nu worden getoetst of de relevante doelen met voldoende betrouwbaarheid worden bereikt. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat we consensus bereiken over wat we dan voldoende betrouwbaar vinden.”

Twee aanbevelingen

“Ik zie met name twee mogelijkheden om brandveiligheid efficiënter te maken”, besluit Van Herpen. “Ten eerste: ga uit van projectspecifieke kenmerken. Ten tweede: vergroot de marges tussen beschikbare veilige tijd en benodigde veilige tijd, vooral als er veel onzekere factoren zijn.”


www.fire-resistant.nl

BRANDVEILIGHEID VOOR DEUREN

Veilig, betrouwbaar & barrièrevrij

Hoe brandveilig is uw gebouw? Regel het nu er nog tijd is! Rook- en warmtemelders

Deurhoudmagneten

Deurdrangers

Fire-Resistant past met zijn jarenlange ervaring de nieuwste kennis toe bij de ontwikkeling van vlamvertragende producten, onder de naam Flame Fix. Wij zijn gespecialiseerd in het behandelen van alle houtsoorten, parket, plaatmateriaal en riet. Onze behandelmethoden voldoen aan de nieuwe EUROklasse NEN-EN 13501-1.

Behandelmethoden Bij toepassing van geïmpregneerd hout, zoals • Sprayen bijvoorbeeld buitengevel• Onderdompeling bekleding, bieden wij met nabehandeling met ons product • Vacuum/hogeFR WOOD PROTECTION een drukprocedé jarenlange gegarandeerde (autoclaaf) vlamvertragende bescherming.

uw partner in brandveiligheid

DICTATOR: partner in brandveilige en barrièrevrije oplossingen

Barbizonlaan 104 • 2908 ME Capelle aan den IJssel • 010-413 76 61 • info@fire-resistant.nl

6-daagse opleiding 11, 18, 25 januari, 1, 8 en 15 februari 2018 | Hoofdkantoor (Brand-)Veiligheid & Opleidingen te Harderwijk

Fire Safety

5e

editie

Manager

Actuele wetten, regels en voorschriften over brandveiligheid!

www.sbo.nl/firesafety

SKO-AH: 6 punten SKO-MVK: 6 punten SKO-HVK: 6 punten

Onze wereld verandert en risico’s veranderen mee ... ook in de bouw

Plezierig en onbezorgd wonen, werken, recreëren en leren willen we allemaal. Trigion draagt hieraan bij door middel van oplossingen die uniek zijn voor iedere situatie waarbij fysieke dienstverlening wordt gecombineerd met techniek en (data) intelligentie. In de wereld van vandaag en die van morgen creëren we omgevingen waar mensen zich veilig voelen én waarin ze veilig zijn. Het creëren van optimale brandveiligheid is voor iedere organisatie verschillend en daarom kijken we graag samen naar uw specifieke behoefte om te komen tot de beste oplossing. Meer weten? www.trigion.nl of bel 088 298 62 00.


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

7

REPORTAGE

Nieuwe norm leidt tot meer administratie Eind 2019 moeten alle nieuwe brand- en rookwerende deur- en raamconstructies zijn voorzien van een CE-markering, die aangeeft dat het product aan de Europese kwaliteitseisen voldoet. De nu nog geldende deskundigenverklaringen voldoen straks niet meer. “Leveranciers die niet in actie komen, zullen merken dat ze nog maar een fractie van hun portfolio mogen verkopen.” DOOR TIJDO VAN DER ZEE

D

e Europese harmonisatiegolf heeft ook de wereld van de brand- en rookwerende deur- en raamconstructies bereikt. Wat al langer Europees was geregeld, is het eisenpakket waaraan dergelijke deuren en ramen moeten voldoen. Dat staat allemaal in de NEN 1634-1, die al sinds 2001 van kracht is. De nieuwe norm die nu op leveranciers afkomt, NEN 16034, gaat meer over de administratieve kant van de zaak. Dat zit zo. Als een leverancier een jaar of tien geleden een deur heeft getest volgens de NEN 1634-1, betekent dat niet automatisch dat hij in 2019 dan ook een CE-markering mag gaan voeren. Want deze leverancier moet met nauwkeurige documentatie precies kunnen aantonen dat de deur die hij nu levert dezelfde is als de deur die destijds is getest. Lukt dat niet? Helaas, geen label. Ondanks dat hij zeker weet dat er niks aan de deur is veranderd.

Testen overdoen

“Herleidbaarheid is een belangrijk onderdeel van de NEN 16034”, zegt Jacques Mertens, lid van de NEN-commissie Brandproeven en senior consultant brandveiligheid en bouwfysica bij Peutz. Hij is verantwoordelijk voor Peutz’ laboratorium voor brandveiligheid waar brand- en rookwerendheid van deuren worden getest. “Er zullen zeker partijen zijn die testen moeten overdoen omdat het product door de jaren heen is gewijzigd of omdat de certificerende instelling zegt dat niet aantoonbaar is dat het om hetzelfde product gaat.”

Directe toepassingsgebied

Twee zaken zijn hier van belang. Ten eerste dat de basisadministratie in orde is. Dat gaat heel ver, zegt Mertens. “Je moet goed bijhouden waar je je hout koopt, en hoe je de controle van de volumieke massa doet en van de knoesten en uit welke partij je materialen komen. En ook bijvoorbeeld hoeveel gram lijm per vierkante meter je gebruikt bij verlijmde deuren.” Een tweede punt is lastiger. Dat gaat over producten die niet zijn getest, maar die zodanig op het geteste product lijken, dat ze toch kunnen worden goedgekeurd. Leveranciers testen doorgaans maar enkele producten uit hun assortiment, want testen zijn duur. De rest, het merendeel, wordt gedekt door die enkele test. Dat is toegestaan. Het is expliciet zo geregeld. De Europese norm 1634-1 heeft een bandbreedte: het directe toepassingsgebied. Binnen deze brandbreedte mag je met waarden schuiven. Een eenvoudig voorbeeld: stel dat een deur zestig minuten brandwerend moet zijn, maar hij haalt 68 minuten, dan mag deze volgens de norm 15% hoger worden of 15% breder, maar het oppervlak mag maar 20% groter worden, dus kan de deur niet veel hoger én breder worden. Als daarentegen de deur de 68 minuten nét niet haalt, maar slechts 67,5 minuten, dan mag je volgens de norm die vergroting niet toekennen.

Deskundigenverklaring

Een leverancier die toch een aanpassing wil maken voor een deur waarvan de waardes buiten het directe toepassingsgebied liggen, kon tot nu toe werken met deskundigenverklaringen. Weer even bovenstaand voorbeeld. Er is een test gedaan, de deur heeft 67,5 minuten

Brandwerende deur. Foto: Samuel Heath & Sons plc

Een stapeltje deskundigenverklaringen is eind 2019 niets meer waard gehaald en net niet de vereiste 68 minuten. En nu wil hij die deur iets groter maken. Dan is er altijd wel een adviseur te vinden die een deskundigenverklaring wil afgeven en de deur goedkeurt. “Zo kan je allerlei dingen combineren en in het verleden is dat heel veel gedaan,” zegt Mertens, “maar de meeste van die verklaringen voldoen niet om een officiële classificatie te kunnen afgeven.”

Nieuwe producten

Een classificatie is noodzakelijk in de CE-markering, maar een classificatie is eigenlijk alleen te bepalen als de officiële weg wordt gevolgd, namelijk die van de binnen Europa geharmoniseerde

normen: zowel de testnorm als het genormeerde ‘uitgebreide toepassingsgebied’, of extended applications. Mertens: “Er zijn fabrikanten die in het verleden eens een paar testen hebben gedaan en daarnaast tientallen deskundigenverklaringen op elkaar hebben geniet. Eind 2019 kunnen zij een groot deel hiervan niet meer verkopen.” Overigens gaat het alleen om nieuwe producten. Brand- en rookwerende deur- en raamconstructies die zijn verkocht en aangebracht, mogen de deskundigenverklaringen blijven gebruiken. Wie denkt dat een Europese CE-markering automatisch inhoudt dat hij zijn deuren in heel Europa kan verkopen, komt bedrogen uit. Het behaalde resultaat is weliswaar in heel Europa geldig, maar elk land mag zijn eigen eisen stellen, al was het alleen maar omdat de aanrijtijden voor de brandweer verschillen per land.



Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

9

DOSSIER

Bezwijkend beton bij brand tart tunnels “Weer staat de veiligheid van tunnels ter discussie”, kopte Cobouw deze zomer. En: “Beton in tunnels blijkt niet bestand tegen brand.” Verontrustende berichten. Direct gevaar voor de weggebruiker bleek er niet te zijn, maar de bevindingen nopen wel tot vervolgonderzoek. Op cobouw.nl is een dossier rond de brandveiligheid van tunnels samengesteld, waarvan in deze Cobouw Special Brandveiligheid een compilatie is gemaakt. DOOR EEN ONZER REDACTEUREN

D

e aanleiding voor de eerste berichten rond brandveiligheid in tunnels was een Kamerbericht van minister Schultz van Haegen. Sinds 2008 wordt in tunnelbouw een nieuwe betonsoort gebruikt, die bij een hevige brand veel eerder bezwijkt, zo bleek. Het rapport hierover van Efectis, dat in opdracht van Rijkswaterstaat de brandproeven uitvoerde, kwam een paar dagen later – we hebben het over medio juli – in handen van de Cobouw-redactie.

Nieuwe tunnels

“Onderwerp elke tunnel vooraf aan een brandproef”, luidde het advies van experts naar aanleiding van brandproeven bij vier vrij recent geopende grote tunnels in Nederland. De uitkomsten van die proeven waren namelijk verontrustend. De Tweede Coentunnel (opening 2013), de SallandTwentetunnel (2015), Ketheltunnel bij Schiedam (december 2015) en Koning Willem-Alexandertunnel in Maastricht (december 2016) blijken alle vier in de tests van Efectis te falen. Voor deze tests zijn betondelen van de betreffende tunnels onderworpen aan een 200 MW brandproef. Hierbij wordt een zeer heftige brand gesimuleerd. Bij dergelijke hitte bleken de betondelen in uiteen te spatten. Branden in die mate zijn overigens in Nederland nooit voorgevallen in tunnels.

Aanvullende afspraken

“Blussen tunnelbrand altijd op dezelfde manier”, kopte Cobouw op 17 augustus 2017. In de Tunnelwet en de tunnelstandaard zijn vijf jaar geleden afspraken

Download de nieuwe Cobouw-app

Henk Willem van Dorp schuwt de controverse niet en heeft een boodschap voor grote opdrachtgevers.

Op elk Waddeneiland zijn wel aannemers te vinden die recreatiewoningen bouwen. Maar slechts één is er actief op alle eilanden: Dijkstra Draisma.

TUNNELS

GROOTBEDRIJF

Beton in tunnels blijkt niet bestand tegen brand

Heijmans schrijft zwarte cijfers Rosmalen - Heijmans heeft in de eerste

helft van dit jaar een winst behaald, tegen een verlies een jaar eerder. Het bedrijf profiteerde van herstel bij zijn divisie infra en verbeterde prestaties bij de tak woningbouw. Het is volgens de bouwer voor het eerst sinds 2011 dat weer zwarte cijfers worden geschreven. De nettowinst bedroeg 20 miljoen euro, tegen een min van 12 miljoen een jaar eerder. Het onderliggende bedrijfsresultaat verbeterde naar een plus van 9 miljoen euro. De omzet daalde naar 646 miljoen, van 705 miljoen in de eerste helft van 2016. VEILIGHEID

Graafbak ‘in de oren’ verboden Den Haag - Graafbakken ‘in de oren’ of in

Brand in de Gotthardtunnel in Zwitserland in 2001. Foto: EPA

Tunnels kunnen bij een extreem grote brand veel sneller instorten dan gedacht. Na diverse proeven rinkelen de alarmbellen volop. Nieuwe betonmengsels lijken minder brandwerend. Vier tunnels liggen daarom onder een vergrootglas. Pagina 2-3

DOOR EDO BEERDA EN INGRID KOENEN

Uit recent onderzoek van Rijkswaterstaat blijkt dat beton veel sneller bezwijkt bij grote branden (groter dan 200 MW). De oorzaak is hoogstwaarschijnlijk het gebruikte mengsel. Beton van de afgelopen tien jaar vertoont afwijkend afspatgedrag, waardoor het instortingsgevaar groter is en de brandwerendheid een stuk

lager lijkt dan altijd werd aangenomen. Het bijmengen van stoffen in beton is in het kader van duurzaamheid steeds gangbaarder, maar heeft dus mogelijk grote gevolgen voor de brandwerendheid, denkt tunneldeskundige Stefan Lezwijn van Arcadis, dat bij diverse tunnelprojecten betrokken was. “De brandproeven die in 2000 zijn uitgevoerd vormen mede de basis voor de ontwerprichtlijnen. Op die richtlijn zijn

Onderzoek: nieuwe betonmengsels lijken minder goed tegen extreme hitte te kunnen

21 Zomerserie

The Motown Movement wil in Detroit duurzaam wonen bereikbaar maken voor iedereen.

de tunnelontwerpen gebaseerd. Op basis van later uitgevoerde proeven blijkt nu dat het beton van de genoemde vier tunnels minder brandwerend is dan verondersteld. De uitgangspunten van de normen en richtlijnen blijken op basis van latere proeven niet altijd van toepassing, meerdere factoren zijn van invloed. Dan heb je dus een probleem.” Het onderzoek heeft directe consequenties voor recent opengestelde tunnels. Zo zijn voor de Tweede Coentunnel (A10, Amsterdam), de Koning Willem-Alexandertunnel (A2, Maastricht), Ketheltunnel (A4, Delfland) en de Salland-Twente Tunnel extra beheersmaatregelen getroffen. Welke consequenties er nog volgen voor alle vijftig tunnels in Nederland is niet duidelijk, maar minister Schultz heeft afgelopen week een reeks van aanvullende onderzoeken aangekondigd.

een andere bak verplaatsen is vanaf 1 september verboden. Alle grote bouwers leggen zichzelf deze nieuwe regel op. Er waren twee dodelijke ongelukken voor nodig om deze veilige manier van werken verplicht te stellen. In de praktijk betekent dat wel extra ritjes om de graafbakken te verplaatsen van de ene naar de andere locatie. Desondanks verplichten de ondertekenaars van de ‘Governance code’ zichzelf om vanaf 1 september graafbakken alleen nog veilig te vervoeren. AARDBEVINGEN

Trillingvrij met unieke techniek Middelstum - Trilling Absorberend

Schuimbeton (TAS), QuakeShield muurversterking en TEK sandwichpanelen. Elk afzonderlijk werden ze al eerder gebruikt, maar allemaal tegelijk, dat is een noviteit. Bij de renovatie van een beschadigde school in Gronings aardbevingsgebied moet deze combinatie van drie aardbevingsbestendige producten ervoor zorgen dat het gebouw in de toekomst tegen elke trilling bestand is.

Lees meer op pagina 8

3

donderdag 17 augustus 2017, Cobouw 37

TUNNELS

, ,24ǽ+)ȡ --

14 Opinie

gemaakt over een uniforme aanpak bij een tunnelbrand. Voor de vier eerdergenoemde tunnels gelden nu aanvullende afspraken als gevolg van de uitkomsten van het Efectis-onderzoek. Kern hiervan is dat de brandweer er rekening mee dient te houden dat de tunnelwanden sneller kunnen bezwijken. Maar laten we vooral niet op voorhand de norm ter

2

Nummer 37, 161ste jaargang, donderdag 17 augustus 2017

10 Interview

Nederlandse tunnels onder de loep na verontrustende onderzoeksresultaten.

Braaf ‘Ja hoor, daar gaan we weer ... Dachten we na jaren van tunnelellende dat onze bouwers de materie in de smiezen hadden, blijkt toch weer dat ze maar wat aanklooien’. Dat was mijn eerste gedachte toen ik las dat onze tunnels toch niet zo veilig zijn als ze eruit zien. Maar is het wel echt zo? Zijn onze tunnels levensgevaarlijke hell-holes waaruit niet te ontsnappen valt wanneer er onverhoopt een ongeluk in een tunnelbuis plaatsvindt? Zijn we zo doorgeslagen in onze zoektocht naar duurzaam beton dat het product dat nu in onze tunnels zit bij het minste of geringste vonkje kan instorten? Het antwoord is toch echt ‘nee’. Onze tunnels behoren tot de veiligste in de wereld. Ze voldoen zowel qua bouwmethode als qua tunneltechnische installaties aan de meest actuele normen en zijn state-of-the-art uitgevoerd. Zeker, in het verleden is er wel eens wat misgegaan en wij van de media communiceren dan graag in sensationele koppen. Natuurlijk: in Den Haag, Delft, Amsterdam, bij Schiphol, in Maastricht, Roermond en Leidsche Rijn weten ze dat het niet makkelijk is om aan alle, uiterst strenge, normen te voldoen. Normen die in ons drassige landje vaak nog strenger zijn dan in de ons omringende landen. Zeker in Europees verband is Nederland immers graag het braafste jongetje van de klas. En dus valt ook de huidige commotie rond het afspattende beton bij een eventuele tunnelbrand in feite reuze mee. Want zeg nou zelf: een brand met een intensiteit van 200 MW. Dat is een fik die nog nooit in een tunnel heeft plaatsgevonden. In heel Europa niet. Nooit. Maar net als bij de kans op een overstroming sluiten wij alle risico’s het liefst volledig uit. Dempen we iedere put graag ver vóórdat het kalfje er in kan vallen. Armand Landman Journalist

En weer is er gedoe rond de veiligheid in nieuwe tunnels

Er is geen accuut gevaar voor weggebruikers en er hoeven nog geen tunnels dicht. Maar weer staat de veiligheid in Nederlandse tunnels ter discussie. Niet de installaties, maar beton lijkt nu de boosdoener. “Er zijn nog veel vragen onbeantwoord.” Vervolg van voorpagina DOOR EDO BEERDA EN INGRID KOENEN

I

k heb veel mensen moeten geruststellen. Paniek ligt gemakkelijk op de loer”, vertelt Peter Kole, onafhankelijk veiligheidsbeambte wegtunnels. “Maar van gevaar voor weggebruikers is geen enkele sprake, al

De Gaasperdammertunnel in aanbouw. Rijkswaterstaat zal de brandwerendheid extra onder de loep nemen. Foto: Cor Salverius / Dijkstra

zijn nu nog veel vragen onbeantwoord. We gaan dus geen tunnels preventief sluiten, maar hebben wel extra afspraken gemaakt met de betrokken gemeenten, hulpdiensten en Rijkswaterstaat.” Die afspraken gelden vooralsnog alleen voor de vier meest recent opgeleverde tunnels. Welke consequenties er nog volgen voor alle vijftig tunnels in Nederland is niet duidelijk, maar minis-

ter Schultz heeft afgelopen week een reeks van aanvullende onderzoeken aangekondigd. Het ministerie probeert in eerste instantie het hoofd koel te houden, want het is nog volstrekt onduidelijk in hoeverre de verminderde brandwerendheid van beton een nieuw risico is voor constructies. “Dit onderwerp is gevoelig voor misverstanden”, laat Kole weten.

De tunnelexpert kiest zijn formuleringen voorzichtig, maar draait niet om de hete brei heen: ‘‘tunnelveiligheid gaat de beton- en tunnelwereld de komende tijd in zijn greep houden’’. Dat denkt ook Stefan Lezwijn van Arcadis. “Er is geen reden om aan te nemen dat lopende tunnelprojecten als de Gaasperdammerweg en de Rotterdamse Baan de dans ontspringen, evenals geplande projecten. Daar zal dus ook onderzoek nodig zijn naar de brandwerendheid en zullen zo mogelijk dus ook aanpassingen noodzakelijk zijn.” Nog even terug naar het onderzoek dat in opdracht van Rijkswaterstaat is uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de betonsamenstelling de laatste jaren is veranderd en dat het mede daardoor bij hoge temperaturen kan afspatten.

Afspatten

Lezwijn: “In de afgelopen jaren was de samenstelling van het beton in ontwikkeling. Deze gewijzigde samenstelling is waarschijnlijk de oorzaak van de grotere gevoeligheid van het beton voor hoge temperaturen. Het beton gaat eerder afspatten. Hierdoor neemt de doorsnede af en wordt ook de wapening blootgesteld aan hogere temperaturen. Er worden weliswaar vezels aan toegevoegd, maar kennelijk beschermen die het beton toch minder tegen hitte dan gedacht.” Die problematiek speelt dan niet alleen bij de vier genoemde tunnels, maar wellicht ook bij oudere tunnels en tunnels van andere beheerders, bruggen,

viaducten en mogelijk zelfs utiliteitsbouw zoals hoogbouw, kelders, parkeergarages. “Alhoewel de mogelijke brandlast daar minder is”, stelt Lezwijn. Want de recente proeven hebben aangetoond dat het misgaat bij zeer grote tunnelbranden met een omvang (van meer dan 200 MW) die in Nederland nog nooit zijn voorgekomen. “Zelfs de brand in de Mont Blanctunnel in 1999 was minder fel”, zegt Lezwijn. “Toch was daar letterlijk alles verbrand, terwijl de oorzaak ‘slechts’ een vrachtauto met margarine was. Uiteraard brandt dat goed, maar een truck met gevaarlijke stoffen of met een lading meubels van IKEA kan bij brand ook een enorme hoeveelheid energie opleveren. Misschien genoeg om beton te laten afspatten.” Ook Kole benadrukt dat het gaat om zeer uitzonderlijke situaties: “Een tunnelbrand met een intensiteit van 200 MW is altijd een hel. Wie daar direct in de buurt is, maakt weinig kans. Minder brandwerendheid van het beton betekent vooral dat hulpverleners extra rekening moeten houden met het afspattend beton. Risico’s waar brandweer op getraind is en alert op zal zijn.” Beide experts benadrukken dat geen enkele Nederlandse tunnel op dit moment gevaar oplevert voor weggebruikers. “Maar het open houden van tunnels is een groot maatschappelijk belang”, zegt Lezwijn. “En dat levert soms een spanningsveld op met de veiligheid. De veiligheid van de weggebruikers blijft gewaarborgd, bij incidenten hebben zij voldoende tijd om te vluchten. In de nu onderzochte gevallen gaat het om de tijd die hulpdiensten als de brandweer hebben. Als die onder bepaalde condities niet meer naar binnen kunnen, brandt een tunnel volledig uit en kan hij bezwijken. Herstel zal lang duren. Dat heeft grote impact op de bereikbaarheid van Nederland en daarmee de economie.”

Vervolgonderzoek

Bij de vier recent opgeleverde tunnels moet in het geval van een serieuze brand ook de omgeving boven op de tunnel direct worden ontruimd in verband met het grotere instortingsgevaar. Bebouwing op een tunnel is verboden, maar bijvoorbeeld op de Ketheltunnel (A4) wordt wel intensief gesport en op het dak van de Twentetunnel is een park aangelegd. Lezwijn vindt niet dat de vier tunnels preventief dicht moeten omdat ze niet aan de norm voldoen. “Nee, ik snap de gemaakte afweging. De economische schade is enorm als je bijvoorbeeld de Coentunnel dichtgooit. Trouwens, de grote vrachtauto’s die je wilt bannen zorgen elders weer voor verkeers- en veiligheidsproblemen. Ik denk dat de voorgestelde maatregelen per tunnel juist zijn, deze hebben voornamelijk betrekking op het handelen van de brandweer en verkeerscentrale bij brand. Er is vervolgonderzoek aangekondigd dat tot gedetailleerdere, tunnelspecifieke maatregelen moeten leiden om aan de norm te voldoen.” Bij landtunnels horen de constructies bij brand minimaal een uur overeind te

Wegtunnels van Rijkswaterstaat Extra beheersmaatregelen Aanvullend onderzoek!!!!!!!!!!!

Tunnels in aanbouw Tunnels in ontwerpfase Tunnels in planfase

Bij vier recent opgeleverde tunnels gelden extra beheersmaatregelen, vier iets oudere worden nader onderzocht.

blijven en bij watertunnels zelfs twee uur. Er rijzen nu vraagtekens of die termijnen nog wel worden gehaald bij recent opgeleverde tunnels. Het lijkt erop dat een tunnel die berekend is op een brandwerendheid van 60 minuten wel instort bij een brand van 200 MW. Maar daar moet nu verder onderzoek naar worden verricht. Ook zullen de recente brandproeven herhaald worden. Kole: “Voor nieuwe tunnels kun je vrij makkelijk de gebruikte mengsels testen, maar voor bestaande tunnels is dat al een stuk lastiger.” Volgens Lezwijn zijn de consequenties van verandering van de betonsamenstelling onvoldoende bekend bij opdrachtgevers, aannemers en constructeurs. Hij acht het onverstandig om de norm bij te stellen. “Herbouwen van deze vier tunnels is onbetaalbaar. Alternatief is extra hittewerende bekleding. Dat zal kostbaar zijn, maar noodzakelijk. Het ligt denk ik meer voor de hand dan dat je aan de norm gaat sleutelen.” De vervolgonderzoeken die minister Schultz aan de Tweede Kamer heeft be-

‘‘Herbouwen van deze vier tunnels is onbetaalbaar. Hittewerende bekleding is een goed alternatief’’

loofd richten zich in eerste instantie op tunnels die tussen 2000 en 2008 zijn opgeleverd, op wegtunnels in aanbouw (zoals de Gaasperdammertunnel) en op de combinatie van beton en brandwerende platen. Het laatste vooral om inzicht te krijgen in mogelijke oplossingen. Opvallend aan het recente onderzoek is dat beton nooit eerder ter discussie stond als het om de veiligheid in Nederlandse tunnels ging. Er gelden Bouwbesluit-normen met betrekking tot brandwerendheid, maar beton zelf werd vooral als robuust en voldoende brandbestendig gezien.

Faaldefinities

Voor beton zijn tot op heden ook nog geen faaldefinities bedacht, bevestigt Kole. Dat gebeurde wel voor de tunneltechnische installaties die in de afgelopen jaren voor zoveel beroering zorgden in tunnelbouwland. Tot in detail is beschreven welke maatregel past bij een kapotte camera of defecte verlichting in een tunnel, maar nergens staat hoe te handelen bij afspattend beton. De kans lijkt dus groot dat ook voor beton aanvullende maatregelen volgen, maar eerst moet worden uitgezocht welk beton nu precies afspatgevoelig is. Rijkswaterstaat heeft er de komende tijd de handen vol aan: de dienst beheert 24 Rijkstunnels. Maar ook ProRail, gemeenten en provincies zullen aan de slag moeten met hun tunnelarsenaal.

discussie stellen, stelt een tunneldeskundige desgevraagd. “Niet gaan morrelen aan de tunnelnorm”, staat boven een bericht van 11 augustus jongstleden op cobouw.nl.

Veilige spoortunnels

In het artikel “Ook ProRail en Amsterdam kijken naar brandveiligheid tunnelbeton”, gaan ook andere partijen hun visie geven op de materie. Prorail gaat er weliswaar vanuit dat de veiligheid van de spoortunnels in orde is, maar neemt toch het zekere voor het onzekere. De gemeente Amsterdam richt het onderzoek vooral op de Michiel de Ruytertunnel achter het Centraal Station en de Spaarndammertunnel. Deze laatste is nog niet geopend. Resultaten van de onderzoeken zijn op dit moment nog niet bekend.

Dossier Brandveiligheid in tunnels

Het complete dossier rond de brandveiligheid in tunnels vindt u op de themapagina Brandveiligheid op Cobouw.nl. Hier vindt u tevens het laatste nieuws over brandveiligheid en achtergronden over dit onderwerp. Dit themadossier wordt – net als andere dossiers – regelmatig van updates voorzien. www.cobouw.nl/thema/brandveiligheid


SAVAL BRANDVEILIGHEID ASSISTENT™ VOOR REVIT® Al in de vroege ontwerpfase van een gebouw - op basis van data vanuit het Revit® model - een analyse maken van het benodigd aantal brandblusmiddelen conform het Bouwbesluit? We know.

Download de gratis Revit® plug-in van: saval.nl

Saval Brandveiligheid Assistent™ bepaalt de optimale plaatsing van brandblussers en brandslanghaspels o.b.v. het bereik in vergelijk met de brandcompartimenten. Saval Brandveiligheid Assistent™ is niet alleen maar een middel om brandvoorschriften mee te controleren. Saval stelt hiermee Revit® modelleurs in staat om in hun ontwerpen, conform het Nederlandse Bouwbesluit en de NEN 4001, brandveiligheidsanalyses te maken om zo HɝFL­QWLH WH EHYRUGHUHQ LQ GH YURHJH RQWZHUSIDVH YDQ HHQ gebouw.

Saval BV Huifakkerstraat 22 4815 PN BREDA

info@saval.nl saval.nl

PREFICON.COM BRANDWERENDE PLAATMATERIALEN

PREFICON BOARD C

PREFICON BOARD M

PREFICON BOARD P

PREFICON EUROPE B.V. HAVENWEG 20C 5145 NJ WA ALWIJK

F +31(0)416 69 71 71 INFO@PREFICON.COM W W W.PREFICON.COM

PREFICON BOARD S

FERMACELL AESTUVER

EEN RBPLUS ONDERNEMING W W W.RBPLUS.NL


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

11

REPORTAGE

Tweede leven voor brandblusmiddelen De transitie naar circulair bouwen betekent dat steeds meer gebruikt materiaal een tweede leven krijgt. Dat geldt ook voor brandblusmiddelen. Voor brandblussers, vluchtrouteaanduidingen en brandslanghaspels ligt dit tamelijk ongecompliceerd. Leidingen van sprinklerinstallaties daarentegen zijn lastiger opnieuw in te zetten. “Om die stap te maken moet circulariteit in het oorspronkelijke ontwerp zijn meegenomen.” DOOR TIJDO VAN DER ZEE

H

Het nieuwe paviljoen van ABN Amro aan de Amsterdamse Zuidas is een toonbeeld van circulariteit. Oude stoeptegels op de vloer, tweedehands spijkerbroeken tegen het plafond en hergebruikte kozijnen in de gevel. Het wekt dan ook geen verbazing dat ook de brandblusmiddelen al in een eerder leven dienst hebben gedaan. “Wij hebben hierover gesprekken gehad met urban miner ‘New Horizon’ en alle mogelijke onderwerpen besproken die in aanmerking kwamen voor het toepassen van hergebruikt materiaal”, zegt ABN Amro-woordvoerder Karen de Vries. “Daaruit is naar

BlueCity is een toonbeeld van het circulaire denken. Behalve brandblusmiddelen, werden bijvoorbeeld ook gebruik gemaakt van oude kozijnen. Beeld: BlueCity

voren gekomen dat de brandslanghaspels in deze situatie goed toepasbaar zijn.” Daarnaast gebruikt horecaexploitant Vermaat in het gebouw losse, hergebruikte brandblussers.

Goedkoper

Het grotere obstakel, zegt Oldengarm, is economisch van aard. “Het is goedkoper om een nieuwe brandslanghaspel aan te schaffen dan een gebruikte in te kopen. Dat heeft ermee te maken dat het voor een sloper aantrekkelijker is om het als oud ijzer te verkopen dan het voorzichtig te demonteren, op te slaan en weer in de markt te zetten.” Want bedenk wel, zegt Oldengarm, dat een nieuwe haspel niet meer dan 200 à 300 euro kost; welke sloper wil voor dit bedrag al dat werk verzetten?

Het oude Tropicana-zwembad in Rotterdam werd omgebouwd tot circulair kantoren- en eventcentrum en maakt gebruik van tweedehands brandapparatuur. Beeld: BlueCity

“De sprinklerkoppen mogen niet nogmaals worden gebruikt.” Doordat de markt voor hergebruikte materialen nog zo klein is en gefragmenteerd, is het gangbare mechanisme van prijsvorming door vraag en aanbod nog niet helemaal van toepassing. Neem bijvoorbeeld een grote aannemer. Die heeft vaak zelf wel een oud pand waar hij werkzaamheden uitvoert en waar hij oude spullen uit kan halen voor hergebruik. Wat is dan precies de prijs van die materialen?

probleem.” Sterker nog, ze lijken haast in de rij te staan. Schiferli zegt dat hij projecten heeft lopen in onder meer Amsterdam (zoals restaurant Moes), Rotterdam (Podium Worm), Maastricht en Den Haag. Zo eenvoudig als je een tweedehands brandblusser installeert, zo lastig blijkt de sprinklerinstallatie, zegt Oldengarm. “De sprinklerkoppen mogen niet worden hergebruikt.” Dat heeft ermee te maken, zegt hij, dat het gevaar bestaat dat je bij demontage het jukje verbuigt, waardoor er spanning op het glas komt te staan. “En dit zou dan op een ongewenst moment kunnen breken.”

Handelsmerk

Modulair ontwerpen

Architect Floris Schiferli van architectenbureau Superuse heeft van hergebruik zijn handelsmerk gemaakt. Zo maakte hij het ontwerp voor Blue City, het oude Tropicana-zwembad in Rotterdam, waar hij bestaande brandapparatuur opnieuw inzet. En dit deed hij ook bij een oude loods, DordtYart in Dordrecht. “Brandhaspels, vluchtrouteaanduiding en meer van dit soort zaken, zijn, mits de staat en keuring het toelaten, prima inzetbaar”, zegt hij. Maar waar vindt hij die dan? “Op Marktplaats, bij bekende sloop- en demontagebedrijven en grossiers van hergebruikt materiaal. Opdrachtgevers vinden dit bijna nooit een

De leidingen van de sprinklerinstallatie kunnen “theoretisch gesproken” wel worden hergebruikt, maar dit is nog niet zo eenvoudig. Die moeten namelijk precies passen in het nieuwe gebouw, anders moet je ze op maat gaan zagen en buigen. Dat is lastig. Net als dat de demontage van de sprinklerinstallatie uit het oude gebouw lastig is. Dit is bijna niet te doen zonder beschadigingen toe te brengen. Oldengarm: “Je moet hier dus eigenlijk tijdens het bouwen aan de voorzijde van het proces al rekening mee houden. Dat je modulair ontwerpt en dat je schadevrij kan demonteren. Dat is de circulaire gedachte.”


12

Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

INTERVIEW

Vertrouwen in brandveiligheid Nederlandse gevels is nergens op gebaseerd Bij adviesbureau DGMR zijn ze er helemaal niet gerust op dat het met de brandveiligheid van Nederlandse woongebouwen veel beter is gesteld dan in Engeland. “Dat roept iedereen wel na de Grenfell-ramp, maar zo solide zijn de Nederlandse regelgeving en de bouwpraktijk helemaal niet.” DOOR AD TISSINK

N

auwlettend hield hij de rapportages in de gaten. Iedere vrijdagmiddag als de Engelse DCLG (Department for Communities and Local Governement) weer de resultaten van een nieuw brandonderzoek publiceerde, downloadde Peter van de Leur het document direct. De bevindingen van de Engelse onderzoekers stelden de brandveiligheidsexpert van DGMR en voormalig hoogleraar aan de universiteit van Gent helemaal niet gerust. “Voor woongebouwen boven 70 meter zijn de regels in Nederland weliswaar streng en zullen sowieso niet gauw Grenfell-achtige gevelsystemen zijn toegepast. Maar we hebben natuurlijk juist ook veel gebouwen van 10 tot 23 verdiepingen die de 70-metergrens niet halen en waarvoor veel soepeler regels gelden. Daar kunnen best wel eens dezelfde brandbare materialen of combinaties zijn toegepast. Het verbaast mij dat iedereen maar veronderstelt dat het hier wel zal loslopen. Brancheorganisaties, toezichtambtenaren, gevelbouwers: ze wachten allemaal lijdzaam de bevindingen in Engeland af en kijken wat men daar voor maatregelen neemt. Ik ben er eerlijk gezegd helemaal niet zo gerust op.”

Bureaustudies

Bij de ACM-gevel van de Grenfell toren is PIR-isolatie tegen het betonnen binnenblad geplaatst zonder dat er bij iemand een alarmbel ging rinkelen.

Wat er in Engeland volgens Van de Leur de komende tijd zal gaan veranderen, is de gangbare praktijk van de zogeheten desktopstudies. Dat is een veelgebruikte route om voor een gebouw hoger dan 18 meter aan te tonen dat een gevelsysteem, dat niet alleen maar onbrandbare materialen bevat (route 1) aan de eisen voldoet. Daarbij worden geen dure grootschalige brandproeven uitgevoerd (route 2). De desktopstudies zijn een goedkopere en snellere, en daardoor populaire derde route, die veel wordt bewandeld door bouwopdrachtgevers. Daarbij wordt verwezen naar grootschalige proeven op eerder gerealiseerde constructies, en naar kleinere tests op de afwijkende onderdelen (vaak de Europees geharmoniseerde SBI-Test - Single


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

Burning Item Test. De veronderstelling is dat als de afwijkende onderdelen voldoende presteren, het geplande gevelsysteem ook aan de grote proef zal voldoen. Maar de tests waarnaar wordt verwezen leveren volgens Van de Leur lang niet altijd de juiste informatie. Hij heeft rapporten gezien waarbij te gemakkelijk een positieve conclusie werd getrokken. Dan werd op basis van het resultaat van de SBI-proef, verondersteld dat een moeilijk brandbaar aluminiumcomposiet paneel (ACM) aan de buitenzijde van de gevel een brand wel zou weerstaan. “Maar zo’n zogeheten middenschaal SBI-Test simuleert niet veel meer dan een prullenbakbrand,” waarschuwt de brandveiligheidsexpert. “Dan worden panelen met een dunne aluminium buitenzijde aan een niet al te grote vlam blootgesteld. De kans is groot dat daarbij de brandbare kern van het paneel niet bloot komt te liggen. Dat geeft een heel andere reactie dan wanneer het de belasting voor de kiezen krijgt van een uitslaande vlam die ook de kopse kanten van een paneel beslaat. Dan smelt het aluminium snel weg en kan de kern mee gaan branden. Want uiteindelijk is zo’n halve millimeter aluminium aan de buitenkant van een ACM-paneel, nauwelijks meer dan een dikke folie. Desktopstudies die dat essentiële verschil niet onderkennen, schieten te kort.”

Nonchalance

Goede grootschalige praktijk brandtests op gevelsystemen met ACM-panelen zijn pas sinds deze zomer publiek bekend geworden. Van de Leur kan niet anders dan concluderen dat in de loop der jaren een soort nonchalance is ontstaan bij de bureaus die in Engeland de desktopstudies uitvoeren. Bij de autoriteiten en opdrachtgevers is dat kennelijk niet anders geweest. Zo kon bij de laatste renovatie van de Grenfell toren de bewuste ACM-gevel met PIR-isolatie tegen het betonnen

binnenblad worden geplaatst, zonder dat er bij iemand een alarmbel ging rinkelen.

Plasje gesmolten aluminium

Want de grote praktijkproeven die de Britse overheid deze zomer liet uitvoeren laten zien dat zelfs de gevelpanelen die aanvankelijk bij Grenfell waren voorgeschreven, met een kern van brandvertragend polyethyleen, in combinatie met PIR-isolatie niet aan de regels voldeden. Ondanks netjes aangebrachte voorzieningen als fire-stops, die de spouw in compartimenten opdeelt. Voorzieningen die in Nederland niet verplicht zijn en zelden worden toegepast. Na 23 minuten moest de brandtest voortijdig worden afgebroken. Toen lagen de plasjes aluminium al onderaan de testgevel en was de PUR-isolatie daaronder al aan de oppervlakte verkoold. Bij de gevel zoals die er uiteindelijk na een bezuinigingsronde werd toegepast, met ACM-panelen zonder de brandvertragende kern, was dat al na een kleine zeven minuten het geval.

Harmoniseren van tests

In Europa zal de komende tijd de regelgeving voor het brandgedrag van gevels en andere bouwdelen verder worden geharmoniseerd, voorspelt Van de Leur. Dat proces was al in gang gezet voor Grenfell en dat zal door de dramatische brand waarbij tachtig doden vielen alleen maar versneld worden. Dat de Britten uit de EU stappen en dus niet meer meedoen aan de Europese normalisatiedebatten heeft volgens de DGMR-specialist geen invloed op dat proces. “Grenfell is zo’n dramatische ingrijpende gebeurtenis, de gevolgen daarvan blijven niet beperkt tot landsgrenzen.” In Europa bestaan tot nu toe alleen geharmoniseerde brandtests voor vloerbedekkingen en wand- en plafondbekleding. Voor alle andere bouwdelen hanteren landen ofwel deze tests of hun eigen systematiek. Dat

13

“Grenfell is zo’n dramatische ingrijpende gebeurtenis, de gevolgen daarvan blijven niet beperkt tot landsgrenzen.” zijn in totaal zo’n dertien verschillende tests. Nederland kent geen testmethode waarin gevels in praktijkopstelling, dus met kozijnen, ankers, isolatiemateriaal en andere details worden beproefd. De test voor vloer-, wand en plafondbekleding betreft in feite alleen binnenbranden. Uitgangspunt daarbij is volgens Van de Leur dat wanneer een materiaal binnen voldoende brandveilig is, het aan de buitenkant ook voldoet. “Maar dat uitgangspunt is dus niet langer houdbaar. Buiten kun je te maken hebben met veel sterkere vuurbronnen, zoals uitslaande vlammen uit het gebouw, of brandende containers.” Ook de brandtests voor gevelmaterialen en constructiematerialen zullen komende jaren verder worden geharmoniseerd.

Rookafvoer

Van de Leur verwacht overigens nog steeds dat in de reconstructie van de Grenfell-brand, ook het falen van andere onderdelen van het gebouw of de installatie aan het licht zal komen. Bijvoorbeeld van de rookafvoer. Bij de recente renovatie in 2015 en 2016 was een overdrukinstallatie aangebracht. Maar de trappenhuizen stonden volgens berichten van de brandweer, al binnen tien minuten vol rook. Dat kan volgens Van de Leur nooit alleen te wijten zijn geweest aan de brandbare gevelbekleding. Het zou hem niets verbazen als de overdrukinstallatie juist rook het trappenhuis heeft ingezogen in plaats van schone lucht. Zo was de enige vluchtroute die de bewoners hadden, al afgesneden voordat de brandweer arriveerde.

Zeven brandtests In opdracht van de Engelse overheid vonden deze zomer zeven brandtests plaats op testgevels. Daarbij werden combinaties van verschillende soorten aluminiumcomposietpanelen getest met minerale wol, PIR- of resolschuim. De Grenfell-renovatiegevel faalde al binnen zeven minuten. De testopstelling in het laboratorium van de BRE in Watford bestond uit een gevelvlak van 2,6 meter breed en 6 meter hoog met onderaan een oven. Loodrecht daarop stond een even hoog stukje muur van anderhalve meter breedte. Op meerdere niveaus registreerden thermokoppels de temperatuurontwikkeling aan de buitenkant van de panelen in de spouw en in het

isolatiemateriaal. De spouw was steevast voorzien van zowel horizontale als verticale cavity barriers, zoals die in Engeland bij hoogbouw worden toegepast. Ze compartimenteren de spouw en moeten voorkomen dat de brand zich snel achter de gevelpanelen langs verspreidt. Meestal worden daarvoor strips van steenwol gebruikt die bij de montage van de gevelplaten een stukje worden ingedrukt, zodat ze goed aansluiten. In Nederland worden zelden fire-stops gebruikt. De eerste test met de ACM-panelen met niet brandvertragende kern van polyethyleen en een pakket PIR-isolatie van 10 centimeter dikte, werd door de onderzoekers

al na minder dan 7 minuten afgebroken. Dit is de combinatie zoals die bij de recente renovatie van de Grenfelltower is gebruikt. Dezelfde gevelpanelen, maar dan met 10 centimeter steenwol faalden eveneens in de brandtest. Net als de gevel met ACM-brandvertragend polyethyleen met daarachter weer PIR. Dat is de combinatie waarop Grenfell werd ontworpen, maar die bij een bezuinigingsronde plaats maakte voor de ACM-panelen met polyethyleen. Bij deze combinatie wordt de test na 23 minuten afgebroken. Nadat bij de sloop van de gevel van het Grenfell-complex ook fenolschuimplaten werden aangetroffen op sommige plaat-

sen, is daar ook nog een zevende praktijktest mee uitgevoerd. Die combinatie doorstond de brandtests evenmin. Fenol- en resolschuimplaten verdringen in de Britse markt steeds vaker PIR- en PUR-platen. De tests zijn uitgevoerd om informatie te verschaffen aan vastgoedeigenaren, gevelbouwers, aannemers, en gemeenten, zodat ze adequate maatregelen kunnen nemen bij woongebouwen met een verdachte gevel. Een inventarisatie in de weken direct na het Grenfell-drama wees uit op zo’n 280 woongebouwen waarbij twijfels bestaat aan de brandveiligheid van de gevels.


Brabanthallen Den Bosch 10, 11 & 12 oktober 2017

Samen de energietransitie versnellen!

Gespecialiseerde congressen, lezingen en workshops, o.a.:

Awards: • Energie Professional 2017

• Congres Financiering Energietransitie

• Energie Talent 2017

• Seminar Smart Buildings • Energy Storage Day 2017

Co-locatie

• Congres Warmte zonder gas

• Energie & Industrie

• Congres PV in de praktijk

• Ecomobiel, vakbeurs voor duurzame innovatie in mobiliteit

Ontmoet bijna 350 toonaangevende exposanten en partners! Samenwerkende partners o.a.:

www.vakbeursenergie.nl

Onderzoek toont nut RWA aan

www.werkgroepRWA.nl


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

15

INTERVIEW

Nieuwe rekenmethode voor spannend staal Een stalen draagconstructie maakt fraaie architectuur mogelijk, maar geeft geregeld discussie over brandveiligheid. Nergens voor nodig, want met een sprinkler zit je altijd goed – in theorie althans. Een nieuwe methode garandeert dat sprinklers écht tot minder bouwkundige voorzieningen leiden. DOOR EDO BEERDA

H

et Timmerhuis in Rotterdam geeft een aardig voorbeeld van de problemen waarop een architect kan stuiten. Architectenbureau OMA ontwierp het nieuwe gemeentelijke gebouw als ‘een wolk van staal’ – een ver uitkragende staalconstructie op twee stalen poten. Het ontwerp werd bejubeld. “Maar met de brandweer ontstond een langdurige discussie”, vertelt brandveiligheidsdeskundige Ralph Hamerlinck (Bouwen met Staal). “Als je bij brand de 91 bovengelegen appartementen moet ontruimen, garandeert een sprinkler dan dat de constructie lang genoeg stabiel blijft? De nieuwe methode – die in eerste instantie overigens niet van toepassing is op woningbouw – kan veel van dit soort discussies voorkomen. Dat is een doorbraak voor de toepassing van sprinklers in Nederland.”

Aanvullende brandveiligheidsmaatregelen Het Bouwbesluit bevat heldere regels over brandveiligheid. De vereiste sterkte van een gebouwconstructie is daarin gekoppeld aan de functie en de hoogte van het gebouw. Maar bij de opsomming van de prestatieeisen – het aantal minuten dat een constructie overeind moet blijven bij brand – staat niets over aanvullende brandveiligheidsmaatregelen. Dat is raar, want een sprinklerinstallatie kan voorkomen dat de kritieke staaltemperatuur – tussen 500 ºC en 700 ºC – wordt bereikt. Omdat de installatie een faalkans heeft, ook al is deze zeer klein, is er altijd discussie over welke brandwerendheid de constructie nog moet hebben, mocht de sprinkler volledig falen. De onduidelijkheid zorgt ervoor dat toezichthouders er per gemeente anders mee omgaan. Hamerlinck: “Anders dan in andere landen hebben wij geen overzicht met gelijkwaardige oplossingen voor constructieve brandveiligheid. Gevolg is dat de brandweer vaak vasthoudt aan de regels van het Bouwbesluit.”

Bepalingsmethode brandwerendheidseisen Bouwen met Staal en vereniging VEBON-NOVB gaven DGMR en Efectis de opdracht een methode op te stellen. Gedurende twee jaar werkten deze partijen in nauw overleg met onder meer Brandweer Nederland

Het Timmerhuis in Rotterdam is een voorbeeld van een project waarbij frictie tussen de architectuur van staalconstructies en brandveiligheid kan ontstaan.

aan een nieuwe methode die invulling geeft aan het gelijkwaardigheidsbeginsel. ‘Sprinklerinstallaties en brandwerendheid op bezwijken van staalconstructies’ is een bepalingsmethode voor de brandwerendheidseisen voor stalen draagconstructies in geval een sprinklerinstallatie aanwezig is. Er komt het nodige bij kijken. Eerst moet voor het betreffende gebouw worden bepaald onder welke veiligheidsfactor het valt zonder sprinkler (BoB) en wat de ontruimingstijd is. Vervolgens in welke mate een sprinkler de veiligheidsfactor kan terugbrengen (Rsprinkler) en hoe groot de reductie door een lage permanente vuurbelasting is (Rqperm). Daarna is met een eenvoudige rekensom de brandwerendheid van de draagconstructie (BoBconred) op basis van reductiefactoren te berekenen: BoBconred = (BoB – Rsprinkler – Rqperm) Deze moet groter zijn dan de ontruimingstijd en de brandwerendheid van de brandscheidingen die door de constructie worden gedragen. “Het grote voordeel van de methode is, dat er nu eenduidigheid is”, zegt Hamerlinck. “Uit de rekensom rolt gewoonlijk wat je van tevoren al had verwacht, maar wat niet altijd door iedereen wordt geaccepteerd.”

Eenvoudige gevallen

De methode is nadrukkelijk bedoeld voor eenvoudige gevallen. Voor hoogbouw boven de zeventig meter is het niet toepasbaar. In de praktijk zal de methode

“Het grote voordeel van de methode is, dat er nu eenduidigheid is” daarom vooral worden toegepast bij lagere verdiepingsgebouwen, zoals kantoren, winkels en scholen. Standaardeis daarvoor is 90 minuten brandwerendheid. Het gebruik van niet-brandbare bouwmaterialen kan dit met een halfuur verminderen. Met een sprinkler kan de brandwerendheidseis vaak worden gereduceerd tot 30 minuten.

Steeds meer sproeikoppen

Hamerlinck constateert dat het gebruik van sprinklers in Nederland toeneemt. Vooral in distributiecentra zijn steeds vaker leidingsystemen met sproeikoppen te vinden. De verwachting is dat de nieuwe methode een extra impuls zal geven. Ontwikkelaars en gebouweigenaren zijn nog vaak huiverig voor sprinklers, vanwege de vermeende hoge kosten van aanleg en jaarlijkse inspecties. Maar een integrale afweging van bouwkosten (constructie, wanden, doorvoeringen), installatiekosten, flexibiliteit en kosten voor de levensduur kunnen een andere conclusie opleveren. Bouwen met Staal breekt dan ook een lans voor het gebruik van sprinklers en een goede afweging hiervan. “Een sprinkler maakt grote compartimenten mogelijk en daarmee aansprekende architectuur”, zegt Hamerlinck. “Een echt ‘sprinklerland’ zoals de USA zullen we wel nooit worden. Maar meer helderheid over regelgeving brengt ons weer een stap vooruit.”


16

Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

Grote overspanning mogelijk door nieuwe rekenmethode Op de voormalige vliegbasis in Soesterberg staat het Nationaal Militair Museum. Het museum - waar de collecties die eerder in het Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg en het Legermuseum in Delft stonden zijn ondergebracht - is een ontwerp van Felix Claus Dick Van Wageningen Architecten. Een immens dak van 110 bij 250 meter lijkt te zweven

boven de glazen pui van dertien meter hoog. Een vakwerkconstructie maakt deze grote overspanning mogelijk. Deze wordt ook gebruikt om de vliegtuigen aan het dak te kunnen hangen. Dit gebouw is een van de recente gebouwen met een sprinklerinstallatie die voldoet aan de nieuwe rekenmethode. Fotograaf: Christiaan Richters


Cobouw special | donderdag 28 september 2017

Brandveiligheid

17


NIEUWE EISEN VOOR ROOKWERENDE DEUREN? GND BIEDT VEILIGHEID!

ƌĂŶĚǁĞƌĞŶĚĞ ĂĨĚŝĐŚƟ ŶŐĞŶ Onderhoud ƌĂŶĚǀĞŝůŝŐŚĞŝĚ

DOWNLOAD DE GRATIS APP

sĞƐƚĂ ŝƐ ŐĞƐƉĞĐŝĂůŝƐĞĞƌĚ ŽƉ ŚĞƚ ŐĞďŝĞĚ ǀĂŶ ďŽƵǁŬƵŶĚŝŐ ƉƌĞǀĞŶƟ ĞǀĞ ŵĂĂƚƌĞŐĞůĞŶ͘ KŶnjĞ ŵĞŶƚĂůŝƚĞŝƚ ĞŶ ƌĞĐŚƚĚŽŽƌnjĞĞ ĂĂŶƉĂŬ ĚŽĞƚ sĞƐƚĂ ĚĞ ůĂĂƚƐƚĞ ũĂƌĞŶ ƐƚĞƌŬ ŐƌŽĞŝĞŶ͘ ŽŽƌ ŽŶnjĞ ƚŽƚĂĂůͲĂĂŶƉĂŬ njŝũŶ ǁĞ ĞĞŶ ŐĞǁĂĂƌĚĞĞƌĚĞ ƐƉĞůĞƌ ďŝŶŶĞŶ ĚĞ ďƌĂŶĐŚĞ͘ sĞƐƚĂ ď͘ǀ͘ ͻ ŶĞƌŐŝĞǁĞŐ Ϯϰͻ ϯϳϱϭ >d ƵŶƐĐŚŽƚĞŶ d нϯϭ ;ϬͿϯϯ ϯϯϬ Ϯϱ Ϭϯ ͻ ŝŶĨŽΛǀĞƐƚĂďǀ͘Ŷů

EN SCAN!

www.ontruimingsinstallatie.nl Stikken door rook is doodsoorzaak nummer 1 bij brand. Rookwerendheid van binnen- en buitendeuren is dus cruciaal voor de veiligheid. Aan welke eisen moet een deur voldoen en hoe weet u of een deur rookwerend is?

Nieuwe wettelijke eisen In het nieuwe Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) zijn aangescherpte eisen voor koude en warme rook opgenomen als weerstand tegen rook doorgang van bouwkundige constructies. Daar hoort de volgende classificatie bij: NIEUWE CLASSIFICATIE (OP HOOFDLIJNEN) Sa

rookwerend bij 20 °C (omgevingstemperatuur)

vooral voor niet-slaapgebouwen en verblijfsgebieden

S200

rookwerend bij 200 °C

vooral voor slaap-gebouwen zoals hotels, ziekenhuizen en kinderdagverblijven

0

geen rookkwalificatie

Het BBL is de opvolger van het Bouwbesluit en andere besluiten en wordt in het voorjaar van 2019 van kracht.

- 12 technische zones - 8 BMI ingangen - 4 relais uitgangen

“Een compleet ontruimingssysteem in één compacte behuizing”

Hoe weet u of een deur rookwerend is? GND heeft een speciaal label ontwikkeld, dat u aan de scharnierzijde van de deur vindt. Door dit label met de smartphone te scannen wordt weergegeven of de deur voldoet aan de eis Sa (koude rook), S200 (warme rook) of geen kwalificatie heeft. Bovendien is aan de hand van het label te zien hoe de deur is geleverd,

Op zoek naar meer informatie? www.ontruimingsinstallatie.nl

wie verantwoordelijk is voor de verschillende werkzaamheden bij het proces van plaatsen en controleren en welke prestaties de deur of deur/kozijn-combinatie levert. Met een GND-label kunt u dus eenvoudig de veiligheid en prestaties van de deur controleren.

Of neem contact met ons op T: 085 877 00 78 E: info@tmcdas.nl

Meer weten? Kijk direct op www.gnd.nl

MET GND-GARANTIE KIEST U VOOR:

Creëren van Maximale Vloeroppervlakte Met Brand & Rook Gordijnen

Lid van:

www.gnd.nl

|


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

19

REPORTAGE

Bouwbesluit garandeert veiligheid niet Je kunt je keurig houden aan de brandveiligheidsregels van het Bouwbesluit, maar toch geen idee hebben of bewoners bij brand veilig kunnen ontkomen. Hoog tijd dus dat sprinklers verplicht worden voor gebouwen met kwetsbare bewoners, vindt VEBON-NOVB. DOOR EDO BEERDA

E

en aanname in het Bouwbesluit is dat vluchtende mensen dertig meter met ingehouden adem kunnen lopen om in veiligheid te komen. “Maar klopt dat wel als het gaat om een bejaarde achter een rollator?”, vraagt sprinklerspecialist John van Lierop van ondernemersvereniging VEBON-NOVB retorisch. “Sprinklers maken veilig vluchten mogelijk. De brand wordt bij de bron aangepakt.”

Verantwoordelijkheid

Het is een van de redenen dat landen als Zweden, Noorwegen en Engeland sprinklerinstallaties al verplicht hebben in verzorgingstehuizen. In Nederland houden we juist vast aan de voorschriften uit het Bouwbesluit. Daarin staat hoe lang een vluchtweg mag zijn, welke materialen zijn toegestaan en hoe lang een gebouw bij brand overeind moet blijven. Maar veel zekerheid dat iedereen veilig uit een brandend gebouw komt, geven ze niet. Terwijl een gebouweigenaar daar wel degelijk verantwoordelijk voor is. “Het Bouwbesluit wordt feitelijk vaak misbruikt als ontwerpnorm, als een soort bestektekst”, stelt Van Lierop. “Wordt het daarvan veiliger? Ik denk het niet.”

Risicogerichte brandveiligheid

Catastrofale branden in 2011 in verzorgingshuis Rivierduinen (drie doden) en in 2016 in verzorgingshuis Ter Weel in Krabbendijke (drie doden) bewijzen: voldoen aan het Bouwbesluit staat niet garant voor veiligheid. Het steekt VEBON-NOVB vooral dat maatregelen ten aanzien van brandveiligheid geen resultaat zijn van bewuste keuzes. De belangenbehartiger voor veiligheid pleit voor risicogerichte brandveiligheid, in plaats van toepassing van minimumvoorwaarden.

Sprinklers maken veilig vluchten mogelijk.

In veel landen zijn sprinklerinstallaties al verplicht in verzorgingstehuizen.

Sprinkler- en watermistinstallaties passen in dat concept. In principe hoeft alleen de ruimte waar brand uitbreekt te worden ontruimd bij aanwezigheid van zo’n brandbestrijdingssysteem. Het maakt het opstellen van risicogerichte BHV-scenario’s ook relatief eenvoudig, omdat het verloop van de brand voorspelbaar is: het actieve blussysteem bestrijdt de vlammen volautomatisch bij de bron. Dat maakt het systeem ook interessant voor doorsnee wooncomplexen. Regels in het Bouwbesluit gaan juist voorbij aan de onvoorspelbaarheid van de vuurbelasting en menselijk gedrag tijdens een noodsituatie, constateert VEBON-NOVB.

Vooroordeel

Is het niet peperduur en bouwkundig ingrijpend om een verzorgingshuis of woontoren te voorzien van een systeem van buizen en sproeikoppen? “Flauwekul, dat is een vooroordeel”, zegt Van Lierop. Hij wijst op een Brits voorbeeld waarbij een aantal woonblokken een sprinklerinstallatie kreeg. Het systeem bleek uiteindelijk £ 1150 per appartement te kosten. Bewoners konden tijdens de installatie in hun woning blijven en de discussie over kosten en overlast was weg. Naar aanleiding van de brand in de Grenfell Tower is inmiddels

“Het Bouwbesluit wordt vaak misbruikt als ontwerpnorm. Daar wordt het niet veiliger van.” besloten om minstens honderd woontorens te voorzien van sprinklers.

Geldbesparend

Er zijn meer voordelen. Van Lierop wijst op de toename van het verhuurbare oppervlak, doordat sprinklers vaak een langere vluchtweg garanderen. Dat levert per saldo geld op. De mogelijkheid om in grotere compartimenten te bouwen, bespaart geld en maakt bovendien interessante architectuur mogelijk. Voordeel is verder de bedrijfscontinuïteit. Als onverhoopt brand uitbreekt, kunnen mensen na ontruiming snel weer hun huis in. Want de brand blijft beperkt.

Concensus

Die overwegingen waren voor VEBON-NOVB reden om een project over vluchtveiligheid, sprinklers en fire safety engineering op te starten met de TU Eindhoven en Saxion Hogeschool. Het moet zorgen voor consensus over risicogerichte aanpak en voor meer bekendheid van de voordelen van sprinklersystemen. Van Lierop: “We willen een methodiek uitwerken om alle variabelen rond brandveiligheid te kunnen waarderen. Het is hoog tijd dat bouwaanvragen in alle regio’s op identieke wijze, snel en zonder discussie kunnen worden beoordeeld.” Vluchtveiligheid zal het centrale thema zijn in de methodiek die uit het project moet rollen. Het moet ook meer duidelijkheid geven over de invloed van een sprinkler op de rookverspreiding. De nieuwe mogelijke richtlijn wordt dit jaar nog afgerond.


Is uw sprinklerinstallatie nog in goede conditie? Het preventieve onderzoek van Unica Automatic Sprinkler voorkomt lekkages, gevaarlijke situaties en dure renovaties van uw brandbeveiligingsinstallatie. Bent u geinteresseerd of wilt u meer informatie? Kijk dan op www.sprinkler-inspectie.nl 033 - 24 78 080

sprinkler-inspectie@unica.nl

Sprinkler Prescan Voorkom lekkage en andere problemen door preventieve inspectie

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Steekproeven en watermonsters

Plan van aanpak en beheersplan

Corrosiebeheersing

Brandwerende daklichten met HR++ isolatieglas Heruvent B.V. uit Cuijk heeft met goed resultaat een 30 of 60 minuten brandwerende vlakkelichtkoepel met HR++ glas laten testen volgens classificatie RE. Het daklicht is getest door het brand-laboratorium van Peutz.

De 30 of 60 minuten RE brandwerende vlakkelichtkoepel is leverbaar tot een maximum afmeting van: 230cm X 90cm of 120cm x 120cm (dagmaten). Daarbinnen zijn alle afmetingen (op 5cm interval) te bestellen. Het daklicht wordt compleet met opstand in ĂŠĂŠn geheel geleverd. Het glas zit dus al verwerkt in de opstand. In sommige gevallen is het ook noodzakelijk om aan een stralingseis te voldoen. Hiervoor heeft Heruvent een 60min EI daklicht in haar leveringsprogramma. De brandwerende vlakkelichtkoepels mogen ook in de buurt van een opgaande gevel worden toegepast. www.vlakkelichtkoepel.nl Heruvent B.V. Hoogveld 14 5431NW Cuijk Postbus 404 5430AK Cuijk

T +31(0)485 21 2564 @ info@vlakkelichtkoepel.nl W www.vlakkelichtkoepel.nl


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

21

REPORTAGE

Brand in de kiem gesmoord In 2030 wordt 30 procent van de elektriciteit in Nederland gebruikt voor datavoorzieningen: van mobiele telefoons tot datacentra. Waar het bij dergelijke voorzieningen om draait is betrouwbaarheid. Om brand(gevaar) in de kiem te smoren installeerde Hamer B.V. in het KPN-datacentrum in Eindhoven een combinatie van een aspiratiesysteem en een hoge druk watermistinstallatie. Deze brandbeheersingsmethode zorgt ervoor dat de brandweer bij calamiteiten voldoende tijd heeft om ter plaatse te geraken. Aspiratiesystemen nemen luchtmonsters en analyseren deze. DOOR KATJA VAN ROOSMALEN

H

amer B.V. uit Apeldoorn heeft zich de laatste jaren steeds meer toegelegd op het realiseren van installatiesystemen in datacentra. “Wat begon in 2005 met een kleine aanvraag is inmiddels uitgegroeid tot een van onze expertises”, vertelt commercieel directeur John Dijkman. Ruim tien jaar geleden had hij waarschijnlijk nog niet kunnen voorzien wat voor vlucht deze ontwikkeling zou nemen. “Datacentra zijn misschien niet zo zichtbaar, maar ze zijn wel hét knooppunt geworden van onze samenleving. Gegevensuitwisseling wordt steeds belangrijker en dat heeft een enorme impact. Valt een datacenter uit dan blijven vliegtuigen aan de grond staan, stopt de productie van bedrijven en is er geen telefonie mogelijk. Omdat we zo afhankelijk zijn van informatieuitwisseling moeten gebouwen als datacenters aan de hoogste eisen voldoen.”

TIER

Dijkman legt uit dat de operationele betrouwbaarheid wordt uitgedrukt in TIER. “TIER 1 tot en met 4 staat voor de beschikbaarheid van datacenters, waarbij 4 het hoogste niveau is. Niveau 4 garandeert 99,99% beschikbaarheid.

Deze datacentrum-categorie is volledig redundant qua elektrische circuits (meervoudig uitgevoerd), koeling en netwerk. De architectuur kan de meest ernstige technische incidenten weerstaan, zonder dat de beschikbaarheid van de servers wordt beïnvloed.” Het enige Nederlandse datacentrum dat op dit moment aan TIER 4 voldoet – en bovendien het meest duurzame datacentrum van Nederland is – staat op de High Tech Campus in Eindhoven. Over de bouwfysica vertelt Dijkman dat het een doosconstructie is. “In datacentra wordt deze constructie veel toegepast, om brandoverslag naar de serveren technische ruimtes te voorkomen.” Hamer was samen met SPIE-ICS verantwoordelijk voor de engineering en realisatie van de installatietechniek. Dijkman: “Om aan de normen van TIER 4 te voldoen zijn alle systemen en installaties – die nodig zijn voor de werking van het datacentrum – dubbel uitgevoerd en volledig gescheiden. Zo kan single point failure niet voorkomen. En ook een kettingreactie van calamiteiten is uitgesloten op TIER 4-niveau.”

Aspiratiesysteem

Om aan die hoge eisen ten aanzien van de brandveiligheid te voldoen is in Eindhoven (voor de brandmeldingsinstallatie) gekozen voor een aspiratie-

De doosconstructie wordt in datacentra toegepast om brandoverslag naar de servers te voorkomen systeem. Dit systeem bestaat uit twee onderdelen: een aanzuigeenheid, waarin de ventilator, detector en benodigde elektronica zitten én een aanzuigbuis. “Aspiratiesystemen nemen luchtmonsters en analyseren deze. Doordat ze werken op basis van actieve aanzuiging (aspiratie) is het mogelijk om veel eerder onregelmatigheden in de luchtkwaliteit te detecteren en zo schade door bijvoorbeeld brand te voorkomen. Dergelijke systemen zijn minder gevoelig voor verstorende omgevingscondities, zoals temperatuur, vochtigheid en fysieke obstakels.” Daarnaast zijn in het pand geen conventionele sprinklerinstallaties toegepast. “Om waterschade bij brand te voorkomen is een hoge druk watermistsysteem geïnstalleerd. Behalve het voorkomen van wateroverlast is één van de grote voordelen dat deze plaatselijk ingezet kan worden. En door het hogedruksysteem is de benodigde waterhoeveelheid beperkt en de verneveling zeer

Foto: Hamer B.V.

fijn. Dat leidt sneller tot stoomvorming en hiermee controle van de brand.”

Energiezuinig

Behalve dat aan de hoogste brandveiligheidseisen is voldaan, is het datacenter ook zeer energiezuinig. “Omdat datacenters veel warmte produceren, is er een grote koelvraag. Dat vraagt om effectieve en duurzame oplossingen, die berekend zijn op de toekomst. De servers worden namelijk steeds krachtiger en sneller en de warmteontwikkeling per vierkante meter neemt daardoor ook toe. Om het gebouw te koelen zijn droge koelers ingezet. Deze mechanische koeling maakt gebruik van de buitentemperatuur. Daarnaast wordt middels een gesloten ringsysteem – dat al op de campus aanwezig was – het (opgewarmde) koelwater van het datacenter gebruikt om de gebouwen op de High Tech Campus te verwarmen.” Na afkoeling gaat hetzelfde water weer retour naar het datacentrum. In de zomer als er geen verwarming nodig is, wordt de warmte ondergronds opgeslagen. Er is dus geen nieuw water nodig voor het koelsysteem en geen gas voor verwarming van de panden op de campus. Dit artikel verscheen eerder in Bouwkwaliteit in de Praktijk van maart 2017.


22

Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

REPORTAGE

Keuring elektra oudere stallen moet branden voorkomen Om stalbranden te voorkomen, onderzoekt Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) momenteel de mogelijkheden voor een verplichte keuring van elektra in verouderde kippen- en varkensstallen. Dat zegt Maarten Leseman van LTO. Ook verzekeraars hebben aangegeven extra risico-inspecties uit te voeren naar de brandveiligheid bij stallen. DOOR JEROEN KREULE

A

fgelopen zomer ging het een paar keer achter elkaar goed mis bij veeteeltbedrijven. Bij een brand in Swifterbant (Flevoland) kwamen 40.000 kippen om het leven; bij een brand in het Gelderse Erichem stierven 20.000 varkens. Ook bij een bedrijf in het Twentse Agelo stierven honderden varkens tijdens een stalbrand. Tot nu toe waren er in 2017 dertig stal-

branden. Kortsluiting is de belangrijkste oorzaak, zo blijkt uit onderzoek. Leseman: “De nieuwste stallen beschikken over een aparte technische ruimte, inclusief brandwaarschuwingssystemen. Zo voorkom je dat er vonken in de stallen terechtkomen. Deze technische ruimte ontbreekt echter in de meeste verouderde stallen. Het is in ieders belang dat ook deze stallen zo brandveilig mogelijk worden gemaakt.” LTO Nederland heeft de samenwerking gezocht met Integrale Ketenbeheersing

Varken en Kip. Samen onderzoeken zij of de verplichte keuring kan worden opgenomen in de certificering (IKB).

Technische revolutie

Het Verbond van Verzekeraars, belangenvereniging van particuliere verzekeraars in Nederland, is blij met het initiatief van LTO Nederland en IKB, zegt Rudi Buis van het Verbond van Verzekeraars. “Nederland telt inderdaad veel oude stallen, waarvan een behoorlijk aantal tientallen jaren geleden is gebouwd, terwijl de elektra niet is vernieuwd of aangepast. In de tussentijd heeft een technische revolutie plaatsgevonden in de agrarische sector.” Denk aan sensoren, voercomputers en luchtbehandeling. Meer elektra dus. Hoe meer elektra, hoe groter de kans op brand. Buis: “En áls het misgaat in een oude stal, dan gaat het vaak ook echt mis: in een oude stal zit veel minder brandwerend materiaal dan in moderne stallen. Ook is er vaak geen sprake van compartimentering. Het risico op brand wordt in elk geval een stuk kleiner wanneer de elektra op orde is.”

Geen trend

In 2016 waren er 47 stalbranden waarbij 200.000 dieren omkwamen, vooral kippen en varkens.

In 2016 telde Nederland 47 stalbranden, aldus Buis. Daarbij vonden circa 200.000 dieren de dood. In 2015 waren er 31 branden, in 2014 vond brand plaats in 29 Nederlandse stallen. De teller staat in 2017 op 30, met zo’n 225.000 dode dieren. Is er sprake van een trend? Nee, zegt Buis van het Verbond van Verzekeraars. “Er is weliswaar een lichte stijging waar te nemen, maar van een trend is in de verzekeringswereld vooralsnog geen sprake. Puur economisch gezien zijn stalbranden voor verzekeraars eerlijk gezegd ook niet het allergrootste issue, zeker niet als je het afzet tegen het schadebedrag van alle bedrijfsbranden in Nederland. Dan praat je over minstens een half miljard euro. De stalbranden vormen een fractie daarvan.”

“Áls het misgaat in een oude stal, dan gaat het vaak ook echt mis” Emotioneel aspect

Dat stalbranden echter bovengemiddeld veel aandacht krijgen in onder meer de media, is volgens Buis logisch. “Omdat er meer is dan economische schade: er sterven dieren. Het emotionele aspect dus. Zoiets is traumatisch, vooral voor de boeren. Afgelopen zomer hebben drie of vier grote incidenten kort achter elkaar plaatsgevonden. Veel dieren zijn omgekomen, de schade was groot, de impact enorm. Mede daarom hebben veel verzekeraars toch besloten komende periode extra risico-inspecties uit te voeren.”

Preventie en inzicht

Verzekeraars gaan vooral met een preventieoog kijken wat er beter kan, uiteraard met als doel om meer schade en (dieren)leed te voorkomen. Buis: “Je kunt agrariërs niet verplichten om hun schuren grondig te renoveren of zelfs plat te gooien en een nieuwe schuur neer te zet-


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

23

Nederland telt veel oude stallen, waarvan een behoorlijk aantal tientallen jaren geleden is gebouwd.

ten die wel brandveilig genoeg is, dus inclusief compartimentering, een aparte technische ruimte en een geavanceerd waarschuwingssysteem. Maar ze kunnen wel veiliger, bijvoorbeeld door ze te informeren. Verouderde elektra kan zijn aangevreten door knaagdieren. Ook kan worden gekeken naar een blussysteem en waarschuwingssysteem. Elke minuut telt, als er sprake is van brand.” Buis verwijst naar de website checklistbrand.nl. Op deze website staan vragen over onder meer de opzet van het bedrijf, de inrichting van de stal en de aanwezigheid van bluswater. Door te antwoorden, krijgt de boer inzicht in zijn eigen situatie. Ook krijgt hij gerichte tips. De checklist is niet bedoeld om het advies van brandweer en/of risico-experts te vervangen, maar om agrariërs te prikkelen na te denken over de brandveiligheid van hun stallen.

Kijken naar oorzaken

Kortsluiting is de belangrijkste oorzaak van stalbranden, aldus Buis. Op nummer twee staan brandgevaarlijke werkzaamheden aan of in de stal, zoals lassen of slijpen. Andere oorzaak is hooi- of mestbroei en ook blikseminslag kan leiden tot brand. Buis: “Je kunt

bliksemafleiders gebruiken, maar het blijft lastig te voorkomen.”

Bewustzijn groeit

In 2011 sloegen verschillende partijen – zoals LTO, Verbond van Verzekeraars, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding en de overheid – al de handen ineen om een betere brandpreventie in dierverblijven te realiseren. Dat heeft geleid tot het Actieplan Stalbranden 2012-2016, dat onlangs is geëvalueerd. Daaruit blijkt onder meer dat de brandveiligheid in bestaande stallen de afgelopen jaren al iets is verbeterd en dat het bewustzijn bij boeren is gegroeid. Ook is de kans op brand met dierlijke slachtoffers in nieuwbouwstallen afgenomen, onder meer door nieuwe voorschriften in het Bouwbesluit (2014). Verder is het inzicht in de verschillende oorzaken van stalbranden toegenomen: sinds 2014 houden de Nederlandse Brandweer en het Verbond van Verzekeraars systematisch data bij over de oorzaken van stalbranden.

Bijna-branden

Het Actieplan Stalbranden 2012-2016 wordt voor de Kerst herzien, hebben de

betrokken partijen besloten. Dat komt mede door het aantal heftige incidenten eerder dit jaar. Maarten Leseman van LTO: “De branden die dit jaar hebben plaatsgevonden, moeten goed worden

Wakker Dier: plaats valdeuren

geanalyseerd, voor zover dat nog mogelijk is. Maar ook naar de oorzaak van de bijna-branden moet heel goed worden gekeken. Daar kunnen we minstens zo veel van leren.”

Verplichte sprinklerinstallaties, brandmelders en voldoende bluswater in stallen: daarvoor pleit dierenbelangenorganisatie Wakker Dier. Ook wil de organisatie betere vluchtwegen, brandveilige ventilatiesystemen en een verplichte keuring van elektrische installaties in stallen, zegt Anne Hilhorst van Wakker Dier. Daarnaast wil Wakker Dier dat het Bouwbesluit eveneens gaat gelden voor stallen die voor 2014 zijn gebouwd. Hilhorst is op zich blij met de evaluatie van het Actieplan Stalbranden 2012-2016. “Er staan een aantal goede actiepunten in, zoals het geven van meer voorlichting aan boeren op het gebied van brandpreventie. Ik vind alleen dat de focus van het actieplan wel heel erg ligt op het nemen van maatregelen die de kans op brand verkleinen; er is geen of nauwelijks aandacht voor het redden van dieren, in geval van een brand.” Een manier om dieren meer overlevingskansen te geven bij een brand, is de plaatsing van zogenaamde valdeuren. “Het is een innovatief systeem waar onderzoek naar gedaan wordt. Breekt er brand uit, dan vallen er deuren open en kunnen de dieren naar buiten.” Volgens Wakker Dier zijn er sinds 2008 meer dan 1,5 miljoen dieren bij stalbranden omgekomen, vooral kippen en varkens. “Om te zorgen dat de komende tien jaar niet weer zo veel dieren sterven, moeten de maatregelen uit de evaluatie nu echt snel worden uitgevoerd”, aldus Hilhorst.


Volledig op de hoogte met de nieuwe Bouwbesluitboeken

De nieuwe boeken zijn complete naslagwerken met de nieuwe voorschriften van Bouwbesluit 2012, zoals deze per 1 juli 2017 luiden. Daarnaast is op de wijzigingen geanticipeerd die naar verwachting op 1 januari 2018 van kracht worden, voor zover deze op het moment van schrijven bij de auteurs bekend waren.

Q Handboek Bouwbesluit 2012 In dit boek krijgt u kort en krachtig uitgelegd hoe u Bouwbesluit 2012 toepast. Met ruim 180 afbeeldingen in kleur en meer dan 160 tabellen zijn de voorschriften van Bouwbesluit 2012 in sterke mate gevisualiseerd en is het voor iedereen toegankelijk gemaakt.

Q Bouwbesluit 2012 - Met toelichting en commentaren Dit boek bevat de herziene integrale tekst en toelichting van Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012. Een compleet handboek en naslagwerk van de nieuwe voorschriften van Bouwbesluit 2012.

Q Verbeelding Bouwbesluit 2012 – Algemeen Bouwkundig De bouwkundige eisen aan gebouwen worden in het Bouwbesluit nauwgezet omschreven. In dit boek worden de algemeen bouwkundige voorschriften uit het Bouwbesluit toegankelijker gemaakt aan de hand van tekeningen.

Q Verbeelding Bouwbesluit 2012 – Brandveiligheid Met dit boek kunt u een stuk eenvoudiger de brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit doorgronden.

Q Verbeelding Bouwbesluit 2012 – Bouwfysica In dit boek krijgt u aan de hand van veel tekeningen de technische eisen aan gebouwen voor wat betreft de bouwfysica in het Bouwbesluit uitgelegd. Prijs per boek € 109,– exclusief btw

Ga voor uw bestelling naar www.vakmedianetshop.nl

Edit Nieuw ie 2 017 /20 18


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

25

REPORTAGE

Nederland klaar voor brandveilig bouwen In 1935 werden in de Verenigde Staten de zogenoemde Structural Insulated Panel Systems (SIPS) ontwikkeld. Deze constructieve isolerende panelen zijn daar al jaren een begrip in de bouwwereld. Maar ook Nederland lijkt de SIPS nu te ontdekken. Mede door de opkomst van industrieel, energiezuinig en brandveilig bouwen. DOOR BETTY ROMBOUT

D

e brand in de Grenfell Tower in Londen van juni jongstleden staat nog scherp op ons netvlies. Gesuggereerd wordt, dat het plaatmateriaal op de gevel het vuur niet voldoende heeft gedoofd. Bouwen met brandveilige panelen staat dus vol in de belangstelling. Met SIPS opgebouwd uit magnesiumoxide (MgO)-platen hoeven we ons echter geen zorgen te maken, stelt Jan Engels, directeur van SINH Building Solutions. Het bedrijf biedt mogelijkheden voor de bouw van gesystematiseerde bouwoplossingen voor wanden, vloeren en staalbescherming. Een van de producten die het bedrijf levert, is lichtgewicht MgO-plaatmateriaal. Nodig voor de bekleding van SIP-panelen, gemaakt door partners van SINH in Nederland, Duitsland, Slovenie en Moldavië en verkocht door het bedrijf zelf. Engels: “Een SIP-paneel, ook wel sandwichpaneel, bestaat uit drie onderdelen: een binnen- en buitenplaat – gemaakt van bijvoorbeeld hout, OSB, vezelcement of fermacell (brandwerende afbouwplaat geschikt voor vochtige ruimtes) – met een kern van isolatie bestaande uit bijvoorbeeld EPS (Expanded Poly Sytrene) oftewel piepschuim, PUR (Polyurethane) of PIR (Polysociyanuraat). PIR onderscheidt zich onder meer van PUR door een grotere brandveiligheid, vooral op het gebied van ontwikkeling van rookgassen. Elk isolatiemateriaal heeft zijn eigen warmteweerstand en brandwerendheid. Wat nieuw is, is de opbouw van een SIP-paneel met een MgO-plaat. Aan de buitenste twee lagen van het SIP-paneel worden de door ons in China gemaakte MgO-platen gelijmd. In China omdat daar het merendeel van magnesium-

poeder wordt gedolven. Op de buitenzijde van de MgO-plaat lijmen we een waterdichte laag van bijvoorbeeld steenstrips of kurk. De binnenkant kan direct worden geverfd of afgewerkt met pleisterwerk.”

Klasse

Een van de eigenschappen van de MgOplaat is dat het de SIP-plaat onbrandbaar maakt. De plaat smelt pas bij 2800 graden Celsius”, zegt Jan Engels. “Helaas nemen sommige opdrachtgevers een te korte bocht. Andere platen zijn wellicht ogenschijnlijk goedkoper, maar ze kijken niet of nauwelijks naar bijvoorbeeld de brandveiligheid.” De MgO-plaat behoort tot de EuroBrandklasse A1. We kennen zeven Euro-Brandklassen conform NEN-EN 13501-1: A1, A2, B, C, D, E en F. De A1 klasse is de hoogste en daarmee veiligste klasse. Als basis voor het brandklassensysteem geldt, dat het beste product geen enkele bijdrage mag leveren aan een brand. Een onbrandbaar product hoort dus thuis in de hoogste klasse. Een product dat zeer snel vlam vat en snel verbrandt met veel hitteontwikkeling, dus het meest brandbare product, komt in de laagste klasse (F). Ook een product waarvan geen gegevens bekend zijn, komt in die laagste klasse terecht. Om tot classificatie te komen, kennen we vier brandtesten: (1) kleine vlamtest (EN-ISO 11925-2), Single Burning Item (SBI)-test (NEN-EN 13823), (3) Calorische bom (EN-ISO 1716) en de onbrandbaarheidsproef (EN-ISO 1182). Jan Engels: “Met de SINH MgO-platen van 9 mm op een houten skelet is een eventuele brand 90 minuten tegen te houden. Gebruik je bijvoorbeeld gips, dan zijn soms wel twee, drie of meer gipsplaten op elkaar nodig, wil je dezelfde brandwerendheid kunnen realiseren.” SINH MgO-platen hebben een CE-

Een MgO-plaat smelt pas bij 2800 graden Celsius.

markering. Het product voldoet aan de daarvoor geldende regels binnen de Europese Economische Ruimte en mag dus geïmporteerd worden. De markering is verleend op basis van een European Technical Assessment (ETA), en wel de ETA 15-0634. “We hebben hiervoor een groot aantal mechanische en brandproeven moeten doen. De brandproeven zijn gericht op wandoplossingen; de bescherming van houtskeletbouw en metal stud. In december gaan we een proef doen voor staalbescherming; stalen liggers en kolommen”, aldus Engels.

Watervast

Het toepassen van MgO op een SIPpaneel heeft meer voordelen dan alleen brandveiligheid. “Het maakt het paneel ook watervast”, vertelt Engels. “Gaat het regenen, dan hoef je tijdens de bouw niet bang te zijn, dat de platen gaan zwellen en waardeloos worden. Nog een voordeel van het gebruik van MgO is, dat je dunner kunt construeren. Gunstig voor het effectief vloeroppervlak en ook voor het bereiken van een hoge energiewaarde bij normale muurdiktes. Met MgO aan de buiten- of binnenkant win je 20 centimeter in ruimte, vergeleken met bijvoorbeeld traditionele houtskeletbouw.” Met SIP-panelen is het mogelijk bijvoorbeeld een woning snel te bouwen. De productietijd en opbouwtijd op locatie verminderen, waarmee de arbeidskosten en overheadkosten op de bouw-

plaats dalen. Engels: “De SINH-platen zijn geschikt voor droogbouw. De bouwmethode met SIP-panelen heeft daarbij als voordeel dat ze industrieel op maat kunnen worden gemaakt. Het biedt opdrachtgevers en architecten mogelijkheden voor een eigen individuele vormgeving.”

Projecten

Jan Engels noemt enkele recente bouwprojecten waarbij SIP-panelen met MgO-platen zijn gebruikt. Zoals de gevels van woningen in de nieuwe en duurzame wijk Veemarkt in Utrecht. In Leiden gebruikt de firma Strematek – gespecialiseerd in het ontwerpen, produceren en monteren van dak- en gevelelementen voor de bouw en renovatiebranche – de panelen voor het bekleden van gebouwen met steenstrips. Ook bij het Cityhub hotel in Rotterdam, dat binnenkort wordt gebouwd, worden SIP-panelen toegepast. Kortom, Nederland lijkt klaar te zijn voor het bouwen met SIP-panelen. Brandveiligheid is duidelijk een winstpunt. En dat is maar goed ook. Niemand zit te wachten op nog meer rampen als in de Grenfell Tower in London.

Dit artikel verscheen eerder in Brandveilig.com Magazine van september 2017.


MAAK KENNIS MET BRANDVEILIG.COM, HÉT PLATFORM VOOR PROFESSIONALS IN BRANDPREVENTIE. LEES VAKINHOUDELIJKE INFORMATIE OVER BOUWKUNDIGE, INSTALLATIETECHNISCHE EN ORGANISATORISCHE BRANDBEVEILIGINGSMAATREGELEN.

HET PLATFORM VOOR PROFESSIONALS IN BRANDPREVENTIE

JAARGANG TIEN UITGAVE 3, JUNI 2017

MAGAZINE

2007-2017

Nieuws en achtergronden • Interview industry & opinionleader • Wet- & regelgeving • Branche-informatie

10 JAAR

BRANDVEILIG.COM MAGAZINE

Technische informatie • Productontwikkeling • Projectdetails • Innovatieve concepten

THEMA

BLUSMIDDELEN FLUORHOUDEND SCHUIM IN DE BAN?

TOENAME GEBRUIK SPRINKLERS

DRONES BIJ DE BRANDWEER

De brandveilig.com community bestaat uit: • www.brandveilig.com website, inclusief vacatures • wekelijkse nieuwsbrief • magazine 6x per jaar - Print - Digitaal

VOLG HET DAGELIJKSE NIEUWS VIA WWW.BRANDVEILIG.COM: ONLINE FIRST!

MELD U AAN VOOR DE BRANDVEILIG.COM NIEUWSBRIEF En krijg 3 digitale edities van het Brandveilig.com magazine GRATIS (t.w.v. € 67,50)

GA NAAR WWW.BRANDVEILIG.COM/DIGITAAL-MAGAZINE


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

27

BEDRIJFSPROFIEL

Werkgroep maakt zich hard voor ‘vergeten’ oplossing Bij een brand vallen de meeste slachtoffers door rook en hitte. Het tijdig afvoeren van die rook en hitte is dus essentieel wanneer in bijvoorbeeld een atrium, een parkeergarage of een industriegebouw onverhoopt brand uitbreekt. Een rookwarmteafvoersysteem (RWA) kan daarbij helpen, maar de kennis over die systemen is in Nederland achterop geraakt. Een speciale werkgroep RWA moet daarin verandering brengen. DOOR ARMAND LANDMAN

“S

teeds vaker wordt in de utiliteitsbouw – woonzorgcomplexen, winkelcentra en ziekenhuizen – gebruikgemaakt van een atrium”, zeggen Erik Peeters, commercieel manager Brandveiligheid bij Colt International en Michiel Verwaal, Commercieel Technisch Directeur Brakel Atmos. Beiden zitten in de Werkgroep RWA. “Het gaat dan om complexe gebouwen wat betreft brandveiligheid, omdat het meestal om meerdere bouwlagen gaat die samenkomen in een open ruimte: het atrium. In zulke open ruimtes heeft vluchtwegbeveiliging prioriteit als het gaat om brandveiligheid. Dit houdt in dat voor gebruikers, in geval van brand, een rookvrije zone moet worden gecreeerd zodat ze het gebouw veilig kunnen ontvluchten. Maar dat is complex. Rookwarmteafvoersystemen hebben in dit soort situaties meerwaarde. Maar ook in de industrie kan RWA een belangrijke toegevoegde waarde hebben. In Nederland zijn die systemen in de industrie de laatste decennia zo goed als vergeten.”

Een RWA-systeem geeft de brandweer meer tijd om in te schatten welke blusmethode ze kunnen hanteren.

beheersbaarheid brand’. Daarin werd gerekend met zogenoemde vuurlastberekeningen en was het mogelijk grotere brandcompartimentering in hallen toe te staan. RWA is in dit model weliswaar een oplossing maar alleen als aan strikte randvoorwaarden werd voldaan. RWA werd dan ook alleen nog maar toegepast als deze ook het worstcase-scenario wist te handelen. Voorts raakten andere oplossingen als sprinklerinstallaties door een sterke lobby nog meer in opkomst en dat is ten koste gegaan van RWA-systemen. Ze worden vaak als te duur gezien en niet per se nodig voor het verkrijgen van een bouwvergunning.” Doodzonde, als je het aan de verte-

genwoordigers van de Werkgroep RWA vraagt. Want RWA-systemen kunnen in veel gevallen uitkomst bieden en hoeven onder aan de streep helemaal niet duur te zijn. “We weten anno 2017 ook dat een autogordel een autobestuurder echt niet in alle gevallen redt. Maar in acht van de tien gevallen wel”, stelt Peeters. “Zo moet je een RWA-systeem ook zien: in 8 van de 10 branden helpt een goede RWA: flash-overs worden uitgesteld of zelfs voorkomen, personen krijgen voldoende gelegenheid te ontvluchten, de brandweer heeft zicht op de brandhaard en kan snel en effectief aan de slag, de gebouwconstructie blijft grotendeels gehandhaafd en materiële,

Soelaas bieden

Peeters en Verwaal weten wel hoe dat komt. “Een van de redenen is dat men halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw in Nederland is gaan werken met het zogenoemde ‘reken- en beslismodel

Een RWA-systeem hoeft onderaan de streep niet duurder te zijn.

milieu- en sociale schade worden beperkt. Hier is men zich in de ons omringende landen wél terdege van bewust.”

Snelle beoordeling

Om het nut van RWA-systemen weer onder de aandacht te krijgen van de vele adviesbureaus die adviseren over brandveiligheid, van de brandweer en van bouwers hebben Colt International en Brakel Atmos vorig jaar de handen ineengeslagen. Samen hebben ze de Werkgroep RWA opgericht en onlangs verscheen van hun hand het rapport ‘RWA in industriegebouwen’ dat via de website www.werkgroepRWA.nl kostenloos is aan te vragen. “Doel is meer bekendheid voor RWA in de industrie te creëren”, legt Verwaal uit. “Want een RWA-systeem heeft in vele situaties een grote toegevoegde waarde en het kan zelfs leiden tot het verlichten van andere brandveiligheidsmaatregelen zonder dat de brandveiligheid inboet.” Volgens de vertegenwoordigers Werkgroep RWA heeft ook de brandweer baat bij een goed afvoersysteem van rook en hitte. “De brandweer kiest tegenwoordig tussen een defensieve buiten-, offensieve buiten-, defensieve binnen- of offensieve binneninzet. RWA ondersteunt de brandweer en maakt een snellere en betere beoordeling van de juiste inzet mogelijk. De repressieve brandweerman wil een RWA-installatie.”

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Colt International en Brakel Atmos.


Advertorial

Alprokon draagt bij aan brandveiligheid UMC+ De kersverse OK-afdeling van het universitair ziekenhuis Maastricht is sinds vorig jaar in bedrijf. In de nieuwe vleugel staat brandveiligheid hoog in KHW YDDQGHO 'H Ă€ UPD $OSURNRQ OHYHUGH WDFKWLJ VWHO brandwerende deurnaalden in verschillende uitvoHULQJHQ -RHS 6FKRRQGHUPDUN SURMHFWOHLGHU &DUH EXLOGHUV LV LQ ]LMQ VDV ´0HW GH EUDQGZHUHQGKHLG ]LW KHW PHGH GDQN]LM GH GHXUQDDOGHQ ZHO JRHG Âľ Trots loopt Joep Schoondermark door de gangen van het nieuwe OK-complex. Als projectleider van aannemersbedrijf Carebuilders was hij verantwoordelijk voor de nieuwbouw van Maastricht UMC+. Boven zijn hoofd markeren de vier loopbruggen de overgang tussen het bestaande en nieuwe OK-gebouw. Aan de Verheylaan namen medewerkers vorig jaar de nieuwe vleugel in gebruik. Het gebouw bestaat uit zes verdiepingen waar verschillende disciplines onderdak vinden. Zo is er ruimte voor een nieuw operatiekamercomplex en de kliniek Moeder & Kind. Het totale oppervlakte beslaat 22.000 m². Volgens Schoondermark was het project een mooie uitdaging: “Het gaat hier om de aanbouw van een compleet nieuwe vleugel aan de zuidzijde van het ziekenhuis. De gangen die het bestaande en nieuwe OK-complex met elkaar verbinden, zijn nieuw. Ze werden voorzien van brandwerende dubbele deuren. Dit was een nadrukkelijke eis. Vuur mag immers niet overslaan naar de andere vleugel. De deuren spelen een belangrijke rol bij de compartimentering van het complex. Voor een brandwerende deur zijn deurnaalden onmisbaar.â€?

Maatwerk In de kelder van het complex zijn de deuren voorzien van de deurnaald uitvoering 140. Wanneer Schoondermark de dubbele deur opent, valt het oog op de borstelstrip in de deurnaald. Schoondermark verduidelijkt: “Dankzij GH ERUVWHOV EOLMIW GH UXLPWH WXVVHQ GH RYHUVODJĂ HQV HQ het deurblad afgedekt. Vroeger werd er met houten latten gewerkt. Aan weerskanten van de deur plaatsten we zo’n uitvoering. Dit was geen ideale oplossing. Hout is namelijk erg schadegevoelig. Met deurnaalden kun je maatwerk leveren. â€? Ook wijst Schoondermark RS GH LQ GH GHXUQDDOG DDQZH]LJH 7HFQRĂ€ UH VWURNHQ “De stroken bestaan uit Rockwool en expandeerbaar JUDĂ€ HW 'LW PDWHULDDO ]RUJW HUYRRU GDW GH KDQJ HQ sluitnaden tussen en rondom de deuren bij brand langdurig afgesloten worden. Zo kan de brand zich langere tijd niet verspreiden en blijven vuur en rook ‘opgesloten’ in het compartiment.â€?

Animatie zie: www.alprokon.com/artikelen/brandwerend-wetenswaardig/

Kwaliteit voorop De serrehal van het nieuwe complex vormt het centrale hart van het OK-gebouw. Vanuit hier verbinden verscheidene gangen en loopbruggen de bestaande OK met de nieuwbouw. Eerder was aannemersbedrijf Carebuilders, de bouwcombinatie tussen Bouwbedrijf Berghege en Heerkens van Bavel, ook al betrokken bij nieuwbouwprojecten in andere ziekenhuizen. Zo rondde het bedrijf al bouwopdrachten af bij het Nijmeegse UMC Radboud en het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. “De bouw van ziekenhuizen is een complexe aangelegenheid,â€? vertelt Schoondermark. “Je hebt namelijk met strenge eisen te maken op het gebied van hygiĂŤne en veiligheid. Tijdens de bouw was het ziekenhuis gewoon in bedrijf. Dat betekende dat iedereen door dezelfde ruimtes naar binnen en buiten moest. Wanneer je deuren installeert, moet je wel goed communiceren met de betrokken afdelingen. Die logistieke processen luisteren erg nauw. Op sommige momenten waren er honderd personen aanwezig op de bouwplaats. Dat vereist goede coĂśrdinatie.â€? Schoondermark tot slot: “Tijdens zo’n traject wil je je geen zorgen hoeven maken over de producten waar je PHH ZHUNW :DW EHWUHIW GHXUQDDOGHQ LV GH Ă€ UPD $OSURNRQ een autoriteit. Zij leveren altijd kwaliteit. Bovendien wordt er bij complexe vraagstukken met je meegedacht. Al met al ben ik dik tevreden over deze samenwerking.â€?

Deurnaalden inclusief grendels tussen de deuren

Aanzicht incl. deurnaald, deuren met sponning

Goed getest Niet alleen in de gangen tussen de bestaande en nieuwe OK zijn brandwerende deuren geplaatst. Ook in de overige zones in de nieuwe vleugel zijn verschillende deurnaaldtypes terug te vinden. Verspreid over de zes bouwlagen vinden gebruikers diverse schachtruimtes terug. “Je ontkomt er niet aan om hier met deurnaalden te werken,â€? verklaart Schoondermark. ´'H GHXUHQ ZDDU ZLM PHH ZHUNHQ PRHWHQ JHFHUWLĂ€ FHHUG zijn volgens de norm EN 1634-1. Ik moet hierbij een testrapportage kunnen overleggen. Onze deuren zijn standaard getest met Alprokon-deurnaalden. Dat maakt de keuze voor zo’n deurtype alleen maar makkelijker.

Deurnaalden en profielen tussen en rondom de pendeldeuren

r r r

Goedgekeurd 30/60 minuten brandwerend Getest volgens EN 1634-1 op ware grootte Deurnaalden en profielen voor dubbele houten deuren, met of zonder sponningaanslag

Meer informatie over de werking van brandwerende deurnaalden? www.alprokon.com/artikelen/brandwerend-wetenswaardig


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

29

REPORTAGE

‘Investering in CPRgecertificeerde kabels is het waard’ De nieuwe Europese CPR-norm voor brandveilige kabels, de EN 50 575, is vanaf juli dit jaar verplicht voor alle permanente installaties in bouwwerken. Kabelproducent Draka neemt dit uiterst serieus. Het bedrijf heeft het gehele assortiment doorgelicht en waar nodig aangepast en parallel hieraan loopt een grote voorlichtingscampagne. “Het komt nu aan op de juiste implementatie.” DOOR TIJDO VAN DER ZEE

D

e nieuwe norm is niet zomaar een administratieve kwestie geweest, zegt Davide Vielmi, manager Marketing en Business Development bij Draka. “Er worden voorwaarden gesteld aan prestaties die niet eerder werden gemeten.” Dat gaat dan bijvoorbeeld over druppelvorming bij verhitting, of hoe het vuur zich ontwikkelt, gemeten in de Fire Growth Rate, ofwel FIGRA. Ook zijn er indicatoren over rookontwikkeling. “Belangrijk, omdat 92% van de slachtoffers bij een brand omkomen door het inademen van rook en giftige gassen”, zegt Vielmi.

Investeren

Draka is onderdeel van het Italiaanse Prysmian Group. Op de Nederlandse markt voert Prysmian de merken Draka voor laagspannings-, telecom- en datacommunicatiekabels en Prysmian voor midden- en hoogspanningskabels. De nieuwe norm EN 50575 is alleen van toepassing op het eerste soort kabels. “Het gaat dan om gebouwen en civiele werken, zoals tunnels, bruggen en ondergrondse stations”, zegt Vielmi. “Om aan de nieuwe standaarden te voldoen, hebben we flink moeten investeren.”

Brandrisico

In Nederland wordt de CPR-norm geïmplementeerd door de introductie van vier klassen, die alle vier een ander brandveiligheidsprofiel weergeven, dat past bij een bepaald brandrisico. Het is situatieafhankelijk welke kabel met welke klasse je nodig hebt. In Italië bijvoorbeeld, zegt Vielmi, mogen alleen kabels worden verkocht vanaf klasse C, dat overeenkomt met ‘groot brandrisico’. Redelijk streng is men dus daar. In Nederland geldt deze drempel niet, maar

Het verschil in rookontwikkeling tussen de halogeenhoudende (PVC) installatiekabel rechts en de halogeenvrije kabel links heeft veel invloed op de CPR brandclassificatie. Beeld: Draka

92% van de slachtoffers bij een brand komen om door het inademen van rook.

voorlichting. “De norm moet goed worden geïmplementeerd. Het is belangrijk dat er een check is op inferieure producten uit het buitenland. En dat be-

staande, niet-gecertificeerde, partijen niet eerst opgemaakt worden. Dat moeten we, omwille van de veiligheid, zien te voorkomen”

ook hier kan niet zomaar elke kabel overal worden geïnstalleerd, dat is streng gereguleerd.

Educatie

Het komt er nu op aan, zegt Vielmi, de betrokken partijen in de markt op de hoogte te brengen van wat wél en niet moet en mag rondom de EN 50575. Dat doet het bedrijf door het aanbieden van een brandklasseselectiehulp, maar ook door seminars en andere vormen van

De verschillen tussen de oude en de nieuwe situatie. Beeld: Draka


Advertorial

Brandwerendheid, in (cellen)beton gegoten Wanneer je als bedrijf een zeerstrenge leveringsverplichting aangaat met je afnemers, neem je op het gebied van brandveiligheid geen enkel risico. Kramp, leverancier van technische materialen, liet zijn nieuwe bedrijfshal daarom optrekken uit prefab betonkolommen en wanden van Hebel cellenbeton. Die garanderen 360 minuten brandwerendheid, waarmee ruimschoots aan de WDBDO-eis van 90 minuten wordt voldaan. Het nieuwe bedrijfsgebouw, een combinatie van een hal (magazijn), een voorbouw (expeditie) en een tussenbouw (aansluiting met bestaande hallen), verrijst in het Overijsselse Varsseveld. Dat is de thuisbasis van Kramp, leverancier van technische materialen voor onder meer de landbouw en weg- en waterbouw. Wanneer het complex in gebruik genomen wordt, is de uitleveringscapaciteit van Kramp naar eigen zeggen ‘groter dan die van Bol.com’, volgens bedrijfsleider Hans Hoogenraad van aannemer Koopmans Bouwgroep, onderdeel van TBI. 55 ton beton De bedrijfsleider vertelt dat de constructie van het nieuwe complex een bijzondere is. ‘Waar voor dit soort complexen doorgaans voor staalbouw wordt gekozen, is het gebouwskelet hier opgetrokken uit

39 prefab betonnen kolommen. Die zijn in de fabriek gegoten en wegen ieder zo’n 55 ton. In elke kolom zit een sponning waarin de Hebel-panelen van cellenbeton (hoogte 75 centimeter, dikte 20 centimeter) gestapeld worden.’ Hoogenraad vertelt dat op deze manier aan drie zijden van het complex een 20 meter hoge brandwand wordt opgetrokken, in een razend tempo. Dit betreft twee langswanden in de sponningen en een kopse wand die tegen de betonnen kolommen is gemonteerd. Het plaatsen van de betonnen kolommen duurde circa 12 dagen, waarbij 4 tot 5 van deze giganten per dag rechtop gezet werden met een speciale kraan. Hoogenraad: ‘Vervolgens werden ze aan de funderingsconstructie verankerd met Peikko ankers. Zo konden we een betonnen skelet bouwen zonder schoorverbindingen.’ Het plaatsen van de Hebel-panelen was daarna een fluitje van een cent en nam maar drie weken in beslag. De lichte volumieke massa van cellenbeton geeft bovendien minimale druk op de onderconstructie. Xella plaatste brandwanden zelf In totaal is bijna 4.500 m2 wand geleverd. De bouw van het complex - niet de afwerking binnenin, die volgt - heeft nog geen zes maanden geduurd, van eind vorig jaar tot mei dit jaar. Voor een hal van 50 bij 80 meter die ruim 20 meter hoog is, is dat ‘snel’, volgens Hoogenraad. ‘In ieder geval sneller dan wat in de vergelijkbare gevallen gebruikelijk is.’

Bouwsnelheid, maar ook betrouwbaarheid en betaalbaarheid waren belangrijke redenen om voor (cellen)beton te kiezen voor dit complex. Bovendien leverde Xella niet alleen het cellenbeton, de fabrikant plaatste de wanden zelf in de sponningen. ‘Alsof een stenenfabrikant zelf de stenen komt metselen’, blikt Hoogenraad terug. ‘Wij hoefden alleen maar toe te kijken of alles goed ging, dat is als aannemer erg fijn natuurlijk.’ Uitgestrekte en kostbare voorraad Het belangrijkste van de hele bouw is echter de standaard voor brandveiligheid (een WDBDO-eis van 90 minuten) voor het gebouw. Kramp heeft in het gebouw een uitgestrekte en kostbare voorraad liggen, waarbij de leverancier zijn klanten een strenge leveringsverplichting heeft toegezegd. Wat afnemers vóór 18.00 ’s avonds bestellen moeten ze de volgende dag in huis hebben. Die belofte maakt bedrijfszekerheid voor Kramp tot topprioriteit. Hebel-cellenbeton van Xella is tot 360 minuten brandwerend, waarmee het ruimschoots aan de WDBDO-eis voldoet. Zo de brandwerendheid van het gebouw, en daarmee het bedrijf, letterlijk en figuurlijk in (cellen)beton gegoten.

www.xella.nl


Brandveiligheid

Cobouw special | donderdag 28 september 2017

31

Meer weten over brandveiligheid? Vakmedianet heeft diverse interessante uitgaven in print en online en organiseert evenementen op dit gebied.

Meer over Brandveiligheid Verbeelding Bouwbesluit 2012 Brandveiligheid In dit boek zijn de artikelen van Bouwbesluit 2012 toegankelijker gemaakt aan de hand van tekeningen De uitgave is geoptimaliseerd met een verdiepingsslag door het toevoegen van praktijkgerichte aandachtspunten bij de tekeningen. In deze uitgave zijn de wijzigingen van Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012 tot en met 1 juli 2017 verwerkt. Daarnaast is op de wijzigingen geanticipeerd die naar verwachting per 1 januari 2018 van kracht zullen worden, voor zover bekend bij de auteurs.

Brandveilig.com

Stappenplan Brandveiligheid

Brandveilig.com (print en online) is het gezaghebbende medium voor brandpreventisten, architecten en installateurs. Naast de website brandveilig.com is het vakblad de autoriteit op het gebied van brandpreventie. Met nieuws, casuïstiek, tests, achtergronden en technische artikelen over installatietechnische, bouwkundige en organisatorische maatregelen op gebied van brandpreventie. Brandveilig.com richt zich op beslissers, verantwoordelijk voor brandpreventie en veiligheid.

In deze uitgave vindt u hoe de bouwregelgeving met betrekking tot brandveiligheid op de juiste manier wordt toegepast en welke begrippen daarbij worden gebruikt. Het stappenplan behandelt gezondheidszorg- en logiesfuncties. Een brandveilig gebouw moet onder andere aan Bouwbesluit 2012 voldoen. Bouwbesluit 2012 bevat alle bouwtechnische, installatietechnische en gebruikseisen voor een brandveilig gebouw. Elke stap uit het stappenplan is opgebouwd uit een tabel, al dan niet voorzien van illustraties. REEKS BOUWBESLUIT PRAKTIJK DEEL III

Auteurs: mw. Ing. D.M. Hellendoorn, ing. M.I. Berghuis, dr.ir. M. van Overveld, ing. H.L. de Witte, ing. P.J. van der Graaf ISBN: 9789492610072 Prijs: € 109,00 (excl. btw)

STAPPENPLAN BRANDVEILIGHEID GEZONDHEIDSZORGFUNCTIE EN LOGIESFUNCTIE

ING. M.I. BERGHUIS ING. H.L. DE WITTE ING. M.H.S. VAN AMERSFOORT

Hoofdredactie: Marcel van Duijn Prijs abonnement: € 135,00 per jaar (excl. btw)

Advertenties

NO TIFICATIES BIJ BELANGRIJK NIEUWS

GEMAKKELIJK NIEUWS EN BOUWBERICHTEN DELEN

• • • •

EXCLUSIEF VOOR ABONNEES

ALTIJD HE T LAATSTE NIEUWS BIJ DE HAND 1X DOWNLOADEN, ALTIJD ING ELOGD

Altijd het laatste bouwnieuws bij de hand Download nu de nieuwe Cobouw-app, exclusief voor abonnees Met de nieuwe Cobouw-app heeƞ u altijd het laatste bouwnieuws en Bouwberichten bij de hand. Exclusief voor u als abonnee en zowel voor iOS als Android. U kunt heel eenvoudig berichten delen met uw collega’s en ontvangt een notiƜcatie als er belangrijk nieuws is. Zo blijƞ u snel en gemakkelijk op de hoogte, altijd en overal.

Download de app in de appstore of ga naar www.cobouw.nl/app 444ǽ , ,24ǽ+)

EDITIE 2014

Auteur: Ing. M.I. Berghuis Ing. H.L. de Witte ISBN: 9789462450837 Prijs: € 37,69 (excl. btw)


Nieuw! Brandmanchet voor wand- en vloerdoorvoeringen

PacifyreÂŽ BFC Brandmanchet

walraven.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.